PARTNERSCHAPS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
PARTNERSCHAPS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK \WEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna „lidstaten” te noemen, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL, EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschap” te noemen, enerzijds,
en DE REPUBLIEK OE\BEKISTAN,
anderzijds,
GELET op de banden tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en de Republiek Oezbekistan, en hun gemeenschappelijke waarden,
ERKENNENDE dat de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan deze banden wensen te verstevigen en partnerschap en samenwerking tot stand willen brengen om te komen tot versterking en verbreding van de betrekkingen die in het verleden zijn aangeknoopt, inzonderheid bij de op 18 december 1989 ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepu- blieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking,
GELET op de verbintenis van de Gemeenschap en haar lidstaten en van de Republiek Oezbekistan tot versterking van de politieke en economische vrijheden, die de grondslag van het partnerschap vormen,
ERKENNENDE in die context dat de ondersteuning van de onafhankelijkheid, de soevereiniteit en de territoriale onschendbaarheid van de Republiek Oezbekistan zal bijdragen aan het waarborgen van vrede en stabiliteit in Europa,
GELET op de verbintenis van de partijen tot bevordering van internationale vrede en veiligheid en de vreedzame oplos- sing van geschillen, alsmede tot samenwerking op dit gebied in het kader van de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE),
GELET op de vaste verbintenis van de Gemeenschap en haar lidstaten en van de Republiek Oezbekistan tot volledige uitvoering van alle beginselen en bepalingen die zijn vervat in de Slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samen- werking in Europa (CVSE), de Slotdocumenten van de vervolgvergaderingen van Madrid en Wenen, het Document van de CVSE-Conferentie van Bonn betreffende economische samenwerking, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en het CVSE-Document van Helsinki 1992, „Uitdagingen van het Veranderingsproces”, en andere fundamentele documenten van de OVSE,
OVERTUIGD van het allesoverheersende belang van de beginselen van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensen- rechten, inzonderheid de rechten van minderheden, de totstandbrenging van een meerpartijenstelsel met vrije en demo- cratische verkiezingen, en economische liberalisering om een markteconomie tot stand te brengen,
VAN OORDEEL \IJNDE dat de volledige uitvoering van deze partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zowel zal afhangen van, als zal bijdragen tot de voortzetting en verwezenlijking van hervormingen in de Republiek Oezbekistan op politiek, economisch en juridisch vlak, en de invoering van de factoren die vereist zijn voor samenwerking, met name op grond van de conclusies van de CVSE-Conferentie van Bonn,
VERLANGENDE het proces van regionale samenwerking op de door deze overeenkomst bestreken gebieden met de buurlanden te stimuleren om welvaart en stabiliteit in deze regio te bevorderen,
VERLANGENDE regelmatige politieke dialoog over bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van wederzijds belang tot stand te brengen en te bevorderen,
ERKENNENDE EN ONDERSTEUNENDE de wens van de Republiek Oezbekistan om nauwe samenwerking met de Euro- pese instellingen tot stand te brengen,
GELET OP de noodzaak investeringen in de Republiek Oezbekistan te bevorderen, onder andere in de energiesector, en in deze context op het belang dat de Gemeenschap en haar lidstaten hechten aan eerlijke voorwaarden voor doorvoer voor de export van energieproducten; bevestigende de gehechtheid van de Gemeenschap en haar lidstaten en van de Republiek Oezbekistan aan het Europees Energiehandvest, en aan de volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samen- hangende milieuaspecten,
REKENING HOUDENDE met het feit dat de Gemeenschap bereid is zorg te dragen voor passende economische samen- werking en technische bijstand,
REKENING HOUDENDE met het nut van de overeenkomst voor het bevorderen van geleidelijke toenadering tussen de Republiek Oezbekistan en een uitgestrekter gebied van samenwerking in Europa en naburige regioIs, en haar geleidelijke integratie in het open internationaal systeem,
GELET op de verbintenis van de partijen tot liberalisering van de handel op grond van de regels van de Wereldhandels- organisatie (WTO), en ervan overtuigd dat de toetreding van de Republiek Oezbekistan tot de WTO het mogelijk zal maken hun onderlinge handelsbetrekkingen te intensiveren,
\ICH ERVAN BEWUST \IJNDE dat het noodzakelijk is om verbetering te brengen in de voorwaarden voor bedrijfsleven en investeringen, en de voorwaarden op terreinen als vestiging van vennootschappen, arbeid, dienstverlening en kapi- taalverkeer,
ERVAN OVERTUIGD \IJNDE dat deze overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor de economische betrekkin- gen tussen de partijen, en vooral voor de ontwikkeling van handel en investeringen, die onontbeerlijk zijn voor eco- nomische herstructurering en technologische modernisering,
VERLANGENDE nauwe samenwerking op het gebied van milieubescherming tot stand te brengen, rekening houdend met de onderlinge afhankelijkheid van de partijen op dit terrein,
ERKENNENDE dat samenwerking ten behoeve van de preventie van en de controle op illegale immigratie een van de hoofddoelstellingen van deze overeenkomst vormt,
VERLANGENDE culturele samenwerking tot stand te brengen en de doorstroming van informatie te verbeteren,
\YN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel l
Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Gemeenchap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds. Dit partnerschap heeft ten doel:
— de onafhankelijkheid en soevereiniteit van de Republiek Oezbekistan te steunen;
— de inspanningen van de Republiek Oezbekistan om haar democratie te consolideren, haar economie te ontwikkelen en de overgang naar een markteconomie te voltooien, te ondersteunen;
— een passend kader voor de politieke dialoog tussen de partijen tot stand te brengen met het oog op de ontwikkeling van politieke betrekkingen;
— handel en investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren;
— de grondslag te leggen voor samenwerking op het gebied van wetgeving en voor economische, sociale, financiële, civiele wetenschappelijke, technologische en culturele samenwerking;
— bijstand te verlenen bij de opbouw van een op de rechtsstaat gebaseerde civiele maatschappij in Oezbekistan.
TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 2
Eerbiediging van de democratische beginselen, de beginselen van het volkenrecht en de mensenrechten, inzonderheid als vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de begin- selen die zijn opgenomen in de documenten van de CVSE-Conferentie van Bonn, vormen de grondslag van het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze overeenkomst.
Artikel 3
De partijen zijn van oordeel dat het voor hun toekomstige welvaart en stabiliteit noodzakelijk is dat de nieuwe onafhankelijke staten die als gevolg van de ontbinding van de Unie van Socialistische Sovjetrepu- blieken zijn ontstaan, hierna „onafhankelijke staten” te noemen, de onderlinge samenwerking in stand hou- den en ontwikkelen overeenkomstig de beginselen van de Slotakte van Helsinki en het volkenrecht en in een geest van goede nabuurschap en alles in het werk stellen om dit proces te stimuleren.
TITEL II
POLITIEKE DIALOOG
Artikel 4
Tussen de partijen wordt een regelmatige politieke dialoog tot stand gebracht, die zij voornemens zijn te ontwikkelen en te intensiveren. Deze dialoog begeleidt en consolideert het proces waarbij de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan nader tot elkaar komen, ondersteunt de politieke en economische veranderingen die in dat land aan de gang zijn en draagt bij tot de totstandkoming van nieuwe vormen van samenwerking. De politieke dialoog strekt ertoe
— de banden van de Republiek Oezbekistan met de Gemeen- schap en haar lidstaten, en aldus met de gemeenschap van democratische naties als geheel, te versterken; de economi- sche convergentie die door middel van deze overeenkomst wordt bewerkstelligd, zal leiden tot hechtere politieke betrekkingen;
— de standpunten over internationale vraagstukken van wederzijds belang nader tot elkaar te brengen en aldus meer veiligheid en stabiliteit in de regio te bewerkstelligen;
— ervoor te zorgen dat de partijen streven naar samenwer- king voor aangelegenheden op het gebied van de naleving van de democratische beginselen, de eerbiediging, bescher- ming en bevordering van de mensenrechten, vooral die van minderheden, waarbij zo nodig over relevante kwesties overleg wordt gepleegd.
Deze dialoog kan op regionaal vlak plaatsvinden.
Artikel J
Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de krachtens artikel 78 opgerichte Samenwerkings- raad en bij andere gelegenheden, in onderlinge overeenstem- ming.
Artikel 6
De partijen voorzien in andere procedures en regelingen voor politieke dialoog, met name in de volgende vormen:
— regelmatige vergaderingen tussen vertegenwoordigers van de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en vertegen- woordigers van de Republiek Oezbekistan, anderzijds, op het niveau van hoge ambtenaren;
— het optimaal gebruikmaken van diplomatieke kanalen tus- sen de partijen, met inbegrip van passende contacten op bilateraal en multilateraal vlak, onder meer bij de Verenigde Naties, vergaderingen van de OVSE en elders;
— alle andere middelen, waaronder vergaderingen van des- kundigen, die bijdragen tot het consolideren en ontwikke- len van deze dialoog.
Artikel 7
Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het krachtens artikel 83 opgerichte Parlementair Samenwerkingscomité.
TITEL III
HANDEL IN GOEDEREN
Artikel 8
1. De partijen passen ten aanzien van elkaar de meestbegun- stigingsclausule toe op alle gebieden die verband houden met:
— de douanerechten en heffingen bij invoer en bij uitvoer, met inbegrip van de wijze van invordering van dergelijke rechten en heffingen,
— de bepalingen betreffende de douaneafhandeling, de door- voer, de opslag in entrepot en de overslag van goederen,
— de belastingen en alle andere interne heffingen die direct of indirect op de ingevoerde goederen van toepassing zijn,
— de wijzen van betaling en de overdracht van de betaalde bedragen,
— de voorschriften met betrekking tot de verkoop, de aan- koop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goede- ren op de binnenlandse markt.
2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op:
a) voordelen die met het oog op de oprichting van een dou- ane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;
b) voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend krachtens de GATT en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden;
c) voordelen die aan buurlanden worden toegekend teneinde het grensverkeer te vereenvoudigen.
3. De bepalingen van lid 1 zijn gedurende een overgangs- periode die eindigt op de datum waarop de Republiek Oezbeki- stan partij wordt bij de WTO of, indien dit vroeger is, op
31 december 1998, niet van toepassing op de in bijlage I bedoelde voordelen die door de Republiek Oezbekistan worden toegekend aan andere staten die na het uiteenvallen van de Sovjetunie zijn ontstaan.
Artikel 9
1. De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van vrije doorvoer een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst.
Met het oog hierop waarborgt elke partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die herkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.
2. De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5, van de GATT vast- gestelde regels zijn tussen de twee partijen van toepassing.
3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tus- sen de partijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of producten.
Artikel l0
Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeenkomstig haar eigen wettelijke bepalingen terzake, vrijstelling van invoerrechten en
-heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de betrokken partij zijn aanvaard.
Artikel ll
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 13, 16 en 17 van deze overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit de Republiek Oezbekistan in de Gemeen- schap geen kwantitatieve beperkingen noch maatregelen van gelijke werking toegepast.
2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 13, 16 en 17 van deze overeenkomst worden bij de invoer in de Republiek Oezbekistan van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen noch maatregelen van gelijke werking toegepast.
Artikel l2
Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen ver- handeld.
Artikel l3
1. Wanneer een product op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelhe- den of onder voorwaarden die schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnenlandse producenten van soortge- lijke of rechtstreeks concurrerende producten, dan kan de benadeelde partij, zijnde de Gemeenschap of de Republiek Oezbekistan, passende maatregelen nemen met inachtneming van de hierna volgende procedures en voorwaarden.
2. Voor zij maatregelen nemen, of, in de gevallen waarin artikel 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk nadat zij maat- regelen hebben genomen, verstrekken de Gemeenschap of de Republiek Oezbekistan, al naar gelang van het geval, de Samenwerkingsraad alle relevante informatie teneinde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing als bedoeld in titel XI te zoeken.
3. Indien, na dit overleg, de partijen niet binnen 30 dagen nadat de kwestie naar de Samenwerkingsraad werd verwezen een akkoord bereiken over maatregelen om het probleem op te lossen, dan kan de partij die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken pro- ducten nemen in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen of kan zij andere pas- sende maatregelen nemen.
4. In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk her- stelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatrege- len nemen voor het overleg heeft plaatsgevonden, op voor- waarde dat onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.
5. Bij de keuze van de in het kader van dit artikel toe te passen maatregelen geven de overeenkomstsluitende partijen de voorkeur aan maatregelen die het bereiken van de doelstel- lingen van deze overeenkomst het minst in de weg staan.
6. Geen enkele bepaling van dit artikel belet de partijen antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen te nemen overeenkomstig artikel VI van de GATT, de overeen- komst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT, de overeenkomst inzake de interpretatie en de toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT of daarmee verband houdende interne wetgeving.
Artikel l4
De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstan- digheden en de situatie die door toetreding van de Republiek Oezbekistan tot de WTO ontstaat, de uitbreiding van de bepa- lingen betreffende de onderlinge handel in goederen in welwil- lende overweging te nemen. De Samenwerkingsraad kan de partijen omtrent deze uitbreiding aanbevelingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met inachtneming van hun respectieve procedures.
Artikel lJ
De overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beper- kingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch of archeolo- gisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intellec- tuele, industriële of commerciële eigendom, noch voor voor- schriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beper- kingen mogen echter geen middel tot willekeurige discrimina- tie, noch een verholen beperking van de handel tussen de par- tijen bij de overeenkomst vormen.
Artikel l6
Deze titel is niet van toepassing op de handel in textielproduc- ten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van de gecom- bineerde nomenclatuur. De handel in deze producten is gere- geld bij een afzonderlijke overeenkomst die op 4 december 1995 werd geparafeerd en die voorlopig van toepassing is sedert 1 januari 1996.
Artikel l7
1. De handel in producten die onder het Verdrag tot oprich- ting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, is geregeld bij de bepalingen van deze titel, met uitzondering van artikel 11 daarvan.
2. Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwesties ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeen- schap, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Oezbekistan, anderzijds.
De contactgroep wisselt op gezette tijden informatie uit over alle zaken in verband met kolen- en staalproducten die voor partijen van belang zijn.
Artikel l8
De handel in kernmaterialen wordt geregeld bij een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Republiek Oezbekistan te sluiten specifieke overeenkomst.
TITEL IV
BEPALINGEN IN2AKE HET HANDELSVERKEER EN DE INVESTERINGEN
HOOFDSTUK I
ARBEIDSVOORWAARDEN
Artikel l9
1. Onverminderd de in elke lidstaat geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures dragen de Gemeen- schap en de lidstaten zorg dat onderdanen van de Republiek Oezbekistan die legaal tewerkgesteld zijn op het grondgebied van een lidstaat, niet op grond van nationaliteit worden gedis- crimineerd ten opzichte van onderdanen van de lidstaten, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
2. Onverminderd de in de Republiek Oezbekistan geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures draagt de Republiek Oezbekistan zorg dat onderdanen van een lidstaat die legaal tewerkgesteld zijn op het grondgebied van de Repu- bliek Oezbekistan, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van zijn eigen onderdanen, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
Artikel 20
De Samenwerkingsraad gaat na welke verbeteringen kunnen worden aangebracht in de werkomstandigheden van zakenlie- den, rekening houdend met de internationale verbintenissen van de partijen, met inbegrip van die welke in het document van de Conferentie van Bonn van de CVSE zijn opgenomen.
Artikel 2l
De Samenwerkingsraad doet aanbevelingen voor de tenuitvoer- legging van de artikelen 19 en 20.
HOOFDSTUK II
BEPALINGEN IN2AKE DE VESTIGING EN DE EXPLOITATIE VAN ONDERNEMINGEN
Artikel 22
1. De Gemeenschap en haar lidstaten kennen voor de vesti- ging van Oezbeekse vennootschappen als omschreven in artikel 24, onder d), geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan vennootschappen uit derde landen toeken- nen.
2. Onverminderd de in bijlage II genoemde voorbehouden kennen de Gemeenschap en haar lidstaten de op hun grond- gebied gevestigde dochterondernemingen van Oezbeekse ven- nootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan enige vennoot- schap uit de Gemeenschap toekennen.
3. De Gemeenschap en haar lidstaten kennen op hun grond- gebied gevestigde filialen van Oezbeekse vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan filialen van vennootschappen uit enig derde land toekennen.
4. Onverminderd de in bijlage III genoemde voorbehouden kent de Republiek Oezbekistan voor de vestiging van vennoot- schappen uit de Gemeenschap als omschreven in artikel 24, onder d), geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die dit land aan Oezbeekse onder- nemingen of aan ondernemingen uit enig derde land toekent.
5. Oezbekistan kent de op zijn grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die het respectievelijk aan eigen vennootschappen of filialen of respectievelijk aan vennootschappen of filialen uit enig derde land toekent.
Artikel 23
1. Artikel 22 is niet van toepassing op het vervoer door de lucht, over binnenwateren en over zee.
2. Wat evenwel de activiteiten, zoals hieronder aangegeven, van scheepvaartondernemingen op het gebied van het inter- nationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het inter- modale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, biedt elke partij aan ondernemingen van de andere partij de mogelijkheid op haar grondgebied een handelsvertegenwoordiging in de vorm van dochterondernemingen of filialen te vestigen, onder voorwaarden, wat de vestiging en de werking betreft, die niet minder gunstig zijn dan de meest voordelige voorwaarden die zij aan haar eigen vennootschappen of aan dochteronder- nemingen of filialen van vennootschappen uit enig derde land toekent.
3. Deze activiteiten omvatten onder meer:
a) het op de markt brengen en de verkoop van maritieme ver- voersdiensten en aanverwante diensten door rechtstreekse contacten met klanten, van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een permanent han- delsakkoord heeft;
b) aankoop en gebruik, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vervoersdiensten en aanverwante diensten, met inbegrip van alle vormen van binnenlands vervoer, in het bijzonder over binnenwateren, over de weg en per spoor, die voor een geïntegreerde dienstverlening vereist zijn;
c) voorbereiding van documentatie betreffende vervoers- documenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;
d) het verschaffen van handelsinformatie, op enigerlei wijze, onder meer door middel van geautomatiseerde informatie- systemen en systemen voor elektronische gegevensuitwisse-
xxxx (onverminderd alle niet-discriminatoire beperkingen op het telecommunicatieverkeer);
e) het sluiten van enigerlei handelsovereenkomst, met inbe- grip van participaties in ondernemingen en het in dienst nemen van plaatselijk aangeworven personeel (of, wanneer het buitenlands personeel betreft, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst), met een in het betrokken land gevestigde scheepvaartonder- neming;
f) optreden namens ondernemingen, onder andere door het organiseren van de afroep van aanvragen om scheeps- ruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.
Artikel 24
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „onderneming uit de Gemeenschap” of „Oezbeekse onder- neming”: een overeenkomstig de wetgeving van respectie- velijk een lidstaat of de Republiek Oezbekistan opgerichte onderneming die haar statutaire zetel, centrale administra- tie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Oezbekistan heeft. Indien een overeenkomstig de wetge- ving van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Oezbekistan opgerichte onderneming enkel haar statutaire zetel op het grondgebied van respectievelijk de Gemeen- schap of de Republiek Oezbekistan heeft, wordt deze onderneming als een onderneming uit de Gemeenschap of als een Oezbeekse onderneming beschouwd indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band tussen de economieën van respectievelijk de lidstaten of de Republiek Oezbekistan naar voren treedt;
b) „dochteronderneming”: een vennootschap waarover een andere vennootschap daadwerkelijk zeggenschap heeft;
c) „filiaal” van een vennootschap: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een afdeling van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voor- zieningen beschikt om zaken te doen met derden, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact dienen te hebben met deze moedermaatschappij doch hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die de afdeling vormt;
d) „vestiging”: het recht van vennootschappen uit de Gemeen- schap of Oezbeekse vennootschappen als bedoeld onder punt a), economische activiteiten uit te oefenen door de oprichting van dochtermaatschappijen en filialen in respec- tievelijk de Republiek Oezbekistan of de Gemeenschap;
e) „exploitatie”: het verrichten van economische activiteiten;
f) „economische activiteiten”: activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen.
Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III eveneens van toepassing op onderdanen van de lidstaten of van Oezbekistan die buiten het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Oezbekistan gevestigd zijn en op buiten de Gemeenschap of Oezbekistan gevestigde scheepvaartmaat- schappijen waarin onderdanen van respectievelijk de Gemeen- schap of Oezbekistan een meerderheidsparticipatie hebben, indien de vaartuigen van deze scheepvaartmaatschappijen res- pectievelijk in die lidstaat of in Oezbekistan geregistreerd zijn overeenkomstig de respectieve wettelijke voorschriften van de Gemeenschap en Oezbekistan.
Artikel 2J
1. Geen enkele bepaling van de overeenkomst belet de par- tijen beschermende maatregelen te nemen, onder meer ten behoeve van investeerders, depositogevers, verzekeringnemers of personen aan wie een financiële dienstverlener een fiduciair recht verschuldigd is of teneinde de integriteit en de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met de bepalingen van de overeen- komst mogen zij niet worden gebruikt als middel om de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van een partij te ontduiken.
2. Geen enkele bepaling van deze overeenkomst wordt op zodanige wijze geïnterpreteerd dat zij een partij ertoe verplicht informatie betreffende de zaken en de boekhouding van indivi- duele klanten dan wel vertrouwelijke of gepatenteerde informa- tie te verstrekken die in het bezit is van overheidsinstanties.
3. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„financiële diensten” verstaan de in bijlage IV omschreven acti- viteiten.
Artikel 26
De bepalingen van deze overeenkomst vormen voor een partij geen beletsel de maatregelen te nemen die zij noodzakelijk acht om te voorkomen dat de door haar genomen maatregelen in verband met de toegang van derde landen tot haar markten door middel van deze overeenkomst worden ontdoken.
Artikel 27
1. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk I van deze titel heeft een vennootschap uit de Gemeenschap of een Oezbeekse vennootschap die op het grondgebied van, respec- tievelijk, de Republiek Oezbekistan of de Gemeenschap geves- tigd is het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van respectievelijk de Republiek Oezbekistan en de Gemeenschap werknemers die onderdanen zijn van respectievelijk de lidstaten van de Gemeenschap en van de Republiek Oezbekistan in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 bekleden en zij uitsluitend door vennootschappen of filialen tewerkgesteld worden. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van
deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zoda- nig werkzaam zijn.
2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van de vorengenoemde vennootschappen, hierna „organisaties” genoemd, zijn „binnen de vennootschap overgeplaatste per- sonen”, als omschreven onder c), van de hierna volgende cate- gorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtsper- soon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddel- lijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsparticipatie) waren:
a) leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats leiding geven aan de organisatie, onder het algemene toezicht en volgens instructies van, in hoofdzaak, de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen. Deze personeelsleden
— geven leiding aan de organisatie of een afdeling of onderafdeling daarvan;
— houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, hooggespecialiseerde of leiddinggevende werknemers;
— zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ont- slag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;
b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over bijzondere kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vennoot- schap vereiste kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, met inbegrip van het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;
c) een „binnen de vennootschap overgeplaatste persoon” is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activitei- ten op het grondgebied van de andere partij. De belangrijk- ste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de over- plaatsing dient te geschieden naar een afdeling (dochter- onderneming of filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
Artikel 28
1. De partijen vermijden voorzover mogelijk het nemen van maatregelen of het ontplooien van activiteiten die de voorwaar- den voor de vestiging en de exploitatie van vennootschappen uit de andere partij restrictiever maken dan op de dag voor- afgaande aan de datum van ondertekening van de overeen- komst het geval was.
2. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan die van artikel 36: de omstandigheden waarop artikel 36 van toe- passing is, worden uitsluitend geregeld door de bepalingen van dit artikel, met uitsluiting van elk ander artikel.
3. In een geest van partnerschap en samenwerking en in het licht van de bepalingen van artikel 42 zal de regering van de Republiek Oezbekistan de Gemeenschap kennis geven van voorgenomen nieuwe wet- of regelgeving die de voorwaarden voor de vestiging of de exploitatie van dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap in de Republiek Oezbekistan restrictiever zou kunnen maken dan op de dag voorafgaande aan de datum van ondertekening van de overeenkomst het geval is. De Gemeenschap kan van de Repu- bliek Oezbekistan verlangen dat dit land haar deze wetsontwer- pen of ontwerp-regelingen doet toekomen en daaromtrent overleg pleegt.
4. Wanneer nieuwe wet- of regelgeving in de Republiek Oezbekistan de voorwaarden voor de exploitatie van in de Republiek Oezbekistan gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap restrictiever maakt dan op de dag van ondertekening van de overeenkomst het geval is, dan is dergelijke wet- of regelgeving gedurende de eerste drie jaren volgende op de datum van inwerkingtreding van het desbetreffende besluit niet van toepassing op de doch- terondernemingen en filialen die op de datum van inwerking- treding van dit besluit reeds in de Republiek Oezbekistan gevestigd waren.
HOOFDSTUK III
GRENSOVERSCHRIJDEND DIENSTENVERKEER TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK OE2BEKISTAN
Artikel 29
1. De partijen verbinden zich overeenkomstig het bepaalde in dit artikel ertoe de nodige stappen te ondernemen om gelei- delijk het verlenen van diensten mogelijk te maken door EG- vennootschappen of vennootschappen van Oezbekistan die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht, met inachtneming van de ontwikkeling van de dienstverlenende sectoren op het grondgebied van de partijen.
2. De Samenwerkingsraad doet aanbevelingen met betrek- king tot de tenuitvoerlegging van lid 1.
Artikel 30
De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling van een marktgerichte dienstensector in de Republiek Oezbeki- stan.
Artikel 3l
1. De partijen verbinden zich tot het daadwerkelijk toepas- sen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de internatio- nale maritieme markt en het internationaal maritiem vervoer op commerciële basis.
a) Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartcon- ferences en die voor de ene of de andere van de partijen bij deze overeenkomst van toepassing zijn. De niet bij con- ferences aangesloten lijnvaartmaatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.
b) De partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie beschouwen als een fundamentele noodzaak voor het han- delsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.
2. De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 1:
a) vanaf het in werking treden van deze overeenkomst geen bepalingen inzake vrachtverdeling van bilaterale overeen- komsten tussen om het even welke lidstaat van de Gemeenschap en de voormalige Sovjetunie toe te passen;
b) geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzonderlijke gevallen waarin de lijnvaart- maatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
c) het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekom- stige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen niet toe te staan;
d) bij het in werking treden van deze overeenkomst alle unila- terale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discri- minerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem vervoer.
Artikel 32
Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling van het ver- voer tussen de partijen in overeenstemming met hun com- merciële behoeften, kunnen de voorwaarden voor de weder- zijdse toegang tot elkaars markten en het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren, en eventueel het luchtvervoer, worden vast- gelegd in bijzondere overeenkomsten, waarover in voor- komend geval tussen de partijen na het in werking treden van deze overeenkomst wordt onderhandeld.
HOOFDSTUK IV
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 33
1. De bepalingen van deze titel worden toegepast behou- dens beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. \ij zijn niet van toepassing op de werkzaamheden die op het grondgebied van elke partij verband houden met de uit- oefening van het openbaar gezag, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden.
Artikel 34
Voor de toepassing van deze titel zal geen enkele bepaling van de overeenkomst de partijen ervan weerhouden hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, het verrichten van werk, arbeidsvoorwaarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, op voorwaarde dat zulks niet op zodanige wijze geschiedt dat de toepassing de voor een partij uit een specifieke bepaling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietdoet of beperkt. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 33.
Artikel 3J
Vennootschappen welke worden bestuurd door en de exclu- sieve eigendom zijn van Oezbeekse vennootschappen en com- munautaire vennootschappen gezamenlijk, komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van hoofdstukken II, III en IV.
Artikel 36
De in het kader van deze overeenkomst door een partij aan de andere toegekende behandeling is met ingang van de termijn van een maand vóór het in werking treden van de daarop betrekking hebbende voorschriften van de Algemene Overeen- komst inzake de handel in diensten (GATS), met betrekking tot de sectoren of maatregelen waarop de GATS betrekking heeft, in geen enkel geval gunstiger dan die welke door bedoelde eerstgenoemde partij in het kader van de GATS en met betrek- king tot om het even welke dienstensector, dienstensubsector en wijze van dienstverlening wordt toegekend.
Artikel 37
Voor de toepassing van de hoofdstukken II, III en IV van deze titel wordt geen rekening gehouden met de behandeling welke door de Gemeenschap, haar lidstaten of de Republiek Oezbeki- stan wordt toegekend op grond van de verbintenissen welke in het kader van overeenkomsten inzake economische integratie overeenkomstig de beginselen van artikel V van de GATS zijn aangegaan.
regelen ter voorkoming van belastingvlucht of -ontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen, of de nationale fiscale wetgeving.
3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of de Republiek Oezbekistan om bij de toe- passing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, vooral met betrekking tot hun woonplaats.
Artikel 39
Onverminderd de voorwaarden van artikel 27 kan geen enkele bepaling van de hoofdstukken II, III en IV worden geïnterpre- teerd als zou zij het recht verschaffen:
— aan onderdanen van de lidstaten, respectievelijk de Repu- bliek Oezbekistan, zich op het grondgebied van de Repu- bliek Oezbekistan, respectievelijk de Gemeenschap, te bege- ven of daar te verblijven in ongeacht welke hoedanigheid en met name als aandeelhouder of partner, beheerder of werknemer van een vennootschap dan wel als verstrekker of ontvanger van diensten;
— aan dochterondernemingen of filialen van Oezbeekse ven- nootschappen in de Gemeenschap tot het op het grond- gebied van de Gemeenschap in dienst nemen of hebben van onderdanen van de Republiek Oezbekistan;
— aan dochterondernemingen of filialen van communautaire vennootschappen in de Republiek Oezbekistan tot het op het grondgebied van de Republiek Oezbekistan in dienst nemen of hebben van onderdanen van de lidstaten;
— aan Oezbeekse vennootschappen dan wel dochteronder- nemingen of filialen van Oezbeekse vennootschappen in de Gemeenschap tot het namens of onder het toezicht van andere personen laten optreden van Oezbeekse onderdanen door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten;
— aan communautaire vennootschappen dan wel dochter- ondernemingen of filialen van communautaire vennoot- schappen in de Republiek Oezbekistan tot het door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voorzien in arbeids- krachten welke onderdanen van lidstaten zijn.
HOOFDSTUK V
Artikel 38
1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toege- kende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op de belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toe- komst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.
2. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of doen naleven door de partijen van maat-
BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER
Artikel 40
1. De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle betaalverrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans in vrije convertibele valuta tussen inwoners van
de Gemeenschap en van de Republiek Oezbekistan welke betrokken zijn bij het verkeer van goederen, diensten of per- sonen in overeenstemming met de bepalingen van deze over- eenkomst.
2. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalreke- ning van de betalingsbalans worden vanaf de datum van inwer- kingtreding van de overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in vennootschappen welke in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan gegarandeerd.
3. Onverminderd de leden 2 en 5 worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen nieuwe beperkingen gesteld op de valutatransacties in het kader van het kapitaalverkeer en de daarmee verband hou- dende betalingsverrichtingen tussen inwoners van de Gemeen- schap en van de Republiek Oezbekistan, en worden geen meer restrictieve regelingen dan de bestaande vastgesteld.
4. De partijen raadplegen elkaar met het oog op de ver- gemakkelijking van andere kapitaalverrichtingen dan die bedoeld in lid 2 tussen de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan gericht op de verwezenlijking van de doelstellin- gen van deze overeenkomst.
5. In het kader van dit artikel van de Republiek Oezbeki- stan, in afwachting van een volledige convertibiliteit van de munteenheid van de Republiek Oezbekistan in de zin van artikel VIII van de Articles of Agreement van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in uitzonderlijke omstandigheden devie- zenbeperkingen in verband met het verlenen of opnemen van financieel krediet op korte en middellange termijn toepassen, voorzover dergelijke beperkingen aan de Republiek Oezbeki- stan voor het verlenen van zulk krediet worden opgelegd en op grond van de IMF-status van de Republiek Oezbekistan zijn toegestaan. De Republiek Oezbekistan past deze beperkingen op niet-discriminerende wijze toe. \ij dienen zodanig te wor- den toegepast dat zij de uitvoering van deze overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren. De Republiek Oezbekistan doet aan
de Samenwerkingsraad onverwijld mededeling van de invoering en van alle wijzigingen van dergelijke maatregelen.
6. Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en de Repu- bliek Oezbekistan oorzaak is of dreigt te zijn van ernstige moeilijkheden voor de toepassing van het wisselkoersbeleid of het monetair beleid in de Gemeenschap of in de Republiek Oezbekistan, elk voor zich vrijwaringsmaatregelen nemen met betrekking tot het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan voor een periode van niet meer dan zes maanden, indien het volstrekt nodig is dergelijke maatrege- len te nemen.
HOOFDSTUK VI
BESCHERMING VAN INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM
Artikel 4l
1. In overeenstemming met de bepalingen van dit artikel en van bijlage V ziet de Republiek Oezbekistan verder toe op de verbetering van de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten, teneinde tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst te kunnen voorzien in een bescherming overeenkomend met die welke bestaat in de Gemeenschap, met inbegrip van doeltref- fende middelen om dergelijke rechten af te dwingen.
2. Tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtre- ding van de overeenkomst, treedt de Republiek Oezbekistan toe tot de multilaterale overeenkomsten betreffende intellectu- ele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten bedoeld in punt 1 van bijlage V waarbij de lidstaten partij zijn of welke de facto door de lidstaten worden toegepast in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.
TITEL V
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE WETGEVING
Artikel 42
1. De partijen erkennen dat een belangrijke voorwaarde voor het versterken van de economische banden tussen de Republiek Oezbekistan en de Gemeenschap de harmonisatie van de bestaande en toekomstige wetgeving van de Republiek Oezbekistan met die van de Gemeenschap is. De Republiek Oezbekistan doet het nodige om ervoor te zorgen dat haar wetgeving geleidelijk in overeenstemming met die van de Gemeenschap wordt gebracht.
2. De harmonisatie van de wetgeving omvat in het bijzon- der de volgende terreinen: douane, vennootschapsrecht, banken en andere financiële diensten, vennootschapsboekhouding en
-belasting, intellectuele eigendom, bescherming van werk- nemers op de arbeidsplaats, concurrentieregels, met inbegrip van daarmee samenhangende vraagstukken en praktijken die van invloed zijn op het handelsverkeer, overheidsopdrachten, bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, die- ren en planten, milieu, consumentenbescherming, indirecte belastingen, technische voorschriften en normen, wetgeving en reglementering op nucleair gebied, vervoer en telecommunica- tie.
3. De Gemeenschap verstrekt de Republiek Oezbekistan technische bijstand bij de tenuitvoerlegging van deze maatrege- len; die bijstand kan met name omvatten:
— de uitwisseling van deskundigen,
— het verstrekken van tijdige informatie, vooral over rele- vante wetgeving,
— de organisatie van seminars,
— opleiding van personeel dat betrokken is bij het opstellen en toepassen van de wetgeving,
— steun bij de vertaling van communautaire wetgeving in de desbetreffende sectoren.
4. De partijen zoeken naar methoden om de toepassing van hun respectieve concurrentievoorschriften, voorzover de onder- linge handel erdoor wordt beïnvloed, te coördineren.
TITEL VI
ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 43
1. De Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan brengen een economische samenwerking tot stand die erop gericht is het economisch hervormings- en herstelproces en de duurzame ontwikkeling van de Republiek Oezbekistan te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden ten voordele van beide partijen.
2. De beleidsmaatregelen en andere maatregelen worden ontworpen voor de totstandbrenging van economische en soci- ale hervormingen, en van herstructurering van het economi- sche systeem in de Republiek Oezbekistan, en daarbij wordt uitgegaan van de voorwaarden voor het verkrijgen van duur- zame resultaten en een harmonische sociale ontwikkeling en worden ook de milieuaspecten volledig in de maatregelen geïn- tegreerd.
3. Met het oog hierop heeft de samenwerking in het bijzon- der betrekking op de economische en sociale ontwikkeling, ontwikkeling van menselijk potentieel, steun voor vennoot- schappen (met inbegrip van privatisering, investeringen en ont- wikkeling van financiële diensten), landbouw en levensmidde- len, energie en civiele nucleaire veiligheid, vervoer, toerisme, postdiensten en telecommunicatie, milieubescherming en regio- nale samenwerking.
4. Er wordt speciale aandacht besteed aan maatregelen ter bevordering van regionale samenwerking.
5. In voorkomend geval kunnen de economische samenwer- king en de andere vormen van samenwerking waarin deze overeenkomst voorziet, worden gesteund door technische bij- stand van de Gemeenschap, met inachtneming van de op de technische bijstand in de onafhankelijke staten betrekking heb- bende communautaire Raadsverordening, de in het kader van het indicatieve programma voor de technische bijstand van de Gemeenschap aan de Republiek Oezbekistan overeengekomen prioriteiten, en de vastgestelde coördinatie- en tenuitvoerleg- gingsprocedures.
Artikel 44
Samenwerking op het gebied
van de handel in goederen en diensten
De partijen werken samen teneinde ervoor te zorgen dat de internationale handel van de Republiek Oezbekistan plaatsvindt overeenkomstig de regels van de WTO.
Tot dergelijke samenwerking behoren specifieke kwesties die van direct belang zijn voor de bevordering van de handel, inzonderheid met het oog op het verlenen van bijstand aan de Republiek Oezbekistan bij het aanpassen van haar wet- en regelgeving aan de WTO-regels teneinde zo spoedig mogelijk te voldoen aan de voorwaarden om tot de WTO toe te treden.
\ullke specifieke kwesties zijn onder meer:
— het opstellen van beleid inzake de handel en aanverwante zaken, met inbegrip van betalingen en verrekeningssyste- men,
— het opstellen van relevante wetgeving.
Artikel 4J
Industriële samenwerking
1. Bij de samenwerking wordt in het bijzonder de bevorde- ring nagestreefd van:
— de ontwikkeling van commerciële banden tussen het bedrijfsleven aan beide zijden;
— de deelneming van de Gemeenschap aan de inspanningen van de Republiek Oezbekistan om haar industrie te her- structureren;
— de verbetering van de bedrijfsvoering;
— de verbetering van de kwaliteit van industrieproducten;
— de ontwikkeling van een efficiënte productie- en verwer- kingscapaciteit in de grondstoffensector;
— de uitwerking van passende handelsvoorschriften en -prak- tijken, met inbegrip van productmarketing;
— de milieubescherming;
— de omschakeling van de defensie;
— de opleiding van leidinggevend personeel.
2. De bepalingen van dit artikel laten de tenuitvoerlegging van de op vennootschappen toepasselijke concurrentievoor- schriften van de Gemeenschap onverlet.
Artikel 46
Bevordering en bescherming van investeringen
1. Met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de lidstaten is de samenwerking gericht op het creëren van een gunstig klimaat voor zowel binnen- als buitenlandse particuliere investeringen, met name via de tot- standbrenging van betere voorwaarden voor de bescherming van investeringen, de overdracht van kapitaal en de uitwisse- ling van informatie over investeringsmogelijkheden.
2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op de vol- gende doelstellingen:
— het door de lidstaten en de Republiek Oezbekistan sluiten van de passende overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen;
— het door de lidstaten en de Republiek Oezbekistan sluiten van de passende overeenkomsten ter voorkoming van dub- bele belastingheffing;
— het tot stand brengen van gunstige voorwaarden voor bui- tenlandse investeringen in de Oezbeekse economie;
— de vaststelling van degelijke handelswetten en -voorwaar- den, en de uitwisseling van informatie over wettelijke en bestuursrechtelijke handelwijzen op investeringsgebied;
— de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkhe- den in de vorm van onder andere handelsbeurzen, tentoon- stellingen, handelswerken en andere evenementen.
Artikel 47
Overheidsopdrachten
De partijen werken samen met het oog op de vaststelling van voorwaarden voor de gunning via openbare en op concurren- tie gebaseerde procedures van contracten voor het leveren van goederen en diensten, vooral door middel van aanbestedingen.
Artikel 48
Samenwerking op het gebied van de normen en conformiteitsbeoordeling
1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op de aan- passing aan de internationaal overeengekomen criteria, begin- selen en richtsnoeren inzake kwaliteit. De te ondernemen acties dienen bevorderlijk te zijn voor de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling, en de verbetering van de kwaliteit van de Oezbeekse producten te vergemakkelij- ken.
2. Daartoe worden via samenwerking in het kader van tech- nischebijstandsprojecten de volgende doelstellingen nagestreefd:
— de bevordering van nuttige samenwerking met de op deze gebieden gespecialiseerde organisaties en instellingen,
— de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en procedu- res voor conformiteitsbeoordeling,
— de uitwisseling van praktische en technische informatie met betrekking tot de kwaliteitsbeheersing.
Artikel 49
Mijnbouw en grondstoffen
1. De partijen streven naar een uitbreiding van de investe- ringen en van de handel op mijnbouw- en grondstoffengebied.
2. De samenwerking heeft vooral betrekking op:
— de uitwisseling van informatie over de vooruitzichten voor de sectoren mijnbouw en non-ferrometalen;
— de vaststelling van een juridisch kader voor de samenwer- king;
— met de handel verband houdende aangelegenheden;
— de vaststelling en tenuitvoerlegging van milieuwetgeving;
— de opleiding;
— de veiligheid in de mijnindustrie.
Artikel J0
Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ont- wikkeling (O & TO) op basis van het wederzijdse voordeel daarvan, en met inachtneming van de omvang van de beschik- bare middelen, van de nodige toegankelijkheid van hun respec- tieve programmaIs en van de passende regelingen voor een doeltreffende bescherming van de intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten (IER).
2. De samenwerking op het gebied van wetenschappen en technologie heeft betrekking op:
— de uitwisseling van wetenschappelijke en technische infor- matie,
— gezamenlijke O & TO-activiteiten,
— opleidingsactiviteiten en programmaIs ter bevordering van de mobiliteit ten behoeve van aan beide zijden bij O & TO betrokken wetenschappers, onderzoekers en technici.
De activiteiten welke in het kader van de samenwerking betrek- king hebben op onderwijs en/of opleiding, dienen plaats te hebben in overeenstemming met de bepalingen van artikel 51.
De partijen kunnen op basis van wederzijdse instemming kie- zen voor andere vormen van samenwerking op wetenschappe- lijk en technologisch gebied.
Bij de uitvoering van dergelijke samenwerkingsactiviteiten wordt bijzondere aandacht besteed aan de tewerkstelling elders van wetenschappers, ingenieurs, onderzoekers en technici die zich bezighouden of hebben beziggehouden met onderzoek naar en/of de productie van massavernietigingswapens.
3. De samenwerking waarop dit artikel betrekking heeft wordt ten uitvoer gelegd via specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen overeenkomstig de door elke partij vastgestelde procedures en waarin onder andere de passende IER-bepalingen worden opgenomen.
Artikel Jl
Onderwijs en opleiding
1. De partijen werken samen teneinde het peil van het alge- mene onderwijs en de beroepskwalificaties in de Republiek Oezbekistan te verhogen, zowel in de openbare als in de parti- culiere sector.
2. De samenwerking wordt in het bijzonder gericht op de volgende terreinen:
— de modernisering van het hoger onderwijs en de oplei- dingsstelsels in de Republiek Oezbekistan met inbegrip van de systemen voor de certificatie van instellingen voor hoger onderwijs en diplomaIs in het hoger onderwijs;
— de opleiding van leidinggevend personeel in de openbare en de particuliere sector alsook van hogere ambtenaren op vast te stellen prioritaire terreinen;
— de samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen onderwijsinstellingen en ondernemingen;
— de mobiliteit van onderwijzend personeel, afgestudeerden, administratief personeel, jonge wetenschappers en onder- zoekers, en jongeren in het algemeen;
— de bevordering van het onderwijs op het gebied van Euro- pese studies in de relevante instellingen;
— het aanleren van communautaire talen;
— de postuniversitaire opleiding van conferentietolken;
— de opleiding van journalisten;
— de opleiding van opleiders.
3. De mogelijke deelneming van een partij aan de respec- tieve programmaIs op onderwijs- en opleidingsgebied van de andere partij zou kunnen worden overwogen in overeenstem- ming met hun respectieve procedures, en er zullen dan eventu- eel institutionele kaders en samenwerkingsprojecten worden opgezet in aansluiting op de deelneming van de Republiek Oezbekistan aan het Tempus-programma van de Gemeen- schap.
Artikel J2
Landbouw en de agro-industriële sector
De samenwerking op dit terrein is gericht op de landbouwher- vorming, de modernisering, privatisering en herstructurering van de landbouwsector, van de agro-industriële sector en van de dienstensector in de Republiek Oezbekistan, en het vergro- ten van de binnenlandse en buitenlandse afzet voor Oezbeekse producten, onder voorwaarden welke de bescherming van het milieu waarborgen en met inachtneming van de noodzaak de continuïteit van de voedselvoorziening evenals de ontwikkeling van de landbouwindustrie en de verwerking en distributie van landbouwproducten te verbeteren. De partijen streven eveneens naar een geleidelijke aanpassing van de Oezbeekse normen aan de communautaire technische voorschriften betreffende al dan
niet industrieel verwerkte voedingsproducten uit de landbouw met inbegrip van de sanitaire en fytosanitaire normen.
Artikel J3
Energie
1. De samenwerking vindt plaats met inachtneming van de beginselen van de markteconomie en het Europees Energie- handvest, tegen de achtergrond van de geleidelijke integratie van de energiemarkten in Europa.
2. De samenwerking spitst zich onder andere toe op het opstellen en uitwerken van een energiebeleid en strekt zich onder meer over de volgende terreinen uit:
— verbetering van het beheer en de regulering van de energie- sector in overeenstemming met de eisen van een markteco- nomie;
— verbetering van de energievoorziening, met inbegrip van de continuïteit van de energievoorziening, op een wijze die uit economisch en milieuoogpunt verantwoord is;
— de bevordering van energiebesparing en een efficiënt ener- giegebruik en de tenuitvoerlegging van het protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten;
— de modernisering van de energie-infrastructuur;
— verbetering van de technologieën bij de levering en het eindverbruik van de verschillende vormen van energie;
— het beheer en de technische opleiding in de energiesector;
— vervoer en doorvoer van energiematerialen en -producten;
— de totstandbrenging van de institutionele, wettelijke, fiscale en andere voorwaarden die nodig zijn om verhoogde han- del en investeringen in energie te stimuleren;
— de ontwikkeling van hydro-elektrische en andere duurzame energiebronnen.
3. De partijen wisselen relevante informatie uit over investe- ringsprojecten in de energiesector, met name betreffende de productie van energiebronnen en de aanleg en renovatie van olie- en gaspijpleidingen of andere middelen om energiepro- ducten te vervoeren. De partijen hechten groot belang aan samenwerking met betrekking tot investeringen in de energie- sector en de wijze waarop die samenwerking geregeld wordt.
\ij werken samen met het oog op een zo efficiënt mogelijke uitvoering van de bepalingen van titel IV en artikel 46, met betrekking tot investeringen in de energiesector.
Artikel J4
Milieu en volksgezondheid
1. Met inachtneming van het Europese Energiehandvest, de Verklaring van de in 1993 in Luzern gehouden Conferentie, de Verklaring van de in oktober 1995 in Sofia gehouden Con- ferentie en het Energiehandvestverdrag, inzonderheid artikel 19, en het protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten, ontwikkelen en versterken partijen hun samenwerking op het gebied van het milieu en de volksgezondheid.
2. De samenwerking beoogt bestrijding van het milieubederf en met name:
— daadwerkelijke controle van de verontreinigingsniveaus en beoordeling van het milieu; informatiesysteem met betrek- king tot de milieutoestand;
— bestrijding van lokale, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging;
— ecologisch herstel;
— duurzame, doeltreffende en uit milieuoogpunt doelmatige energieproductie en -gebruik;
— de veiligheid van industriële installaties;
— de classificatie en veilige behandeling van chemische pro- ducten;
— verbetering van de kwaliteit van het water;
— beperking, recycling en veilige verwijdering van afval; ten- uitvoerlegging van het Verdrag van Bazel;
— onderzoek van de milieueffecten van de landbouw, bodem- erosie en chemische verontreiniging;
— de bescherming van bossen;
— de instandhouding van de biodiversiteit, beschermende gebieden en duurzaam gebruik en beheer van biologische rijkdommen;
— planning van het landgebruik, met inbegrip van nieuw- bouwplanning en stadsplanning;
— toepassing van economische en fiscale instrumenten;
— onderzoek van klimaatveranderingen op aarde;
— milieuopvoeding en -bewustmaking;
— tenuitvoerlegging van het Verdrag van Espoo inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband.
3. De samenwerking vindt met name plaats via:
— opstelling van plannen voor rampen en andere noodsitua- ties;
— uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het gebied van de overdracht van schone technologieën en het veilige en uit milieuoogpunt verantwoorde gebruik van biotechnologieën;
— gezamenlijke onderzoeksactiviteiten;
— aanpassing van wetgeving aan communautaire normen;
— samenwerking in regionaal verband, met inbegrip van samenwerking in het kader van het Europees Milieuagent- schap en op internationaal niveau;
— ontwikkeling van strategieën, vooral in verband met wereldomvattende en klimatologische kwesties en tevens met het oog op de totstandbrenging van duurzame ontwik- keling;
— milieueffectstudies.
4. De partijen streven ernaar hun samenwerking inzake volksgezondheidsvraagstukken uit te breiden, met name via technische bijstand inzake het voorkomen en bestrijden van infectieziekten en de bescherming van moeders en jonge kinde- ren.
Artikel JJ
Vervoer
Partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op ver- voergebied.
De samenwerking beoogt onder meer de herstructurering en modernisering van de vervoersystemen en -netwerken in de Republiek Oezbekistan, de ontwikkeling en verzekering, in voorkomend geval, van de compatibiliteit van de vervoersyste- men in het kader van de verwezenlijking van een meer geïnte- greerd vervoerstelsel; en het aanwijzen en uitwerken van prio- ritaire projecten en het aantrekken van investeringen voor de uitvoering daarvan.
De samenwerking omvat onder meer:
— de modernisering van het beheer en de exploitatie van het wegvervoer, de spoorwegen, havens, luchthavens en stads- vervoersystemen voor passagiers;
— de modernisering en ontwikkeling van de spoorweg-, waterweg-, weg-, haven-, luchthaven-, en luchtvaartinfra- structuur, inclusief de modernisering van de belangrijkste verbindingen van gemeenschappelijk belang en de trans- Europese verbindingen voor voornoemde vervoertakken, met name die welke verband houden met het Tracecapro- ject;
— de bevordering en ontwikkeling van het multimodale ver- voer;
— de bevordering van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikke- lingsprogrammaIs;
— de totstandbrenging van het wettelijk en institutioneel kader voor beleidsontwikkeling en -uitvoering, inclusief pri- vatisering van de vervoersector.
Artikel J6
Post en telecommunicatie
Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verrui- men en versterken partijen hun samenwerking op de volgende terreinen:
— de uitstippeling van strategieën en richtsnoeren voor de ontwikkeling van de sector telecommunicatie en de post;
— de ontwikkeling van de beginselen van een tariefbeleid en marketing op het gebied van telecommunicatie en post;
— de overdracht van technologie en knowhow, ook op het terrein van Europese technische normen en certificatiesys- temen;
— de bevordering van de ontwikkeling van projecten voor telecommunicatie en post en het aantrekken van investerin- gen;
— verhoging van de efficiëntie en kwaliteit van telecommuni- catie en post, onder meer via de liberalisatie van de activi- teiten in subsectoren;
— de geavanceerde toepassing van telecommunicatie, met name op het gebied van de elektronische overdracht van kapitaal;
— beheer van telecommunicatienetwerken en hun „optimali- sering”;
— een passende regelgevingsbasis voor de verstrekking van telecommunicatie- en postdiensten en voor het gebruik van een radiofrequentiespectrum;
— opleiding op het gebied van telecommunicatie en post met het oog op exploitatie onder marktvoorwaarden.
Artikel J7
Financiële dienstverlening en fiscale instellingen
1. De samenwerking beoogt met name vergemakkelijking van het betrekken van de Republiek Oezbekistan bij algemeen erkende onderlinge verrekeningssystemen. De technische bij- stand is toegespitst op:
— de ontwikkeling van een effectenmarkt en een obligatie- markt;
— de ontwikkeling van moderne bancaire diensten, de ont- wikkeling van een gemeenschappelijke markt van krediet- middelen, het betrekken van de Republiek Oezbekistan bij een algemeen erkend onderling verrekeningssysteem;
— de ontwikkeling van het verzekeringswezen, hetgeen onder meer een gunstig kader zal vormen voor de deelneming van communautaire maatschappijen aan de totstandbren- ging van joint ventures in de verzekeringssector in de Republiek Oezbekistan alsmede de ontwikkeling van de exportkredietverzekering.
Deze samenwerking draagt met name bij tot de bevordering van het aanknopen van betrekkingen tussen de partijen in de sector financiële dienstverlening.
2. De partijen werken samen bij de ontwikkeling van het belastingstelsel en de fiscale instellingen in de Republiek Oezbekistan. Deze samenwerking omvat de uitwisseling van informatie en ervaring op fiscaal gebied en de opleiding van personeel dat betrokken is bij het opstellen en uitvoeren van het fiscale beleid.
Artikel J8
Herstructurering en privatisering van ondernemingen
Erkennende dat privatisering van fundamenteel belang is voor duurzaam economisch herstel, komen de partijen overeen samen te werken bij de ontwikkeling van het vereiste institutio- nele, wettelijke en methodologische kader. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het ordelijke en transparante verloop van de privatisering.
Technische bijstand is onder andere gericht op:
— de verdere ontwikkeling van een institutionele basis binnen de regering van de Republiek Oezbekistan met het oog op omschrijving en beheer van het privatiseringsproces;
— de verdere ontwikkeling van de privatiseringsstrategie van de regering van de Republiek Oezbekistan, met inbegrip van het wettelijke kader, en de uitvoeringsmechanismen;
— het bevorderen van een marktgerichte aanpak inzake het bezit en gebruik van land, en landprivatisering;
— de herstructurering van ondernemingen die nog niet gereed zijn voor privatisering;
— de ontwikkeling van particuliere ondernemingen, met name in het midden- en kleinbedrijf;
— de ontwikkeling van beleggingsfonden voor privatiserings- regelingen.
Doel van deze samenwerking is onder meer bij te dragen aan het bevorderen van investeringen van de Gemeenschap in de Republiek Oezbekistan.
Artikel J9
Regionale ontwikkeling
1. Partijen versterken hun samenwerking op het gebied van de planning van regionale ontwikkeling en landgebruik.
2. Daartoe stimuleren zij de uitwisseling door de nationale, regionale en plaatselijke overheden van informatie over beleid inzake regionale planning en planning van het landgebruik en over methoden voor het uitstippelen van regionaal beleid met speciale aandacht voor de ontwikkeling van probleemgebieden.
\ij moedigen tevens directe contacten aan tussen de respec- tieve regioIs en de openbare organisaties die verantwoordelijk zijn voor de planning van de regionale ontwikkeling teneinde onder meer methoden en wijzen van stimulering van regionale ontwikkeling uit te wisselen.
Artikel 60
Sociale samenwerking
1. Partijen ontwikkelen hun samenwerking op het gebied van de gezondheid en veiligheid met het oog op verbetering van het beschermings- en veiligheidsniveau van werknemers.
De samenwerking omvat met name:
— vorming en opleiding op het gebied van gezondheids- en veiligheidszaken waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de sectoren van bedrijvigheid met grote risicoIs;
— de ontwikkeling en bevordering van preventieve maatrege- len ter bestrijding van beroepsziekten en andere met het beroep samenhangende aandoeningen;
— de voorkoming van risicoIs van het zich voordoen van ern- stige ongevallen en het beheer van giftige chemische stof- fen;
— onderzoek ter ontwikkeling van fundamentele kennis omtrent de werkomgeving en de gezondheid en veiligheid van werknemers.
2. Op het gebied van de werkgelegenheid omvat de samen- werking met name technische bijstand met het oog op:
— optimalisering van de arbeidsmarkt;
— modernisering van de arbeidsbemiddelings- en adviserings- diensten;
— planning en beheer van de herstructureringsprogrammaIs;
— stimulering van de ontwikkeling van lokale werkgelegen- heid;
— uitwisseling van informatie over programmaIs inzake een flexibele arbeid, inclusief programmaIs die het oprichten van eigen ondernemingen en het ondernemerschap bevor- deren.
3. Partijen besteden bijzondere aandacht aan samenwerking op het gebied van de sociale bescherming die onder meer samenwerking bij het plannen en ten uitvoer leggen van her- vormingen van de sociale bescherming in de Republiek Oezbe- kistan omvat.
Deze hervormingen beogen de ontwikkeling in de Republiek Oezbekistan van aan markteconomieën inherente bescher- mingsmethoden en omvatten alle terreinen van de sociale bescherming.
Artikel 6l
Toerisme
Partijen verhogen en ontwikkelen hun samenwerking die omvat:
— bevordering van het toerisme;
— bevordering van de informatiestroom;
— overdracht van knowhow;
— bestudering van de mogelijkheden voor gezamenlijke acties;
— samenwerking tussen officiële vreemdelingenverkeersorga- nen, met inbegrip van de voorbereiding van promotiemate- riaal;
— opleiding voor de ontwikkeling van het toerisme.
Artikel 62
Midden- en kleinbedrijf
1. Partijen streven ernaar het midden- en kleinbedrijf (MKB) en hun verenigingen en de samenwerking tussen het MKB in de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan te ontwikkelen en te versterken.
2. De samenwerking omvat technische bijstand, met name op de volgende terreinen:
— de ontwikkeling van een wettelijk kader voor het midden- en kleinbedrijf;
— de ontwikkeling van een passende infrastructuur ter onder- steuning van het midden- en kleinbedrijf; ter bevordering van communicatie tussen MKBIs, zowel in Oezbekistan zelf als daarbuiten; en teneinde MKBIs de nodige vaardigheden inzake financieringstechnieken bij te brengen;
— opleiding op het gebied van marketing, boekhouding en productkwaliteitsbeheersing.
Artikel 63
Informatie en communicatie
Partijen steunen de ontwikkeling van moderne methoden van informatiebeheersing, zich mede over de media uitstrekkend, en stimuleren een doeltreffende onderlinge uitwisseling van informatie. Er wordt prioriteit verleend aan programmaIs die het grote publiek basisinformatie over de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan verstrekken, waarbij, waar mogelijk, toegang wordt verleend tot databanken met volledige eerbiedi- ging van de intellectuele-eigendomsrechten.
Artikel 64
Consumentenbescherming
Partijen werken nauw samen met het oog op de verwezenlij- king van verenigbaarheid tussen hun consumentenbescher- mingssystemen. Deze samenwerking kan bestaan in uitwisse- ling van informatie op wetgevend gebied en institutionele her- vormingen, de totstandbrenging van permanente systemen van wederzijdse informatie over gevaarlijke producten, verbetering van de aan de consument verstrekte informatie, met name over prijzen, kenmerken van producten en geboden diensten, de organisatie van uitwisselingen tussen de vertegenwoordigers van de belangen van consumenten en verhoging van de ver- enigbaarheid van de verschillende vormen van consumentenbe- schermingsbeleid en de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden.
Artikel 6J
Douane
1. Het doel van de samenwerking is ervoor te zorgen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende de han- del en eerlijke handel worden nageleefd en dat het douanesys- teem van de Republiek Oezbekistan aan dat van de Gemeen- schap wordt aangepast.
2. De samenwerking omvat in het bijzonder de volgende elementen:
— uitwisseling van informatie;
— verbetering van de werkmethoden;
— invoering van een gecombineerde nomenclatuur en het enig administratief document;
— het op elkaar aansluiten van de doorvoersystemen van de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan;
— vereenvoudiging van controles op en formaliteiten bij het goederenvervoer;
— steun bij de invoering van moderne douane-informatiesys- temen;
— de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperio- den.
Waar nodig wordt technische bijstand verstrekt.
— het leveren van de nodige statistische macro- en micro-eco- nomische gegevens om economische hervormingen uit te voeren en te beheren.
De bijdrage van de Gemeenschap om dit doel te verwezenlij- ken, bestaat in het leveren van technische bijstand aan de Republiek Oezbekistan.
3. Onverminderd de verdere in deze overeenkomst en met name in titel VIII overeengekomen samenwerking vindt de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken van partijen plaats overeenkomstig de bepalingen van het aan deze overeenkomst gehechte protocol.
Artikel 66
Statistische samenwerking
De samenwerking op dit gebied beoogt de ontwikkeling van een efficiënt statistisch systeem dat snel de betrouwbare statis- tieken kan leveren die nodig zijn bij de ondersteuning van en het toezicht op het proces van economische hervormingen en dat een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het parti- culier ondernemerschap in de Republiek Oezbekistan.
Partijen werken met name op de volgende terreinen samen:
— aanpassing van het statistisch systeem van Oezbekistan aan internationale methoden, normen en classificaties;
— uitwisseling van statistische gegevens;
Artikel 67
Economie
Partijen vergemakkelijken het proces van economische hervor- ming en de coördinatie van hun economisch beleid door hun samenwerking die gericht is op het verkrijgen van een beter inzicht in de grondslagen van hun respectieve economieën en de uitstippeling en tenuitvoerlegging van economisch beleid in markteconomieën. Daartoe wisselen partijen informatie uit over macro-economische resultaten en vooruitzichten.
De Gemeenschap verstrekt technische bijstand om:
— de Republiek Oezbekistan bij te staan in haar economisch hervormingsproces door het verstrekken van deskundige en technische adviezen;
— samenwerking tussen economen aan te moedigen teneinde de overdracht van knowhow voor de uitstippeling van eco- nomisch beleid te bespoedigen en te zorgen voor ruime verspreiding van onderzoek dat voor het beleid van belang kan zijn;
— het vermogen van de Republiek Oezbekistan tot het ont- wikkelen van economische modellen te verbeteren.
TITEL VII
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN
Artikel 68
De partijen werken samen in alle kwesties betreffende de instelling of versterking van democratische instel- lingen, inclusief die welke vereist zijn voor de versterking van de rechtsstaat, de bescherming van de men- senrechten en de fundamentele vrijheden overeenkomstig internationaal recht en OSVE-principes.
Deze samenwerking krijgt gestalte in programmaIs voor technische bijstand onder meer op het gebied van het opstellen van relevante wet- en regelgeving; de uitvoering van deze wetgeving; het functioneren van het gerecht; de rol van de staat op juridisch gebied; de werking van het kiesstelsel. \o nodig valt ook opleiding hieronder. De partijen bevorderen contacten en uitwisselingen tussen hun nationale, regionale en gerechtelijke autoriteiten, parlementsleden, en non-gouvernementele organisaties.
TITEL VIII
SAMENWERKING BIJ DE PREVENTIE VAN ILLEGALE ACTIVITEITEN EN DE PREVENTIE VAN EN CONTROLE OP ILLEGALE IMMIGRATIE
Artikel 69
De partijen werken samen bij het voorkomen van illegale acti- viteiten zoals:
— illegale activiteiten in de economische sfeer, inclusief cor- ruptie;
— illegale transacties betreffende diverse goederen, inclusief industrieafval, sluikhandel in wapens;
— namaak.
Samenwerking op bovengenoemde terreinen is gebaseerd op wederzijds overleg en nauwe interactie. Technische en admini- stratieve bijstand kan worden verstrekt, onder meer op de vol- gende terreinen:
— het opstellen van nationale wetgeving in de sfeer van pre- ventie van illegale activiteiten;
— het opzetten van informatiecentra;
— het vergroten van de efficiëntie van instellingen die werk- zaam zijn op het gebied van de preventie van illegale acti- viteiten;
— het opleiden van personeel en de ontwikkeling van onder- zoeksinfrastructuur;
— het uitwerken van wederzijds aanvaardbare maatregelen om illegale activiteiten te verhinderen.
Artikel 70
Het witwassen van geld
1. Partijen zijn het eens over de noodzaak al het nodige te doen en samen te werken teneinde te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van inkomsten uit criminele activiteiten in het algemeen en drugs- misdrijven in het bijzonder.
2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de vaststelling van pas- sende normen ter voorkoming van het witwassen van geld die gelijkwaardig zijn aan de in deze door de Gemeenschap en internationale fora, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF), vastgestelde normen.
Artikel 7l
Verdovende middelen
Partijen werken in het kader van hun respectieve bevoegdhe- den samen aan verhoging van de doelmatigheid en efficiëntie van het beleid en de maatregelen om de illegale productie en levering van en de handel in verdovende middelen en psycho- trope stoffen, inclusief voorkoming van het oneigenlijk gebruik van precursoren, tegen te gaan, alsmede aan bevordering van de preventie en terugdringing van de vraag naar verdovende middelen. De samenwerking op dit gebied is gebaseerd op onderling overleg en nauwe coördinatie tussen partijen over de doelstellingen en maatregelen op de verschillende met ver- dovende middelen verband houdende terreinen.
Artikel 72
Illegale immigratie
1. De lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Oezbekistan komen overeen samen te werken op het gebied van de preventie van en controle op illegale immigratie. Hier- toe:
— zal de Republiek Oezbekistan haar onderdanen die illegaal aanwezig zijn op het grondgebied van een lidstaat op ver- zoek van deze lidstaat en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen;
— zal elke lidstaat zijn onderdanen, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden, die illegaal aanwezig zijn op het grondgebied van de Republiek Oezbekistan op verzoek van Oezbekistan en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen.
Hiertoe zullen de lidstaten en de Republiek Oezbekistan hun onderdanen van passende identiteitsdocumenten voorzien.
2. De Republiek Oezbekistan komt overeen bilaterale over- eenkomsten te sluiten met lidstaten die daarom verzoeken, waarbij specifieke verplichtingen worden geregeld voor weder- opname, inclusief een verplichting voor de wederopname van onderdanen van andere landen en statenloze personen die van- uit de Republiek Oezbekistan op het grondgebied van een der- gelijke lidstaat zijn aangekomen, of vanuit een dergelijke lid- staat op het grondgebied van de Republiek Oezbekistan zijn aangekomen.
3. De Samenwerkingsraad onderzoekt welke gezamenlijke inspanningen gedaan kunnen worden voor de preventie van en de controle op illegale immigratie.
TITEL IX
CULTURELE SAMENWERKING
Artikel 73
Partijen verbinden zich ertoe culturele samenwerking te bevorderen en te vergemakkelijken. In voor- komend geval kunnen de culturele samenwerkingsprogrammaIs van de Gemeenschap of de programmaIs van een of meer lidstaten het voorwerp van samenwerking vormen en kunnen verdere activiteiten van wederzijds belang worden ontwikkeld.
TITEL X
FINANCIËLE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN TECHNISCHE BIJSTAND
Artikel 74
Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 75, 76 en 77 komt de Republiek Oezbekistan in aanmerking voor tijdelijke financiële steun van de Gemeenschap die de vorm aanneemt van technische bijstand in de vorm van subsidies. Doel van deze bijstand is de economische hervorming van de Republiek Oezbekistan te bespoedigen.
Artikel 7J
Deze financiële steun wordt geleverd in het kader van Tacis, zoals in de desbetreffende communautaire verordening van de Raad bepaald.
Artikel 76
De doelstellingen en terreinen van de financiële steun van de Gemeenschap worden vastgesteld in een indi- catief programma dat een afspiegeling vormt van de door de twee partijen vast te stellen prioriteiten waar- bij rekening wordt gehouden met de behoeften van de Republiek Oezbekistan, haar sectorale opnemings- capaciteiten en de met de hervorming geboekte voortgang. Partijen stellen de Samenwerkingsraad van een en ander in kennis.
Artikel 77
Om optimaal profijt te kunnen trekken uit de beschikbare middelen zorgen partijen ervoor dat de tech- nische bijstandsbijdragen van de Gemeenschap worden toegekend in nauwe coördinatie met die uit andere financieringsbronnen, zoals de lidstaten, andere landen en internationale organisaties, zoals de Internatio- nale Bank voor Herstel en Ontwikkeling en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.
TITEL XI
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 78
Hierbij wordt een Samenwerkingsraad opgericht, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Deze Samenwerkingsraad komt eens per jaar op ministersniveau bij- een. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen, en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang om de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken. De Samenwerkingsraad kan tevens doelgerichte aanbevelingen doen in onderlinge overeenstemming tussen beide partijen.
Artikel 79
1. De Samenwerkingsraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en uit leden van de regering van de Republiek Oezbekistan anderzijds.
2. De Samenwerkingsraad stelt zijn eigen procedurevoor- schriften vast.
3. De Samenwerkingsraad wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en door een lid van de regering van de Republiek Oezbekistan.
Artikel 80
1. De Samenwerkingsraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Samenwerkingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit vertegenwoordigers van de regering van de Republiek Oezbekistan anderzijds. Gewoonlijk zullen dit hooggeplaatste ambtenaren zijn. Het Samenwerkings- comité wordt beurtelings voorgezeten door de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan.
In zijn procedurevoorschriften zal de Samenwerkingsraad de taken van het Samenwerkingscomité bepalen. Deze omvatten onder meer de voorbereiding van de vergaderingen van de Samenwerkingsraad en de vaststelling van de werkwijze van het comité.
2. De Samenwerkingsraad mag ongeacht welke van zijn bevoegdheden aan het Samenwerkingscomité delegeren dat voor continuïteit zal zorgen tussen de vergaderingen van de Samenwerkingsraad.
Artikel 8l
De Samenwerkingsraad kan besluiten ieder ander speciaal comité of lichaam dat hem bij de uitvoering van zijn taken kan helpen, op te richten en bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke comités of lichamen en hoe zij zullen functione- ren.
Artikel 82
Bij het onderzoek van ongeacht welke kwestie die zich voor- doet in het kader van de overeenkomst met betrekking tot een bepaling betreffende een artikel van de GATT/WTO houdt de Samenwerkingsraad zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel van de GATT/WTO in kwestie door de leden van de WTO.
Artikel 83
Er wordt een Parlementair Samenwerkingscomité opgericht. Dit zal als forum dienen, waar leden van het Parlement van de Republiek Oezbekistan en het Europees Parlement elkaar kun- nen ontmoeten en met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Het comité komt met door hem zelf te bepalen tussenpozen bijeen.
Artikel 84
1. Het Parlementaire Samenwerkingscomité bestaat uit leden van het Europees Parlement enerzijds, en uit leden van het Par- lement van de Republiek Oezbekistan anderzijds.
2. Het Parlementaire Samenwerkingscomité stelt zijn eigen procedurevoorschriften vast.
3. Het Parlementaire Samenwerkingscomité wordt bij toer- beurt door het Europees Parlement en door het Parlement van de Republiek Oezbekistan voorgezeten, volgens de in zijn pro- cedurevoorschriften op te nemen bepalingen.
Artikel 8J
Het Parlementaire Samenwerkingscomité mag bij de Samen- werkingsraad terzake doende inlichtingen over de tenuitvoer- legging van de overeenkomst inwinnen. De Samenwerkings- raad verstrekt het Samenwerkingscomité de verlangde informa- tie.
Het Parlementaire Samenwerkingscomité wordt ingelicht over de aanbevelingen van de Samenwerkingsraad.
Het Parlementaire Samenwerkingscomité mag aanbevelingen doen aan de Samenwerkingsraad.
Artikel 86
1. Binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst, beij- vert elk van de partijen zich om ervoor te zorgen dat natuur- lijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de terzake bevoegde gerechtshoven en administra- tieve lichamen van beide partijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigen- dom.
2. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zetten beide partijen zich in om:
— arbitrage aan te moedigen bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economi- sche subjecten van de Gemeenschap en de Republiek Oezbekistan;
— overeen te komen dat wanneer een geschil ter arbitrage wordt voorgelegd elke partij bij het geschil, behalve wan- neer de regels van de arbitrage-instantie die door beide par- tijen is gekozen anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit en dat de voorzittende derde arbiter of de enige arbiter een ingezetene van een derde staat mag zijn;
— hun economische subjecten aan te bevelen in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;
— aan te moedigen dat een beroep wordt gedaan op de arbi- tragevoorschriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrecht (Uncitral) en arbitrage door een andere instantie of staat die het verdrag hebben ondertekend over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspraken dat op 10 juni 1958 in New York werd gesloten.
Artikel 87
Niets in de overeenkomst zal een overeenkomstsluitende partij beletten maatregelen te nemen:
a) die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten;
b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor pro- ducten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c) die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse beroeringen die de hand- having van recht en orde in gevaar brengen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oor- logsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen, die zij voor de instandhouding van de vrede en de inter- nationale veiligheid is aangegaan;
d) die zij nodig acht om haar internationale verplichtingen en verbintenissen na te komen met betrekking tot de controle op het tweeledig gebruik van industriële goederen en tech- nologieën.
Artikel 88
1. Op de door de overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalin- gen geldt het volgende:
— de regelingen die de Republiek Oezbekistan ten opzichte van de Gemeenschap toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun bedrijven of firmaIs;
— de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van de Republiek Oezbekistan toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen onderdanen van de Repu- bliek Oezbekistan dan wel bedrijven of firmaIs uit de Repu- bliek Oezbekistan.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de overeenkomstsluitende partijen om de terzake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belas- tingplichtigen, die niet in dezelfde situatie verkeren ten aanzien van hun vaste woonplaats.
Artikel 89
1. Elk van beide partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de overeen- komst aan de Samenwerkingsraad voorleggen.
2. De Samenwerkingsraad kan het geschil bij aanbeveling beslechten.
3. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoe-
xxxx van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en haar lidstaten geacht één der beide partijen bij het geschil te zijn.
De Samenwerkingsraad benoemt een derde bemiddelaar.
De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meerder- heid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
4. De Samenwerkingsraad kan procedureregels opstellen voor geschillenbeslechting.
Artikel 90
De partijen komen overeen op verzoek van elk van de partijen onmiddellijk overleg te plegen via passende kanalen om kwes- ties met betrekking tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en gelden onverminderd de artikelen 13, 89 en 95.
Artikel 9l
De behandeling van de Republiek Oezbekistan zal niet gunsti- ger zijn dan die welke de lidstaten onderling toepassen.
Artikel 92
In de overeenkomst wordt onder de term „partijen” verstaan de Republiek Oezbekistan enerzijds en de Gemeenschap, of de lid- staten, of de Gemeenschap en de lidstaten, in overeenstemming met hun respectievelijke bevoegdheden, anderzijds.
Artikel 93
Het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en de proto- collen daarvan zijn bij de inwerkingtreding van toepassing op zaken die onder deze overeenkomst ressorteren en onder dit Verdrag en de protocollen daarvan vallen maar alleen in de mate waarin een dergelijke toepassing hierin is voorzien.
Artikel 94
De overeenkomst wordt gesloten voor een aanvankelijke peri- ode van tien jaar waarna de overeenkomst automatisch telkens met een jaar wordt verlengd tenzij een van beide partijen de andere partij zes maanden voor de overeenkomst verstrijkt schriftelijk in kennis stelt van opzegging.
Artikel 9J
1. De partijen treffen alle algemene of specifieke maatrege- len die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. \ij zullen erop toezien dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van beide partijen van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder drin- gende gevallen, de Samenwerkingsraad alle terzake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Samenwerkingsraad gebracht, die daaromtrent overleg moet plegen indien de andere partij zulks verlangt.
Artikel 96
De bijlagen I, II, III, IV en V en het protocol maken integrerend onderdeel uit van de overeenkomst.
Artikel 97
Totdat er onder de onderhavige overeenkomst gelijkwaardige rechten zijn verworven voor zowel individuen als onder- nemers, zal de overeenkomst geen afbreuk doen aan rechten die hun worden verzekerd door bestaande overeenkomsten, welke bindend zijn voor een of meer lidstaten enerzijds, en voor de Republiek Oezbekistan anderzijds met uitzondering van gebieden die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren en zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de lidstaten die voortvloeien uit deze overeenkomst op gebie- den die tot hun bevoegdheid behoren.
Artikel 98
De overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeen- schap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn en onder de in die Verdragen neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Oezbekistan.
Artikel 99
Deze overeenkomst zal worden gedeponeerd bij de secretaris- generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel l00
De overeenkomst is opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Neder- landse, de Portugese, de Spaanse, de \weedse en de Oezbeekse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, en zal worden gedeponeerd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel l0l
De overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende par- tijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de partijen de secre- taris-generaal van de Raad van de Europese Unie kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedu- res zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst, wat de betrekkingen tussen de Republiek Oezbekistan en de Gemeen- schap betreft, de Overeenkomst tussen de Europese Economi- sche Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoom- energie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking die op 18 december 1989 in Brussel werd ondertekend.
Artikel l02
Indien de bepalingen van bepaalde onderdelen van deze over- eenkomst in afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van deze over- eenkomst in werking treden door middel van een interim-over- eenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek Oezbeki- stan, komen de overeenkomstsluitende partijen overeen dat de term „datum van inwerkingtreding van de overeenkomst” in dat geval betekent de datum van inwerkingtreding van de inte- rim-overeenkomst.
Hecho en Florencia, el veintiuno de junio de mil novecientos noventa y seis. Udfærdiget i Firenze den enogtyvende juni nitten hundrede og seksoghalvfems. Geschehen zu Florenz am einundzwanzigsten Juni neunzehnhundertsechsundneunzig. Ěyivs σsη Фkupsvsìa, σsiç sìmoσi µìa Iovvìov vìkia svviamǒσia svsv vsa ni.
Done at Florence on the twenty-first day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-six.
Fait à Florence, le vingt-et-un juin mil neuf cent quatre-vingt-seize. Fatto a Firenze, addì ventuno giugno millenovecentonovantasei.
Gedaan te Florence, de eenentwintigste juni negentienhonderd zesennegentig. Feito em Florença, em vinte e um de Junho de mil novecentos e noventa e seis.
Tehty Firenzessä kahdentenakymmenentenäensimmäisenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhatyhdeksänsa- taayhdeksänkymmentäkuusi.
Som skedde i Florens den tjugoförsta juni nittonhundranittiosex.
Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Xxxxxx xxxxxxxx, xx Xxxxxx xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxx.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Haupt- stadt.
For Kongeriget Danmark
Für die Bundesrepublik Deutschland
Гia sηv Ekkηvim ∆ηµompasìa
Por el Xxxxx xx Xxxxxx
Pour la République française
Thar ceann na hÉireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta För Republiken Finland
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Гia siç Evpunarm ç Koivǒsηssç
For the European Communities Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee
Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias Euroopan yhteisöjen puolesta
För Europeiska gemenskaperna
7IJtT VAN AAN DEZE OVEREENKOMtT GEHECHTE TEKtTEN
Bijlage I Indicatieve lijst van voordelen die de Republiek Oezbekistan overeenkomstig artikel 8, lid 3, aan de onaf- hankelijke staten toekent
Bijlage II Voorbehouden van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 22, lid 2 Bijlage III Voorbehouden van Oezbekistan overeenkomstig artikel 22, lid 4 Bijlage IV Definities van in artikel 25, lid 3, genoemde financiële diensten
Bijlage V Overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom als bedoeld in artikel 41 Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken.
BIJ7AGE I
INDICATIEVE LIJST VAN VOORDELEN DIE DE REPUBLIEK OE2BEKISTAN AAN DE ONAFHANKELIJKE STATEN TOEKENT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 8, LID 3
De hierna volgende voordelen worden toegekend aan de onafhankelijke staten die partij zijn bij de overeenkomst betref- fende de instelling van een vrijhandelszone en waarmee vrijhandelsovereenkomsten met Oezbekistan zijn ondertekend.
Ten aanzien van Wit-Xxxxxxx, Xxxxxxx, Kazachstan, Kirgiztan, Moldova, de Russische Federatie, Turkmenistan en Oekraïne:
1. Belastingen bij invoer en bij uitvoer
Er worden geen invoerrechten geheven.
Er worden geen uitvoerrechten geheven ten aanzien van goederen die in het kader van intergouvernementele of kredietovereenkomsten worden geleverd binnen de kwantitatieve beperkingen die de regering van Oezbekistan in het licht van de nationale vereisten heeft vastgesteld.
Er wordt geen BTW of accijns geheven bij handelsverkeer dat plaatsvindt in het kader van de samenwerkingsover- eenkomsten.
2. Toewijzing van contingenten en procedures voor de afgifte van vergunningen
De uitvoercontingenten voor de levering van Oezbeekse producten in het kader van de jaarlijkse bilaterale handels- en samenwerkingsovereenkomsten tussen de staten worden op dezelfde wijze geopend als de contingenten voor
„leveranties ten behoeve van de staat”.
3. Voorwaarden voor het vervoer en de doorvoer
Ten aanzien van de partijen bij de multilaterale overeenkomst inzake de beginselen en voorwaarden van de betrek- kingen in de sector van het vervoer, en/of op grond van bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer en de doorvoer, worden geen rechten en heffingen op basis van reciprociteit toegepast op het vervoer en de douaneafhan- deling van goederen (met inbegrip van goederen in doorvoer) en de doorvoer van voertuigen.
4. Diensten op het gebied van de communicatie, met inbegrip van postdiensten, koerierdiensten, telecommunicatiediensten, audiovisuele diensten en andere diensten.
5. Toegang tot informatiesystemen en databanken
Ten aanzien van de Russische Federatie, Oekraïne, Wit-Rusland, Kazachstan: betalingen kunnen in de nationale valuta van deze landen verricht worden.
Ten aanzien van Kazachstan, Kirgizstan: vereenvoudigde douaneprocedure.
BIJ7AGE II
VOORBEHOUDEN VAN DE GEMEENSCHAP OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 22, LID 2
Mijnbouw
In sommige lidstaten kan voor de ontginning van ertsen door ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben een vergunning vereist zijn.
Visserij
Tenzij anders bepaald is de toegang tot en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en visserijgronden die zich bevin- den in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van lidstaten van de Gemeenschap vallen, beperkt tot vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap voeren en die op het grondgebied van de Gemeenschap geregistreerd zijn.
Aankoop van onroerend goed
In sommige lidstaten is de aankoop van onroerend goed door niet-EG-ondernemingen aan beperkingen onderhevig.
Audiovisuele diensten met inbegrip van de radio-omroep
Wat productie en distributie betreft, met inbegrip van het uitzenden en andere vormen van transmissie aan het publiek, kan de nationale behandeling beperkt zijn tot audiovisuele werken die aan bepaalde criteria ten aanzien van de oor- sprong voldoen.
Telecommunicatiediensten, met inbegrip van mobiele diensten en satellietverbindingen
Gereserveerde diensten
In sommige lidstaten is de markttoegang voor complementaire diensten en infrastructuur beperkt.
Vrije beroepen
Beperkt tot natuurlijke personen die onderdanen zijn van de lidstaten. Onder bepaalde voorwaarden kan aan deze per- sonen toestemming tot het oprichten van ondernemingen worden verleend.
Landbouw
In sommige lidstaten wordt de nationale behandeling niet toegekend aan ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben en die een landbouwbedrijf wensen op te richten. De aankoop van wijngaarden door ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben is afhankelijk gesteld van een kennisgeving of, indien nodig, een vergunning.
Persagentschappen
In sommige lidstaten is de buitenlandse deelneming in uitgeverijen en omroeporganisaties aan beperkingen onderhevig.
BIJ7AGE III
VOORBEHOUDEN VAN OE2BEKISTAN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 22, LID 4
Onder de huidige investeringswetgeving van Oezbekistan moeten buitenlandse bedrijven die zich in Oezbekistan willen vestigen, zich laten registreren bij het ministerie van Justitie en schriftelijk aantonen dat zij in hun land van herkomst naar behoren geregistreerd zijn en dat zij kredietwaardig zijn.
Deze registratieprocedure mag niet gebruikt worden om de overeenkomstig artikel 22 van deze overeenkomst aan bedrijven uit de Gemeenschap toegekende voordelen teniet te doen, noch om andere bepalingen van deze overeenkomst te omzeilen.
BIJ7AGE IV
FINANCIËLE DIENSTEN BEDOELD IN ARTIKEL 27, LID 3
Een financiële dienst is een dienst van financiële aard die door een financieel dienstverlener van een van de partijen wordt aangeboden. Financiële diensten omvatten de volgende activiteiten:
A. Alle verzekeringsdiensten en daarmee verband houdende diensten
1. Directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering)
i) levensverzekering
ii) niet-levensverzekering
2. Wederverzekering en retrocessie
3. Verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten
4. Ondersteunende diensten in de verzekeringssector, zoals adviesverstrekking, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schade-eisen
B. Bankwezen en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen)
1. Acceptatie van depositoIs en andere terugbetaalbare middelen van het publiek
2. Alle soorten leningen, onder meer consumentenkrediet, hypotheekleningen, factorkrediet en financiering van commerciële transacties
3. Financiële leasing
4. Alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bank- wissels
5. Garanties en verplichtingen
6. Verhandelen, voor eigen rekening of voor rekening van derden, hetzij in de beurs, hetzij op de parallelmarkt, hetzij anderszins, van de volgende producten:
a) geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen enz.)
b) deviezen
c) afgeleide producten, zoals bijvoorbeeld termijnen en opties
d) wisselkoers- en rentevoetinstrumenten, met inbegrip van producten zoals ruiltransacties, termijnkoers- transacties enz.
e) verhandelbare effecten
f) andere verhandelbare stukken en financiële activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver
7. Deelneming in de uitgifte van diverse soorten effecten, met inbegrip van het garanderen en plaatsen van effec- ten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmee verband houdende diensten
8. Geldmakelaarsdiensten
9. Beheer van activa, bijvoorbeeld van kasmiddelen of beleggingsportefeuilles, alle vormen van gezamenlijk investeringsbeheer, beheer van pensioenfondsen alsmede bewaargevings-, deposito- en trustdiensten
10. Vereffenings- en verrekeningsdiensten voor financiële activa met inbegrip van effecten, afgeleide producten en andere verhandelbare stukken
11. Advies en bemiddeling en andere ondersteunende financiële diensten in verband met de in de punten 1 tot en met 10 genoemde activiteiten, met inbegrip van kredietreferenties en -analyse, onderzoek en advies in ver- band met investeringen en beleggingsportefeuilles, alsmede advies over aankopen en over bedrijfsreorganisatie en -strategie
12. Verstrekken en overdragen van financiële informatie, financiële gegevensverwerking en bijbehorende software door andere financiële dienstverleners
De volgende activiteiten zijn van de definitie van financiële diensten uitgesloten:
a) activiteiten van centrale banken of andere overheidsinstellingen voor de tenuitvoerlegging van het monetair beleid of het wisselkoersbeleid
b) activiteiten die voor rekening of met de garantie van de regering worden uitgevoerd door centrale banken, over- heidsinstanties, ministeries of openbare instellingen, behalve wanneer de activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met die overheidslichamen mogen worden uitgevoerd
c) activiteiten die deel uitmaken van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid of van wettelijke pensioenregelingen, behalve wanneer die activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met overheidslichamen of particu- liere instellingen mogen worden uitgevoerd.
BIJ7AGE V
OVEREENKOMSTEN IN2AKE INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM ALS BEDOELD IN ARTIKEL 41
1. Artikel 42, lid 2, heeft betrekking op de hierna volgende multilaterale overeenkomsten:
— Berner-conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);
— Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961);
— Protocol bij de schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
— Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève 1977, geamendeerd in 1979);
— Verdrag van Budapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd in 1980);
— Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).
2. De Samenwerkingsraad kan aanbevelen dat artikel 41, lid 2, van toepassing is op andere multilaterale overeenkom- sten. Indien zich problemen voordoen op het gebied van de intellectuele, de industriële en de commerciële eigen- dom die gevolgen hebben voor de omstandigheden waaronder het handelsverkeer plaats vindt, wordt op verzoek van een der partijen ten spoedigste overleg gepleegd teneinde een voor beide partijen bevredigende oplossing te vinden voor het probleem.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die voortvloeien uit de hiernavolgende mul- tilaterale overeenkomsten:
— Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979);
— Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979);
— Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Octrooiensamenwerkingsverdrag) (Washington 1970, geamen- deerd in 1979 en gewijzigd in 1984);
4. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst kent de Republiek Oezbekistan aan ven- nootschappen en onderdanen van de Gemeenschap wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, indu- striële en commerciële eigendom betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan enig ander derde land toekent.
5. De bepalingen van lid 4 zijn niet van toepassing op de voordelen die de Republiek Oezbekistan op een daadwerke- lijke grondslag van reciprociteit aan enig derde land toekent of op de voordelen die de Republiek Oezbekistan aan een ander land van de voormalige Sovjetunie toekent.