ONDERGETEKENDEN:
ONDERGETEKENDEN:
1 . de Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat), een publiekrechtelijke rechtspersoon (“EZK”);
2. de Provincie Zuid-Holland, een publiekrechtelijke rechtspersoon (“PZH”);
3. EBN B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, inschreven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel met nummer 14026250 (“EBN”);
4. de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, een publiekrechtelijke rechtspersoon, ingeschreven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel met nummer 27376655 (“TNO”);
5. de Gemeente Rijswijk, een publiekrechtelijk rechtspersoon (“Rijswijk”),
(de ondergetekenden hierna gezamenlijk “Partijen” en ieder afzonderlijk “Partij”).
STELLEN VOOROP:
· Partijen onderzoeken de levensvatbaarheid van het vormen van een Open Innovatie Centrum Well Technology en Warmte (het “Centrum”) op de locatie van het voormalig research laboratorium van Shell gelegen aan het Xxxxxxx Park te Rijswijk.
· Partijen leggen in dit convenant afspraken vast over wijze van samenwerking, de activiteiten die ontplooid worden en de verdeling van de kosten met betrekking tot het Centrum.
NEMEN HET VOLGENDE IN OVERWEGING:
a. Het kabinet gaat in het regeerakkoord “vertrouwen in de toekomst” uit van 49% reductie van CO2-uitstoot in 2030 t.o.v. de CO2-uitstoot in 1990.
b. Warmte en energie opslag gaan een belangrijke rol spelen in de energietransitie, zowel in de energiehuishouding als in de verduurzaming van de energiebehoefte voor de industrie en daarmee de economie.
c. (Seizoens)opslag in de ondergrond gaat een belangrijke rol spelen bij het garanderen van de leveringszekerheid van het energiesysteem in een situatie van 100% duurzame energie (elektriciteit, (groen) gas en warmte).
d. De nationale klimaat- en energieagenda van EZK omvat onder andere de gefaseerde afschaffing van aardgas als bron voor woningverwarming en industriële warmte en productie van warmte uit duurzame bronnen ter vervanging. Naar verwachting zal in een aanzienlijk deel van de warmtevraag worden voorzien door productie van aardwarmte. EZK is geïnteresseerd in een versnelling van de uitrol van duurzame warmte, warmteopslag en transport om zo het behalen van de nationale klimaatdoelstellingen dichterbij te brengen. Rendabeler en veiliger
realisatie van aardwarmteprojecten draagt bij aan een versnelde uitrol. Groei van de duurzame energiesector, waar de opkomende aardwarmte sector deel van uitmaakt, kan werkgelegenheid creëren ter compensatie van de afname van de werkgelegenheid door het beëindigen van de gasproductie in Nederland.
e. PZH streeft er naar plek te bieden aan de energietransitie, ook wat betreft de economische kansen hiervan. PZH stimuleert kennisontwikkeling, praktijktesten en biedt ruimte aan opschaling. Zo bevinden zich van de huidige geothermieputten de meeste zich in Zuid-Holland en de potentiële groei is groot. PZH ziet een open innovatiecentrum als een van de mogelijke hubs van een te ontwikkelen Energiecampus in en voor Zuid-Holland.
f. In het 'Masterplan Aardwarmte in Nederland' zet EBN met de sector de ambities en doelstellingen neer voor de Nederlandse aardwarmteproductie in Nederland tot 2050. Technologische innovatie biedt de mogelijkheid de toekomstige aardwarmteproductie op een economisch haalbare en veilig- en verantwoorde wijze uit te voeren. EBN heeft tevens de ambitie uitgespreken een specifiek op ontmanteling gerichte innovatieagenda te ontwikkelen, waarvan abandonment een belangrijk onderdeel is. Tot slot onderzoekt EBN de mogelijkheden van Carbon Capture Usage and Storage (CCUS) en dan met name de mogelijkheid van opslag.
g. TNO richt zich als kennispartner voor bedrijven, overheid en kennisorganisaties op de uitdagingen van de energietransitie. Samen met stakeholders en opdrachtgevers wil TNO een belangrijke bijdrage leveren aan een CO2-arme economie in 2050.
h. TNO zal van Shell per 1 januari 2019 de huidige testfaciliteiten (bestaande uit alle installaties, exclusief de zogenaamde ‘Donauloop’) verkrijgen die zich bevinden in het voormalig research laboratorium van Shell gelegen aan het Xxxxxxx Park te Rijswijk (‘Faciliteiten”). TNO zal een deel van de gebouwen behorende tot het voormalig research laboratorium van Shell gelegen aan het Xxxxxxx Park te Rijswijk huren (“Gehuurde”).
Artikel 1 Doel en uitgangspunten van dit convenant
1 .1 Partijen maken hierbij afspraken voor de periode van ondertekening van dit convenant tot en met 31 december 2020 gericht op het vormen van het Centrum.
1 .2 Het Centrum krijgt geen rechtspersoonlijkheid en wordt geen personenvennootschap. Geen van de Partijen mag verplichtingen jegens derden namens het Centrum en/of andere Partijen aangaan.
1 .3 Het doel van het Centrum is het uitvoeren van missie gedreven onderzoek op basis van programmalijnen die aansluiten op de Innovatieagenda ter uitvoering van de Energieagenda, het Klimaatakkoord, het Masterplan Aardwarmte en andere toekomstige innovatieopgaven rondom de energietransitie.
Artikel 2 Fasering in de vorming van het Centrum
Voorbereidingsfase
2.1 In de periode van het moment van ondertekening van dit convenant tot 1 mei 2019 (de “Voorbereidingsfase”) treffen Partijen de voorbereidingen voor het operationeel maken van het Centrum. Deze voorbereidingen bestaan uit:
a) het overdragen van technische kennis van Shell aan TNO;
b) het opstellen van een “opportunity framing” waarin de innovatie-behoefte nader wordt gespecificeerd aan de hand van de waarde drijvers van de optimale business case van zowel het Centrum als de in programmalijnen uit te werken onderwerpen; en
c) het opstellen van een plan van aanpak inclusief budget voor het realiseren van de optimale business case voor Partijen en andere directe belanghebbenden (stakeholders);
d) het onderzoeken of het noodzakelijk is de begroting (artikel 5) bij te stellen op basis van de (eerste) ervaringen met de Faciliteiten en het Gehuurde of vanwege andere redenen.
2.2 Niet later dan 1 mei 2019 nemen Partijen (via de stuurgroep; zie artikel 3.5) het besluit om de Proeffase te starten. Onderdeel van dat besluit is het bijstellen van de begroting (artikel 5). Indien Partijen niet een besluit nemen de Xxxxxxxxx te starten, dan eindigt dit convenant.
Proeffase
2.3 In de periode lopend van 1 mei 2019 tot en met 31 december 2020 (de “Proeffase”) toetsen Partijen of het Centrum wordt gecontinueerd.
2.4 In de Proeffase laten Partijen een aantal projecten via het Centrum uitvoeren.
2.5 Het is uitdrukkelijk de intentie van Partijen om na de Proeffase het Centrum te continueren. Bij de besluitvorming door de Partijen (via de stuurgroep; zie artikel 3.5) over continuering toetsen Partijen onder meer aan het volgende:
a) In de Voorbereidingsfase en de Proeffase zullen de kosten van de instandhouding van het Centrum en de ontwikkeling van de programma’s door Partijen worden gedekt. Aan het einde van de Proeffase dient aannemelijk te worden gemaakt dat de continuïteit van het Centrum binnen afzienbare tijd (3 tot 5 jaar) niet langer grotendeels afhankelijk is van publieke financiering. Daarvoor is een goed perspectief op groei van project- en programmafinanciering nodig.
b) De meerwaarde het Centrum is aangetoond doordat er een innovatieroadmap dan wel kennis- en innovatieagenda (keuze nog te maken) is ontwikkeld die wordt gedragen door een breed scala aan marktpartijen en relevante overheden.
c) Derden maken gebruik van en hebben commitment afgegeven om gebruik te maken van de Faciliteiten en deel te nemen aan programma’s en projecten, en deze ook te financieren.
d) De mate van integratie met programma’s van de Technische Universiteit Delft (“TUD”) en de Universiteit Utrecht (“UU”).
e) De mate van synergie en beperkte overlap met andere initiatieven/pilots/centra.
f) De mogelijkheid van integratie in de energiecampus Zuid-Holland.
g) Het Centrum ontwikkelt programma’s die internationaal onderscheidend zijn. Hiermee zal het Centrum in staat zijn nieuwe deelnemers aan zich binden. TNO, de TUD en de UU staan borg voor kwalitatief hoogwaardig onderzoek waar ook andere kennisinstituten en universiteiten binnen en buiten Nederland interesse in zullen hebben. Dit zal zorgen voor een versterkte kennisstroom naar het Centrum en daarmee de regio.
h) Het Centrum past in een nationaal onderzoekscluster waarin nauw samengewerkt wordt met initiatieven als EPOS-NL, ECCSEL en DAPWell. Als onderdeel van dit cluster streven de bij dit cluster betrokken partijen (UU, TUD, en TNO) naar inbedding van het Centrum in het Europese netwerk van grootschalige onderzoeksfaciliteiten voor de aardwetenschappen.
De bovenstaande criteria worden bijgesteld aan de hand van de in de Voorbereidingsfase vastgestelde opportunity framing.
2.6 Uiterlijk op 1 oktober 2020 nemen Partijen, mede op basis van wat in het vorige artikellid is vermeld, een definitief besluit over het Centrum. Als Partijen besluiten door te gaan met het Centrum, zullen Partijen afspraken daarover vastleggen in een nadere overeenkomst. Indien Partijen niet besluiten door te gaan met het Centrum, dan eindigt dit convenant.
Tussentijdse beëindiging
2.7 Partijen zijn bevoegd tijdens de looptijd van dit convenant steeds te besluiten om te stoppen met het Centrum, met als gevolg dat dit convenant eindigt. Besluitvorming hierover vindt plaats in de stuurgroep (zie artikel 3.4 en 3.5).
Artikel 3 Governance met betrekking tot het vormen van het Centrum
3.1 TNO, EZK, EBN, PZH en Rijswijk zijn de “Founding Partners” van het Centrum. Nieuwe partners kunnen toetreden tot het convenant als Partijen daartoe in de stuurgroep (artikel 3.5) besluiten.
3.2 Partijen werken nauw samen met de TUD en de UU bij de vorming van het Centrum.
3.3 De organisatie voor het vormen van het Centrum bestaat uit een stuurgroep, een programmamanager en een ontwikkelteam.
Stuurgroep
3.4 In de Voorbereidingsfase en Proeffase vindt besluitvorming ten behoeve van het vormen van het Centrum plaats in de stuurgroep. De stuurgroep wordt gevormd door de Founding Partners van het Centrum (EZK, EBN, TNO, PZH en Rijswijk). XXX levert de voorzitter van de stuurgroep.
3.5 De stuurgroep beslist op basis van consensus over:
a. het operationeel budget ten behoeve van het Centrum (met inachtneming van de begroting vermeld in artikel 5);
b. het plan van aanpak en eventuele wijzigingen;
c. inzet van publieke middelen ten behoeve van de programma’s;
d. start en tussentijdse beëindiging van de Voorbereidingsfase en de Proeffase;
e. afspraken over de wijze van betaling door de andere Partijen aan TNO;
x. xxxxxxxxx van de programmamanager (zie artikel 3.7);
g. toetreding van nieuwe partners tot het convenant;
h. overige met de bovenstaande punten samenhangende onderwerpen.
3.6 Partijen zijn zich er van bewust dat in artikel 4 (Ter beschikking stellen van Het Gehuurde en de Faciliteiten ten behoeve van Centrum) afspraken over kosten zijn vastgelegd waarover de stuurgroep geen zeggenschap heeft. Tevens zijn Partijen zich er van bewust dat de stuurgroep geen beslissingen kan nemen over het door TNO moeten doen van investeringen met betrekking tot de Faciliteiten en/of het Gehuurde, zonder dat de kosten daarvan zijn gedekt.
Programmamanager
3.7 De programmanager wordt op voordracht van TNO benoemd door de stuurgroep. De programmanager rapporteert aan de stuurgroep, onder meer over de voortgang. De programmamanager valt hiërarchisch in de unit ECN part of TNO.
3.8 De programmanager fungeert als boegbeeld van het Centrum, is aanspreekpunt voor de stuurgroep en geeft leiding aan het ontwikkelteam.
3.9 De programmamanager geeft leiding aan zowel het operations team dat de faciliteit beheert als het development team dat de programma’s ontwikkelt. Deze twee teams worden in voorliggend convenant gezamenlijk als het ‘ontwikkelteam’ aangeduid.
3.10 De kosten van de programmamanager zijn onderdeel onder de begroting (zie artikel 5).
Ontwikkelteam
3.11 Het ontwikkelteam heeft tot taak:
a. het ontwikkelen van programma’s die internationaal onderscheidend zijn;
b. het opstellen van de innovatieroadmap;
c. het doen van projectontwikkeling;
d. het onderzoeken en het doen van voorstellen aan de stuurgroep over het tot stand brengen van strategische allianties en samenwerkingsverbanden;
e. het inpassen van het Centrum in een nationaal onderzoekscluster Geothermie waarin nauw samengewerkt wordt met initiatieven als EPOS-NL en DAPWell. Als onderdeel van dit cluster streven de bij dit cluster betrokken partijen (UU, TUD, en TNO) naar inbedding van het Centrum in het Europese netwerk van grootschalige onderzoeksfaciliteiten voor de aardwetenschappen.
Artikel 4 Ter beschikking stellen van het Gehuurde en de Faciliteiten ten behoeve van Centrum
4.1 TNO stelt de Faciliteiten en het Gehuurde ter beschikking voor gebruik door projecten uit te voeren via het Centrum.
4.2 TNO voert het (operationeel) management en de bedrijfsvoering van het Gehuurde en de Faciliteiten.
4.3 De kosten van het operationeel management en de bedrijfsvoering zijn onderdeel van de begroting (zie artikel 5) en bestaan uit:
a. door TNO te maken kosten ten behoeve van het (weer) operationeel c.q. werkend c.q. gebruiksklaar te krijgen van de Faciliteiten en het Gehuurde;
b. door TNO gemaakte huurkosten (vaste en variabele huursom, de onderhoudskosten, servicekosten, gemeentelijke en andere heffingen en andere kosten) van het Gehuurde;
c. door TNO gemaakte kosten van beheer en onderhoud van de Faciliteiten;
d. door TNO gemaakte kosten van het operationeel management en de bedrijfsvoering van het Gehuurde en de Faciliteiten.
Artikel 5 Kosten en verdeling
5.1 Voor de Voorbereidingsfase en de Proeffase is een begroting opgesteld voor de instandhoudingskosten (inclusief de ontmantelings- en opruimkosten) en de kosten voor de ontwikkeling van onderzoeksprogramma’s. Deze kosten zijn begroot op € 2,74 miljoen.
5.2 Voor de Voorbereidingsfase en de Proeffase van het Centrum, stellen Partijen financiering beschikbaar ter dekking van de kosten zoals opgenomen in de in artikel 5.1 genoemde begroting. Deze kosten worden over Partijen als volgt verdeeld
a. EZK draagt € 1 ,74 miljoen bij. Dit is een bijdrage in cash.
b. EBN draagt € 500.000 bij. Dit is een bijdrage in cash.
c. TNO draagt € 350.000 bij. Dit is een in kind-bijdrage.
d. Rijswijk draagt een bedrag van € 50.000 bij. Dit is een bijdrage in cash
e. PZH draagt in 2019 € 1 00.000. Dit is een bijdrage in cash.
5.3 Over de wijze van betaling door de andere Partijen aan TNO worden na ondertekening van dit convenant nadere afspraken gemaakt door de Partijen via de stuurgroep.
5.4 Als één van Partijen haar betalingsverplichting niet nakomt of een voorgestelde budgetwijziging waarin noodzakelijk door TNO te maken kosten worden gedekt niet door de stuurgroep wordt goedgekeurd, dan is TNO zelfstandig bevoegd de Voorbereidingsfase respectievelijk de Proeffase te beëindigen door mededeling daarvan te doen aan de andere Partijen, met als gevolg dat dit convenant eindigt. Dit ontslaat Partijen niet van hun betalingsverplichtingen.
5.5 PZH ondertekent dit convenant onder budgettair voorbehoud. PZH kan dit voorbehoud tot uiterlijk 1 april 2019 inroepen. Indien PZH dat voorbehoud inroept, treedt PZH onmiddellijk als Partij uit dit convenant. De andere Partijen zullen alsdan overleg met elkaar voeren over de wijze waarop de beoogde financiële bijdrage van PZH aan de kosten worden gedragen door de
die andere Partijen dan wel door derden. Indien Partijen alsdan niet uiterlijk binnen twee maanden tot overeenstemming komen over die verdeling van de beoogde bijdrage van PZH, dan eindigt dit convenant.
5.6 Voor de uitvoering van het research programma zijn nog geen kosten begroot en is nog geen financiering beschikbaar. Deze kosten en een voorstel voor de financiering zullen in het plan van aanpak worden opgenomen.
5.7 Partijen spreken de intentie uit om in 2019 en 2020 eigen middelen en middelen uit bestaande innovatiefinancieringsprogramma’s zoals de TKI’s en Field Lab Regelingen aan te wenden en/of mee te werken aan voorbereiding van aanvragen voor de ontwikkeling en uitvoering van programma’s en projecten via het Centrum. Allocatie van deze middelen is essentieel voor het realiseren van een Centrum met programma’s die internationaal onderscheidend zijn.
Artikel 6 Beëindiging convenant en vergoeding kosten
6.1 Naast de gronden beschreven elders in dit convenant, eindigt dit convenant:
(i) zodra dit convenant is vervangen door een overeenkomst waarin de afspraken tussen de Partijen over doorgaan met het Centrum meer in detail zijn uitgewerkt;
(iii) tenzij dit convenant al eerder is geëindigd, op 31 december 2020.
6.2 In het geval dit convenant eindigt dan worden de volledige en daadwerkelijk door TNO gemaakte en te maken kosten vergoed op basis van het op dat moment door de stuurgroep goedkeurde budget en met gebruikmaking van de bijdragen van Partijen zoals beschreven in artikel 5.2.
6.3 De opruimings- en ontmantelingskosten bij beëindiging zijn in de begroting van artikel 5.1 opgenomen voor een bedrag van € 350.000. Als de werkelijke opruimkosten hoger zijn en deze niet kunnen worden gedekt met gebruikmaking van de bijdragen van Partijen in artikel 5.2, dan dragen partijen pro rata bij aan de kosten (overeenkomstig de oorspronkelijke verdeling van de bijdragen, zoals aangegeven in artikel 5.2) . Eventuele opbrengsten voortvloeiend uit de verkoop van Faciliteiten of recyclebare onderdelen van die Faciliteiten, worden in mindering gebracht op de ontmantelings- en opruimkosten. TNO zal Partijen inzicht geven in de kosten en zal zich inspannen om de bovenstaande kosten zo laag mogelijk te houden, onder meer door de huur onverwijld op te zeggen zodra dit convenant eindigt.
6.4 Partijen stellen uitdrukkelijk vast dat artikel 6.2 en 6.3 steeds gelden, ook bij het eindigen of beëindigen van dit convenant, ongeacht de reden daartoe.
Artikel 7 Overig
7.1 Partijen zullen tezamen over dit Convenant communiceren via een gezamenlijke woordvoering.
7.2 Dit convenant treedt in werking zodra het is ondertekend door ieder van de Partijen. De afspraken tussen TNO en Shell over het Gehuurde en de Faciliteiten bevatten opschortende
voorwaarden. Als de aan de opschortende voorwaarden niet is voldaan op 31 december 2018 dan eindigt dit Convenant.
TEN BLIJKE WAARVAN:
Dit convenant is ondertekend door ieder van de Partijen als volgt:
Voor de Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat):
De Minister van Economische Zaken en Klimaat namens deze, *********
Datum:
Voor de Provincie Zuid-Holland:
De commissaris van de Koning,
namens deze, J.H. Xxxxx (gedeputeerde Energie) Datum:
Voor EBN B.V.
******** Datum:
Voor de gemeente Rijkswijk
De burgemeester, namens deze, ********** Datum:
Voor de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO,
De xxxx xxx. X. xx Xxxx (voorzitter Raad van Bestuur) Datum: