Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, Genève, 26-01-1994
Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, Genève, 26-01-1994
Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994
Preambule
De Partijen bij deze Overeenkomst,
In herinnering brengend de Verklaring en het Actieprogramma inzake de vestiging van een nieuwe internationale economische orde, het geïntegreerde grondstoffenprogramma, een Nieuw Partnerschap voor Ontwikkeling, de verbintenis van Cartagena en de desbetreffende doelstellingen vervat in de ,,Geest van Cartagena’’,
In herinnering brengend de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, en erkennend het werk van de Internationale Organisatie voor Tropisch Hout en de sinds haar oprichting bereikte resultaten, waaronder een strategie om te komen tot internationale handel in tropisch hout uit duurzaam beheerde bronnen,
Voorts in herinnering brengend de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling, de niet juridisch bindende gezaghebbende verklaring inzake beginselen voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen, en de desbetreffende hoofdstukken van Agenda 21, zoals aangenomen door de VN-Conferentie inzake milieu en ontwikkeling in juni 1992 te Rio de Janeiro; het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het Verdrag inzake biologische diversiteit,
Erkennend het belang van hout voor de economie van landen met houtproducerende bossen,
Voorts erkennend de noodzaak van het bevorderen en toepassen van vergelijkbare en passende richtlijnen en criteria voor het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle soorten houtproducerende bossen,
Rekening houdend met het verband tussen de handel in tropisch hout en de internationale houtmarkt en de noodzaak van een mondiale invalshoek ten einde de doorzichtigheid op de internationale houtmarkt te verbeteren,
Nota nemend van de toezegging van alle Leden, gedaan op Bali, Indonesië, in mei 1990 om uiterlijk in het jaar 2000 te komen tot export van produkten van tropisch hout uit duurzaam beheerde bronnen en erkennende Beginsel 10 van de niet juridisch bindende gezaghebbende verklaring inzake beginselen voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen, dat nieuwe en aanvullende financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld aan ontwikkelingslanden ten einde hen in staat te stellen hun bossen
duurzaam te beheren, te behouden en te ontwikkelen, onder meer door middel van bebossing, herbebossing en het bestrijden van ontbossing en van aantasting van bossen en bodem,
Tevens nota nemend van de verklaring, afgelegd door de verbruikende Leden die Partij zijn bij de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, op de vierde zitting van de VN-Conferentie voor onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, te Genève op 21 januari 1994, waarin zij zich ertoe verplichten voort te gaan met, of uiterlijk in het jaar 2000 te komen tot, duurzaam beheer van hun respectieve bossen,
Geleid door de wens het kader voor internationale samenwerking en beleidsontwikkeling tussen Leden te versterken door het vinden van oplossingen voor de problemen waarmee de tropisch-houteconomie wordt geconfronteerd,
Zijn het volgende overeengekomen:
HOOFDSTUK I. DOELSTELLINGEN
Artikel 1. Doelstellingen
Onder erkenning van de soevereiniteit van Leden over hun natuurlijke rijkdommen, als omschreven in Beginsel 1, letter a, van de niet juridisch bindende gezaghebbende verklaring inzake beginselen voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen, zijn de doelstellingen van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994 (hierna te noemen ,,deze Overeenkomst’’) als volgt:
a. het bieden van een doeltreffend kader voor overleg, internationale samenwerking en beleidsontwikkeling tussen alle Leden ten aanzien van alle van belang zijnde aspecten van de mondiale houteconomie;
b. het bieden van een forum voor overleg ter bevordering van nietdiscriminerende handelspraktijken met betrekking tot hout;
c. het leveren van een bijdrage aan het proces van duurzame ontwikkeling;
d. het vergroten van de capaciteit van de Leden om uitvoering te geven aan een strategie om uiterlijk in het jaar 2000 te komen tot export van tropisch hout en houtprodukten uit duurzaam beheerde bronnen;
e. het bevorderen van de uitbreiding en diversificatie van de internationale handel in tropisch hout uit duurzame bronnen door verbetering van de structurele omstandigheden op de internationale markten, door rekening te houden met enerzijds een langdurige stijging van het verbruik en de continuïteit van het aanbod, en anderzijds met prijzen die de kosten van duurzaam bosbeheer weerspiegelen en die lonend en billijk zijn voor de Leden, en de verbetering van de toegang tot de markt;
f. het bevorderen en steunen van onderzoek en ontwikkeling met het oog op verbetering van het
bosbeheer en de doelmatigheid van het houtgebruik, alsmede vergroting van het vermogen om andere waarden van het bos in houtproducerende tropische bossen te behouden en te doen toenemen;
g. het ontwikkelen van en bijdragen aan mechanismen voor het beschikbaar stellen van nieuwe en aanvullende financiële middelen en expertise, benodigd om de producerende Leden beter in staat te stellen om de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken;
h. het verbeteren van de marktgegevens ten einde een grotere doorzichtigheid van de internationale markt voor hout te verzekeren, met inbegrip van het verzamelen, bundelen en verspreiden van met de handel verband houdende gegevens, met inbegrip van gegevens met betrekking tot de verhandelde soorten;
i. het bevorderen van het in toenemende mate en verder be- en verwerken van tropisch hout uit duurzame bronnen in Staten die producerende Leden zijn ten einde hun industrialisatie te bevorderen en zodoende hun mogelijkheden voor werkgelegenheid en inkomsten uit export te vergroten;
j. het aanmoedigen van de Leden om de heraanplant van tropisch industriehout en werkzaamheden op het gebied van het bosbeheer te steunen en tot ontwikkeling te brengen, alsmede herstel van beschadigde bosgebieden met inachtneming van de belangen van de lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van rijkdommen van het bos;
k. het verbeteren van de afzet en distributie van de export van tropisch hout uit duurzaam beheerde bronnen;
l. het aanmoedigen van de Leden om nationaal beleid te ontwikkelen dat is gericht op een duurzaam gebruik en behoud van houtproducerende bossen en hun genetische rijkdommen en op de instandhouding van het ecologisch evenwicht in de betrokken regio’s, in de context van de handel in tropisch hout;
m. het bevorderen van de toegang tot en de overdracht van technologie en technische samenwerking ter uitvoering van de doelstellingen van deze Overeenkomst, waaronder onderling overeen te komen zachte en preferentiële voorwaarden, en
n. het aanmoedigen van het uitwisselen van informatie betreffende de internationale houtmarkt.
HOOFDSTUK II. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
1. ,,Tropisch hout’’: tropisch hout, anders dan van naaldbomen, voor industrieel gebruik, dat groeit of wordt geproduceerd in de landen gelegen tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring. De term omvat rondhout, gezaagd hout, fineer en multiplex. Multiplex dat gedeeltelijk hout van naaldbomen van tropische oorsprong omvat, valt eveneens onder deze begripsomschrijving;
2. ,,Verdere be- en verwerking’’: de be- en verwerking van rondhout tot primaire houtprodukten,
halffabrikaten en eindprodukten, geheel of bijna geheel vervaardigd uit tropisch hout;
3. ,,Lid’’: een Regering of een intergouvernementele organisatie zoals bedoeld in artikel 5, die ermee heeft ingestemd gebonden te zijn door deze Overeenkomst, ongeacht of deze voorlopig of definitief in werking is getreden;
4. ,,Producerend Lid’’: een land dat houtopstand in tropisch woud heeft en/of naar omvang van de export een netto exporteur van tropisch hout is, dat is genoemd in Bijlage A en Partij bij deze Overeenkomst wordt, of een land dat houtopstand in tropisch woud heeft en/of naar omvang van de export een netto exporteur van tropisch hout is, dat niet is genoemd in Bijlage A en dat Partij bij deze Overeenkomst wordt en ten aanzien waarvan de Raad, met de instemming van dat land, verklaart dat het een producerend Lid is;
5. ,,Verbruikend Lid’’: een land genoemd in Bijlage B, dat Partij bij deze Overeenkomst wordt, of een land dat niet is genoemd in Bijlage B en dat Partij bij deze Overeenkomst wordt en ten aanzien waarvan de Raad, met de instemming van dat land, verklaart dat het een verbruikend Lid is;
6. ,,Organisatie’’: de Internationale Organisatie voor Tropisch Hout, opgericht overeenkomstig artikel 3;
7. ,,Raad’’: de Internationale Raad voor Tropisch Hout, ingesteld overeenkomstig Artikel 6;
8. ,,Bijzondere stemming’’: een stemming waarvoor is vereist ten minste tweederde van de stemmen, uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende Leden en ten minste 60 procent van de stemmen, uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende Leden – welke stemmen afzonderlijk worden geteld – op voorwaarde dat deze stemmen zijn uitgebracht door ten minste de helft van de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende Leden en ten minste de helft van de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende Leden;
9. ,,Xxxxxxxx bij verdeelde gewone meerderheid’’: een stemming waarvoor is vereist meer dan de helft van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende Leden en meer dan de helft van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende Leden, welke stemmen afzonderlijk worden geteld;
10. ,,Xxxxxxxx’’: het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december;
11. ,,Vrij te gebruiken valuta’’: de Duitse mark, xx Xxxxxx xxxxx, de Japanse yen, het pond sterling en de U.S. dollar, alsmede iedere andere munteenheid die eventueel door een bevoegde internationale monetaire organisatie is aangewezen als munteenheid die in feite veel wordt gebruikt voor het verrichten van betalingen voor internationale transacties en die veel wordt gewisseld op de voornaamste wisselmarkten.
HOOFDSTUK III. ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE
Artikel 3. Zetel en structuur van de Internationale Organisatie voor Tropisch Hout
1. De Internationale Organisatie voor Tropisch Hout, opgericht bij de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, blijft voortbestaan ten einde de bepalingen van deze Overeenkomst uit
te voeren en toezicht uit te oefenen op de werking van deze Overeenkomst.
2. De werkzaamheden van de Organisatie worden verricht door de krachtens artikel 6 ingestelde Raad, de in artikel 26 bedoelde commissies en andere ondergeschikte organen, en de Uitvoerend Directeur en het personeel.
3. De zetel van de Organisatie bevindt zich te Yokohama, tenzij de Raad bij bijzondere stemming anders beslist.
4. De zetel van de Organisatie dient te allen tijde te zijn gevestigd op het grondgebied van een Lid.
Artikel 4. Lidmaatschap van de Organisatie
Er bestaan twee categorieën Leden van de Organisatie, te weten:
a. producerende Leden; en
b. verbruikende Leden.
Artikel 5. Lidmaatschap van intergouvernementele organisaties
1. Steeds wanneer er in deze Overeenkomst sprake is van ,,Regeringen’’ wordt hiermee tevens bedoeld de Europese Gemeenschap en elke andere intergouvernementele organisatie die verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van het onderhandelen over en het sluiten en het toepassen van internationale overeenkomsten, in het bijzonder grondstoffenovereenkomsten. Derhalve wordt, steeds wanneer in deze Overeenkomst sprake is van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring of kennisgeving van voorlopige toepassing, dan wel van toetreding, in het geval van zodanige intergouvernementele organisaties, tevens bedoeld de ondertekening, de bekrachtiging, de aanvaarding of de goedkeuring of de kennisgeving van voorlopige toepassing, dan wel de toetreding door zodanige intergouvernementele organisaties.
2. Bij stemmingen over zaken die onder hun bevoegdheid vallen, beschikken bedoelde intergouvernementele organisaties over een aantal stemmen dat gelijk is aan het totale aantal van de stemmen die aan hun Lid-Staten kunnen worden toegewezen overeenkomstig artikel 10. In zulke gevallen zijn de Lid-Staten van bedoelde intergouvernementele organisaties niet gerechtigd hun individuele stemrechten uit te oefenen.
HOOFDSTUK IV. DE INTERNATIONALE RAAD VOOR TROPISCH HOUT
Artikel 6. Samenstelling van de Internationale Raad voor Tropisch Hout
1. De hoogste autoriteit van de Organisatie is de Internationale Raad voor Tropisch Hout, die bestaat uit alle Leden van de Organisatie.
2. Elk Lid wordt in de Raad vertegenwoordigd door één vertegenwoordiger en kan plaatsvervangers
en adviseurs aanwijzen om de zittingen van de Raad bij te wonen.
3. Een plaatsvervangend vertegenwoordiger wordt gemachtigd te handelen en te stemmen namens de vertegenwoordiger wanneer deze afwezig is of onder bijzondere omstandigheden.
Artikel 7. Bevoegdheden en functies van de Raad
1. De Raad oefent alle bevoegdheden en functies uit die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst, of doet deze uitoefenen.
2. De Raad stelt, bij bijzondere stemming, de regels en voorschriften vast die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst, mits deze hiermee verenigbaar zijn, met inbegrip van zijn huishoudelijk reglement, het financiële reglement van de Organisatie en het personeelsstatuut. Het financiële reglement zal onder meer van toepassing zijn op de inkomsten en uitgaven van de administratieve rekening, de bijzondere rekening en het Bali-Partnerschapsfonds. In zijn huishoudelijk reglement kan de Raad voorzien in een werkwijze waardoor hij, zonder bijeen te komen, ten aanzien van bepaalde kwesties een beslissing kan nemen.
3. De Raad houdt een zodanige administratie bij als voor de uitoefening van zijn functies ingevolge deze Overeenkomst noodzakelijk is.
Artikel 8. Voorzitter en Vice-Voorzitter van de Raad
1. De Raad kiest voor ieder kalenderjaar een Voorzitter en een Vice-Voorzitter, die niet worden bezoldigd door de Organisatie.
2. Xxx xx Xxxxxxxxxx en de Vice-Voorzitter wordt één van beiden gekozen uit de vertegenwoordigers van de producerende Xxxxx, en de andere wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de verbruikende Leden. Deze functies rouleren ieder jaar onder beide categorieën Leden, met dien verstande echter dat zulks, in buitengewone omstandigheden, de herverkiezing van de Voorzitter of van de Vice-Voorzitter of van beiden niet belet, indien de Raad hiertoe bij bijzondere stemming besluit.
3. Wanneer de Voorzitter tijdelijk afwezig is, wordt hij vervangen door de Vice-Voorzitter. Wanneer zowel de Voorzitter als de Vice-Voorzitter tijdelijk afwezig zijn, of wanneer één van beiden of beiden afwezig zijn voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn waarvoor zij werden gekozen, kan de Raad uit de vertegenwoordigers van de producerende Leden en/of uit de vertegenwoordigers van de verbruikende Leden, naar gelang het geval, nieuwe functionarissen kiezen die tijdelijk of voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn waarvoor hun voorgangers waren gekozen, worden aangesteld.
Artikel 9. Zittingen van de Raad
1. In het algemeen houdt de Raad ten minste per jaar één gewone zitting.
2. De Raad komt in buitengewone zitting bijeen wanneer hij daartoe besluit of wanneer hierom wordt verzocht door:
a. de Uitvoerend Directeur, in overleg met de Voorzitter van de Raad; of
b. een meerderheid van de producerende Leden of een meerderheid van de verbruikende Leden; of
c. Leden met ten minste 500 stemmen.
3. De zittingen van de Raad worden gehouden op de zetel van de Organisatie, tenzij de Raad, bij bijzondere stemming, anders besluit. Indien de Raad op verzoek van een Lid niet op de zetel van de Organisatie maar elders bijeenkomt, neemt dat Lid de voor de Raad ontstane extra kosten voor zijn rekening.
4. De aankondiging van de zittingen en de agenda hiervoor worden door de Uitvoerend Directeur ten minste 6 weken van tevoren aan de Leden medegedeeld, behalve in spoedeisende gevallen, waarin de aankondiging ten minste 7 dagen van tevoren geschiedt.
Artikel 10. Verdeling van de stemmen
1. De producerende Xxxxx bezitten te zamen 1000 stemmen en de verbruikende Leden bezitten te zamen 1000 stemmen.
2. De stemmen van de producerende Leden worden als volgt verdeeld:
a. Vierhonderd stemmen worden gelijkelijk verdeeld tussen de drie producerende regio’s van Afrika, Azië en het Stille Oceaangebied, en Latijns Amerika. De aldus aan elke regio toegewezen stemmen worden dan gelijkelijk verdeeld tussen de producerende Leden van die regio;
b. Driehonderd stemmen worden verdeeld tussen de producerende Leden overeenkomstig hun onderscheiden aandeel in de totale houtopstand in tropisch woud van alle producerende Leden, en
c. Driehonderd stemmen worden verdeeld onder de producerende Leden in verhouding tot het gemiddelde van de waarde van hun onderscheiden netto uitvoer van tropisch hout over de meest recente periode van drie jaar waaromtrent definitieve cijfers beschikbaar zijn.
3. Niettegenstaande het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt het totaal aantal stemmen toegewezen aan de producerende Leden van de Afrikaanse regio, berekend overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, gelijkelijk verdeeld tussen alle producerende Leden van de Afrikaanse regio. Indien er stemmen overblijven, wordt elke stem toegewezen aan een producerend Lid van de Afrikaanse regio; de eerste aan het producerende Lid waaraan het hoogste aantal stemmen is
toegewezen, berekend overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, de tweede aan het producerend Lid waaraan het daaropvolgende hoogste aantal stemmen is toegewezen, en zo verder tot alle overblijvende stemmen verdeeld zijn.
4. Voor de berekening van de verdeling van stemmen ingevolge het tweede lid, letter b, van dit artikel wordt onder ,,houtopstand in tropisch woud’’ verstaan, produktief loofhoutbos zoals gedefinieerd door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).
5. De stemmen van de verbruikende Leden worden als volgt verdeeld: elk verbruikend Lid krijgt aanvankelijk tien stemmen; de overblijvende stemmen worden tussen de verbruikende Leden verdeeld in verhouding tot de gemiddelde omvang van hun onderscheiden netto invoer van tropisch hout over de periode van drie jaar die begint vier kalenderjaren vóór de verdeling van de stemmen.
6. De Raad verdeelt de stemmen voor ieder boekjaar aan het begin van de eerste zitting van het boekjaar overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Deze verdeling blijft van kracht voor de resterende periode van het boekjaar, behoudens het bepaalde in het zevende lid van dit artikel.
7. Wanneer het aantal Leden van de Organisatie wijzigt of wanneer het stemrecht van een Lid wordt geschorst of hersteld krachtens een bepaling van deze Overeenkomst, regelt de Raad voor de desbetreffende categorie of categorieën Leden die herverdeling van de stemmen overeenkomstig dit artikel. De Raad bepaalt in dat geval wanneer deze herverdeling van kracht wordt.
8. Er zijn geen gedeelde stemmen.
Artikel 11. Stemprocedure in de Raad
1. Ieder Xxx is gerechtigd tot het uitbrengen van het aantal stemmen dat het bezit en is niet gerechtigd tot het verdelen van zijn stemmen. Een Lid is evenwel niet verplicht de stemmen die het gerechtigd is uit te brengen krachtens het tweede lid van dit artikel, in dezelfde zin uit te brengen als zijn eigen stemmen.
2. Door middel van een aan de Voorzitter van de Raad gerichte schriftelijke kennisgeving kan ieder producerend Lid onder zijn eigen verantwoordelijkheid ieder ander producerend Lid, en evenzo kan ieder verbruikend Lid onder zijn eigen verantwoordelijkheid ieder ander verbruikend Lid machtigen zijn belangen te behartigen en zijn stemrecht uit te oefenen op iedere bijeenkomst van de Raad.
3. Bij onthouding wordt een Lid geacht zijn stemmen niet te hebben uitgebracht.
Artikel 12. Besluiten en aanbevelingen van de Raad
1. De Raad streeft ernaar al zijn besluiten te nemen en al zijn aanbevelingen te doen bij consensus. Indien een consensus niet kan worden bereikt, worden alle besluiten van de Raad genomen en
worden alle aanbevelingen gedaan door middel van stemming bij verdeelde gewone meerderheid, tenzij in deze Overeenkomst een bijzondere stemming is voorzien.
2. Wanneer een Lid gebruik maakt van het bepaalde in artikel 11, tweede lid, en wanneer zijn stemmen worden uitgebracht op een bijeenkomst van de Raad, wordt dit Lid geacht, voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel, aanwezig te zijn en te stemmen.
Artikel 13. Quorum in de Raad
1. Het quorum voor bijeenkomsten van de Raad wordt gevormd door een meerderheid van Leden uit elke in artikel 4 genoemde categorie, mits deze Leden ten minste tweederde van het totale aantal stemmen in hun onderscheiden categorieën bezitten.
2. Indien er op de voor de bijeenkomst vastgestelde dag en op de daarop volgende dag geen quorum is overeenkomstig het eerste lid van dit artikel, wordt het quorum op de dagen volgend op de bijeenkomst gevormd door een meerderheid van Xxxxx uit elke in artikel 4 genoemde categorie, mits deze Leden de meerderheid van het totale aantal stemmen in hun onderscheiden categorieën bezitten.
3. Ieder Lid dat wordt vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 11, tweede lid, wordt als aanwezig beschouwd.
Artikel 14. Samenwerking en coördinatie met andere organisaties
1. De Raad treft passende regelingen voor overleg en samenwerking met de Verenigde Naties en de organen daarvan, waaronder de Conferentie der Verenigde Naties over Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) en de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD), intergouvernementele organisaties, waaronder de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) en de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), en niet-gouvernementele organisaties.
2. De Organisatie maakt zoveel mogelijk gebruik van de faciliteiten, diensten en gespecialiseerde kennis van bestaande intergouvernementele, gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties, ten einde te voorkomen dat dubbel werk ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst wordt verricht en de onderlinge afstemming en de doeltreffendheid van hun werkzaamheden te vergroten.
Artikel 15. Toelating van waarnemers
De Raad kan iedere regering die geen Lid is of iedere organisatie, bedoeld in de artikelen 14, 20 en 29, die belangstelling hebben voor de werkzaamheden van de Organisatie, uitnodigen als waarnemer een bijeenkomst van de Raad bij te wonen.
Artikel 16. De Uitvoerend Directeur en het personeel
1. De Raad stelt, bij bijzondere stemming, de Uitvoerend Directeur aan.
2. De algemene voorwaarden waarop de Uitvoerend Directeur wordt aangesteld, worden vastgesteld door de Raad.
3. De Uitvoerend Directeur is de hoogste functionaris van de Organisatie en is de Raad verantwoording verschuldigd voor de toepassing en de werking van deze Overeenkomst in overeenstemming met de besluiten van de Raad.
4. De Uitvoerend Directeur benoemt het personeel overeenkomstig de door de Raad vastgestelde voorschriften. De Raad stelt, bij bijzondere stemming, het aantal leidinggevende en administratieve personeelsleden vast dat door de Uitvoerend Directeur mag worden benoemd. Iedere wijziging in de personeelssterkte van het leidinggevende en het administratieve personeel geschiedt bij besluit van de Raad bij bijzondere stemming. Het personeel is verantwoording verschuldigd aan de Uitvoerend Directeur.
5. Noch de Uitvoerend Directeur, noch de personeelsleden mogen financieële belangen hebben in de industrie of de handel met betrekking tot tropisch hout of in handelsactiviteiten die daarmede verband houden.
6. Noch de Uitvoerend Directeur, noch de andere personeelsleden mogen bij de vervulling van hun taken instructies vragen of ontvangen van enig Lid of van enige autoriteit buiten de Organisatie. Zij dienen zich te onthouden van handelingen die onverenigbaar zijn met hun positie als internationaal ambtenaar die in laatste instantie verantwoording verschuldigd is aan de Raad. Elk Lid van de Organisatie eerbiedigt het uitsluitend internationale karakter van de taak van de Uitvoerend Directeur en van de andere personeelsleden en tracht hen niet te beïnvloeden bij de vervulling van die taak.
HOOFDSTUK V. VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN
Artikel 17. Voorrechten en immuniteiten
1. De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. In het bijzonder heeft zij de bevoegdheid contracten af te sluiten, roerende en onroerende zaken te verwerven en te vervreemden, alsmede in rechte op te treden.
2. De rechtspositie, voorrechten en immuniteiten van de Organisatie, van haar Uitvoerend Directeur, haar personeel en deskundigen, en van vertegenwoordigers van Leden op het grondgebied van Japan zijn geregeld in de Zetelovereenkomst tussen de Regering van Japan en de Internationale Organisatie voor Tropisch Hout, ondertekend te Tokyo op 27 februari 1988, met wijzigingen die noodzakelijk kunnen zijn voor de juiste werking van deze Overeenkomst.
3. De Organisatie kan met één of meer andere landen overeenkomsten sluiten die moeten worden
goedgekeurd door de Raad, betreffende die bevoegdheid, voorrechten en immuniteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor de juiste werking van deze Overeenkomst.
4. Indien de zetel van de Organisatie wordt overgebracht naar een land, sluit het desbetreffende Lid zo spoedig mogelijk met de Organisatie een Zetelovereenkomst, die moet worden goedgekeurd door de Raad. In afwachting van het sluiten van een zodanige overeenkomst verzoekt de Organisatie de Regering van het nieuwe gastland, voor zover de wetgeving van dat land zulks toestaat, om vrijstelling van belasting op de door de Organisatie aan haar personeelsleden betaalde salarissen, alsmede op de activa, inkomsten en andere goederen van de Organisatie.
5. De Zetelovereenkomst staat los van de onderhavige Overeenkomst. Zij wordt evenwel beëindigd:
a. met instemming van de Regering van het gastland en van de Organisatie;
b. ingeval de zetel van de Organisatie verhuist uit het grondgebied van de Regering van het gastland; of
c. ingeval de Organisatie ophoudt te bestaan.
HOOFDSTUK VI. FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 18. Financiële rekeningen
1. De volgende rekeningen worden ingesteld:
a. de administratieve rekening,
b. de bijzondere rekening,
c. het Bali-Partnerschapsfonds, en
d. andere rekeningen die de Raad passend en noodzakelijk acht.
2. De Uitvoerend Directeur is verantwoordelijk voor het beheer van bedoelde rekeningen en de Raad stelt te dien einde de nodige bepalingen in het financieel reglement van de Organisatie vast.
Artikel 19. Administratieve rekening
1. De uitgaven vereist voor het beheer van deze Overeenkomst komen ten laste van de administratieve rekening en worden gedekt door jaarlijkse bijdragen die door de Leden worden betaald overeenkomstig hun onderscheiden constitutionele of institutionele procedures en die worden berekend overeenkomstig het derde, vierde en vijfde lid van dit artikel.
2. De uitgaven van de afvaardigingen naar de Raad, de Commissies en alle andere ondergeschikte organen van de Raad, bedoeld in artikel 26, komen ten laste van de betrokken Leden. Wanneer een Lid verzoekt om bijzondere diensten van de Organisatie eist de Raad van dit Lid dat het de uitgaven voor deze diensten voor zijn eigen rekening neemt.
3. Voor het einde van ieder boekjaar keurt de Raad de administratieve begroting van de Organisatie voor het volgende boekjaar goed en berekent de bijdrage van ieder Lid aan deze begroting.
4. Voor ieder boekjaar wordt de bijdrage van ieder Lid aan de administratieve begroting bepaald naar de verhouding waarin het aantal van zijn stemmen op het tijdstip waarop de administratieve begroting voor dat boekjaar wordt goedgekeurd, staat tot het totale aantal stemmen van alle Leden. Bij het vaststellen van de bijdragen worden de stemmen van ieder Lid berekend zonder acht te slaan op een eventuele schorsing van het stemrecht van een Lid of een daaruit voortvloeiende herverdeling van stemmen.
5. De Raad berekent de aanvankelijke bijdrage van ieder Lid dat tot de Organisatie toetreedt na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, op basis van het aantal stemmen dat dit Lid zal krijgen en van de resterende periode van het lopende boekjaar, maar de bijdragen die worden verlangd van de andere Leden voor het lopende boekjaar, blijven hierdoor ongewijzigd.
6. De bijdragen aan de administratieve begrotingen worden verschuldigd op de eerste dag van ieder boekjaar. De bijdragen van de Leden voor het boekjaar waarin zij Lid van de Organisatie worden, worden verschuldigd op de datum waarop zij Lid worden.
7. Indien een Lid vier maanden nadat zijn bijdrage verschuldigd wordt overeenkomstig het zesde lid van dit artikel, zijn volledige bijdrage aan de administratieve begroting niet heeft betaald, verzoekt de Uitvoerend Directeur het Lid zijn betaling zo snel mogelijk te verrichten. Indien het Lid na verloop van twee maanden na een dergelijk verzoek zijn bijdrage nog niet heeft betaald, wordt verzocht de redenen op te geven waarom het de betaling ervan niet heeft kunnen verrichten. Indien het Lid zijn bijdrage nog steeds niet heeft betaald zeven maanden na de datum waarop deze verschuldigd was, worden zijn stemrechten geschorst totdat zijn bijdrage volledig is betaald, tenzij de Raad, bij bijzondere stemming, anders beslist. Indien een Lid daarentegen zijn volledige bijdrage aan de administratieve begroting heeft betaald binnen vier maanden nadat deze verschuldigd wordt overeenkomstig het zesde lid van dit artikel, wordt op de bijdrage van dat Lid een korting toegepast, vast te stellen door de Raad in het financieel reglement van de Organisatie.
8. Een Lid wiens rechten zijn geschorst krachtens het zevende lid van dit artikel, blijft verplicht zijn bijdrage te betalen.
Artikel 20. Bijzondere rekening
1. Voor de bijzondere rekening worden twee subrekeningen ingesteld:
a. de subrekening voor de activiteiten ter voorbereiding van projecten; en
b. de subrekening voor de projecten.
2. Mogelijke financieringsbronnen voor de bijzondere rekening zijn:
a. het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen;
b. regionale en internationale financieële instellingen; en
c. vrijwillige bijdragen.
3. De middelen van de bijzondere rekening worden uitsluitend gebruikt voor goedgekeurde activiteiten ter voorbereiding van projecten en goedgekeurde projecten.
4. Alle uitgaven van de subrekening voor de activiteiten ter voorbereiding van projecten worden terugbetaald van de subrekening voor de projecten, zodra de projecten zijn goedgekeurd en gefinancierd. Indien de Raad binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst geen geld heeft ontvangen voor de subrekening voor de activiteiten ter voorbereiding van de projecten, beziet hij opnieuw de situatie en neemt de nodige maatregelen.
5. Alle inkomsten betreffende duidelijk omschreven projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan uit hoofde van de bijzondere rekening worden geboekt op die rekening. Alle uitgaven betreffende deze activiteiten ter voorbereiding van projecten en goedgekeurde projecten, met inbegrip van de bezoldiging en de reiskosten van adviseurs en deskundigen, komen ten laste van die rekening.
6. De Raad stelt, bij bijzondere stemming, de algemene voorwaarden vast volgens welke hij te gelegener tijd en in de daarvoor in aanmerking komende gevallen, projecten zou willen steunen met het oog op de financiering daarvan door middel van leningen, wanneer één of meer Leden vrijwillig alle verplichtingen en verantwoordelijkheden betreffende deze leningen op zich hebben genomen. De Organisatie aanvaardt geen enkele verplichting tot dergelijke leningen.
7. De Raad kan iedere instantie, daarbij inbegrepen een Lid of een combinatie van Leden, aanwijzen en steunen met instemming van die instantie, ten einde leningen te ontvangen voor de financiering van goedgekeurde projecten en alle verplichtingen die daaruit voortvloeien, op zich te nemen, met dien verstande dat de Organisatie zich het recht voorbehoudt toe te zien op het gebruik van de gelden en de uitvoering van de aldus gefinancierde projecten te volgen. De Organisatie is evenwel niet verantwoordelijk voor vrijwillig door één of meer Leden of door andere instanties gegeven garanties.
8. Geen enkel Lid is door zijn lidmaatschap van de Organisatie aansprakelijk voor leningen die ten behoeve van projecten zijn aangegaan of verstrekt door ieder ander Lid of iedere andere instantie.
9. Indien vrijwillige bijdragen zonder bepaalde bestemmingen worden aangeboden aan de Organisatie, kan de Raad deze gelden aanvaarden. De desbetreffende gelden kunnen worden gebruikt voor goedgekeurde activiteiten ter voorbereiding van projecten en goedgekeurde projecten.
10. De Uitvoerend Directeur streeft ernaar op de algemene voorwaarden eventueel door de Raad
vast te stellen, een passende en verzekerde financiering te vinden voor de door de Raad goedgekeurde activiteiten ter voorbereiding van projecten en goedgekeurde projecten.
11. De bijdragen voor bepaalde goedgekeurde projecten worden uitsluitend gebruikt voor de projecten waarvoor zij aanvankelijk waren bestemd, tenzij de Raad anders besluit in overleg met de contribuant. Na voltooiing van een project betaalt de Organisatie aan de verschillende contribuanten van de speciale projecten de gelden die nog over mochten zijn, terug, in verhouding tot het deel dat iedere contribuant heeft geleverd in het totaal van de bijdragen die aanvankelijk zijn verleend voor financiering van dit project, tenzij de contribuant een andere regeling aanvaardt.
Artikel 21. Het Bali-Partnerschapsfonds
1. Hierbij wordt een fonds voor duurzaam beheer van houtproducerende tropische bossen ingesteld om producerende Leden te helpen de investeringen te doen die noodzakelijk zijn om de in artikel 1, letter d, van deze Overeenkomst verwoorde doelstelling te verwezenlijken.
2. Het fonds wordt gevormd door:
a. bijdragen van donor-leden;
b. vijftig procent van de inkomsten uit activiteiten in verband met de bijzondere rekening;
x. xxxxxx uit andere particuliere en openbare bronnen die de Organisatie kan aanvaarden overeenkomstig haar financieel reglement.
3. Gelden uit het fonds worden door de Raad uitsluitend toegewezen voor projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan voor de in het eerste lid van dit artikel genoemde doeleinden, goedgekeurd in overeenstemming met artikel 25.
4. Bij de toewijzing van gelden uit het fonds houdt de Raad rekening met:
a. de bijzondere behoeften van Leden waarvan de bijdrage van de bosbouwsector aan hun economie nadelig wordt beïnvloed door de uitvoering van de strategie om uiterlijk in het jaar 2000 te komen tot export van tropisch hout en houtprodukten uit duurzaam beheerde bronnen;
b. de behoeften van Leden met aanzienlijke bosgebieden die op behoud gerichte programma’s opzetten in houtproducerende bossen.
5. De Raad beoordeelt jaarlijks de toereikendheid van de middelen waarover het fonds kan beschikken en tracht extra gelden te verkrijgen die de producerende Leden nodig hebben om de doelstelling van het fonds te verwezenlijken. Het vermogen van de Leden om uitvoering te geven aan de in het vierde lid, letter a, van dit artikel bedoelde strategie, zal worden beïnvloed door de beschikbaarheid van gelden.
6. De Raad stelt een beleid en een financieel reglement vast voor de exploitatie van het fonds, waaronder regels betreffende de vereffening van rekeningen bij beëindiging of bij het verstrijken
van de looptijd van deze Overeenkomst.
Artikel 22. Wijze van betaling
1. De bijdragen voor de administratieve rekening geschieden in vrij te gebruiken valuta’s en worden vrijgesteld van deviezenbeperkingen.
2. De bijdragen voor de bijzondere rekening en het Bali-Partnerschapsfonds geschieden in vrij te gebruiken valuta’s en worden vrijgesteld van deviezenbeperkingen.
3. De Raad kan ook besluiten bijdragen voor de bijzondere rekening of het Bali-Partnerschapsfonds te aanvaarden in andere vormen, zoals in de vorm van wetenschappelijk of technisch materiaal of personeel, volgens de eisen van de goedgekeurde projecten.
Artikel 23. Verificatie en publikatie van de rekeningen
1. De Raad benoemt onafhankelijke accountants voor het verifiëren van de rekeningen van de Organisaties.
2. Onafhankelijke accountsrapporten inzake de administratieve en bijzondere rekening en het Bali-Partnerschapsfonds worden zo spoedig mogelijk aan het eind van ieder boekjaar, doch uiterlijk zes maanden na die datum, aan de Leden ter beschikking gesteld, en worden door de Raad bestudeerd ten einde te worden goedgekeurd tijdens zijn eerstvolgende zitting, op een wijze als passend wordt geacht. Daarna wordt een samenvatting van de geverifieerde rekeningen alsmede de balans gepubliceerd.
HOOFDSTUK VII. OPERATIONELE ACTIVITEITEN
Artikel 24. Beleidstaken van de Organisatie
Ter verwezenlijking van de in artikel 1 genoemde doelstellingen verricht de Organisatie beleidstaken en projectactiviteiten op het gebied van economische gegevens en marktgegevens, herbebossing en bosbeheer en bosbouwindustrie, zulks op evenwichtige wijze, voor zover mogelijk door beleidstaken en projectactiviteiten te integreren.
Artikel 25. Projectactiviteiten van de Organisatie
1. Indachtig de behoeften van ontwikkelingslanden, kunnen de Leden bij de Raad voorstellen indienen voor projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, marktgegevens, het verder en op grotere schaal be- en verwerken van hout in Staten die producerende Leden zijn, en herbebossing en bosbeheer. Projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan dienen bij te dragen tot de verwezenlijking van één of meer doelstellingen van deze Overeenkomst.
2. Bij de goedkeuring van projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan houdt de Raad rekening met:
a. de relevantie ervan voor de doelstellingen van deze Overeenkomst;
b. de effecten ervan op milieu en samenleving;
c. de wenselijkheid van de handhaving van een juist geografisch evenwicht;
d. de belangen en kenmerken van elk der producerende regio’s in ontwikkelingslanden;
e. de wenselijkheid van een eerlijke verdeling van middelen over de in het eerste lid van dit artikel genoemde gebieden;
f. de kosten/baten-verhouding ervan; en
g. de noodzaak om het verrichten van dubbel werk te vermijden.
3. De Raad stelt een schema en een procedure vast voor de indiening, beoordeling en de toekenning van prioriteiten aan projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan waarvoor financiering door de Organisatie wordt gevraagd, alsook voor de uitvoering, bewaking en evaluatie daarvan. De Raad besluit over de goedkeuring van projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan met het oog op financiering of steun in overeenstemming met artikel 20 of artikel 21.
4. De Uitvoerend Directeur kan de uitbetaling van gelden van de Organisatie aan projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan opschorten indien deze worden gebruikt in strijd met het projectdocument, dan wel in geval van fraude, verspilling, onachtzaamheid of wanbeheer. De Uitvoerend Directeur zal de Raad op zijn eerstvolgende bijeenkomst een rapport voorleggen ter bestudering. De Raad neemt passende maatregelen.
5. De Raad kan, bij bijzondere stemming, zijn steun aan projecten of activiteiten ter voorbereiding daarvan beëindigen.
Artikel 26. Instelling van Commissies
1. Hierbij worden de volgende commissies van de Organisatie ingesteld:
a. Commissie voor uitwisseling van economische gegevens en marktgegevens;
b. Commissie voor herbebossing en bosbeheer;
c. Commissie voor de bosbouwindustrie; en
d. Commissie voor financiële en administratieve zaken.
2. De Raad kan, bij bijzondere stemming, de andere Commissies en ondergeschikte organen instellen die hij passend en nodig acht.
3. De deelneming aan elk van de Commissies staat open voor alle Leden. Het huishoudelijk reglement van de Commissies wordt vastgesteld door de Raad.
4. De in het eerste en het tweede lid van dit artikel bedoelde Commissies en ondergeschikte
organen zijn verantwoording verschuldigd aan de Raad en werken onder zijn algemene leiding. De vergaderingen van de Commissies en de ondergeschikte organen worden bijeengeroepen door de Raad.
Artikel 27. Taken van de Commissies
1. De Commissie voor uitwisseling van economische gegevens en marktgegevens:
a. beziet de beschikbaarheid en kwaliteit van statistieken en andere informatie die de Organisatie nodig heeft;
b. analyseert de statistische gegevens en specifieke indicatoren zoals vastgesteld door de Raad voor het volgen van de internationale handel in tropisch hout;
c. beziet voortdurend de internationale markt voor tropisch hout, de huidige situatie en vooruitzichten op korte termijn, op basis van de gegevens, genoemd in letter b hierboven, en van andere van belang zijnde informatie, met inbegrip van informatie met betrekking tot niet gedocumenteerde handel;
d. doet de Raad aanbevelingen inzake de behoefte aan en de aard van wenselijk geachte studies inzake tropisch hout, met inbegrip van prijzen, de elasticiteit van de markt, de substitueerbaarheid van de markt, het op de markt brengen van nieuwe produkten en de vooruitzichten van de internationale markt voor tropisch hout op lange termijn en controleert en beziet door de Raad opgedragen studies;
e. verricht alle andere haar door de Raad opgedragen taken betreffende de economische, technische en statistische aspecten van tropisch hout;
f. helpt bij het tot stand brengen van technische samenwerking ten behoeve van Xxxxx die ontwikkelingslanden zijn ter verbetering van hun desbetreffende diensten voor de statistiek.
2. De Commissie voor herbebossing en bosbeheer:
a. bevordert de samenwerking tussen de Leden als partners bij de ontwikkeling van bosbouwactiviteiten in de Lid-Staten, onder andere op de volgende gebieden:
i. herbebossing;
ii. herstel;
iii. bosbeheer;
b. bevordert de uitbreiding van de technische bijstand en de overdracht van technologie op het gebied van herbebossing en bosbeheer aan ontwikkelingslanden;
c. volgt de lopende activiteiten op dit gebied en inventariseert en bestudeert problemen en mogelijke oplossingen daarvoor in samenwerking met de bevoegde organisaties;
x. xxxxxx regelmatig de toekomstige behoeften van de internationale handel in tropisch industriehout en gaat op basis daarvan na welke passende regelingen en maatregelen op het gebied van herbebossing, herstel en bosbeheer dienen te worden genomen;
e. vergemakkelijkt de overdracht van kennis op het gebied van herbebossing en bosbeheer met steun van de bevoegde organisaties;
f. coördineert en harmoniseert deze op samenwerking op het gebied van herbebossing en bosbeheer gerichte activiteiten met de desbetreffende activiteiten die elders worden verricht, zoals die onder auspiciën van Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), de Wereldbank, het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP), regionale ontwikkelingsbanken en andere bevoegde organisaties.
3. De Commissie voor de bosbouwindustrie:
a. bevordert de samenwerking tussen de Lid-Staten als partners bij de ontwikkeling van be- en verwerkingsactiviteiten in de producerende Lid-Staten, onder andere op de volgende gebieden:
i. produktontwikkeling via overdracht van technologie;
ii. vorming en opleiding van personeel;
iii. standaardisering van de nomenclatuur van tropisch hout;
iv. harmonisering van de specificaties van be- en verwerkte produkten;
v. bevordering van investeringen en joint ventures; en
vi. marketing, waaronder het promoten van minder bekende en minder gebruikte houtsoorten;
b. bevordert de uitwisseling van informatie ter vergemakkelijking van structurele veranderingen die samenhangen met het verder en op grotere schaal be- en verwerken in het belang van alle Lid-Staten, in het bijzonder Leden die ontwikkelingsland zijn;
c. volgt de lopende activiteiten op dit gebied en inventariseert en bestudeert problemen en mogelijke oplossingen daarvoor in samenwerking met de bevoegde organisaties;
d. bevordert de toeneming van technische samenwerking voor de been verwerking van tropisch hout ten bate van producerende Leden die ontwikkelingsland zijn.
4. Ten einde de beleids- en projecttaken van de Organisatie op evenwichtige wijze te bevorderen, hebben de Commissie voor uitwisseling van economische gegevens en marktgegevens, de Commissie voor herbebossing en bosbeheer en de Commissie voor de bosbouwindustrie elk tot taak:
a. zorg te dragen voor de doeltreffende beoordeling, bewaking en evaluatie van projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan;
b. aanbevelingen te doen aan de Raad met betrekking tot projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan;
c. zorg te dragen voor het volgen van de uitvoering van projecten en activiteiten ter voorbereiding daarvan en te zorgen voor de vergaring en zo ruim mogelijke verspreiding van de resultaten daarvan ten bate van alle Leden;
d. ideeën voor beleid te ontwikkelen en deze voor te leggen aan de Raad;
e. regelmatig de resultaten van de uitvoering van projecten en beleidstaken te bezien en aanbevelingen te doen aan de Raad aangaande de toekomst van het programma van de
Organisatie;
f. regelmatig de strategieën, criteria en prioriteiten te bezien voor de programma-ontwikkeling en de projecttaken als vervat in het Actieplan van de Organisatie, en herzieningen aan te bevelen aan de Raad;
g. rekening te houden met de noodzaak om de vergroting van de capaciteiten en de vorming van arbeidskrachten in de Lid-Staten te stimuleren;
h. alle andere taken te verrichten verband houdende met de doelstellingen van deze Overeenkomst die hun door de Raad worden opgedragen.
5. Onderzoek en ontwikkeling vormt een gemeenschappelijke taak van de in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel genoemde commissies.
6. De Commissie voor financiële en administratieve zaken:
a. bestudeert de voorstellen voor de administratieve begroting van de Organisatie en de bedrijfsvoering van de Organisatie en doet aanbevelingen aan de Raad met betrekking tot de goedkeuring daarvan;
b. toetst het vermogen van de Organisatie om te zorgen voor een verstandig vermogensbeheer en om ervoor te zorgen dat de Organisatie over voldoende reserves beschikt om haar werk te verrichten;
c. bestudeert de budgettaire gevolgen van het jaarlijkse werkprogramma van de Organisatie alsmede de te ondernemen actie om de ter uitvoering daarvan benodigde middelen te verwerven, en doet aanbevelingen ter zake aan de Raad;
x. doet aanbevelingen aan de Raad aangaande de keuze van onafhankelijke accountants en beoordeelt de onafhankelijke accountantsrapporten;
e. doet aanbevelingen aan de Raad aangaande alle door haar noodzakelijk geachte wijzigingen in het huishoudelijk reglement en het financiële reglement;
f. toetst de inkomsten van de Organisatie en de mate waarin deze beperkingen inhouden voor de werkzaamheden van het Secretariaat.
HOOFDSTUK VIII. BETREKKINGEN MET HET GEMEENSCHAPPELIJK FONDS VOOR GRONDSTOFFEN
Artikel 28. Betrekkingen met het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen
De Organisatie maakt ten volle gebruik van de mogelijkheden van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen.
HOOFDSTUK IX. STATISTIEKEN, STUDIES EN INFORMATIE
Artikel 29. Statistieken, studies en informatie
1. De Raad gaat nauwe betrekkingen aan met de daarvoor in aanmerking komende intergouvernementele, gouvernementele en nietgouvernementele organisaties ten einde te helpen verzekeren dat recente betrouwbare gegevens en informatie beschikbaar zijn over de handel in tropisch hout, alsmede van belang zijnde informatie over niet-tropisch hout en het beheer van houtproducerende bossen. Voor zover noodzakelijk geacht voor de werking van deze Overeenkomst verzamelt, rubriceert en, indien nodig, publiceert de Organisatie in samenwerking met die organisaties statistische gegevens met betrekking tot produktie, aanbod, handel, voorraden, verbruik en marktprijzen van hout, de omvang van de houtopstanden en het beheer van houtproducerende bossen.
2. De Leden verstrekken, op zo uitgebreid mogelijke schaal voor zover niet onverenigbaar met hun nationale wetgeving, binnen een redelijke termijn statistische gegevens en informatie over hout, de handel daarin en de activiteiten om te komen tot duurzaam beheer van houtproducerende bossen, alsmede alle andere van belang zijnde informatie waarom de Raad verzoekt. De Raad beslist over de soort informatie die ingevolge dit lid moet worden verstrekt, alsmede over de vorm waarin deze dient te worden aangeboden.
3. De Raad laat alle nodige studies verrichten over de ontwikkelingen en de problemen op korte en lange termijn van de internationale houtmarkt en de vorderingen in het streven om te komen tot duurzaam beheer van houtproducerende bossen.
Artikel 30. Jaarverslag en onderzoek
1. De Raad publiceert binnen zes maanden na het einde van ieder kalenderjaar een jaarverslag over zijn activiteiten en alle andere informatie die hij passend acht.
2. De Raad onderzoekt en evalueert ieder jaar:
a. de internationale situatie wat hout betreft;
b. andere factoren, kwesties en ontwikkelingen die van belang worden geacht voor de doelstellingen van deze Overeenkomst.
3. Het onderzoek geschiedt aan de hand van:
a. informatie verstrekt door de Leden inzake nationale produktie, handel, aanbod, voorraden, verbruik en prijzen van hout;
b. andere statistische gegevens en specifieke indicatoren verstrekt door de Leden op verzoek van de Raad;
c. door Xxxxx verstrekte informatie over hun vorderingen in het streven om te komen tot duurzaam beheer van hun houtproducerende bossen; en
d. andere van belang zijnde informatie die de Raad kan verkrijgen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de daarvoor in aanmerking komende organisaties in het stelsel van de Verenigde Naties en de
intergouvernementele, gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties.
4. De Raad bevordert de gedachtenwisseling tussen de Lid-Staten met betrekking tot:
a. de stand van zaken betreffende het duurzame beheer van houtproducerende bossen en daarmee verband houdende aangelegenheden in de Lid-Staten;
b. geldstromen en benodigdheden met betrekking tot de door de Organisatie vastgestelde doelstellingen, criteria en richtlijnen.
5. De Raad tracht, op verzoek, de Lid-Staten, met name Lid-Staten die ontwikkelingsland zijn, technisch beter in staat te stellen om de gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor een adequate informatieuitwisseling, waaronder het beschikbaar stellen van middelen voor opleiding en voorzieningen aan de Leden.
6. De resultaten van het onderzoek worden opgenomen in de verslagen van de besprekingen van de Raad.
HOOFDSTUK X. DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 31. Klachten en geschillen
Iedere klacht tegen een Lid wegens het niet voldoen aan zijn verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst, en ieder geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van de Overeenkomst worden ter beslissing aan de Raad voorgelegd. De besluiten die de Raad ter zake neemt zijn definitief en bindend.
Artikel 32. Algemene verplichtingen van de Leden
1. Tijdens de werkingsduur van deze Overeenkomst stellen de Leden alles in het werk en werken zij samen om te bevorderen dat de doelstellingen van deze Overeenkomst worden verwezenlijkt en om te voorkomen dat wordt gehandeld in strijd met deze doelstellingen.
2. De Leden verbinden zich ertoe de besluiten die de Raad krachtens de bepalingen van deze Overeenkomst neemt, te aanvaarden en uit te voeren, en nemen geen maatregelen die deze besluiten beperken of die tegen deze besluiten indruisen.
Artikel 33. Ontheffıng van verplichtingen
1. Wanneer buitengewone omstandigheden, noodtoestanden of overmacht, waaromtrent niets uitdrukkelijk is bepaald in deze Overeenkomst, zulks eisen, kan de Raad, bij bijzondere stemming, een Lid ontheffen van een verplichting ingevolge deze Overeenkomst, indien dat Lid ten genoegen van de Raad heeft uiteengezet waarom niet aan de verplichting kan worden voldaan.
2. Wanneer de Raad een Lid ontheffing verleent krachtens het eerste lid van dit artikel, vermeldt hij
ten aanzien van deze ontheffing uitdrukkelijk de algemene voorwaarden, de tijdsduur en de redenen.
Artikel 34. Gedifferentieerde maatregelen, corrigerende maatregelen en bijzondere maatregelen
1. Invoerende Leden die tot de ontwikkelingslanden behoren en waarvan de belangen nadelig worden beïnvloed door maatregelen, genomen krachtens deze Overeenkomst, kunnen de Raad verzoeken om passende gedifferentieerde en corrigerende maatregelen. De Raad overweegt passende maatregelen te nemen in overeenstemming met het derde en vierde lid van sectie III van resolutie 93 (IV) van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling.
2. Leden in de categorie van de minst-ontwikkelde landen, omschreven door de Verenigde Naties, kunnen de Raad verzoeken om bijzondere maatregelen in overeenstemming met het vierde lid van sectie III van resolutie 93 (IV) en met de paragrafen 56 en 57 van de Verklaring van Parijs en het Actieprogramma voor de jaren negentig voor de minstontwikkelde landen.
Artikel 35. Toetsing
Vier jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt haar werkingssfeer opnieuw door de Raad bezien.
Artikel 36. Verbod van discriminatie
Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst machtigt tot het gebruik van maatregelen gericht op beperking of verbod van de internationale handel in hout of houtprodukten, in het bijzonder indien deze de invoer of het gebruik daarvan betreffen.
HOOFDSTUK XI. SLOTBEPALINGEN
Artikel 37. Depositaris
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties wordt hierbij aangewezen als depositaris van deze Overeenkomst.
Artikel 38. Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring
1. Deze Overeenkomst staat van 1 april 1994 tot een maand na de datum van haar inwerkingtreding op de zetel van de Verenigde Naties open voor ondertekening door de Regeringen die waren uitgenodigd voor de Conferentie van de Verenigde Naties voor onderhandelingen over een Overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983.
2. Iedere Regering, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan:
a. bij de ondertekening van de Overeenkomst verklaren dat zij door deze ondertekening xxxx
toestemt te worden gebonden door deze Overeenkomst (definitieve ondertekening); of
b. na de ondertekening van deze Overeenkomst, de Overeenkomst bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de depositaris.
Artikel 39. Toetreding
1. Deze Overeenkomst staat open voor toetreding door de Regeringen van alle Staten op door de Raad vastgestelde voorwaarden, waaronder een termijn voor de nederlegging van de akten van toetreding is begrepen. De Raad kan evenwel uitstel verlenen aan Regeringen die niet in staat zijn toe te treden binnen de termijn die is vastgesteld in de voorwaarden voor toetreding.
2. De toetreding geschiedt door nederlegging van een akte van toetreding bij de depositaris.
Artikel 40. Kennisgeving van voorlopige toepassing
Een ondertekenende Regering die voornemens is deze Overeenkomst te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren, of een Regering waarvoor de Raad voorwaarden voor toetreding heeft vastgesteld, maar die nog niet in staat is geweest haar akte neder te leggen, kan te allen tijde ter kennis van de depositaris brengen dat zij deze Overeenkomst voorlopig zal toepassen, hetzij vanaf het tijdstip waarop deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 41 in werking treedt, hetzij vanaf een bepaalde datum indien deze Overeenkomst reeds in werking is.
Artikel 41. Inwerkingtreding
1. Deze Overeenkomst treedt definitief in werking op 1 februari 1995, of op enig tijdstip daarna, indien 12 Regeringen van producerende landen, die ten minste 55 procent bezitten van het totaal aantal stemmen zoals aangegeven in Bijlage A bij deze Overeenkomst, en 16 Regeringen van verbruikende landen die ten minste 70 procent bezitten van het totaal aantal stemmen zoals aangegeven in Bijlage B bij deze Overeenkomst, deze Overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd, of daartoe zijn toegetreden krachtens artikel 38, tweede lid, of artikel 39.
2. Indien deze Overeenkomst op 1 februari 1995 niet definitief in werking is getreden, treedt zij voorlopig in werking op die datum of op enig tijdstip binnen zeven maanden daarna, indien 10 Regeringen van producerende landen die ten minste 50 procent bezitten van het totaal aantal stemmen zoals aangegeven in Bijlage A bij deze Overeenkomst en 14 Regeringen van verbruikende landen die tenminste 65 procent bezitten van het totaal aantal stemmen zoals aangegeven in Bijlage B bij deze Overeenkomst, deze Overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd krachtens artikel 38, tweede lid, of ingevolge artikel 40 de depositaris ter kennis hebben gebracht, dat zij deze Overeenkomst voorlopig zullen toepassen.
3. Indien op 1 september 1995 niet is voldaan aan de in het eerste of tweede lid van dit artikel
bedoelde vereisten voor inwerkingtreding, nodigt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties de Regeringen die deze Overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd krachtens artikel 38, tweede lid, of ter kennis van de depositaris hebben gebracht dat zij deze Overeenkomst voorlopig zullen toepassen uit, zo spoedig mogelijk bijeen te komen om te besluiten deze Overeenkomst voorlopig of definitief, geheel of gedeeltelijk tussen hen in werking te doen treden. De Regeringen die besluiten deze Overeenkomst voorlopig tussen hen in werking te doen treden, komen van tijd tot tijd bijeen om de situatie opnieuw te bezien en te besluiten of deze Overeenkomst definitief tussen hen in werking zal treden.
4. Ten aanzien van iedere Regering die niet ingevolge artikel 40 de depositaris ter kennis heeft gebracht dat zij deze Overeenkomst voorlopig zal toepassen en die haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, treedt deze Overeenkomst in werking op de datum van die nederlegging.
5. De Uitvoerend Directeur roept de Raad zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van de Overeenkomst bijeen.
Artikel 42. Wijzigingen
1. De Raad kan, bij bijzondere stemming, de Leden wijzigingen van deze Overeenkomst aanbevelen.
2. De Raad stelt een datum vast waarop de Leden de depositaris ervan in kennis moeten stellen dat zij een wijziging aanvaarden.
3. Een wijziging wordt van kracht negentig dagen nadat de depositaris de kennisgevingen van aanvaarding heeft ontvangen van de Leden die te zamen ten minste tweederde van de producerende Leden vormen en die te zamen ten minste 75% van de stemmen van de producerende Leden vertegenwoordigen, alsmede de Leden die te zamen ten minste tweederde van de verbruikende Leden vormen en die te zamen ten minste 75% van de stemmen van de verbruikende Leden vertegenwoordigen.
4. Nadat de depositaris de Raad heeft medegedeeld dat aan de vereisten voor de inwerkingtreding van de wijziging is voldaan, en niettegenstaande het bepaalde in het tweede lid van dit artikel met betrekking tot de door de Raad vastgestelde datum, kan een Lid alsnog de depositaris ervan in kennis stellen dat het de wijziging aanvaardt, mits de kennisgeving wordt gedaan voor de inwerkingtreding van de wijziging.
5. Ieder Xxx dat op de datum waarop een wijziging van kracht wordt, niet heeft medegedeeld dat het die wijziging aanvaardt, houdt op Partij bij deze Overeenkomst te zijn met ingang van die datum, tenzij dat Xxx ten genoegen van de Raad heeft aangetoond dat zijn aanvaarding niet op tijd kon worden verkregen ten gevolge van moeilijkheden bij het afronden van zijn constitutionele of
institutionele procedures, en de Raad besluit voor dat Lid het tijdvak waarbinnen de wijziging moet zijn aanvaard, te verlengen. Dat Lid is niet gebonden door de wijziging voordat het heeft medegedeeld die wijziging te aanvaarden.
6. Indien aan de vereisten voor de inwerkingtreding van de wijziging niet is voldaan op de door de Raad overeenkomstig het tweede lid van dit artikel vastgestelde datum, wordt de wijziging geacht te zijn ingetrokken.
Artikel 43. Terugtrekking
1. Ieder Xxx kan zich te allen tijde na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst hieruit terugtrekken door schriftelijk kennis te geven van zijn terugtrekking aan de depositaris. Tegelijkertijd doet dat Xxx mededeling van zijn besluit aan de Raad.
2. De terugtrekking wordt van kracht negentig dagen nadat de depositaris de kennisgeving heeft ontvangen.
3. De terugtrekking ontslaat het Lid niet van zijn ingevolge deze Overeenkomst jegens de Organisatie aangegane financiële verplichtingen.
Artikel 44. Uitsluiting
Indien de Raad besluit dat een Lid niet aan zijn verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst heeft voldaan en voorts besluit dat een zodanig verzuim de werking van deze Overeenkomst ernstig schaadt, kan de Raad, bij bijzondere stemming, dat Lid van deze Overeenkomst uitsluiten. De Raad stelt de depositaris hiervan onmiddellijk in kennis. Zes maanden na de datum waarop de Raad hiertoe heeft besloten, houdt dat Xxx op Partij bij deze Overeenkomst te zijn.
Artikel 45. Vereffening van de rekeningen met zich terugtrekkende of uitgesloten Leden of met Xxxxx die niet in staat zijn een wijziging te aanvaarden
1. De Raad regelt de vereffening van de rekeningen met een Lid dat ophoudt Partij bij de Overeenkomst te zijn wegens:
a. het niet-aanvaarden van een wijziging van deze Overeenkomst ingevolge artikel 42;
b. terugtrekking uit deze Overeenkomst ingevolge artikel 43; of
c. uitsluiting van deze Overeenkomst ingevolge artikel 44.
2. De Raad behoudt alle bijdragen die aan de administratieve rekening, de bijzondere rekening of het Bali-Partnerschapsfonds zijn betaald door een Lid dat ophoudt Partij bij deze Overeenkomst te zijn.
3. Een Lid dat is opgehouden Partij bij deze Overeenkomst te zijn kan geen aanspraak maken op enig aandeel in de opbrengst bij de liquidatie van de Organisatie, noch op haar andere
bezittingen. Evenmin is dat Lid aansprakelijk voor de betaling van enig deel van een eventueel tekort van de Organisatie bij beëindiging van deze Overeenkomst.
Artikel 46. Werkingsduur, verlenging en beëindiging
1. Deze Overeenkomst blijft van kracht gedurende een tijdvak van vier jaar na haar inwerkingtreding, tenzij de Raad, bij bijzondere stemming, besluit de Overeenkomst te verlengen, nieuwe onderhandelingen erover te voeren of haar te beëindigen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
2. De Raad kan, bij bijzondere stemming, besluiten deze Overeenkomst te verlengen met niet meer dan twee tijdvakken van elk drie jaar.
3. Indien voor het verstrijken van het tijdvak van vier jaar, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, of voor het verstrijken van een verlengingstijdvak, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, al naar gelang het geval, wel onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst ter vervanging van deze Overeenkomst zijn afgesloten, maar de nieuwe overeenkomst nog niet definitief of voorlopig in werking is getreden, kan de Raad, bij bijzondere stemming, deze Overeenkomst verlengen totdat de nieuwe overeenkomst voorlopig of definitief in werking treedt.
4. Wanneer de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst zijn afgesloten en deze in werking treedt gedurende een tijdvak waarin de Overeenkomst is verlengd op grond van het tweede of derde lid van dit artikel, wordt deze Overeenkomst, als verlengd, beëindigd bij de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst.
5. De Raad kan te allen tijde, bij bijzondere stemming, besluiten deze Overeenkomst te beëindigen met ingang van een door de Raad te bepalen datum.
6. Niettegenstaande de beëindiging van deze Overeenkomst, blijft de Raad ten hoogste 18 maanden bestaan voor het uitvoeren van de liquidatie van de Organisatie, met inbegrip van de vereffening van de rekeningen en, met inachtneming van de desbetreffende bij bijzondere stemming te nemen besluiten, heeft de Raad gedurende dat tijdvak de bevoegdheden en taken die daartoe nodig mochten zijn.
7. De Raad stelt de depositaris in kennis van ieder besluit genomen krachtens dit artikel.
Artikel 47. Voorbehouden
Ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst mogen geen voorbehouden worden gemaakt.
Artikel 48. Aanvullings- en overgangsbepalingen
1. Deze Overeenkomst treedt in de plaats van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout,
1983.
2. Alle door of namens de Organisatie of een van haar organen opgestelde akten ingevolge de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, die op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht zijn en die krachtens hun bepalingen op die datum niet komen te vervallen, blijven van kracht, indien zij niet zijn gewijzigd op grond van de bepalingen van deze Overeenkomst.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend op de daarbij vermelde datum.
GEDAAN te Genève op 26 januari 1994, zijnde de tekst van deze Overeenkomst in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal gelijkelijk authentiek.
BIJLAGE A. Lijst van producerende landen die houtopstand in tropisch woud hebben en/of naar de omvang van de export netto exporteur van tropisch hout zijn, en toekenning van stemmen voor de toepassing van artikel 41
Bolivia........................................................................................... ...... | 21 |
Brazilië ................................................................................................ | 133 |
Columbia...................................................................................... ....... | 24 |
Congo........................................................................................... ....... | 23 |
Costa Rica........................................................................................... | 9 |
Dominicaanse Republiek.................................................................... | 9 |
Ecuador ............................................................................................... | 00 |
Xx Xxxxxxxx ......................................................................................... | 9 |
Equatoriaal-Guinee ............................................................................. | 23 |
de Filippijnen..................................................................................... . | 25 |
Gabon.......................................................................................... ........ | 23 |
Ghana .................................................................................................. | 23 |
Guyana ................................................................................................ | 14 |
Honduras...................................................................................... ....... | 9 |
India .................................................................................................... | 34 |
Indonesië ............................................................................................. | 170 |
Ivoorkust ............................................................................................. | 23 |
Kameroen..................................................................................... ....... | 23 |
Liberia ................................................................................................. | 23 |
Maleisië ............................................................................................... | 139 |
Mexico ................................................................................................ | 14 |
Myanmar...................................................................................... ....... | 33 |
Panama........................................................................................ ........ | 10 |
Papoea-Nieuw-Guinea ........................................................................ | 28 |
Paraguay...................................................................................... ........ | 11 |
Peru ..................................................................................................... | 25 |
Tanzania .............................................................................................. | 23 |
Thailand .............................................................................................. | 20 |
Togo .................................................................................................... | 23 |
Trinidad & Tobago ............................................................................. | 9 |
Venezuela ............................................................................................ | 10 |
Zaïre .................................................................................................... | 23 |
Totaal........................................................................................... ........ | 1000 |
BIJLAGE B. Lijst van verbruikende landen en toekenning van stemmen voor de toepassing van artikel 41
Afghanistan ......................................................................................... | 10 |
Algerije ............................................................................................... | 13 |
Australië .............................................................................................. | 18 |
Bahrein ................................................................................................ | 11 |
België/Luxemburg .............................................................................. | 26 |
Bulgarije....................................................................................... ....... | 10 |
Canada......................................................................................... ........ | 12 |
Chili.............................................................................................. ....... | 10 |
China............................................................................................ ....... | 36 |
Denemarken ........................................................................................ | 11 |
Duitsland ............................................................................................. | 35 |
Egypte ................................................................................................. | 14 |
Europese Gemeenschap ................................................................... | (302) |
Finland ................................................................................................ | 10 |
Frankrijk....................................................................................... ....... | 44 |
Griekenland.................................................................................. | 13 |
....... | |
Ierland ................................................................................................. | 13 |
Italië .................................................................................................... | 35 |
Japan ................................................................................................... | 320 |
Nederland..................................................................................... ....... | 40 |
Nepal............................................................................................ ....... | 10 |
Nieuw-Zeeland............................................................................. ....... | 10 |
Noorwegen................................................................................... ....... | 10 |
Oostenrijk..................................................................................... ....... | 11 |
Portugal ............................................................................................... | 18 |
Republiek Korea................................................................................. | 97 |
Russische Federatie ............................................................................ | 13 |
Slowakije...................................................................................... ....... | 11 |
Spanje.......................................................................................... ........ | 25 |
Verenigde Xxxxxx xxx Xxxxxxx........................................................... | 00 |
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx ........................................................................... | 42 |
Zweden........................................................................................ ........ | 10 |
Zwitserland................................................................................... ....... | 11 |
Totaal........................................................................................... ........ | 1000 |