Voor het toewijzen van een overheidsopdracht voor de aanneming van diensten met betrekking tot de onderzoeksopdracht “Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen”
Gemeenschappelijke aankoopcentrale Stad Antwerpen – OCMW Antwerpen Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0
X 0000 Xxxxxxxxx
Bestek nummer GAC/2016/3936
Voor het toewijzen van een overheidsopdracht voor de aanneming van diensten met betrekking tot
de onderzoeksopdracht “Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen”
Wijze van gunnen Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met
bekendmaking
Indienen offertes Via e-Tendering
Opening der offertes Uiterlijk tegen 7 SEPTEMBER 2016,
11:45 uur
Offertes die na dit tijdstip toekomen, zullen niet worden weerhouden.
Inhoudsopgave
I. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 6
I.1 Beschrijving van de opdracht 6
I.2 Identiteit van de opdrachtgever 6
I.3 Wijze van gunnen 7
I.4 Prijsvaststelling 7
I.5 Prijsonderzoek 8
I.6 Toegangsrecht en kwalitatieve selectie 8
I.7 Onderaanneming 11
I.8 Publicatie 11
I.9 Vorm, inhoud en ondertekening van de offerte 11
I.10 Indienen van de offerte 12
I.11 Opening van de offertes 13
I.12 Verbintenistermijn 13
I.13 Gunningscriteria 13
I.14 Varianten 16
I.15 Keuze van offerte 16
II. CONTRACTUELE BEPALINGEN 17
II.1 Leidend ambtenaar 17
II.2 Verzekeringen 17
II.3 Borgtocht 17
II.4 Vrijgave borgtocht 17
II.5 Prijsherzieningen 18
II.6 Looptijd 18
II.7 Opzegmodaliteiten 18
II.8 Betaling en betalingstermijn 18
II.9 Oplevering 20
II.10 Exclusiviteit 20
II.11 Discretieplicht en (intellectuele) eigendomsrechten op documenten en data van de aanbestedende overheid 20
II.12 Vertrouwelijkheid – Intellectuele eigendomsrechten op de resultaten van deze opdracht 21
II.13 Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken 21
III. TECHNISCHE BEPALINGEN 22
III.1 Context 22
III.2 SITUERING (WAAROM?) 26
III.3 DOEL (WAT?) 27
III.4 De scope/schaal 29
III.5 Onderdelen van de opdracht 30
III.6 Informatie 33
III.7 Duurzaamheid 34
IV. EXTRA JURIDISCHE BEPALINGEN 35
IV.1 Illegaal verblijvende onderdanen van een derde land 35
IV.2 Loonschulden 36
IV.3 Afwijking termijn verweermiddelen bij (ernstige) loonschulden en illegale tewerkstelling 36
IV.4 Schorsing geeft geen aanleiding tot schadevergoeding 37
IV.5 Limosa 37
IV.6 Belangenvermenging 38
IV.7 PERSOONSGEGEVENS (PRIVACY) 38
IV.8 Overdracht van opdracht 39
Beheerder tot aan sluiting opdracht
Naam: GAC/Diensten
Adres: Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0 te 0000 Xxxxxxxxx Contactpersoon: Xxxx Xxxxx
Telefoon: 03 338 27 70
E-mail: xxx_xxxxxxxx@xxxx.xxxxxxxxx.xx
Als een inschrijver in de opdrachtdocumenten fouten of leemten ontdekt die van dien aard zijn dat ze de prijsberekening of de vergelijking van de offertes onmogelijk maken, of er zijn onduidelijkheden / vragen over deze opdracht, dan meldt hij dit onmiddellijk aan de aanbestedende overheid via bovenstaande contactgegevens. Alleszins verwittigt hij haar ten laatste 10 dagen vóór de datum van de openingszitting, tenzij zulks onmogelijk is door de inkorting van de termijn voor ontvangst van de offertes. De aanbestedende overheid oordeelt of de fouten of de leemten voldoende belangrijk zijn om de openingszitting te verdagen en, indien nodig, tot een aangepaste bekendmaking over te gaan.
Door het indienen van een offerte aanvaarden de inschrijvers onvoorwaardelijk de inhoud van het bestek en de bijhorende opdrachtdocumenten en de invulling van de gunningsprocedure zoals deze in het bestek beschreven is en aanvaarden zij zelf door de bepalingen ervan gebonden te zijn. Indien een inschrijver in dat verband een bezwaar heeft, dient hij dat ten laatste 10 dagen vóór de datum van de openingszitting, bekend te maken aan de aanbestedende overheid met omschrijving van de reden.
De aanbestedende overheid hecht er uitdrukkelijk de voorkeur aan dat bovenstaande opmerkingen / vragen per mail overgemaakt worden.
Toepasselijke reglementering
1. De wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en latere wijzigingen, hierna genoemd ‘Wet Overheidsopdrachten’.
2. De wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 17 juni 2013, hierna genoemd ‘Rechtsbeschermingswet’.
3. Het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 en latere wijzigingen, hierna genoemd ‘KB Plaatsing’.
4. Het koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, hierna genoemd ‘KB Uitvoering’.
5. De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en latere wijzigingen.
6. Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex Welzijn.
De in dit deel weergegeven toepasselijke reglementering is niet-limitatief opgesomd. De inschrijver wordt geacht alle van toepassing zijnde bepalingen te kennen en in overeenstemming met de van toepassing zijnde regelgeving te handelen.
Afwijkingen, aanvullingen en opmerkingen
Artikel 106 §2 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011
De verbintenistermijn wordt van toepassing gemaakt.
Artikel 33 en 156 van het KB Uitvoering
De aanbestedende overheid wijkt af van artikel 33 KB Uitvoering met betrekking tot de wijze waarop de vrijgave van de borgtocht gebeurt en van artikel 156 KB Uitvoering met betrekking tot de wijze waarop de oplevering zal gebeuren.
Artikel 44 §2 van het KB Uitvoering
De aanbestedende overheid wijkt in bepaalde specifieke verder in het bestek opgenomen gevallen af van de termijn van 15 kalenderdagen waarover de opdrachtnemer overeenkomstig artikel 44 § 2 van voormeld KB Uitvoering beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden. Die termijn leidt er immers toe dat de termijn van 14 werkdagen na de kennisgeving van de arbeidsinspectie (overeenkomstig artikel 35/3, § 4, wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers), waarover de aanbestedende overheid beschikt om desgevallend de opdracht nog te verbreken, zal zijn verstreken. De verweermiddelentermijn voor de opdrachtnemer moet in dat geval kunnen worden ingekort door de aanbestedende overheid.
Artikel 55 van het KB Uitvoering
De aanbestedende overheid wijkt in bepaalde specifieke verder in het bestek opgenomen gevallen af van dit artikel omdat het niet billijk zou zijn dat in deze gevallen, waarbij vaststaat dat er een zwaarwichtige inbreuk is gepleegd, de aanbestedende overheid een schadevergoeding verschuldigd zou zijn wegens schorsingen op haar bevel overeenkomstig artikel 55 van het KB Uitvoering, omdat zij de opdrachtnemer de mogelijkheid heeft geboden verweermiddelen te doen gelden, maar wel wil vermijden dat in deze verweermiddelentermijn nieuwe zwaarwichtige inbreuken worden begaan.
LEESWIJZER
Dit bestek is opgedeeld in 4 onderdelen:
• Deel I: Administratieve bepalingen betreffende de gunning van de opdracht.
• Deel II: Contractuele bepalingen betreffende de uitvoering van de opdracht.
• Deel III: De technische bepalingen waarin wordt omschreven hoe (werkwijze, technische voorschriften, materialen,…) de opdracht moet worden uitgevoerd.
• Deel IV: Extra juridische bepalingen
Dit eerste deel heeft betrekking op de regeling tot gunning van een overheidsopdracht tot de opdrachtnemer is aangesteld. De bepalingen die vervat zijn in dit deel, hebben betrekking op de Wet Overheidsopdrachten en het KB Plaatsing en latere wijzigingen.
I.1 Beschrijving van de opdracht
Voorwerp van deze diensten: onderzoeksopdracht "Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen”
Deze onderzoeksopdracht heeft betrekking op de volgende diensten, zoals opgenomen in de
Common Procurement Vocabulary (CPV):
- 79311000: Uitvoeren van studies
Deze onderzoeksopdracht moet inzicht geven in een betere afstemming van de stromen binnen de stad om zo een duurzame stedelijke toekomst te kunnen garanderen.
De onderzoeksopdracht ‘Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen’ wordt opgedeeld in vier fases of deelopdrachten;
1. Documentatieronde en methodologische keuzes
2. Selectie van te analyseren stromen
3. Analyse en mapping
4. Selectie- en potentieelkaarten
I.2 Identiteit van de opdrachtgever
Stad Antwerpen Xxxxx Xxxxx 0
0000 Xxxxxxxxx
Ondernemingsnummer 0207 500 123
Deze opdracht is een samengevoegde opdracht in de zin van artikel 38 van de wet overheidsopdrachten, voor rekening van de volgende aanbestedende overheden:
- Stad Antwerpen
- OVAM
Stad Antwerpen treedt op in hun naam.
De onderzoeksopdracht kadert in het samenwerkingsverband ‘Antwerpen, circulaire stad van morgen’ dat via een overeenkomst is geregeld tussen volgende partijen:
- Stad Antwerpen
- OVAM
- Ruimte Vlaanderen
- Team Vlaams Bouwmeester
- Havenbedrijf van Antwerpen
Verder ‘de samenwerkende partijen’ genoemd.
Het onderzoekstraject ‘Antwerpen, circulaire stad van morgen’ bestaat uit twee afzonderlijke onderzoeksopdrachten, een eerste onderzoeksopdracht ‘Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen’, voorwerp van dit bestek, en een tweede onderzoeksopdracht ‘Circulaire transitie in de stad’, die later in 2017 gepubliceerd zal worden.
I.3 Wijze van gunnen
Overeenkomstig artikel 26, § 2, 1° d (limiet van 209.000,00 euro excl. btw niet overschreden) van de wet van 15 juni 2006, wordt de opdracht gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking.
I.4 Prijsvaststelling
De opdracht wordt beschouwd als een opdracht tegen globale prijs.
De opdracht tegen een globale prijs is een opdracht waarbij een forfaitaire prijs het geheel van de prestaties van de opdracht of van elke post dekt. Er wordt een forfaitair budget van
140.000 EUR (incl. BTW) voorzien.
De inschrijver is gehouden zijn nettoprijs op te geven in euro voor de diensten vermeld in dit bestek. De dienstverlener wordt geacht zowel in zijn eenheidsprijzen als in zijn globale prijzen alle kosten en heffingen die op de uitvoering wegen te hebben inbegrepen, met uitzondering van de belasting op de toegevoegde waarde. Hiervoor moet duidelijk het ten honderd in de offerte worden opgegeven.
Standaard wordt een btw-tarief van 21% toegepast. Is op uw dienst een ander btw-tarief van toepassing, dan vult u dat in op bijlage C met een verwijzing naar het toepasselijke wetsartikel uit de BTW-wetgeving of een verklaring van de belastingdienst.
Inbegrepen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht zijn m.a.w. alle heffingen welke de opdracht belasten (met uitzondering van de belasting over de toegevoegde waarde) en alle kosten en metingen en prestaties die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht, met name maar niet limitatief:
1. de personeelskosten;
2. vergaderkosten en deelnames aan workshops;
3. kosten voor rapportering;
4. kosten voor eventuele onderaannemers;
5. alle prijzen en vergoedingen voor het gebruik of de overdracht van intellectuele en naburige rechten.
6. de administratie en het secretariaat;
7. de verplaatsing, het vervoer en de verzekering;
8. de documentatie die met de diensten verband houdt;
9. de levering van documenten of stukken die inherent zijn aan de uitvoering;
10. de verpakkingen;
11. de voor het gebruik noodzakelijke vorming;
12. in voorkomend geval, de maatregelen die door de wetgeving inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers worden opgelegd voor de uitvoering van hun werk. Er worden geen extra kosten aanvaard.
I.5 Prijsonderzoek
De aanbestedende overheid zal overeenkomstig artikel 21 van het KB Plaatsing, de ingediende offerte(s) onderwerpen aan een prijsonderzoek. Op haar verzoek verstrekken de inschrijvers tijdens de procedure alle nodige inlichtingen om dit onderzoek mogelijk te maken.
I.6 Toegangsrecht en kwalitatieve selectie
Juridische situatie van de inschrijver (uitsluitingscriteria) = toegangsrecht
Door het enkele feit van deel te nemen aan deze gunningsprocedure, verklaren de kandidaten of inschrijvers op erewoord dat ze zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in artikel 61 §§ 1 en 2 van het KB plaatsing bevinden, noch dat ze zich in de uitsluitingsgevallen bedoeld in artikel 57 van de richtlijn 2014/24/EU van 26 februari 2014 betreffende de overheidsopdrachten bevinden. De kandidaten of inschrijvers verklaren tevens met betrekking tot artikel 57, 1 van de richtlijn 2014/24/EU dat noch zijzelf, noch een lid van hun bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan (of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft), noch een lid van hun keten van medecontracten bij onherroepelijk vonnis veroordeeld is voor de gevallen (zoals kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel) onder het voormelde artikel 57, 1.
De bewijzen omtrent de uitsluitingsgronden van artikel 61 § 2, 1°, 2°, 5° en 6° worden door het bestuur zelf opgezocht voor de Belgische offertes.
De Belgische inschrijver dient wel een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie bij zijn offerte te voegen, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan. Dit attest mag ten vroegste 3 maanden voor ontvangst door het bestuur uitgereikt zijn. Dit uittreksel kan voor de Belgische inschrijvingen (rechtspersonen) gevraagd worden bij de Federale Overheidsdienst Justitie, DG RO – Dienst centraal strafregister, Xxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx Tel x00 (0)0 000 00 00 Fax +32 (0)2
000 00 00 E-mail xxx-xxx@xxxx.xxxx.xx.
Omdat de aanbestedende overheid niet bij machte is de bewijzen van de uitsluitingsgronden zelf op te zoeken in het geval van een buitenlandse inschrijving, dient de buitenlandse inschrijver de bewijzen omtrent de uitsluitingsgronden onmiddellijk te kunnen aanleveren, indien de aanbestedende overheid hierom verzoekt.
Meer informatie omtrent deze bewijzen vindt u terug op de website van e-Certis: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx
Een inschrijver die niet RSZ-plichtig is (geen personeel, inschrijving door natuurlijke persoon, etc.…), moet een eigen verklaring op eer bijvoegen waarin hij verklaart waarom hij niet RSZ-plichtig is.
Onderaanneming wordt toegestaan.
Aandachtspunt: de offerte wordt ondertekend door de persoon of personen die bevoegd of gemachtigd zijn om de inschrijver te verbinden. Dit voorschrift geldt voor alle deelnemers als de offerte wordt ingediend door een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid. De deelnemers zijn dan hoofdelijk verbonden en zijn verplicht de deelnemer aan te duiden
die de combinatie zal vertegenwoordigen tegenover de aanbestedende overheid. Wanneer de kandidaat-inschrijver een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid betreft, moeten voor elke
partner van die combinatie zonder rechtspersoonlijkheid de bovenvermelde documenten ingediend worden.
Financiële en economische draagkracht van de inschrijver (selectiecriteria)
nvt
Technische bekwaamheid van de inschrijver (selectiecriteria)
1. Voorleggen van drie referenties (met vermelding van de betrokken opdrachtgever en diens coördinaten) van de voornaamste opdrachten voor de opmaak van studies die relevant zijn voor de uitvoering van de beschreven opdracht en vergelijkbaar zijn met de mogelijke opdrachten in het voorliggend bestek en zijn uitgevoerd tussen 2010 en heden. Er kunnen zowel referenties van de hoofdopdrachtnemer als van de onderaannemers worden ingebracht, met minstens één opdracht van de hoofdopdrachtnemer.
Bij elke referentie wordt vermeld:
- uitvoerder(s) van de opdracht;
- concrete beschrijving van de studie;
- bijzondere sterktes (proces of inspraak, vernieuwing, gebruikte instrumenten/modellen, etc );
- argumentatie waarom de ervaring met deze projecten relevant is voor deze opdracht en welke de rol de inschrijver hierbij had;
- datum van oplevering;
- budget van de referentiestudie;
- naam en adres van de opdrachtgever en haar contactpersoon voor de studie; desgevallend ook de contactgegevens van de eventueel betrokken studiebureaus;
- eventuele attesten voor ‘goede uitvoering’ en vermelding van de behaalde onderscheidingen voor de referenties.
Deze informatie mag maximaal 2 bladzijden A4, per referentie in beslag nemen.
2. Teamsamenstelling
De volgende specifieke vereisten zijn van kracht:
- in voorkomend geval geeft de inschrijver duidelijk aan welk deel van de opdracht de inschrijver voornemens is in onderaanneming te geven en waarom dit een toegevoegde waarde oplevert;
- Curriculum Vitae van de projectleider(s) waarin minimaal 5 jaar ervaring als projectleider van een onderzoeksteam wordt aangetoond;
- Curriculum Vitae van de personen die behoren tot het team dat belast zal worden met de uitvoering van de opdracht. Deze personen zijn verbonden met de inschrijver of zijn onderaannemer;
Bij het opstellen van de Curriculum Vitae is het wenselijk enkel de voor de beschreven opdracht relevante beroepskwalificaties en ervaring (van gelijk welke aard) op te geven van de teamleden (inclusief die van de onderaannemers) die de opdracht zullen uitvoeren. De cv’s mogen maximaal 2 bladzijden A4 per persoon in beslag nemen.
Het onderzoeksteam beschikt over expertise op het vlak van wetenschappelijk gefundeerde methodologieën voor het blootleggen van het metabolisme (stof- en andere stromen van
diverse aard en hoeveelheden, hun onderlinge interacties) in een stedelijke context, het verzamelen en interpreteren van data, en het inzichtelijk voorstellen van die data in diagrammen, schema’s, kaarten, en modellen. Aantoonbare ervaring is ook nodig in de volgende domeinen: data-ontsluiting- en analyse, socio-economische analyses, milieu, ecologie en klimaat. Er bestaat een vertrouwdheid met de circulaire economie als vernieuwend en richtinggevend kader voor de economie en maatschappij. Het is een pluspunt als ook ruimtelijk-stedenbouwkundige ontwerpkwaliteiten en expertise rond planningsconcepten en –processen aanwezig zijn, omdat de resultaten van deze eerste studie dienstig zullen zijn om in een volgende onderzoeksopdracht in te gaan op de concrete potenties voor ruimtelijke transities vanuit dit metabolisch denken voor de stadsregio Antwerpen, aan de hand van ontwerpend onderzoek.. Voor het in kaart brengen van het metabolisme, lijken ontwerpkwaliteiten en kennis van ruimtelijke processen minder van belang, maar de gevoeligheid voor het uiteindelijke doel is een meerwaarde bij het uitwerken van deze opdracht,.
De inschrijver dient in zijn offerte te vermelden:
― voor welk deel hij de onderaannemer inschakelt;
― per onderaannemer de identiteit en de coördinaten van de onderaannemer .
De onderaannemer moet eveneens voldoen aan de voorwaarden van dit bestek voor wat betreft zijn onderdeel van de opdracht.
Daarnaast dient een duidelijk kader meegegeven te worden waarin alle teamleden zijn opgenomen en waarin op een duidelijk omschreven wijze de voorziene taak m.b.t. de te gunnen opdracht is bepaald. Tevens dient het kader uitdrukkelijk te vermelden wie als projectverantwoordelijke zal optreden en wie als eerste aanspreekpunt.
Wanneer de inschrijver beroep doet op de draagkracht / bekwaamheid van andere entiteiten en die draagkracht / bekwaamheid bepalend is voor zijn selectie, vermeldt de inschrijver in zijn offerte voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht / bekwaamheid en welke andere entiteiten hij voorstelt.
De inschrijver kan zich beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval toont hij de aanbestedende overheid aan dat hij zal beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen, door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de inschrijver dergelijke middelen ter beschikking te stellen, volgens het formulier in bijlage B. Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten.
I.7 Onderaanneming
De inschrijver vermeldt in zijn offerte welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt. Conform artikel 12 KB Uitvoering is het inzetten van andere onderaannemers – dan die voorgesteld in de offerte – onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid.
I.8 Publicatie
De registratie als ondernemer op het platform e-Notification wordt sterk aanbevolen. Deze opdracht kan door middel van de registratie worden opgevolgd via een messaging-
service. Bij elke wijziging aan de publicatie ontvangt de onderneming dan een e-mail. Op die manier blijft u op de hoogte van alle relevante informatie voor het opmaken en indienen van uw offerte.
Als geregistreerde onderneming kunt u automatisch op de hoogte worden gebracht van gepubliceerde overheidsopdrachten die u interesseren, als u een zoekprofiel instelt (bij voorbeeld overheidsopdrachten die onder een bepaalde categorie diensten vallen).
We verwijzen naar de handleiding e-Notification voor ondernemers. Deze handleiding kunt u terugvinden op xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx, onder de rubriek algemeen, e-Procurement, FAQ.
I.9 Vorm, inhoud en ondertekening van de offerte
Taal
De inschrijver maakt zijn offerte op in het Nederlands.
Vorm en inhoud inventaris
De inschrijver vult de prijzen in op het bij het bestek behorende Excelformulier “inventaris”. Doet hij dat niet dan draagt hij de volle verantwoordelijkheid voor de volledige overeenstemming van de door hem aangewende documenten met het formulier. Een eventueel afwijkend btw-tarief kunt u invullen op bijlage C.
De aanbestedende overheid verbiedt het aanpassen van de hoeveelheden in de inventaris (cfr. art. 84 §2 1° van het KB Plaatsing).
De prijs moet opgegeven worden in EURO tot twee cijfers na de komma.
Alle kostelementen dienen inbegrepen te zijn in de opgegeven prijzen (hetzij de eenheidsprijzen, hetzij de totale prijs). Kostelementen die op een andere plaats in de offerte vermeld worden, zullen door de aanbestedende overheid als niet bestaande worden beschouwd.
Ondertekening documenten
Alle documenten opgesteld of vervolledigd door de inschrijver of zijn gevolmachtigde zijn gedateerd en door hem elektronisch ondertekend via e-Tendering. Een ingescande /
geschreven handtekening heeft geen voldoende juridische waarde en wordt dus niet aanvaard. Enkel de digitale handtekening via e-Tendering is rechtsgeldig.
Bewijs van het mandaat van ondertekenaar
Wie ondertekent, moet bewijzen dat hij gemachtigd is de inschrijver te verbinden.
De offerte die door gemachtigden wordt ingediend, vermeldt duidelijk de volmachtgever of de volmachtgevers voor wie wordt gehandeld. De gemachtigden voegen bij hun offerte de authentieke of onderhandse akte waaruit hun bevoegdheid blijkt, of een gewaarmerkt afschrift van hun volmacht. Zij kunnen zich ook beperken tot verwijzing naar het nummer van de bijlage van het Belgisch Staatsblad waarin hun bevoegdheden zijn bekendgemaakt.
De inschrijver wordt er op gewezen dat zijn offerte, overgelegd via e-Tendering, elektronisch ondertekend moet worden met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Deze elektronische handtekening moet uitgaan van een bevoegd / gemachtigd persoon. De inschrijver voegt tevens de nodige documenten toe waaruit de bevoegdheid blijkt om de onderneming te binden (uittreksels van de statuten, volmacht, …).
Een gescande handtekening is onvoldoende.
Lijst van aan te leveren documenten
De offerte bestaat minimaal uit volgende documenten:
• Ingevuld offerteformulier;
• Ingevulde inventaris;
• Document dat het mandaat van de ondertekenaar bevestigt;
• Uittreksel strafregister;
• Bij afwijkend BTW tarief: bijlage betreffende afwijkend BTW tarief;
• Documenten ter staving van de selectie- en gunningscriteria.
Deze lijst is niet limitatief.
I.10 Indienen van de offerte
De offerte dient via elektronische middelen te worden overgelegd.
De offerte moet elektronisch ingediend worden via de e-Tendering internetsite xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel 52 § 1 van het KB plaatsing van 15 juli 2011. Bij voorkeur dient de inschrijver zijn volledige offerte (met bijhorende documenten) in via één ZIP-bestand.
LET OP! We raden elke inschrijver ten stelligste aan de indieningsprocedure via e-Tendering op voorhand te testen. Daartoe ontwikkelde e-Tendering een demo-omgeving: xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/
We adviseren om tijdig na te gaan of u beschikt over de vereiste certificaten / eToken om de offerte via e-Tendering te ondertekenen. Meer informatie hieromtrent, kunt u vinden op de website xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx of via de e-Procurement helpdesk op het nummer
x00 (0)0 000 00 00
U kunt als buitenlandse inschrijver de offerte en alle bijhorende documenten ondertekenen met een gekwalificeerd certificaat dat u kunt aankopen via een private actor en dat door de applicatie herkend wordt als een geldig certificaat dat geschikt is voor het plaatsen van
wettelijke digitale handtekeningen ofwel met een elektronisch middel, aangekocht bij een private actor en waarvan zij zelf garanderen dat dit voldoet aan alle wettelijke voorwaarden:
- Gekwalificeerde certificaten die geschikt zijn voor het plaatsen van wettelijke digitale handtekeningen, kunnen aangekocht worden bij private actoren. Indien u meer informatie wenst over deze private actoren kunt u terecht op x.xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx of x00 (0)0 000 00 00. Er dient wel te worden opgemerkt dat het enige tijd kan in beslag nemen vooraleer u de drager met uw gekwalificeerd certificaat ontvangt. Koop dus tijdig uw certificaat aan.
- Wanneer u als buitenlandse inschrijver een eigen elektronisch middel gebruikt, afgeleverd buiten België, om de handtekening te plaatsen, garandeert hij zelf dat deze handtekening voldoet aan de voorwaarden van artikel 52, § 1, 1° van het KB Plaatsing. Deze elektronische handtekening moet dus conform zijn met de regels van het Europees en het daarmee overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening. De e-tenderingapplicatie kan bij deze werkwijze aangeven dat zij de door u geplaatste handtekening niet herkent. Door de handtekening te plaatsen garandeert u dat ze voldoet aan de gestelde voorwaarden. U voegt ook alle informatie aan de offerte toe in verband die de aanbestedende overheid toelaat na te gaan of het gebruikte elektronische middel geldig is en conform de bepalingen in de regelgeving.
I.11 Opening van de offertes
Er is geen publieke opening van de offertes voorzien. Datum: zie titelblad
I.12 Verbintenistermijn
De termijn gedurende dewelke de inschrijver door zijn offerte gebonden blijft, bedraagt 90 kalenderdagen, te rekenen vanaf de uiterste datum voor ontvangst.
I.13 Gunningscriteria
Voor de keuze van de economisch meest voordelige offerte worden de regelmatige offertes van de geselecteerde inschrijvers aan de volgende gunningscriteria getoetst.
Nr. | Beschrijving | Gewicht |
1 | Inhoudelijke input | 30 |
Voor de inhoudelijke input beschrijft u minimaal: - de visie op het thema De inschrijver zal vanuit de eigen deskundigheid het thema belichten en de stromen aanhalen die naar zijn eigen inzicht het meest fundamenteel zijn voor het stedelijk gebied Antwerpen, haar identiteit, leefbaarheid en economie. De inschrijver geeft in zijn offerte al een eerste, intuïtieve aanzet van waar de transitie naar een circulaire |
stad zich voornamelijk zal situeren, waar de accenten, de focus en het ambitieniveau moeten liggen (bijvoorbeeld binnen welke sectoren, volgens welke benaderingswijze, maar ook geografisch).
- de visie op de opdracht
Voorafgaand aan het eigenlijke uitwerken en uitvoeren van de studie moet de concrete opdracht correct worden ingeschat. Daarom zal de inschrijver in de offerte zijn visie op de opdracht weergeven en beargumenteren, in functie van de uitgangspunten en onderzoeksvragen zoals geformuleerd in de omschrijving van de opdracht binnen hoofdstuk III.2 tot en met III.6.
Hierbij wordt rekening gehouden met de onderdelen van de opdracht zoals vermeld onder hoofdstuk III.6 van dit bestek.
Het is de inschrijver toegestaan - mits argumentatie – aan de opdrachtomschrijving, de onderzoeksvragen en onderdelen van de opdracht elementen of suggesties toe te voegen. Dit kan een meerwaarde bieden waarmee in de gunning zal worden rekening gehouden. Hieruit kan bovendien ook de vertrouwdheid van de inschrijver met dit soort opdrachten blijken.
Hij beschrijft tevens op welke manier hij deze opdracht koppelt aan vraagstukken van belang voor het toekomstig ruimtelijk beleid van de stad en de regio. (zie ook: actualiseringsproces van het s-RSA). Ook moet uit deze visie duidelijk worden dat de inschrijver een inzicht heeft in de ruimtelijke, sociale, economische en ecologische structuur van de stad. Deze vormt immers de onderlegger van de studie.
De inhoudelijke input mag maximaal 4 pagina’s, A4 formaat, in beslag nemen.
De beoordeling wordt verantwoord in het verslag van nazicht.
2 | Plan van aanpak | 40 |
In het plan van aanpak beschrijft u minimaal: - de wijze waarop de opdracht wordt uitgevoerd. Hierbij wordt aangegeven welke methodologie(ën) gebruikt zullen worden voor de opdracht zoals beschreven in hoofdstuk II.8 en III.6. Uit een timing (op hoofdlijnen) blijkt dat de opdracht binnen de opgelegde tijdspanne kan afgewerkt worden. Deze timing bevat tevens een overzicht van welke expertise/projectmedewerkers in iedere fase worden ingezet en welke output er gegenereerd zal worden. - de procesaanpak Hierbij geeft de inschrijver aan op welke manier er een efficiënte betrokkenheid van een diversiteit aan actoren tot stand kan komen en welke overlegstructuren er worden aangeraden. Geef duidelijk aan welke inbreng van de stad wordt verwacht (indicatief in uren per competentie…). Indien er andere stakeholders betrokken worden, geeft de inschrijver aan hoe hij die betrokkenheid wenst te organiseren. - een eerste visie op de deliverables De inschrijver dient de keuze van zijn aanpak goed te motiveren, zodat kan worden nagegaan of deze wel tot de gewenste resultaten zal leiden. Uit het voorstel moet duidelijk blijken dat de inschrijver over de noodzakelijke expertise en autoriteit beschikt, en hoe het team zal worden ingezet in functie van de voorgestelde aanpak en praktische uitvoering van deze opdracht,. De inschrijver geeft aan naar welke eindproducten hij streeft. Het plan van aanpak mag maximaal 6 pagina’s, A4 formaat, in beslag nemen. De beoordeling wordt verantwoord in het verslag van nazicht. Het plan van aanpak wordt in zijn geheel beoordeeld. | ||
3 | Budgetplanning | 30 |
Een duidelijk overzicht van allocatie van mensen in het team, hun beschikbaarheid in tijd en middelen, het niveau van de projectmedewerkers, met gedetailleerde prijsbepaling a.d.h.v. het opgegeven budget. U geeft een resultaatgericht stappenplan met duidelijke omschrijving van de verschillende fases en de personeelsinzet en het hiervoor voorziene budget. De budgetplanning mag maximaal 4 pagina’s, A4 formaat, in beslag nemen. Voor de beoordeling van het gunningscriterium ‘budgetplanning’ wordt rekening gehouden met de omschreven onderdelen van de opdracht (in hoofdstuk III.6). Dus ook deze beoordeling zal een kwalitatieve beoordeling worden en geen mathematische. | ||
Totaal gewicht gunningscriteria: | 100 |
Aan elk criterium werd een gewicht toegekend. Op basis van de afweging van al deze criteria rekening houdende met het gewicht dat er aan werd toegekend, zal de opdracht gegund worden aan de inschrijver die de economisch voordeligste offerte, vanuit het oogpunt van de aanbestedende overheid, heeft ingediend.
I.14 Varianten
Vrije varianten worden niet toegestaan.
Er zijn geen verplichte of facultatieve varianten voorzien.
I.15 Keuze van offerte
Het bestuur kiest de economisch meest voordelige offerte. (rekening houdend met de gunningscriteria)
Indien een offerte onvoldoende informatie bevat en het bijgevolg quasi onmogelijk wordt de offerte grondig te evalueren, kan deze offerte uitgesloten worden.
Door de indiening van zijn offerte aanvaardt de inschrijver al de clausules van het bestek en verzaakt hij aan alle andere voorwaarden, zoals zijn eigen verkoopsvoorwaarden, zelfs wanneer deze op een of andere bijlage van zijn offerte voorkomen.
Elk voorbehoud of het niet nakomen van verbintenissen inzake één van deze clausules of beschikkingen kan leiden tot de onregelmatigheid van zijn offerte.
De aanbestedende overheid bepaalt dat de onderhandelingsprocedure in opeenvolgende fases kan verlopen, teneinde het aantal offertes waarover onderhandeld moet worden, te verminderen door toepassing van de gunningscriteria die in de opdrachtdocumenten zijn vermeld. De aanbestedende overheid is evenwel niet verplicht om gebruik te maken van deze mogelijkheid.
Dit tweede deel regelt de procedure die betrekking heeft op de uitvoering van de opdracht. Voor zover er niet van afgeweken wordt, is het KB Uitvoering en latere wijzigingen van toepassing.
II.1 Leidend ambtenaar
De leiding van en de controle op de uitvoering van de diensten zal gebeuren door het bedrijf Stadsontwikkeling. De naam van de leidend ambtenaar zal meegedeeld worden na gunning bij het sluiten van de opdracht.
II.2 Verzekeringen
Conform art. 24 van het KB Uitvoering sluit de opdrachtnemer de verzekeringen die zijn aansprakelijkheid inzake arbeidsongevallen dekken, alsook zijn burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van derden bij de uitvoering van de opdracht.
II.3 Borgtocht
Er wordt een forfaitaire borgtocht gevraagd van 2.500 EUR. De borgtocht wordt volledig vrijgegeven na de oplevering.
De borgtocht moet gesteld worden binnen 30 kalenderdagen volgend op de dag van de sluiting van de opdracht bij aangetekend schrijven. Het bewijs van borgstelling moet verstuurd worden naar Gemeenschappelijke Aankoopcentrale, t.a.v. het secretariaat, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Wanneer de opdrachtnemer de borgtocht niet stelt binnen de vermelde termijn, kan gehandeld worden overeenkomstig de mogelijkheden vermeld in art. 29 van het KB Uitvoering.
De aanbestedende overheid kan zich het recht voorbehouden om ondanks andersluidende bepalingen geen borg te vragen indien voldaan is aan de voorwaarden zoals bepaald in art. 25
§ 1, 1° en art. 25 § 1, 3° van het KB Uitvoering.
II.4 Vrijgave borgtocht
De dienstverlener richt een verzoek naar de aanbestedende overheid tot vrijgave van de borgtocht. Het verzoek moet per mail gericht worden aan het secretariaat van de Gemeenschappelijke Aankoopcentrale: xxx.xxxxxxxxxxxx@xxxx.xxxxxxxxx.xx
In bijlage van dat verzoek neemt de dienstverlener het PV van oplevering mee op dat kan bekomen worden conform de modaliteiten zoals vastgelegd in II.9.
De aanbestedende overheid verleent binnen de 15 dagen nadat is voldaan aan de modaliteiten zoals bepaald in dit artikel, handlichting aan de instelling waar de borgtocht is gesteld.
II.5 Prijsherzieningen
Op deze overheidsopdracht is geen prijsherziening van toepassing.
II.6 Looptijd
Vermoedelijke begindatum van de diensten: 01/10/2016. De werkelijke begindatum van de diensten zal opgenomen worden in de gunningsbrief.
De doorlooptijd van de studie wordt geraamd op 8 maanden.
II.7 Opzegmodaliteiten
De aanbestedende overheid is gerechtigd de overeenkomst eenzijdig op te zeggen, zonder dat de opdrachtnemer gerechtigd is op enige schadevergoeding, mits het respecteren van een vooropzegtermijn van 3 maanden. De termijn begint te lopen daags na betekening van de opzegbrief.
II.8 Betaling en betalingstermijn
Overeenkomstig artikel 38 van de wet overheidsopdrachten voorziet dit bestek in een afzonderlijke betaling voor elk van de betrokken aanbestedende overheden. Er worden per aanbestedende overheid gescheiden schuldvorderingen en facturen opgemaakt. Onder de specifieke bepalingen van deze titel wordt per partner weergegeven aan welk adres de documenten gericht moeten worden. Onverminderd bovenstaande, worden de schuldvorderingen van alle partners in hun geheel ook overgelegd aan de leidend ambtenaar.
Betaling
Het beschikbare budget bedraagt in totaal 140.000 EUR(inclusief BTW).
Onderzoeksopdracht ”Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen”, wordt opgedeeld in vier deelprestaties / fases:
1. Documentatieronde en methodologische keuzes
2. Selectie van te analyseren stromen
3. Analyse en mapping
4. Selectie- en potentieelkaarten
De doorlooptijd van de studie wordt geraamd op 8 maanden. De facturatie gebeurt in 2 schijven:
De eerste facturatie gebeurt na tussentijdse oplevering in december 2016. De tweede facturatie gebeurt na de oplevering van de volledige opdracht, waarvoor de indicatieve timing mei 2017 is.
De precieze details over de facturatie worden besproken op de startvergadering.
Facturatie aan de stad:
Om u correct te kunnen betalen, heeft de stad Antwerpen een regelmatig opgemaakte factuur nodig. U kan dit document enkel nog digitaal bezorgen in pdf formaat. Facturen per post worden niet meer aanvaard. Xxxxxxx ook steeds het nummer van respectievelijk de bestelbon en het bestek op uw factuur. De factuur moet opgemaakt worden op naam van het college van burgemeester en schepen, bedrijf financiën, Xxxxx Xxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Facturen (of creditnota’s) digitaal bezorgen aan de stad kan door deze per e-mail te sturen naar xxxxxxx@xxxx.xxxxxxxxx.xx
Voor vorderingsstaten gebruikt u een ander adres, xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xxxxxxxxx.xx Indien u meerdere facturen tegelijk doorstuurt, is het belangrijk dat u voor elke factuur een apart pdf-document aanmaakt.
Facturatie aan Ovam:
Op vraag van de dienstverlener en op voorwaarde van goedkeuring door de OVAM is er ook een periodieke betaling mogelijk aan de hand van gedetailleerde, gedagtekende en ondertekende vorderingstaten, welke per aangetekend schrijven aan de OVAM worden overgemaakt. Op basis van deze vorderingstaat maakt de OVAM een proces-verbaal op met vermelding van het bedrag dat ze werkelijk verschuldigd acht te zijn en geeft de opdrachtnemer schriftelijk kennis van de staat van de opdracht die aldus voor betaling wordt aanvaard. Tezelfdertijd verzoekt de aanbestedende overheid de aannemer, binnen de vijf kalenderdagen, een factuur in te dienen voor hetzelfde bedrag.
Facturen moeten de volgende gegevens bevatten:
― post- of bankrekeningnummer
― adres van de bank
― factuurnummer
― factuurdatum
― BTW-tarief en toegepast tarief
― het bestelbon-, middelenreserverings- of vastleggingsnummer
― het WBS-nummer
― handtekening van de opdrachtgever.
Drie (maximum) stadsdebatten worden georganiseerd en (los van deze opdracht) gefinancierd door de stad (afdeling ruimtelijke ordening), maar input voor de inhoudelijke voorbereiding van de agenda en de aanwezigheid van de opdrachtnemer is vereist om tussentijdse resultaten en inzichten te presenteren aan een breed publiek en deel te nemen aan debat-sessies. In samenspraak met de samenwerkende partijen worden genodigden geselecteerd, de stad nodigt uit.
Mogelijks wordt een StadsLab2050-traject georganiseerd (los van deze opdracht), de aanwezigheid van de opdrachtnemer is vereist op (maximaal) twee dagen waarbij tussentijdse resultaten en inzichten worden gepresenteerd aan een breed publiek en (maximaal) 2 workshop-dagen.
Betalingstermijn
De aanbestedende overheid beschikt over een verificatietermijn van 30 dagen vanaf de datum van het beëindigen van de diensten, om de formaliteiten betreffende de keuring en de voorlopige oplevering te vervullen en aan de dienstverlener kennis te geven van het resultaat ervan.
De betaling van het aan de dienstverlener verschuldigde bedrag vindt plaats binnen de 30 dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn.
II.9 Oplevering
Om tot oplevering over te gaan, richt de dienstverlener een verzoek aan de leidend ambtenaar. Binnen de dertig dagen die volgen op de ontvangst van de aanvraag van de dienstverlener wordt naargelang het geval, een proces-verbaal van oplevering of van weigering van oplevering opgesteld.
II.10 Exclusiviteit
Deze opdracht verleent de inschrijver geen exclusiviteit betreffende het uitvoeren van opdrachten zoals omschreven in dit bestek.
II.11 Discretieplicht en (intellectuele) eigendomsrechten op documenten en data van de aanbestedende overheid
Onderstaande bepalingen dienen te worden samen gelezen met de artikels 18, 19-22 en 23 van het KB van Uitvoering:
De opdrachtnemer gebruikt alle gegevens en inlichtingen van de samenwerkende partijen enkel in het kader van deze opdracht. De opdrachtnemer verbindt er zich toe de geheimhouding te verzekeren van de resultaten die ten gevolge van het onderzoek worden bekomen.
De opdrachtnemer dient alle maatregelen te treffen om het confidentieel karakter van de ter beschikking gestelde gegevens te doen bewaren door hemzelf en door éénieder die er toegang toe heeft, inbegrepen zijn eventuele onderaannemers indien onderaanneming is toegestaan.
De opdrachtnemer staat borg, zonder beperking van bedrag, voor elke eigen schade van de aanbestedende overheden en voor elk verhaal dat een derde zou stellen wegens niet eerbiedigen van de intellectuele rechten van deze derde.
Alle informatie die opgenomen is in dit bestek en meegedeeld wordt aan de opdrachtnemer tijdens de uitvoering van de opdracht, is eigendom van de samenwerkende partijen en moet als vertrouwelijk behandeld worden. Het uitvoeren van de opdracht impliceert geenszins dat de dienstverlener enig (intellectueel) eigendoms-, auteursrecht of gebruiksrecht verwerft op documenten of data die de samenwerkende partijen.
De inschrijver/ opdrachtnemer verbindt er zich toe om elke informatie die hij krijgt van de aanbestedende overheid, strikt geheim te houden. Onder geen enkele voorwaarde, tenzij noodzakelijk voor het opstellen van een offerte en/of de goede uitvoering van de opdracht, mag hij de informatie aan derden meedelen, bekendmaken, overhandigen of op enige andere
wijze ter beschikking stellen, zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de aanbestedende overheid.
II.12 Vertrouwelijkheid – Intellectuele eigendomsrechten op de resultaten van deze opdracht
De indiening van de offerte geldt als een belofte van overdracht aan de samenwerkende partijen van de hierna opgesomde auteursrechten op alle grafische, audiovisuele of andersoortige producten die worden aangemaakt of gebruikt in het kader van deze opdracht. Dit geldt zowel ten aanzien van de opdrachtnemer als ten aanzien van alle personen waarop de opdrachtnemer een beroep doet of zal doen voor de uitvoering van de opdracht.
De samenwerkende partijen verkrijgen door de toewijzing van de opdracht de hierna opgesomde auteursrechten op alle producten die vanaf dat ogenblik worden aangemaakt:
a) het exclusieve en onvoorwaardelijke reproductierecht
b) het exclusieve en onvoorwaardelijke recht tot bewerking en vertaling
c) het exclusieve en onvoorwaardelijke huur – en leenrecht
d) het exclusieve en onvoorwaardelijke recht op mededeling aan het publiek zonder enige andere beperking in de tijd dan de beperkingen die voorzien zijn in de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
De vergoeding voor de overdracht van deze rechten is begrepen in het inschrijvingsbedrag van de offerte, ongeacht uitdrukkelijke vermelding.
II.13 Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken
Onderhavig bestek is onderworpen aan het Belgische recht. Indien enige bepaling van dit bestek niet rechtsgeldig mocht blijken, blijven de overige bepalingen in stand. De ongeldige bepaling zal geacht worden te zijn vervangen door een bepaling die de oorspronkelijke bedoeling zoveel als mogelijk benadert.
Voor alle geschillen zijn de rechtbanken van Antwerpen bevoegd.
III.1 Context
Algemeen
Stad en economie zijn wereldwijd in transitie. De sociale, ecologische en economische uitdagingen waar de stedelijke regio’s overal ter wereld voor staan zijn enorm. Nu meer dan de helft - en binnen enkele decennia meer dan driekwart - van de wereldbevolking in steden of verstedelijkte regio’s woont, staat het vast dat heel wat uitdagingen, maar dus ook heel wat kansen en hefbomen voor een duurzame en welvarende toekomst voor onze maatschappij, zich in de steden zullen aanbieden.
Wereldwijd winnen de metropolitane regio’s aan economisch belang. Om het stedelijk systeem veerkrachtig te houden, moeten we zorgen dat de steden zowel sociaal, ecologisch als ruimtelijk leefbaar blijven, met een arbeidsmarkt op maat van iedereen, een slim materialen-
,bodem- en landbeheer en een goed functionerende logistiek en mobiliteit.
Veel steden zetten in op een groter aandeel groene energie en nieuwe ruimtelijke concepten (inbreiding, tijdelijk gebruik, verweving, etc.) om de toekomst tegemoet te kijken.
Een gezonde en inclusieve stad is een productieve stad. Dit vereist een aanpak die streeft naar een strategische verankering van de toekomst van de economie in het weefsel van de stad. De Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2016 “The Next Economy” heeft hier haar centrale thema van gemaakt en zorgde voor een sterke impuls in het denken over bedrijvigheid, ondernemerschap, circulaire economie en een circulaire stad in bredere zin.
Antwerpen heeft een rijke economische geschiedenis waardoor ze op verschillende vlakken toonaangevend is: het is de stad met de op één na grootste zeehaven van Europa en met een enorme (petro)chemische industriecluster, ze is bekend als modestad en in de internationale diamanthandel is Antwerpen onbetwistbaar de nummer één. Om economisch sterk te blijven, moeten we onze economie voorbereiden op de nieuwe ontwikkelingen. Enkele daarvan zijn: beperken van vervoer (goederen en personen), werken in eigen stad, minimale hinder voor lucht, water en bodem, wegwerken van verontreiniging aan bodem en waterbodem - door slimme koppeling met herontwikkeling met maatschappelijke meerwaarde (hergebruik van ruimte en hierdoor het vrijwaren van open ruimte) in de stad en aan de haven. Beschermen van natuurlijke systemen, waar nodig herstellen en optimaal versterken van dat natuurlijk systeem en de leefomgeving en de diensten die deze leveren aan de stad, absolute beperking van materialenverlies (maximale materialenketen) en nul-energie balans, aandacht voor klimaat adaptatie en mitigatie.
Visie 2050 – Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen
In de Visie 2050, de langetermijnstrategie voor Vlaanderen (maart 2016) worden 7 transitieprioriteiten benoemd: de transitie naar de circulaire economie doorzetten, slim wonen en leven, de sprong maken naar industrie 4.0, levenslang leren en de dynamische
levensloopbaan, werk maken van xxxx en welzijn 4.0, werken aan een vlot en veilig mobiliteitssysteem, zorgen voor een energietransitie. De transities zijn structurele veranderingen met een grote impact op de samenleving.
De ‘transitie naar een circulaire economie doorzetten’ is dus één van de zeven transitieprioriteiten van de Vlaamse Regering. In de circulaire economie gaan we efficiënter om met grondstoffen, materialen, energie, water, ruimte en voedsel door kringlopen slim te sluiten. Natuurlijke hulpbronnen worden zo veel mogelijk hergebruikt. De uitwerking van die transitie gebeurt daarom in nauwe samenhang met de andere transities.
Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
Het verleden blijft de toekomst lang bepalen. Ingrijpen in de ruimte is een werk van lange adem. Zonder langetermijnvisie en zorg voor continuïteit lukt het niet. Met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen begon Vlaanderen voor het eerst te plannen met een visie op lange termijn. Daardoor werd het ruimtelijk beleid professioneler en gerichter.
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (hierna ‘BRV’ genoemd) wil voortbouwen op de robuuste lijnen van het RSV.
De Vlaamse Regering wil het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen tijdens deze legislatuur bekrachtigen als opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het beleidsplan zal bestaan uit een visienota en een set van beleidskaders. De visienota omvat een toekomstbeeld en een overzicht van strategische beleidsopties op lange termijn (strategische doelstellingen). Beleidskaders zijn operationeel van aard en hebben een kortere looptijd. De Vlaamse Regering schetst de krachtlijnen voor het toekomstig ruimtelijk ontwikkelingsbeleid in een Witboek BRV. Minister Xxxxxxxxxxx streeft ernaar om op basis van het Witboek BRV de Vlaamse Regering eind 2016 een ontwerp-BRV te kunnen voorleggen. Het Witboek omvat een visie en is een beleidsverklaring van de Vlaamse Regering dat dient als basis voor operationele beleidsbeslissingen.
Het Vlaams ruimtelijk beleid zet onder andere in op de ontwikkeling van een ruimtelijke ruggengraat. Dit is het geheel van onderling sterk verbonden concentraties van menselijk kapitaal, economische concentraties, internationale instellingen en metropolitane voorzieningen dat via internationale knooppunten en continentale verbindingen Europees en mondiaal is ingebed. De ruggengraat is de ruimtelijke basis voor een competitieve kennis- georiënteerde Vlaamse economie en is dus belangrijk voor de verdere uitbouw van Vlaanderen als innovatieve regio van wereldformaat. Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt werk van een verbetering van de internationale verbondenheid, een betere verbondenheid van concentraties binnen Vlaanderen, het organiseren van kritische massa, de ontwikkeling van hefboomplekken en het geven van een goede plaats aan economische investeringen. Het verzekert zo goede condities voor sterke economische (kennis)clusters en het nieuwe industriële ondernemen. Belangrijk hierbij is kernen als samenhangend geheel te ontwikkelen binnen een netwerk van collectieve vervoersknopen en voorzieningenconcentraties.
De OVAM
De OVAM heeft als doel om een transitiebeleid circulaire economie voor heel Vlaanderen te ontwikkelen.
De OVAM heeft onder meer expertise opgebouwd in de trajecten T.OP Limburg, T.OP Noordrand en Atelier Brussel. Samen met de lessons learned uit deze trajecten draagt ook dit onderzoekstraject bij aan een beleid inzake circulaire economie voor Vlaanderen en de doorvertaling ervan in het ontwikkelen van ondersteunende ruimtelijke strategieën.
De OVAM heeft met Plan C en het Vlaams Materialenprogramma samen ruim tien jaar ervaring in het werken aan de transitie naar duurzame materialenkringlopen. Bij het herdenken van de huidige (lineaire) stedelijke systemen en ruimtelijk-economische en maatschappelijke opgaven, wordt ook volop ingezet op duurzamer materialenbeheer,
hergebruik van ruimte en geïntegreerde herontwikkelings- en saneringsopgaven, stedelijk metabolisme, ecosysteemdiensten, circulaire stad, veranderingsgericht bouwen etc.
De haven
De context van het onderzoekstraject wordt mede bepaald door de haven. De haven is onlosmakelijk verbonden met de stad. Antwerpen is vergroeid met zijn haven . De haven van Antwerpen heeft twee gedaanten: enerzijds is het een logistieke hub, een knooppunt in een internationaal netwerk, anderzijds biedt de haven plaats aan allerhande industriële activiteiten. De haven kan, vanuit beide gedaanten, bijdragen tot de ontwikkeling van een circulaire economie, en vice versa biedt het concept van circulaire economie ook ontwikkelingskansen voor de haven. Het havenbestuur tracht de transitie naar duurzame en circulaire bedrijvigheid maximaal te faciliteren, deels op eigen initiatief van de industrieën en bedrijven, de eigenlijke actoren. Ruimte die vrijkomt in de haven wordt bijvoorbeeld meer en meer ingevuld met recycling-activiteiten. De haven is een belangrijke motor van welvaart en werkgelegenheid en een draaischijf van vele (stof)stromen. Op lange termijn wordt verwacht dat de petrochemie haar focus zal diversifiëren zodat ook een meer duurzame (circulair en/of bio-based) chemiesector ontstaat. De diversifiëring is ingezet, business cases worden uitgewerkt. Tevens zal de rol van de haven als logistieke hub in een circulaire economie naar verwachting verder toenemen.
De stad
Groeiclusters
Antwerpen wil haar succesvolle ondernemers koesteren en nieuwe bedrijven aantrekken: De stad richt zich op groeiclusters:
o De stad investeert meer dan 10 miljoen euro in Blue Gate Antwerp, en 4 miljoen euro in FISCH, de incubator voor duurzame chemie
o De stad geeft een nieuw elan aan Antwerp Headquarters.
o De stad trekt volop de kaart van innovatieve & creatieve ondernemers.
o Een nieuwe prioriteit wordt het accountmanagement. Accountmanagers van W&E zullen elk jaar de bedrijfsleiders van 200 Antwerpse topbedrijven bezoeken. Doel is om problemen die binnen de macht van de gemeentelijke administratie liggen op te lossen, de bedrijven te verankeren en hen
beter te laten scoren.
Wonen en werken in de stad – Labo XX
De bevolkingstoename beschouwt de stad Antwerpen als een opportuniteit om haar stedelijk weefsel te vernieuwen. Dit gebeurt niet alleen in de binnenstad en de negentiende-eeuwse gordel. Ook de 20ste-eeuwse gordel biedt een veelheid aan interessante mogelijkheden hiervoor. Labo XX onderzoekt de mogelijkheden van de 20ste-eeuwse gordel.
Labo XX_Werk is een vervolg op Labo XX, een ontwerpend onderzoek met een economische invalshoek rond de vraag: hoe kunnen we bijkomende werkgelegenheid, met aandacht voor laaggeschoolden, creëren in de 20ste-eeuwse gordel en dit meteen als een opportuniteit zien om bestaande omgevingen te vernieuwen? Met dit onderzoek wordt getracht meer voeling te krijgen met enerzijds verweving van wonen en werken en anderzijds met het verdichten en vernieuwen van industrieterreinen. In de studie LaboXX_werk werd onderzocht hoe we compacte en stedelijke industriegebieden kunnen maken en hoe we kwalitatieve reconversie en intensivering van het ruimtegebruik ook kunnen toepassen in industriegebieden.
Antwerpen wil een productieve stad zijn.
Stadsregionale samenwerking
Om de leefkwaliteit van woonmilieu’s te garanderen, voldoende open ruimte te garanderen in groen-blauwe netwerken en mobiliteit verder te verduurzamen is een grensoverschrijdende samenwerking en agenda nodig. Hoewel de stadsregio als bestuurlijke entiteit in Vlaanderen niet bestaat, vindt er toch al een intense wisselwerking plaats tussen stad en rand. Het Vlaams beleid erkent het belang van deze stadsregio’s en wil die dan ook meer laten functioneren als een (ruimtelijke) eenheid. De stad beseft dat samenwerking met de randgemeenten en met Vlaanderen de komende jaren zal toenemen en de stadsregionale samenwerking, een door Ruimte Vlaanderen gesubsidieerd strategisch project dat loopt voor drie jaar, speelt hierop in.
Een duurzame stad van morgen
Verschillende studies van de dienst Energie en Milieu Antwerpen (EMA) onderzoeken concrete milieu- en energievraagstukken voor de stad. Een klein jaar geleden is de stad Antwerpen samen met XXXX gestart met een onderzoek naar het duurzame potentieel van biomassa voor energievalorisatie op Antwerps grondgebied. EMA gaat projectgewijs op zoek naar het inzetten van industriële restwarmte en lokaal hernieuwbare energie om de energievraag te beantwoorden met duurzame bronnen in plaats van fossiele. Ook hiervoor zijn enkele studies uitgevoerd, zoals onder meer de hittekaart.
Groenplan
In het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) wordt een zachte ruggengraat van groene open ruimten als één van de strategische ruimten vooropgesteld. Dit systeem voorziet het stedelijk weefsel van open en recreatieve ademruimte en zorgt ervoor dat het groen in alle wijken doordringt. Tal van doelstellingen uit het bestuursakkoord zijn met deze zachte ruggengraat verbonden. Om de realisatie van deze doelstellingen te ondersteunen en te faciliteren is een verfijning van het ruimtelijk concept van de zachte ruggengraat nodig. Deze verfijning wordt uitgewerkt in een groenplan op stedelijk niveau, met een detaillering naar groenplannen op districtsniveau.
Het groenplan omvat de opmaak van elf groenplannen, waaronder één (bovenlokaal) groenplan op stadsniveau en tien (lokale) groenplannen op niveau van de districten (negen districten en de haven). Het bovenlokaal groenplan focust op de districtsoverschrijdende sleutelkwesties en vormt een globaal en stadsbreed beleidskader met aandacht voor de groen- blauwe dooradering van de stad.
A-kompas
De stad is kritisch en streeft naar verbetering. In het kader daarvan werkt de stad Antwerpen aan de opmaak van een A-kompas. Dit kompas omvat 3 overkoepelende thema’s: “Stromende Stad” (planet), “de Levende Stad” (people) en “de Samenwerkende Stad” (prosperity). Elk thema wordt gevoed door een 30-tal indicatoren die het mogelijk moeten maken om wijken onderling met elkaar te vergelijken.
Volgende beleidsdocumenten zijn relevant om de hierboven summier aangehaalde context van de opdracht te begrijpen:
• Werktekst van Witboek beleidsplan Ruimte Vlaanderen: voorlopig is enkel de werkversie van het Witboek ter beschikking, van zodra mogelijk, zal het door de regering goedgekeurde Witboek publiek bekend gemaakt worden. Link
• Ontwikkelingskansen op basis van knooppuntwaarde en nabijheid voorzieningen, een studie uitgevoerd door XXXX in opdracht van Ruimte Vlaanderen.
• GRUP AFBAKENING ZEEHAVENGEBIED ANTWERPEN, goedgekeurd in april 2013
• xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xxx/xx/xxxx/xxxxxxxxxxxx-xxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxx- aantrekken-op-voormalige-opel-site
• Huidige strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen, goedgekeurd in 2006
• Doorstartnota actualisatie structuurplan, goedgekeurd in 2015
• Labo XX_werk, opgemaakt voor Antwerpen | afdeling ruimte, opgeleverd in 2015
• klimaatplanbiomassa inventaris stad Antwerpen en omgeving, onderzoek naar realistische potentieel voor energievalorisatie, opgeleverd in juni 2016
• het luik over afvalstromen uit de studie ‘Detectie en analyse groeiclusters Stad Antwerpen’, opgemaakt door IDEA Consult voor Antwerpen | Ondernemen en Stadsmarketing | Business en innovatie, opgeleverd 2015
• bestuursakkoord Stad Antwerpen, strategische cyclus, doelstellingen
III.2 Situering (waarom?)
Antwerpen actualiseert haar strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA). De doorstartnota voor dat actualiseringsproces werd goedgekeurd op het college van januari 2016.
Het actualiseringsproces van het s-RSA wordt gestructureerd volgens 3 thema’s:
- de Stromende Stad: het stedelijke metabolisme van de stad;
- de Levende Stad: het samenleven in levende wijken; en
- de Samenwerkende Stad: het samen werken in en aan de stad.
Het thema Stromende stad staat voor alles over ecologie, energie- en vervoersstromen: Hoe bewegen de stromen van goederen, biomassa, afval, energie, vervoer, mensen, lucht, voedsel en data in Antwerpen? Hoe beïnvloeden deze stromen de kwaliteit van leven en welke relatie bestaat er met de ruimtelijke ontwikkeling in de stad? Waar liggen de meeste opportuniteiten om mee verder te werken? Hoe kan dit inzichtelijk en bruikbaar gemaakt worden en richting geven aan beleid en maatschappelijke betrokkenen? Inzicht in de stofwisseling van Antwerpen helpt bij de ontwikkeling naar een duurzame regio. Het
analyseren, begrijpen en leren gebruiken van het metabolisme van de stad, haar structuur, het ecosysteem in brede zin en de tekortkomingen en sterke punten ervan, geeft concrete aanknopingspunten voor een veerkrachtiger stad.
Het thema Levende stad of alles over verweven en sociaal leven.
De bevolkingstoename grijpen we aan als de motor om de stadsvernieuwing
in de binnenstad en 19de-eeuwse gordel verder te zetten en deze in de 20ste-eeuwse gordel op te starten. Bij deze stadsvernieuwing staat een gezonde mix aan voorzieningen (wonen, werken, recreëren, groen, …) centraal en dat op maat van de specifieke buurt.
Het thema Samenwerkende stad staat voor alles over werken en netwerking.
De stad vormt de broedplaats van kennis, creativiteit en innovatie. De stedelijke en ruimtelijke structuur moet daarom het vestigingsklimaat verbeteren en ondernemerschap faciliteren en stimuleren. Ondernemerschap wordt hier in de brede zin van het woord begrepen. Het gaat hierbij ook om sociaal ondernemerschap, sociale economie, ethnisch ondernemerschap, lokale productie, enz. We gaan daarbij allianties aan met zowel publieke als particuliere partners, binnen en buiten de stadsgrenzen (steden en gemeenten, districten, Antwerpenaars, ondernemers en de haven) om samen een antwoord te bieden op de vele uitdagingen die op de stad afkomen. Het is een schakelen tussen verschillende schalen, om zowel de lokale als globale economische context te versterken.
Circulaire economie is voor zowel de haven als de stad en haar regio méér dan de reguliere en hoogwaardige afvalverwerking: een evolutie naar een ruimtelijke en economische structuur waar niet alleen recyclage maar daarnaast ook ruimte en infrastructuur voor deelplatforms, producten als dienst, het aspect van levensduurverlenging en op- en overslag (in functie van productherstellingen) gangbaar worden. Hoe moeten stad en haven zich hier op vlak van logistiek en versterking van haar groen-blauw netwerk op voorbereiden? De groen-blauwe infrastructuur heeft een groot potentieel voor de logistieke problematiek en voor het toerisme.
Er wordt gestreefd naar een stad waar het ondernemen wordt geïntegreerd in het stadsweefsel, waar sterke netwerken bestaan, en er fysieke, sociale en functionele verweving is. Een stad waar ermet andere woorden, sociale inclusie heerst, met aangename (gemengde) woon- en werkmilieus in een sociaalecologisch gezonde en duurzame stad. Dit zijn de ruimtelijke uitdagingen waar de stad voor staat.
In de doorstartnota voor het actualiseringsproces van het s-RSA werd de opdracht voor twee onderzoeken geformuleerd: “stad van stromen” binnen het thema stromende stad” en “de circulaire stad” binnen het thema samenwerkende stad. Het ontwikkelen van een visie over de circulaire stad (de tweede onderzoeksopdracht) moet verder bouwen op de kennis over het functioneren van de stromen in de stad (de eerste onderzoeksopdracht en voorwerp van dit bestek). Deze twee onderzoeksopdrachten samen vormen het onderzoekstraject “Antwerpen, circulaire stad van morgen”.
De circulaire ambities van de stad en haar regio blijkt een missing link in reeds eerder gevoerde onderzoeken. De circulaire ambities voor een stad verenigen ruimtelijke ambities met sociale, ecologische, duurzame en economische. Antwerpen positioneert zich daarmee uitdrukkelijk in het landschap van initiatieven die een link leggen tussen enerzijds regionaal- ruimtelijke uitdagingen, de inzet van (vernieuwende) planningsconcepten, ontwerpend onderzoek en het vergroten van de kansen voor een economisch en ecologisch veerkrachtige stad. Andere voorbeelden van gelijkaardige initiatieven en onderzoeken zijn Circulaire regio Genk, TOP Noordrand, pilootprojecten Terug in Omloop, Atelier Productieve Metropool Brussel, Labo XX, etc.
III.3 Doel (wat?)
Deze opdracht kadert in het onderzoekstraject ‘Antwerpen, circulaire stad van morgen’ dat bestaat uit twee afzonderlijke onderzoeksopdrachten.
Eénonderzoekstraject, twee onderzoeksopdrachten
Het onderzoekstraject “Antwerpen, circulaire stad van morgen” heeft als doel nieuwe inzichten te genereren op het kruispunt van stedelijkheid, circulaire economie en ruimtelijke opgaven in de stadsregio Antwerpen. Het traject voedt het s-RSA én stelt het beleid in staat om strategisch en operationeel de juiste accenten te leggen in het beleid en in interactie met iedereen die betrokken wil zijn, waardoor een beweging in de stad, bij de bedrijven, burgers en organisaties, in gang wordt gezet.
Het totale traject voedt de ruimtelijke plannen en circulaire mogelijkheden op middellange termijn, maar met uitstraling naar de rest van Vlaanderen en input voor langere termijnprocessen, zoals de transitieprioriteiten in de Visie 2050. We willen uit het gehele traject leren hoe de stadsregio circulaire economie ruimte en kansen kan geven, wat met andere woorden de ruimtelijke randvoorwaarden zijn om belangrijke kringlopen duurzamer te
kunnen continueren. Bovendien willen we het effect van het continueren van kringlopen op de ruimtelijke structuur van de stad kennen. In een vervolgopdracht zal via ontwerpend onderzoek worden getest wat die ruimtelijke weerslag van wenselijke scenario’s betekent voor de ruimtelijke ontwikkelingen van de stad. Ten slotte mondt dit uit in aanbevelingen voor beleid, op basis van actiepunten, mogelijke pilootprojecten en suggesties naar procesvoering en governance om de regio maximaal te laten inspelen op de kansen van de circulaire economie.
De eerste onderzoeksopdracht ‘Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen’ gaat in op de vraag hoe onder meer goederen, biomassa, afval en materialen, energie, lucht, mensen en data zich in en rond de stad Antwerpen bewegen. Hoe beïnvloeden deze stromen de levenskwaliteit en welke fysieke, directe en indirecte relaties bestaan er in ruimtelijke zin?
Waar liggen de meeste opportuniteiten om mee verder te werken? Hoe kan dit inzichtelijk en bruikbaar gemaakt worden en richting geven aan beleid en maatschappelijke betrokkenen?
Het analyseren, begrijpen en leren gebruiken van het metabolisme van de stad, zijn structuur, het ecosysteem in brede zin en de tekortkomingen en sterke punten ervan, geeft concrete aanknopingspunten voor een veerkrachtigere stad. Opdracht 1 – bedoeld om inzicht te verwerven in het metabolisme van de stad – moet kennis opleveren en opgaven formuleren voor een tweede opdracht van ontwerpend onderzoek naar potentiële transities. Dit betekent dat tijdens de uitvoering van Opdracht 1 steeds de doelstellingen van het gehele onderzoekstraject voor ogen gehouden moet worden.
De tweede onderzoeksopdracht, die zal kaderen binnen het samenwerkingsverband en het platform voor ontwerpend onderzoek ‘LABO RUIMTE’1, bouwt verder op de resultaten van de eerste onderzoeksopdracht en onderzoekt de concrete potenties voor ruimtelijke transities vanuit dit metabolisch denken voor de stadsregio Antwerpen: het sluiten of beter afstemmen en verknopen van kringlopen, het beter en duurzamer functioneren van het metabolisme van de stadsregio. Opdracht 2 verkent, via ontwerpend onderzoek, in een open dialoog met relevante partners en stakeholders en wars van sectorale en administratieve grenzen, mogelijke transities op langere termijn. Of hoe de stad zich ruimtelijk kan voorbereiden op een transitie naar een duurzame en veerkrachtige stad (via een nieuwe economie, voor een inclusieve samenleving en binnen de ecologische grenzen van de planeet zoals Visie 2050 – Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen het stelt).
Voorwerp van dit bestek is de eerste onderzoeksopdracht ‘Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen’.
Doel van deze opdracht
Het begrijpen van het metabolisch profiel en het stedelijk profiel (de samenhang hiertussen, en linken leggen met ruimte en tijd) en vervolgens uit de bekomen inzichten al een stap zetten in de richting van opdracht 2. Het analyseren, begrijpen en leren gebruiken van het metabolisme van de stad, haar structuur, het ecosysteem in brede zin en de tekortkomingen en sterke punten ervan, geeft concrete aanknopingspunten voor een veerkrachtiger stad.
Meer specifiek is het doel van onderhavige opdracht “Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen” het genereren van inzichten en het toegankelijk en bruikbaar maken ervan om
LABO RUIMTE is een open samenwerkingsverband tussen het Team Vlaams Bouwmeester en Ruimte Vlaanderen.
Afhankelijk van de specificiteit van de onderzoeksprojecten wordt deze samenwerking strategisch uitgebreid met geëngageerde administraties, experts, organisaties en actoren uit het veld. De ambitie van LABO RUIMTE is het voorzien van een ‘vrije onderzoeksruimte’ waarbinnen men inzicht verwerft in mogelijke ruimtelijke transities, die gewenst zijn om maatschappelijke transities ingang te doen vinden’.
maximaal antwoord te vinden op het vraagstuk hoe de stad de aanwezige kapitalen en grondstoffen als bron voor toekomstige en duurzame welvaart kan inzetten. We willen minstens weten welke kringlopen prioritair kunnen worden gecontinueerd (en wie hierin welke rol heeft) op schaal van de stad en van de regio en waarom deze prioritair dienen aangepakt (op basis van werkgelegenheid, materiaalbesparing, CO2-reductie, implementatiegemak, …).
Een aantal richtinggevende onderzoeksvragen voor deze onderzoeksopdracht zijn:
• Hoe verlopen de huidige stromen in en doorheen de stadsregio? Hoe bewegen (de niet limitatieve of exclusieve stromen van) goederen, biomassa, afval, water, voedsel, energie, mensen, lucht, en data zich in en rond Antwerpen? Waar zijn er ‘lekverliezen’ en waar is continuering en verbetering voor de hand liggend?
• Hoe beïnvloeden deze stromen de kwaliteit van leven en welke fysieke, directe en indirecte relaties bestaan er in ruimtelijke zin? Waar liggen de meeste opportuniteiten om mee verder te werken?
• Hoe grip krijgen op het systeem stad en het metabolisme als driver inzetten voor kwaliteit en ontwikkeling? Hoe kan dit inzichtelijk en bruikbaar gemaakt worden en richting geven aan beleid en (maatschappelijke) actoren?
• In welke sectoren/ketens kunnen stad en haven of stad en regio van betekenis zijn voor elkaar? Hoe moet het logistiek netwerk zich hierop voorbereiden en welke zijn de strategische ruimtes voor uitwisselingen? De haven heeft geen grote extra oppervlakte beschikbaar, maar er kunnen synergieën ontstaan en slimme koppelingen gecreëerd worden.
Deze eerste opdracht staat volledig in functie van de tweede onderzoeksopdracht waardoor er steeds de reflectie naar het onderwerp van de tweede onderzoeksopdracht of het uiteindelijke doel van het totale onderzoekstraject moet zijn.
III.4 De scope/schaal
Ontwerpen aan de stad vanuit een stedelijk metabolisme vraagt om het schakelen tussen schaalniveaus, en tussen strategie en ruimtelijk ontwerp. Het vereist kennis van de stedelijke stromen en slimme, op efficiëntie en samenspel gebaseerde ontwerpstrategieën voor de stofstromen en hun infrastructuur. Het stedelijk metabolisme kan zich ontwikkelen tot een waardevol planningsinstrumentarium om een circulaire economie tot wasdom te laten komen. Dit is een enorme, maar ook een zeer concrete opgave, niet alleen voor ontwerpers en planners, maar ook voor ondernemers, investeerders, bestuurders en betrokken burgers.
Het is de uitdaging om breed te beginnen om dan terug te schakelen naar een kleinschaliger niveau, maar wanneer dit simultaan en voortdurend gebeurt, ontstaat er een boeiend leerproces waarbij inzichten op verschillende niveaus elkaar zullen versterken.
De focus is de stad Antwerpen. Voor bepaalde stromen is de stadsregio een relevant onderzoeksgebied, voor andere is de stad plus haven een relevant onderzoeksgebied. Afhankelijk van de stroomeigenschappen en de reikwijdte van de stromen wordt de stad uitgebreid met de regio, de haven, of beiden. De afbakening van de stadsregio is hierbij nog niet bepaald en zal afhankelijk zijn van de te onderzoeken stromen.
Minstens twee schaalniveaus zullen onderzocht worden en aan bod komen in de cartografie, waarvan de contour van de stad er één van is.
Het in kaart brengen van het metabolische (stromen) en stedelijke profiel (context) is in eerste instantie gebaseerd op bestaande en beschikbare data die via de Stad Antwerpen of via andere openbare bronnen kunnen bekomen worden. Indien het verloop van onderzoek het vereist kan de opdrachtnemer eigen of nieuwe data toevoegen, maar dit wordt besproken met de stuurgroep gezien een afweging dient gemaakt tussen meerwaarde en timing.
Voor Antwerpen zijn niet steeds alle zinvolle gegevens en statistieken beschikbaar, maar desgevallend kan gekeken worden naar gegevens die op Vlaams niveau wél beschikbaar zijn waarna via een realistische methodologie die gegevens omgezet/vertaald worden naar het stedelijk niveau.
De analyse dient niet tot op de komma nauwkeurig te zijn. Het mogen ‘ruwe’ schattingen blijven, maar wel met het nodige detail waar mogelijk om het potentieel realistisch te kunnen aangeven. In ieder geval is het van belang om de transparantie hoog te houden. Er moet duidelijk aangegeven zijn wat de graad van betrouwbaarheid is. Het is geen exacte academische oefening, maar er dient wel telkens zeer goed en helder onderbouwd hoe de data zijn opgebouwd.
Alle input en basisinformatie moet eerlijk en transparant in het rapport opgenomen en getoond worden, maar de stap moet ook gezet worden naar een vereenvoudiging, met een zekere abstractie naar leesbaarheid, bundeling, samenvatting. En dit in visueel aantrekkelijke tabellen, schema’s, grafieken en kaarten.
III.5 Onderdelen van de opdracht
Dit is een voorstel of een oplijsting van de stadia die minimaal moeten uitgevoerd worden. Op basis van de visie op de opdracht en het plan van aanpak van de inschrijver (zie gunningscriteria) dat rekening houdt met onderstaand procesvoorstel/onderdelen, kan hiervan afgeweken worden.
Elke fase wordt afgerond met een begrijpelijke, heldere en inzichtelijke bundeling van de samengebrachte en geproduceerde informatie, zowel voor gebruik door de samenwerkende partijen als voor niet-experts die worden betrokken of geïnspireerd.
0. Startvergadering (september of oktober 2016) = stadsdebat
1. Documentatieronde en methodologische keuzes
Deze fase bestaat uit het inventariseren, bundelen, ordenen en op waarde schatten van beschikbare data en studies die relevante informatie in functie van het centrale doel en opdrachtonderdelen van opdracht 1, en het maken van keuzes (aanpassen of verfijnen) van de methodologische aanpak die daaraan gelinkt is.
Het is niet de bedoeling dat er een uitgebreide vergelijkende studie wordt gedaan van alle kennis en inzichten van andere stedelijke regio’s die een soortgelijke studie hebben laten opstellen of bestaande en lopende studies die het thema ‘metabolisme’ raken/bevatten.
Enkele referentie-onderzoeken en (elders) gebruikte methodieken kunnen wel ondersteunend zijn voor het definiëren van de aanpak van de latere fases.
In deze fase moet de opdrachtnemer ook al bekijken welke data beschikbaar is in functie van het doel van opdracht 1.
In samenspraak met de stuurgroep en op eigen initiatief worden enkele binnenlandse en buitenlandse referenties ontsloten, en technisch-wetenschappelijke bronnen aangesproken en op eigen wijze overzichtelijk en inzichtelijk gemaakt.
2. Eerste selectie van te analyseren stromen
Op basis van voorgaande fase en vertrekkend van de (impliciete) visie die aanwezig is in in hoofdstuk III.2 ‘context’, werken de onderzoekers naar de opmaak van criteria voor een eerste selectie van stromen die relevant zijn binnen het systeem, het functioneren van de stad, de haven en binnen haar regio.
Deze fase stelt de inschrijvers en de opdrachtgever in staat om te benoemen waar praktisch en in de context van Antwerpen, verder onderzoek naar kan en moet gebeuren, en hoe dit zal gebeuren.
Waar (welke sectoren, stromen, geografisch) ligt waarschijnlijk het grootste potentieel? Daarnaast kan bijvoorbeeld een bepaalde invalshoek de selectie bepalen: bijvoorbeeld stromen waar ondernemerschap centraal staat, hetzij de burger of bedrijven, of beiden.
3. Analyse en mapping ( “nulmeting” ) (+ extern stadsdebat)
3.1 Analyse
Dit is de belangrijkste fase voor het voldoende gedetailleerd, correct en op een juiste ruimtelijke schaal verzamelen, analyseren van stromen. Afhankelijk van de geselecteerde stromen, wordt bestaande informatie ontsloten of waar mogelijk en noodzakelijk, met andere of nieuwe data aangevuld.
Het geeft inzicht in binnenstedelijke, regionale en nationale en mondiale stromen, Het geeft inzicht in verknopingen, en maakt ruimtelijke analyses en impact-schetsen met betrekking tot het milieu of economische waardevernietiging door suboptimale lekstromen. Het focust daarbij, naast kwantitatieve bulkgegevens, op parameters zoals CO2, relevante milieuparameters en economische waarden.
Deze fase zal dienen als de cijfermatige onderbouwing voor latere claims rond potenties en knelpunten, kansen voor innovatie, innovatieve circulaire strategieën voor (duurzame en stedelijke) productiviteit, beter of anders ruimtegebruik, stedelijke ontwikkeling en socio-economische investeringen.
3.2 Mapping
De data van de inventarisatie en de analyse dient via cartografie en infographics samen gebracht in een toegankelijke synthese. Er wordt gevraagd naar leesbare, heldere en toegankelijke beelden zodat de informatie ook behapbaar is voor niet-experten, zonder afbreuk te doen aan de complexiteit van de realiteit. Haalbaarheid en toepasbaarheid zijn belangrijke vereisten.
3.3 Socio-historische analyse
Het metabolisme gaat ook en misschien vooral over de manier waarop mensen in interactie treden rond stromen en bedrijvigheid, de drivers achter de stromen en de
evolutie in de tijd. Het menselijk en economisch gedrag wordt in metabolische analyses gemakshalve achterwege gelaten (minder meetbaar), maar de sociologische of zelfs historische invalshoek kent ook een belang. Het metabolisme onderzoeken as is moet idealiter worden aangevuld met de socio-economische context en de evolutie (in de tijd) van die (stof)stromen waarrond een samenleving is gebouwd.
Wat kenmerkt Antwerpen als het gaat om:
a. Ruimtelijke kenmerken en hoe hebben de 1e en 2e industriële revolutie impact gehad op de ontwikkeling van de stad?
b. Hoe verdient Antwerpen NU zijn geld en hoe vindt men dit terug in de ruimtelijke structuur van de stad? (in kaart brengen van de meest winstgevende industrieën van de stad en tonen hoe deze industrieën impact hebben gehad op de stedelijke ruimte, of niet)
c. Toon hoe de stad zich momenteel onderscheidt van andere vergelijkbare steden (met eenzelfde ruimtelijke structuur en verdienmodel) ?
d. Waar ligt het onderscheidend vermogen van Antwerpen? Wat maakt Antwerpen uniek?
e. Welke structuur kent onze stad als het gaat om socio-economische aspecten zoals opleidingsniveau, eigenaarschap stofstromen (denk ook huiseigenaren), werkgelegenheid en beslissingsstructuur (wat beslist wie en hoe kan de stad zelf sturen of heeft het invloed om te sturen)?
f. Hoe verloopt het multimodaal netwerk en hoe deze te koppelen aan de bovenstaande activiteiten?
g. Waar liggen de zwaktes op vlak van leefbaarheid, sociale cohesie, stedelijke natuur en zo meer dewelke kunnen meegepikt worden in een win-win-situatie?
h. Is er voldoende potentieel om van Antwerpen een circulaire stad te maken ?
3.4 Wisselwerking met A-kompas
De ervaringen met de gebruikte data en de analyse kunnen gebruikt worden als nieuwe indicatoren in het A-kompas. Er kunnen aanbevelingen worden gedaan richting A-kompas of richting andere manieren van monitoring (Welke data zijn nodig? Standaardisatie versus unieke data? Omvattende data versus bruikbaarheid van data? Welke nieuwe analyse-methoden kunnen worden ingezet? …).
4. Synthese en selectie- en potentieelkaarten
Na het documenteren, analyseren/inventariseren en in beeld brengen van gegevens, wordt in deze fase voor het eerst stelling genomen in die zin dat er wordt gewerkt aan een conclusie: wat zijn op basis van de vorige fasen de belangrijkste (stof)stromen voor Antwerpen en wat zijn eerste interessante afgebakende zones of strategische ruimtes om mee verder te werken ?
In deze synthesefase spelen niet enkel kwantitatieve gegevens een rol, maar evenzeer publieke belangen, interesses en circulaire mogelijkheden. De onderzoekers informeren zich hierrond.
Men kan dit opvatten als een tweede selectie van stromen, nu in combinatie met aanzetten van (circulaire) strategieën en ruimtelijke implicaties. Hierbij dient ook gescreend wat de rol is van de stad en bij welke stromen de rol op een ander niveau ligt (haven, regio, Vlaanderen, andere actoren?). Dit hoeft echter niet zeer gedetailleerd te zijn.
In deze fase is het de bedoeling om tot selectie- of potentieelkaarten te komen.
Een selectiekaart (of –kaarten) toont strategische zones of strategische circulaire ruimten. Een selectiekaart (zie selectiekaarten in het richtinggevend deel van het huidig s-RSA) of
een voorstel van strategische ruimten/plekken en clusters in de stad waar volgens de inzichten van de transitie naar een circulaire stad bepaalde acties moeten opgenomen worden. In die zin vormt dit deel tevens de aanbevelingen voor het volgende onderzoek.
Enkele richtinggevende vragen hierbij zijn:
- Waar situeren zich de strategische plekken in de stad, de haven, metropool en regio (...) waar zich productie, afvalbeheer, logistiek, duurzaam materialengebruik, logistiek, opleiding, goede ontsluiting mobiliteit etc. situeren? Of waar zouden die activiteiten zich kunnen situeren in de toekomst (onderbenutte ruimte invullen – leegstand, verontreinigde terreinen, voormalige stortplaatsen, plekken met ruimte voor watergebonden activiteiten)?
- Waar situeren zich de strategische ruimtes voor biodiversiteit, ecosysteemdiensten, open ruimte, infiltratie (en aandacht voor ruimte die nu waterziek zijn door geregelde overstromingen, ruimte voor proper water (en waterbodem) etc (ook inclusief het havengebied)? Hoe koppelen we dit ook aan mens-en dierstromen, en hoe de mens-stromen zich multimodaal verplaatsen?
- Waar en op welke schaal situeren zich de stroomverliezen in het stedelijk metabolisme/systeem?
Naast de selectiekaart(en) moet er ook een ketentransparantie worden aangegeven: welke stakeholders zijn betrokken per stroom of aspect, is het netwerk complex of relatief eenvoudig? Het is niet omdat het potentieel groot is, dat de implementatie vanzelfsprekend of logisch is. Er moet ook inzicht gegeven worden van de al dan niet complexe structuur van stakeholders rondom grote potenties.
III.6 Informatie
Informatie die ter beschikking gesteld wordt door de opdrachtgever
De opdrachtgevers beschikken, of hebben toegang tot, diverse(GIS-)gegevens. Indien deze van nut zijn voor de uitvoering van de opdracht kunnen deze, onder bepaalde voorwaarden, ter beschikking gesteld worden. Indien er gegevens ter beschikking worden gesteld zal daarvoor een uitwisselovereenkomst opgesteld worden.
U staat zelf in voor het verwerven van extra data, die u nodig acht voor de uitvoering van de opdracht, de welke geen aanleiding mag geven tot een vertraging van de uitvoering van de opdracht.
Oplevering van de producten door de opdrachtnemer:
Alle (tussentijdse) rapporten worden digitaal opgemaakt en aangeleverd.
De oplevering gebeurt door het eindrapport in 5 exemplaren op papier en digitaal te bezorgen (Oorspronkelijke bestandsformaat (Word-formaat of ander tekstverwerkings- en opmaakprogramma bijv. Indesign) en online publiceerbaar pdf-formaat), via CDrom, DVD, e-mail, ftp, usb-stick of een andere elektronische wijze. Het eindrapport bevat ook een managementsamenvatting.
Alle kaartmateriaal wordt in pdf en in jpg-formaat aangeleverd. De eventueel achterliggende bronbestanden van grafische software (bijv. .cdr, .ai, ...) worden ook meegeleverd. De eventueel achterliggende GIS-databanken worden aangeleverd als ESRI-shapefiles, of als ArcGIS-geodatabases, of in een formaat dat zonder conversie met ArcGIS gelezen kan worden. In dat laatste geval moet wel met de opdrachtgever afgestemd worden over het formaat. De geodatabanken worden begeleid door de noodzakelijke legendebestanden (bijvoorbeeld .lyr) en bij voorkeur ook georganiseerd via projectbestanden (bijvoorbeeld
.mxd). De output GIS-data moeten vergezeld zijn van minimale metadata zodat een vlot hergebruik ervan door de opdrachtgever mogelijk is.
Resultaten van analyses worden in formaten MS-Excel, of MS-Access aangeleverd, of in een formaat dat zonder conversie met deze softwares gelezen kan worden.
Noot m.b.t. kaarten, figuren, toelichtende teksten
Het is van belang de kaarten en figuren op te vatten als een belangrijk communicatiemiddel. Daarom wordt verwacht dat deze een (schematische) vertaling zijn van de verschillende analyses, waarop de conclusies op een duidelijke manier ruimtelijk worden weergegeven.
Noot m.b.t geografische indicatoren.
Indien er als output van de studie (geografische) indicatoren worden opgemaakt, dan kan het zijn dat de opdrachtgever beslist dat deze opgenomen en gedocumenteerd moeten worden in de toepassing Ruimtemonitor. In dat geval geeft de opdrachthouder de geselecteerde indicatoren, tijdens het verloop van de opdracht, door aan de beheerder van de Ruimtemonitor.
III.7 Duurzaamheid
De stad Antwerpen kiest, net zoals de Vlaamse en de federale overheid, voor duurzame overheidsopdrachten waarbij ecologische, sociale en economische criteria opgenomen worden in leveringen, diensten en werken. Duurzaamheid steunt immers op het evenwicht tussen ecologische (Planet), sociale (People) en economische (Profit) principes. Met duurzame overheidsopdrachten wil de stad haar impact op het milieu zoveel mogelijk beperken, rekening houden met de omstandigheden waarin producten gemaakt worden, een voorbeeldfunctie vervullen en een uitgebreidere markt voor duurzame producten en diensten creëren.
De stad wil als organisatie op elk duurzaamheidsthema het goede voorbeeld geven door in haar werking maximaal bij te dragen aan de stedelijke duurzaamheidsambities.
Overheidsopdrachten zijn hierbij een belangrijke hefboom.
De stad werkte een actieplan duurzame aankopen uit. Zij heeft de ambitie om tegen 2020 bij 100 % van de overheidsopdrachten aandacht te hebben voor duurzaamheid. Dit wil zeggen dat voor alle producten van productgroepen waarvoor duurzaamheidscriteria door hogere overheden werden goedgekeurd, deze criteria worden opgelegd. Ook voor overige overheidsopdrachten wordt telkens bekeken of en hoe deze verduurzaamd kunnen worden.
Antwerpen is één van de belangrijkste knelpunten in Vlaanderen op het vlak van luchtkwaliteit. Daarom stimuleert de stad Antwerpen duurzame mobiliteit, onder andere via het actieplan luchtkwaliteit en het fietsplan. De stad Antwerpen geeft hierbij het goede voorbeeld door in te zetten op duurzaam vlootbeheer. Zij ontving daarvoor in 2013 de ‘green truck award’. Ook bij overheidsopdrachten is het belangrijk dat het vervoer zo milieuvriendelijk mogelijk is. In de loop van 2016 wordt er in Antwerpen een lage emissie- zone (LEZ) ingevoerd waar een voertuig enkel mag binnenrijden als de uitstoot van het voertuig laag genoeg is (toegangsvoorwaarden op basis van de Europese emissienormen).
IV. Extra juridische bepalingen
IV.1 Illegaal verblijvende onderdanen van een derde land
Wanneer de opdrachtnemer of onderaannemer, hierna “de onderneming” genoemd, het in artikel 49/2, vierde lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde afschrift ontvangt waarmee zij ervan in kennis wordt gesteld dat zij een of meerdere illegaal verblijvende onderdanen van een derde land in België tewerkstelt, onthoudt deze onderneming zich ervan, met onmiddellijke ingang, de plaats van uitvoering van de opdracht nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, en wel tot de aanbestedende instantie een bevel in andere zin zou geven.
Hetzelfde geldt wanneer de voormelde onderneming ervan in kennis wordt gesteld,
- ofwel door de opdrachtnemer of de aanbestedende instantie, dat zij de in artikel 49/2, eerste dan wel tweede lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde kennisgeving heeft ontvangen die betrekking heeft op deze onderneming;
- ofwel door middel van de in artikel 35/12 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde aanplakking, dat zij een of meerdere illegaal verblijvende onderdanen van een derde land in België tewerkstelt.
De onderneming is er bovendien toe gehouden een clausule op te nemen in de onderaannemingsovereenkomsten die zij desgevallend zou sluiten, op grond waarvan:
1° de onderaannemer er zich van onthoudt de plaats van uitvoering van de opdracht nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, indien uit een in uitvoering van artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek opgestelde kennisgeving blijkt dat deze onderaannemer een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land tewerkstelt;
2° de niet-naleving van de onder 1° gestelde verplichting aanzien wordt als een ernstige tekortkoming in hoofde van de onderaannemer, ingevolge waarvan de onderneming is gemachtigd de overeenkomst te verbreken;
3° de onderaannemer ertoe is gehouden een soortgelijke clausule als onder 1° en 2° op te nemen in de onderaannemingsovereenkomsten en ervoor te zorgen dat dergelijke clausules ook in de verdere onderaannemingsovereenkomsten worden opgenomen.
De opdrachtnemer is verplicht tot continue opvolging en controle van de in gebreke gebleven onderaannemer, met inbegrip van een verplichting tot maandelijkse rapportering aan de opdrachtgever.
Rekening houdende met o.a. het bovenvermelde wordt de opdrachtnemer aansprakelijk gesteld voor alle bedragen die van de opdrachtgever zouden worden gevorderd in het kader van de regelgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid. De opdrachtnemer zal instaan voor de betaling van dergelijke bedragen.
IV.2 Loonschulden
Wanneer de opdrachtnemer of onderaannemer, hierna “de onderneming” genoemd, het in artikel 49/1, derde lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde afschrift ontvangt van de kennisgeving waarmee zij ervan in kennis wordt gesteld dat zij een zwaarwichtige inbreuk heeft begaan op de verplichting om haar werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben, onthoudt zij zich ervan, met onmiddellijke ingang, de plaats van uitvoering van de opdracht nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, en wel tot zij het bewijs voorlegt aan de aanbestedende instantie dat de betrokken werknemers integraal zijn uitbetaald.
Hetzelfde geldt wanneer de voormelde onderneming ervan in kennis wordt gesteld,
- ofwel door de opdrachtnemer of de aanbestedende instantie, dat zij de in artikel 49/1, eerste lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde kennisgeving heeft ontvangen die betrekking heeft op deze onderneming ;
- ofwel door middel van de in artikel 35/4 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde aanplakking.
De onderneming is er bovendien toe gehouden een clausule op te nemen in de onderaannemingsovereenkomst die zij desgevallend zou sluiten, op grond waarvan:
1° de onderaannemer er zich van onthoudt de plaats van uitvoering van de opdracht nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, indien uit een in uitvoering van artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek opgestelde kennisgeving blijkt dat deze onderaannemer op zwaarwichtige wijze tekortschiet in zijn verplichting het aan zijn werknemers verschuldigde loon tijdig uit te betalen;
2° de niet-naleving van de onder 1° gestelde verplichting aanzien wordt als een ernstige tekortkoming in hoofde van de onderaannemer, ingevolge waarvan de opdrachtnemer is gemachtigd de overeenkomst te verbreken;
3° de onderaannemer ertoe is gehouden een soortgelijke clausule als onder 1° en 2° op te nemen in de onderaannemingsovereenkomsten en ervoor te zorgen dat dergelijke clausules ook in de verdere onderaannemingsovereenkomsten worden opgenomen.
De opdrachtnemer is verplicht tot continue opvolging en controle van de in gebreke gebleven onderaannemer, met inbegrip van een verplichting tot maandelijkse rapportering aan de opdrachtgever.
Rekening houdende met o.a. het bovenvermelde wordt de opdrachtnemer aansprakelijk gesteld voor alle bedragen die van de opdrachtgever zouden worden gevorderd in het kader van de regelgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid. De opdrachtnemer zal instaan voor de betaling van dergelijke bedragen.
IV.3 Afwijking termijn verweermiddelen bij (ernstige) loonschulden en illegale tewerkstelling
Onverminderd de mogelijkheid waarover de aanbestedende instantie beschikt om de opdracht te verbreken zonder het in acht nemen van enige verweermiddelentermijn in uitvoering van artikel 62 van het KB Uitvoering, mag de aanbestedende overheid in de onderstaande
gevallen de ambtshalve maatregelen treffen zonder het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 44 §2 van het voormelde KB Uitvoering af te wachten wanneer:
1° deze aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek, ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of
2° deze aanbestedende instantie vaststelt of er kennis van heeft dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt.
De aanbestedende instantie stelt de opdrachtnemer in dat geval, per aangetekende zending en tegelijkertijd via elektronische middelen (email of fax), in kennis van de termijn waarover deze beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden, termijn die niet korter mag zijn dan 5 werkdagen indien het een zwaarwichtige tekortkoming op het vlak van de uitbetaling van het loon betreft, en 2 werkdagen indien het de tewerkstelling van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen betreft. De termijnen gaan in de eerste werkdag volgend op de datum van de aangetekende verzending van de kennisgeving van de inkorting van de termijn.
Voor de toepassing van deze bepaling, wordt opgemerkt dat een zaterdag niet wordt beschouwd als zijnde een werkdag.
IV.4 Schorsing geeft geen aanleiding tot schadevergoeding
In afwijking van artikel 55 van het KB Uitvoering kan de schorsing op bevel van de aanbestedende instantie in de onderstaande gevallen geen aanleiding geven tot enige schadevergoeding voor de opdrachtnemer wanneer:
1° deze aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek, ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of
2° deze aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek, ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt.
IV.5 Limosa
Indien de opdracht wordt gesloten met een buitenlandse opdrachtnemer, dient deze zijn wettelijke verplichtingen na te komen inzake de Limosa–meldingsplicht. Eventuele niet- Belgische onderaannemers van de (buitenlandse/binnenlandse) opdrachtnemer hebben dezelfde verplichtingen.
Wanneer een niet-Belgische werkgever, zijn werknemer(s) vanuit het buitenland tijdelijk/gedeeltelijk in België laat werken, dan moet hij (of een aangestelde of zijn lasthebber) die activiteiten vooraf melden via de onlinedienst Limosa.
Wanneer een buitenlandse zelfstandige in België een beroepsactiviteit uitoefent, dient hij (of zijn lasthebber) dit ook te melden via de onlinedienst Limosa.
Indien bovenvermelde personen in de onmogelijkheid verkeren om de Limosa-melding via elektronische weg te doen, kan de aangifte ook per brief of per fax gebeuren aan de RSZ of RSVZ.
Op de meldingsplicht bestaan verschillende vrijstellingen.
De buitenlandse opdrachtnemer (en onderaannemer) dient alvorens zijn activiteiten aan te vatten op het Belgisch grondgebied op verzoek van de aanbestedende overheid, het bewijs van Limosa-aangifte (of vrijstelling) te kunnen aantonen.
De buitenlandse werkgever/zelfstandige zorgt ervoor dat hij ook voldoet aan eventuele andere verplichtingen/voorschriften in het kader van een (tijdelijke) dienstverlening in België.
IV.6 Belangenvermenging
In het kader van de strijd tegen belangenvermenging, meer in het bijzonder de draaideurconstructie (‘revolving doors’) zoals bepaald in de wet van 8 mei 2007 houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003, onthoudt de kandidaat of inschrijver zich ervan een beroep te doen op een of meerdere vroegere (interne of externe) medewerkers van de aanbestedende overheid, binnen twee jaar volgend op zijn/hun ontslag, opruststelling of elk ander vertrek uit de aanbestedende overheid, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, met het oog op de voorbereiding en/of de indiening van zijn aanvraag tot deelneming of offerte of een andere tussenkomst in het kader van deze plaatsingsprocedure, evenals voor verrichtingen in het kader van de uitvoering van deze opdracht.
Dit althans voor zover er een direct verband bestaat tussen de vroegere activiteiten van de betrokken persoon/personen bij de aanbestedende overheid en zijn/hun verrichtingen in het kader van deze plaatsingsprocedure.
Inbreuken op deze maatregel die tot gevolg hebben dat de normale mededingingsvoorwaarden vertekend kunnen zijn, worden gesanctioneerd volgens de bepalingen van artikel 9 van de wet Overheidsopdrachten in concreto, hetzij de wering van de aanvraag tot deelneming of offerte, hetzij de verbreking van de opdracht, al naargelang.
IV.7 Persoonsgegevens (privacy)
De persoonsgegevens die met het oog op of in het kader van een overheidsopdrachtenprocedure door een kandidaat of inschrijver aan de aanbestedende overheid worden meegedeeld of worden ingewonnen door de aanbestedende overheid, zijn onderworpen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
De aanbestedende overheid zal deze gegevens verwerken met het oog op de beoordeling en toepassing van de regels inzake de gunning van overheidsopdrachten, in het bijzonder de uitsluitingsgronden zoals hierboven vermeld.
De kandidaat of inschrijver stemt ermee in dat de aanbestedende overheid de relevante
persoonsgegevens kan doorgeven aan één of meerdere entiteiten van de Groep stad Antwerpen (= het ‘stadsweb’ zoals omschreven in het collegebesluit van 26 september 2014, jaarnummer 09727) en door deze laatste kunnen aangevoerd worden in het kader van de door hen uitgeschreven overheidsopdrachtenprocedures.
IV.8 Overdracht van opdracht
Indien de opdrachtnemer zich in een situatie van één van de gevallen van artikel 61 van het KB Plaatsing of artikel 57 van de richtlijn 2014/24/EU bevindt, behoudt de aanbestedende overheid zich het recht voor om de opdracht over te dragen aan de onderaannemer(s) of aan de eerst volgende (geschikte) gerangschikte met een regelmatige offerte van de initiële procedure.
Door een offerte in te dienen stemt de inschrijver er mee in dat de opdracht kan overgedragen worden in bovenvermelde gevallen. Wanneer de opdracht wordt overgedragen moet de overnemer aan de passende selectievoorwaarden voldoen en blijven de essentiële voorwaarden van de opdracht behouden.
De overnemer neemt alle rechten en plichten van de (oorspronkelijke) opdrachtnemer over.
BIJLAGE A: OFFERTEFORMULIER
PRIJSOFFERTE VOOR DE OPDRACHT MET ALS VOORWERP
“GAC/2016/3936, STUDIE "METABOLISME VAN ANTWERPEN, STAD VAN STROMEN”
vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking
Natuurlijke persoon Naam en voornaam: Hoedanigheid of beroep: Nationaliteit:
Woonplaats (volledig adres):
Telefoon:
E-mail:
Ofwel (1)
Vennootschap
De vennootschap (benaming, rechtsvorm): Nationaliteit:
met maatschappelijke zetel te (volledig adres):
met ondernemingsnummer:
Telefoon:
E-mail:
Ofwel (1)
Combinatie (Tijdelijke vereniging)
De natuurlijke- of rechtspersonen die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze aanneming (naam, voornaam, hoedanigheid, nationaliteit, voorlopige zetel):
De tijdelijke vereniging wordt vertegenwoordigd door:
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is
Algemene inlichtingen Inschrijvingsnr. bij de RSZ.:
B.T.W. nummer (alleen in België):
Contactpersoon voor de uitvoering:
Betalingen
De betalingen zullen geldig worden uitgevoerd door overschrijving op rekeningnummer
................................................ van de financiële instelling geopend op
naam van ................................. .
Ondertekening van de offerte
De offerte wordt elektronisch ondertekend door:
Deze persoon of personen treden op in de hoedanigheid van:
De relevante instrumenten ter bewijs van de ondertekeningbevoegdheid (geconsolideerde statuten, benoemingsbesluiten en/of volmacht) worden in bijlage aan de offerte gevoegd. Indien de ondertekening gebeurt door een gemachtigde, worden de volmachtgevers duidelijk vermeld.
BIJLAGE B: VERBINTENIS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 74 KB 15/07/2011
GAC/2016/3936
Een kandidaat of een inschrijver kan zich beroepen op de draagkracht/bekwaamheid van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval toont hij de aanbestedende overheid aan dat hij zal beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen, door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de kandidaat of inschrijver dergelijke middelen ter beschikking te stellen.(artikel 74 KB 15 juli 2011)
(gegevens entiteit op wiens draagkracht en/of technische bekwaamheid de kandidaat/inschrijver zich beroept)
Naam rechtspersoon/natuurlijke persoon (1) ……………………………………....................
gekend onder ondernemingsnummer (indien
rechtspersoon)
met adres te ……………………………………………………………………………………..
vertegenwoordigd door
……………………………………………………………………………………
op wiens draagkrachten/of technische bekwaamheid beroep wordt gedaan door
(gegevens kandidaat/inschrijver)
Naam inschrijver(2) ……………………………………....................
gekend onder ondernemingsnummer (indien
rechtspersoon)
met adres te ……………………………………………………………………………………..
vertegenwoordigd door
…………………………………………………………………………………….
verbindt er zich toe om, in het geval dat bovenvermelde opdracht wordt toegewezen aan de kandidaat/inschrijver, hij/zij de nodige middelen – waarop de kandidaat/inschrijver zich voor de kwalitatieve selectie op beroept – ter beschikking stelt tot goede uitvoering van deze opdracht.
Opgesteld te …………………………………
Entiteit op wiens draagkracht
beroep wordt gedaan (1) Kandidaat inschrijver (2)
………………..……………(handtekening) (handtekening)
……………………………..…(naam) (naam)
……………………………..(hoedanigheid) (hoedanigheid)
BIJLAGE C: VERKLARING OMTRENT TOEPASSELIJK BTW- TARIEF
Studie "Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen" (GAC/2016/3936)
Ondergetekende: ………………………………………………………………………….
Hoedanigheid: …………………………………………………………………..................
Firma: ………………………………………………………………………………………
……………………………………………………..straat, nr. ……………………..
…………postcode plaats
Verklaart dat op basis van (invullen wetsartikel) volgende posten uit de
inventaris een verlaagd btw-tarief van toepassing is:
Postnr……, omschrijving………………………………………….BTW-tarief %
Post………………………………………………………….BTW-tarief %
Post………………………………………………………….BTW-tarief %
Post………………………………………………………….BTW-tarief %
Post………………………………………………………….BTW-tarief %
Ik voeg eveneens een verklaring van de belastingdienst bij waaruit de toepasselijkheid van het verlaagd btw-tarief blijkt.
Opgesteld te …………………………………, datum ……………………………
…………………..……………………………..(handtekening)
……………………………..…………………..(naam)