Productinformatie WGA Eigenrisicodragerschap
Productinformatie WGA Eigenrisicodragerschap
1. Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
De WIA bestaat uit twee onderdelen:
• De regeling ‘Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA)’
• De regeling ‘Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA) ‘.
Hieronder een kort overzicht van de uitkeringsstructuur:
• IVA: De volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (80-100%) kunnen rekenen op een uitkering van 75% van hun laatstverdiende loon (tot het maximum dagloon).
• WGA: Werknemers die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn en die in staat zijn om hun verdiencapaciteit voor tenminste 50% te benutten, ontvangen de eerste maand een uitkering die 75% aanvult en daarna een uitkering die 70% aanvult van het verschil tussen hun oude en hun nieuwe inkomen (ook hier tot het maximum dagloon).
• WGA: Werknemers die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn en die er niet in slagen hun verdiencapaciteit voor tenminste 50% te benutten, vallen wat uitkering betreft na verloop van tijd bij de vervolguitkering terug tot bijstandsniveau. Deze uitkering wordt als volgt berekend:
70% x arbeidsongeschiktheidspercentage x minimum loon.
• Minder dan 35% arbeidsongeschiktheid levert in de nieuwe wetgeving geen uitkering meer op.
2. Premies
De werkgever betaalt premies voor de IVA en WGA. De systematiek van de premies wordt in de volgende paragrafen uiteengezet.
2.1 IVA-premie
De premie voor de IVA wordt door de werkgevers betaald en bestaat alleen uit een basispremie. Deze basispremie is een verplichte bijdrage die is opgenomen in de WAO/WIA-basispremie en is voor ieder bedrijf gelijk. Deze basispremie kan niet op de werknemer worden verhaald.
2.2 WGA-premie
De WGA-premie bestaat uit een basispremie en een gedifferentieerde premie. Vanaf 1 januari 2007 betalen alle werkgevers een WAO/WIA-basispremie voor de WGA en de IVA tezamen en een gedifferentieerde premie voor de WGA.
Het gedifferentieerde WGA-premiepercentage is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico in uw onderneming. Voor 2011 wordt daarbij rekening gehouden met het aantal (voormalig) werknemers dat in 2009 een uitkering heeft ontvangen. De som van de WAO- en WGA-uitkeringen wordt gedeeld door uw gemiddelde premieplichtige loon van de afgelopen vijf jaar. De som van de uitkeringen en het gemiddeld premieplichtige loon waarmee de Belastingdienst heeft gerekend, staan in uw beschikking. Het percentage dat hieruit voortvloeit wordt vervolgens vergeleken met het landelijke percentage (gemiddelde percentage). Op grond van deze vergelijking wordt uw percentage hoger of lager vastgesteld.
De kosten van de loonaanvulling (indien hoger dan vervolguitkering) en de kosten van de WGA- uitkeringen vanaf het tiende jaar worden betaald uit de basispremie. Uit de gedifferentieerde premie worden de kosten van de loongerelateerde uitkering, de kosten van de loonaanvulling (tot maximaal hoogte vervolguitkering) en de vervolguitkering gedurende de eerste 10 jaar betaald.
De werkgever mag op basis van de Wet financiering sociale verzekeringen maximaal 50% van de gedifferentieerde WGA-premie verhalen op het nettoloon van de werknemer. Het gedeeltelijk verhalen van de gedifferentieerde WGA-premie dient bij voorkeur bij de CAO-onderhandelingen te worden meegenomen en anders in de arbeidsovereenkomst te worden geregeld. De inhouding op het
nettoloon betekent overigens dat het werknemersdeel van de WGA-premie voor de werknemer niet fiscaal aftrekbaar is.
2.3 Rentehobbel
Het Centraal Plan Bureau stelt jaarlijks een rentehobbel vast. Deze rentehobbel is ingevoerd om zo een gelijkwaardig speelveld te creëren tussen het UWV en de private verzekeraars. De rentehobbel is voor het jaar 2011 vastgesteld op 0,09%. Deze rentehobbel wordt verwerkt als opslag in de gedifferentieerde premie van het UWV. De rentehobbel wordt de komende jaren afgebouwd, vooralsnog tot het jaar 2012. Ter compensatie ontvangen alle werkgevers, dus ook de eigenrisicodragers, een korting op de WAO/WIA-basispremie ter grootte van de rentehobbel.
2.4 Ontwikkeling van de gedifferentieerde premie
De parameters zijn in 2011 fors gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. De gemiddelde stijging komt hiermee uit op 25 procent. Dit wordt door meerdere factoren
veroorzaakt die ook in de komende jaren een rol spelen in de premiestijgingen van het UWV.
Een oorzaak van de premiestijging is het stijgende aantal WGA’ers. De gedifferentieerde WGA-premie bestaat sinds 2006 en WGA’ers worden maximaal 10 jaar aan werkgevers toegerekend. Dat betekent dat de toerekeningstermijn van 10 jaar pas in 2016 behaald wordt. Bij een gelijkblijvende instroom stijgt de WGA-premie daarom hoe dan ook waardoor de uitkeringslasten toenemen. De afnemende rentehobbel daarentegen tempert de groei van de premie, echter in steeds mindere mate doordat de rentehobbel reeds op 0,09% is vastgesteld. Sterke dalingen, zoals in 2009, zijn daardoor niet langer mogelijk.
Daarnaast zijn de gedifferentieerde WGA-premies zo fors gestegen omdat deze in 2009 te laag zijn vastgesteld. Naast hogere uitkeringslasten spelen vooral de lagere premieontvangsten een rol. Dit komt doordat een groter bedrag aan kortingen dan aan opslagen is
Premies en parameters Werkhervattingskas Omschrijving 2010
2011
Minimumpremie grote werkgever Maximumpremie grote werkgever Xxxxxxxxx werkgeversrisicopercentage Rekenpercentage
Correctiefactor werkgeversrisico Rentehobbel
* rekenkundig premie
0,06%
2,12%
0,36%
0,59%
1,47
0,12%
0,07%*
2,20%
0,28%
0,62%
1,96
0,0,9%
toegekend. Doordat in 2011 het gemiddeld werkgeversrisicopercentage van 0,36% naar 0,28% is gedaald is de grens tussen het toekennen van opslagen of kortingen wederom omlaag gegaan. Om de lage liquiditeitsreserve van 2009 te verhogen, is bovendien het rekenpercentage gestegen. Een andere factor is een verdubbeling van de correctiefactor werkgeversrisico. Deze factor corrigeert afwijkingen van individuele
werkgeversrisico’s ten opzichte van het gemiddelde werkgeversrisico. In de tabel
hiernaast zijn de verschillen weergegeven | Gemiddelde loonsom in € Grens grote/kleine werkgever in € | € 29.200,00 € 730.000,00 | 29900 747500 |
tussen de parameters van 2010 en 20111. | Gemiddeld percentage | 0,53% | 0,55% |
Een derde oorzaak van de stijgende WGA lasten voor werkgevers is te wijten aan | Minimumpremie kleine werkgever Maximumpremie kleine werkgever | 0,59% 1,59% | 0,56% 1,65% |
hogere AO-lasten die bij het UWV door een steeds kleiner wordende groep werkgevers gedragen moeten worden. Werkgevers met een relatief laag WGA risico worden door verzekeraars gunstig beoordeeld.
Werkgevers met een laag risico kunnen
zich daarom goedkoper privaat verzekeren. Werkgevers met een hoog risico daarentegen blijven eerder bij het UWV verzekerd. Bij een hoog WGA risico kunnen verzekeraars immers lastiger concurreren tegen de UWV premie.
3. Mogelijkheden met betrekking tot de WGA-lasten
In de volgende paragrafen worden de opties beschreven die u heeft met betrekking tot uw WGA- lasten.
3.1 Publiek verzekeren bij UWV
Wanneer u ervoor kiest om in het publieke stelsel te blijven, dan verandert er niets. U betaalt naast de basispremie een gedifferentieerde WGA-premie. De hele administratie omtrent de WGA-uitkering vindt via het UWV plaats. Zij zijn ook na instroom in de WIA verantwoordelijk voor de reïntegratie van uw (ex)-werknemer.
U kunt maximaal 50% van de gedifferentieerde WGA-premie verhalen op het nettoloon van uw werknemers. De Stichting van de Arbeid heeft werkgevers in Nederland geadviseerd om de rentehobbel in mindering te brengen wanneer u als werkgever besluit om de premie op uw werknemers te verhalen. Dit is echter geen wettelijke verplichting. De hoogte van de gedifferentieerde premie is afhankelijk van de hoogte van de schadelast van de WGA-uitkeringen van uw organisatie.
3.2 Volledig eigenrisicodrager of conventionele verzekering
Indien u kiest om eigenrisicodrager te worden, dan zijn er theoretisch 3 mogelijkheden om het financiële risico af te dekken, namelijk:
▪ Volledig eigenrisicodrager zonder verzekering;
▪ Eigen risicodrager met conventionele verzekering;
▪ Eigen risicodrager met stop loss-verzekering.
In de praktijk is echter alleen de tweede variant een optie: het onderbrengen van het risico bij een private verzekeraar middels een conventionele verzekering. In plaats van de gedifferentieerde premie aan het UWV betaalt u de verzekeringspremie aan de particuliere verzekeraar. Deze verzekeraar betaalt de eventuele WGA-uitkeringen. Daarnaast kan de verzekeraar u bijstaan met betrekking tot uw reïntegratieverplichtingen. Bijkomend voordeel kan zijn dat de verzekeringspremie voor 3 tot 3,5 jaar wordt gegarandeerd, terwijl de gedifferentieerde WGA-premie door het UWV jaarlijks wordt vastgesteld.
4. Eigenrisicodragen WGA
Werkgevers kunnen zelf kiezen hoe zij willen omgaan met het risico van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van werknemers. De werkgever heeft de keuze om het risico publiek te verzekeren bij het UWV/Belastingdienst of om het risico zelf te dragen en eigenrisicodrager voor de WGA worden.
Indien u kiest om eigenrisicodrager te worden, dan wordt u als werkgever verantwoordelijk voor de loongerelateerde uitkering en de loonaanvullingsuitkering. Het deel van de loonaanvulling dat uitkomt boven de vervolguitkering wordt niet toegerekend aan de eigenrisicodrager of de gedifferentieerde premie in het publieke bestel. De uitbetaling van deze uitkering bij het eigenrisicodragerschap kan worden uitgevoerd door het UWV of door uw organisatie zelf.
4.1 Duur eigenrisicodragen
Voor werknemers die in 2006 in de WIA terecht zijn gekomen is de duur van eigenrisicodragen gesteld op maximaal 4 jaar. Voor werknemers die op of na 1 januari 2007 in de WIA terechtkomen, is de duur van eigenrisicodragen vastgesteld op maximaal 10 jaar. Tijdens de gehele periode van eigenrisicodragen bent u verantwoordelijk voor de reïntegratie van de arbeidsongeschikte werknemer. De uitkering kan echter ook korter zijn dan de genoemde 10 jaar of 4 jaar. Dit kan door het overlijden van de verzekerde, het bereiken van de 65-jarige leeftijd of doordat het arbeidsongeschiktheidspercentage in deze periode zakt onder de 35%.
4.2 Doelgroep werknemers
De werkgever draagt het risico van gedeeltelijke arbeidsongeschikten en volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikte werknemers die in de WGA terechtkomen. Bij de oude WAO was de werkgever ook verantwoordelijk voor de werknemers die tijdens een tijdelijk contract ziek werden en in de WAO stroomden. Bij de WIA is dit echter veranderd. Indien een werknemer met een tijdelijk contract ziek wordt en recht heeft op een uitkering uit de Ziektewet (vangnet), dan stopt de loondoorbetaling bij het einde van het contract. Indien de werknemer vervolgens recht krijgt op een WGA-uitkering, dan wordt deze last niet doorberekend aan de eigenrisicodrager.
4.3 In- en uitlooprisico
Er wordt vaak gesproken over het inlooprisico dat werkgevers hebben bij aanvang van het eigenrisicodragerschap. Dit houdt in dat werkgevers de uitkeringen van reeds ingegane WGA- uitkeringen overnemen. Ook werknemers die vóór de ingangsdatum van het eigenrisicodragerschap ziek zijn en mogelijk de WGA instromen vallen onder het inlooprisico. Het inlooprisico omvat dus de (ex-)werknemers met reeds ingegane WGA-uitkeringen en alle zieke werknemers met een eerste ziektedag vanaf 1 januari 2005.
Wanneer u na verloop van tijd de keuze maakt om terug te keren naar het publieke bestel dan krijgt u te maken met uitloop. Met uitloop bedoelen we de ziektegevallen die zijn ontstaan gedurende de periode van eigenrisicodragen. Indien zij instromen in de WGA dan komen deze uitkeringen gedurende de eerste 10 jaar voor rekening van de werkgever of bij private verzekering voor rekening van de verzekeraar.
4.4 Verhaal WGA-lasten bij eigenrisicodragerschap
Net als in het publieke bestel is het ook voor eigenrisicodragers mogelijk om maximaal 50% van de WGA-lasten te verhalen op het nettoloon van de werknemers. Bij eigenrisicodragerschap met bijvoorbeeld een conventionele verzekering betekent dit dat maximaal de helft van de premie op werknemers mag worden verhaald.
4.5 IFRS en Richtlijn voor de jaarverslaglegging (RJ)
Als eigenrisicodrager voor de WGA bent u financieel verantwoordelijk voor de uitkeringen aan de arbeidsongeschikte (ex)medewerkers. Afhankelijk van de gekozen verzekeringsoplossing kan dit gevolgen hebben voor uw jaarverslaglegging. Neem hierover contact op met uw accountant.
4.6 Beëindiging WGA-eigenrisicodragerschap
Bij beëindiging van het eigenrisicodragerschap blijft de werkgever verantwoordelijk voor het uitlooprisico. Het eigenrisicodragerschap kan per 1 januari en 1 juli van elk jaar worden beëindigd. Na beëindiging van het eigenrisicodragerschap dient de werkgever gedurende minimaal 3 jaar in het publieke stelsel te blijven.
Aangezien een werkgever die zijn eigenrisicodragerschap beëindigd in de eerste jaren na die beëindiging geen instroom zal hebben die ten laste van de werkhervattingskas komt (er wordt immers twee jaar teruggekeken) zal de individuele instroom niet meteen invloed hebben op de hoogte van de gedifferentieerde premie. Deze gedifferentieerde premie is hoe dan ook de minimumpremie. Dat lijkt aantrekkelijk, maar op grond van de WIA blijft de eigenrisicodrager het risico dragen van de gevallen waarvan de eerste dag van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte voor het einde van het eigenrisicodragerschap lag. De ziektegevallen die daarna ontstaan gaan dus op termijn doorwerken in de gedifferentieerde premie.
4.7 Eigenrisicodragerschap en overname van bedrijven
Wanneer een bedrijf wordt overgenomen is het afhankelijk van de situatie welke lasten voor rekening van het overnemend bedrijf komen. Er zijn hierbij 4 situaties denkbaar.
4.7.1 Overnemend bedrijf is geen eigenrisicodrager, overgenomen bedrijf is dat wel
De bestaande uitkeringen worden door de nieuwe eigenaar betaald totdat de termijn van het eigenrisicodragen voorbij is. Eventuele nieuwe uitkeringen vallen onder het publieke bestel en worden door het UWV betaald. Het is verstandig om met de verzekeraar van het overgenomen bedrijf afspraken te maken met betrekking tot het uitlooprisico.
4.7.2 Het overnemende bedrijf is eigenrisicodrager, het overgenomen bedrijf is dat niet
Vanaf de datum van overname betaalt het overnemende bedrijf de bestaande uitkeringen totdat de termijn van eigenrisicodragen afgelopen is. Eventueel toekomstige lasten voor nieuwe uitkeringen komen ook voor zijn rekening.
4.7.3 Beide bedrijven zijn geen eigenrisicodrager
Er verandert niets wat de betaling van de huidige en toekomstige uitkeringen betreft.
4.7.4 Beide bedrijven zijn eigenrisicodrager
De verplichtingen gaan over naar het overnemende bedrijf. Deze betaalt dus de uitkeringen totdat de termijn van het eigenrisicodragen voorbij is. Het mag voor zich spreken dat nieuwe uitkeringen door het overnemende bedrijf worden voldaan.