SZW
Wijziging overeenkomst Staat/Arbvo betreffende Europees Sociaal Fonds
SZW
1 april 1996/nr. AM/ARV/96/586 Directie Arbeidsmarkt
De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, te dezen vertegenwoordigd door de Voorzitter van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening,
Verklaren het volgende te zijn over- eengekomen:
Artikel I
In de op 12 september 1991 tussen de Staat der Nederlanden en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie geslo- ten overeenkomst m.b.t. aangelegen- heden, het Europees Sociaal Fonds be- treffende, welke is gepubliceerd in Stcrt 1991, 192, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. De artikelen 2, 3 en 4, eerste lid, worden vervangen door het volgende: Opstelling/wijziging van plannen en bijstandsaanvragen
Artikel 2
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, desgevraagd dan wel uit eigen bewe- ging, advies uitbrengen aan de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid, terzake van de wense- lijke inhoud van plannen en bijstands- aanvragen met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds, als bedoeld in de artikelen 5 en 14 van de Verorde- ning (EG) nr. 4253/88, en desgevraagd dan wel uit eigen beweging bijdragen leveren aan de plan- en programma- ontwikkeling van andere overheidsin- stanties, indien maatregelen op het gebied van dearbeidsvoorziening die voor steunverlening uit het Europees Sociaal Fonds in aanmerking zouden kunnen komen, daar deel van uitma- ken.
Artikel 3
1 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de Arbeids- voorzieningsorganisatie in de gelegen- heid voorstellen te doen voor, dan wel advies uit te brengen over, de in artikel 2 bedoelde plannen en bijstandsaan- vragen, de arbeidsvoorziening betreffende, alvorens hij deze plannen
en bijstandsaanvragen indient bij de Europese Commissie. Hij wijkt van die voorstellen en adviezen niet af dan na overleg met de Arbeidsvoorzienings- organisatie.
2. Nadat de beslissingen van de Europese Commissie terzake van de plannen en bijstandsaanvragen aan de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid zijn meegedeeld, zal deze de Arbeidsvoorzieningsorganisatie hiervan onverwijld op de hoogte stel- len.
Uitvoering en bekostiging operatione- le programma’s
Artikel 4
1. Een operationeel programma strek- kende ter realisatie van doelstelling 1, 2, 3 of 5b, als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) 2052/88, dat geheel of gedeeltelijk voor bekostiging uit het Europees Sociaal Fonds in aanmerking is gebracht, wordt, in zijn geheel dan wel voorzover het betreft het de arbeidsvoorziening betreffende deel, uitgevoerd door de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie en door rechtsper- sonen die terzake van die uitvoering van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie subsidie ontvangen. Bij deze uitvoering neemt de Arbeidsvoorzieningsorga- nisatie een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde en aan de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie meegedeelde nadere verdeling in subbudgetten in acht. Alvorens tot zodanige verdeling in subbudgetten over te gaan stelt de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid de Arbeidsvoorzie- ningsorganisatie in de gelegenheid hem daaromtrent voorstellen te doen. Hij wijkt van die voorstellen niet af dan na overleg met de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie.
2. Andere operationele programma’s
dan de in het eerste lid bedoelde wor- den uitgevoerd door door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe aangewezen instanties.
B. Artikel 4, tweede lid, wordt vernum- merd tot derde lid; hierin wordt de uit- drukking ’betalingen, verband hou- dende met een operationeel programma als bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: betalingen uit het
Europees Sociaal Fonds met betrekking tot de operationele programma’s waarop het eerste lid van toepassing is.
C. In artikel 5 worden de volgende wij- zigingen aangebracht.
1. In het eerste lid wordt, onder aan- passing van de letteraanduiding van de daaropvolgende onderdelen, een onderdeel a. toegevoegd, luidende:
a. de co-financiering van de gesubsi- dieerde projecten, voorzover de EG- voorschriften terzake voorschriften bevatten;
2. Aan het slot van het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: ’voor- zover de desbetreffende gelden door de Europese Commissie zijn overge- maakt.’
3. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:
4. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal voorafgaande aan elk kalenderjaar een plan opstellen voor het toezicht op de rechtspersonen die terzake van de uitvoering van een operationeel pro- gramma subsidie ontvangen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie; dit plan behoeft de goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid.
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, overeenkomstig dit plan, adequaat toezicht houden op de naleving van de geldende subsidievoorwaarden.
D. Voor artikel 7 wordt een artikel 6a toegevoegd, luidende:
Artikel 6a
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, ingaande het begrotingsjaar 1997, de begroting van inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking heeft op uit het Europees Sociaal Fonds ter beschik- king gestelde middelen, een afzonder- lijk onderdeel doen zijn van de lande- lijke en regionale begrotingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, waar- bij onderscheiden wordt naar de in artikel 4, eerste lid, bedoelde subbud- getten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan, na overleg met de Arbeidsvoorzieningsorgani- satie, nadere regels stellen met betrek- king tot de inrichting van deze begro- tingen.
E. In artikel 7, eerste lid, worden de
woorden ’de bestemming van’ vervan- gen door: het beheer van.
F. In artikel 8 wordt de zinsnede, voor- afgaande aan de woorden ’en deze op een zodanig tijdstip’, vervangen door: ’De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, overeenkomstig door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe vastgestelde regels, rapporten opstellen met betrekking tot het toe- zicht op subsidie-ontvangers, alsmede voortgangs- en eindrapporten met betrekking tot de uitvoering van de operationele programma’s, voorzover deze de arbeidsvoorziening betref- fen,’.
Artikel II
Deze overeenkomst zal in de Staatscourant worden bekendge- maakt, en zal worden toegepast met ingang van 1 mei 1996.
’s-Gravenhage, 1 april 1996.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.P.W. Melkert. Rijswijk, 4 april 1996.
De Voorzitter van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening,
X. Xxxxxxxx.
Toelichting
Er is aanleiding gezien een wijziging aan te brengen in de taakverdeling
m.b.t. bijstandsaanvragen uit het Europees Sociaal Fonds, zoals deze was vastgelegd in de tussen de Staat en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in sep- tember 1991 gesloten bestuursover- eenkomst. Tevens zijn in die overeen- komst enkele verduidelijkingen aangebracht. Het betreft de volgende punten.
1. In de oude overeenkomst was de bemoeienis van de Staat (Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) met plan- en programmaontwikkeling terzake van het Europees Sociaal Fonds beperkt tot een formele toetsing van door de Arbeidsvoorzieningsorgani- satie opgestelde ontwerp-plannen en programma’s. Door de nu voorliggen- de wijziging wordt bewerkstelligd dat het inhoudelijk eindoordeel terzake van deze plannen en programma’s, voorzover die subsidiëring uit het Europees Sociaal Fonds betreffen, weer bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt te liggen.
Aan zijn besluitvorming zal echter wel
een voorstel, dan wel advies, van de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie vooraf moeten gaan. Gelet op de bijzondere plaats die de Arbeidsvoorzienings- organisatie inneemt bij de beleids- ontwikkeling en de uitvoering van de regelingen met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds, ligt het in de rede dat niet van een voorstel of advies van de Arbeidsvoorzieningsor- ganisatie zal worden afgeweken, dan nadat hierover nader overleg is ge- pleegd.
2. Verduidelijkt is, dat de overeen- komst betrekking heeft op alle bij- standsverlening uit het Europees Sociaal Fonds. Deze betreft derhalve ook de uitvoering van operationele programma’s waarvan arbeidsvoorzie- ningsmaatregelen slechts een onder- deel uitmaken (b.v. bijstandsverlening uit de structuurfondsen in het kader van EEG-doelstelling 2, de regionale herstructurering). De taak van de Arbeidsvoorzieningsorganistie, als voortvloeiend uit deze overeenkomst, beperkt zich dan tot dat onderdeel. Hoofdregel is dat de uitvoering van het arbeidsvoorzieningsdeel van alle programma’s, voorzover deze strekken tot realisatie van de doelstellingen 1, 2, 3 of 5b, door, onderscheidenlijk door tussenkomst van, de Arbeidsvoorzie- ningsorganisatie plaatsvindt. Andere dan de hiervoor bedoelde program- ma’s zullen worden uitgevoerd door door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe aan- gewezen instanties. Zo worden de communautaire initiatieven ’Werkgelegenheid’, ’Scholing ter behoud van werk’, en ’Adapt’ thans onder rechtstreekse verantwoordelijk- heid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevoerd.
3. Voorzover de programma-uitvoering
bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie berust, kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die uitvoe- ring structureren door de uit het Europees Sociaal Fonds beschikbaar gestelde middelen nader te verdelen in subbudgetten. Het betreft hier een nadere bepaling van de bestemming van de beschikbare ESF-middelen, naar aanleiding van een voorstel van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, en uiteraard binnen het kader dat gevormd wordt door de toeken- ningsbesluiten van de EG-Commissie. Indien de Minister voornemens is af te wijken van de door de Arbeids- voorzieningsorganisatie voorgestelde budgetverdeling zal hij hierover over-
leg voeren met de Arbeidsvoorzie- ningsorganisatie. Het landelijk beschik- bare ESF-jaarbudget is inmiddels, in overleg met de Arbeidsvoorzienings- organisatie, verdeeld in een deel bestemd voor maatregelen welke door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zelf worden uitgevoerd, en een deel bestemd voor maatregelen welke door derden worden uitgevoerd die daar- voor subsidie van de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie ontvangen, op basis van een door de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie vastgestelde ESF- subsidieregeling. Laatstgenoemd bud- get is verder verdeeld in maatregelen op het gebied van Onderwijs, maatregelen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maatregelen op het gebied van Justi- tie, en overige maatregelen.
4. Bepaald is dat, om te beginnen met
het begrotingsjaar 1997, de begroting van inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking heeft op uit het ESF ter beschikking gestelde middelen, een afzonderlijk onderdeel zal zijn van de totale begroting van de Arbeids- voorzieningorganisatie. In deze begro- ting dient de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde verdeling in subbud- getten in acht te worden genomen.
Terzake van de inrichting van deze begrotingen kunnen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid na overleg met de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie, nadere regels wor- den gesteld.
5. Voorzover ESF-middelen aan derden ter beschikking worden gesteld op basis van een door de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie vastgestelde subsi- dieregeling, is thans expliciet bepaald dat de Arbeidsvoorzieningsorganisatie telkenjare een toezichtsplan zal opstel- len, en met inachtneming van dit plan adequaat toezicht zal houden op de naleving van de voor deze derden gel- dende subsidievoorwaarden. Over dit toezicht, en de uitvoering van de ope- rationele programma’s, zal de Arbeids- voorzieningsorganisatie periodiek rap- porten uitbrengen, overeenkomstig door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terzake gestelde regels.
Lopende tekst van de overeenkomst Staat/ Arbvo zoals deze zal luiden na totstandkoming van de wijzigings- overeenkomst.
Algemene bepaling
Artikel 1
1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie fungeert als uitvoerende autoriteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1988, nr. 2052/88 (Xx.XX L 185), voorzo- ver het gaat om activiteiten, gefinan- cierd uit het Europees Sociaal Fonds, en voorzover zulks past binnen de in de Arbeidsvoorzieningswet neergelegde taken en bevoegdheden van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Als zodanig zal de Arbeidsvoorzienings- organisatie de werkzaamheden verrich- ten, als omschreven in de navolgende artikelen, waarbij zij zich zal richten naar de terzake geldende EG-ver- ordeningen en daarop gebaseerde voorschriften, richtsnoeren en besluiten.
2. Voorzover de uitvoering van de ter-
zake geldende EG-verordeningen in de navolgende artikelen niet bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie is gelegd, behoort deze tot de zorg van de Staat der Nederlanden.
Opstelling/wijziging van plannen en bijstandsaanvragen
Artikel 2
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, desgevraagd dan wel uit eigen bewe- ging, advies uitbrengen aan de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid, terzake van de wense- lijke inhoud van plannen en bijstands- aanvragen met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds, als bedoeld in de artikelen 5 en 14 van de Verordening (EG) nr.4253/88, en desge- vraagd dan wel uit eigen beweging bij- dragen leveren aan de plan- en programmaontwikkeling van andere overheidsinstanties, indien maatre- gelen op het gebied van de arbeids- voorziening die voor steunverlening uit het Europees Sociaal Fonds in aan- merking zouden kunnen komen, daar deel van uitmaken.
Artikel 3
1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie in de gelegenheid voorstellen te doen voor, dan wel
advies uit te brengen over, de in artikel 2 bedoelde plannen en bijstandsaan- vragen, de arbeidsvoorziening betreffende, alvorens hij deze plannen en bijstandsaanvragen indient bij de Europese Commissie. Hij wijkt van die voorstellen en adviezen niet af dan na overleg met de Arbeidsvoorzieningsor- ganisatie.
2. Nadat de beslissingen van de Europese Commissie terzake van de plannen en bijstandsaanvragen aan de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid zijn meegedeeld, zal deze de Arbeidsvoorzieningsorganisatie hiervan onverwijld op de hoogte stel- len.
Uitvoering en bekostiging operatione- le programma’s
Artikel 4
1. Een operationeel programma strek- kende ter realisatie van doelstelling 1, 2, 3 of 5b, als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) 2052/88, dat geheel of gedeeltelijk voor bekostiging uit het Europees Sociaal Fonds in aanmerking is gebracht, wordt, in zijn geheel dan wel voorzover het betreft het de arbeidsvoorziening betreffende deel, uitgevoerd door de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie en door rechtsper- sonen die terzake van die uitvoering van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie subsidie ontvangen. Bij deze uitvoering neemt de Arbeidsvoorzieningsorga- nisatie een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde en aan de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie meegedeelde nadere verdeling in subbudgetten in acht. Alvorens tot zodanige verdeling in subbudgetten over te gaan stelt de Minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid de Arbeidsvoorzienings- organisatie in de gelegenheid hem daaromtrent voorstellen te doen. Hij wijkt van die voorstellen niet af dan na overleg met de Arbeidsvoorzienings- organisatie.
2. Andere operationele programma’s
dan de in het eerste lid bedoelde wor- den uitgevoerd door door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe aangewezen instanties.
3. De Europese Commissie zal, overeen- komstig art. 21 van verordening (EG) 4253/88, worden gemachtigd de be- talingen uit het Europees Sociaal Fonds met betrekking tot de operationele programma’s waarop het eerste lid van toepassing is, rechtstreeks over te
maken aan de Arbeidsvoorzienings- organisatie.
Subsidiëring
Artikel 5
1. Subsidiëring van rechtspersonen ter uitvoering van een operationeel pro- gramma terzake van de arbeidsvoor- ziening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, vindt slechts plaats krachtens een door de Arbeidsvoorzieningsorgani- satie vastgestelde subsidieregeling waarin, onverminderd het bepaalde in de artikelen 99 e.v. van de Arbeids- voorzieningswet, in ieder geval bepa- lingen worden opgenomen met betrekking tot:
a. de co-financiering van de gesubsi- dieerde projecten, voorzover de EG- voorschriften terzake voorschriften bevatten;
b. de inrichting van de administratie van de subsidie-ontvanger, en
c. de toegankelijkheid van deze xxxx- xxxxxxxxx, en van de gesubsidieerde projecten, met het oog op controle, door personen die daartoe zijn aange- wezen door de Arbeidsvoorzieningsor- ganisatie, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Eu- ropese Commissie.
2. Indien door de Arbeidsvoorzienings- organisatie een subsidie wordt toege- kend welke geheel of gedeeltelijk ten laste zal worden gebracht van het Europees Sociaal Fonds, draagt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zorg voor een adequate bevoorschotting van de subsidie-ontvanger, voorzover de desbetreffende gelden door de Europese Commissie zijn overgemaakt.
3. Bij subsidies, waarvan de nauwkeuri- ge hoogte niet bij de subsidietoeken- ning wordt bepaald, draagt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zorg voor een deugdelijke eindafrekening aan de hand van een door de subsidie- ontvanger verstrekte einddeclaratie, voorzien van een verklaring van een externe register-accountant of accoun- tant-administratie-consulent.
4. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal voorafgaande aan elk kalenderjaar een plan opstellen voor het toezicht op de rechtspersonen die ter zake van de uitvoering van een operationeel pro- gramma subsidie ontvangen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie; dit plan behoeft de goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal,
overeenkomstig dit plan, adequaat toezicht houden op de naleving van de geldende subsidievoorwaarden.
Artikel 6
Overeenkomstig artikel 32 van veror- dening 4253/88, zal de Arbeidsvoor- zieningsorganisatie zorg dragen voor een adequate voorlichting en publici- teit met betrekking tot de uitvoering van de operationele programma’s, de arbeidsvoorziening betreffende, en de in dat kader bestaande subsidiemoge- lijkheden.
Arbvo-administratie
Artikel 6a
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, ingaande het begrotingsjaar 1997, de begroting van inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking heeft op uit het Europees Sociaal Fonds ter beschik- king gestelde middelen, een afzonder- lijk onderdeel doen zijn van de lande- lijke en regionale begrotingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, waar- bij onderscheiden wordt naar de in artikel 4, eerste lid, bedoelde subbud- getten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan, na overleg met de Arbeidsvoorzieningsorgani- satie, nadere regels stellen met betrek- king tot de inrichting van deze begro- tingen.
Artikel 7
1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal een adequate administratie bijhou- den met betrekking tot het beheer van de uit het Europees Sociaal Fonds ter beschikking gestelde middelen. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie neemt ter zake de door de Minister van Socia- le Zaken en Werkgelegenheid gestelde voorschriften in acht.
2. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie geeft, met het oog op het in artikel 25 van verordening 4253/88 bedoelde toe- zicht, de daartoe door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Europese Commissie aangewezen ambtenaren toegang tot deze admini- stratie, en verschaft deze ambtenaren ook overigens alle medewerking die zij in verband met dit toezicht behoeven.
Voortgangs- en eindrapportage
Artikel 8
De Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal, overeenkomstig door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
daartoe vastgestelde regels, rapporten opstellen met betrekking tot het toe- zicht op de subsidie-ontvangers, alsme- de voortgangs- en eindrapporten opstellen met betrekking tot de uit- voering van operationele programma’s, voorzover deze de ar- beids-voorziening betreffen, en deze op een zodanig tijdstip aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toezenden, dat certificatie en tijdige indiening daarvan bij de Europese Commissie, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 21, vierde lid, en 25, vierde lid, van verordening 4253/88, mogelijk is.
Terugbetaling/vrijwaring
Artikel 9
Uit het Europees Sociaal Fonds aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie beschikbaar gestelde middelen die niet zijn besteed in de daarvoor vastgestel- de periode, dan wel voor andere doeleinden zijn besteed dan waarvoor deze zijn toegekend, zullen door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan de Europese Commissie worden terugbe- taald, inclusief de eventueel daarover overeenkomstig artikel 24, derde lid van verordening 4253/88, verschuldig- de rente. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie vrij- waart de Staat der Nederlanden van terugvorderingsacties, als bedoeld in artikel 23, eerste lid van genoemde verordening.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
A.P.W. Melkert.
De Voorzitter van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
X. Xxxxxxxx.