DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
Juridische dienst
1 (geschrapt)
2 Concessie voor de uitbating van de cafetaria van het café en de aanhorigheden in het OC. Verlenging.
Het college,
1. De concessie voor de uitbating van het café en de aanhorigheden in het OC Het Spoor loopt af op 30.09.2018 te 24.00 u.
De overeenkomst met (geschrapt) bepaalt uitdrukkelijk dat bij het einde van de overeenkomst de voorwaarden zullen worden herzien en geactualiseerd en dat de zittende concessiehouder geen voorkeurrecht heeft (art. 23).
Het contract voorziet eveneens dat bij werken in het OC (incluis het café) die eventueel zelfs een opschorting van de exploitatie zouden kunnen veroorzaken, voor de exploitant geen enkel recht op schadeloosstelling geldt (art. 18).
2. Op 12.12.2017 keurde het college een bij-akte van één jaar goed, verwijzend naar de geplande en de gefaseerde werken.
De concessiehoudster werd gecontacteerd. Xxxxxxxxxx vraagt, met verwijzing naar de duur van de werken een verlenging met drie jaar.
3. De werken zullen, op basis van de huidige timing, een drietal jaar duren.
De onzekerheid bij potentiële inschrijvers kan in redelijkheid een negatieve invloed hebben op de prijszetting mocht de concessie thans bij concurrentie op de markt worden geplaatst. Het is ook niet evident om een exploitant te vinden die tijdens de werken de cafetaria wil open houden.
Alhoewel het college van oordeel is dat de voorwaarden uiteindelijk inderdaad zullen moeten worden herzien en geactualiseerd, is het college van oordeel dat het in overeenstemming met het financieel belang van de stad is de overeenkomst met de huidige concessiehouder, gezien het contact met de concessiehouder en de duur van de werken zoals thans bekend, ongewijzigd te verlengen tot 30.09.2021.
In de huidige stand van zaken mag worden aangenomen dat de situatie ondertussen duidelijker zal geworden zijn zodat dan – met een grotere kans op een behoorlijke prijszetting – in de nieuwe legislatuur het nodige kan worden gedaan voor het lanceren van een nieuwe concessie.
4. Omtrent en een ander moet advies worden gevraagd aan het beheersorgaan. Tevens moet de concessiehoudster worden gevraagd of ze met een verlenging kan instemmen.
5. Het college is bevoegd tot het nemen van een beslissing op grond van art. 57 par. 3, 1° van het gemeentedecreet.
6. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen:
- het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art.
57 par. 3, 1°.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Xxxxx, in vervanging van zijn beslissing van 12.12.2017, volgende eerste bijakte goed aan de concessieovereenkomst tot uitbating van het café en de aanhorigheden in het stedelijk ontmoetingscentrum
CONCESSIEOVEREENKOMST TOT UITBATING CAFE EN AANHORIGHEDEN IN HET STEDELIJK ONTMOETINGSCENTRUM
EERSTE BIJ-AKTE
Tussen de ondergetekenden : (geschrapt) hierna genoemd “de concessiehouder”, die verklaart de hierna vermelde ontbindende voorwaarde zonder enig recht op schadeloosstelling te aanvaarden,
enerzijds en
De stad Harelbeke, voor wie optreden de heer Xxxxx Xxx, burgemeester en de Xxxx Xxxxx Xxxxxxx, secretaris, handelend in uitvoering van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen van …(datum)…, verklarend te handelen onder ontbindende voorwaarde van optreden door de toezichthoudende overheid tegen de aangehaalde beslissing van het college, anderzijds
IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Tussen partijen bestaat een concessieovereenkomst van 09.09.2009 tot uitbating van het café en de aanhorigheden van het stedelijk ontmoetingscentrum Het Spoor.
Deze overeenkomst eindigt, met uitsluiting van iedere stilzwijgende verlenging, op 30.09.2018 te 24.00 u.
Partijen komen overeen deze overeenkomst te verlengen vanaf 01.10.2018 tot en met 30.09.2021 te 24.00 u., datum waarop de verlenging eindigt zonder dat nog enige opzegging nodig is en met uitsluiting van iedere stilzwijgende verlenging.
De concessiesom is deze zoals te indexeren overeenkomstig artikel 3 van de concessie van 09.09.2009 vertrekkend van een aanvankelijke concessieprijs op 09.09.2009 van
1.500 euro.
Alle bepalingen van de overeenkomst van 09.09.2009 blijven onverkort van kracht.
Aldus opgemaakt te Harelbeke in twee exemplaren op …(datum)…, waarbij elke partij erkent een exemplaar te hebben ontvangen
de concessiehouder namens de stad Harelbeke (geschrapt) Xxxxx Xxxxxxx Xxxxx Top Artikel 2:
Beslist het advies in te winnen van het beheersorgaan en de concessiehouder te vragen of zij akkoord is.
Artikel 3:
Tot de eigenlijke ondertekening zal worden beslist op basis van het advies van het beheersorgaan.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
Stedenbouw
3 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende terrassen. (geschrapt): het bouwen van een terrasoverkapping, Xxxxxxxxxxxx 0.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 8530 HARELBEKE – Xxxxxxxxxxxx 0, kadastraal bekend als 1ste afd. – sectie A – nr. 454E strekkende tot het bouwen van een terrasoverkapping.
Het betreft een horecazaak gelegen op de hoek van de Gentsestraat en het Paretteplein. Langs de kant van het Paretteplein wordt voorzien in een overdekt terras. De oppervlakte bedraagt 39,78 m². De constructie heeft een lengte van 10,20 m en komt 3,9 m vooruit ten opzichte van de gevel. Na plaatsing blijft er 1,50 m voetpadzone over. De bestaande zonneluifel tegen de zijgevel wordt verwijderd.
De constructie heeft een lessenaarsdak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,30 m. Tegen de gevel bedraagt de bouwhoogte 3,40 m.
De constructie wordt opgetrokken in een aluminium, krasvrij en krijgt een structuurlak RAL 9006. Aan de voorzijde worden 4 staanders voorzien met een profieldikte van 10 cm op 13 cm. Door te werken met 4 staanders ontstaan er 3 openingen. Twee openingen (links en rechts) van de centrale opening worden opgevuld met glas, in vier delen, dat volledig open kan worden geschoven.
De centrale opening, die 1/3 van de voorzijde bedraagt, moet steeds open blijven, ook tijdens sluitingstijd. Er mag voor die centrale opening ook geen schuifsysteem/rail worden ingewerkt in het openbaar domein.
Ook de twee zijwanden zitten volledig dicht in glas. Bij de zijkant dichtst bij de ingang van de horecazaak gaat een gedeelte open.
Er wordt gewerkt met een openschuifbaar dak, dat bestaat uit een doek waarvan de kleur zich situeert tussen licht – en middengrijs. Er is een automatische bediening van het open-schuifbaar dak.
De terrasoverkapping wordt voorzien van elektrische verwarmingselementen. De aanvraag moet worden afgetoetst aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening terrassen openbaar domein.
De verordening stelt:
Het terras mag zich maximaal over de gevelbreedte van het pand van de aanvrager uitstrekken.
De verordening legt inzake windschermen het volgende vast:
1° Er worden enkel zijdelingse windschermen en windschermen aan de voorzijde toegelaten.
2° De maximumhoogte is 1,50 m, waarvan 80 cm (onderzijde) in ondoorzichtig materiaal met max.70 cm (bovenzijde) in doorzichtig veiligheidsglas, of volledig in doorzichtig veiligheidsglas.
3° Opening van de zijwand (tussen glas en luifel) mag dicht gemaakt worden met hetzelfde type zeil als het zeil van de luifel. Op dit gedeelte is elke vorm van reclame verboden.
4° Bij windschermen aan de voorzijde moet de toegang tot de terrasconstructie:
- minimum 1/3 van de lengte van het terras aan de voorzijde bedragen, met een minimum van 1,50 m, d.m.v. een opening in de windschermen.
5° De banden in windschermen volledig in veiligheidsglas, zijn in geanodiseerd aluminium of in aluminium gelakt in RAL kleur 9006.
6° Qua publiciteit is enkel een gezandstraald logo, zijnde de naam van de uitbating of naam van een ter plekke verkrijgbaar product, toegelaten.
De luifel:
1° Luifels kunnen enkel uitgevoerd worden als ze bevestigd worden aan de gevel met het systeem “knikarmen” of via een rolsysteem, met bijkomende dragers vastgemaakt in het voetpad.
De dragende elementen bevinden zich aan de onderzijde van de luifel.
2° Op de boven- en onderkant van de luifel is iedere vorm van publiciteit verboden. Publiciteit wordt enkel op de voorflap toegelaten, beperkt tot de naam van de uitbating of de naam van de uitbating in combinatie met de naam van een ter plekke verkrijgbaar product.
3° De dragende elementen aan de onderzijde van de luifel zijn ofwel geanodiseerd aluminium ofwel in aluminium gelakt in RAL kleur 9006, ofwel in de kleur van het aanwezig schrijnwerk van het gebouw.
4° Enkel een luifel in het kleur middengrijs (homogeen) is toegelaten.
In de aanvraag wordt niets vermeld in het meubilair. De verordening legt wel het volgende op:
1° Er dient geopteerd te worden voor uniformiteit betreffende materialen.
2° Plastiek meubilair wordt uitgesloten met twee uitzonderingen:
- hoogwaardige of esthetische plastic meubilair
De aanvraag wijkt af van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. De afwijkingen:
De windschermen langs de zijkant zijn tot boven volledig in glas ipv in zeil.
De windschermen aan de voorzijde zijn 2,30 m hoog ipv 1,50 m.
Wegens de ligging van het perceel aan een Gewestweg (N43) wordt er advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer.
De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek .
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 09.02.2018 tot en met 10.03.2018.
4 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. EURO-RENT FLANDERS, Xxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXX: verbouwen van een bedrijfsgebouw, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 - Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx z/n - 8530 HARELBEKE.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door EURO-RENT FLANDERS, Xxxxxxxxxxxx 0 – 0000 DEINZE met betrekking tot percelen gelegen te HARELBEKE, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 – Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx z/n kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nrs. 1225S 8 – 1225W 5 – 1225X 5 strekkende tot het verbouwen van een bedrijfsgebouw;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
5 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. EURO-RENT FLANDERS, Xxxxxxxxxxxx 0 - 0000 DEINZE: verbouwen van een bedrijfsgebouw, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/300.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door N.V. EURO-RENT FLANDERS, met als adres Xxxxxxxxxxxx 0 - 0000 Xxxxxx, xxxxxxxxx.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 27/11/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
22/12/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 XXXXXXXXX, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 en met als kadastrale omschrijving 1ste afd. - sectie A – nrs. 1225S 8 - 1225W 5 - 1225X 5.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een bedrijfsgebouw.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
Gelet op het schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaar, kant Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx (thv de overdekte wasplaats).
Externe adviezen
De bouwplaats is gelegen langs de Kortrijksesteenweg, een Gewestweg (N43). Er werd advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Er is een voorwaardelijk gunstig advies d.d. 08.01.2018.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het RUP “Industrie-Eilandjes – Deelplan Kortrijksesteenweg”, vastgesteld door de Gemeenteraad d.d. 19.12.2016 is deels een zone voor wonen in de ruime zin en deels een zone voor lokale bedrijvigheid.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het RUP.
Het gedeelte langs de Kortrijksesteenweg en het te slopen gebouwtje zijn gelegen in een zone voor wonen in de ruime zin.
Aan het wonen verwante functies zijn daar handel, horeca, kleinschalige bedrijven, kantoren, diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio- culturele voorzieningen.
Het slopen van een oud bedrijfsgebouwtje en vervangen door een zone voor buitenopslag is conform de bestemming van het gebied.
De andere werken spelen zich af in de zone voor lokale bedrijvigheid. Ook hier zijn de gevraagde werken conform de bestemming van het RUP.
De voorschriften bepalen:
- De minimale bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 6m.
- Daken moeten een horizontaal uitzicht hebben. Dit betekent een verplicht gebruik van een plat dak of van sheddaken.
- Voldoende parkeerruimte aanleggen met een minimum van 5 parkeerplaatsen per bedrijf.
- Opslag van goederen dient maximaal binnen de gebouwen te worden georganiseerd. De opslag in openlucht is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden:
De opslag met in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. Men dient daartoe preventief de passende maatregelen te nemen.
De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de aanpalende gebouwen en de omgeving.
De opslag mag niet zichtbaar zijn vanaf het openbaar domein en vanaf aanpalende woningen.
De maximale stapelhoogte bedraagt 4m.
Er wordt opgelegd dat de opslag niet zichtbaar is vanop straat.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP inzake de minimale bouwhoogte en de dakvorm en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het verbouwen van een bedrijfsgebouw.
Het bedrijfsgebouw is gelegen op de hoek van de Kortrijksesteenweg en de Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx. Op heden baat de aanvrager hier een zaak uit voor verhuur, assemblage en herstel van machines.
De bouwheer wenst de volgende zaken uit te voeren:
- Het slopen van een verouderd gebouwtje van 45m².
- Het bouwen van een overdekte wasplaats.
- Het inrichten van de parking als buitenopslag van machines en parking.
- Het inrichten van een ontvangstbalie, bureau, refter, kleedkamer en sanitair binnen het bestaande volume van het bedrijfsgebouw. Hiervoor wordt een poort vervangen door een raampartij.
- Het aanpassen van de riolering, septische put, regenwaterput, olie- en coalecentiefilter.
De voorgevel kant Kortrijksesteenweg blijft ongewijzigd.
Het te slopen gebouwtje van 45m² bestaat uit twee bouwlagen en een plat dak en is gelegen in de hoek gevormd door het hoofdgebouw langs de Kortrijksesteenweg en het achterliggend bedrijfsgebouw, dat parallel loopt met de Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx.
De vrijgekomen ruimte wordt ingenomen als buitenopslagplaats voor machines.
Helemaal achteraan het perceel, tegen de perceelsgrens met de kavels in de Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx wordt een wasplaats gebouwd. De wasplaats heeft een oppervlakte van 42m² en bestaat uit een afdak met een lessenaarsdak en een gemetste muur op de perceelsgrens. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,06m en de bouwhoogte tegen de gevel van het bedrijfsgebouw bedraagt 4,73m.
Op de site zijn 3 à 4 werknemers actief, en zijn er gemiddeld 1 à 2 klanten aanwezig. Op piekmomenten kunnen er een 5-tal klanten aanwezig zijn. Er zijn 11 parkeerplaatsen voorzien, waarvan 1 voor mindervaliden. Dit zou moeten voldoende zijn.
Er wordt als voorwaarde opgelegd dat de bouwheer de aanwezige publiciteit regulariseert.
De bedrijfssite is gelegen in het RUP “Industrie-Eilandjes” – Deelplan Kortrijksesteenweg deels in een zone voor wonen in de ruime zin en deels in een zone voor lokale bedrijvigheid.
Het gedeelte langs de Kortrijksesteenweg en het te slopen gebouwtje zijn gelegen in een zone voor wonen in de ruime zin.
Aan het wonen verwante functies zijn daar handel, horeca, kleinschalige bedrijven, kantoren, diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio- culturele voorzieningen.
Het slopen van een oud bedrijfsgebouwtje en vervangen door een zone voor buitenopslag is conform de bestemming van het gebied.
De andere werken spelen zich af in de zone voor lokale bedrijvigheid. Ook hier zijn de gevraagde werken conform de bestemming van het RUP.
De voorschriften bepalen:
- De minimale bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 6m.
- Daken moeten een horizontaal uitzicht hebben. Dit betekent een verplicht gebruik van een plat dak of van sheddaken.
- Voldoende parkeerruimte aanleggen met een minimum van 5 parkeerplaatsen per bedrijf.
- Opslag van goederen dient maximaal binnen de gebouwen te worden georganiseerd. De opslag in openlucht is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden:
De opslag met in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. Men dient daartoe preventief de passende maatregelen te nemen.
De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de aanpalende gebouwen en de omgeving.
De opslag mag niet zichtbaar zijn vanaf het openbaar domein en vanaf aanpalende woningen.
De maximale stapelhoogte bedraagt 4m.
Er wordt opgelegd dat de opslag niet zichtbaar is vanop straat.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP inzake de minimale bouwhoogte, de dakvorm en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Al de aanpalers werden door de Stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden er geen schriftelijke bezwaren ingediend.
In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking geen aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van het RUP en dat anderzijds de algemene strekking van het plan gerespecteerd blijft.
De afwijkingen kunnen worden toegestaan.
De afwijkingen zijn plaatselijk en hebben geen invloed op de omgeving.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. De gevraagde wijziging is niet zo groot en beïnvloedt het straatbeeld nauwelijks.
Het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand en de goede ruimtelijke ordening. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Gelet op het gescheiden rioolstelsel en de bestaande regenwaterput van 10.000L. Er moet worden voorzien in een aanzuigleiding om het regenwater te hergebruiken. Er wordt tevens voorzien in een septische put. Een septische put is niet verplicht.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Er moet worden voorzien in een aanzuigleiding om het regenwater te hergebruiken.
Er wordt opgelegd dat de bouwheer de aanwezige publiciteit regulariseert. Er wordt opgelegd dat de opslag niet zichtbaar is vanop straat.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van
burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of
afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens
het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
6 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. BROUWERIJ DE BRABANDERE, Xxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXXXX: het bouwen van een bezoekerscentrum, Rijksweg 35 - 8531 BAVIKHOVE.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/303.
De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- DBA_2017049891.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door N.V. BROUWERIJ DE BRABANDERE, met als adres Rijksweg 33 - 8531 Bavikhove, ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 28/11/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
5/01/2018.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 8531 BAVIKHOVE, Rijksweg 35 en met als kadastrale omschrijving 4de afd. - sectie B – nr. 262N 5.
Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een bezoekerscentrum.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Wegens de ligging langs een Gewestweg, werd er advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Er werd op 22.01.2017 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door het Agentschap Wegen en Verkeer.
Er werd advies gevraagd aan de Brandweer. Er werd op 29.01.2018 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door de Brandweer.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is milieubelastende industrie.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 7.2.0. + 8.2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Gebieden voor milieubelastende industrieën zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in het BPA 56 “Brouwerij”- MB 15.07.1997 in een zone voor industriële activiteiten – productie.
De aanvraag moet worden afgetoetst aan de voorschriften van het BPA.
De voorschriften bepalen:
- In deze zone wordt een terreinbezetting van 100% toegelaten.
- De zone is uitsluitend bestemd voor de ter plaats aanwezige bedrijfsgebouwen van de brouwerij.
- De nieuw op te trekken gebouwen mogen niet hoger zijn dan de bestaande gebouwenvolumes.
- Vanaf een diepte van 15m tov de rooilijn dient de afstand tot de perceelsgrenzen gelijk of groter te zijn dan de hoogte van de nieuw op te trekken gebouwen.
De aanvraag is conform de voorschriften van het BPA.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Het betreft een bestaande brouwerij gelegen langs de Rijksweg.
De Rijksweg is een Gewestweg (N36d), vandaar dat er advies wordt gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer.
Op 18.08.2015 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor een functiewijziging van conciërgewoning naar kantoor.
De bouwheer wenst een bezoekerscentrum te bouwen. Dit bezoekerscentrum zal bestaan uit het kantoor (vroegere conciërgewoning) en een nieuw gedeelte. Het nieuwe gedeelte heeft een oppervlakte van 80,33m² en wordt ingeplant achter het kantoor (de vroegere conciërgewoning) en naast de brouwzaal.
De bezoekers worden hierin ontvangen en krijgen uitleg over de historiek van de brouwerij en het productieproces. Vanuit het bezoekerscentrum start dan de uitgebreide rondgang via de aansluiting van het centrum met de brouwzaal.
In de achtergevel van de vroegere conciërgewoning moet een raam worden verwijderd en moet de raamschoot worden uitgebroken. Op die manier wordt een toegang gecreëerd tot het nieuwe gedeelte.
Het nieuwe bezoekerscentrum bestaat deels uit één bouwlaag en deels uit twee bouwlagen met een plat dak. De maximale bouwhoogte bedraagt 6,20m.
Tevens wenst de aanvrager op het verdiep de muur van de brouwzaal uit te breken en een glaspartij te voorzien, zodat vanuit het bezoekerscentrum zicht ontstaat op die brouwzaal.
De gevels van het nieuwe bezoekerscentrum worden afgewerkt met rood genuanceerd gevelmetselwerk.
Het pand werd opgenomen op de inventaris bouwkundig erfgoed.
De voormalige woning nr. 35 heeft een hoge locuswaarde. De bedrijfsgebouwen nr. 33 hebben een middelhoge locuswaarde.
Voor de erfgoedtoets wordt steeds het advies van de kwaliteitscommissie gevraagd. Het ontwerp werd besproken op de kwaliteitscommissie. De kwaliteitscommissie gaf een voorwaardelijk gunstig advies.
Het ontwerp werd aangepast aan de opmerkingen.
De nieuwe achterbouw en de opening in de achtergevel van de voormalige conciërgewoning schaadt de erfgoedwaarde van nr. 35 niet.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. De aanvrager zorgt voor een hergebruik van een pand met hoge erfgoedwaarde. Het bezoekerscentrum betekent een meerwaarde voor de brouwerij. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen.
Het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Het pand sluit immers aan bij de bestaande brouwerij. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit. Er is voor de bezoekers genoeg parking op eigen terrein, rechts van het bewuste pand.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Gelet op het gescheiden rioolstelsel, de voorziene regenwaterput met inhoud 5.000L. Er moet een aanzuigleiding worden voorzien van uit de regenwaterput, zodat het regenwater kan hergebruikt worden. Er wordt tevens voorzien in een infiltratievoorziening.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
De voorwaarden opgelegd in het advies van de Brandweer d.d. 29.01.2018 dienen strikt te worden nageleefd.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de
plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase.
Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
7 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring.
ING BELGIQUE, Xxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXX: verbouwen van een bankkantoor, Xxxxxxxxxxxxx 00X - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/348.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door ING BELGIQUE, met als adres Xxxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxxxx, xxxxxxxxx.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 21/12/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
23/01/2018.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 00 A en met als kadastrale omschrijving 4de afd. - sectie A – nr. 430T 15.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een bankkantoor.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in het BPA nr. 53 “Bavikhove Dorp-West” – MB 04.04.2000 in een zone met hoofdbestemming horeca, detailhandel, diensten en kantoren en nevenbestemming wonen.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het BPA. De algemene voorschriften van het BPA bepalen:
Het materiaal, gebruikt voor alle gebouwen, moet constructief en esthetisch verantwoord zijn en moet de bestaande omgeving respecteren. Dit is hier het geval.
Het gevraagde is bovendien conform de bestemming, namelijk diensten. De aanvraag is conform de voorschriften van het BPA.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Deze aanvraag betreft het verbouwen van een bankkantoor.
Het betreft een bankkantoor gelegen op de hoek van Bavikhovedorp en de Kervijnstraat. Het hoofdvolume bestaat uit 2 bouwlagen met een plat dak. Tegen de achtergevel werd een aanbouw geplaatst bestaande uit 1 bouwlaag met een plat dak.
Op het gelijkvloers bevindt zich momenteel het bankkantoor. Op de verdieping is er een woongelegenheid.
In de gevel langs Bavikhovedorp bevindt zich op het gelijkvloers een cashtoestel, ingewerkt in de gevel.
De bouwheer wenst het bestaande cashtoestel te verwijderen en een nieuwe gevelopening te maken. Er wordt een nieuw cashtoestel geplaatst en er komt een nieuw schrijnwerkgeheel met oranje nis.
In het bankkantoor wordt intern ter hoogte van het cashtoestel een muur verwijderd en een nieuwe muur geplaatst, zodat het lokaal van de automaat vergroot.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
De aanvraag heeft geen gevolgen inzake de verordening hemelwater.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen
Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde,
behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het
overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten,
kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
8 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het leggen van bijkomende verharding bij de woning, Xxxxxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/357.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 28/12/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
25/01/2018.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxx 0 en met als kadastrale omschrijving 4de afd. - sectie B – nr. 248B 4.
Het betreft een aanvraag tot het leggen van bijkomende verharding bij de woning.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woonuitbreidingsgebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in de VK Mandenmakersweg, afgeleverd aan Xxxxxxxx XXXXX d.d. 02.10.1975 met nr. 012.396 – lot nr. 7.
De aanvraag moet worden afgetoetst aan de voorschriften van de verkaveling.
De verkavelingsvoorschriften vermelden niets inzake verhardingen in de tuinstrook. Er wordt wel een maximale terreinbezetting van 33% toegestaan.
Het perceel heeft een oppervlakte van 670m². Dit betekent dat er een terreinbezetting van 221m² wordt toegestaan. De woning, samen met de verhardingen heeft een terreinbezetting van 196,6m².
De aanvraag is dus niet in strijd met de voorschriften.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Op 28.08.2012 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een eengezinswoning. (dossier 2012/185)
Het gaat om een hoekperceel in een quasi volledig volgebouwde verkaveling uit de jaren ’70. Er werd voorzien in een alleenstaande woning, bestaande uit twee bouwlagen met een plat dak. De woning is ingeplant op min. 5m achter de rooilijn.
Op 02.09.2014 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het gedeeltelijk ophogen van het eigen terrein en anderzijds het verwijderen van een bestaande beukenhaag. (dossier 2014/179)
Deze aanvraag betreft het aanleggen van een pad naar de voordeur en 2 opritten (waarbij telkens een deel van het openbaar domein wordt verhard.
Langs de kant van de aanvrager werd er geen voetpad aangelegd, aan de overkant wel. De voetpadstrook bestaat uit gras.
De bouwheer wenst een toegangspad aan te leggen vanaf de straat tot aan de voordeur in polybeton. Het pad heeft een breedte van 1,50m. De aanvragers willen dus ook het deel van het pad op openbaar domein aan te leggen in polybeton.
Ook ter hoogte van de garage wenst de aanvrager een oprit aan te leggen in polybeton. Ook hier wordt de voetpadstrook meegenomen. De breedte bedraagt 3m.
Op 2,75m links van het toegangspad naar de woning wenst de aanvrager een bijkomende oprit/parkeerplaats te voorzien voor twee wagens, eveneens in polybeton.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving.
Volgens verslag van de werkcontroleur van de Stad Harelbeke, mevr. X. Xxxxxx, wordt op openbaar domein een verharding in polybeton niet toegestaan. Wanneer er dient gewerkt te worden aan het openbaar domein (nutsleidingen) kan de verharding niet meer hersteld worden op een degelijke manier. Er wordt dus voorgesteld indien de verharding wordt doorgetrokken tot aan het openbaar domein dat dit gebeurt in een kleinschalig materiaal zoals klinkers.
Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Uitvoering op openbaar domein:
Uitvoering op eigen kosten
Alvorens de werken uit te voeren contact opnemen met xxx. X. Xxxxx 🕿 056/ 733 214 voor het bespreken van de correcte materialen
De verharding op het openbaar dient te gebeuren in kleinschalige materialen (bv. klinkers en GEEN polybeton
Er dient rekening te worden gehouden met een goede uitvoering ten opzichte van de bestaande greppel en boordsteen. In deze situatie is het een overrijdbare boordsteen die niet moet verlaagd worden
20 cm magere betonfundering te voorzien onder de oprit
De helling van het gedeelte op openbaar domein mag niet meer dan 2% bedragen
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor
het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse
Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap
waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het
beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
9 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. ALLBOX, Xxxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXXXX: maken van laadkades en heraanleggen van wegenis, Xxxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/307.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door N.V. ALLBOX, met als adres Xxxxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxxxxxx, xxxxxxxxx.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 5/12/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
11/12/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving 2de afd. - sectie B – nr. 0675 T.
Het betreft een aanvraag tot het maken van laadkades en heraanleg wegenis.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Er werd op 11.12.2017 advies gevraagd aan de Intercommunale Leiedal. Er werd binnen de wettelijk vastgelegde termijn geen advies ontvangen. Er wordt voorbijgegaan aan het advies van de Intercommunale Leiedal.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is milieubelastende industrie.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 7.2.0. + 8.2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de
veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Gebieden voor milieubelastende industrieën zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming van het Gewestplan.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Het betreft een bestaande bedrijf gespecialiseerd in het vervaardigen van golfkartonnen verpakking.
Het bedrijf bestaat uit een aantal bedrijfsgebouwen, gelegen tussen de Venetiëlaan, Boerderijstraat en Spoorwegstraat.
Op 29.06.2017 werd een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het afbreken van een bureelgebouw, uitbreken bestaande verharding en heraanleggen van betonplaat voor laadkades magazijn.
Er werd op 19.09.2017 enkel een vergunning afgeleverd voor het afbreken van het bureelgebouw. (dossier 2017/190) De invulling van de vrijgekomen ruimte als laad- en loszone en de vier poorten in de vrijgekomen gevel worden uitgesloten van stedenbouwkundige vergunning.
Het college oordeelde: De afstand tussen de gevel en de rooilijn, namelijk 16,25m, is te kort om met vrachtwagen-oplegger gemakkelijk te kunnen op- en afrijden als er nog vrachtwagens op de laad- en loszone geparkeerd staan. En het is wel degelijk de bedoeling dat er meerdere vrachtwagens op de laad- en loszone kunnen staan, want er worden 4 openingen/poorten voorzien in de vrijgekomen gevel.
Deze aanvraag betreft maken van laadkades en heraanleg wegenis.
Het bedrijf wenst 4 extra laadkades ter hoogte van de zone die vrijkomt door de afbraak van het oude kantoorgebouw te creëren.
De laadkades bestaan uit 2 types:
2 laadkades voor volwaardig lange-afstands-transport
2 laadkades voor kleine transportvrachtwagens (type bestelwagens en kleine vrachtwagens)
De laadkades voor de kleine vrachtwagens en bestelwagens zijn voorzien in het bestaande gevelvlak. Er is ruim voldoende plaats voor de laadkades voor het uitvoeren van de aan- en afdok-manoeuvres.
De laadkades voor de grote vrachtwagens worden verdiept aangebracht in het gebouw, namelijk circa 3 m. Hierbij is rekening gehouden met volgende elementen:
- De vrachtwagens hebben voldoende ruimte op de site om vlot vanop de openbare weg aan- en af te rijden.
- De vrachtwagens steken in aangedokte toestand niet uit ten aanzien van de afsluitingen van de naburige percelen. Het creëren van deze laadkades heeft dan ook geen noemenswaardige invloed op de huidige werking van het openbaar domein.
In de gevel van het magazijn worden 4 openingen/poorten voorzien in functie van de laadkaaien. De breedte van een poort bedraagt 3m en de hoogte 3,30m.
De nieuwe wegenis (= betonverharding) wordt voorzien op die plaats waar het oorspronkelijke kantoorgebouw staat. De betonplaat van 422,50m² wordt onder helling en een stuk lager dan de nog aanwezige opritten aangelegd (circa 1,10m hoogteverschil). Om het niveauverschil op te vangen wordt voorzien in een keermuur.
Er werd echter bij het ontwerp geen rekening gehouden met de ontwerpplannen voor de revitalisering van de industriezone. In de nieuwe plannen wordt de rooilijn niet verlegd, maar wordt een deel van de openbare weg, aangelegd als groenstrook. Het gaat om een strook van 1,40m breed. De groenstrook komt te liggen rechtover de geplande uitrit voor het bedrijf. Er is een afstand van 9,15m tussen de rooilijn aan de kant van de aanvrager en de groenstrook. Op het grondplan nieuwe toestand van deze aanvraag kan worden gemeten dat er afstand van iets meer dan 10m nodig is om de draaicirkel voor de grote vrachtwagens te halen.
Er wordt als voorwaarde opgelegd dat de laadkades voor de grote vrachtwagens nog meer verdiept wordt aangelegd, namelijk 5m.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. De aanvraag zal niet zorgen voor (visuele) hinder voor de industriële omgeving. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn mits de laadkades voor de grote vrachtwagens op 5m verdiept aan te leggen. De aanvraag is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit, mits rekening te houden met de opgelegde voorwaarde.
Watertoets
Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
Het regenwater wordt opgevangen in goten en straatkolken. Het regenwater stroomt naar een buffer- en infiltratie-eenheid onder de vorm van geperforeerde en niet- geperforeerde buizen.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Er wordt als voorwaarde opgelegd dat de laadkades voor de grote vrachtwagens nog meer verdiept wordt aangelegd, namelijk 5m.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan.
Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen
worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
10 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het bouwen van een vrijstaande woning, Xxxxxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/356.
De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- DBA_2017056885.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 28/12/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
25/01/2018.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxx 0 en met als kadastrale omschrijving 2de afd. - sectie C – nr. 405 S.
Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een vrijstaande woning.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat er op datum van 20.01.2006 een goedgekeurd Gewestelijk RUP: Afbakening Regionaalstedelijk gebied Kortrijk – deelplan Beneluxbrug. De bouwplaats is gelegen in een zone voor stedelijk woongebied.
Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat er op datum van 24.07.2012 een goedgekeurde verkaveling Steenbrugstraat – Isengrijnstraat - Tibeertstraat, afgeleverd aan TERRA² - lot nr. 9.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van de verkaveling. De woning wordt opgetrokken binnen de opgelegde bouwkader.
De voorschriften leggen het volgende op:
Min. afstand tot de rooilijn: 5m – max. 2 bouwlagen – bouwdiepte verdiep: max. 12m – max. kroonlijsthoogte 7m – dakvorm: vrij – voortuin max. 1/3 verhard – per woongelegenheid één garage of stallingsplaats en één parkeerplaats op eigen terrein.
De aanvraag is conform de voorschriften van de verkaveling.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande woning.
De woning wordt ingeplant op minimaal 5m achter de rooilijn en de vrije zijstrook bedraagt 3m. De woning bestaat uit twee bouwlagen met een plat dak. De bouwlaag op het verdiep trekt een stuk terug ten opzichte van het gelijkvloers. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 10,50m en op het verdiep 8,90m. De max. hoogte van de woning bedraagt 5,90m. De woning heeft een inpandige garage.
Er wordt voorzien in een dubbele oprit met een oppervlakte van 47,5m² in waterdoorlatende materialen.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. De woning is conform de verkavelingsvoorschriften en sluit aan bij de bebouwing in de omgeving. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
Gelet op het gescheiden rioolstelsel, de voorziene regenwaterput met inhoud 10.000L en de infiltratievoorziening. Er wordt ook voorzien in een septische put, maar die is in feite niet nodig.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Algemeen advies Infrax:
- Geen sifonputjes plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen.
- Hemelwater maximaal gebruiken.
- Terugslagklep plaatsen op overloop hemelwaterput.
- Ontluchting voorzien op het vuilwaterafvoerstelsel.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet
herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
11 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het verbouwen van een woning, Xxxxxxxxxxxx 00.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/354.
De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- DBA_2017061831.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 24/12/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
24/01/2018.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving 2de afd. – sectie B – nr. 484K 7.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een woning.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het RUP “Kollegewijk”, vastgesteld door de Deputatie d.d. 18.05.2006, is zone voor wonen – ééngezinswoningen – alleenstaande en halfopen bebouwing.
De voorschriften bepalen:
Plaatsing ten opzichte van de rooilijn: tussen de 5m en 10m – afstand tot zijkavelgrens: min.3m - afstand tot de achterkavelgrens: min. 8m – kroonlijsthoogte: max. 6,50m – nokhoogte: max. 13m – bouwdiepte gelijkvloers: max. 25m - bouwdiepte verdieping max. 20m – maximum 2 bouwlagen – max kroonlijsthoogte nevenvolume 3,50m – max dakhelling 50° – terreinbezetting max. 45% en 300m².
De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het verbouwen van een woning.
Het betreft een halfopen bebouwing, waarbij het hoofdvolume deels bestaat uit één bouwlaag met kamers onder het dak en deels (mede door de keldergarage) uit anderhalve bouwlaag met kamers onder het dak. Tegen een deel van de achtergevel werd een aanbouw geplaatst, bestaande uit één bouwlaag met plat dak. De bouwhoogte van de achterbouw bedraagt 2,95m. De bouwdiepte bedraagt momenteel 14,70m.
De architect vermeldt op het plan bestaande toestand – gelijkvloers dat de aanbouw wordt verbouwd, maar in feite wordt de aanbouw gesloopt.
De bouwheer wenst een nieuwe aanbouw te plaatsen over de volledige achtergevelbreedte. De nieuw aanbouw heeft een oppervlakte van 42m² en wordt afgewerkt met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 3,30m. De bouwdiepte wordt na het uitvoeren van de werken vermeerdert tot 16,20m. Er blijft nog een afstand van min. 8m over tot de achterkavelgrens.
De totale terreinbezetting wordt op 144m² of 35% gebracht.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Gelet op het gescheiden rioolstelsel.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd
artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan
de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en
volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12
juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
12 Weigering stedenbouwkundige vergunning. (geschrapt): het rooien van een boom, Xxxxxxxxxxxxx 00.
Formulier II
WEIGERING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/361.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door dhr.
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen op 29/12/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 31/01/2018.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving 2de afd. - sectie C – nr. 611M.
Het betreft een aanvraag tot het rooien van boom.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Er werd, wegens het rooien van een boom, advies gevraagd aan de milieudienst. Er werd op 31.01.2018 een ongunstig advies afgeleverd door de milieudienst.
Het advies is ongunstig omwille van:
De andere bomen worden gesnoeid, dus de populier kan mee gesnoeid worden. De populier is al gekandelaberd in het verleden. Deze snoeivorm als eindbeeld is een goeie beheersvorm.
Ook heeft een populier een groot ecologisch nut voor fauna en flora en vormt hij geen andere veiligheidsrisico.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is deels woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is volgens het gewestplan KORTRIJK (KB 04/11/1977) deels gelegen in een agrarisch gebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 11.4.1 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de land- en bosgebieden.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag op zich, namelijk het rooien van een boom, is niet in strijd met de bestemmingen van het Gewestplan.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het rooien van een populier.
Het betreft een halfopen woning met een zeer diepe tuin.
De firma Elia komt om de 5 à 7 jaar de bomen in de tuin snoeien, omwille van de hoogspanningskabels.
Eén populier is volgens de aanvrager heel storend. De boom staat op de perceelsgrens met de achterliggende landbouwgrond. Hij kan volgens de aanvrager gesnoeid worden, maar de boom groeit veel te snel. Rooien is de beste optie.
De overige bomen zal Elia verder snoeien.
De aanvraag wordt geweigerd omwille van de ecologische waarde van de populier. Xxxx snoeit toch om de 5 jaar de andere bomen, dan kunnen ze evengoed de populier meesnoeien. Bovendien vormt de populier geen veiligheidsrisico.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 13/02/2018 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen weigert de stedenbouwkundige vergunning.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige
ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt.
Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt tevens bezorgd aan:
1° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid; 2° de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt.
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na deze van aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
13 Ondergrondse afvalcontainers. Voorstel IMOG.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op 12.01.2018 werden een aantal documenten overgemaakt aan de gemeenten inzake het toelaten van ondergrondse afvalcontainers in bepaalde omstandigheden, met een opmerkingen termijn tot en met 15.02.2018.
Er ging op 01.02.2018 een ambtelijk overleg door met de juridisch adviseur en twee omgevingsambtenaren (zowel stedenbouw als milieu).
In bijgaande nota’s werd een niet-limitatieve lijst van opmerkingen opgemaakt, zowel aangaande noodzaak de teksten van elkaar te onderscheiden en er geen niet-toegelaten bepalingen in op te nemen, de duidelijkheid van de teksten (wat wenst IMOG, wat is toegelaten) als de opname ervan in de toepasselijke (op te maken of aan te passen) instrumenten.
Een belangrijke inhoudelijke vraag, die elke deelnemende gemeente, voor zichzelf moet uitmaken, is of de ondergrondse afvalcontainers van private initiatiefnemers op privaat domein, dan wel op openbaar domein kunnen geïnstalleerd worden.
Het ambtelijk overleg heeft een voorkeur voor het privaat domein, gezien de responsabilisering, er dan geen discussie is over de verantwoordelijkheid over de container alsook over de verantwoordelijkheid voor bepaalde randproblemen (sluikstorten en optreden daartegen, menging afvalsoorten,…).
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de aangeleverde documenten door IMOG en de nota’s van de stedelijke ambtenaren met de niet-limitatieve opmerkingen. Deze opmerkingen worden aan IMOG overgemaakt.
Artikel 2:
Er wordt enig voorbehoud gemaakt over het afwerken van alle aanpassingen in deze legislatuur. In afwachting is er wel bereidheid om de afspraken (eens ze voldoende duidelijk zijn) na te leven en effectieve aanvragen voor advies door te sturen naar IMOG.
Artikel 3:
Er wordt voorgesteld dat IMOG, een coördinerende rol opneemt en a.h.v. alle opmerkingen door de gemeenten een meer sluitend voorstel van afspraken en aanpassingen opmaakt.
Artikel 4:
Het college beslist dat private initiatiefnemers enkel ondergrondse afvalcontainers kunnen plaatsen op privaat domein binnen de overige gestelde voorwaardenkaders.
14 Gaverbeekvisie. Resultaten, engagementsverklaring en deelname Water+Land+Schap.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het college van 25.07.2017 werden de verwachtingen inzake de tweede workshop Gaverbeekvisie opgelijst:
- snedes aanleveren van vergroening van straten in de Kollegewijk
- concrete inrichting en ligging van een trage verbinding tussen N43 en jaagpad Leie, bij voorkeur meer aan de zijkant van het perceel Nerva of eerder naar de Groeningestraat toe.
Het verder onderzoek naar inrichting bestaande pleinen en groenzones op de Kollegewijk lijkt minder aangewezen, gezien er geen intenties zijn van VMM tot het openleggen van de beek.
De resultaten van het afgelegde traject en deze laatste workshop zijn opgenomen in een eindbundel ‘Gaverbeekvisie’, waar eventuele opmerkingen kunnen overgemaakt worden. Tevens wordt gevraagd de engagementsverklaring Gaverbeekvallei: een partnerschap en engagement om de vallei van de Gaverbeek duurzaam en klimaatbestendig te ontwikkelen.
De doelstellingen van de Gaverbeekvisie zijn:
- veerkrachtige beekvallei
- zachte mobiliteit en recreatieve netwerken
- hoogwaardige open en publieke ruimte
- biodiversiteit
- robuuste watersystemen
- duurzame landbouw
In Harelbeke gaat dit concreet over de ondergronds koker van de Gavers tot aan de Leie. Het provinciaal domein de Gavers is geen deel van deze visie. Xxxxxxxxx uit hierin de ambitie om het stratentraject boven de Gaverbeek te vergroenen. Bij opportuniteit (als er nood is aan heraanleg) dan zal vergroening zeker meegenomen worden. Het is niet de bedoeling om de straten sowieso her aan te leggen.
De visie omvat een omschrijving van het watersysteem, met strategieën om het wijzigend klimaat op te vangen, aangepast aan de locatie (ruimte voor water, sparen- bufferen-infiltreren al dan niet gecombineerd, herwaarderen van grachten en infiltratie in straatprofielen). Daarnaast zijn er items rond erosie, biodiversiteit, duurzame landbouw, zachte mobiliteit vooraleer er ingezoomd wordt naar verschillende projecten. De hoofdmoot van de uitwerkingen situeert zich in Waregem, waar vele grootschalige publieke sites langs de beek gelegen zijn. In Harelbeke omvat de zoom het publiek domein boven de ingebuisde Gaverbeek (p.151-167).
De Harelbeekse ontwerpopgave omvat het vergroenen van het traject van de Gaverbeek, als de opportuniteit zich voordoet. Dit kan door autoverkeer te verminderen, meer ruimte te voorzien voor voetgangers en fietsers en straten te ontharden. De figuren suggereren profielen of mogelijke inrichtingen om hieraan tegemoet te komen.
Een tweede ontwerpopgave is het zoeken naar een fietstraject vanuit de Gavers naar het jaagpad (en dus ook tussen F7 en Leie), via bestaande straten en één doorbraak tussen N43 en Leie. Ondanks het gegeven dat gesteld werd dat er langs de beek zelf geen fietstraject verkozen wordt, wordt het hier vermeld als lange termijn optie. Waar mogelijk kan het traject van de beek toegankelijk gemaakt worden (bij opportuniteit), maar de verbinding gaat optimaal via de straten omdat deze aansluiten op de onderdoorgang spoorweg en een nieuwe verbinding naar de Leie in het verlengde van de
Groeningestraat. Plaatsbezoek bij Xxxxx wees immers uit dat fietsen niet verenigbaar is met het doorsnijden van de bedrijfssite. De tekst en kaarten dienen hieraan aangepast of te verduidelijken.
De derde ontwerpopgave is de uitbreiding van het warmtenet langs de fietsstraten. Dit hoort niet thuis in de Gaverbeekvisie en werd nooit eerder geopperd, waardoor verder onderzoek hieromtrent niet meer kan binnen het bestek van de visie.
Bij de acties moet worden opgemerkt dat de realisatie van de fietsverbinding, eigenlijk neerkomt op de verbinding tussen jaagpad en Leie en dat dit dus niet dubbel vermeld moet worden.
Er is de actie van het vergroenen van de straten als algemeen principe met de stad als trekker op korte en lange termijn.
Voor de actie verbinding jaagpad Leie is nog geen trekker geduid, wel een timing op korte termijn. De vraag wordt gesteld of de stad de stad hier de trekkersrol op te nemen
Een laatste actie is het vergroenen van het tracé van de beek met als trekker VMM op lange termijn.
In de visie werd het openleggen van de beek op publiek domein (Kollegeplein, grasveld KSA en Chiro, …) niet onderzocht, gezien de VMM in het begin van het proces stelde dat er geen nood, noch intentie was tot het openleggen van de beek (diep gelegen). Dit werd nooit bijgesteld tot nu. Xxxxxxx ontving echter als reactie op de eindbundel dat het openleggen van de koker voor een kort of zelfs langer traject een bepaalde veiligheid naar onderhoud kan bieden met ook voordelen voor ‘optimalisatie van de zuurstof- en lichtvoorziening, stimuleren van biologisch waterleven en ontwikkelen van talud- en oeverecosystemen,…’. Dit is een gemiste kans in het proces van de Gaverbeekvisie, naar participatie en onderzoek toe. De stad heeft immers gepast voor onderzoek naar loutere visualisatie van de beek, alsook was er geen nood tot heraanleg publiek domein met de koker als vast gegeven.
De vraag wordt gesteld hoe hier in de visie moet mee omgegaan worden. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat de eventuele openlegging van de beek vermeld wordt in de ontwerpopgave Harelbeke, met de vermelding dat hier geen onderzoek naar gedaan werd.
Het college is er helemaal niet mee akkoord om nu - op het einde van het traject en zonder dat dit een mogelijkheid was van in het begin - zomaar zijn principieel akkoord te geven aan een eventuele openlegging van de Gaverbeek.
Men vraagt zich ook af, met referentie naar het kanaalachtige uitzicht van de beek in De Gavers ter hoogte van de Stasegemsesteenweg, hoe het openleggen de natuurbelevingswaarde zou kunnen verhogen.
De stad verwacht ook de vraag van Infrax om in de Kollegewijk op zoek te gaan naar buffering voor het de industriezone Harelbeke Zuid, waardoor verdere studie van dit gebied wellicht aangewezen zal zijn.
De engagementsverklaring is een intentieovereenkomst om de visie op de Gaverbeek als leidraad te nemen bij nieuwe ontwikkelingsinitiatieven. Deze tekst is, zo stelt de administratie, op wat redactionele opmerkingen na, in orde. Gezien het een beleidslijn is, zal deze tekst op de gemeenteraad gebracht worden.
Het college stelt zich echter de vraag in hoeverre het nuttig is een engagementsverklaring aan de gemeenteraad voor te leggen nu het geheel amper over Harelbeke gaat (enkel de Xxxxxxxxx is betrokken) en gezien het voorgaande standpunt van het college betreffende de openlegging van de beek.
Als laatste wordt gevraagd deel te nemen aan de subsidieaanvraag Water+Land+Schap om lokale initiatieven te subsidiëren om uitdagingen zoals droogte, overstromingen en goede waterkwaliteit aan te pakken waarbij water, landbouw, natuur, landschap en verstedelijking in één visie samengebracht worden. Deze deelname omvat initieel geen financiële bijdrage en het lokaal bestuur behoudt hierin volledig autonoom beslissingsrecht. Deelname is in eerste instantie verbinding tot deelname aan overlegmomenten en mogelijks latere financiële bijdrage aan geselecteerde deelprojecten.
De mogelijke subsidies (percentages op verscheidene zaken gaande van studie tot uitvoering tot verwerving) situeren zich binnen het instrument landinrichting. Dit betekent concreet dat er wellicht weinig van toepassing zal zijn op de omgeving van Harelbeke, maar gezien stedelijke omgeving niet uitgesloten worden, lijkt het best dit mee te ondersteunen om mogelijke opportuniteiten niet te ontlopen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt akte van de Gaverbeekvisie en vraagt nuances of verduidelijkingen van bepaalde aspecten, zoals eerder opgesomd.
De actie rond het warmtenet dient geschrapt te worden.
De stad is geen trekker in het vervolledigen van de missing link tussen N43 en jaagpad.
Het college is er helemaal niet mee akkoord om nu - op het einde van het traject en zonder dat dit een mogelijkheid was van in het begin - zomaar zijn principieel akkoord te geven aan een eventuele openlegging van de Gaverbeek.
Men vraagt zich ook af, met referentie naar het kanaalachtige uitzicht van de beek in De Gavers ter hoogte van de Stasegemsesteenweg, hoe het openleggen de natuurbelevingswaarde zou kunnen verhogen.
Artikel 2:
Het college is bereid de engagementsverklaring aan de gemeenteraad voor te leggen indien dit, met behoud van het voorgaande, kan en zinvol is. De administratie krijgt opdracht dit te onderzoeken.
Wonen
15 Woonbeurs. Kennisname stand van zaken en goedkeuring kasprovisie.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op woensdag 14 maart 2018 organiseert Woonwijs, samen met de gemeenten Deerlijk, Harelbeke, Kuurne en Lendelede voor de 2de keer een woonbeurs.
Hierbij een stand van zaken van de organisatie:
Locatie
Kubox – Xxxxxxxxxxxx 000 – Xxxxxx
Tijdstip
Woensdag 14 maart 2018 – 15u tot 20u
Standhouders
– 21 publieke organisaties waar burgers met woonvragen terecht kunnen (Woonwijs, Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede, Infrax, Eandis, Imog, Sociale huisvestingsmaatschappij ‘Eigen Gift, Eigen Hulp’, Sociale huisvestingsmaatschappij ‘Wonen Regio Kortrijk’, SVK De Poort, RSVK Waregem, Politiezone Gavers, Politiezone Vlas, Hulpverleningszone Fluvia, Energiesnoeiers, De Watergroep, De Woonclub, Energiehuis W13, Vlaams woningfonds en RenovatieCoach).
– 10 private promotoren die nieuwe woonprojecten in de 4 gemeenten voorstellen (Bistierland, Westoever, Bellis-immo, D House, Vlaemynck Vastgoed, Immogra, Leiedal, TD Invest, Top Home Building en Era Becue).
Centraal op de beurs staat de stand van Woonwijs en de gemeenten. Dit is een volledig gemeenschappelijke stand rond volgende thema’s: premies, Vlaamse Energieleningen en woningkwaliteit. Naast de medewerkers van Woonwijs, zijn ook gemeentelijke medewerkers aanwezig om vragen te beantwoorden.
Toelichtingen
In de loop van de namiddag en avond gaan 3 toelichtingen door in de foyer / kleine zaal:
15h30 | Assistentiewoningen: wie, wat, waar? | Vzw Zorgbeheer |
18h00 | Renoveren met begeleiding: de RenovatieCoach stelt zich voor | RenovatieCoach Xxxx Xxxxxxxxx |
19h00 | Verbouw-, renovatie- en isolatiepremies | Xxxx Xxxxxxxxxxxx, algemeen adviseur Woonwijs |
Bar en foodtruck
In de Kubox is een bar aanwezig, die zal worden bemand door een Kuurnse vereniging. Deze vrijwilligers krijgen (volgens de werking in Kuurne) een vrijwilligersvergoeding die door Xxxxxxxx zal betaald worden. Naast deze vrijwilligersvergoeding, gaat ook de opbrengst van de drankenverkoop naar de vereniging. Dit staat bijgevolg los van de organisatie door Woonwijs.
Op de parking wordt een foodtruck voorzien.
Xxxxxxxx stelt voor om voor het personeel van de 4 gemeenten, dat tijdens de opbouw, de beurs zelf en de afbraak aanwezig is, frisdrank, water en 1 broodje te voorzien onder de vorm van bonnetjes die aan de bar kunnen ingewisseld worden.
Na afloop van de beurs moeten deze bonnen vergoed worden door Xxxxxxxx (op basis van een verklaring op eer, ondertekend door de vereniging / foodtruck en de projectcoördinator van Xxxxxxxx). De dienst raamt dit bedrag op +/- 150 euro.
Dit werd besproken met de financiële dienst.
Mits akkoord van het college kan er een kasprovisie voorzien worden.
Communicatie
De Woonbeurs wordt ruim bekend gemaakt via volgende kanalen:
– Artikel in gemeentelijke infobladen, Harelbeeks Krantje, ‘t Ezelke (Kuurne), ’t Groen Blaadje (Deerlijk) en ’t Gazetje (Lendelede)
– Flyers (15 000) en affiches (250) die in de gemeenten en via de standhouders worden verdeeld
– Flyeren op wekelijkse markt in Kuurne en Harelbeke
– Persmoment op maandag 5 maart
– Facebook en twitter
– Gemeentelijke infoborden
– Uit in Vlaanderen
– Emailbanners
Tombola
Alle standhouders kunnen gratis aan de beurs deelnemen. De promotoren werden gevraagd om een tombolaprijs te voorzien ter waarde van +/- 25 euro. De prijzen worden onder de bezoekers verloot op het einde van de beurs. Bezoekers die reeds vertrokken zijn, worden nadien verwittigd.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de stand van zaken betreffende de organisatie van de Woonbeurs.
Artikel 2:
Het college gaat akkoord om een kasprovisie van 150 euro te voorzien voor Woonwijs voor het vergoeden van drank en broodje, verbruikt door medewerkers gemeenten tijdens de opbouw, organisatie en afbraak van de Woonbeurs.
Patrimonium
16 PPS Marktcentrum. Kennisname van stuurgroep-vergadering van 29.01.2018 en van de algemene vergadering centrumI van 06.02.2018 en van de nieuwe stuurgroep-datum van 26.03.2018.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Conform het in zitting van 19.01.2016 goedgekeurde ‘Plan van Xxxxxx en de Organisatiestructuur’ vonden reeds diverse stuurgroepvergaderingen plaats in de loop van 2016 en 2017.
Thans wordt het verslag van het stuurgroep-overleg van 29.01.2018 (aangeleverd via Immogra) ter kennisgeving voorgelegd aan het schepencollege; evenals de toelichting (aantekeningen gemaakt door de vertegenwoordiger van de stad- zie mail dd.
07.02.2018) over de Algemene Vergadering CentrumI van 06.02.2018. Het eerstvolgend stuurgroepoverleg is gepland op 26.03.2018.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van:
– het verslag van het Stuurgroepoverleg van 29.01.2018 en de eerstvolgende Stuurgroep-datum van 26.03.2018
– de toelichting over de Algemene Vergadering CentrumI van 06.02.2018.
17 Wederoverdracht parking Rijstpekker van Zorgbedrijf naar de stad. Bestellen opmeting.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Bij gemeenteraadsbeslissing van 18.12.2017 en akte van 19.12.2017, werd Dorpshuis De Rijstpekker, gelegen te Hulste, Xxxxxxxxxxxxx 00, kosteloos overgedragen naar het Zorgbedrijf Harelbeke. De overdracht kaderde binnen de oprichting van het “Zorgbedrijf Harelbeke” waartoe het OCMW en de stad Harelbeke respectievelijk ingevolge OCMW- raadsbesluit van 30.08.2017 en de gemeenteraadsbeslissing van 11.09.2017 overgingen.
Beide partijen brachten bij voormelde akte dd. 19.12.2017 onroerende goederen in in het “Zorgbedrijf Harelbeke”.
Het OCMW bracht het dienstencentrum met bijgaande kantoren op het Xxxxxxxxxxxx 00, de flatjes in de Xxxxxxxxxxxxxxx 0, het gebouw aan de Xxxxxxxxxxx 00 en de site op het Xxxxxxxxxxxx 0 in.
De stad van haar kant bracht het gebouw van het dienstencentrum “Dorpshuis De Rijstpekker” in de Xxxxxxxxxxxxx 00 xx.
De overdracht vanuit de stad omvatte de kadastrale percelen nummers 775E, 784P en 784T (Har. vijfde afdeling, sectie B).
De gemeenteraad keurde op 18.12.2017 de stadsinbreng unaniem goed maar met volgende voorwaarde:
“Na opmeting van de parking zal het gedeelte van de parking (deel van perceel Stad Harelbeke, Vijfde afdeling, Hulste, sectie B, 0784T) lopend tot aan het oude gebouw en feitelijk deel uitmakend van de parking ook opnieuw kosteloos aan de stad worden overgedragen”.
Deze voorwaarde werd tevens in de akte van 19.12.2017 opgenomen.
Het kadastraal perceel 0784T omvat het oude socio/ex-bibliotheek en een strook uit de naastgelegen openbare parking; de eigenlijke openbare parking (westelijke kant, richting Dorpsplein) is gekend als het naastliggend, apart kadastraal perceel 784M en werd niet ingebracht in het Zorgbedrijf aangezien dit een openbare parking (eigendom van de stad) blijft.
Ingevolge voormelde voorwaarde moet het in december 2017 overgedragen perceel 0784T deels wederovergedragen worden door het Zorgbedrijf naar de stad, aangezien die strook ter plaatse mee gaat met en gebruikt wordt als de openbare parking. Omdat die parkingstrook deel uitmaakt van het kadastraal perceel 0784T is er in functie van het wederoverdrachtdossier een opmetings- en splitsingsplan nodig.
Ter samenstelling van dit dossier vroeg de stadsadministratie aan 3 landmeters om een offerte voor te leggen voor de desbetreffende meetopdracht. De ontvangen offertes zijn aldus:
Landmeter Xxxxxx Xxxxxxxx | 06.02.2018 à 400 euro + BTW |
Landmeter Xxxxx Xxxxxxxx | 05.02.2018 à 500 euro + BTW |
Landmeter Xxxx Xxxxxxxxx | Geen offerte ingediend |
Aangezien landmeter Verbeure de voordeligste offerte indient, kan het college opteren om deze opdracht zelf bij deze landmeter te bestellen of om deze opdracht door te schuiven naar het OCMW/Zorgbedrijf.
Indien de stad zelf deze opdracht ten laste neemt is hiervoor budget voorzien in het exploitatiebudget-2018: BI 061000 AR 616200.
Naast het opmeetdossier is er ook een notarieel dossier (inclusief ‘kosteloze overdrachtsakte’) op te maken. Hiertoe zal het college, het Zorgbedrijf verzoeken hun notaris de opdracht te geven om dit dossier samen te stellen. Van zodra alle overdrachtstukken ter beschikking zijn, zal het college deze ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorleggen.
Het college is van oordeel dat alle kosten, zowel van meting als de notariskosten, ten laste van de stad dienen te worden genomen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art.
57 par. 3, 1°;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van het op te starten wederoverdrachtdossier voor een deel van het perceel 0784T, dat ingevolge de gemeenteraadsbeslissing van 18.12.2017 en bij notariële oprichtingsakte van 19.12.2017 samen met de globale site van het Dorpshuis De Rijstpekker, Xxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxx, door de stad kosteloos werd ingebracht in het nieuw opgericht Zorgbedrijf Harelbeke.
Bestelt het college de meetopdracht bij landmeter Verbuere ten bedrage van € 400 + btw (zie budget2018 -BI 061000- AR 616200).
Verzoekt het Zorgbedrijf om - op basis van het te bekomen meetplan - hun notaris de opdracht te geven om het overdrachtsdossier samen te stellen.
Wijst erop dat de wederoverdracht kosteloos is, maar neemt naast de metingskosten ook de notariskosten ten laste.
18 Inname openbaar domein Vlietestraat 172. Tijdelijk gebruik voetpad i.f.v. plaatsen verkoopsautomaat.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) heeft in haar garage in de Xxxxxxxxxxxx 000 een verkoopautomaat staan. Ze wil in de tweede helft van februari haar garage verbouwen om daarin meer ruimte te creëren om 3 verkoopautomaten. Tijdens deze verbouwingswerken zal de garage (en dus de huidige automaat) een 8-tal dagen niet toegankelijk zijn voor haar klanten en wil ze de automaat tijdelijk, tijdens die werken, op het voetpad plaatsen.
Het voetpad is er 1,5 meter breed. De automaat is ongeveer 1meter x 1meter groot. Er blijft dus nog een halve meter voetpad over.
Uit telefonische overleg van 09.02.2018 met commissaris Xxxxxxxx van de XX Xxxxxx blijkt dat de PZ hiertoe positief advies geeft.
Naast het voetpad is een parkeerstrook. Om de veiligheid van de voetgangers te verzekeren, zou de parkeerstrook ter hoogte van de tijdelijke automaat gereserveerd worden via een parkeerverbod.
Het college is van oordeel dat de automaten, met het oog op het gebruik van het voetpad, beter op de parkeerstrook worden geplaatst, met de bedieningsopening richting voetpad en mits de vereiste signalisatie van de automaten en verder behoorlijk afsluiten van de parkeerstrook. De voedingskabel dient dan in een kabelgoot gelegd om struikelen te vermijden.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de vraag van (geschrapt) om in de tweede helft van februari een 8-tal dagen een verkoopautomaat op het voetpad ter hoogte van de Vlietestraat 172 te plaatsen.
Het college geeft hiervoor toestemming zoals hiervoor aangegeven.
Het college geeft opdracht om de politiezone Xxxxxx en de aanvrager op de hoogte te brengen van deze beslissing.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
Juridische dienst
19 Verkiezingen 14 oktober 2018. Kennisname schrijven Voorzitter van de Rechtbank van Eerste aanleg.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er ligt een schrijven voor van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen van 06.02.2018 gericht aan de burgemeester van de stad Harelbeke, ontvangen op de juridische dienst van de stad op 09.02.2018 naar aanleiding van de verkiezingen op 14.10.2018. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg krijgt in haar hoedanigheid van voorzitter van het provinciaal hoofdbureau bepaalde opdrachten toegewezen.
In de schrijven wordt, met verwijzing naar art. 37 par. 8 van het kiesdecreet, aan het college van burgemeester en schepenen gevraagd om een gemeentelijk personeelslid aan te wijzen dat belast wordt met de coördinatie van de taken van de organisatie van deze verkiezingen.
Het lijkt het college aangewezen, de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx, rechtskundig adviseur van de stad Harelbeke, in deze materie hiervoor aan te duiden.
Artikel 163 van het Vlaams Kiesdecreet bepaalt eveneens dat het college van burgemeester en schepenen personeelsleden ter beschikking stelt van het hoofdbureau, dit om de wettelijke taken m.b.t. de organisatie van de verkiezingen te vervullen.
In de brief wordt gevraagd een aantal te vermelden.
Alle coördinatoren zullen in de komende weken uitgenodigd worden voor een eerste informatievergadering.
Het college neemt er kennis van dat de stadsjurist al op vrijdag 09.02.2018, zonder de brief van de voorzitter van het provinciaal hoofdbureau af te wachten, een vergadering had belegd met de vrederechter-titularis van het kanton Harelbeke (de xxxx Xxxx Xxxxxxx), thans van rechtswege voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau. Deze vergadering is in een zeer positieve sfeer verlopen en de nodige afspraken werden gemaakt.
Zoals ook in het verleden gebeurde, zal de stad voldoende personeel ter beschikking stellen van het hoofdbureau. In het verleden was het overigens zo dat de leden van het hoofdbureau en de secretaris (uiteraard met behoud van de keuzemogelijkheid van de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau) altijd personeelsleden van de stad waren. Ook nu zal de stad zijn verantwoordelijkheid opnemen, zonder dat daarop nu al een exact cijfer van ter beschikking te stellen personeelsleden dient gekleefd. Zoals afgesproken zullen de vrederechter-titularis en de stadsjurist verder nauw contact houden en samenwerken.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Beslist de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx, rechtskundig adviseur van de stad Harelbeke, aan te duiden als gemeentelijk personeelslid voor de coördinatie van de taken voor de organisatie van de verkiezingen van 14.10.2018.
Beslist verder, zoals in het verleden, aan de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau (uiteraard met behoud van de keuzemogelijkheid van de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau) personeelsleden van de stad als lid, plaatsvervangend lid en secretaris van het gemeentelijk hoofdbureau voor te stellen.
Garandeert dat de stad zijn verantwoordelijkheid, zoals in het verleden, zal opnemen, zonder dat daarop nu al een exact cijfer van ter beschikking te stellen personeelsleden dient gekleefd.
Neemt er akte van dat de vrederechter-titularis en de stadsjurist verder nauw contact houden en samenwerken.
Xxxxx opdracht per mail afschrift van deze beslissing over te maken aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen en de vrederechter-titularis van het gerechtelijk kanton Harelbeke.
20 (geschrapt)
21 (geschrapt)
Personeel
22 Selectieprocedure Deskundige 'woonbeleid' (B1-B3). Kennisname resultaten.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In zitting van de gemeenteraad van 08.03.2010 werd het besluit genomen met betrekking tot :
1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie;
2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel;
In zitting van de gemeenteraad van 14.09.2015 werden een aantal wijzigingen met betrekking tot het organogram en de personeelsformatie van de stad doorgevoerd.
Het college van burgemeester en schepenen heeft op 19.12.2017 1 VTE functie van deskundige ‘woonbeleid’ (B1-B3) vacant verklaard met onmiddellijke ingang en beslist deze in te vullen bij wijze van een bevorderingsprocedure en een procedure van interne personeelsmobiliteit.
Het college heeft eveneens in zitting van 19.12.2017 de selectieprocedure, de selectievoorwaarden, het selectieprogramma en de selectiecommissie vastgesteld voor selectieprocedure van deskundige ‘woonbeleid’ (B1-B3).
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 16.01.2018 kennis genomen van de ingeschreven kandidaten en tevens de kandidatenlijst vastgesteld.
Uit het verslag van de selectiecommissie van 07.02.2018 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectieproeven (in volgorde volgens de behaalde resultaten):
- (geschrapt)
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
Het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3,2°;
De lokale Rechtspositieregeling voor het Gemeentepersoneel, inzonderheid Titel II de loopbaan, hoofdstuk III de selectieprocedure, afdeling I algemene regels voor de selectie en afdeling II het verloop van de selectie, hoofdstuk XII de bevordering en hoofdstuk XIII de interne personeelsmobiliteit.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Neemt kennis van het verslag van de selectiecommissie van 07.02.2018 en stelt vast dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectieproeven van deskundige ‘woonbeleid’ (B1-B3) : (in volgorde)
- (geschrapt)
23 Departementshoofd 'Werken, Ondernemen & Leren' (A4a-A4b). Definitieve bevordering.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het College van Burgemeester en Schepenen heeft in zitting van 27.06.2017 (geschrapt) op proef bevorderd naar departementshoofd ‘Werken, Ondernemen en Leren’ (A4a-A4b) in vast verband, en dit met ingang van 01.07.2017.
Overeenkomstig hoofdstuk XII, afdeling IV, artikel 120 § 3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel werd de duur van de proeftijd vastgesteld op 6 maanden.
Betrokkene heeft een gunstige eindevaluatie omtrent zijn proefperiode bekomen en voldoet aan alle voorwaarden om definitief bevorderd te worden naar departementshoofd ‘Werken, Ondernemen en Leren’ (A4a-A4b) in vast verband.
Het individuele dossier heeft ter beschikking gelegen van de leden van het college van burgemeester en schepenen.
Overeenkomstig art. 57 § 3, 2° van het gemeentedecreet, is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om betrokkene definitief te bevorderen naar departementshoofd ‘Werken, Ondernemen en Leren’ (A4a-A4b) in vast verband.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen en/of eerdere genomen beslissingen :
- Gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3, 2°;
- Besluit van de gemeenteraad van 08.03.2010 en latere wijzigingen op 14.09.2015
m.b.t :
* de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam
en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie;
* de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel.
- Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel :
* Bijlage II – Bijzondere benoemings- en bevorderingsvoorwaarden ;
* De diverse hoofdstukken met betrekking tot de selectieprocedure, de bevordering en de interne personeelsmobiliteit.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1 :
(geschrapt) wordt definitief bevorderd naar departementshoofd ‘Werken, Ondernemen en Leren’ (A4a-A4b) in vast verband, en dit met ingang van 01.01.2018.
24 1) Vacant verklaring functie van departementshoofd (A4a-A4b);
2) Aanstelling departementshoofd werken, ondernemen en leren (A4a- A4b).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In zitting van de gemeenteraad van 08.03.2010 werd het besluit genomen met betrekking tot :
1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie;
2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel;
In zitting van de gemeenteraad van 14.09.2015 werden een aantal wijzigingen met betrekking tot het organogram en de personeelsformatie van de stad doorgevoerd.
In zitting van het college van burgemeester en schepenen van 24.01.2017 werd het besluit genomen met betrekking tot de selectieprocedure voor 1 VTE departementshoofd ‘werken, ondernemen & leren’ (A4a-A4b).
Het college van burgemeester en schepenen heeft eveneens op 24.01.2017 voornoemde graad vacant verklaard met onmiddellijke ingang en beslist deze in te vullen via een combinatie van een bevorderingsprocedure en een procedure van interne personeelsmobiliteit.
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 18.04.2017 kennis genomen van de ingeschreven kandidaten en tevens de kandidatenlijst vastgesteld.
Uit het verslag van de selectiecommissie van 02.06.2017 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in het bevorderingsexamen : (in volgorde)
(geschrapt)
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 13.06.2017 kennis genomen van de resultaten van het bevorderingsexamen.
Ingevolge de uitslag van de examenverrichtingen heeft kandidaat (geschrapt) bijgevolg een grotere aanspraak op de bevordering dan (geschrapt).
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 27.06.2017 (geschrapt) bevorderd naar departementshoofd ‘werken, ondernemen en leren’ (A4a-A4b).
(geschrapt) werd opgenomen op de wervingsreserve vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 27.06.2017 , ingaand op 02.06.2017 en geldig voor een periode van 3 jaar.
Op 01.06.2018 gaat (geschrapt) met pensioen.
Bijgevolg komt de functie van departementshoofd werken, ondernemen en leren (A4a- A4b) terug open en kan opnieuw ingevuld worden met ingang van 01.06.2018.
(geschrapt) werd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 21.08.2012 aangesteld als beleidsmedewerker ‘financiën’ (A1a-A2a) op contractuele basis voor onbepaalde duur met ingang van 01.09.2012.
Vervolgens werd (geschrapt) door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 26.08.2014 statutair benoemd in vast verband in de graad van beleidsmedewerker ‘financiën’ (A1a-A3a), met ingang van 01.09.2014.
Betrokkene voldoet aan de bevorderingsvoorwaarden en komt in aanmerking voor bevordering op proef naar departementshoofd ‘werken, ondernemen en leren’ (A4a-A4b).
Overeenkomstig hoofdstuk XII, afdeling IV van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel is de duur van de proeftijd 6 maanden.
In toepassing van bovenstaande beslissingen en in uitvoering van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel dient het college van burgemeester en schepenen nu volgende beslissingen te nemen :
1. Cfr. Artikel 5§2 1 VTE functie van departementshoofd (A4a-A4b) vacant te verklaren;
2. Cfr. Artikel 5§2, §3 en §1 de vacant verklaarde functie in te vullen vanuit de bestaande wervingsreserve van departementshoofd ‘werken, ondernemen en leren’ (A4a-A4b).
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
Gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3,2°;
Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel :
* Bijlage II – Bijzondere Benoemings- en bevorderingsvoorwaarden ;
* Titel II de loopbaan, hoofdstuk III de selectieprocedure, afdeling I algemene regels voor de selectie en afdeling II het verloop van de selectie, hoofdstuk XII de bevordering en hoofdstuk XIII de interne personeelsmobiliteit.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit;
Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1:
Er wordt met ingang van 01.06.2018 1 VTE departementshoofd (A4a-A4b) vacant verklaard.
Artikel 2:
De in artikel 1 vacant verklaarde functie zal worden ingevuld vanuit de lopende wervingsreserve van departementshoofd ‘werken, ondernemen en leren’ (A4a-A4b), vastgesteld door college van burgemeester en schepenen in zitting van 27.06.2017.
Artikel 3:
(geschrapt) wordt op proef bevorderd naar departementshoofd ‘werken, ondernemen en leren’ in vast verband (A4a-A4b), en dit met ingang van 01.06.2018.
Artikel 4 :
De proeftijd wordt vastgesteld op 6 maanden. Artikel 5 :
De prestaties van betrokkene worden vastgesteld op 38 uur per week.
DEPARTEMENT COMMUNICATIE
Communicatie
25 Activiteitenkalender en uitnodiging gericht aan het college.
Het college,
Neemt kennis van de bijgevoegde activiteitenkalender voor de periode van 7 februari tot en met 8 maart 2018 en van de uitnodiging gericht aan het college.
DEPARTEMENT WERKEN, ONDERNEMEN EN LEREN
Werken en ondernemen
26 Globale rustdag in nering en ambacht. Afwijking op de wekelijkse rustdag.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In overleg met UNIZO wordt voorgesteld afwijking te verlenen op de wekelijkse rustdag voor handelaren en ambachtslieden voor het jaar 2018 voor de hierna vermelde data ter gelegenheid van de feestdagen en evenementen in de stad.
Pasen 30 maart tot en met 9 april
Hemelvaart 9 mei tot en met 14 mei
Pinksteren 18 mei tot en met 22 mei Xxxxxxxxx kermis 29 juni tot en met 2 juli
Stasegem kermis 24 augustus tot en met 29 xxxxxxxx Xxxxxx kermis 31 augustus tot en met 3 september Harelbeke kermis 14 september tot en met 18 september Allerheiligen 26 oktober tot en met 2 november Eindejaarperiode 3 december tot en met 9 december
10 december tot en met 16 december 17 december tot en met 23 december 24 december tot en met 2 januari 2019
De maatregel is van kracht voor gans het grondgebied van de stad Harelbeke. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college stemt in met het voorstel dat in overleg met Unizo werd uitgewerkt voor wat betreft de afwijking op de wekelijkse rustdag voor 2018.
De afwijkingen worden als volgt vastgelegd. Pasen 30 maart tot en met 9 april
Hemelvaart 9 mei tot en met 14 mei
Pinksteren 18 mei tot en met 22 mei Xxxxxxxxx kermis 29 juni tot en met 2 juli
Stasegem kermis 24 augustus tot en met 29 xxxxxxxx Xxxxxx kermis 31 augustus tot en met 3 september Harelbeke kermis 14 september tot en met 18 september Allerheiligen 26 oktober tot en met 2 november Eindejaarperiode 3 december tot en met 9 december
10 december tot en met 16 december 17 december tot en met 23 december 24 december tot en met 2 januari 2019
27 Aanpassing statuten en samenstelling algemene vergadering en raad van bestuur van VZW Xxxx, engagementsovereenkomst opschaling en overeenkomst tussen bedrijvencentrum en stadsbestuur inzake verhuur aan VZW Xxxx.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In opvolging van de beslissing tot opschaling van VZW Hise waarbij de laatste afdeling, de afdeling arbeidszorg strategisch en operationeel zal aangestuurd worden door de groep Ubuntu dienen twee documenten voorgelegd aan de gemeenteraad:
1. De aanpassing van de statuten waarbij het extern verzelfstandigd agentschap van private aard VZW Xxxx wordt aangepast aan een private VZW structuur via een aanpassing aan de statuten en door de aanpassing van de samenstelling van de
algemene vergadering en de raad van bestuur en waarbij de nieuwe samenstelling van algemene vergadering en raad van bestuur wordt goedgekeurd. Tevens dient een vertegenwoordiger van de stad benoemd in de algemene vergadering als statutair lid en een vertegenwoordiger van een partij die niet behoort tot de meerderheid als lid van rechtswege. Daarnaast dient de stad ook haar vertegenwoordiger in de raad van bestuur aan te duiden.
Het college is van oordeel dat de directeur van de sociale dienst ook met raadgevedne stem deel dient uit te maken van de raad van bestuur.
2. Een engagementsovereenkomst af te sluiten tussen stadsbestuur, OCMW bestuur en groep Ubuntu waarin de krijtlijnen van de opschaling worden vastgelegd.
Daarnaast wordt een overeenkomst ter beschikkingstelling voorgelegd tussen stadsbestuur en NV Bedrijvencentrum waarbij de unit in gebruik door VZW Hise worden gehuurd en ter beschikking gesteld aan VZW Hise.
Deze documenten liggen nog ter studie bij de rechtskundige dienst vooraleer ze naar de gemeenteraad gaan.
Het is aangewezen dat het college deze documenten nu reeds bekijkt zodat eventuele beleidsmatige opmerkingen nog kunnen worden meegenomen in de finale versie.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Het college stemt beleidsmatig en onder voorbehoud van verder juridisch onderzoek in met de documenten die door het departement WOL werden aangemaakt in uitvoering van de beslissing tot opschaling van de werking van extern verzelfstandigd agentschap VZW Xxxx.
Het betreft:
- de aanpassing van de statuten van VZW Xxxx die een privatisering van de VZW mogelijk maken en de aanpassing aan de samenstelling van algemene vergadering en raad van bestuur van VZW Xxxx die een strategische en operationele aansturing door de groep Ubuntu mogelijk maken en dat zal worden voorgelegd aan de gemeenteraad;
- het ontwerp van engagementsovereenkomst waarin de algemene bepalingen van de overeenkomst met de groep Ubuntu en het OCMW worden vastgelegd.
Daarnaast is er ook de overeenkomst ter beschikkingstelling waarbij de units in het bedrijvencentrum nu in gebruik door VZW Hise gehuurd worden door de stad en ter beschikking gesteld aan VZW Hise.
Het college is van oordeel dat de directeur van de sociale dienst ook met raadgevedne stem deel dient uit te maken van de raad van bestuur.
28 Stedelijk basisonderwijs. Aanstellen tijdelijke leerkrachten in korte vervanging aan de stedelijke basisschool Zuid.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: (geschrapt)
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Decreet dd.27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.-
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
(geschrapt) tijdelijk aan als onderwijzeres aan de stedelijke basisschool Zuid met een lesopdracht van 24/24ste van 22 januari tot en met 26 januari ter vervanging. (geschrapt) titularissen in ziekteverlof.
Artikel 2 :
(geschrapt) tijdelijk aan als kleuteronderwijzeres aan de stedelijke basisschool Zuid met een lesopdracht van 24/24ste op 9 februari 2018 ter vervanging van (geschrapt) titularis met omstandigheidsverlof.
29 Gebruik VTI door school Zuid en speelpleinwerking.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Reeds vorig jaar werden met het VTI afspraken gemaakt i.v.m. de huur van 8 klaslokalen en 1 directielokaal als tijdelijke huisvesting voor de school Zuid gedurende de bouwwerken van de nieuwe school. De laatste maanden bij het finaliseren van de overeenkomst zijn er echter bijkomende zaken gevraagd aan VTI o.a. door het kunstonderwijs en gebruik gemeenschappelijke delen waardoor de eerder gemaakte afspraken onder druk stonden. Er werd hiertoe een nieuwe overeenkomst voorgelegd door VTI om deze bijkomende vragen op te vangen.
Het VTI vindt het aangewezen voor de doelmatigheid dat zij verder instaan voor het onderhoud en de facility van het gebouw. Hierbij werd naast de afgesproken 150 euro per klaslokaal ook een bijkomend bedrag aangerekend van 820 euro/maand voor het onderhoud van de gemeenschappelijke delen en voor de extra energiekosten (vaatwas, droogkast, wasmachine, kopieermachine, …).
Ook alle zaken inzake facility zullen door het VTI zelf opgenomen worden. De huur van de lokalen werd gebudgetteerd binnen het departement WOL maar de maandelijkse logistieke kost niet (8.400 euro) en komt dus bovenop het geraamde. Daarnaast wenste het college het huurcontract voor de speelpleinwerking binnen ditzelfde contract op te nemen. Op deze vraag kon het VTI niet ingaan. Zij wensten een aparte overeenkomst
voor de speelpleinwerking te behouden. Deze overeenkomst is ondertussen reeds beslist in het college.
Voor wat betreft de overeenkomst voor het dagonderwijs en het kunstonderwijs worden volgende afspraken voorgesteld :
De huur van de lokalen werd zoals eerder afgesproken vastgelegd op 150 euro per lokaal. Het betreft 8 klaslokalen en 1 directielokaal.
In het gevraagde bijkomend maandbedrag van 820 euro/maand zijn het onderhoud en de facility van de gemeenschappelijke delen begrepen (sportzaal, eetzaal, overdekte speelplaats, sanitair, gangen, lerarenzaal, kopielokaal, fietsenbergplaats, buitenspeelplaats) Het stadsbestuur staat zelf in voor het onderhoud van de door haar gehuurde lokalen. Gedurende de maanden juli en augustus wordt de logistieke kost terug gebracht tot 100 euro per maand.
Voorgesteld wordt aan het college om niet in te gaan op de vraag van het SABV om bijkomende lokalen te huren of zelf nog bijkomende lokalen te creëren. De werking van het kunstonderwijs moet derhalve doorgaan in de 8 gehuurde klaslokalen. Wel wordt bekeken in hoeverre SABV gratis kan gebruik maken van de bestaande lockers om materiaal te bergen.
Dit betekent in concreto dat er betaald wordt aan VTI : 150 euro per klaslokaal = 1.350 euro/maand + 820 euro per maand voor onderhoud en energie = in totaal : 2.170 euro/ maand. Stadspoets-personeel wordt ingezet voor het onderhoud van de gehuurde lokalen. Alle facility-vragen kunnen rechtstreeks gesteld aan VTI. Deze principes zullen, na akkoord van het college in een huurovereenkomst verwerkt worden.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college stemt in met de principes van gebruik van lokalen in het VTI door school Zuid en de speelpleinwerking zoals overeengekomen met VTI. Hierbij betaalt het stadsbestuur aan VTI 150 euro/maand per lokaal voor in totaal 9 lokalen (8 klaslokalen en een directielokaal) en bijkomend 820 euro per maand ( 100 euro/maand voor de maanden juli en augustus) voor onderhoud van de klaslokalen en de gemeenschappelijke delen en het energieverbruik.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
30 Heraanleg Marktplein - Fase 1 : rioleringen en archeologisch onderzoek. Gunning verrekening 1.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 november 2016 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg Marktplein - Fase 1 :
Rioleringen en archeologisch onderzoek” aan NV Wegenbouw Ockier, KBO nr. BE 0419.230.535, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 552.246,84 excl. btw waarvan € 199.304,63 excl. btw lastens de stad, € 281.944,78 excl. btw lastens CVBA Infrax en € 104.107,58 excl. btw lastens Immogra. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 16_16.
Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:
HV in meer | € 27.000,00 | |
Totaal excl. btw | = | € 27.000,00 |
Btw | + | € 5.670,00 |
TOTAAL | = | € 32.670,00 |
Deze verrekening overschrijdt het totale bestelbedrag met 4,89%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu € 579.246,84 excl. btw of € 584.916,84 incl. btw (€ 5.670,00 Btw medecontractant) bedraagt.
Motivering voor deze verrekening:
Tijdens de uitvoering van de werken, onder begeleiding van Agentschap Onroerend Erfgoed, werd de archeologische zone uitgebreid in diepte en grondplan.
De voorziene zone met diepte 150cm werd tijdens de werken uitgebreid tot op een diepte van 400cm.
Plaatselijk zelfs uitgravingen tot bijna 700cm t.h.v. de ingekokerde Arendsbeek. In grootteorde is de uitbreiding in diepte bijna 2x groter dan het voorziene archeologische onderzoek.
Deze uitbreiding van het onderzoek betekent een langere aanwezigheid op het terrein van het archeologisch team en begeleiding door de aannemer.
Deze verrekening is volledig lastens de Stad en overschrijdt het bestelbedrag van de stad met meer dan 10 % en behoort vervolgens tot de bevoegdheden van de gemeenteraad om goedkeuring te verlenen.
Het gemeentedecreet voorziet niet langer dat het college van burgemeester en schepenen in overheidsopdrachten wijzigingen kan goedkeuren die de 10 % te boven gaan, daarom werd verrekening nr. 1 in zitting van 15 januari 2018 door de gemeenteraad goedgekeurd.
De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.
De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2018, op budgetcodes 214000/020000-PBD 1-PBD1.2.2C (actieplan AP1.2) (Actie 1.2.2)
De financieel beheerder verleende visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 24 en artikel 26, §1, 2°, a.
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 37.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Verrekening 1 van de opdracht “Heraanleg Marktplein - Fase 1 : Rioleringen en archeologisch onderzoek” wordt gegund aan NV Wegenbouw Ockier, KBO nr. BE 0419.230.535, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx voor het totaal bedrag in meer van
€ 27.000,00 excl. btw of € 32.670,00 incl. 21% btw (€ 5.670,00 Btw medecontractant) lastens de stad.
Artikel 2:
De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2018, op budgetcodes 214000/020000-PBD 1-PBD1.2.2C (actieplan AP1.2) (Actie 1.2.2).
Stedenbouw
31 'Doe het nu duurzaam!'-premie Overleiestraat 111. Aanvraag principiële goedkeuring.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) diende een aanvraag in tot het bekomen van de ‘Doe het nu duurzaam!’- premie voor eigenaars-bewoners voor de woning gelegen in de Xxxxxxxxxxxxxx 000 xx Xxxxxxxxx.
Er werd een vooronderzoek uitgevoerd door de technisch adviseur van Xxxxxxxx op 26 januari 2018 en vervolgens een bindend advies opgemaakt.
De aanvrager gaat akkoord met het bindend advies en diende de aanvraag tot principiële goedkeuring in, die in overeenstemming is met het premiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20.11.2017, en voldoet aan alle gestelde voorwaarden.
De aanvrager plant volgende werken uit te voeren:
- In de categorie ‘Dakwerkzaamheden’;
Isoleren van het dak.
Renoveren van de dakbedekking (epdm).
Plaatsen van nieuwe dakkoepels.
Afwerken van de dakrand.
Plaatsen van regenwaterafvoer.
De raming van deze werken bedraagt 13.033 euro inclusief BTW. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het gemeentedecreet artikel 57 §1 Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De aanvraag voor de ‘Doe het nu duurzaam!’-premie van (geschrapt) wordt principieel goedgekeurd, onder volgende voorwaarden:
- Voor de categorie ‘Dakwerkzaamheden’;
Dakisolatie met een minimale R waarde van 4,5 m²K/W.
Indien hout gebruikt wordt moet dit duurzaam gelabeld hout zijn.
De bestaande koepels moeten alle 4 vervangen of gesublimeerd worden.
Nieuw te plaatsen koepels of lichtstraten mogen de maximale Ug waarde van 1,1 W/m²K niet overschrijden.
Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, kan de premie voor de volledige desbetreffende categorie niet toegekend worden.
32 'Doe het nu duurzaam!'-premie Xxxxxxxx 00. Aanvraag tot uitbetaling.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) diende een aanvraag in tot het bekomen van de ‘Doe het nu duurzaam!’- premie voor eigenaars-bewoners voor de woning, gelegen in de Xxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Na een vooronderzoek en opmaak van het bindend advies, werden de nodige offertes binnengebracht, waarmee het college principieel akkoord ging in zitting van 23.08.2016.
Ondertussen werden de werken uitgevoerd en werd de ‘aanvraag tot uitbetaling’ ingediend. De technisch adviseur voerde een controlebezoek uit, waaruit blijkt dat de werken conform het bindend advies werden uitgevoerd. De ‘aanvraag tot uitbetaling’ is in overeenstemming met het premiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 21.12.2015, en voldoet aan alle gestelde voorwaarden.
Na controle van de ingediende facturen, kunnen volgende werken in aanmerking genomen worden voor de ‘Doe het nu duurzaam!’-premie:
- Voor de categorie ‘muren en funderingen’
bepleisteren van muren en plafond
- Voor de categorie ‘sanitair’
plaatsen van een nieuwe ketel
plaatsen van leidingen voor aan- en afvoer van sanitair water
aansluiting van de nieuwe ketel op de gasleiding
plaatsen van nieuwe sanitaire toestellen
- Voor de categorie ‘elektriciteit’
vernieuwen van de elektrische installatie
woning aansluiten op het elektrisch net
- Voor de categorie ‘buitenschrijnwerk’
plaatsen van pvc ramen
Deze werken kostten 26.505,76 euro exclusief BTW. Bijgevolg kan een premie worden toegekend van 4.000 euro.
De uitgave van deze premie is voorzien onder volgende budgetsleutel: 649100/062900/0.0.0.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het gemeentedecreet artikel 57 §1 Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De ‘aanvraag tot uitbetaling’ van (geschrapt), voor de woning gelegen op het zelfde adres, wordt goedgekeurd.
Artikel 2:
Er wordt een premiebedrag van 4.000 euro toegekend. Milieu
33 Betoelaging duurzaam gelabeld hout. (geschrapt)
Het college,
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) heeft op 26.01.2018 een aanvraagformulier ingediend voor het bekomen van een subsidie voor het gebruik van duurzaam gelabeld hout, zijnde het plaatsen van nieuw daktimmerwerk.
Xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx heeft het schrijnwerk geleverd en geplaatst.
De factuur werd in bijlage gevoegd bij het aanvraagformulier en bedroeg 4016,43 euro (incl. 6% btw). De kostprijs exclusief plaatsing en andere materialen komt op 1556,83 euro.
De milieudienst stelt voor om de subsidie van 233,52 euro toe te kennen aan (geschrapt) voor het gebruik van duurzaam gelabeld hout bij een woning gelegen Xxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen:
- het gemeentelijk reglement voor het toekennen van een betoelaging voor het gebruik van duurzaam gelabeld hout, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 18.10.2010.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college keurt de toelage van 233,52 euro goed voor het gebruik van duurzaam gelabeld hout, zijnde daktimmerwerk door Xxxx Xxxxxxx bij een woning gelegen Xxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx.
Patrimonium
34 Privatieve innames openbaar domein en/of openbare weg ter gelegenheid van werken. Machtiging.
(geschrapt)
DEPARTEMENT FACILITY
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
35 Regeneratie sportvelden 2017-2019. Goedkeuring schorsing 2.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 25 april 2017 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Regeneratie sportvelden 2017-2019” aan Lavaert Group, Xxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 87.470,00 excl. btw of € 105.838,70 incl. 21% btw
(€ 18.368,70 Btw medecontractant).
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 25 april 2017 goedkeuring aan de aanvangsdatum van deze opdracht, zijnde 2 mei 2017.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 augustus 2017 goedkeuring aan de schorsing van deze opdracht voor een periode van 18 mei 2017 tot en met 1 oktober 2017.
De werken voor het dienstjaar 2017 werden beëindigd en in onderling overleg wordt bepaald om de werken te schorsen voor een periode van 5 december 2017 tot en met 1 mei 2018 en het de werken voor dienstjaar 2018 op 2 mei 2018 aan te vangen.
De xxxx Xxxx Xxxx, Departement Facility bracht gunstig advies uit over de gevraagde schorsing gezien de aangehaalde argumenten, op voorwaarde dat de aannemer zich ertoe verbindt om geen schadevergoeding te eisen omwille van de verlenging.
De leidend ambtenaar, de xxxx Xxxx Xxxx, verleende gunstig advies. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 26, § 2, 1° d (limiet van € 600.000,00 excl. btw niet bereikt).
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 2 §1 3°.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 2.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Goedkeuring wordt verleend aan het verzoek om de opdracht “Regeneratie sportvelden 2017-2019” omwille van voornoemde redenen te schorsen voor een periode van
5 december 2017 tot en met 1 mei 2018. Artikel 2:
De contractuele einddatum wordt aangepast volgens de door deze schorsing veroorzaakte vertraging.
Artikel 3:
Het opnieuw aanvangen van de werken voor dienstjaar 2018 op 2 mei 2018 goed te keuren.
36 Ruimen vijver Begonialaan. Goedkeuring voorlopige oplevering.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 31 oktober 2017 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Ruimen vijver Begonialaan” aan Lavaert Group, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 7.000,00 excl. btw of € 8.470,00 incl. btw (€ 1.470,00 Btw medecontractant).
het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 30 januari 2018 goedkeuring aan de eindafrekening.
De aannemer Lavaert Group, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx heeft aan zijn verplichtingen voldaan.
Het Departement Facility stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 15 december 2017.
Uit het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.
De waarborgtermijn werd vastgesteld op 12 maanden.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 92 (limiet van € 30.000,00 excl. btw niet bereikt).
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
De opdracht “Ruimen vijver Begonialaan” wordt voorlopig opgeleverd.
Facility - Overheidsopdrachten
37 Verlenging 2018 Milieuvriendelijke Schoonmaakopdracht SABV Eiland- en Centrumschool, Depot + gunning uitbreiding opdracht voor School Noord. Goedkeuring gunning (113.714,74 euro + 21% btw).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het kader van de opdracht “Milieuvriendelijke Schoonmaakopdracht SABV Eiland- en Centrumschool 2016-2019” werd een bestek met nr. NH-298 opgesteld door mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Stad Harelbeke.
Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
* Perceel 1
* Verlenging 2 (Schoonmaakopdracht SABV Eilandschool 2018), raming: € 27.401 excl. btw of € 33.155,21 incl. btw;
* Perceel 2
* Verlenging 2 (Schoonmaakopdracht Centrumschool 2018), raming: € 38.478,00 excl. btw of € 46.558,38 incl. btw;
Uitbreiding 2017
* Perceel 3
* Verlenging 1 (Schoonmaak Depot - Uitbreiding opdracht 2018), raming: € 19.710,74 excl. btw of € 23.850,00 incl. btw;
Uitbreiding 2018
Definitieve vervanging Xxxxxx Xxxxxxxxx
-na overlijden echtgenoot neemt zij haar weduwenpensioen op , zij werkte er 15u/weekbasis
-plus een uitbreiding van 7u36 wegens explosie kids in deze school en vraag naar extra inzet
* Perceel 4 (Schoonmaakopdracht School Noord 2018), raming: € 28.125,00 excl. btw of € 34.031,25 incl. btw;
De totale uitgave 2018 voor deze opdracht wordt geraamd op € 113.714,74 excl. btw of
€ 137.594,84 incl. btw.
Deze raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking.
het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 september 2015 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de open offerteaanvraag.
De aankondiging van opdracht 2015/S 177-321503 werd gepubliceerd op 12 september 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De aankondiging van opdracht 2015-523518 werd gepubliceerd op 9 september 2015 op nationaal niveau.
Op 5 november 2015 voor Perceel 1 (Schoonmaakopdracht SABV Eilandschool 2016), Perceel 2 (Schoonmaakopdracht Centrumschool 2016) stelde mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Stad Harelbeke, het verslag van nazicht van de offertes op.
Mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Stad Harelbeke stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige regelmatige (rekening houdend met de gunningscriteria) bieders, zijnde:
* Perceel 1 (Schoonmaakopdracht SABV Eilandschool 2016): ICS SERVICES BVBA, KBO nr. BE 0538.856.378, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 27.401,00 excl. btw of € 33.155,21 incl. btw;
* Perceel 2 (Schoonmaakopdracht Centrumschool 2016): ICS SERVICES BVBA, KBO nr. BE 0538.856.378, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 38.478,00 excl. btw of € 46.558,38 incl. btw;
In 2017 werd de opdracht uitgebreid met
* Perceel 3 (Schoonmaak Depot - Uitbreiding opdracht): ICS SERVICES BVBA, KBO nr. BE 0538.856.378, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 19.710,74 excl. btw of € 23.850,00 incl. btw mits het verkrijgen van een visum;
Voorstel uitbreiding opdracht voor School Noord vanaf 2018
* Perceel 4 (Schoonmaakopdracht School Noord 2018): ICS SERVICES BVBA, KBO nr. BE 0538.856.378, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 28.125,00 excl. btw of € 34.031,25 incl. btw mits het verkrijgen van een visum.
De financieel beheerder verleent visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 25.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De gegunde opdracht “Milieuvriendelijke Schoonmaakopdracht SABV Eiland- en Centrumschool 2016-2019” aan ICS SERVICES BVBA, KBO nr. BE 0538.856.378,
Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx wordt verlengd:
* Perceel 1 (Schoonmaakopdracht SABV Eilandschool 2018):, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 27.401,00 excl. btw of € 33.155,21 incl. btw.
* Perceel 2 (Schoonmaakopdracht Centrumschool 2018): tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 38.478,00 excl. btw of € 46.558,38 incl. btw.
* Perceel 3 (Schoonmaak Depot - Uitbreiding opdracht 2018): tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 19.710,74 excl. btw of € 23.850,00 incl.
Artikel 2:
De gegunde opdracht “Milieuvriendelijke Schoonmaakopdracht SABV Eiland- en Centrumschool 2016-2019” aan ICS SERVICES BVBA, KBO nr. BE 0538.856.378,
Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxx wordt uitgebreid met de opdracht voor School Noord
* Perceel 4 (Schoonmaakopdracht School Noord 2018): tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 28.125,00 excl. btw of € 34.031,25 incl. btw.
Artikel 3:
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. NH-298.
38 Meubilair Stadhuis. Goedkeuring gunning (11.089,82 euro + 21% btw).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het kader van de opdracht “Xxxxxxxxx Xxxxxxxx” werd een bestek met nr. NH-422 opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility.
Deze opdracht is opgedeeld in volgende percelen:
* Perceel 1 (Bureelstoelen), raming: € 5.280,00 excl. btw of € 6.388,80 incl. 21% btw;
* Perceel 2 (Burelen), raming: € 2.030,00 excl. btw of € 2.456,30 incl. 21% btw.
De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 7.310,00 excl. btw of
€ 8.845,10 incl. 21% btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Volgende ondernemers werden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
- Westburo nv, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxx;
- INOFEC KANTOORMEUBELEN BVBA, Xxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxx;
- Buro Central Kantoormeubelen bvba, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxx;
- Ib Office nv, Xxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxx.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 11 december 2017 om 12.00 uur te bereiken.
De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 19 maart 2018.
De uitgave voor deze opdracht was oorspronkelijk voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode AR 240000/BI 019000/BOD 49.
Er werden in het exploitatiebudget van 2018 voor verschillende diensten bureaustoelen gevraagd (totaal 19). Aangezien hier over hetzelfde product gaat, wordt er voorgesteld om het aankoop van Perceel 1 (bureaustoelen) in het aantal te verhogen.
Volgende offertes werden ontvangen:
* Perceel 1 (Bureelstoelen): 4 offertes van:
- Ib Office nv, Xxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxx (€ 6.417,00 excl. btw of
€ 7.764,57 incl. 21% btw);
- Westburo nv, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxx (€ 9.300,00 excl. btw of
€ 11.253,00 incl. 21% btw);
- INOFEC KANTOORMEUBELEN BVBA, Xxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxx (€ 10.881,00
excl. btw of € 13.166,01 incl. 21% btw);
- Buro Central Kantoormeubelen bvba, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxx (€ 11.470,00 excl. btw of € 13.878,70 incl. 21% btw);
* Perceel 2 (Burelen): 4 offertes van:
- INOFEC KANTOORMEUBELEN BVBA, Xxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxx (€ 1.789,82
excl. btw of € 2.165,68 incl. 21% btw);
- Ib Office nv, Xxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxx (€ 1.797,00 excl. btw of
€ 2.174,37 incl. 21% btw);
- Westburo nv, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxx (€ 2.220,00 excl. btw of
€ 2.686,20 incl. 21% btw);
- Buro Central Kantoormeubelen bvba, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxx (€ 2.276,00 excl. btw of € 2.753,96 incl. 21% btw).
Op 9 januari 2018 voor Perceel 1 (Bureelstoelen), op 11 januari 2018 voor Perceel 2 (Burelen) stelde de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility, de verslagen van nazicht van de offertes op.
De xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige (op basis van de prijs) bieders, zijnde:
* Perceel 1 (Bureelstoelen): Westburo nv, KBO nr. BE 0441.655.450, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van
€ 9.300,00 excl. btw of € 11.253,00 incl. 21% btw;
* Perceel 2 (Burelen): INOFEC KANTOORMEUBELEN BVBA, KBO nr. 473964368,
Xxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van
€ 1.789,82 excl. btw of € 2.165,68 incl. 21% btw.
De bureelstoelen werden grondig getest op functionaliteit, degelijkheid en ergonomie.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2018, op budgetcodes 615000/019000, 615000/070000, 615000/070300, 615000/070500 en 615000/080020.
De financieel beheerder verleent visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 57, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur;
Het besluit van de gemeenteraad van 20 juni 2016 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur;
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (limiet van € 135.000,00 excl. btw niet bereikt).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90 1°.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het bestek met nr. NH-422 en de raming voor De opdracht “Meubilair Stadhuis”, opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 7.310,00 excl. btw of € 8.845,10 incl. 21% btw.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3:
Xxxxxxxxxxx wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van
9 januari 2018 voor Perceel 1 (Bureelstoelen), het verslag van nazicht van de offertes van 11 januari 2018 voor Perceel 2 (Burelen), opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility.
Artikel 4:
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 5:
Deze opdracht wordt gegund aan de economisch meest voordelige (op basis van de prijs) bieders, zijnde:
* Perceel 1 (Bureelstoelen): Westburo nv, KBO nr. BE 0441.655.450, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van
€ 9.300,00 excl. btw of € 11.253,00 incl. 21% btw;
* Perceel 2 (Burelen): INOFEC KANTOORMEUBELEN BVBA, KBO nr. 473964368,
Xxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van
€ 1.789,82 excl. btw of € 2.165,68 incl. 21% btw. Detail Perceel 1:
Prijs per stuk Westburo 300 excl btw of 363
aantaal per stuk incl btw
615000/019000 - Kantoorbenodigdheden en -inrichting Algemeen bestuur | 13 | € 4 719,00 |
615000/070000 - Kantoorbenodigdheden en -inrichting Musea | 2 | € 726,00 |
615000/070300 - Kantoorbenodigdheden en -inrichting Bib | 12 | € 4 356,00 |
615000/070500 - Kantoorbenodigdheden en -inrichting Cultuur | 2 | € 726,00 |
615000/080020 - Kantoorbenodigdheden en -inrichting SAMW | 2 | € 726,00 |
Totaal vastgelegd | 31 | € 11 253,00 |
39 Installaties, machines en uitrusting SAMW - Spotverlichting Woordklas. Goedkeuring astvoorwaarden, gunningswijze en gunning (3.660,01 euro + 21 % btw).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het kader van De opdracht “Installaties, machines en uitrusting SAMW - Spotverlichting Woordklas” werd een bestek met nr. NH-447 opgesteld door mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility - Aankoop.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 3.305,79 excl. btw of € 4.000,00 incl. 21% btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht tot stand te brengen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
BEKAFUN BVBA, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx werd uitgenodigd om een offerte in te dienen.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 15 januari 2018 te bereiken. De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 15 april 2018.
Er werd 1 offerte ontvangen van BEKAFUN BVBA, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx (€ 3.660,01 excl. btw of € 4.429,23 incl. 21% btw).
Op 1 februari 2018 stelde mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility - Aankoop, het verslag van nazicht van de offertes op.
Mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility - Aankoop stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder , zijnde BEKAFUN BVBA, KBO nr. BE 0457.542.763, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx, tegen het onderhandelde bedrag van € 3.660,01 excl. btw of € 4.429,23 incl. btw.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode 230000/082010-WOL-WOL 48.
De financieel beheerder verleent visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 57, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur;
Het besluit van de gemeenteraad van 20 juni 2016 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur;
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (limiet van € 30.000,00 excl. btw niet bereikt).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het bestek met nr. NH-447 en de raming voor De opdracht “Installaties, machines en uitrusting SAMW - Spotverlichting Woordklas”, opgesteld door mevrouw Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility - Aankoop worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 3.305,79 excl. btw of € 4.000,00 incl. 21% btw.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht komt tot stand bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Artikel 3:
Deze opdracht wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder , zijnde BEKAFUN BVBA, KBO nr. BE 0457.542.763, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx, tegen het onderhandelde bedrag van € 3.660,01 excl. btw of € 4.429,23 incl. btw.
DEPARTEMENT COMMUNICATIE
Communicatie
40 Doortocht. 2de Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx Classic op zaterdag 17 en zondag 18 maart 2018.
Het college,
De 2de Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx Classic wordt georganiseerd door (geschrapt) op zaterdag 17 en zondag 18 maart 2018.
De toelating wordt gevraagd voor de doortocht door de stad Harelbeke. PZ Gavers verleent positief advies.