Bijlage: 2.3.1.B
Bijlage: 2.3.1.B
Afsprakenlijst Bestuurlijk Overleggen MIRT, 20 en 21 november 2019 Generieke, nationale afspraken
1. | Xxxxxx Xxxxxx Nationaal ❖ Rijk en regio en stellen vast dat verkeershinder door werkzaamheden van de verschillende infrabeheerders komend decennium zonder aanvullende maatregelen fors zal toenemen en (h)erkennen de urgentie en het gezamenlijk belang bij het substantieel beperken van de hinder voor de komende 10 jaar. ❖ Rijk en regio delen de gezamenlijke ambitie om de hinderopgave te verbinden met de beleidsdoelen op het gebied van veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid in lijn met de Schets Mobiliteit 2040. ❖ Rijk en regio spreken af om de gezamenlijk hinderaanpak jaarlijks te agenderen op het Bestuurlijk Overleg MIRT en zetten samen in op een uitwerking op basis van de volgende uitgangspunten: • de programmering van werkzaamheden van infrabeheerders wordt nog verder vooruit in de tijd en multimodaal afgestemd; • bestaande samenwerkingsverbanden op het gebied van verkeers-en mobiliteitsmanagement en data/smart mobility worden gebruikt; • aanvullende multimodale maatregelen zijn gericht op duurzame gedragsverandering van burgers en bedrijven en worden beoordeeld op hun bijdrage aan de beleidsdoelen veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid alsmede de kosteneffectiviteit; • waar mogelijk worden financiële middelen van Rijk en regio uit de gebiedsprogramma’s en de afzonderlijke infraprojecten afgestemd ingezet voor project overstijgende regionale en, indien nodig, regio overstijgende maatregelen; • versneld digitaliseren en verbeteren datakwaliteit, waardoor slimme diensten voor burgers en bedrijven in het kader van smart mobility beschikbaar kunnen komen; • Rijk en regio ontwikkelen een gezamenlijke communicatiestrategie en communicatieaanpak, waarbij het Rijk bereid is de landelijke regie op zich te nemen. ❖ Per landsdeel en regio zullen dit nader worden uitgewerkt in concrete afspraken. Bovenregionale afstemming is daarbij van belang. |
2. | Vrachtwagenheffing ❖ Rijk en regio zijn overeengekomen mogelijke uitwijk van het vrachtverkeer te monitoren. Hierbij zal het Rijk ten minste 1 jaar voorafgaande aan invoering een nulmeting laten uitvoeren en in ieder geval voor een periode van 3 jaar na invoering van de vrachtwagenheffing metingen laten uitvoeren op het monitoringsnetwerk. Daarna zal na overleg met de regio worden bezien of langer monitoren noodzakelijk is. ❖ Het Rijk betrekt de regio bij de verdere uitwerking van de monitoring. Daarbij is het uitgangspunt dat het Rijk de kosten draagt voor de benodigde additionele tellocaties die moeten worden ingericht om te kunnen meten en monitoren. Een eerste versie van het monitoringsnetwerk is de afgelopen maanden uitgewerkt. Dit zal nog worden uitgebreid n.a.v. de reacties vanuit de regio. ❖ Als in de praktijk toch ongewenste uitwijk plaatsvindt, kan het Rijk indien nodig een weg opnemen in of verwijderen uit het heffingsnetwerk. Rijk en de regio hebben afgesproken om de tijd dat ongewenste uitwijk optreedt zo kort mogelijk te houden. Dit wordt nader uitgewerkt door het Rijk waarbij de regio wordt betrokken. Daarnaast zullen nadere afspraken worden gemaakt over andere mogelijke passende maatregelen. ❖ Het Rijk formeert een centraal punt om alle informatie, communicatie en besluiten ten aanzien van de vrachtwagenheffing te coördineren en waar nodig af te stemmen met de regio. |
❖ Zowel Rijk als regio onderschrijven het belang van de beschikbaarheid van de data uit de on-board-units voor verkeersmanagement-doeleinden. Het Rijk zal zich hiervoor inspannen, binnen de kaders van de EETS-richtlijn. | |
3. | Werken voor derden (door XxxXxxx) ❖ Het ministerie van IenW en de provincies komen het door het ministerie voorgestelde nieuwe afsprakenkader voor werken voor derden door ProRail overeen, in combinatie met de hieronder genoemde punten: • Het afsprakenkader is ook van toepassing op spoorkruisingen met wegverkeer. Daarbinnen gelden nog enkele specifieke uitgangspunten in relatie tot het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) en overige, door derden geïnitieerde overwegprojecten. • Het afsprakenkader geldt vanaf heden voor nieuwe initiatieven of lopende initiatieven waarvoor nog geen bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over de verdeling van kosten en risico’s en het opdrachtgeverschap. • Voor lopende hoofdspoorweginfrastructuur-projecten (HSWI-projecten) in de realisatiefase waarvoor in bestuurlijke afspraken vooruit is verwezen naar het nieuwe kader geldt dat het Rijk hiervan de vervangingskosten op zich neemt. Voor lopende HSWI-projecten die nog niet in realisatie zijn, maar waarvoor eerder al bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, zal het ministerie van IenW bij de overgang naar de volgende fase (naar planuitwerking of realisatie) met de betreffende provincie bezien wat het nieuwe kader voor de reeds gemaakte financiële afspraken betekent. • Het ministerie van XxxX richt een proces in om samen met provincies, andere opdrachtgevers en ProRail te verkennen op welke wijze de sturingsrelatie tussen de opdrachtgevers en ProRail als opdrachtnemer verstevigd kan worden, teneinde de sturing op kosten- en risicobeheersing te verbeteren. • In dit proces wordt ook gewerkt aan het ontwikkelen van een methodiek om de in het voorstel genoemde experimenten te kunnen doen met afkoop van risico’s in de aanlegfase (ook voor spoorkruisingen). • Bovengenoemd proces is erop gericht om binnen een redelijke termijn oplossingen te vinden die voor alle betrokken partijen acceptabel zijn. Het streven is daarover uiterlijk bij Bestuurlijke Overleggen MIRT van najaar 2020 te kunnen besluiten. • Het nieuwe afsprakenkader wordt na een periode van twee jaar geëvalueerd. |
Bestuurlijk Overleg MIRT Zuidwest-Nederland
1. | Minder Hinder Zeeland ❖ Voorstel aan bestuurlijk RVT overleg is dat het RVT een Regionaal Data Team (RDT) gaat coördineren dat belast wordt met de opgave Digitaal op Orde (de basis voor de slimme Minder Hinder diensten). ❖ Tegelijkertijd loopt een traject om als Zeeuwse wegbeheerders de planning van wegwerkzaamheden verder vooruit in de tijd met elkaar af te stemmen. Samenwerking met kabel- en leidingenbedrijven is aan de orde. ❖ Verder wordt een gezamenlijke communicatiestrategie ontwikkeld richting de weggebruiker. Zuid-Holland ❖ Specifiek voor landsdeel Zuidelijke Randstad spreken Rijk en regio af: ❖ Rijk en regio onderschrijven de noodzaak om in Zuid-Holland een projectoverstijgende hinderaanpak te organiseren op (sub-)regionaal niveau ❖ Rijk en regio stellen een gezamenlijke Bereikbaarheidsaanpak Zuidelijke Randstad voor 2020-2030 op, aan de hand van een groeimodel zoals omschreven in de startnotitie ’’Gezamenlijke Bereikbaarheidsaanpak Zuidelijke Randstad”, dat toewerkt naar de gezamenlijke ambitie waarin de beheer- en onderhoudsopgave en inzet op structurele gedragsverandering en mobiliteitstransitie zijn geïntegreerd; ❖ De aanpak voorziet er in dat enerzijds de programmering en planning van werkzaamheden van verschillende infrabeheerders nog beter, verder vooruit in de tijd en multimodaal wordt afgestemd en anderzijds voorafgaand aan die werkzaamheden structurele gedragsverandering wordt gestimuleerd vanuit lopende programma’s en projecten; ❖ Rijk en regio spreken af om ten behoeve van de hinderaanpak op korte termijn een bekostigingsvoorstel uit te werken (gereed maart 2020). Naast de lopende programma’s en reguliere minder hinder budgetten voorkomend uit projecten, wordt er gestreefd naar een model waarbij, afhankelijk van het soort project, een % van het budget ingezet wordt voor hinderbeperking. Binnen de hinderaanpak zal worden ingezet op kosteneffectieve maatregelen. Bij voorkeur worden maatregelen geselecteerd die een structurele gedragsverandering (duurzame mobiliteit) met zich mee kunnen brengen, mits ze ook effectief zijn met het oog op de doelstelling minder hinder. ❖ De samenwerkingspartners Rijkswaterstaat, Provincie Zuid-Holland, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, gemeente Rotterdam, gemeente Den Haag, Prorail, HTM, RET, NS, Verstedelijkingsalliantie en het Havenbedrijf Rotterdam geven gezamenlijk opdracht aan een procesmanager deze bereikbaarheidsaanpak verder uit te werken. ❖ De procesmanager krijgt de opdracht om: In het eerste kwartaal van 2020 een voorstel te doen voor 1) de te nemen maatregelen om hinder te beperken en om de mobiliteitstransitie te bewerkstelligen 2) de financiering en 3) de governance, ter versterking of vervanging van de huidige structuren; ❖ Daarbij gebruik te maken van de kennis en kunde van bestaande samenwerkingsverbanden in de Zuidvleugel, te weten BEREIK! (verkeersmanagement), Verkeersonderneming en Bereikbaar Haaglanden en Rijnland (mobiliteitsmanagement); ❖ Het werken in project overstijgende gebieden/sub-regio’s verder uit te werken ❖ Zorg te dragen voor tijdige besluitvorming bij de samenwerkingspartners in dit kader. ❖ Vooruitlopend op deze besluitvorming wordt in reeds opgestarte projecten door samenwerkingspartners intensievere samenwerking ingezet waarvan de leerervaringen worden meegenomen in de uit te werken aanpak. | |
2. | Slimme en Duurzame Mobiliteit Klimaatakkoord NAL |
❖ Rijk en regio werken samen aan het stimuleren van elektrisch vervoer. Als onderdeel van het Klimaatakkoord is de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) opgesteld door de Elektrisch Vervoer sector, netbeheerders, decentrale overheden en het Rijk. De agenda bevat afspraken die zorgen dat laadinfrastructuur geen drempel vormt voor de verdere uitrol van elektrisch vervoer. ❖ Rijk en regio zetten een landelijk dekkend systeem op van regionale samenwerkingsverbanden om gemeenten te ondersteunen bij de plaatsing van laadinfrastructuur en de afspraken uit de NAL uit te kunnen voeren. Rijk en Regio streven ernaar om voor het einde van 2019 de samenwerking in bestuursovereenkomsten vast te leggen. ❖ Het Rijk draagt landelijk € 15 miljoen procesgeld bij aan de opzet en verdere ontwikkeling van de regionale samenwerkingsverbanden op basis van een 50/50 verdeling tussen Rijk en Regio. Over de verdeling van de Rijksbijdrage worden nadere afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomsten. ❖ Zeeland heeft in het kader van de Regionale Energiestrategie (RES) een prognose en roadmap voor laadinfrastructuur opgesteld. In de NAL-regio Zuidwest-Nederland zal Zeeland een voortrekkersrol op zich nemen t.a.v. toeristisch gebruik en daar landelijk een voorbeeldfunctie in vormen. Zero Emissie-zones/ Regionale logistiek ❖ Rijk en Regio streven naar het instellen van een ZE zone voor stadlogistiek in minimaal 8 gemeenten in de provincie Zuid-Holland in 2025 en ondersteunt de gemeenten met deze ambitie. ❖ Voor het invoeren van nul emissie zones in de grote steden in de provincie zullen Rijk en regio gezamenlijk werken aan het opstellen van een regionale vertaling van de nationale uitvoeringsagenda voor de periode 2020-2025. ❖ Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een stappenplan ter ondersteuning van de gemeenten en bedrijven op strategisch niveau bij het invoeren van ZE zones en het verrichten van de noodzakelijke onderzoeken op regionaal niveau om tot invoering van deze zones te komen. ❖ Rijk en regio spreken af een Plan van Aanpak op te stellen voor een integrale regionale logistieke aanpak gericht op bereikbaarheid en duurzaamheid. De bekostiging en het opstellen van een regionale vertaling zijn onderdeel van de uitvoeringsagenda ZE zones voor stadslogistiek. Hiertoe zal een concrete opdracht worden opgesteld. Voor het uitvoeren van benodigde acties reserveert het Rijk maximaal €50.000,- incl BTW onder voorbehoud van minimaal 50/50 cofinanciering. Fietsparkeren ❖ Rijk en regio blijven samenwerken om meer mensen gebruik te laten maken van de fiets en de fiets-treinreis te bevorderen. Zij doen dit door voldoende fietsparkeerplaatsen ter beschikking te stellen. ❖ Bij de besteding van extra Rijksmiddelen vanuit het Klimaatakkoord zal de nadruk meer dan tot nu toe komen te liggen op hogere benutting van bestaande capaciteit en innovaties in het fietsparkeren. Het Rijk zal de medeoverheden hierover voor 1 januari 2020 informeren waarbij is afgesproken dat projecten met veel impact, goede kosten- baten verhouding en die snel te realiseren zijn, voorrang hebben. Fietsstimulering ❖ Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 200.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. Vergroenen wagenparken ❖ Het Rijk neemt het initiatief om samen met het landsdeel Zuid-West Nederland te verkennen wat er nodig is voor de implementatie van de Europese Clean Vehicles richtlijn. Werkgeversaanpak |
❖ In het gebiedsgericht programma “MoVe” wordt voor de periode 2020-2021 onder andere via de werkgeversaanpak invulling gegeven aan de afspraken uit het klimaatakkoord over verduurzaming van werkgerelateerde mobiliteit. | |
3. | Slimme en Duurzame mobiliteit Smart Mobility Digitalisering ❖ Rijk en regio geven gezamenlijk de noodzakelijke bestuurlijke aandacht, sturing en prioriteit aan data als nieuwe, vijfde modaliteit; ❖ Rijk en regio werken gezamenlijk aan een aanpak Digitalisering als vertrekpunt voor de vorming van een data-organisatie en centrale expertise in de Metropoolregio Rotterdam- Den Haag/Zuid Holland (MRDH/ZH) respectievelijk Zeeland. ❖ De regio committeert zich hierbij aan de inzet van eigen personele middelen voor implementatie, de totstandkoming van de benodigde instrumenten, kennisopbouw en standaardisatie van een Regionaal Data Team; uitgangspunt is de inzet van 4 fte in de MRDH/ZH respectievelijk 2 fte in Zeeland. ❖ Het Rijk reserveert hiervoor vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid voor de komende 4 jaar, per jaar €170.000 voor MRHD/ZH. Voor Zeeland reserveert het Rijk voor deze periode € 125.000 per jaar voor dezelfde doeleinden. iVRI’S ❖ De regionale overheden in het landsdeel Zuidwest Nederland hebben de ambitie om richting ultimo 2023 nieuwe iVRI’s te realiseren. Het Rijk draagt vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid bij aan het realiseren van deze ambitie. Rijk en regio maken daartoe nadere afspraken over proces, inhoud, voorwaarden en financiële verdeling. Voortgang I-diensten ❖ Rijk en regio nemen kennis van de intenties in dit landsdeel voor mogelijke toekomstige afname van uiteenlopende iDiensten. Regio beslist en financiert uit eigen middelen het al of niet afnemen van deze iDiensten. Het Rijk financiert landelijke expertise om afname van iDiensten door regio’s te ondersteunen en reserveert hiervoor in 2020-2021 voor alle landsdelen tezamen in totaal €750.000; ❖ Rijk en regio spreken af de voortgang periodiek ambtelijk en bestuurlijk te bespreken. Connected Transport Corridors (CTC) Groot Rotterdam en Zeeland ❖ Rijk en regio besluiten tot implementatie van de Connected Transport Corridors in de MRDH/Zuid Holland en Zeeland. ❖ De regio MRDH/Zuid Holland investeert €1.2 miljoen tot einde 2021; ❖ Regio Zeeland investeert €1 miljoen tot einde 2022 (inclusief financiering en aansturing door Zeeland Connect), onder voorbehoud van goedkeuring van Raden en Staten; ❖ Het Rijk zet tot eind 2021 vanuit haar nationale verantwoordelijkheid voor de Connected Transport Corridors € 920.000 in voor alle Connected Transport Corridors tezamen, waarbij regelmatig wordt afgewogen welke corridor de meeste ondersteuning behoeft. Landelijke Krachtenbundeling in Smart Mobility en Human Capital Agenda ❖ Rijk en Regio committeren zich aan de afgesproken ambities en principeafspraken voor hun onderlinge samenwerking in “Krachtenbundeling Smart Mobility” door inzet van mensen en middelen in de prioritaire thema’s (‘krachtenbundels’) en netwerken om afstemming te borgen; ❖ Rijk en Regio organiseren en ondersteunen de kennisuitwisseling, afstemming, en samenwerking hierop gezamenlijk. De hieraan verbonden kosten voor alle landsdelen gezamenlijk bedragen in totaal €2,3 miljoen voor de periode tot en met 2023. Het Rijk reserveert 50% van dit bedrag (€ 1.15 miljoen) en vraagt aan de vijf landsdelen om gezamenlijk de andere 50% bij te dragen; ❖ Rijk en Regio ondersteunen de vorming van een Human Capital Agenda en starten - als eerste stap - met een inventarisatie om aanwezige en ontbrekende kennis en |
competenties gestructureerd in beeld te brengen als basis voor gezamenlijke vervolgacties in 2020 gericht op opleidingen, werkgeverschap en arbeidsmarkt. | |
4. | Slim en Duuraam Verkeersveiligheid Mono Zakelijk ❖ Rijk en regio spreken af de MONO Zakelijk campagne uit te dragen via de regionale werkgeversaanpak. Op korte termijn worden afspraken gemaakt hoe daar invulling aan te geven en wordt verkend welke kansen er nog meer liggen om verkeersveiligheid te verbeteren door inzet van de werkgeversaanpak. Veilig Fietsen naar school ❖ De gemeenten Leiden, Den Haag, Maassluis en Rotterdam hebben interesse in het uitvoeren van één of meerdere innovatieve, opschaalbare pilots in het kader van het thema “Veilig fietsen naar school”. Samen met maatschappelijke partners worden deze pilots in de loop van 2020 geconcretiseerd, met nadere afspraken over inhoud, financiering, uitvoering en monitoring. Verdeelsleutel die is afgesproken is 50% Rijk en 50% gemeenten voor het uitvoeren en monitoren van de pilots. |
5. | Slimme en Duurzame mobiliteit Fiets Snelfietsroutes ❖ Tijdens het BO MIRT van 2018 is een reservering van € 1,857 mln. gemaakt voor de MRDH voor de snelfietsroute Greenport Westland-Rotterdam. Ik zet deze reservering om in een definitieve toezegging. De MRDH ontvangt € 1,857 mln. inclusief BTW voor de snelfietsroute Greenport Westland-Rotterdam. ❖ Tijdens het BO MIRT van 2018 is een reservering gemaakt van € 1,857 mln. incl. BTW voor de provincie Zeeland voor de snelfietsroute Zelzate-Terneuzen. Ik zet deze reservering om in een definitieve toezegging. De provincie Zeeland ontvangt € 1,857 mln.inclusief BTW voor de realisering van snelfietsroutes. Fietsparkeren Afspraken specifiek voor de provincie Zuid-Holland ❖ Rijk en regio spreken de bereidheid uit samen te investeren in de bouw en onderhoud van nieuwe stallingen op de stations Leiden Centraal (centrumzijde, gebouw De Geus) en Dordrecht-zuidzijde, en maken hiervoor financiële reserveringen. ❖ Rijk en regio investeren samen, op basis van een kostenverdeling van 40 respectievelijk 60 procent, in de realisatie van nieuwe fietsenstallingcapaciteit op station Boven- Hardinxveld en maken hiervoor financiële reserveringen. Afspraken specifiek voor de MRDH ❖ Rijk en regio investeren samen, op basis van een kostenverdeling van 40 respectievelijk 60 procent, in de realisatie van nieuwe maaiveldstallingcapaciteit aan de noordzijde van station Rotterdam Centraal. |
6. | Slimme en Duurzame mobiliteit Onderwijsaanpak ❖ Zuidelijke Randstad en Rijk spreken af om, onder coördinatie van de MRDH, vóór het BO MIRT van voorjaar 2020 een plan van aanpak op te stellen om de drukte in de hyperspits te verlichten. Met daarin in ieder geval een aanpak gericht op de onderwijsinstellingen om zo het aantal studenten in de hyperspits terug te brengen. Wanneer hier kosten voor gemaakt moeten worden spreken Rijk en de MRDH af de kosten voor het onderzoek op basis van 50/50 te financieren, met een maximum op 50.000 euro (inclusief BTW). |
7. | Slimme en Duurzame mobiliteit Overige afspraken |
❖ Rijk en beide regio’s in landsdeel Zuid West maken in de eerste helft van 2020 nadere afspraken over een eenduidige monitoring en evaluatie van Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit, waarbij tenminste afspraken worden gemaakt over indicatoren, taakverdeling, databronnen en data uitwisseling ten behoeve van de jaarlijks op te stellen KEV, Voortgangsmonitor en andere verplichtingen voortkomend uit het Klimaatakkoord. ❖ Alle rijksbijdragen zijn inclusief BTW, tenzij anders aangegeven | |
8. | MoVe KTA ❖ Rijk en regio hebben binnen het gebiedsgericht Bereikbaarheidsprogramma MoVe een adaptieve Korte Termijn Aanpak (KT-Aanpak) 2020-2022 uitgewerkt die aansluit op de voor dit gebiedsprogramma geformuleerde ambities en opgaven. ❖ Rijk en regio nemen nu een besluit voor die maatregelen en aanpakken uit de KT-Aanpak waarvan de voorbereiding en/of uitvoering in 2020 kan worden gestart.. De uitvoering van deze maatregelen kan doorlopen in de periode 2021-2022. Het totaal van de aan dit besluit verbonden budget betreft maximaal 47,7 miljoen euro, verdeeld naar rijk 15,0 miljoen (inclusief BTW), MRDH 17,9 miljoen en PZH 10,4 miljoen. De bijdragen van derden is 4,4 miljoen. ❖ Daadwerkelijke toekenning van middelen en start uitvoering vindt plaats op basis van geaccordeerde projecten. ❖ Rijk en Regio spreken af om de KT-Aanpak in 2020 gezamenlijk verder door te ontwikkelen gericht op besluitvorming op het BO MIRT najaar 2020 over een pakket voor 2021-2023. Daarvoor wordt de huidige lijst als het vertrekpunt genomen. Adaptieve ontwikkelstrategie ❖ Rijk en regio stellen de Adaptieve Ontwikkelstrategie Metropolitaan OV en het Verstedelijkingsakkoord Zuidelijke Randstad vast. ❖ Het streven is om een zo groot mogelijk deel van de verstedelijking in de zuidelijke Randstad te laten landen op binnenstedelijke locaties langs HOV met een eerste focus op de acht steden van de Verstedelijkingsalliantie in samenhang met goede bereikbaarheid. ❖ De AOS wordt verder uitgewerkt in een pre-verkenning waarin verstedelijking en bereikbaarheid in samenhang wordt uitgewerkt. Het eindbeeld is een schaalsprong OV naar een S-bahn concept op de Oude Lijn tussen 2030-2040 en de onderliggende HOV lijnen in combinatie met de verstedelijking in hoge dichtheden rond HOV knooppunten (versnelling van de binnenstedelijke ontwikkeling op de 13 locaties langs de Oude Lijn). ❖ Vaststellen om de AOS – de ruggengraat van de Integrale Verstedelijkingsstrategie voor de Zuidelijke Randstad - als instrument te hanteren voor wederkerige afspraken om gefaseerd, integraal en synchroon toe te werken naar het eindbeeld. ❖ Programmatische regie op het verstedelijkingsakkoord en de AOS vindt plaats binnen het programma MoVe. ❖ In 2020 wordt een pre-verkenning uitgevoerd waarin wordt bepaald welke vervolgtrajecten er uitgezet worden (verkenning, onderzoeken, maatregelenpakketten). De pre-verkenning omvat een aantal deelonderzoeken met als uitgangspunt om in het BO-MIRT 2020 de prioritering integraal af te wegen en hierover mogelijke investeringsbeslissingen te kunnen nemen. Bij de prioriteitstelling, worden ook de reeds lopende (MIRT)Verkenningen CID/Binckhorst Den Haag en Oeververbindingen regio Rotterdam betrokken, inclusief afspraken over bijbehorende stedelijke programmering en andere modaliteiten. ❖ Deelonderzoek “Metropolitane Oude Lijn” waarin synchroon en in samenhang met een prioritering, fasering en programmering van verstedelijking een vervoerskundige en infrastructurele haalbaarheidsstudie Oude Lijn Leiden- Dordrecht wordt uitgevoerd, ook afgestemd met het Toekomstbeeld OV en ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer. ❖ Deelonderzoek “knooppunt ontwikkeling” waarbij de gebiedsontwikkeling rondom knooppunten HOV en de first en last mile (lopen, fietsen, OV, smart mobility) uitgewerkt wordt. ❖ Deelonderzoek “regionale feeders” betreft een onderzoek naar het metronet, de Konings- en Leyenburgcorridors en de OV-verbindingen Leiden-Zoetermeer en Zoetermeer- Rotterdam, alle in relatie tot verstedelijking. ❖ Deelonderzoek “meerjaren investeringspropositie Metropolitaan OV en verstedelijking”. In dit onderzoek wordt met input van bovenstaande deelonderzoeken en de resultaten van |
de studiegroep alternatieve bekostiging, een langjarige investeringspropositie voor het gedeelde eindbeeld ontwikkeld. ❖ Het Rijk stelt de komende vier jaar €250 miljoen euro per jaar beschikbaar voor de bouw van betaalbare woningen in de schaarstegebieden van Nederland (met name woondealregio’s). In dit kader werkt BZK de criteria uit op grond waarvan gemeenten in aanmerking kunnen komen voor deze middelen. Partijen komen – na een voorstel van de regio - gezamenlijk voor 1 maart 2020 tot een prioritering, selectie en fasering van locatie(s). ❖ Provincie, MRDH en gemeenten werken in samenspraak met het Rijk een samenhangende regionale programmering voor wonen, werken en voorzieningen uit voor de gehele Zuidelijke Randstad. De Verstedelijkingsalliantie werkt aan langjarige afspraken met marktpartijen. Bij de verstedelijking wordt gezorgd voor een goede koppeling met de thema’s energie, klimaat en landschap. Oeververbinding Rotterdam ❖ Aanvullend op het besluit van het BO MIRT ZWN najaar 2018 wordt het volgende overeengekomen: ❖ In het kader van de MIRT-verkenning Oeververbinding Regio Rotterdam worden de volgende zes projectonderdelen nader uitgewerkt: • een nieuwe multimodale oeververbinding tussen Kralingen en Feijenoord in Rotterdam; • een treinstation Stadionpark; • een Hoogwaardige Openbaar Vervoerverbinding tussen Zuidplein en Kralingse Zoom; • een Hoogwaardig Openbaar Vervoerverbinding tussen Zuidplein en Rotterdam Centraal via de Maastunnel; • maatregelen op de A16, waaronder het weefvak in de A16 ten zuiden van de Van Brienenoordbrug tussen het Knooppunt Terbregseplein en het Knooppunt Ridderkerk; • maatregelen op de Algeracorridor. ❖ Ten aanzien van de maatregelen Algeracorridor: • Constateren de partijen dat Rijk en regio tijdens het BO MIRT november 2018 €480 miljoen (€200 mln. Rijk, €280 mln. regio) hebben gereserveerd ten behoeve van de start van de MIRT-verkenning, inclusief €22 miljoen voor de Algeracorridor. • Aanvullend hierop reserveert de regio gezamenlijk €46 miljoen voor de lange termijn maatregelen Algeracorridor. Deze bedragen zijn exclusief BTW en komen bovenop de in het BO MIRT ZWN najaar 2018 overeengekomen budgetreservering. Hiermee is voldaan aan de MIRT Spelregels voor zicht op bekostiging, • Partijen spreken ook voor deze aanvullende reservering af dat op basis van de resultaten van de MIRT-verkenning afspraken zullen worden gemaakt over de daadwerkelijke toekenning van middelen (inclusief afspraken over eventuele mee- en tegenvallers). ❖ De gemeente Rotterdam, de MRDH, de provincie Zuid-Holland en de Minister van IenW besluiten de voorliggende Startbeslissing te nemen. De Startbeslissing zal door deze partijen worden gepubliceerd via de daarvoor in aanmerking komende kanalen, waaronder de website van deze MIRT-verkenning en de Staatscourant. ❖ Xx xxxxxxxx Xxxxxxxxx, xx XXXX, xx Xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxx en de Minister van IenW stemmen in met de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) en concept Participatieaanpak (bijlage bij NRD). De NRD wordt definitief gemaakt en zo snel mogelijk na het BO MIRT gepubliceerd. Daarnaast wordt de zienswijzeperiode voorbereid waarin reactie op de NRD mogelijk is. Deze zienswijzeperiode start in januari (incl. informatiebijeenkomsten) en duurt zes weken. XXX Xxxxxxxxxx ❖ Aangaande het vervolg van de verkenningsfase XXX Xxxxxxxxxx stellen Rijk en Regio de Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen vast. Daarin worden drie Kansrijke Alternatieven onderscheiden die in de Beoordelingsfase van de Verkenning verder worden geanalyseerd. Doel is te komen tot het vaststellen van een Voorkeursoplossing in het BO MIRT in het najaar van 2020. |
❖ De drie Kansrijke Alternatieven die nader onderzocht worden onderscheiden zich op de HOV oplossing: HOV Tram, Lightrail of Bus/ART/Tram. ❖ De Kansrijke Alternatieven hebben daarnaast eenzelfde samenhangend pakket aan mobiliteitsmaatregelen, dat de basis vormt. ❖ Alle Kansrijke Alternatieven kennen hetzelfde tracé in het gebied tot 2030 en nemen regionale doorkoppeling na 2030 mee voor toekomstvastheid. ❖ Het komende jaar wordt naar een optimale samenstelling van de maatregelen gezocht. Bestuursovereenkomst No Regretpakket CID-Binckhorst ❖ Rijk en regio tekenen de Bestuursovereenkomst behorend bij het no-regretpakket als eerste stap van de uitvoering van de Verkenning. In de Bestuursovereenkomst staan financiële- en samenwerkingsafspraken voor de uitvoering van het no-regretpakket. Het no-regretpakket (ter waarde van €137,7 mln. excl. BTW) bevat maatregelen om de bereikbaarheid van het gebied te verbeteren en de verstedelijkingsopgave mogelijk te maken. Deze maatregelen worden in hoofdzaak uitgevoerd tussen 2019 en 2023. Gebiedsaanpakken Westland ❖ Rijk en regio benutten de opgestelde rapporten als input voor de verdere plan- en besluitvorming. ❖ De gebiedsuitwerking GP 3.0 in Westland wordt vervolgd met een onderzoek voor de middellange en lange termijn naar integrale gebiedsontwikkeling (woningbouw Den Haag Zuidwest en uitbreiding Greenport Westland) met oplossingen voor verkeer en vervoer inclusief uitwerking in concrete maatregelen. Bij de gebiedsontwikkeling is het ministerie van BZK betrokken, bij uitbreiding Greenport het ministerie EZK en bij de oplossingen voor verkeer en vervoer is Rijkswaterstaat betrokken. ❖ In het onderzoek van de programmalijn Logistiek van MoVe naar greenports en de relatie met de mainport worden bevindingen over de ontwikkeling van cluster- naar netwerkkracht, versterking van het Freshfoodnetwerk en het stimuleren van multi- en synchromodale vervoerswijzen meegenomen. Resultaten van het onderzoek worden bij volgend BO MIRT geagendeerd. Voorne - Putten ❖ Rijk en regio stellen vast dat is voldaan aan de tijdens het BO MIRT december 2017 gemaakte afspraak tot het aantonen van nut en noodzaak voor het verbeteren van de bereikbaarheid van Voorne-putten en de Haven Rotterdam. ❖ Rijk en regio spreken af een onderzoek naar verbetering van de bereikbaarheidsmaatregelen van Voorne-Putten en Haven Rotterdam te starten . ❖ Het Rijk stelt aan het onderzoek de volgende randvoorwaarden: o Randvoorwaarde 1: de doorstroming op de A15 mag door de te nemen maatregelen niet negatief worden beïnvloed, gezien het feit dat dit nationale belang het regionale/lokale belang van verbeteren van de bereikbaarheid van Voorne-Putten overstijgt; o Randvoorwaarde 2: het vervolgonderzoek borduurt voort op de reeds globaal verkende maatregelen uit de Gebiedsuitwerking en zal zich eerst richten op maatregelen (effecten, kosten en baten) welke de betrouwbaarheid van het systeem kunnen verbeteren. Daarbij valt te denken aan maatregelen gericht op het verminderen van verstoringen, optimale afstemming tussen zeevaartverkeer- wegverkeer SMART-oplossingen voor een betere doorstroming; o Randvoorwaarde 3: voorts zullen (aanvullende) maatregelen op het HWN en OWN nader worden onderzocht (effecten, kosten en baten) om de robuustheid van het systeem verder te verbeteren. Hierbij valt te denken aan een breed palet van maatregelen, variërend van de aanleg of herinrichting van rotondes tot de realisatie van fly-overs of extra rijstroken; o Randvoorwaarde 4: de regiopartijen (in elk geval de vier gemeenten op Voorne- Putten, MRDH, Provincie Zuid-Holland en Havenbedrijf Rotterdam) vervullen de trekkersrol bij dit onderzoek waarbij het Rijk medeopdrachtgever is; |
o Randvoorwaarde 5: wanneer de onderzoeksresultaten (effecten, kosten en baten van maatregelen) op hoofdlijnen voldoende duidelijk zijn, worden deze samen met een vervolgvoorstel ter besluitvorming voorgelegd aan de Programmaraad MoVe. Op dat moment kan een keuze worden gemaakt met welke maatregelen het onderzoek zal worden voortgezet. ❖ De extra oeververbinding zal als referentievariant worden verkend. De regio is opdrachtgever van deze deelopdracht. Rijkswaterstaat zal kennis en expertise inbrengen. Zoetermeer ❖ Rijk en regio nemen kennis van de uitkomsten van de gebiedsuitwerking Zoetermeer. ❖ Regionale partijen verkennen de HOV-verbinding Zoetermeer-Rotterdam (ZoRo) verder en werken een ontwikkelpad uit van de huidige R-netbus tussen station Lansingerland- Zoetermeer en metrohalte Rodenrijs naar lightrail als eindbeeld. Dit ter versterking van de agglomeratiekracht en de verstedelijkingsopgaven in de regio. (opdrachtgever MRDH ism Zoetermeer en Lansingerland). Deze corridor is opgenomen in de AOS (Adaptieve Ontwikkelstrategie). ❖ Maatregelen in de Korte Termijn Aanpak voor de R-netbus 400 tussen Leiden en Zoetermeer uit te voeren ter verbetering van de doorstroming en oplossing van het huidige NMCA-knelpunt (opdrachtgever Provincie). Daarnaast monitoring voor bepalen van maatregelen op de lange termijn. Gezien de potentie om het samenloopdeel van de RandstadRail te ontlasten, wordt deze corridor ook opgenomen in de AOS. ❖ De toekomst van de OV-corridor Den Haag-Zoetermeer vergt nadere netwerkgerichte studie die door gemeenten en regio binnen het kader van het gebiedsprogramma MoVe wordt uitgevoerd. ❖ De haalbaarheid te onderzoeken om op de middellange termijn een R-netbusverbinding te realiseren tussen Delft en Rotterdam Alexander (opdrachtgever MRDH). ❖ Reeds besloten maatregelen (R-netbus Delft – Zoetermeer, frequentie E-lijn verhogen) uit te voeren en invoeren van flankerend beleid (parkeernorm, snelfietsroutes, reisinformatie, aansluitgarantie, deelvervoer en MaaS services). ❖ Hiermee de gebiedsuitwerking als afgerond te beschouwen. | |
9. | A12 Gouda-Utrecht ❖ Rijk en regio stellen het eindrapport van de verkeersstudie A12 Gouda-Utrecht (Knooppunt Gouwe-Oudenrijn) vast. ❖ Rijk en regio constateren dat met een verbreding van de A12 tussen Knooppunt Gouwe en Knooppunt Oudenrijn met één rijstrook in beide richtingen het aantal voertuigverliesuren op zowel de A12, als op het HWN en het gehele netwerk van HWN en OWN kan worden gereduceerd en de verkeersprestatie van de A12 verbetert. ❖ Tegelijkertijd constateren Rijk en regio dat als gevolg van deze verbreding de druk op de Ring van Utrecht en de druk op de A12 en de A20 richting Den Haag resp. Rotterdam zal toenemen en mede daardoor op dit moment nog niet duidelijk is of deze verbreding uiteindelijk de meest geëigende oplossing is. ❖ Tenslotte constateren Rijk en regio dat realisatie van de onderzochte variant van de Bodegravenboog zou betekenen, dat de extra capaciteit op de A12 zal worden opgevuld en er naar verwachting opnieuw knelpunten zullen ontstaan op de A12. ❖ Gezien het voorgaande spreken Rijk, Provincie Utrecht en Provincie Zuid-Holland het volgende af: ❖ Het streven is om de Startbeslissing voor de MIRT-Verkenning A12 Knooppunt Gouwe- Knooppunt Xxxxxxxxx in het najaar van 2020 te nemen. ❖ Tot aan het najaar van 2020 zal vervolgonderzoek worden gedaan naar aanleiding van de opgeleverde verkeersstudie op de volgende punten: o de effecten die de verbreding van de A12 met één rijstrook in beide richtingen tussen Knooppunt Gouwe en Knooppunt Oudenrijn heeft op de Ring Utrecht (inclusief de A2 tussen Maarssen en Nieuwegein, de NRU en het gehele projectgebied A27/A12 Ring Utrecht), de A12 richting Den Haag en de A20 richting Rotterdam; o oplossingen voor het mitigeren van deze effecten; |
o een inschatting van de kosten en de baten van de verbreding, inclusief de eventuele extra maatregelen ter mitigatie van de effecten op de Ring Utrecht, de A12 richting Den Haag en de A20 richting Rotterdam. o de effecten, kosten en baten van enkele andere mogelijke oplossingen voor de problematiek op de A12 tussen Gouda en Utrecht, zoals het doortrekken van de regionale parallelstructuur (investeren in overige weginfrastructuur) en een intensivering van de spoorverbinding Utrecht-Leiden inclusief kansen voor P&R (investeren in OV); o oplossingen voor de problematiek rond de aansluitingen op de A12 tussen Gouda en Utrecht, waaronder de aansluiting van de N11 op de A12. ❖ De resultaten van deze vervolgstudie zullen worden benut voor de nog op te stellen Startbeslissing voor de MIRT-Verkenning A12 Knooppunt Gouwe-Knooppunt Oudenrijn. Vaststellen uiterlijk in het najaar van 2020. ❖ In de Starbeslissing zal de relatie van de MIRT-Verkenning met het programma U-Ned en Xxxxx Xxxxxxxxxx Gouwe worden beschreven. | |
10. | Spoor Leiden-Utrecht Rijk en Regio besluiten om: ❖ De investeringskosten van de inframaatregelen voor het doortrekken van de spitspendel, voorlopig geschat op € 15 tot 18 miljoen, te dekken conform verhouding 54,3% Rijk (vanuit subsidie HOV-Net Zuid-Holland Noord) / 45,7% Regio (provincies Zuid-Holland en Utrecht). ❖ De ‘Versnelde Intercity’ variant, waar Hazerswoude Rijndijk als sprinterstation deel van uit maakt, te beschouwen als het na te streven eindbeeld en mee te nemen in de uitwerking van Toekomstbeeld OV 2040. ❖ Er naar te streven dat in het BO MIRT van najaar 2022 definitieve afspraken worden gemaakt over het langetermijn¬perspectief van de spoorcorridor Leiden-Utrecht, aangezien het de verwachting is dat de resultaten van het landelijk programma baanstabiliteit dan beschikbaar zijn. |
11. | Rail Gent Terneuzen ❖ Het grensoverschrijdend karakter vraagt om een bijdrage van de Nederlandse en Belgische overheden en rechtvaardigt een bijdrage van de EU en het bedrijfsleven. Gelet op het regionaal economisch belang is ook een bijdrage van de regio op zijn plaats. ❖ Rijk en regio spreken naar aanleiding van de op 8 november gehouden bestuurlijke Ronde Tafel (bestaande uit Belgische en Nederlandse overheden spoorbedrijven en Bedrijfsleven) het volgende af: • Opstellen van een intentieverklaring, te ondertekenen door de bij de bestuurlijke ronde tafel betrokken partijen. Doel van de verklaring is het nastreven van de ambitie voor regionale groei en de ontwikkeling van een dynamisch en florerend North Sea Port district. Een adequate spoorontsluiting is hiervoor essentieel, waarvoor alle partijen verantwoordelijkheid willen nemen. Daarnaast stemmen de partijen ermee in om zich in te zetten voor de totstandkoming en bekostiging van een samenhangend pakket van infra-maatregelen, waarbij de maatregelen Xxxx-Xxxxxxx, Noordelijke ontsluiting Zandeken en Zuidoost-boog (en mogelijk een spoorverdubbeling Wondelgem – Zandeken) de mogelijke bouwstenen zijn om tot het gewenste eindbeeld te komen. • Nader uitwerken van een adaptieve strategie vanwege de onzekerheid van het groeiscenario en de lange realisatietermijn. met o.a. een monitoringssysteem, planning en inpassingsmaatregelen in het project R4. Dit adaptieve proces is opgebouwd uit de volgende stappen: o 1: commitment over het gewenste eindbeeld vastgesteld in de intentieverklaring; o 2: start voorbereidingen van de gewenste maatregelen en ontwikkeling personenvervoer; o 3: ontwikkeling monitoringssyteem met Kritische Prestatie indicatoren en voorwaarden; o 4: indien voorwaarden en de KPI’s worden behaald worden bestuurders gevraagd een besluit te nemen (inclusief bekostiging). o Indien groei achterblijft wordt een nieuw toetsmoment overeengekomen. |
• Afstemming financiële besluitvormingsprocessen. Omdat er sprake is van een grensoverschrijdend project, is voor de besluitvorming maatwerk nodig. In de eerste helft van 2020 zal worden verkend hoe de verschillende besluitvormingsprocessen het beste op elkaar kunnen worden afgestemd. ❖ Voorgaande wordt besproken tijdens een volgende bestuurlijke Ronde Tafel bijeenkomst in de eerste helft van 2020. | |
12. | Bus Breda Gorinchem Utrecht ❖ Rijk en regio (verenigd in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht, gemeente Breda en de U10 gemeenten) werken in 2020 het Plan van Aanpak voor verbetering van de OV-verbinding Breda – Gorinchem - Utrecht verder uit, waarbij de Daily Urban Systems van Breda, Gorinchem en Utrecht en tussenliggende kernen met elkaar verbonden worden (zie ook xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxx- eindrapportage-verkenning-verbetering-openbaar-vervoer-verbinding-breda-gorinchem- utrecht). ❖ Rijk en regio werken dit uit in twee werksporen. Een werkspoor is gericht op structurele verbetering van de OV-verbinding na afronding van de werkzaamheden rond 2030. Tevens wordt gekeken naar mogelijkheden om de bestaande verbinding zo goed mogelijk in stand te houden tijdens de werkzaamheden aan de A27. Mochten zich kansen voordoen ten behoeve van de bestaande busverbinding tijdens de periode van de werkzaamheden, dan zullen deze worden ingebracht bij het programma Slimme Bereikbaarheid/Minder Hinder. In het andere werkspoor zal de potentie van een innovatief vervoersconcept als stip op de horizon worden uitgewerkt (na 2040). ❖ Bij uitwerking van het Plan van Aanpak zal verbinding worden gemaakt met bestaande programma’s, waaronder Slimme Bereikbaarheid/Minder Hinder, U-Ned, XxxxxxxxX.XX, Samen Bereikbaar Drechtsteden en het Toekomstbeeld OV. ❖ Bij de vervolgonderzoeken wordt onder andere gekeken naar maatregelen gericht op de doorstroming en naar de netwerk- en hub-ontwikkeling. ❖ Rijk en regio kijken binnen het kader van het Toekomstbeeld OV, naar mogelijkheden om de treinverbinding over bestaand spoor tussen station Breda en Utrecht CS via ‘s- Hertogenbosch te verbeteren met het oog voor het moment waarop de werkzaamheden aan de A27 plaatsvinden. |
13. | Water Gebiedsagenda ZuidWestelijke Delta ❖ Regio, Rijk en stakeholders nemen kennis van het feit dat er momenteel de laatste hand gelegd wordt aan een ‘natte’ gebiedsagenda voor de Zuidwestelijke Delta. Daarin worden de wateropgaven zoveel mogelijk verbonden met prioritaire kabinetsthema’s als klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie. De gebiedsagenda kan naar verwacht voorjaar 2020 in het strategisch BO MIRT worden vastgesteld en aan de Kamer worden aangeboden. Daarbij komt ook de relatie met de omgevingsagenda’s Zuidwest Nederland en Zuid-Nederland aan de orde. Grevelingen ❖ Vaststellen dat er perspectief is om substantiële verbetering van de waterkwaliteit en de onderwaternatuur te bereiken. Daarbij wordt recht gedaan aan de beschermde natuurwaarden op de oevers, zoals aangegeven in het Verkenningenrapport Grevelingen. ❖ Instemmen met het in de planuitwerkingsfase ontwikkelen van een klimaatrobuuste strategie. Daartoe uitwerken van twee varianten: een doorlaatmiddel met een getijdencentrale die energie op kan wekken, en een adaptief doorlaatmiddel dat geschikt is gemaakt om er op een later moment pompen of een getijdencentrale in te bouwen. ❖ In de planuitwerkingsfase afwegen of, ingeval van een getijdencentrale, de getijdenenergie privaat of publiek moet worden opgewekt. ❖ In het eerste kwartaal van 2020 een extra ijkmoment inzetten om te bepalen of met extra financiële middelen van het Rijk en regionale partijen voldoende taakstellend budget beschikbaar is voor de verwachte realisatiekosten. Op basis van de huidige inzichten is circa € 9,5 mln extra realisatiebudget nodig. |
Suppletie Galgeplaat en Integraal Sediment Westerschelde ❖ Regio en Rijk zijn het erover eens dat beide maatregelen in de tweede tranche nog niet rijp zijn voor concrete besluitvorming. ❖ De regio vindt het belangrijk dat PAGW-middelen beschikbaar komen voor de vormgeving van voortvarende gebiedsprocessen voor beide projecten. Die zijn nodig om beide projecten geschikt te maken voor concrete besluitvorming zodat er zicht komt op PAGW- middelen voor de uitvoering ervan. ❖ Het gebiedsproces voor het project Integraal Sedimentbeheer Westerschelde gebeurt met nauwe betrokkenheid van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) en de Schelderaad (stakeholders VNSC). Getij Volkerak Zoommeer ❖ Het project Getij VZM wordt (nu) niet geprogrammeerd vanwege de maatschappelijke verdeeldheid over het toekomstperspectief van VZM en de noodzaak om eerst de alternatieve zoetwatervoorziening te realiseren. Die verdeeldheid is er niet over het belang van een versnelling van de aanpak van de alternatieve zoetwatervoorziening voor het VZM, als opmaat naar klimaatrobuust zoetwater in de Zuidwestelijke Delta. Dat belang staat los van de toekomstige ontwikkeling van het VZM, omdat de alternatieve zoetwatervoorziening zowel voor een zoet als een zout VZM rendeert. | |
14. | Zanddijk Yerseke ❖ Zeeland heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheid de Zanddijk bij Yerseke te verbinden met de A58 via een nieuwe aansluiting. ❖ Zeeland vraagt de rijksoverheid bij te dragen aan de realisatie van de plannen. ❖ Op grond van NMCA is er vanuit de rijksoverheid echter geen grond om aan dat verzoek te voldoen. ❖ XxxX zegt toe kennis te nemen van het onderzoek en in overleg met Zeeland een second opinion te vragen over de rijksbelangen die eventueel gediend zouden kunnen worden door de uitvoering van het project Zanddijk. ❖ In maart 2020 zal een gesprek plaats vinden tussen Zeeland en ministerie IenW |
Bestuurlijk Overleg MIRT Noordwest-Nederland
1. | Minder Hinder Utrecht ❖ Rijk en de regio Utrecht erkennen de problematiek, die een bedreiging kan vormen voor de bereikbaarheid en (economische) aantrekkelijkheid van de regio, en tegelijk een kans kan bieden voor een permanente gedragsverandering. ❖ Het pakket aan maatregelen moet de acute druk op de Draaischijf Utrecht (als gevolg van de autonome groei) verlichten en meer evenwicht in het benutten van stations (Randstadspoorstations en OV Terminal Utrecht Centraal) creëren, rekening houdend met beheerprogramma spoor (TWAS); ❖ Rijk en regio Utrecht hebben de ambitie om deze hinder gezamenlijk aan te pakken, waarbij de concrete accenten van de hinderaanpak nader worden geduid aan de hand van een plan van aanpak. ❖ De planning is: • Voorjaar 2020: vaststellen plan van aanpak. • Najaar 2020: vaststellen pakket aan maatregelen, inclusief financiële afspraken. ❖ De Minder Hinder problematiek in de regio Utrecht wordt regio overstijgend afgestemd. Noord-Holland en Flevoland ❖ Voor Minder Hinder maken Amsterdam Bereikbaar en het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (programmalijn Slimme en Duurzame Mobiliteit) – in afstemming met Flevoland - een uitvoeringsprogramma, dat in het voorjaar van 2020 zal worden opgeleverd. |
2. | Slimme en duurzame mobiliteit Smart Mobility Digitalisering overheden ❖ Rijk en regio geven gezamenlijk de noodzakelijke bestuurlijke aandacht, sturing en prioriteit aan data als nieuwe, vijfde modaliteit. ❖ Rijk en regio werken gezamenlijk aan een aanpak Digitalisering als vertrekpunt voor de vorming van een data-organisatie en centrale expertise in de Metropoolregio Amsterdam/Provincie Noord-Holland/Provincie Flevoland (MRA/PNH/FL) respectievelijk Midden Nederland. ❖ De regio committeert zich hierbij aan de inzet van eigen personele middelen voor implementatie, de totstandkoming van de benodigde instrumenten, kennisopbouw en standaardisatie van een Regionaal Data Team. Uitgangspunt is de inzet van 4 fte in zowel MRA/PNH/FL als in Midden Nederland. ❖ Het Rijk reserveert hiervoor vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid in 2020 € 170.000 (inclusief BTW) voor zowel MRA/PNH/FL als Midden Nederland. ❖ Medio 2020 bespreken Rijk en regio’s de voortgang en de eventuele extra inspanningen richting 2023. Tweede landelijke tranche slimme verkeerslichten/iVRI’s ❖ Rijk en regio stellen de uitgangspunten voor de 2e landelijke tranche iVRI’s vast. Deze uitgangspunten bevorderen landelijke standaardisatie, uitwisselbaarheid, kostenefficiënte inkoop en exploitatie en uniforme diensten aan (professionele) gebruikers in heel Nederland. ❖ Vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid reserveert het Rijk voor de realisatie van de 2e landelijke tranche iVRI’s € 10 miljoen (inclusief BTW) voor alle landsdelen/regio’s tezamen. ❖ De regionale overheden in het landsdeel Noordwest Nederland hebben de ambitie om richting ultimo 2023 nieuwe iVRI’s te realiseren. Het Rijk draagt vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid bij aan het realiseren van deze ambitie. Rijk en regio maken daartoe nadere afspraken over proces, inhoud, voorwaarden en financiële verdeling. |
Voortgang iDiensten ❖ Rijk en regio nemen kennis van de intenties in dit landsdeel voor mogelijke toekomstige afname van uiteenlopende iDiensten. Regio beslist en financiert uit eigen middelen het al of niet afnemen van deze iDiensten. Het Rijk financiert landelijke expertise om afname van iDiensten door regio’s te ondersteunen en reserveert hiervoor in 2020-2021 voor alle landsdelen tezamen in totaal € 750.000 (inclusief BTW). ❖ Rijk en regio spreken af de voortgang periodiek ambtelijk en bestuurlijk te bespreken. Connected Transport Corridor (CTC) Groot Amsterdam ❖ Rijk en Metropoolregio Amsterdam, Provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam delen de gezamenlijke ambitie om tot implementatie te komen van de Connected Transport Corridors in het gebied. ❖ Metropoolregio Amsterdam, Provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam hebben het voorbereidend besluitvormingsproces daartoe nog niet geheel kunnen afronden en werken aan een gedetailleerd projectplan met het Havenbedrijf Amsterdam, Schiphol, Greenport/Royal FloraHolland, RAI Amsterdam, gemeente Haarlemmermeer en een kopgroep van vervoerders en verladers. Het streven is deze finale projectuitwerking inclusief financiering en sturingslijnen eind 2019 af te ronden. ❖ Het Rijk zet tot eind 2021 vanuit haar nationale verantwoordelijkheid voor de Connected Transport Corridors (Groot Rotterdam, Xxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxxx xx Xxxxxxx) € 920.000 (inclusief BTW) in voor alle Connected Transport Corridors tezamen, waarbij regelmatig wordt afgewogen welke corridor de meeste ondersteuning behoeft. Landelijke Krachtenbundeling in Smart Mobility en Human Capital Agenda ❖ Rijk en Regio committeren zich aan de afgesproken ambities en principe afspraken voor hun onderlinge samenwerking in “Krachtenbundeling Smart Mobility” door inzet van mensen en middelen in de prioritaire thema’s (‘krachtenbundels’) en netwerken om afstemming te borgen. ❖ Rijk en Regio organiseren en ondersteunen de kennisuitwisseling, afstemming, en samenwerking hierop gezamenlijk. De hieraan verbonden kosten voor alle landsdelen gezamenlijk bedragen in totaal € 2,3 miljoen voor de periode tot en met 2023. Het Rijk reserveert 50% van dit bedrag (€ 1,15 miljoen, inclusief BTW) en vraagt aan de vijf landsdelen om gezamenlijk de andere 50% bij te dragen. ❖ Rijk en Regio ondersteunen de vorming van een Human Capital Agenda en starten - als eerste stap - met een inventarisatie om aanwezige en ontbrekende kennis en competenties gestructureerd in beeld te brengen als basis voor gezamenlijke vervolgacties in 2020 gericht op opleidingen, werkgeverschap en arbeidsmarkt. ❖ Alle onder Smart Mobility gemaakte afspraken zijn onder voorbehoud van bestuurlijke goedkeuring binnen de Metropoolregio Amsterdam. | |
3. | Slimme en duurzame mobiliteit Klimaatakkoord Nationale Agenda Laadinfrastructuur ❖ Rijk en regio werken samen aan het stimuleren van elektrisch vervoer. Als onderdeel van het Klimaatakkoord is de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) opgesteld door de Elektrisch Vervoer (EV) sector, netbeheerders, decentrale overheden en het Rijk. De agenda bevat afspraken die zorgen dat laadinfrastructuur geen drempel vormt voor uitrol van elektrisch vervoer ❖ Rijk en regio zetten een landelijk dekkend systeem op van regionale samenwerkingsverbanden om gemeenten te ondersteunen bij de plaatsing van laadinfrastructuur en de afspraken uit de NAL uit te kunnen voeren. Rijk en Regio streven ernaar om voor het einde van 2019 de samenwerking in bestuursovereenkomsten vast te leggen. ❖ Het Rijk draagt landelijk € 15 miljoen (inclusief BTW) procesgeld bij aan de opzet en verdere ontwikkeling van de regionale samenwerkingsverbanden op basis van een 50/50 |
verdeling tussen Rijk en Regio. Over de verdeling van de Rijksbijdrage worden afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomsten. Verduurzaming eigen wagenpark ❖ Het Rijk neemt het initiatief om samen met de regio’s in landsdeel Noord West te verkennen wat er nodig is voor de implementatie van de Europese Clean Vehikels richtlijn Zero emissie Stadslogistiek in de regio Utrecht ❖ De regio Midden-Nederland streeft naar het instellen van een Zero Emissie zone (ZE zone) voor stadlogistiek in minimaal 2 gemeenten in 2025, te weten Utrecht en Amersfoort en ondersteunt de gemeenten met deze ambitie. ❖ Voor het invoeren van ZE zones in de grote steden in Midden-Nederland zullen Rijk en regio gezamenlijk werken aan het opstellen van een regionale vertaling van de nationale uitvoeringsagenda voor de periode 2020-2025. ❖ Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een stappenplan ter ondersteuning van de gemeenten en bedrijven op strategisch niveau bij het invoeren van ZE zones en het verrichten van de noodzakelijke onderzoeken op regionaal niveau om tot invoering van deze zones te komen. Werkgeversaanpak in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) ❖ De uitvoering van de afspraken uit het klimaatakkoord over verduurzaming van werk gerelateerde mobiliteit vindt voor de periode 2020-2022 binnen de MRA plaats in het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma “Samen Bouwen aan Bereikbaarheid”. Daartoe wordt CO2-reductie een expliciete doelstelling van de werkgeversaanpak. Alternatieve brandstoffen in de regio Utrecht ❖ Rijk en de regio Utrecht brengen de gewenste nieuwe locaties binnen de regio in beeld. Partijen zetten zich er voor in dat de productie van waterstof binnen 5 jaar waarna de realisatie van elk waterstofstation klimaatneutraal zal worden geproduceerd. Dit in samenhang met de mogelijkheden van het onderliggende energiesysteem of met de mogelijkheden van lokale energieopwekking. Specifiek wordt verkend welke locaties zich het beste lenen voor waterstof tankstations gezien het belang van waterstof voor zwaar transport toepassingen. ❖ Rijk en regio Utrecht spreken af om samen een strategie te ontwikkelen voor de transitie naar duurzame brandstoffen en andere energiedragers voor transport over weg en water aansluitend op de goederenvervoercorridors en deze gezamenlijk uit te dragen. Het doel daarbij is dat er voor 2030 een afgestemd netwerk van vulpunten voor duurzame brandstoffen en andere energiedragers voor het wegtransport en de binnenvaart gerealiseerd kan worden dat zo veel mogelijk aansluit bij de Clean Energy Hubs. Fietsparkeren ❖ Rijk en regio blijven samenwerken om meer mensen gebruik te laten maken van de fiets en de fiets-treinreis te bevorderen. Zij doen dit door voldoende fietsparkeerplaatsen ter beschikking te stellen. Bij de besteding van extra Rijksmiddelen vanuit het Klimaatakkoord zal de nadruk meer dan tot nu toe komen te liggen op hogere benutting van bestaande capaciteit en innovaties in het fietsparkeren. Het Rijk zal de medeoverheden hierover voor 1 januari 2020 informeren. Fietsstimulering ❖ Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijk doel om 200.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. | |
4. | Slimme en duurzame mobiliteit Logistiek ❖ Rijk en regio Midden-Nederland spreken in het kader van de werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit af een Plan van Aanpak op te stellen voor een integrale |
regionale logistieke aanpak gericht op bereikbaarheid en duurzaamheid en waarvan het opstellen van een regionale vertaling van de uitvoeringsagenda zero emissie zones voor stadslogistiek een onderdeel is. Hiertoe zal uiterlijk eind 1e kwartaal 2020 een concrete opdracht worden opgesteld. Voor het uitvoeren van benodigde acties reserveert het Rijk maximaal € 50.000,- inclusief BTW, op basis van 50/50 cofinanciering. | |
5. | Slimme en duurzame mobiliteit Verkeersveiligheid Veiligheid N-wegen ❖ Regio en Rijk bevestigen de afspraak om de verkeersveiligheid van provinciale N-wegen te verbeteren. Het Rijk heeft hiervoor maximaal € 2.088.436 aan de provincie Noord- Holland, maximaal € 1.646.900 aan de provincie Flevoland en maximaal € 1.250.483 aan de provincie Utrecht ter beschikking gesteld en is voornemens om in december 2019 een besluit te nemen over toekenning van deze middelen. MONO Zakelijk ❖ Rijk en regio spreken af de MONO Zakelijk campagne uit te dragen via de regionale werkgeversaanpak. Op korte termijn worden afspraken gemaakt hoe daar invulling aan te geven en wordt verkend welke kansen er nog meer liggen om verkeersveiligheid te verbeteren door inzet van de werkgeversaanpak. Veilig fietsen naar school ❖ De gemeenten Amsterdam, Utrecht, Amersfoort en Houten hebben interesse in het uitvoeren van één of meerdere innovatieve, opschaalbare pilots in het kader van het thema “Veilig fietsen naar school”. Samen met maatschappelijke partners worden deze pilots in de loop van 2020 geconcretiseerd, met nadere afspraken over inhoud, financiering, uitvoering en monitoring. Verdeelsleutel die is afgesproken is 50% Rijk en 50% gemeenten voor het uitvoeren en monitoren van de pilots. |
6. | Slimme en duurzame mobiliteit Aanpak hyperspits ❖ Rijk en regio spreken af om voor het voorjaar 2020 een plan van aanpak op te stellen om de drukte in de hyperspits te verlichten. Met daarin in ieder geval een aanpak gericht op de onderwijsinstellingen om zo het aantal studenten in de hyperspits terug te brengen. En spannen zich in als overheden het goede voorbeeld te geven. ❖ Specifiek voor de MRA geldt dat deze actie wordt ondergebracht binnen het Korte Termijn Uitvoeringsprogramma van het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB). ❖ De afspraak om een plan van aanpak op te stellen vraagt om inzet van beleidsinstrumenten van Rijk en regio. Ook het Rijk zal zich hiervoor inspannen en waar wenselijk andere departementen betrekken. |
7. | Slimme en duurzame mobiliteit Fiets Fietsparkeren Flevoland ❖ Rijk en regio Flevoland investeren samen, op basis van een kostenverdeling van 40 respectievelijk 60 procent, in de realisatie en het onderhoud van nieuwe fietsenstallingcapaciteit op station Almere Centrum. Vervoerregio Amsterdam ❖ Rijk en Vervoerregio Amsterdam investeren samen, op basis van een kostenverdeling van 30 respectievelijk 70 procent in de bouw van extra stallingcapaciteit op station Amsterdam Lelylaan, en een kostenverdeling van 40 respectievelijk 60 procent voor onderhoud en maken hiervoor financiële reserveringen. |
❖ Rijk en Vervoerregio Amsterdam spreken de bereidheid uit samen te investeren in de voorbereidende studie van extra stallingcapaciteit bij station Zaandam (oostzijde) op basis van een kostenverdeling van 40 respectievelijk 60 procent, en bij station Amsterdam Amstel (west) op basis van een kostenverdeling van 23,4% respectievelijk 76,6%. ❖ Rijk en Vervoerregio Amsterdam investeren op basis van een kostenverdeling van 40 respectievelijk 60% in de voorbereidende studie naar stallingsontwerp op de gekozen voorkeurslocatie bij station Amsterdam-Sloterdijk. Utrecht ❖ Rijk en regio Utrecht zetten de Brede variantenstudie in het kader van het gebiedsgerichte programma U Ned voort en leveren de eindresultaten voor de zomer van 2020 op. Om de stallingdruk bij Utrecht Centraal te verminderen en reizigers te verleiden hun fiets in hun reis van deur tot deur op omliggende stations te parkeren, wordt ingezet op een pakket van maatregelen, waaronder uitbreiding van stallingcapaciteit bij de omliggende stations. ❖ Met inachtneming van de resultaten van de Brede variantenstudie investeren Rijk en regio Utrecht op basis van een kostenverdeling van 40, respectievelijk 60 procent in de voorbereidende studie voor capaciteitsuitbreiding op Utrecht Overvecht, Utrecht Vaartsche Rijn en Utrecht Lunetten. ❖ De bij het Bestuurlijk Overleg MIRT najaar 2018 gemaakte afspraak over voorbereidende studie naar extra fietsenstallingcapaciteit bij station Den Dolder komt te vervallen. Fietsroutes: Utrecht ❖ Het Rijk zet de tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT najaar 2018 gemaakte reservering van € 1,857 miljoen inclusief BTW voor de provincie Utrecht voor de realisering van snelfietsroute Utrecht-Amersfoort om in een definitieve toezegging voor deze snelfietsroute. | |
8. | Slimme en duurzame mobiliteit Overige afspraken ❖ Rijk en regio maken in de eerste helft van 2020 nadere afspraken over een eenduidige monitoring en evaluatie van Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit, waarbij tenminste afspraken worden gemaakt over indicatoren, taakverdeling, databronnen en data uitwisseling ten behoeve van de jaarlijks op te stellen KEV, Voortgangsmonitor en andere verplichtingen voortkomend uit het Klimaatakkoord. ❖ Alle onder Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit genoemde rijksbijdragen zijn inclusief BTW, tenzij anders aangegeven. |
9. | Programma U Ned MIRT-onderzoek Wonen, Werken, Bereikbaarheid en Leefbaarheid in de Metropoolregio Utrecht ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang van het MIRT-onderzoek Wonen, Werken, Bereikbaarheid en Leefbaarheid in de Metropoolregio Utrecht en stellen de 7 inzichten die dit heeft opgeleverd vast als bouwstenen voor het verstedelijkingsperspectief van de regio Utrecht: 1. De regionale én nationale mobiliteitssystemen staan zonder de veronderstelde verstedelijkingsopgave op middenlange termijn al onder hoge druk. 2. Generieke mobiliteitsmaatregelen hebben potentie. 3. Het doorontwikkelen van knopen is een kansrijke koers. 4. Er kan groei van kleine kernen plaatsvinden voor vitaliteit. 5. Een kwaliteitsimpuls bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie is goed voor het vestigingsklimaat. 6. Ontwikkeling van de A12-zone kan veel opleveren, maar is complex. 7. Grootschalige infrastructurele maatregelen kunnen effectief zijn voor de opgave in de regio. |
❖ De opgedane inzichten zullen verder worden uitgewerkt tot een verstedelijkingsperspectief, dat voorjaar 2020 gereed zal zijn, en tot een ontwikkelpad dat voor het Bestuurlijk Overleg MIRT van najaar 2020 zal worden geagendeerd. Start MIRT-verkenning OV en Wonen in de regio Utrecht ❖ Rijk en regio nemen kennis van de resultaten van de Vervolg-Preverkenning ‘Multimodale Knoop Utrecht Centraal – Utrecht Science Park’ met de uitwerking van vier mogelijke OV-projecten voor de periode tot 2030, die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de bereikbaarheid bij de toekomstige groei van de Utrechtse regio. De oplossingsrichtingen kennen een bandbreedte van € 400 tot € 780 miljoen. ❖ Noodzaak tot handelen is urgent gezien de voorziene ontwikkelingen in ruimte en woningbouw in de periode tot 2030 (benodigde bouw 67.000 extra woningen tot 2030 en totaal van 104.000 in 2040), de toename van de druk op Utrecht Centraal en de bereikbaarheid van Utrecht Science Park (USP). ❖ De MIRT-verkenning kent de volgende opgaven (1) het beter bereikbaar maken van USP, (2) ontlasten van het verwacht NMCA-knelpunt Utrecht Centraal, (3) de ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties en (4) de bouw van extra woningen. Met de verkenning wordt een stap gezet in de realisatie van een OV-ring Utrecht. ❖ Een aantal oplossingsrichtingen wordt verkend: • Een versterkt station Lunetten-Koningsweg. • Een oost-west HOV-verbinding. • (HOV-) Ontsluiting en gebiedsontwikkeling Nieuwegein en Utrecht Zuid-West. ❖ Rijk en regio onderschrijven de potentie van een versterkte knoop op Lunetten- Koningsweg. Hiermee wordt aan een grote groep reizigers vlakbij USP een aantrekkelijk station als alternatief voor Utrecht Centraal geboden. In de verkenning wordt rekening gehouden met een adaptieve aanpak met verschillende alternatieven, waarbij in ieder geval de alternatieven sprinter en IC station uitgewerkt worden. ❖ Rijk en regio zien een snelle oost-west verbinding van Leidsche Rijn via Westraven en Lunetten naar USP als kansrijk voor het ontsluiten van nieuwe woon- en werkgebieden. Tevens kunnen de aangesloten stations beter worden bediend en worden daarmee aantrekkelijker als alternatief voor reizigers in plaats van Utrecht Centraal. ❖ Rijk en regio delen nut en noodzaak van HOV voor ontsluiting van bestaande en nieuwe woon- en werkgebieden in Nieuwegein en Utrecht Zuid West. Rijk en regio constateren dat de woningbouw opgave in deze gebieden een eerste impuls verdient om meer dan 9.000 extra woningen te realiseren. Voor de realisatie van de extra woningen worden businesscases uit gewerkt in samenhang met de maatregelen uit de MIRT Verkenning. Als voorlopige inbreng voor de woondealregio Utrecht zal BZK € 60 miljoen reserveren uit de woningbouwimpuls, mede vanwege de nauwe samenhang met de start van de MIRT-verkenning. Voorwaarde voor deze financiële reservering door BZK en dit onderdeel van de regiobijdrage is dat deze voldoet aan de nog vast te stellen voorwaarden en procedure van de woningbouwimpuls. ❖ Rijk en regio zorgen voor een plancapaciteit van 130% vanaf 2025 ten einde mogelijke planuitval te kunnen opvangen. Het MIRT-onderzoek, evenals de trajecten als de provinciale omgevingsvisie en het ruimtelijk economisch programma, dragen bij om de verstedelijkingsperspectieven om te zetten naar plancapaciteit. ❖ Rijk en regio besluiten tot een nadere studie binnen U Ned naar mogelijkheden die doortrekken Uithof-tram biedt onder andere in relatie tot uitwisseling met autoverkeer van A28 en op de OV relatie USP – Amersfoort. Momenteel wordt binnen U Ned aan een HOV bus via de A28 (besluit BO MIRT 2018) gewerkt. Bij de realisatie van de HOV verbinding wordt rekening gehouden met het op termijn doorontwikkelen tot een tramlijn naar Zeist. ❖ Het Rijk, Provincie Utrecht (PU), de bestuurlijke regiovertegenwoordiging U10 en gemeente Utrecht (GU) besluiten tot een MIRT-verkenning ‘OV en wonen in en rond Utrecht’. Hiervoor hebben partijen € 380 miljoen gereserveerd. Hiermee is voldoende zicht op financiering om tot een kansrijk oplossingenpakket van circa € 500 miljoen te komen. De verdeling is IenW € 150 miljoen, BZK € 60 miljoen en de regio reserveert € 170 miljoen. De bedragen van het Rijk zijn gebaseerd op prijspeil 2019 en inclusief BTW. |
❖ Rijk en regio spreken af de onderzoekskosten voor de MIRT-verkenning te verdelen op basis van de verdeling 50-50 Rijk-regio, uitgaande van een bedrag van maximaal € 4 miljoen. ❖ Het BO MIRT mandateert de programmaraad U Ned om uiterlijk medio 2020 een startdocument voor de startbeslissing binnen de reikwijdte van deze besluiten vast te stellen. De scope hangt samen met de dan actuele stand van zaken van het MIRT- onderzoek ‘Wonen, Werken, Bereikbaarheid en Leefbaarheid in de Metropoolregio Utrecht’ en de landelijke uitwerking van het Toekomstbeeld OV. No-regret maatregelen ❖ Rijk en regio nemen kennis van de ontwikkelingen en uitvoering van de no-regret maatregelen. Korte Termijn Aanpak ❖ Rijk en regio Utrecht hebben de gezamenlijke ambitie om voor de periode 2019 – 2024, door het versterken van de huidige KTA, een stevige impuls te geven aan korte termijn oplossingen voor bereikbaarheids-, leefbaarheids- en duurzaamheidsopgaven in de regio Utrecht. Het doel van deze versterking KTA is het realiseren van duurzame gedragsverandering van reizigers ten behoeve van (1) de regionale en stedelijke bereikbaarheid, leefbaarheid en klimaatopgaven, (2) de doorstroming op het hoofd- en onderliggend wegennet van de regio inclusief de ring Utrecht, (3) het ontlasten van multimodale knoop Utrecht Centraal in combinatie met het beter benutten van de Randstadspoorstations, en (4) gebruik van schone, slimme en veilige mobiliteit. ❖ Er wordt invulling gegeven aan Versterken KTA door middel van adaptieve programmering met een rollende agenda en bijpassend budget, waar jaarlijks afspraken over gemaakt worden, en waaraan Rijk en regio bijdragen met een afgesproken verdeelsleutel voor het jaar 2020 van 50-50. ❖ Als eerste investering dragen Rijk en regio ieder € 10 miljoen bij. | |
10. | Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid Ontwikkelpad/programmabreed ❖ Op basis van de XX XXXX afspraken van 15 maart 2018 is onderzoek gedaan naar de verstedelijking en het bereikbaarheidssysteem van de MRA tot 2040 met als doel om richtinggevende keuzes voor te leggen bij het BO MIRT van november 2019. ❖ Deze onderzoeken hebben geleid tot een MRA-breed Ontwikkelpad Verstedelijking en Bereikbaarheid waarin in kaart is gebracht waar de verstedelijking plaatsvindt en welk type mobiliteitssysteem daarbij past. De hoofdconclusies zijn dat bij de gekozen richting het gebruik van alle modaliteiten groeit, maar met name van het OV en dat de multimodale draaischijven moeten blijven functioneren en verbeterd moeten worden. Ook is naar voren gekomen dat de verschillende modaliteiten beter op elkaar moeten aansluiten, onder andere door de ontwikkeling van multimodale hubs in de MRA. Het BO MIRT wordt jaarlijks geïnformeerd over de belangrijkste conclusies en eventuele keuzes die voortkomen uit het Ontwikkelpad. ❖ De verstedelijking vindt plaats op plekken waar al veel infrastructuur is, zoals Amsterdam Zuidoost/Amstelkwartier (40.000 tot 50.000 woningen) en met verdichting rond stedelijke knopen zoals Haarlem, Lelystad, Purmerend en Hilversum. Voor deze gebieden wordt een aanpak met kleinere bereikbaarheidsmaatregelen ontwikkeld. ❖ Daarnaast vindt er verstedelijking plaats op plekken waar de bestaande infrastructuur niet voldoende is, zoals bij de Zuidwestkant van Amsterdam, Schiphol en Hoofddorp (50.000 tot 75.000 arbeidsplaatsen en 20.000 woningen; met daarnaast circa 20.000 woningen in Haarlemmermeer aangrenzend aan het ZWASH-gebied), HavenStad (40.000 tot 70.000 woningen) en Almere en Amsterdam Oost (30.000 tot 70.000 woningen). Voor deze gebieden worden concrete infrastructurele maatregelen onderzocht, zoals het uitbreiden van metro-, spoor- en wegcapaciteit. ❖ Het Ontwikkelpad wordt gemonitord en is adaptief, zodat kan worden gestuurd op de voortgang en nieuwe besluiten altijd op basis van actuele informatie kunnen worden genomen. Daarmee kunnen ook nieuwe inzichten uit de Verstedelijkingsstrategie worden |
betrokken. Uiteindelijke investeringsbeslissingen voor bereikbaarheid vinden plaats in het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid en de Bestuurlijke Overleggen MIRT. ❖ Het BO MIRT stelt vast dat er binnen het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid een MIRT-onderzoek wordt gestart naar Amsterdam Bay Area. Ook wordt er een aanpak per stedelijke knoop opgesteld waar geen MIRT-onderzoek loopt (Lelystad, Purmerend, Haarlem, Hilversum). De programmaraad stuurt op samenhang, scope en doelstellingen. ❖ Het MIRT-onderzoek ZWASH zal in het eerste kwartaal van 2020 worden afgerond. De programmaraad van begin april van Samen Xxxxxx aan Bereikbaarheid, waarvoor de bewindspersonen van XxxX worden uitgenodigd, zal besluiten welke vervolgstappen daarna nodig zijn voor middellange en lange termijn. ❖ Om de vervolgstappen te kunnen vaststellen wordt een Quickscan Westkant onderzoek gestart tussen rijk en regio naar de westkant van Amsterdam waarbij wordt gekeken naar de multimodale netwerkeffecten (op lokaal, regionaal en nationaal niveau) van het uitbreiden van het metronetwerk en de verstedelijking in HavenStad en in het ZWASH- gebied. De uitkomsten worden gezamenlijk met het afronden van het MIRT-onderzoek ZWASH opgeleverd. De voortgang van SBaB wordt uitgevoerd in samenhang en samenwerking met (lopende) relevante studies en initiatieven, te weten MASH (Mobiliteitssysteem Amsterdam Schiphol Hoofddorp) en de studie Airportsprinter – fase 2. ❖ Onderdeel van het Ontwikkelpad is een werkstroom netwerkstrategie gericht op het functioneren van het Daily Urban System in de MRA. De werkstroom focust zich op de multimodale draaischijf rond Amsterdam met twee hoofdopgaven ten aanzien van bereikbaarheid: ❖ Het versterken van zowel het (inter)nationaal spoorvervoer als het regionaal/stedelijk OV in/om Amsterdam. ❖ Het verbeteren robuustheid en doorstroming van het wegennet rond de MRA én het functioneren van de A10 en het versterken van de tweede ring in samenhang met de sterke verstedelijking aldaar. De netwerkstrategie is uiterlijk bij het Bestuurlijk Overleg MIRT van najaar 2020 gereed. ❖ Bij het opstellen van de netwerkstrategie wordt gewerkt vanuit een systeembenadering en gebruik gemaakt van studies per modaliteit (zoals Toekomstbeeld OV en studie Airport fase 2) en de gebiedsuitwerkingen binnen het programma. Specifieke besluiten ❖ Op korte termijn starten Vervoerregio en Provincie Noord-Holland met een verdiepend onderzoek naar het HOV op de Zaan-IJ-corridor. Op basis van dit onderzoek wordt vervolgens bekeken wat er op de middellange en lange termijn nodig is. Dit kan zowel een bus, trambus, tram, lightrail of metro zijn. ❖ Rijk en regio besluiten om de afweging van de verbreding, partieel of geheel, van de A27 knooppunt Almere – knooppunt Eemnes plaats te laten vinden binnen het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. In aansluiting op de nog te ontwikkelen multimodale netwerkstrategie in het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid verkennen Rijk en regio de mogelijkheden voor financiering van verbreding, waarbij regionale cofinanciering tot de mogelijkheden behoort. De uitkomsten hiervan zullen betrokken worden in de programma brede afweging van te nemen maatregelen in zowel het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid als in het programma U Ned. ❖ Aanvullend is, in opdracht van het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid, onderzocht welke slimme maatregelen/Quick Wins de problematiek op de A27 helpen aan te pakken. Hierbij is gekeken naar het gedeelte tussen knooppunt Eemnes en knooppunt Almere. Rijk en regio stemmen in met de conclusie dat de aanpassing van de aansluiting Eemnes een no-regret maatregel betreft om vervolgens gezamenlijk met Samen Xxxxxx aan Bereikaarheid en de betrokken Utrechtse partijen overeenstemming te bereiken over de uitvoering en de financiering. Het betreft een reconstructie van het kruispunt onder aan de afrit. ❖ Rijk en Regio spreken de volgende investeringen af binnen de korte termijnaanpak van Samen Xxxxxx aan Bereikbaarheid: |
• Er komt een parallelstructuur op de A4 bij Schiphol/P3 voor een betere doorstroming (€ 11,4 miljoen, exclusief BTW). Ook wordt de AirportSprinter fase 1 mogelijk gemaakt. • De S116 op de Ring A10 wordt verbeterd (€ 4,7 miljoen, inclusief BTW). • Er is een pakket voor Slimme en Duurzame Mobiliteit overeengekomen met als effect bijna 9.000 spitsmijdingen per dag (€ 15,44 miljoen) • De regio investeert in de verbetering van OV-knooppunt Lelylaan. Voor vervolgstappen in de verbetering van dit station wordt een aanpak opgesteld. Deze aanpak wordt betrokken bij de integrale besluitvorming over de westkant van Amsterdam. • De afweging over realisatie snelfietsroutes binnen Almere (spoorbaanpad) en tussen Haarlem/Amsterdam vindt plaats in het kader van de fietsbrief. ❖ De rijksbijdrage voor de maatregelen aan het Hoofdwegennet komen uit de resterende € 170 miljoen van de € 200 miljoen van de gereserveerde HWN-middelen voor het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. ❖ Rijk en regio spreken af om de uitvraag voor de fietsbrief in de MRA te laten lopen via het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. ❖ Rijk en regio spreken af om de uitvoering van de klimaatmaatregelen via het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid te laten lopen. | |
11. | A12 knooppunt Gouwe – knooppunt Oudenrijn ❖ Rijk en regio stellen het eindrapport van de verkeersstudie A12 Gouda-Utrecht (Knooppunt Gouwe-Oudenrijn) vast. ❖ Rijk en regio constateren dat met een verbreding van de A12 tussen Knooppunt Gouwe en Knooppunt Oudenrijn met één rijstrook in beide richtingen het aantal voertuigverliesuren op zowel de A12, als op het hoofdwegennet en het gehele netwerk van hoofdwegennet en onderliggend wegennet kan worden gereduceerd en de verkeersprestatie van de A12 verbetert. ❖ Tegelijkertijd constateren Rijk en regio dat als gevolg van deze verbreding de druk op de Ring Utrecht en de druk op de A12 en de A20 richting Den Haag respectievelijk Rotterdam zal toenemen en mede daardoor op dit moment nog niet duidelijk is of deze verbreding uiteindelijk de meest geëigende oplossing is. ❖ Tenslotte constateren Rijk en regio dat realisatie van de onderzochte variant van de Bodegravenboog zou betekenen, dat de extra capaciteit op de A12 zal worden opgevuld en er naar verwachting opnieuw knelpunten zullen ontstaan op de A12. ❖ Gezien het voorgaande spreken Rijk, Provincie Utrecht en Provincie Zuid-Holland het volgende af: ❖ Het streven is om de Startbeslissing voor de MIRT-Verkenning A12 Knooppunt Gouwe – Knooppunt Oudenrijn in het najaar van 2020 te nemen. ❖ Tot aan het najaar van 2020 zal vervolgonderzoek worden gedaan naar aanleiding van de opgeleverde verkeersstudie op de volgende punten: • de effecten die de verbreding van de A12 met één rijstrook in beide richtingen tussen Knooppunt Gouwe en Knooppunt Oudenrijn heeft op de Ring Utrecht (inclusief de A2 tussen Maarssen en Nieuwegein, de NRU en het projectgebied Ring Utrecht), de A12 richting Den Haag en de A20 richting Rotterdam; • oplossingen voor het mitigeren van deze effecten; • een inschatting van de kosten en de baten van de verbreding en aanvullende maatregelen, inclusief de eventuele extra maatregelen ter mitigatie van de effecten op de Ring Utrecht, de A12 richting Den Haag en de A20 richting Rotterdam. • de effecten, kosten en baten van enkele andere mogelijke oplossingen voor de problematiek op de A12 tussen Gouda en Utrecht, zoals het doortrekken van de regionale parallelstructuur (investeren in overige weginfrastructuur) en een intensivering van de spoorverbinding Utrecht-Leiden, inclusief kansen voor P&R (investeren in OV); • oplossingen voor de problematiek rond de aansluitingen op de A12 tussen Gouda en Utrecht, waaronder de aansluiting van de N11 op de A12. ❖ De resultaten van deze vervolgstudie zullen worden benut voor de nog op te stellen Startbeslissing voor de MIRT-Verkenning A12 Knooppunt Gouwe-Knooppunt |
Xxxxxxxxx.Xx de Startbeslissing zal de relatie met het programma U Ned en Xxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx worden beschreven. | |
13. | Verstedelijkingsstrategie MRA ❖ Rijk en MRA stellen de volgende uitgangspunten (‘startpunten’) vast van de Verstedelijkingsstrategie MRA. De uitgangspunten hebben betrekking op de drie deelproducten, te weten verstedelijkingsconcept, fasering en investeringsstrategie en uitvoering. ❖ De uitgangspunten geven richting aan het gezamenlijke proces van Rijk en regio, waarin de verstedelijkingsstrategie wordt ontwikkeld. Zij vormen daarmee het kader voor de te maken keuzes. ❖ Uitgangspunten verstedelijkingsconcept • Rijk en MRA hanteren onderstaande (algemene en meer sectorale) uitgangspunten voor de ontwikkeling van het toekomstige verstedelijkingsconcept. • Doel is de uitgangspunten zoveel als mogelijk in samenhang te realiseren. Vaak zal dit in combinatie met elkaar kunnen, maar veelal zullen ook afwegingen (schuurpunten en koppelkansen) en keuzes gemaakt moeten worden omdat niet alles (tegelijk) kan. Rijk en MRA spreken af gedurende de strategieontwikkeling dergelijke afwegingen en keuzes te maken. • Relevante lopende trajecten vormen de bouwstenen voor de verstedelijkingsstrategie. 1.1 Rijk en MRA streven naar een duurzame, sociaal-maatschappelijk en economisch sterke metropoolregio. Het verstedelijkingsconcept voor de middellange en lange termijn moet het gemeenschappelijke kader bieden voor de afwegingen en keuzes met goed interbestuurlijk samenspel. 1.2 Rijk en MRA houden nadrukkelijk oog voor de effecten van de verstedelijkingsstrategie die de burger dicht bij huis, in bestaande wijken en buurten in de steden en in de kernen in landelijk gebied, ervaart en die de directe leefomgeving aantrekkelijker, gezonder en duurzamer kunnen maken. 2. De polycentrische metropoolregio vormt de basis voor de verdere doorontwikkeling van het verstedelijkingsconcept. Xxxx en MRA werken aan verdere functionele integratie van de verschillende karakteristieken en elkaar versterkende kernen en aan de identiteit van de metropoolregio die als één grote stad functioneert. 3. De ontwikkeling van stad en landschap is een samenhangende opgave. Onze inzet is landschap inclusieve ontwikkeling, waarbij we de functies en kwaliteiten van het landschap versterken. Het landschap vormt de contouren van de verstedelijking. De uitgangssituatie en de karakteristieken van het landschap in relatie tot verstedelijking verschillen binnen de MRA. 4.1Rijk en MRA realiseren woon-, werklocaties en voorzieningen zoveel mogelijk binnenstedelijk. Deze realiseren we via binnenstedelijke verdichting in gemengde milieus en geconcentreerd rond OV-knooppunten. De focus voor toekomstige binnenstedelijke ontwikkeling ligt bij de sleutelgebieden, de zoekgebieden voor grootschalige ontwikkellocaties in de MRA zoals opgenomen in de Ontwerp NOVI. 4.2Rijk en MRA realiseren de al aangewezen en toekomstige uitleglocaties op voorwaarde dat ze goed en tijdig ontsloten worden, ook met het openbaar vervoer. 4.3Rijk en MRA verbeteren het functioneren van de woningmarkt en de leefbaarheid, zodat het zowel voor huidige als toekomstige bewoners mogelijk is een passende en aantrekkelijke woonplek te vinden. We werken aan voldoende woningen, met een divers en betaalbaar woningaanbod in diverse woonmilieus, in kwalitatief goede en veilige leefomgevingen. 5.1Om binnenstedelijke verdichting en concentratie rond knooppunten mogelijk te maken zetten Rijk en MRA vooral in op regionale OV- en fietsverbindingen om ketenreizen beter mogelijk te maken. 5.2Ontwikkeling van nieuwe woon- en werklocaties en recreatiegebieden gebeurt in wisselwerking met het regionale OV-systeem en fietsnetwerk, zowel wat betreft capaciteit van de lokale, regionale en bovenregionale netwerken als ook in de tijd. |
5.3Rijk en MRA zetten in op een mobiliteitssysteem met aandacht voor alle modaliteiten (fiets, regionaal openbaar vervoer, spoor, auto), slimme mobiliteit (“smart mobility”) en in wisselwerking met het verstedelijkingsconcept. Voor de grotere systeemopgaven werken we aan een netwerkstrategie en een goed functionerend “daily urban system”. 6.1Nieuwe plannen voor woningbouw die leiden tot transformatie en verlies aan bedrijventerrein kunnen als voldoende ruimte voor bedrijvigheid beschikbaar is. 6.2Rijk en MRA houden rekening met extra ruimte voor bedrijvigheid die nodig is voor de transformatieperiode naar een klimaatadaptieve, energieneutrale en circulaire economie, in het bijzonder in haven- en industriegebieden. 6.3 Rijk en MRA ontwikkelen bestaande en nieuw te ontwikkelen woon- en werklocaties zoveel mogelijk circulair en met nadruk op de toepassing van hoogwaardige materialen. 7.1Rijk en MRA zetten in op energieneutraal of energieleverend ontwikkelen. 7.2Rijk en MRA accommoderen vraag (verbruik energie) en aanbod (opwekking duurzame energie) zo dicht mogelijk bij elkaar en passend bij eigenschappen en efficiëntie van het netwerk. Daarbij houden we er rekening mee dat vanwege de energietransitie het elektriciteitsnetwerk versterkt moet worden en andere energienetwerken (warmte, waterstof) opgezet en uitgebreid moeten worden. 7.3Rijk en MRA houden regie op het ontwikkelen van datacenters afgestemd op de beschikbaarheid van stroom, de aanwezigheid van een warmtenetwerk en het verkleinen van de afstand tot de aanlanding van wind op zee of lokale (duurzame) opwekking. 7.4Het Noordzeekanaalgebied vormt hét knooppunt voor duurzame energie in de MRA. 7.5Rijk en MRA verstedelijken klimaatbestendig, door de gevolgen van klimaatveranderingen (droogte, hitte, extreme regenbuien en mogelijke overstromingen) te verkleinen. ❖ Uitgangspunten fasering • De fasering gaat zowel over thematische opgaven als integraal te ontwikkelen gebieden die om gezamenlijke interventies van Rijk en MRA vragen als ook interventies van één van de partners afzonderlijk. • De fasering betreft de periode 2030-2050 en tot 2030. • Het te benoemen NOVI-gebied in de MRA maakt deel uit van de verstedelijkingsstrategie. • De gebieden van de MIRT-trajecten van het bereikbaarheidsprogramma Samen bouwen aan Bereikbaarheid en de sleutelgebieden MRA maken deel uit van de fasering van de integraal te ontwikkelen gebieden. • De selectie van een beperkt aantal wijken met ernstige leefbaarheidsproblemen (stedelijke vernieuwing 3.0, conform woondeal MRA) worden meegenomen in de fasering van de verstedelijkingsstrategie. ❖ Uitgangspunten investeringsstrategie en uitvoering • Uitvoering van gebieden en opgaven die gezamenlijke interventies van Rijk en MRA vragen vindt plaats door de Omgevingsagenda Noordwest Nederland. • Uitvoering op de korte termijn vindt binnen de MRA plaats in het kader van de (uitvoering van) MRA agenda 2.0. • Xxxx en MRA onderzoeken de mogelijkheden van tijdelijkheid van investeringen/maatregelen met het oog op (verduurzamings)ontwikkelingen. • De investeringsstrategie betreft zowel de financiering als de bekostiging. • Uiteindelijke investeringsbeslissingen voor bereikbaarheid vinden plaats in het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid en de Bestuurlijke Overleggen MIRT. | |
15. | Multimodale Knoop Schiphol ❖ Het Rijk stelt de Voorkeursbeslissing Multimodale Knoop Schiphol (MKS) vast in nauwe afstemming met Schiphol, Vervoerregio Amsterdam, NS, ProRail en gemeente Haarlemmermeer. ❖ Partijen hebben hun voorkeur uitgesproken voor een pakket aan maatregelen. In combinatie met enkele aanvullende maatregelen biedt dit pakket voldoende oplossend vermogen voor de veiligheid en capaciteit op de middellange termijn voor zowel de |
treinperrons, het busstation, het Xxx Xxxxxxxxxxxxx als Schiphol Plaza en is sprake van no regret investeringen met het oog op toekomstige ontwikkelingen. ❖ Voor de toegang tot de treinen moeten reizigers inchecken met een OV-chipkaart. Dit betekent dat er op Schiphol Plaza een gedeelte komt, waar reizigers enkel via OV- chipkaartpoortjes toegang hebben tot de treinen. Op het busstation worden trappen naar de treinperrons aangebracht en worden OV-chipkaartpoortjes geplaatst, zodat reizigers direct toegang hebben tot het treinperron vanaf het busstation. ❖ Voor de busreizigers wordt een nieuw busstation met een overkapping gebouwd. ❖ Voor het pakket aan maatregelen is € 237,5 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan het ministerie van IenW € 78,8 miljoen bijdraagt, Schiphol € 69,4 miljoen en de Vervoerregio Amsterdam € 69,2 miljoen. Daarbovenop draagt de NS € 20 miljoen bij aan het project. Alle genoemde bedragen zijn inclusief BTW. ❖ Partijen streven er naar de Planuitwerkingsfase in 2022 te hebben afgerond met een Projectbeslissing conform MIRT-systematiek. Partijen streven er naar de Realisatiefase van het project te hebben afgerond uiterlijk in 2025. Als uitzondering hierop spreken partijen af, dat de OV-chipkaartpoortjes uiterlijk in 2030 gesloten zijn en dat het busstation gefaseerd gerealiseerd zal worden. ❖ In het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Zuidwestkant Amsterdam – Schiphol Hoofddorp (ZWASH) worden de lange termijn (vanaf 2030/2035) opgaven en ontwikkelrichtingen onderzocht. | |
16. | Dienstregeling 2023 ❖ Rijk en regio spreken af infrastructurele maatregelen aan het spoor tussen Schiphol en Amsterdam Zuid te realiseren. De maatregelen maken het mogelijk het gebruik van de Schipholtunnel te optimaliseren en zijn randvoorwaardelijk om snellere treinen vanuit Enschede, Groningen, Leeuwarden en Lelystad via Amsterdam Zuid naar Rotterdam/Breda en een hoogfrequente sprinter tussen Hoofddorp/Schiphol en Amsterdam Centraal te laten rijden. ❖ Het Rijk maakt hiervoor € 7,0 miljoen vrij en de Vervoerregio Amsterdam maakt een vaste bijdrage van € 3,0 miljoen vrij. De bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2019 en inclusief BTW. ❖ De spoorprojecten in de MRA (zoals PHS Amsterdam Centraal) kennen een grote samenhang. Vanuit de Liaisons MRA en IenW is gerapporteerd dat een optimaler gebruik van de Schipholtunnel per dienstregeling 2023 ook een kritieke stap is om de spoorprojecten te kunnen realiseren. |
17. | Spoor Leiden-Utrecht Rijk en regio besluiten om: ❖ De investeringskosten van de inframaatregelen voor het doortrekken van de spitspendel, voorlopig geschat op € 15 tot 18 miljoen, te dekken conform verhouding 54,3% Rijk (vanuit subsidie HOV-Net Zuid-Holland Noord) / 45,7% regio (provincies Zuid-Holland en Utrecht). ❖ De ‘Versnelde Intercity’ variant, waar Hazerswoude Rijndijk als sprinterstation deel van uit maakt, te beschouwen als het na te streven eindbeeld en mee te nemen in de uitwerking van Toekomstbeeld OV 2040. ❖ Er naar te streven dat in het Bestuurlijk Overleg MIRT van najaar 2022 definitieve afspraken worden gemaakt over het langetermijnperspectief van de spoorcorridor Leiden-Utrecht, aangezien het de verwachting is dat de resultaten van het landelijk programma baanstabiliteit dan beschikbaar zijn. |
18. | Verbeteren Openbaar Vervoer Breda-Gorinchem-Utrecht (BGU) ❖ Rijk en regio (verenigd in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht, gemeente Breda en de U10 gemeenten) werken in 2020 het Plan van Aanpak voor verbetering van de OV-verbinding Breda – Gorinchem - Utrecht verder uit, waarbij de Daily Urban Systems van Breda, Gorinchem en Utrecht en tussenliggende kernen met elkaar verbonden worden (zie ook xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxx- eindrapportage-verkenning-verbetering-openbaar-vervoer-verbinding-breda-gorinchem- |
utrecht). Xxxx en regio werken dit uit in twee werksporen. Een werkspoor is gericht op structurele verbetering van de OV-verbinding na afronding van de werkzaamheden rond 2030. Tevens wordt gekeken naar mogelijkheden om de bestaande verbinding zo goed mogelijk in stand te houden tijdens de werkzaamheden aan de A27. Mochten zich kansen voordoen ten behoeve van de bestaande busverbinding tijdens de periode van de werkzaamheden, dan zullen deze worden ingebracht bij het programma Slimme Bereikbaarheid/Minder Hinder. In het andere werkspoor zal de potentie van een innovatief vervoersconcept als stip op de horizon worden uitgewerkt (na 2040). ❖ Bij uitwerking van het Plan van Aanpak zal verbinding worden gemaakt met bestaande programma’s, waaronder Slimme Bereikbaarheid/Minder Hinder, U Ned, XxxxxxxxX.XX, Samen Bereikbaar Drechtsteden en het Toekomstbeeld OV. ❖ Bij de vervolgonderzoeken wordt onder andere gekeken naar maatregelen gericht op de doorstroming en naar de netwerk- en hub-ontwikkeling. ❖ Rijk en regio kijken binnen het kader van het Toekomstbeeld OV, naar mogelijkheden om de treinverbinding over bestaand spoor tussen station Breda en Utrecht CS via ‘s- Hertogenbosch te verbeteren met het oog voor het moment waarop de werkzaamheden aan de A27 plaatsvinden. | |
20. | Verbinding Randstad – Noord-Nederland ❖ Rijk en regio’s Noord-Nederland, Oost-Nederland en Noordwest-Nederland hebben de ambitie om de reistijd per trein tussen de Randstad en Noord-Nederland te verkorten. De regio specificeert dit tot tenminste twee keer 15 minuten voor 2030. ❖ Uit de gezamenlijke quick-scan door XxxXxxx en NS in opdracht van Rijk en regio blijkt dat er reële kansen zijn voor een versnelling tussen Amsterdam-Zuid en Zwolle. In het kader van het OV toekomstbeeld 2040 worden deze uitkomsten nader onderzocht, ook voor wat betreft kosten en wat dit vraagt van de dienstregeling. ❖ Vanwege onder andere de robuustheid van het OV rondom Zwolle en de ontsluiting van de regio, onderzoeken Rijk en regio in dit kader ook de potentie van een OV-ontsluiting via de Lelylijn. ❖ Om versnellingsmogelijkheden op kortere termijn te verzilveren wordt ingezet op gebruik van sneller materieel door NS (IC Nieuwe Generatie) en het optimaliseren van de dienstregeling. ❖ In het Bestuurlijk Overleg MIRT van het najaar 2020 wordt de voortgang, dan wel de uitkomsten van de bovengenoemde onderzoeken besproken en zullen hier nadere afspraken over worden gemaakt. |
21. | Vaarweg IJsselmeer-Meppel ❖ De MIRT-verkenning Vaarweg IJsselmeer-Meppel is in de verkenningsfase in 2012 door bezuinigingen van het Lenteakkoord getemporiseerd tot na 2020. ❖ De planuitwerking is inmiddels opgepakt en er wordt gewerkt aan de actualisatie van het voorkeursalternatief. De realisatie van het project is conform MIRT-opgave voorzien in 2023. |
22. | Programmatische Aanpak Grote Wateren: Wieringerhoek ❖ Rijk en regio nemen kennis van de door de minister van IenW in overeenstemming met de minister van LNV getekende startbeslissing voor de MIRT-verkenning Wieringerhoek. Het project Wieringerhoek vloeit voort uit de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Met deze aanpak wordt gewerkt aan de ambitie om te komen tot ecologisch gezonde, toekomstbestendige grote wateren, waarin een hoogwaardige natuur samengaat met een krachtige economie. |
23. | Programmatische Aanpak Grote Wateren: Oostvaardersoevers ❖ Rijk en regio nemen kennis van de door de minister van IenW in overeenstemming met de minister van LNV getekende startbeslissing voor de MIRT-verkenning Oostvaardersoevers. Het project Oostvaardersoevers vloeit voort uit de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Met deze aanpak wordt gewerkt aan de |
ambitie om te komen tot ecologisch gezonde, toekomstbestendige grote wateren, waarin een hoogwaardige natuur samengaat met een krachtige economie. | |
24. | Strategisch Bestuurlijk Overleg voorjaar 2020 ❖ In het Strategisch Bestuurlijk Overleg Noordwest-Nederland van voorjaar 2020 komen de volgende onderwerpen aan de orde: • Procesvoorstel voor de Omgevingsagenda in deze regio. • Voor de regio Utrecht: stand van zaken van verstedelijkingsstrategie. • Voor de Metropoolregio Amsterdam: vaststellen van het verstedelijkingsconcept middellange/lange termijn met daarin de integraal te ontwikkelen gebieden, netwerken en opgaven die om interventies van Rijk en regio vragen. |
Bestuurlijk Overleg MIRT Noord-Nederland
1. | Minder Hinder ❖ Rijk en regio onderzoeken hoe en op welke wijze de Minder Hinder-aanpak in Noord- Nederland kan worden vormgegeven. ❖ Onderdeel daarvan is Groningen Bereikbaar die nu de Minder Hinder-aanpak verzorgt in de regio Groningen-Assen. ❖ De gezamenlijke minder hinder aanpak is ook van toepassing op de (hoofd)routes van en naar Noord-Nederland. Ook als werkzaamheden buiten de regio plaatsvinden is de ambitie om de internationale en bovenregionale bereikbaarheid te borgen. Voor het economisch functioneren van Noord-Nederland is een stabiele en gegarandeerde bereikbaarheid een grote kracht. |
2. | Slimme en duurzame mobiliteit Gezamenlijk concept Ketenmobiliteit Noord ❖ Noord-Nederland zet in op het doorontwikkelen van ketenmobiliteit en hubs. Zoals afgesproken in het BO MIRT 2018 heeft Noord-Nederland een gezamenlijk concept opgesteld voor hubs. ❖ Regio en Rijk stellen uiterlijk in het eerste kwartaal van 2020 een uitvoeringsagenda op, gericht op het gezamenlijk versterken van voorzieningen voor ketenmobiliteit. In deze uitvoeringsagenda komen duidelijke afspraken over ambitie, korte termijn acties, toegankelijkheid hubs, governance en verantwoordelijkheden. ❖ Het Rijk neemt als wegbeheerder de verantwoordelijkheid voor aanleg en onderhoud van bushaltes, carpoolplaatsen en OV-knooppunten aan Rijkswegen met de bestaande afspraken als startpunt. En komen tot nieuwe afspraken om deze voorzieningen succesvol door te laten ontwikkelen tot hubs die een zichtbare bijdrage leveren aan de bereikbaarheid van de krimpgebieden in het Noorden. ❖ Daarnaast maken Rijk en regio afspraken over de verantwoordelijkheid voor voorzieningen voor ketenmobiliteit die rechtstreeks aansluiten op het Rijkswegennet of bij treinstations. Als eerste concrete uitwerking wordt gestart met de hub Rolde en het knooppunt Bareveld langs de N33. ❖ Het Rijk stelt hiervoor €50.000,- incl. BTW beschikbaar en reserveert voor 2020 eenmalig €150.000,- incl. BTW als bijdrage bij onrendabele opstart- en proceskosten. ❖ Het Rijk zet de tijdens het BO MIRT 2018 gemaakte reservering van €365.000,- incl. BTW voor de provincie Fryslân om in een definitieve toezegging voor de realisering van Fiets in de keten onder de voorwaarde dat dit concept geschikt is om bij succes uitgerold te worden naar de andere Noordelijke provincies. ❖ Het Rijk zet de tijdens het BO MIRT 2018 gemaakte reservering van €400.000,- incl. BTW voor de provincie Groningen voor het 'Vergroenen hub' om in een definitieve toezegging voor de realisering van het zonnedak P+R Meerstad. |
3. | Slimme en duurzame mobiliteit Plan van aanpak Noord-Nederland fietsregio op #1: Samen op fietse(n) ❖ Rijk en regio kunnen zich vinden in de fietsambities van Noord-Nederland zoals beschreven in het ambitiedocument ‘Samen op fietse(n)’ d.d. 18-09-2019. ❖ Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 200.000 forenzen op de fiets te krijgen ❖ Het Rijk stelt hiervoor voor geheel Noord-Nederland eenmalig in 2020 €100.000,- incl. BTW, beschikbaar op basis van 50-50% cofinanciering om de procesaanpak richting werkgevers te versterken. |
4. | Slimme en duurzame mobiliteit Nationale MaaS-pilot Groningen – Drenthe ❖ Rijk en regio hebben de Bestuursovereenkomst voor de MaaS-pilot Groningen-Drenthe met daarin kritieke go-no-go-momenten richting gunning van de pilot ondertekend. |
5. | Slimme en duurzame mobiliteit (Krachtenbundeling) Smart Mobility Digitalisering overheden ❖ Vanuit het gezamenlijke doel om op een robuuste en gestructureerde wijze naar het delen van wegbeheerdersdata in 2023 toe te werken, spreken regio en Rijk af dat |
voorjaar 2020 een implementatieplan Digitalisering Wegbeheerdersdata Noord- Nederland 2023 gereed is. ❖ Met het vaststellen van het implementatieplan committeren de Noord-Nederlandse wegbeheerders zich aan de in het implementatieplan beschreven werkwijze en tijdpad om de digitalisering (verder) door te voeren. Het implementatieplan bevat daarom: • Fasering en prioritering in te leveren data items binnen Noord-Nederland, per wegbeheerder of categorie wegbeheerders. • Organisatorische inbedding binnen Noord-Nederland, per wegbeheerder en in regionale samenwerkingsvormen. • Inzicht in initiële kosten en structurele kosten voor Noord-Nederland en per wegbeheerder. ❖ IenW erkent en ondersteunt de inspanningen van het landsdeel om tot een gezamenlijke aanpak voor de Digitalisering Noord-Nederland te komen, als vertrekpunt om de regionale data-verantwoordelijkheid nader vorm en invulling te geven. De regio kiest in 2020 op welke wijze zij deze verantwoordelijkheid voor de data-opgave organisatorisch effectief en efficiënt inbedt. ❖ Daartoe reserveert IenW €200.000,- incl. BTW voor 2020 vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid, gelijk aan de helft van de totale inspanning voor de benodigde instrumenten, kennisopbouw en standaardisatie van een Regionaal Data Team/verantwoordelijkheid. Medio 2020 bespreken regio en Rijk de voortgang van inrichting en eventueel, benodigde extra inspanningen van beide kanten. 2e landelijke tranche slimme verkeerslichten/iVRI’s ❖ Regio en Rijk stellen de uitgangspunten voor de 2e landelijke tranche iVRI’s vast. Deze uitgangspunten bevorderen landelijke standaardisatie, uitwisselbaarheid, kostenefficiënte inkoop en exploitatie en uniforme diensten aan (professionele) gebruikers in heel Nederland. ❖ Het landsdeel wenst nieuwe iVRI’s te realiseren richting eind 2023. Vanuit het nationale belang draagt het Rijk bij aan het realiseren van deze ambitie en maken regio en Rijk nadere afspraken over proces, inhoud, voorwaarden en financiële verdeling. Vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid reserveert IenW daartoe voorlopig €10 miljoen (alle Landsdelen/regio’s tezamen). Voortgang iDiensten ❖ Regio en Rijk nemen kennis van intenties voor het mogelijk gaan afnemen van uiteenlopende iDiensten. De regio beslist en financiert zelf uit eigen middelen het al of niet afnemen van deze iDiensten, het Rijk financiert landelijke expertise om het afnemen van iDiensten door de regio’s te ondersteunen en reserveert hiervoor totaal €750.000,- voor 2020 en 2021 in alle Landsdelen. ❖ Rijk en regio spreken af de voortgang hiervan periodiek ambtelijk en bestuurlijk te bespreken. Landelijk kennisnetwerk overheden in Smart Mobility ❖ Rijk en regio herbevestigen de afgesproken ambities en principeafspraken van hun onderlinge samenwerking (‘Krachtenbundeling’), en committeren zich gezamenlijk aan de invulling hiervan door inzet van mensen en middelen in de inhoudelijk thema’s (alle overheden, alle landsdelen). ❖ Rijk en de vijf regio’s reserveren gezamenlijk (50-50%) totaal €2,3 miljoen om de samenwerking van alle overheden te ondersteunen voor de periode tot en met 2023. ❖ Rijk en regio onderstrepen nut en noodzaak van een gezamenlijke Human Capital Agenda en starten - als eerste stap - met een inventarisatie om aanwezige en ontbrekende kennis en competenties gestructureerd in beeld te brengen als basis voor gezamenlijke vervolgacties in 2020 gericht op opleidingen, werkgeverschap en arbeidsmarkt. | |
6. | Slimme en duurzame mobiliteit Introductie Autonoom Vervoer Noord-Nederland: @North ❖ Het Rijk neemt met belangstelling kennis van de ambities van Noord-Nederland op het gebied van autonoom vervoer op de vier modaliteiten weg, spoor, water en lucht. Interessant zijn onder meer de mogelijkheden het bevorderen van ‘kruisbestuiving’ tussen de vier modaliteiten. |
❖ Rijk en de noordelijke drie provincies werken hier, onder regie van de regio gezamenlijk aan verder, ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. ❖ In 2020 wordt een concrete ontwikkelagenda opgesteld over de opschaling en inpassing van autonoom vervoer in de Noord-Nederlandse context. ❖ De opschaling en inpassing van autonoom vervoer op de weg wordt, waar opportuun, opgepakt in samenwerking met andere regio's via de krachtenbundeling Smart Mobility. | |
7. | Slimme en duurzame mobiliteit Logistiek en goederenvervoer - Zero emissie zones ❖ De regio streeft naar het instellen van een nul-emissie zone voor stadslogistiek in minimaal vier gemeenten 2025 en ondersteunt de gemeenten met deze ambitie ❖ Voor het invoeren van ZE zones in de grote steden in het landsdeel Noord-Nederland zullen Rijk en regio gezamenlijk werken aan het opstellen van een landsdelige vertaling van de nationale uitvoeringsagenda voor de periode 2020-2025. ❖ Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een stappenplan ter ondersteuning van de gemeenten en bedrijven op strategisch niveau bij het invoeren van ZE zones en het verrichten van de noodzakelijke onderzoeken en daaruit volgende acties om direct betrokkenen te helpen bij het op regionaal niveau invoeren van deze zones. ❖ Rijk en regio spreken in het kader van de werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit af een Plan van aanpak op te stellen voor een integrale landsdelige logistieke aanpak gericht op bereikbaarheid en duurzaamheid en waarvan het opstellen van een landsdelige vertaling van de uitvoeringsagenda zero emissie zones voor stadslogistiek een onderdeel is. Hiertoe zal uiterlijk eind van het eerste kwartaal een concrete opdracht worden opgesteld. Voor het uitvoeren van benodigde acties reserveert het Rijk maximaal €100.000 incl. BTW, op basis van 50/50 cofinanciering. |
8. | Slimme en duurzame mobiliteit Stakeholdersaanpak Noord-Nederland ❖ Doel van de stakeholdersaanpak Noord-Nederland is in ieder geval de uitvoering van de afspraken uit het klimaatakkoord over verduurzaming van werkgerelateerde mobiliteit. Daartoe wordt CO2-reductie een expliciete doelstelling van de stakeholderaanpak. ❖ Het Rijk stelt hiervoor voor 2020 €800.000,- incl. BTW beschikbaar op basis van 50% cofinanciering vanuit de regio. Deze bijdrage geldt voor een jaar. ❖ Deze bijdrage bestaat uit €400.000,- incl. BTW aan extra middelen plus €400.000,- incl. BTW van de Rijksmiddelen die overblijven na de eindafrekeing Spitsmijdenproject Groningen Bereikbaar. ❖ Rijk en regio spreken af om op korte termijn te verkennen hoe via de regionale werkgeversaanpak de MONO Zakelijk campagne uitgedragen kan worden. Daarnaast wordt verkend welke kansen er nog meer liggen om verkeersveiligheid te verbeteren door inzet van de werkgeversaanpak en maken daar uiterlijk in het eerste kwartaal 2020 afspraken over. ❖ Rijk en regio spreken af om de Onderwijsaanpak in Groningen door te zetten. |
9. | Slimme en duurzame mobiliteit Snelfietsroute Groningen-Leek ❖ Het Rijk zet de tijdens het BO MIRT 2018 gemaakte reservering van €235.331,- incl. BTW voor de provincie Groningen voor de snelfietsroute Groningen-Leek om in een definitieve toezegging voor de realisering van deze snelfietsroute. |
10. | Slimme en duurzame mobiliteit Snelfietsroutes Fryslân ❖ Het Rijk zet de tijdens het BO MIRT 2018 gemaakte reservering van €1,857 miljoen incl. BTW voor de provincie Fryslân voor de realisering van de snelfietsroutes Leeuwarden – Heerenveen en Ureterp-Drachten om in een definitieve toezegging voor de realisatie van deze snelfietsroutes. |
11. | Slimme en duurzame mobiliteit Veilig fietsen naar school ❖ De gemeente Groningen heeft interesse in het uitvoeren van één of meerdere innovatieve, opschaalbare pilots in het kader van het thema ‘Veilig fietsen naar school’. Samen met maatschappelijke partners worden deze pilots in de loop van 2020 |
geconcretiseerd, met nadere afspraken over inhoud, financiering, uitvoering en monitoring. ❖ Afgesproken wordt om te komen tot een verdeelsleutel van 50% Rijk en 50% regio voor het uitvoeren en monitoren van de pilots | |
12. | Slimme en duurzame mobiliteit Deelmobiliteit ❖ In 2020 stellen Rijk en regio een plan van aanpak vast waarin de noordelijke visie wordt beschreven op deelmobiliteit uitgaande van de eigen beleidsprioriteiten en de rol van de markt. Hierbij worden ook dwarsverbanden gelegd met de thema’s MaaS, Hubs, ketenmobiliteit, fiets, laadinfra en het vergroenen van het wagenpark. ❖ Het plan van aanpak wordt gefinancierd uit de reeds gereserveerde middelen voor de samenwerkingsafspraken Noord-Nederland emissievrij uit het BO MIRT 2018. Op basis van het plan van aanpak werken Rijk en regio een aantal concrete businesscases uit die in 2020 worden uitgerold. ❖ Het Rijk reserveert eenmalig €100.000,- incl. BTW voor eventuele opstartrisico´s voor maatschappelijk relevante initiatieven. |
13. | Slimme en duurzame mobiliteit Regionale uitwerking Nationale Agenda Laadinfrastructuur ❖ Rijk en regio zetten een landelijk dekkend systeem op van regionale samenwerkingsverbanden om gemeenten te ondersteunen bij de plaatsing van laadinfrastructuur en de afspraken uit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) uit te kunnen voeren. Rijk en regio streven ernaar om voor het einde van 2019 de samenwerking in bestuursovereenkomsten vast te leggen. ❖ Het Rijk draagt landelijk €15 miljoen procesgeld bij aan de opzet en verdere ontwikkeling van de regionale samenwerkingsverbanden op basis van een 50/50% verdeling tussen Rijk en regio. Over de verdeling van de rijksbijdrage worden nadere afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomsten ❖ Het door de regio opgestelde aanzet tot een plan van aanpak wordt gebruikt als basis voor de opzet van het regionale Samenwerkingsverband Noord- Nederland. In de governance structuur is voor de voor de landelijke afstemming over o.a. de consequenties voor het energienetwerk een rol voor de stuurgroep NAL voorzien. |
14. | Slimme en duurzame mobiliteit Vergroenen Spoor - goederenvervoer ❖ De provincie Groningen heeft in afstemming met het Rijk en het Platform Duurzaam OV en Spoor (PDOVS) een onderzoeksopzet opgesteld voor het verduurzamen van het goederenvervoer per spoor voor die trajecten waar geen bovenleiding aanwezig is. De provincie Groningen zal de onderzoeksopzet als onderzoeksvraag in de markt zetten en zal de uitkomsten delen met het Rijk en het PDOVS. ❖ Regio en Rijk besluiten in het BO MIRT 2020, op basis van de uitkomsten van het onderzoek, of het onderzoek een vervolg kan krijgen bijvoorbeeld in de vorm van een pilot. |
15. | Slimme en duurzame mobiliteit Vergroenen wagenparken: Implementatie EU-richtlijn Clean Vehicles ❖ Het Rijk neemt het initiatief om samen met Noord-Nederland te verkennen wat er nodig is voor de implementatie van de Europese Clean Vehicles richtlijn. |
16. | Slimme en duurzame mobiliteit Monitoring ❖ Rijk en regio maken in de 1e helft van 2020 nadere afspraken over een eenduidige monitoring en evaluatie van Slimme en Duurzame Mobiliteit, waarbij tenminste afspraken worden gemaakt over indicatoren, taakverdeling, databronnen en data uitwisseling ten behoeve van de jaarlijks op te stellen Klimaat- en Energie Verkenning, Voortgangsmonitor en andere verplichtingen voortkomend uit het Klimaatakkoord. |
17. | Slimme en duurzame mobiliteit Regionaal Mobiliteitsplan: uitwerking Klimaatakkoord ❖ De provincies in Noord-Nederland stellen als uitwerking van het Klimaatakkoord Regionale Mobiliteitsplannen op. In de Regionale Mobiliteitsplannen beschrijft de regio hoe zij de regionale mobiliteitsmaatregelen uit het klimaatakkoord implementeert en |
welke andere maatregelen zij nemen of wil nemen die bijdragen aan de verduurzaming van mobiliteit, leefbaarheid, bereikbaarheid en gezondheid van gebieden. ❖ De Regionale Mobiliteitsplannen zijn input voor o.a. Samenwerkingsagenda voor Slimme, Duurzame en Veilige mobiliteit Noord-Nederland emissievrij voor die onderwerpen waar Rijk en regio samenwerken en die worden besproken in het BO MIRT. | |
18. | Slimme en duurzame mobiliteit Verkeersveiligheid ❖ Regio en Rijk bevestigen de afspraak om de verkeersveiligheid van provinciale N-wegen te verbeteren. ❖ Het Rijk heeft hiervoor maximaal €2.133.557,- aan Fryslân, maximaal €1.833.828,- aan Groningen en maximaal €1.653.345,- aan Drenthe ter beschikking gesteld en is voornemens om in december 2019 een besluit te nemen over toekenning aan de ingediende voorstellen. |
19. | Verbinding Randstad – Noord-Nederland ❖ Rijk en regio’s Noord-Nederland, Oost-Nederland en de Noordelijke Randstad hebben de ambitie om de reistijd per trein tussen de Randstad en Noord-Nederland te verkorten. De regio specificeert dit tot tenminste twee keer 15 minuten voor 2030. ❖ Uit de gezamenlijke quick-scan door XxxXxxx en NS in opdracht van Xxxx en Regio blijkt dat er reële kansen zijn voor een versnelling tussen Amsterdam-Zuid en Zwolle. In het kader van OV toekomstbeeld 2040 worden deze uitkomsten nader onderzocht ook voor wat betreft kosten en wat dit vraagt van de dienstregeling. ❖ Vanwege onder andere de robuustheid van het OV rondom Zwolle en de ontsluiting van de regio, onderzoeken Rijk en regio in dit kader ook de potentie van een OV-ontsluiting via de Lelylijn. ❖ Om versnellingsmogelijkheden op kortere termijn te verzilveren wordt ingezet op gebruik van sneller materieel door NS (IC Nieuwe Generatie) en het optimaliseren van de dienstregeling. ❖ In het BO MIRT van het najaar 2020 wordt de voortgang, dan wel de uitkomsten van de bovengenoemde onderzoeken besproken en worden hier nadere afspraken over gemaakt. |
20. | Vergroten sluiscomplex Kornwerderzand ❖ Rijk en regio spreken af dat de regio na voltooiing van de Bestuursovereenkomst deze voorlegt aan Provinciale Staten. ❖ Na akkoord van de Provinciale Staten wordt de Bestuursovereenkomst zo spoedig mogelijk ondertekend. |
21. | Vaarweg Lemmer - Delfzijl ❖ Rijk en regio spreken af dat zij sturen op financiële en inhoudelijke samenhang tussen de drie projecten in de gemeente Groningen. Hiertoe wordt een stuurgroep Groningse bruggen opgericht met gemeente Groningen, provincie Groningen en Rijkswaterstaat; ❖ Rijk en regio betreuren dat ondanks alle inspanningen er geen snelle tijdelijke verbinding bij Paddepoelsterbrug komt. Het Rijk houdt vast aan het realiseren van een tijdelijke hoge fiets-voetgangersbrug en zal waar mogelijk het proces versnellen. ❖ Voor de veiligheid van de omleidingsroutes draagt het Rijk €350.000 bij en de regio €150.000. ❖ Voor de Xxxxxx Xxxxxxxx moet een variantenstudie doorlopen worden vanwege het wijzigen van het bestuurlijk voorkeursalternatief. Op basis van deze variantenstudie stelt de minister van XxxX een nieuwe voorkeursvariant Xxxxxx Xxxxxxxx in 2021 vast en kan realisatie in 2022 starten; ❖ Rijk en regio starten op basis van het plan van aanpak de MIRT-verkenning Paddepoelsterbrug. De uitkomsten van deze MIRT-verkenning worden besproken in het BO MIRT najaar 2021; ❖ Rijk en regio starten op basis van het plan van aanpak een regionaal MIRT-onderzoek Oosterhamrikzone/Busbaanbrug. De uitkomsten van het MIRT-onderzoek worden besproken in het BO MIRT najaar 2021. |
22. | Omgevingsagenda Noord-Nederland ❖ Rijk en regio stellen in gezamenlijkheid de Omgevingsagenda Noord op conform het Plan van aanpak Omgevingsagenda Noord. Daarmee werken Rijk en regio aan fysieke maatschappelijke opgaven waar in de uitvoering de overheden elkaar nodig hebben. |
❖ In 2021 wordt de Omgevingsagenda Noord vastgesteld. | |
23. | Woondeal Groningen en Verstedelijkingsstrategie ❖ Rijk en regio werken gezamenlijk een verstedelijkingsstrategie uit voor de regio Groningen-Assen. Daarin vormen we een strategie voor de lange termijn voor de verstedelijkingsopgaven van de regio. ❖ De inhoudelijke scope richt zich op de brede fysieke leefomgeving, met focus daarbinnen op de relaties tussen wonen, werken en bereikbaarheid. ❖ De geografische scope is de regio Groningen-Assen. Gebieden met evidente samenhang (bijvoorbeeld belangrijke werklocaties) worden betrokken, ook als deze buiten de regio Groningen-Assen vallen. ❖ In het SBO 2020 liggen ‘voorkeursstrategieën’ voor. Hierin worden uitvoeringsafspraken, financiële consequenties, uitwerkingsvraagstukken, de inzet op ruimtelijk beleid en monitorings- en procesafspraken besproken. |
24. | MIRT-onderzoek A28 Amersfoort-Hoogeveen ❖ Het onderzoek naar de mogelijke oplossingen is nog gaande. Xx Xxxxxxxxxx X00 (XxxX xx xx xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx xx Xxxxxxx) zal het onderzoek begin 2020 afronden en definitieve afspraken maken over het vervolg. Vooruitlopend daarop maken Rijk en regio de volgende afspraken: • een slim en duurzaam mobiliteitssysteem is het uitgangspunt. • voor de korte en middellange termijn (2030) wordt een gericht pakket infra- maatregelen voorbereid op het traject om zo de verkeersveiligheid op de A28 te verbeteren en daarmee de doorstroming op peil te houden. Rijk en regio gaan dit in 2020 verder met elkaar uitwerken en naar gezamenlijke financieringsmogelijkheden voor het pakket zoeken. • Voor een pakket van mogelijke korte en middellange termijn-maatregelen, in de regio’s Noord-Veluwe, Zwolle en de Kop van Overijssel/Drenthe, op het gebied van openbaar vervoer, mobiliteitsmanagement, incident- en verkeersmanagement, fiets, logistiek en ketenmobiliteit wordt in 2020 gezocht naar gezamenlijke financieringsmogelijkheden gekoppeld aan de Werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit. • Rondom Zwolle ligt er een brede mobiliteitsopgave gekoppeld aan de verstedelijkingsopgave en het Daily Urban System, waarvoor een gebiedsgerichte en qua mobiliteit multimodale aanpak nodig is. Daarom spreken Rijk en regio af om in 2020 een gebiedsgericht MIRT Onderzoek te starten naar de bereikbaarheid in wisselwerking met de verstedelijkingsopgave van Zwolle en omgeving. Daarbij wordt voor bereikbaarheid het gehele vervoerssysteem rondom Zwolle bekeken, waaronder de A28 en worden voor de geconstateerde aandachtspunten oplossingsrichtingen in beeld gebracht. De scope en governance van het onderzoek wordt nog nader uitgewerkt door de betrokken partijen, in afstemming met andere lopende onderzoekstrajecten. Rijk (IenW) en regio zijn bereid het MIRT Onderzoek samen te financieren. Het voortouw voor het MIRT Onderzoek ligt bij de provincie Overijssel in overleg met (regio) Zwolle. • Rijk (BZK) en regio werken in wisselwerking met het gebiedsgerichte MIRT Onderzoek een verstedelijkingsstrategie uit voor de regio Zwolle, waarin nader richting wordt gegeven aan de verstedelijkingsopgave, energietransitie en de opgaven rondom klimaatadaptatie. De uitkomsten worden als input gebruikt voor het gebiedsgerichte MIRT Onderzoek. • Het traject A28 Amersfoort-Hoogeveen zal jaarlijks gemonitord worden waarbij rekening wordt gehouden met de toekomstige ontwikkelingen als onderdeel van een adaptieve aanpak. |
25. | Decentralisatie vervoerconcessie Waddenveren ❖ Rijk en provincie Fryslân delen een positieve grondhouding ten aanzien van decentralisatie van de Vervoerconcessie Waddenveren Oost (naar Ameland en Schiermonnikoog) en West (naar Vlieland en Terschelling) en hebben hiervoor een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld. ❖ Rijk en provincie zijn voornemens om in deze coalitieperiode (2019-2023) te komen tot besluitvorming over decentralisatie, het moment van decentralisatie en de voorwaarden waaronder decentralisatie plaatsvindt. |
26. | Spoorprogramma Noord-Nederland ❖ Het Rijk heeft, naar aanleiding van de motie Koopmans, middelen beschikbaar gesteld voor aanpassingen aan het spoor naar het Noorden. ❖ Van deze middelen is, bovenop het Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn, het programma sporendriehoek Noord-Nederland opgezet. ❖ ProRail heeft gemeld dat om het programma volledig af te kunnen ronden een extra bijdrage nodig is, onder andere veroorzaakt door een hogere raming dan het beschikbaar budget voor het project Spoorboog Hoogeveen. ❖ Dit project bij Hoogeveen draagt bij aan een versnelling op het traject Groningen - Zwolle en verbetert daardoor de aansluitingen op de nevenlijnen in de spoorknopen Groningen en Zwolle. ❖ Om de verbinding tussen Randstad en Noord-Nederland te verbeteren en het programma sporendriehoek Noord-Nederland in zijn huidige scope geheel te kunnen afronden, stelt het Rijk eenmalig een extra bijdrage van €7,9 miljoen incl. BTW beschikbaar voor het programma Noord-Nederland. ❖ Deze extra bijdrage stelt XxxXxxx in staat over te gaan tot realisatie van de spoorboog Hoogeveen en de tractiemaatregelen op het spoortraject Zwolle-Meppel. IenW zal ProRail hiertoe opdracht verlenen. |
27. | Spoorbrug Van Harinxmakanaal ❖ De kostenbatenanalyse op basis van kengetallen laat zien dat bij een bredere integrale blik op het gebied er potentieel maatschappelijke waarde is te creëren met een aquaduct, meer dan voor een hoge brug. ❖ Komend jaar loopt een aantal trajecten die van invloed zijn op de uiteindelijke keuze voor de Van Harinxmakanaal (HRMK)-spoorbrug. Dit betreft de gebiedsontwikkeling door de gemeente Leeuwarden, de vaarwegambities van de provincie Fryslân, de knooppuntontwikkeling van mobiliteitshub Werpsterhoeke door de regio, het gesprek tussen Rijk en regio over mogelijke decentralisatie van het spoor en de gezamenlijke nadere uitwerking van het Toekomstbeeld OV. ❖ Rijk en regio spannen zich gezamenlijk in dat deze trajecten komend jaar tot de benodigde inzichten leiden ten aanzien van de toekomst van de brug. ❖ De regio werkt parallel een bekostigingsstrategie uit met daarin een concreet en onderbouwd voorstel voor de hoogte van de financiële bijdragen mogelijke baathebbers. ❖ In het BO MIRT 2020 zullen de uitkomsten van bovenstaande onderzoeken besproken worden, gericht op het vaststellen van de voorkeursvariant voor de te vernieuwen HRMK spoorbrug en overeenstemming over de bekostiging daarvan. |
28. | 4e trein per uur Sneek – Leeuwarden in de spits ❖ Het Rijk en provincie Fryslân dragen elk 50% bij in de investeringskosten van de afkoopsom van de kosten van beheer en onderhoud (B&O) van de maatregelen ten behoeve van de kwartierdienst in de spits op Sneek-Leeuwarden. ❖ Het Rijk zal haar bijdrage in de investeringskosten van €650.000,- excl. BTW in 2020 aan de provincie Fryslân uitkeren onder aftrek van de 50% bijdrage van de provincie Fryslân in de afkoopsom van de kosten van beheer en onderhoud. Dit laatst betreft een bedrag van €74.550,-, tenzij uit nieuwe gegevens van XxxXxxx blijkt de kosten van B&O alsnog lager uitvallen. ❖ Verder wordt afgesproken dat, indien de maatregelen bij Leeuwarden West, die momenteel nog worden uitgewerkt door ProRail, leiden tot een vermindering van de kosten van B&O aldaar, deze vermindering alsnog zal worden betrokken bij de toepassing van de bovenvermelde afkoopsom, op grond van de onderlinge samenhang van beide maatregelen. Hetzelfde geldt voor de lopende check door ProRail op de herberekening van de kosten van B&O door Arriva. ❖ Indien de realisatie van de maatregelen onverhoopt tot hogere kosten dan €1,3 miljoen leidt, treden Rijk en regio met elkaar in overleg om te bezien hoe zij daar een oplossing voor kunnen vinden op basis van de wederkerigheid in de gemaakte afspraak tot cofinanciering. |
29. | Verduurzaming regionaal spoor ❖ Rijk en Regio werken gezamenlijk de ontwikkelagenda verduurzaming regionaal treinvervoer Noord-Nederland uit. De kennis die zij daarbij opdoen zullen zij delen met andere regio’s en het Platform Duurzaam OV en Spoor. Overige kennis over dit |
onderwerp uit binnen- en buitenland zal daarnaast worden betrokken bij de verdere uitwerking van de ontwikkelagenda. ❖ Op basis van de ontwikkelagenda kijken Rijk en regio naar mogelijkheden voor het opheffen van (juridische en financiële) belemmeringen voor de realisatie van de (pilots met) batterij- en/of waterstoftrein. | |
30. | Decentralisatie regionale sprinterdiensten ❖ Rijk en regio zetten de gesprekken over de mogelijkheden en voorwaarden voor een eventuele decentralisatie van de sprinterdiensten Zwolle – Leeuwarden en Zwolle – Groningen voort. ❖ Onderwerp van deze gesprekken is o.a., de mogelijkheden tot verbetering van huidige treinproduct voor de reiziger (bediening en frequenties), de financiën (investeringen en exploitatie) en het moment van mogelijke decentralisatie. |
31. | Vaarweg IJsselmeer - Meppel ❖ De MIRT-verkenning Vaarweg IJsselmeer-Meppel is in de verkenningsfase in 2012 door bezuinigingen van het Lenteakkoord getemporiseerd tot na 2020. ❖ De planuitwerking is inmiddels opgepakt en er wordt gewerkt aan actualisatie van het voorkeursalternatief. De realisatie van het project is conform MIRT-opgave voorzien in 2023. |
32. | PAGW: Lauwersmeer - Vierhuizergat ❖ Rijk en regio spreken de intentie uit om de planuitwerking van het HWBP-project “Dijkversterking Lauwersmeer - Vierhuizergat” te combineren met PAGW maatregelen gericht op het verzachten van de randen van het Wad ten behoeve van het versterken van de natuurlijke dynamiek en de ontwikkeling van gradiënten land-water en zout-zoet. |
33. | PAGW: Koehool – Lauwersmeer ❖ Rijk spreekt de intentie uit om bij de verkenning van het HWBP-project “Dijkversterking Koehool-Lauwersmeer” combinatiemogelijkheden met de PAGW maatregelen gericht op het verzachten van de randen van het Wad ten behoeve van het versterken van de natuurlijke dynamiek en de ontwikkeling van gradiënten land-water en zout-zoet in beeld te brengen. ❖ Hierbij wordt ook onderzocht of er combinatiemogelijkheden zijn met de watersysteemmaatregelen uit het project Holwerd aan Zee. |
34. | Meerjarig Adaptief Programma Eems-Dollard 2050 ❖ Als vervolg op het in 2015 afgeronde MIRT-onderzoek Economie en ecologie Eems- Dollard in balans zijn Rijk en regio in 2016 gezamenlijk gestart met het Meerjarig Adaptief Programma Eems-Dollard 2050. ❖ De resultaten van de pilotprojecten in uitvoering worden zichtbaar en gemonitord. Het komend jaar staat in het teken van een nieuw op te stellen programmaplan 2021-2026 en richt zich op de opschaling van de pilotprojecten. ❖ Rijk en regio spreken af dat IenW totaal €300.000,- incl. BTW bijdraagt aan de kosten voor het programmamanagement voor de jaren 2019-2020-2021. |
35. | 11e Voortgangsrapportage Regiospecifiek pakket-Zuiderzeelijn ❖ De elfde voortgangsrapportage Regiospecifiek pakket-Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) wordt vastgesteld en als bijlage toegevoegd bij de aanbieding van de uitkomsten van de najaarsoverleggen MIRT aan de Tweede Kamer. ❖ Het convenant RSP-ZZL heeft een looptijd van 2008 t/m 2020. In 2020 wordt de twaalfde en tevens laatste Voortgangsrapportage van het RSP-ZZL opgesteld. |
Bestuurlijk Overleg MIRT Zuid-Nederland
1. | Minder Hinder ❖ De nationale afspraken voor Minder Hinder hebben Rijkswaterstaat, ProRail, de beide provincies en Brabantstad conform afspraak in het BO MIRT 2018 uitgewerkt in de aanpak Slimme Bereikbaarheid Zuid NL. ❖ Basis voor deze aanpak is een inventarisatie van 260 infrastructurele projecten met veel hinder (aanleg, onderhoud en Vervanging en Renovatie) van Rijkswaterstaat, beide provincies, Brabantstad, ProRail, Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen. ❖ Een verkeerskundige analyse leert dat met name in West-Brabant (corridor Breda- Utrecht), de driehoek Breda-Tilburg-‘s-Hertogenbosch, de ruime regio Eindhoven en Midden- en Zuid-Limburg de verkeershinder een (boven)regionale in plaats van projectspecifieke aanpak vergt. ❖ Rijk en landsdeel Zuid onderschrijven de noodzaak om in Zuid-Nederland een projectoverstijgende en (inter)nationaal afgestemde hinderaanpak te organiseren conform het plan van aanpak Slimme Bereikbaarheid Zuid NL. ❖ Slimme Bereikbaarheid Zuid NL voorziet in het gecoördineerd samenwerken tussen projecten en programma’s en op de schaal van Nederland, Zuid-Nederland en aangrenzend buitenland en tussen de regio’s binnen Zuid-Nederland. Hierbij worden infrastructurele werken van alle relevante beheerders enerzijds verder vooruit en multimodaal afgestemd en worden zij anderzijds gebruikt als aanjager om structurele gedragsverandering gebiedsgericht en gecoördineerd in te zetten. ❖ Rijk stelt voor het jaar 2020 € 300.000 beschikbaar. Noord-Brabant stelt € 200.000 en Limburg stelt € 100.000 beschikbaar. Partijen nemen deze afspraak op de Uitvoeringsagenda Smart Mobility 2020-2023. In de loop van 2020 zullen meerjarige afspraken worden gemaakt. ❖ Rijk en landsdeel Zuid zien de hinder die de veelheid aan spoor- en wegwerkzaamheden in Zuid-Nederland gaat veroorzaken, ook als kans om tot structurele gedragsverandering van reizigers en logistiek te komen. Daartoe starten zij een regionale uitwerking van een geïntegreerde gedragsveranderingsaanpak in Zuidoost Brabant. De aanpak is opschaalbaar voor andere regio’s in Nederland en bouwt voort op opgedane lessen zoals in Maastricht, Rotterdam, Utrecht en Groningen. ❖ Rijk en landsdeel Zuid bundelen hiervoor bestaande middelen, te weten een deel van de Minder Hinder en Korte Termijn Aanpak budgetten van Deelopgaven XxxxxxxxX.XX (A67, InnovA58, N279, Randweg A2/A50 en A2 Weert – Eindhoven). En besluiten in maart 2020 over de concrete aanpak in de Uitvoeringsagenda Smart Mobility Zuid-Nederland 2020-2023. |
2. | Slimme en duurzame mobiliteit Krachtenbundeling Smart Mobility Digitalisering publieke mobiliteitsdata: ❖ Rijk en regio geven gezamenlijk de noodzakelijke bestuurlijke aandacht, sturing en prioriteit aan data als nieuwe modaliteit. ❖ Regio Brabant en Rijk delen de ambitie t.a.v. de ontwikkeling van een Mobiliteitsdataplatform en –organisatie in Brabant. De regio Brabant committeert zich aan de inzet van eigen personele middelen voor de implementatie, de totstandkoming van de benodigde instrumenten, kennisopbouw en standaardisatie van een Regionaal Data Team en Platform i.o. in 2020. Het Rijk investeert totaal voor 2020 € 1,5 miljoen vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid. Medio 2020 bespreken regio en Rijk de voortgang en de eventuele extra inspanningen richting 2023. ❖ Limburg en het Rijk stellen beiden middelen beschikbaar in 2020 voor de ontwikkeling richting een Mobiliteitsdataplatform en –organisatie. Daarbij zoekt Limburg aansluiting bij de Brabantse organisatie en voorzieningen. Limburg investeert € 500.000. Het Rijk investeert € 125.000 in de verdere opstart en ontwikkeling van het plan. Medio 2020 bespreken Rijk en regio Limburg de voortgang en de eventuele extra inspanningen en middelen richting 2023. Tweede landelijke tranche slimme verkeerslichten/iVRI’s: |
❖ Landsdeel Zuid en Rijk stellen de uitgangspunten voor de 2e landelijke tranche iVRI’s vast. Deze uitgangspunten bevorderen landelijke standaardisatie, uitwisselbaarheid, kostenefficiënte inkoop en exploitatie en uniforme diensten aan (professionele) gebruikers in heel Nederland. ❖ Vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid reserveert het Rijk voor de realisatie van de 2e landelijke tranche iVRI’s € 10 miljoen voor alle landsdelen/regio’s tezamen. ❖ De regionale overheden in landsdeel Zuid hebben de ambitie om richting 2023 nieuwe iVRI’s te realiseren. Het Rijk draagt vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid bij aan het realiseren van deze ambitie. Rijk en landsdeel Zuid maken daartoe nadere afspraken over proces, inhoud, voorwaarden en financiële verdeling. Voortgang iDiensten: ❖ Landsdeel Zuid en Rijk nemen kennis van de intenties in dit landsdeel voor mogelijke toekomstige afname van uiteenlopende iDiensten. Regio beslist en financiert uit eigen middelen het al of niet afnemen van deze iDiensten. Het Rijk financiert landelijke expertise om afname van iDiensten door regio’s te ondersteunen en reserveert hiervoor in 2020-2021 voor alle landsdelen tezamen in totaal € 750.000. ❖ Rijk en landsdeel Zuid spreken af de voortgang periodiek ambtelijk en bestuurlijk te bespreken. Connected Transport Corridors: ❖ Landsdeel Zuid en Rijk bevestigen het besluit tot implementatie van de Connected Transport Corridor (CTC) Zuid-Nederland. ❖ XxxxxxxxX.XX heeft reeds € 3 miljoen vrijgemaakt en goedgekeurd om haar plannen middels de CTC Zuid-Nederland te realiseren. ❖ Het Rijk zet tot eind 2021 vanuit haar nationale verantwoordelijkheid voor de Connected Transport Corridors € 920.000 in voor alle Connected Transport Corridors tezamen, waarbij regelmatig wordt afgewogen welke corridor de meeste ondersteuning behoeft. Landelijk Krachtenbundeling in Smart Mobility en Human Capital Agenda: ❖ Rijk en landsdeel Zuid committeren zich aan de afgesproken ambities en principeafspraken voor hun onderlinge samenwerking in “Krachtenbundeling Smart Mobility” door inzet van mensen en middelen in de prioritaire thema’s (‘krachtenbundels’) en netwerken om afstemming te borgen. ❖ Rijk en landsdeel Zuid organiseren en ondersteunen de kennisuitwisseling, afstemming, en samenwerking hierop gezamenlijk. De hieraan verbonden kosten voor alle landsdelen gezamenlijk bedragen in totaal € 2,3 miljoen voor de periode tot en met 2023. Het Rijk reserveert 50% van dit bedrag (€ 1,15 miljoen) en vraagt aan de vijf landsdelen om gezamenlijk de andere 50% bij te dragen. ❖ Rijk en landsdeel Zuid ondersteunen de vorming van een Human Capital Agenda en starten - als eerste stap - met een inventarisatie om aanwezige en ontbrekende kennis en competenties gestructureerd in beeld te brengen als basis voor gezamenlijke vervolgacties in 2020 gericht op opleidingen, werkgeverschap en arbeidsmarkt. | |
3. | Slimme en duurzame mobiliteit Klimaatakkoord Zero emissie zones stadslogistiek: ❖ De regio Brabant werkt toe naar het instellen van een nul-emissie zone voor stadslogistiek in 2025 in 5 – 12 gemeenten in Brabant en ondersteunt de gemeenten met deze ambitie, te beginnen met het vaststellen van de omvang van de nul-emissie zone in 2020. Afstemming en samenwerking binnen de regio Brabant is daarbij van belang. Regio Brabant wijst hiertoe een bestuurlijke en ambtelijke trekker aan. ❖ De regio Limburg streeft in samenwerking met de Limburgse gemeenten Maastricht, Heerlen (eventueel uitrollend over Parkstad) en Venlo naar het instellen van een nul- emissie zone voor stadlogistiek. Beoogd wordt dit uit te breiden op basis van deze samenwerkingen. ❖ Rijk en regio werken samen aan de doorvertaling van de Uitvoeringsagenda, waartoe zowel Brabant als Limburg een Uitvoeringsagenda 2020-2025 opstellen met bijbehorend stappenplan. |
Fietsparkeren: ❖ Rijk en regio blijven samenwerken om meer mensen gebruik te laten maken van de fiets en de fiets-treinreis te bevorderen. Zij doen dit door voldoende fietsparkeerplaatsen ter beschikking te stellen. Bij de besteding van extra Rijksmiddelen vanuit het Klimaatakkoord zal de nadruk meer dan tot nu toe komen te liggen op hogere benutting van bestaande capaciteit en innovaties in het fietsparkeren. Het Rijk zal de medeoverheden hierover voor 1 januari 2020 informeren. Fietsstimulering: ❖ Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 200.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. ❖ Hiervoor wordt door Rijk en regio afgesproken in Brabant € 150.000 euro beschikbaar te stellen in 2020 op basis van 50-50 cofinanciering en in Zuid-Limburg 100.000 op basis van 50-50 cofinanciering om de procesaanpak richting werkgevers te versterken. Werkgeversbenadering: ❖ Rijk en landsdeel Zuid spreken af met de werkgeversbenadering bij te dragen aan de verduurzaming van werkgerelateerde mobiliteit, als onderdeel van het Klimaatakkoord. ❖ Rijk en regio Brabant spreken af de kosten voor procesinzet van het Brabants Mobiliteitsnetwerk voor de periode 2020 t/m 2022 van € 3.448.836 op basis van 50-50 te financieren, onder voorwaarde dat de Regio medio maart 2020 positief besluit hierover in de Uitvoeringsagenda Smart Mobility 2020-2023. ❖ Rijk reserveert € 300.000 voor de procesinzet richting werkgevers in Limburg. Rijk en regio spreken af deze reservering voor 2020 in te zetten voor Zuid-Limburg Bereikbaar en regio reserveert in dit kader ook €300.000. Voorwaarde voor investering zijn verdere afspraken over de inzet van aanbieders van diensten en producten. ❖ Limburg breidt de samenwerking met werkgevers in midden- en noord Limburg verder uit. Hierover worden op het BO MIRT 2020 nadere afspraken gemaakt. De werkgeversbenadering draagt integraal bij aan o.a. het benutten van snelfietsroutes, smart mobility en Minder Hinder (aanpak slimme bereikbaarheid Zuid-Nederland). Vergroenen eigen wagenpark: ❖ Het Rijk neemt het initiatief om samen met landsdeel Zuid-Nederland te verkennen wat er nodig is voor de implementatie van de Europese Clean Vehicles richtlijn. Duurzame infrastructuur: ❖ Rijk en regio Brabant stellen een actieplan ‘Versnelling Duurzame Infrastructuur’ op om uiterlijk in 2030 klimaatneutraal en circulair te werken in de GWW-sector. Het actieplan wordt geagendeerd tijdens het BO MIRT 2020. Autodelen: ❖ Provincie Noord-Brabant, vijf Brabantse steden en het Rijk werken samen aan de ambities zoals verwoord in de Green Deal Autodelen II, inclusief de uitvoering van de aanbevelingen zoals verwoord in De Rode Loper. De provincie zet voor de korte termijn in Brabant in op tenminste een verdubbeling van het aantal deelauto’s ten opzichte van medio 2019. ❖ De provincie Noord-Brabant en het Rijk spreken af bestaand en mogelijk nieuw instrumentarium voor initiatiefnemers die deelauto-concepten willen ontwikkelen te verkennen en de mogelijkheid voor het opzetten van een revolverend fonds te onderzoeken. Er wordt aangesloten op bestaande initiatieven, zoals Mobility as a Service. ❖ Limburg heeft eerste stappen met autodelen gezet in Venlo en Zuid-Limburg en sluit aan bij de verdere ontwikkeling in het landsdeel. ❖ Beide regio’s vragen relevante partijen om aan te haken bij de Greendeal Autodelen II. Nationale Agenda Laadinfrastructuur: ❖ Rijk en regio’s zetten samen een landelijk dekkend systeem op van regionale samenwerkingsverbanden om gemeenten te ondersteunen bij de plaatsing van laadinfrastructuur en de afspraken uit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur uit te kunnen voeren. Rijk en regio streven ernaar om voor het einde van 2019 de samenwerking in bestuursovereenkomsten vast te leggen. ❖ Regio Zuid (Brabant en Limburg) stemt hierin zodanig af, dat er binnen deze regio één bestuurlijk aanspreekpunt is. ❖ Het Rijk draagt landelijk €15 miljoen procesgeld bij aan de opzet en verdere ontwikkeling van de regionale samenwerkingsverbanden op basis van een 50/50 verdeling tussen Rijk |
en regio. Over de verdeling en de wijze van inzet van de Rijks- en regiobijdrage worden nadere afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomsten. | |
4. | Slimme en duurzame mobiliteit Fiets Fietsparkeren: ❖ Rijk en regio Noord-Brabant spreken de bereidheid uit tot gezamenlijke bekostiging van de verdere voorbereiding, bouw en onderhoud van een kelderstalling bij station Eindhoven (Zuidzijde) binnen de voorwaarden van het Programma Fietsparkeren, met dien verstande dat nog nader naar de scope wordt gekeken. ❖ De bij het BO MIRT 2018 gemaakte afspraak over extra fietsenstallingcapaciteit bij station Roermond komt te vervallen. Fietsroutes: ❖ Door een extra bijdrage van €3 miljoen vanuit het programma A2 Deil-Vught is er voldoende budget voor de Snelle Fietsroute Zaltbommel - ’s-Hertogenbosch; de realisatie zal in 2020 van start gaan. ❖ Rijk en regio Brabant spreken af de kansrijkheid en haalbaarheid van de route Oosterhout-Dongen-Tilburg langs het Wilhelminakanaal als meekoppelkans te verkennen en de resultaten te agenderen op het BO MIRT 2020. |
5. | Slimme en duurzame mobiliteit Verkeersveiligheid MONO Zakelijk en werkgeversaanpak: ❖ Rijk en regio Brabant spreken af de MONO Zakelijk campagne uit te dragen via de regionale werkgeversaanpak. Op korte termijn worden afspraken gemaakt hoe daar invulling aan te geven en wordt verkend welke kansen er nog meer liggen om verkeersveiligheid te verbeteren door inzet van de werkgeversaanpak. Limburg werkt in dit kader verkeersveiligheidsmaatregelen voor werkgevers uit. Veilig fietsen naar school: ❖ De gemeenten ‘s-Hertogenbosch, Eindhoven, Tilburg en Maastricht hebben interesse in het uitvoeren van één of meerdere innovatieve, opschaalbare pilots in het kader van het thema “Veilig fietsen naar school”. Samen met maatschappelijke partners worden deze pilots in de loop van 2020 geconcretiseerd, met nadere afspraken over inhoud, financiering, uitvoering en monitoring. Verdeelsleutel die is afgesproken is 50% Rijk en 50% gemeenten voor het uitvoeren en monitoren van de pilots. N-wegen: ❖ Veiligheid N-wegen: Regio en Rijk bevestigen de afspraak om de verkeersveiligheid van provinciale N-wegen te verbeteren. Het Rijk heeft hiervoor maximaal €1.965.966 aan Noord-Brabant en maximaal €1.534.098 aan Limburg ter beschikking gesteld en is voornemens om in december een besluit te nemen over toekenning aan de ingediende voorstellen. |
6. | Slimme en duurzame mobiliteit Overige afspraken Werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit Limburg: ❖ Regio Zuid-Limburg heeft een Werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit 2020- 2022 opgesteld. De regio investeert hierin €12,3 miljoen tot en met 2022. Het Rijk heeft de mogelijkheid om te investeren in het jaarprogramma voor 2020. Daarvoor wordt de resterende cofinanciering van het Rijk uit Beter Benutten van €1,1 miljoen inclusief BTW door Zuid-Limburg ingezet. Dat bedrag is inclusief de gemaakte afspraken over werkgeversaanpak, fietsstimulering, logistiek en onderwijs. Het Rijk is daarnaast bereid om met Limburg de komende jaren verder invulling te geven aan afspraken op het gebied van smart mobility, o.a. op het gebied van digitalisering en iVRI’s. ❖ Limburg start in 2020 een Werkagenda slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit op voor Midden en Noord Limburg. De Werkagenda voor Zuid-Limburg wordt hierbij als voorbeeld gebruikt. Rijk reserveert hiervoor €500.000 inclusief btw op basis van 50-50 cofinanciering, waarvan €100.000 inclusief btw voor het uitwerken van een plan van |
aanpak in het eerste kwartaal van 2020 en €400.000 inclusief btw voor uitgewerkte maatregelen die bijdragen aan slimme, duurzame en veilige mobiliteit. Onderwijsaanpak: ❖ Rijk en Landsdeel Zuid spreken af om onder coördinatie van Limburg uiterlijk in het voorjaar van 2020 een gezamenlijk onderzoek uit te voeren voor een aanpak gericht op onderwijsinstellingen in campusgebieden met mobiliteitsproblemen in de hyperspits. Brabant en Limburg werken met de werkgeversbenadering in diverse communities intensief samen met grote onderwijsinstellingen en OV bedrijven en zien concrete kansen voor een effectieve onderwijsaanpak in de gebieden Paleiskwartier ‘s-Hertogenbosch, Stappegoor Tilburg, Eindhoven Centrum Noordoost, Claudius Prinsenlaan Breda, Randwyck Maastricht, Brightlands Chemelot campussen in Sittard-Geleen, Maastricht, Heerlen en Venlo en het onderwijscluster in Heerlen. Op basis van het onderzoek wordt voor de campusgebieden met urgentie en draagvlak per gebied een plan van aanpak opgesteld voor het vervolg. Rijk en Landsdeel Zuid spreken af de kosten voor het onderzoek van € 60.000 op basis van 50/50 te financieren. Logistiek: ❖ Rijk en regio Limburg spreken in het kader van de werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit Zuid-Limburg af een plan op te stellen voor de uitvoering van een integrale regionale logistieke aanpak gericht op bereikbaarheid en duurzaamheid. Het opstellen van een regionale vertaling van de uitvoeringsagenda zero-emissie zones voor stadslogistiek is hier onderdeel van. Hiertoe zal uiterlijk eind eerste kwartaal 2020 een concrete opdracht worden opgesteld. Voor het uitvoeren van benodigde acties reserveren het Rijk en regio in totaal € 200.000 op basis van 50-50 cofinanciering. Monitoring: ❖ Rijk en landsdeel Zuid maken in de 1e helft van 2020 nadere afspraken over een eenduidige monitoring en evaluatie van Slimme en Duurzame Mobiliteit, waarbij tenminste afspraken worden gemaakt over indicatoren, taakverdeling, databronnen en data uitwisseling t.b.v. de jaarlijks op te stellen KEV, Voortgangsmonitor en andere verplichtingen voortkomend uit het Klimaatakkoord. btw: ❖ Alle bedragen bij de afspraken over Minder Hinder en slimme, duurzame en veilige mobiliteit zijn inclusief btw, tenzij anders aangegeven. | |
7. | Tranche 1 Eindhoven XL ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang die is geboekt op de verschillende uitwerkingsopgaven die op het BO MIRT 2018 zijn afgesproken. ❖ Rijk en regio concluderen dat de alternatieve bekostiging van HOV3 voor de realisatie niet haalbaar is. De bevindingen en mogelijkheden voor alternatieve bekostiging worden meegenomen in het onderzoek naar Verstedelijking & Bereikbaarheid in de Brainportregio. ❖ Rijk en regio concluderen dat realisatie van de drie projecten voor Eindhoven Internationale Knoop XL niet mogelijk is voor de maximaal beschikbare € 58 miljoen exclusief btw. ❖ Rijk en regio hechten aan een toekomstvast pakket; de fietsenkelder met een toereikend aantal fietsparkeerplaatsen (door ProRail berekend op 5.400), de realisatie van een toekomstbestendige directe treinverbinding Eindhoven-Düsseldorf per 2025 en een robuuste en snelle OV-verbinding Eindhoven CS, Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx (XXX-0). ❖ Rijk en regio komen overeen de 50%-50% verdeling over het totaalpakket los de laten. ❖ Het Rijk draagt de eerder overeengekomen bijdrage van €29 miljoen exclusief btw voor het totaalpakket bij (€35,1 miljoen inclusief btw). ❖ Het Rijk stelt conform de kaders van het programma fiets 40% van de geraamde € 30 miljoen exclusief btw beschikbaar voor de fietsenkelder: dat wil zeggen maximaal € 12 miljoen exclusief btw. De IenW bijdrage aan HOV-3 is: €10,3 miljoen exclusief btw. Voor de fietsenkelder en HOV-3 is de regio risicodragend voor de kosten. ❖ De regio stelt €12 miljoen exclusief btw extra beschikbaar voor de realisatie van de fietsenkelder en HOV-3 binnen tranche I en komt tot een totaalbijdrage van € 41 miljoen exclusief btw. |
❖ De verdere uitwerking en aanbesteding van HOV3 zijn eind 2020 gereed. Start realisatie werkzaamheden worden voorzien in het eerste kwartaal van 2021. ❖ De fietsenkelder wordt uitgewerkt als een toekomstvaste oplossing inclusief besparingsopties met een taakstellende conceptraming van €30 miljoen exclusief btw. De gemeente Eindhoven heeft hierbij de regie omdat zij drager zijn van eventuele meerkosten boven de €30 miljoen. ❖ Conform de geldende kaders (inclusief financiële verdeling) wordt het huidige ontwerp van de fietsenkelder inclusief conceptraming nader uitgewerkt. Bij nadere besluitvorming in de Stuurgroep Fietsparkeren bij Stations wordt, binnen dezelfde geldende kaders, getoetst aan de ontwerpvoorschriften van ProRail voor de fietsenstallingen en de voorwaarden voor cofinanciering. ❖ Het Rijk heeft – conform afspraak in het BO MIRT 2018 – ProRail de opdracht gegeven voor de planuitwerking van maatregelen voor het mogelijk maken van de directe treinverbinding Eindhoven-Düsseldorf per 2025. Daarbij wordt ingezet op robuuste en toekomstbestendige maatregelen voor de spoorcapaciteit rondom Eindhoven. Tijdens de stuurgroep Eindhoven-Düsseldorf die januari 2020 plaatsvindt zullen de resultaten van het onderzoek van XxxXxxx hiertoe worden besproken. Het Rijk is voor de kosten risicodragend conform de afspraken BO MIRT 2018. | |
8. | XxxxxxxxX.XX: Onderzoek Verstedelijking & Bereikbaarheid Brainportregio ❖ Rijk en regio spreken af om gezamenlijk een gebiedsgericht en integraal MIRT-onderzoek te starten voor de Brainport regio. Het onderzoek moet leiden tot een gedeelde perceptie tussen Rijk en regio over de urgentie, aard, omvang, onderbouwing en aanpak van de samenhangende opgaven op het gebied van verstedelijking en bereikbaarheid. ❖ Op basis van dit beeld worden strategische hoofdkeuzes gemaakt. Het streven is om tijdens het BO MIRT van 2020 beslissingen te nemen over een adaptief ontwikkelpad inclusief maatregelenpakket. ❖ Het onderzoek heeft de volgende contouren: o focus op samenhang verstedelijking en mobiliteit; o aandacht voor alle modaliteiten in hun onderlinge samenhang; o aandacht voor nieuwe vormen van (duurzame) mobiliteit, slimme oplossingen en innovaties; o het geografisch gebied Zuidoost-Brabant; o actieve rol bedrijfsleven vanwege bijdrage aan vestigingsklimaat, economische ontwikkeling en werkgeversaanpak; o onderzoek naar vormen van alternatieve bekostiging; o focus op tijdshorizon 2030-2040. ❖ Rijk, Provincie Noord-Brabant en de gemeente Eindhoven zijn gezamenlijk opdrachtgever voor dit MIRT-onderzoek. Ook zal er afstemming plaats vinden met andere gemeenten, het bedrijfsleven, aanbieders van mobiliteitsdiensten en kennisinstellingen binnen de Brainport regio. Kosten van het onderzoek bedragen € 600.000. Er wordt hierbij een verdeelsleutel 1/3e Rijk, 1/3e Provincie en 1/3e gemeente Eindhoven gehanteerd. Voorbereiding van besluitvorming verloopt via de Programmaraad XxxxxxxxX.XX, waar ook BZK aan zal deelnemen. |
9. | XxxxxxxxX.XX: A67 Leenderheide – Zaarderheiken ❖ Het Rijk verwacht in de Programmaraad XxxxxxxxX.XX van december de definitieve Structuurvisie A67 voor te kunnen leggen. Na de bespreking in de Programmaraad zal de Minister van IenW de Structuurvisie definitief vaststellen en aan de Tweede Kamer toezenden. |
10. | XxxxxxxxX.XX: De Run ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang van het maatregelenpakket De Run, wat inhoudt dat: o De Raad van State akkoord heeft gegeven op de beoordeling van stikstof buiten de PAS om in het bestemmingsplan voor de aansluiting van Kemperbaan west op de A67. o Er een directe busverbinding is gerealiseerd van Eindhoven CS naar De Run o Er één parkeervergunning is verleend, en tegen het einde van het jaar er 3 tijdelijke vergunningen verwacht worden voor het op afstand parkeren voor De Run. Dit in afwachting van de realisatie van robuuste permanente Smart Hubs. |
De Smart Hubs maken onderdeel uit van de deelopgave Randweg A2 én de Brainport Nationale Actieagenda. o Zeven andere grote organisaties zich hebben aangesloten bij de publiek-private aanpak van de bereikbaarheid in de Brainport regio. Hiervoor is op 21 oktober jongstleden een intentieverklaring collectief vervoer 2.0 Brainport getekend. | |
11. | XxxxxxxxX.XX: Korte termijn mobiliteitsmaatregelen A2 Randweg ❖ Rijk en regio starten met fase 1 van de korte termijnmaatregelen voor de A2 Randweg Eindhoven. Hiervoor wordt €5 miljoen beschikbaar gesteld in de jaren 2020 en 2021, met de intentie om fase 2 van het korte termijn pakket na nieuwe besluitvorming einde 2021 uit te voeren in 2022-2025, mede op basis van het onderzoek naar Verstedelijk en Bereikbaarheid in de Brainportregio. ❖ De totaal benodigde €5 miljoen voor fase 1 wordt bijeengebracht door het Rijk (€2 miljoen), de Provincie Noord-Brabant (€2 miljoen) en regiogemeenten (€1 miljoen). De bijdragen van Rijk en Provincie worden bekostigd uit het nog beschikbare budget binnen het programma XxxxxxxxX.XX. |
12. | A67-A73 Knooppunt Zaarderheiken ❖ Rijk en regio stemmen in met het wijzigen van de Bestuursovereenkomst. ❖ Rijk en Provincie Limburg komen overeen dat de overschrijding op het projectbudget gelijkelijk (50%-50%) wordt gedeeld. De nieuwe planning voor het ontwerp-tracébesluit is het eerste kwartaal van 2020, het tracébesluit in het vierde kwartaal van 2020. De planning voor de realisatie en openstelling blijven ongewijzigd. |
13. | Programma A2 Deil – ’s-Hertogenbosch – Vught ❖ Rijk en regio nemen kennis van de stand van zaken van het MIRT-programma A2 Deil – ’s-Hertogenbosch – Vught. ❖ De 1e fase van de MIRT-Verkenning is in oktober 2019 afgerond. Vier alternatieven zijn kansrijk en gaan door naar de 2e fase. In die 2e fase worden deze alternatieven nader onderzocht en worden de effecten op aspecten als doorstroming, verkeersveiligheid en milieu in beeld gebracht, zodat eind 2020 het voorkeursalternatief kan worden vastgesteld. ❖ De uitwerking van het pakket quick wins voor de korte termijn en de onderzoeken naar oplossingsrichtingen voor de korte en middellange termijn verloopt volgens planning. Voorbeelden hiervan zijn: • Door een extra bijdrage van €3 miljoen vanuit het programma A2 is er voldoende budget voor de Snelle Fietsroute Zaltbommel - ’s-Hertogenbosch; de realisatie zal in 2020 van start gaan. • Diverse kleinschalige benuttingsmaatregelen op de A2 en de aansluitingen op de A2, zoals optimaliseren van aansluiting Vught, realiseren van toeritdoseringen en plaatsen van incidentcamera’s. • Het OV-knooppunt station ’s-Hertogenbosch wordt uiterlijk in 2023 versterkt met onder meer een extra fietsenstalling en uitgifte OV-fietsen aan de westzijde. • Nog in 2019 wordt gestart met een P+R-voorziening bij station Zaltbommel en uitbreiding van de fietsvoorzieningen bij het centrale busstation Waalwijk, vooruitlopend op de realisering in 2020 van diverse quick win maatregelen bij andere regionale OV-knooppunten. • Met ingang van de nieuwe dienstregeling (half december 2019) start een nieuwe spitslijn tussen de woonwijk Maaspoort in ’s-Hertogenbosch-noord naar ’s- Hertogenbosch CS om daarmee de A2 te ontlasten. • Er zijn diverse communities van werkgevers actief (in Veghel, Waalwijk, Zaltbommel en meerdere in ’s-Hertogenbosch) of in voorbereiding (in Uden en Geldermalsen). Gewerkt wordt aan concrete mobiliteitsmaatregelen rondom economische toplocaties met als resultaat een betere, duurzamere bereikbaarheid. Vanuit de werkgevers is veel vraag naar mogelijkheden op het vlak van (elektrische) fietsen, combinatie trein – fiets en carpool/P+R terreinen. Om die reden is onder meer een probeerpool voor e-bikes gestart. Vanuit de werkgeversbenadering Brabant Mobiliteitsnetwerk (BMN) wordt nadrukkelijk de afstemming gezocht met de quick wins OV-knooppunten, P+R/hubs en last mile oplossingen, de snelle fietsroute, de knoop ’s-Hertogenbosch en de |
reizigersbenadering voor het slim benutten van de kennis en behoeften van werkgevers/werknemers. • De aanbesteding voor een MaaS (Mobility as a Service) is momenteel in uitvoering. | |
14. | MIRT-onderzoek A50 Nijmegen-Eindhoven ❖ Rijk en Regio stellen het uitgevoerde MIRT-onderzoek A50 Paalgraven-Bankhoef-Ewijk vast. ❖ Rijk en regio committeren zich aan het starten van de verkenning en het uitwerken van een mobiliteitspakket met strategische agenda. ❖ Rijk en regio spreken af dat de gebiedsgerichte aanpak mobiliteit en de strategische agenda uitgewerkt wordt met maatregelen uitgaande van een investering van €26 miljoen. Rijk en regio reserveren 100% van dit bedrag. Deze uitwerking wordt in 2020 ter besluitvorming voorgelegd aan het BO MIRT en in samenhang met de uitwerking toekomstbeeld OV bezien. ❖ Rijk en regio spreken af dat de verkenning wordt gestart en dat zij hiervoor 75% van het benodigde bedrag reserveren. ❖ Dit betekent, dat rijk en regio besluiten tot een reservering van maximaal €69 miljoen voor het Rijk en maximaal €34 miljoen voor de regio; €17 miljoen per provincie. |
15. | N65 Vught – Haren ❖ Rijk en Provincie Noord-Brabant zijn overeen gekomen dat de Provincie de uitvoering van het project N65 Vught-Haaren overneemt van RWS. ❖ De Provincie ontvangt hier eenmalig €24,315 miljoen (inclusief btw) van het Rijk voor, bestaande uit de volgende componenten: • Risicoreservering (volgens afspraak uit het BO MIRT najaar 2018): €3,3 miljoen; • Bijdrage aan het IPM-team: €7,986 miljoen; • Maatregelen bermbeveiliging: €4 miljoen; • Meerjarenprogramma Geluid: €9,029 miljoen. ❖ Met de Rijksbijdrage aan het VKA+ van €73,121 miljoen is de totale Rijksbijdrage aan het project hiermee gemaximeerd op €97,436 miljoen (inclusief btw). ❖ De Provincie draagt ook haar afgesproken risicoreservering (BO MIRT najaar 2018) van €3,3 miljoen extra bij, waardoor de regio in totaal €76.939 miljoen bijdraagt aan het project. ❖ Eventuele mee- en tegenvallers zijn voor de provincie Brabant. Een uitzondering hierop zijn nieuwe kosten veroorzaakt door exogene factoren die niet door de provincie in het kader van het project kunnen worden beheerst, of die voortkomen uit wijziging van nationale wet- en regelgeving. In de Bestuursovereenkomst zullen de exogene factoren en de afspraken over de risicoverdeling daarvan nader gespecificeerd worden. ❖ Om bovenstaande wijzigingen en de afspraken over het VKA+ te bekrachtigen, wordt op korte termijn een uitvoeringsovereenkomst tussen RWS en de Provincie gesloten en wordt de Bestuursovereenkomst aangepast. |
16. | Mobiliteitsaanpak Brabant en regio’s ❖ Het rijk neemt met belangstelling kennis van de doorontwikkeling van de regionale samenwerking met de vier regio’s in Noord-Brabant rond integrale mobiliteitsopgaven. ❖ Maatregelen met betrekking tot het verduurzamen van de mobiliteit (conform afspraken Klimaatakkoord en verankerd in de Werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit) gaan onderdeel uit maken van deze regionale uitvoeringsprogramma’s in Brabant. ❖ Indien een regionale mobiliteitsagenda of -programma mogelijk inzet van het rijk verlangd, zal agendering in MIRT-verband plaatsvinden. Voor het rijk zijn daarbij de Spelregels van het MIRT van toepassing. |
17. | Toekomstbeeld hub ’s-Hertogenbosch ❖ Rijk en regio nemen er gezamenlijk kennis van dat er een onderzoek wordt gestart naar een gezamenlijk toekomstbeeld voor het knooppunt ’s-Hertogenbosch conform het handelingsperspectief knooppunten (Toekomstbeeld OV 2040). ❖ Rijk en regio stemmen ermee in dat er op basis van de studieresultaten besluitvorming zal plaatsvinden bij het BO MIRT 2020 over vervolgstappen en eventueel een startbeslissing voor de integrale knooppuntontwikkeling bovenop c.q. inclusief de noodzakelijke PHS voorkeursvariant voor de transferknelpunten. |
18. | Helmond – Eindhoven (n.a.v. Motie Jetten) |
❖ Rijk en regio nemen er kennis van dat de opdracht van XxxX aan ProRail om maatregelen in het kader van NMCA-knelpunt Eindhoven-Helmond in beeld te brengen is betrokken bij het lopende onderzoek (van ProRail) naar benodigde infrastructurele maatregelen voor Eindhoven-Düsseldorf. ❖ Binnen dit onderzoek wordt zowel naar de korte als naar de (middel)lange termijn gekeken. Daarbij wordt ook het Toekomstbeeld OV (en de regionale uitwerking hiervan) betrokken. ❖ Op deze manier wordt de aanpak van het NMCA-knelpunt geïntegreerd in de uitwerking van infrastructurele maatregelen t.b.v. Eindhoven-Düsseldorf. ❖ ProRail studeert momenteel op de oplossingsrichtingen en daarbij benodigde maatregelen. De resultaten van het onderzoek worden eind dit jaar verwacht en met de betrokken (regionale) partijen besproken. ❖ Doel is de totale opgave op (korte en lange) termijn in beeld te krijgen, wordt ook het onderzoek Ruimte voor meer Sprinters in Zuidoost-Brabant gedeeld met ProRail om bij het onderzoek te betrekken. | |
19. | Uitbreiding perroncapaciteit Heerlen Oost (n.a.v. Motie Sienot) ❖ Rijk en regio stemmen in met een 50/50-bijdrage om deze scopewijziging (uitbreiding perroncapaciteit Heerlen Oost) te realiseren. Daartoe maakt het Rijk een bijdrage over aan Limburg van €2,6 miljoen exclusief btw, prijspeil 2019 in een met de provincie Limburg nader te bepalen kasritme. De provincie zet hier tegenover een gelijk bedrag om de volledige extra kosten voor deze scopewijziging te kunnen dekken. Gelet op de eerder gemaakte afspraken rondom beheer en onderhoud in dit project, komen deze kosten, conform deze afspraken, ten laste van het Rijk. |
20. | Tram Hasselt – Maastricht ❖ Rijk en regio stellen vast dat de oorspronkelijk beoogde realisatietermijn niet haalbaar is gebleken. Over de voortgang is meermaals contact geweest. Om in gesprek te gaan over eventuele aanpassing van de realisatietermijn zijn twee voorwaarden gesteld. Daarvan is cofinanciering aan Vlaamse zijde nog onderwerp van gesprek tussen IenW en de Provincie Limburg. ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voorwaarden om nader in gesprek te gaan over een eventuele aanpassing van de realisatietermijn van het project. |
21. | Amsterdam – Heerlen – Aken ❖ De stuurgroep van het onderzoek naar de haalbaarheid van een Intercity-verbinding Amsterdam-Eindhoven-Heerlen-Aken, waarin XxxX xx xx xxxxxxxxxx Xxxxxxx xx Xxxxxxx zijn vertegenwoordigd, heeft besloten een aanvullende analyse te laten maken van één of meer scenario’s, waarbij sprake is van een combinatie van ingroei door: 1. de realisatie van de tweede regionale trein Maastricht – Heerlen- Aachen met een zeer goede overstap van/op de IC van NS 2. een mogelijke rechtstreekse intercity naar Aken. ❖ Hierdoor ontstaan er in ieder geval 2 verbindingen per uur richting Aken. ❖ Hierbij wordt ingezet op een eerste no regret verbetering van de verbinding naar Aken door het slim en kostenefficiënt combineren van een IC van NS met een tweede sneltrein van Arriva. Deze verbinding benadert het gevoel van een doorgaande reis. ❖ Xxxx verwachting zal dit in 2022 mogelijk zijn als de aanleg van het dubbelspoor tussen Heerlen en Landgraaf en de inframaatregelen in Duitsland gereed zijn. De optie van de IC-doortrekking bevat duidelijke Go/No go-momenten. ❖ Uiterlijk in het 2e kwartaal van 2020 zal IenW op basis van de hiervoor genoemde analyse en in samenspraak met de Duitse vervoersautoriteit NVR en de regio een definitief besluit te nemen over de wijze waarop de verbinding Amsterdam – Eindhoven – Heerlen – Aken kan worden vormgegeven. |
22. | Verbeteren Openbaar Vervoer Breda-Gorinchem-Utrecht (BGU) ❖ Rijk en regio (verenigd in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht, gemeente Breda en de U10 gemeenten) werken in 2020 het Plan van Aanpak voor verbetering van de OV-verbinding Breda – Gorinchem - Utrecht verder uit, waarbij de Daily Urban Systems van Breda, Gorinchem en Utrecht en tussenliggende kernen met elkaar verbonden worden (zie ook xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxx- eindrapportage-verkenning-verbetering-openbaar-vervoer-verbinding-breda-gorinchem- |
utrecht). Xxxx en regio werken dit uit in twee werksporen. Een werkspoor is gericht op structurele verbetering van de OV-verbinding na afronding van de werkzaamheden rond 2030. Tevens wordt gekeken naar mogelijkheden om de bestaande verbinding zo goed mogelijk in stand te houden tijdens de werkzaamheden aan de A27. Mochten zich kansen voordoen ten behoeve van de bestaande busverbinding tijdens de periode van de werkzaamheden, dan zullen deze worden ingebracht bij het programma Slimme Bereikbaarheid/Minder Hinder. In het andere werkspoor zal de potentie van een innovatief vervoersconcept als stip op de horizon worden uitgewerkt (na 2040). ❖ Bij uitwerking van het Plan van Aanpak zal verbinding worden gemaakt met bestaande programma’s, waaronder Slimme Bereikbaarheid/Minder Hinder, U-Ned, XxxxxxxxX.XX, Samen Bereikbaar Drechtsteden en het Toekomstbeeld OV. ❖ Bij de vervolgonderzoeken wordt onder andere gekeken naar maatregelen gericht op de doorstroming en naar de netwerk- en hub-ontwikkeling. ❖ Rijk en regio kijken binnen het kader van het Toekomstbeeld OV, naar mogelijkheden om de treinverbinding over bestaand spoor tussen station Breda en Utrecht CS via ‘s- Hertogenbosch te verbeteren met het oog voor het moment waarop de werkzaamheden aan de A27 plaatsvinden. | |
23. | Robuuste Brabantroute ❖ Rijk en Regio concluderen dat de gemaakte afspraken voor de Robuuste Brabantroute overwegend zijn afgerond. |
24. | Klimaatadaptatie ❖ Rijk en regio nemen kennis van de goede samenwerking bij de concretiseringsslag van het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland 1.0., met als inzet het op termijn afsluiten van een bestuursakkoord Zuid-Nederland, zoals in 2018 afgesproken in het BO-MIRT. ❖ Rijk continueert de actieve deelname in het overleg over de concretiseringsslag (capaciteit). |
25. | Integraal Riviermanagement ❖ Rijk en regio bevestigen de gezamenlijke ambities en opdracht voor het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en spreken af voortvarend aan de slag te gaan. |
26. | Deltaprogramma Maas Afronding verkenningen, te starten planuitwerkingen: ❖ Rijk en regio besluiten samen tot onderstaande Maasbrede afweging over de verkenningen uit 2016 en creëren daarmee 100% zicht op financiering om voorgenomen voorkeursalternatieven verder te brengen richting de planuitwerkingsfase. 1. Systeemwerkingsmaatregelen Maasvallei ❖ Voor de 3 systeemwerkingsmaatregelen Baarlo-Hout-Blerick, Arcen en Well spreekt de Minister van IenW haar voorkeur uit en vraagt zij de regio om de voorkeursalternatieven vrij te geven voor inspraak, teneinde voor de zomer van 2020 drie voorkeursalternatieven vast te kunnen stellen. ❖ Voor de systeemwerkingsmaatregel Thorn-Wessem wordt tot voorjaar 2020 ruimte genomen om een besluit te nemen, waarbij Rijk en regio de mogelijkheden verkennen van een gebiedspakket en een passende en juridisch houdbare beschermingsaanpak. Bij de afweging worden de uitkomsten van de bestuursopdracht provincie Limburg betrokken. De middelen van Rijk en regio voor Thorn-Wessem blijven gereserveerd. ❖ Ministerie XxxX, Limburgse gemeenten en Waterschap Limburg zeggen hun medewerking toe bij afronding van de Bestuursopdracht Limburg en mogelijk vervolg van de bestuursopdracht. Baarlo-Hout-Blerick: ❖ De systeemwerkingsmaatregel Baarlo-Hout-Blerick wordt uitgevoerd door de kering in het buitengebied van Hout-Blerick terug te leggen naar de hoge grond en zo winterbed te behouden. Ter hoogte van Baarlo tot en met kasteel De Berckt wordt de bestaande kering versterkt conform wettelijke norm. ❖ In het gebied dat onderdeel van het winterbed blijft maar buitendijks wordt, liggen nu, afhankelijk van inpassing, 28 à 30 woningen. Dit gebied wordt volgens de beschermingsaanpak en met respect voor bewoners heringericht. Mogelijkheden tot |
hervestiging op hoger gelegen gronden gecombineerd met een goede rivierkundige werking van het gebied worden in de volgende fase uitgewerkt. ❖ Aanvullend op de systeemmaatregel werken partijen aan een kwaliteitsimpuls voor het plaatselijke rivierlandschap. Daarbij verloopt de inbreng vanuit het Rijk vanuit bestaande programma’s zoals KRW en vegetatiebeheer in het rivierbed. ❖ Er komt geen hoogwatergeul vanwege geohydrologische effecten, zeer hoge kosten en landschappelijke impact. Deze is uit de Adaptieve Uitvoeringsstrategie Maas geschrapt. Arcen: ❖ De systeemwerkingsmaatregel wordt uitgevoerd door de kering in het buitengebied tussen Arcen en de brouwerij Hertog Jan terug te leggen tot aan de Maasstraat. ❖ De brouwerij Hertog Jan, aanpalende bedrijven en woningen en de toegangsweg worden beschermd met een kering conform wettelijke norm. Via bestemmingsplan en Keur borgen gemeente Venlo en Waterschap Limburg dat de bestaande functies in dit gebied een toekomstsperspectief hebben, maar dat geen grootschalige uitbreidingen plaatsvinden. Het tracé wordt in de planstudie geoptimaliseerd met oog voor rivierkundige werking, omgevingsbelangen en toekomstige uitbreidbaarheid van de kering. ❖ Aanvullend op de systeemwerkingsmaatregel wordt ten noorden van het brouwerijcluster een extra winterbed behouden door een oostwaarts keringtracé. De door de omgeving aangedragen buitendijkse rivierverruimende maatregel Hertogbroek (westelijk van Hertog Jan) is opgenomen in de Adaptieve Uitvoeringstrategie Maas en wordt afgewogen in het programma Integraal Riviermanagement. Well: ❖ De systeemwerkingsmaatregel Well wordt uitgevoerd door zo veel mogelijk winterbed te behouden in het laaggelegen buitengebied van Well middels teruggelegde keringen. De kernen van Oud-Well en Elsteren worden met een zo compact mogelijke kering conform wettelijke norm beschermd. De meerkosten van een compacte kering om Elsteren zijn geraamd op €4,5 miljoen. Rijk en gemeente zetten zich in voor gezamenlijke cofinanciering met dat bedrag als plafond. Deze meerkosten worden in de planstudie geoptimaliseerd waarbij kansen van stikstofcompensatie worden onderzocht. Terugvaloptie is een ruimere kering om Elsteren. ❖ Volgens de beschermingsaanpak wordt de bessenkweker verworven en wordt gewerkt aan maatwerk voor Kasteel Well. Het creëren van een onderdoorgang onder de N270 vindt op termijn plaats, mogelijk gekoppeld aan het groot onderhoud van de provinciale weg. Het Rijk houdt €12 miljoen gereserveerd om dit te zijner tijd mogelijk te maken. Zo ontstaat er een ‘groene rivier’, waarvan de waterstandsverlagende effecten per direct worden meegenomen. ❖ Aanvullend op de systeemwerkingsmaatregel geeft de gemeente Bergen, samen met overheden en partijen in het gebied, vorm aan de integrale gebiedsontwikkeling en verlegt en verbetert Waterschap Limburg de Wellse Molenbeek. Bekostiging: ❖ De totaalkosten van de drie systeemwerkingsmaatregelen bedragen €97 miljoen, waarbij de dekking als volgt is geregeld: o HWBP draagt €27,8 miljoen bij die anders was geïnvesteerd in versterking van keringen ter plaatse en €2,3 miljoen voor vermeden kosten dijkversterking (dit bedrag wordt geactualiseerd). o De provincie Limburg draagt €7 miljoen bij, niet voor waterveiligheid maar voor gebiedsversterking. o De bijdrage van het Rijk bedraagt €55,4 miljoen. o Het Rijk reserveert een plafondbedrag van €2,25 miljoen voor de meerkosten voor een compacte kering om Elsteren onder voorbehoud van een positief besluit van de Gemeente Bergen over cofinanciering met eenzelfde plafondbedrag van €2,25 miljoen. Terugvaloptie is een ruimere kering. ❖ Het Rijk reserveert €12 miljoen om op termijn onderdoorgang N270 bij Well mogelijk te maken. Overige afspraken: ❖ Los van bovenstaande investeringen ten behoeve van dekking van de systeemwerkingsmaatregelen, wordt er nog meer in de gebieden geïnvesteerd. Het |
betreft bijdragen voor integrale gebiedsontwikkeling vanuit gemeenten, andere regionale partijen en KRW en bijdragen voor beekherstel vanuit Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat. ❖ Conform MIRT-systematiek worden de kosten en de kostenverdeling na elke fase geactualiseerd. De uiteindelijke hoogte van de vermeden kosten dijkversterking wordt bepaald conform de in BPW overeengekomen systematiek. ❖ Ministerie XxxX, Rijkswaterstaat en Waterschap Limburg (als beoogd uitvoeringsorganisatie voor de dijkverlegging) maken in de planstudie nadere afspraken over de risicoverdeling. ❖ In de planstudie maken de betreffende gemeenten, IenW, Rijkswaterstaat, provincie Limburg en Waterschap Limburg nadere afspraken over de hydraulische optimalisatie, de gebiedsontwikkeling en het beheer van het buitendijks gebied, ieder vanuit zijn eigen rol en taak en met de intentie om elkaars doelen te versterken. 2. Flessenhals Oeffelt: ❖ De start van de planuitwerkingsfase is nog dit jaar mogelijk door aanvullende financiering door de provincies Noord-Brabant en Limburg, groot €2 miljoen (elke provincie €1 miljoen) en aanvullende dekking door het Rijk van het resterende bedrag van €6,9 miljoen. Dit betreft het dichtleggen van het tekort (€8,9 miljoen) als gevolg van lagere bijdrage vermeden kosten dijkversterking. 3. Meanderende Xxxx: ❖ Voor het project Meanderende Maas worden nu en in het komend half jaar besluitvormingsstappen gezet om medio 2020 over te gaan tot planuitwerking. Voor het concept voorkeursalternatief is er 100% zicht op dekking. In de context van de Maasbrede afweging, zal de Rijksbijdrage voor rivierverruiming hieraan maximaal €28,4 miljoen zijn. ❖ In het kader van de Programmatische aanpak Grote wateren besluiten Rijk en regio binnen het projectgebied van Meanderende Maas gezamenlijk tot uitwerking te komen van de Programma Aanpak Grote Wateren (PAGW) maatregel ‘vergroten van laag- dynamische riviermilieus’ in de vorm van een ‘plus bij de VKA’. Dit is de ‘missing pearl’ van circa 80 hectare voor de realisatie van een groot aaneengesloten gebied met riviernatuur van circa 3000 ha langs de Maas. Kostenraming voor realisatie, binnen de huidige inzichten €15 miljoen. De regio is bereid tot financiering van € 5 miljoen aanvullend op de bestaande inbreng voor het voorkeursalternatief (GOB en Natuurmonumenten). Xxxx spreekt intentie uit om met een gereserveerd PAGW-budget van €10 miljoen de PAGW doelen in het projectgebied van Meanderende Maas te realiseren. ❖ Afhankelijk van het moment van beschikbaar komen van de Rijks- en HWBP- investeringsmiddelen, is de provincie Brabant bereid om projecten voor te financieren. Hierover zullen Rijk en regionale partijen tot voorfinancieringsafspraken komen aan het einde van de verkenningsfasen met het oog op proces-continuïteit en spoedige realisering van maatregelen. Het Rijk vergoed geen voorfinancieringskosten. Voortgang verkenningen: ❖ De verkenning Lob van Gennep is voortvarend gestart. Alle partijen zetten in gezamenlijkheid de schouders onder deze verkenning. Het project is zowel van groot belang voor de hoogwaterveiligheid in het gebied zelf als voor stroomafwaarts gelegen gebieden. Daarbij neemt het project gedurende de verkenning ruimte om het gesprek hierover met de omgeving grondig en in de geest van de Omgevingswet te voeren. Hier staan Rijk en regio gezamenlijk voor aan de lat. Onderzoeken: ❖ Voor het Zuidelijk Maasdal Maastricht is het MIRT onderzoek in afronding. Verschillende partners (Maastricht, Eijsden-Margraten, Rijkswaterstaat en Waterschap Limburg) beraden zich op een vervolgaanpak. ❖ In BO MIRT 2018 was onder voorwaarden het starten van de verkenning Alem afgesproken. Bij het voorbereiden van een bestuursovereenkomst voor de MIRT Verkenning Alem is gebleken dat er onvoldoende zicht is op dekking van de kosten, |
omdat de kostenbesparing op dijkversterking (uitwisselingsbijdrage vanuit HWBP) lager uitvalt dan in 2018 aangenomen. ❖ Daardoor kan er niet voldaan worden aan de voorwaarde van zicht op 75% dekking van de kosten bij een MIRT Verkenning. Als gevolg hiervan zal er nu geen MIRT Verkenning Alem worden gestart. ❖ Op termijn kan in het kader van IRM mogelijk een nieuwe scope ontstaan of kan een particulier initiatief tot een doorstart leiden. Quick wins: ❖ Het Rijk, Provincie Gelderland en provincie Noord-Brabant melden dat de afspraken uit BO MIRT 2018 over de quick-win Veerweg Alphen als volgt zijn uitgewerkt: • Rijk draagt €1,5 miljoen bij aan project Xxxxxxx Xxxxxx xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx xx xxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx staan garant voor een maximale bijdrage van ieder €0,25 miljoen. • Rijk stelt de bijdrage van € 1,5 miljoen beschikbaar middels een nog op te stellen specifieke uitkering aan Provincie Gelderland. Deze komt uiterlijk in 2020 gereed. Rijk onderzoekt of middelen van 2029 naar 2020 zijn te halen. Gelderland financiert voor. • Rijk en provincie Gelderland hebben dit middels een brief aan elkaar bevestigd. • Provincie Gelderland staat richting de betrokken partijen gemeente West Maas en Waal en Over de Maas CV garant voor de rijksbijdrage. • Provincie Gelderland sluit een bestuursovereenkomst met Provincie Noord- Brabant, Gemeente West Maas en Waal en Over de Maas CV met afspraken over ieders rol en bijdragen omtrent de uitvoering van het project. | |
27. | Deltaprogramma Rijn: haven Werkendam en IRM ❖ Rijk en regio spreken af samen een MIRT-onderzoek te starten om de opgaven en kansen in het gebied rond Werkendam te verkennen en eerste oplossingsrichtingen te schetsen. Voor deze oplossingsrichtingen worden de kosten en financieringsmogelijkheden in beeld gebracht. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek wordt toegewerkt naar een besluit over het vervolg in het BO MIRT van eind 2020. De uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen in de afweging binnen het programma IRM. |
28. | Omgevingsagenda Brabant en Limburg ❖ Bij het MIRT betrokken rijks- en regionale partijen onderschrijven nut en noodzaak om te komen tot een Omgevingsagenda voor Brabant en Limburg. ❖ Deze partijen leveren een actieve bijdrage aan de Omgevingsagenda. Zij nodigen nadrukkelijk alle andere overheden uit en betrekken deze actief om bij te dragen en zo te komen tot een gedragen aanpak voor een Omgevingsagenda die past bij het werken als één overheid. ❖ In het proces van de totstandkoming van de Omgevingsagenda maken partijen onder meer gericht gebruik van ontwerpend onderzoek, sluiten zoveel mogelijk aan bij al lopende processen regio-rijk en maken zij scherp wat de meest effectieve en efficiënte vorm is van de omgevingsagenda. ❖ Deze partijen hanteren hiervoor de gezamenlijke hoofdlijnen en uitgangspunten van de aanpak voor de inrichting van het proces en de samenhang met andere trajecten: • opgave centraal en onderscheidend door gebiedsgerichte aanpak; • breed in de analyse van opgaven, selectief in de aanpak; • brede scope en grensoverschrijdend; • focus op meerwaarde en creëren van overzicht, niet op volledigheid; • gezamenlijke verantwoordelijkheid en financiering; • passende en efficiënte governance; • stapsgewijs, adaptief en lerend. ❖ Partijen bespreken minimaal één keer paar jaar de voortgang en aanpak van de omgevingsagenda. |
Bestuurlijk Overleg MIRT Oost-Nederland
1. | Minder hinder ❖ In Oost-Nederland is deze werkwijze en aanpak allereerst te gebruiken voor de werkzaamheden in het gebied A12 Liemers. In dit gebied vinden komende jaren veel grote en kleine werkzaamheden plaats met verkeershinder. Er is bij alle betrokken partijen veel energie om de hinder zoveel mogelijk te beperken en bij te dragen aan duurzame gedragsverandering. Het Rijk is bereid hiervoor regie op zich te nemen. |
2. | Slimme en duurzame mobiliteit Digitalisering overheden ❖ Rijk en regio geven gezamenlijk de noodzakelijke bestuurlijke aandacht, sturing en prioriteit aan data als nieuwe, vijfde modaliteit. ❖ Rijk en regio werken gezamenlijk aan een aanpak Digitalisering als vertrekpunt voor de vorming van een data-organisatie en centrale expertise in Oost-Nederland. ❖ De regio committeert zich hierbij aan de inzet van eigen personele middelen en voldoende inzetbare menskracht voor implementatie, de totstandkoming van de benodigde instrumenten, kennisopbouw en standaardisatie van een Regionaal Data Team; kaders en inspanningen zoals opgenomen in de Blauwdruk Digitaliseringsopgave en het Regionaal plan van aanpak Digitaliseringsopgave zijn hierbij het uitgangspunt. ❖ Het Rijk reserveert hiervoor vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid in 2020 €200.000 incl. BTW. ❖ Medio 2020 bespreken Rijk en regio’s de voortgang en de eventuele extra inspanningen richting 2023. |
3. | Slimme en duurzame mobiliteit Tweede landelijke tranche slimme verkeerslichten/iVRI’s ❖ Rijk en regio stellen de uitgangspunten voor de 2e landelijke tranche iVRI’s vast. Deze uitgangspunten bevorderen landelijke standaardisatie, uitwisselbaarheid, kostenefficiënte inkoop en exploitatie en uniforme diensten aan (professionele) gebruikers in heel Nederland; ❖ Vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid reserveert het Rijk voor de realisatie van de 2e landelijke tranche iVRI’s €10 miljoen incl. BTW voor alle landsdelen/regio’s tezamen. ❖ De regionale overheden in het landsdeel Oost Nederland hebben de ambitie om richting ultimo 2023 nieuwe iVRI’s te realiseren. Het Rijk draagt vanuit haar landelijke verantwoordelijkheid bij aan het realiseren van deze ambitie. Rijk en regio maken daartoe nadere afspraken over proces, inhoud, voorwaarden en financiële verdeling. |
4. | Slimme en duurzame mobiliteit Voortgang iDiensten ❖ Rijk en regio nemen kennis van de intenties in dit landsdeel voor mogelijke toekomstige afname van uiteenlopende iDiensten. Regio beslist en financiert uit eigen middelen het al of niet afnemen van deze iDiensten. Het Rijk financiert landelijke expertise om afname van iDiensten door regio’s te ondersteunen en reserveert hiervoor in 2020-2021 voor alle landsdelen tezamen in totaal €750.000 incl. BTW; ❖ Rijk en regio spreken af de voortgang periodiek ambtelijk en bestuurlijk te bespreken. |
5. | Slimme en duurzame mobiliteit Landelijke Krachtenbundeling in Smart Mobility en Human Capital Agenda ❖ Rijk en Regio committeren zich aan de afgesproken ambities en principeafspraken voor hun onderlinge samenwerking in “Krachtenbundeling Smart Mobility” door inzet van mensen en middelen in de prioritaire thema’s (‘krachtenbundels’) en netwerken om afstemming te borgen; ❖ Rijk en Regio organiseren en ondersteunen de kennisuitwisseling, afstemming, en samenwerking hierop gezamenlijk. De hieraan verbonden kosten voor alle landsdelen gezamenlijk bedragen in totaal €2,3 miljoen incl. BTW voor de periode tot en met 2023. Het Rijk reserveert 50% van dit bedrag (€1,15 miljoen incl. BTW) en vraagt aan de vijf landsdelen om gezamenlijk de andere 50% bij te dragen; |
❖ Rijk en Regio ondersteunen de vorming van een Human Capital Agenda en starten - als eerste stap - met een inventarisatie om aanwezige en ontbrekende kennis en competenties gestructureerd in beeld te brengen als basis voor gezamenlijke vervolgacties in 2020 gericht op opleidingen, werkgeverschap en arbeidsmarkt. | |
6. | Slimme en duurzame mobiliteit Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) ❖ Rijk en regio zetten samen een landelijk dekkend systeem op van regionale samenwerkingsverbanden om gemeenten te ondersteunen bij de plaatsing van laadinfrastructuur en de afspraken uit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) uit te kunnen voeren. Rijk en Regio streven ernaar om voor het einde van 2019 de samenwerking in bestuursovereenkomsten vast te leggen. ❖ Het Rijk draagt landelijk €15 miljoen incl. BTW procesgeld bij aan de opzet en verdere ontwikkeling van de regionale samenwerkingsverbanden op basis van een 50/50 verdeling tussen Rijk en Regio. Over de verdeling van de Rijksbijdrage worden nadere afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomsten. |
7. | Slimme en duurzame mobiliteit Zero emissie zones stadslogistiek ❖ Landsdeel Oost-Nederland streeft naar het instellen van een zero emissie zone voor stadslogistiek in minimaal 7 steden in 2025 en ondersteunt de gemeenten met deze opgave uit het Klimaatakkoord. ❖ Voor het invoeren van zero emissie zones in de grote steden in het landsdeel Oost zullen Rijk en regio gezamenlijk werken aan het opstellen van een landsdelige vertaling van de nationale uitvoeringsagenda voor de periode 2020-2025. ❖ Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een stappenplan ter ondersteuning van de gemeenten en bedrijven op strategisch niveau bij het invoeren van zero emissie zones en het verrichten van de noodzakelijke onderzoeken op regionaal niveau om tot invoering van deze zones te komen. |
8. | Slimme en duurzame mobiliteit Werkgeversaanpak ❖ Als onderdeel van het Klimaatakkoord investeren Rijk en regio samen in het verduurzamen van de personenmobiliteit. Hierbij de samenwerking met werkgevers een belangrijke pijler die tevens kan bijdragen aan een betere bereikbaarheid. ❖ Rijk en regio spreken af dat in heel in Landsdeel Oost eind 2020 een brede (regionale) werkgeversaanpak loopt met als doel het bevorderen van bereikbaarheid en de uitvoering van de afspraken uit het klimaatakkoord over de verduurzaming van werkgerelateerde mobiliteit ten behoeve van CO2 reductie. In Landsdeel Oost wordt daarnaast een netwerk van uitvoerders van werkgeversaanpakken opgericht voor samenwerking, kennisuitwisseling en -bevordering gericht op CO2- reductie. ❖ Het Rijk stelt hiervoor de komende drie jaar jaarlijks €900.000 incl. BTW beschikbaar voor landsdeel Oost op basis van 50% cofinanciering vanuit de regio. |
9. | Slimme en duurzame mobiliteit Verduurzaming eigen wagenpark ❖ I&W neemt het initiatief om samen met landsdeel Oost te verkennen wat er nodig is voor de implementatie van de Europese Clean Vehicles richtlijn. |
10. | Slimme en duurzame mobiliteit Fietsstimulering ❖ Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 200.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. Hiervoor stelt het Rijk in totaal voor landsdeel Oost in 2020 €50.000 incl. BTW beschikbaar, op basis van tenminste 50/50 cofinanciering, om de procesaanpak richting werkgevers te versterken. |
11. | Slimme en duurzame mobiliteit Fietsenstallingen bij stations vanuit Klimaatakkoord ❖ Rijk en regio blijven samenwerken om meer mensen gebruik te laten maken van de fiets en de fiets-treinreis te bevorderen. Zij doen dit door voldoende fietsparkeerplaatsen ter beschikking te stellen. Bij de besteding van extra Rijksmiddelen vanuit het Klimaatakkoord zal de nadruk meer dan tot nu toe komen te liggen op hogere benutting |
van bestaande capaciteit en innovaties in het fiets parkeren. Het Rijk zal de medeoverheden hierover voor 1 januari 2020 informeren. | |
12. | Slimme en duurzame mobiliteit Fietsroutes ❖ Het Rijk zet de tijdens het BO MIRT 2018 gemaakte reservering van €1,857 miljoen incl. BTW voor de provincie Gelderland voor de snelfietsroute Ede-Wageningen om in een definitieve toezegging voor de realisatie van deze route. |
13. | Slimme en duurzame mobiliteit Fietsenstallingen bij stations vanuit Regeerakkoord ❖ Rijk en regio spreken de bereidheid uit samen te investeren in voorbereidende studie, bouw en onderhoud van een nieuwe stalling bij station Nijmegen (westzijde). |
14. | Slimme en duurzame mobiliteit Werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit ❖ Rijk en regio spreken af de werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit door te ontwikkelen door relevante initiatieven met impact op de korte termijn te koppelen aan de werkagenda. Rijk en regio willen bovendien de samenwerking op landsdelig niveau in 2020 op verschillende thema’s verder versterken. De Regionale Mobiliteitsplannen (RMP’s) vormen hierbij input voor de werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit. Rijk en regio monitoren jaarlijks op het BO MIRT de voortgang van de afspraken en stellen de werkagenda bij. ❖ Rijk en regio maken in de 1e helft van 2020 nadere afspraken over een eenduidige monitoring en evaluatie van Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit, waarbij tenminste afspraken worden gemaakt over indicatoren, taakverdeling, databronnen en data uitwisseling t.b.v. de jaarlijks op te stellen Klimaat- en Energie Verkenning, Voortgangsmonitor en andere verplichtingen voortkomend uit het Klimaatakkoord. ❖ Het Rijk reserveert maximaal €300.000 incl. BTW, op basis van 50/50 cofinanciering, voor op korte termijn realiseerbare, op landsdeelniveau gecoördineerde, kosteneffectieve projecten met structureel resultaat op het gebied van fiets, logistiek, smart mobility, duurzame mobiliteit en onderwijsaanpak. |
15. | Slimme en duurzame mobiliteit Verkeersveiligheid ❖ Rijk en regio spreken af om in 2020 gezamenlijk de mogelijkheden te verkennen om verkeersveiligheid te verbeteren via regionale werkgeversnetwerken. ❖ De gemeenten Apeldoorn, Enschede, Nijmegen en Zwolle hebben interesse in het uitvoeren van één of meerdere innovatieve, opschaalbare pilots in het kader van het thema “Veilig fietsen naar school”. Samen met maatschappelijke partners worden deze pilots in de loop van 2020 geconcretiseerd, met nadere afspraken over inhoud, financiering, uitvoering en monitoring. Verdeelsleutel die is afgesproken is 50% Rijk en 50% gemeenten voor het uitvoeren en monitoren van de pilots. ❖ Regio en Rijk bevestigen de afspraak om de verkeersveiligheid van provinciale N-wegen te verbeteren. Het Rijk heeft hiervoor maximaal €4.350.909 aan Gelderland en maximaal €2.710.455 aan Overijssel ter beschikking gesteld en is voornemens om in december een besluit te nemen over toekenning aan de ingediende voorstellen. |
16. | Slimme en duurzame mobiliteit Logistieke aanpak ❖ Rijk en regio spreken in het kader van de werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit af een Plan van Aanpak op te stellen voor een integrale landsdelige logistieke aanpak gericht op bereikbaarheid en duurzaamheid en waarvan het opstellen van een landsdelige vertaling van de uitvoeringsagenda zero emissie zones voor stadslogistiek een onderdeel is. Hiertoe zal uiterlijk eind Q1 2020 een concrete opdracht worden opgesteld. Voor het uitvoeren van benodigde acties reserveert het Rijk maximaal € 140.000 incl. BTW, op basis van 50/50 cofinanciering. |
18. | Slimme en duurzame mobiliteit |
Onderwijsaanpak ❖ Regio en regio werken samen aan het verlichten van de hyperspits door samenwerking met onderwijsinstellingen. In dit kader draagt het Rijk €50.000 incl. BTW bij aan het mobiliteitsfonds van Duurzaam Bereikbaar Heyendaal, ten behoeve van de onderwijsaanpak op de campus Heyendaal in Nijmegen. ❖ Het Rijk draagt €25.000 incl. BTW bij aan het onderzoeken van de potentie van een onderwijsaanpak in Arnhem wat leidt tot een besluit over vervolg medio 2020. ❖ Het Rijk reserveert €25.000 incl. BTW voor uitvoering van de onderwijsaanpak in Zwolle, nader in te vullen op basis van het door de regio uitgevoerde onderzoek (gereed begin 2020). | |
19. | Slimme en duurzame mobiliteit Gedragsaanpak A12 ❖ Rijk en regio werken het Plan van Aanpak voor het project Gedragsaanpak A12 verder uit. Voor uitvoering stelt het Rijk maximaal €350.000 incl. BTW beschikbaar, regio stelt hiervoor minimaal €350.000 ex. BTW beschikbaar. Daarbij is het streven om invulling te geven aan één van de pilots alternatieve vormen van betaling en vervoer uit het Regeerakkoord: de pilot ridesharing. Geschatte kosten bedragen €70.000 incl. BTW. ❖ De Gedragsaanpak A12 beoogt structurele bereikbaarheids- en duurzaamheidsresultaten op de A12 tussen Arnhem en de Duitse grens. Daarnaast zal het als centrale aanpak fungeren waar de aankomende regionale minder hinder projecten bij aansluiten, waarmee concreet invulling gegeven wordt aan de elders op dit BO MIRT gemaakte afspraken omtrent minder hinder. |
20. | MIRT-onderzoek A28 Amersfoort-Hoogeveen ❖ Het onderzoek naar de mogelijke oplossingen is nog gaande. Xx Xxxxxxxxxx X00 (XxxX xx xx xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx xx Xxxxxxx) zal het onderzoek begin 2020 afronden en definitieve afspraken maken over het vervolg. Vooruitlopend daarop maken Rijk en regio de volgende afspraken: • een slim en duurzaam mobiliteitssysteem is het uitgangspunt. • voor de korte en middellange termijn (2030) wordt een gericht pakket infra- maatregelen voorbereid op het traject om zo de verkeersveiligheid op de A28 te verbeteren en daarmee de doorstroming op peil te houden. Rijk en regio gaan dit in 2020 verder met elkaar uitwerken en naar gezamenlijke financieringsmogelijkheden voor het pakket zoeken. • Voor een pakket van mogelijke korte en middellange termijn-maatregelen, in de regio’s Noord-Veluwe, Zwolle en de Kop van Overijssel/Drenthe, op het gebied van openbaar vervoer, mobiliteitsmanagement, incident- en verkeersmanagement, fiets, logistiek en ketenmobiliteit wordt in 2020 gezocht naar gezamenlijke financieringsmogelijkheden gekoppeld aan de Werkagenda Slimme, Duurzame en Veilige Mobiliteit. • Rondom Zwolle ligt er een brede mobiliteitsopgave gekoppeld aan de verstedelijkingsopgave en het Daily Urban System, waarvoor een gebiedsgerichte en qua mobiliteit multimodale aanpak nodig is. Daarom spreken Rijk en regio af om in 2020 een gebiedsgericht MIRT Onderzoek te starten naar de bereikbaarheid in wisselwerking met de verstedelijkingsopgave van Zwolle en omgeving. Daarbij wordt voor bereikbaarheid het gehele vervoerssysteem rondom Zwolle bekeken, waaronder de A28 en worden voor de geconstateerde aandachtspunten oplossingsrichtingen in beeld gebracht. De scope en governance van het onderzoek wordt nog nader uitgewerkt door de betrokken partijen, in afstemming met andere lopende onderzoekstrajecten. Rijk (IenW) en regio zijn bereid het MIRT Onderzoek samen te financieren. Het voortouw voor het MIRT Onderzoek ligt bij de provincie Overijssel in overleg met (regio) Zwolle. • Rijk (BZK) en regio werken in wisselwerking met het gebiedsgerichte MIRT Onderzoek een verstedelijkingsstrategie uit voor de regio Zwolle, waarin nader richting wordt gegeven aan de verstedelijkingsopgave, energietransitie en de opgaven rondom klimaatadaptatie. De uitkomsten worden als input gebruikt voor het gebiedsgerichte MIRT Onderzoek. |
• Het traject A28 Amersfoort-Hoogeveen zal jaarlijks gemonitord worden waarbij rekening wordt gehouden met de toekomstige ontwikkelingen als onderdeel van een adaptieve aanpak. | |
21. | MIRT-onderzoek A50 Nijmegen-Eindhoven ❖ Rijk en Regio stellen het uitgevoerde MIRT-onderzoek A50 Paalgraven-Bankhoef-Ewijk vast. ❖ Rijk en regio committeren zich aan het starten van de verkenning en het uitwerken van een mobiliteitspakket met strategische agenda. ❖ Rijk en regio spreken af dat de gebiedsgerichte aanpak mobiliteit en de strategische agenda uitgewerkt wordt met maatregelen uitgaande van een investering van € 26 miljoen. Rijk en regio reserveren 100% van dit bedrag. Deze uitwerking wordt in 2020 ter besluitvorming voorgelegd aan het BO MIRT en in samenhang met de uitwerking toekomstbeeld OV bezien. ❖ Rijk en regio spreken af dat de verkenning wordt gestart en dat zij hiervoor 75% van het benodigde bedrag reserveren. ❖ Dit betekent, dat rijk en regio besluiten tot een reservering van maximaal € 69 miljoen voor het Rijk en maximaal €34 miljoen voor de regio; €17 miljoen per provincie. |
22. | X00 Xxxxxxxxx ❖ Rijk en regio bespreken in het eerste kwartaal van 2020, in een apart nog te organiseren BO, de uitkomsten van het aanvullende verkeersonderzoek naar de verkeersveiligheid en doorstroming op de X00 (Xxxxxxxx-Xxxxxxxxx). ❖ Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en het aanbod van de provincie Overijssel met betrekking tot de Marsroute worden in dit BO afspraken gemaakt over de verdere aanpak van de N35. |
23. | Korte en middellange termijn aanpak verbinding Amsterdam-Deventer-Berlijn ❖ Rijk en regio onderkennen dat het kansrijke versnellingsscenario van een half uur reistijdwinst tussen Amsterdam en Berlijn per dienstregeling 2024 nader uitgewerkt dient te worden. ❖ Het Rijk zal het initiatief nemen voor dit vervolgonderzoek en dit samen met de Duitse Bondsregering verder uitwerken. ❖ Rijk en regio spreken af dat de regio goed wordt betrokken bij deze nadere uitwerking en dat de impact op de regionale en nationale dienstregeling wordt onderzocht. |
24. | Gebiedsontwikkeling stationsomgevingen Zwolle en Nijmegen ❖ Rijk en regio spreken af om een onderzoek te doen naar gebiedsontwikkeling in de Spoorzone Zwolle en Stationsomgeving Nijmegen. Betrokken worden Rijk, provincies Overijssel en Gelderland, gemeenten Nijmegen en Zwolle, NS en Prorail. Dit onderzoek is mede voortgekomen uit de Pilot Omgevingsagenda Oost ❖ Het onderzoek en een afsluitende bijeenkomst worden gezamenlijk gefinancierd; 50% Rijk (IenW/ BZK) 50% regio (gemeenten en provincies). Voorlopige inschatting totaalkosten is €160.000. ❖ De uitkomsten van het onderzoek worden gedeeld tijdens het BO MIRT 2020. |
25. | Verstedelijking Arnhem-Nijmegen-Food Valley ❖ Gegeven de toenemende woningtekorten en de complexiteit van de stedelijke vraagstukken werken BZK, Arnhem, Nijmegen, de regio Arnhem-Nijmegen en de provincie Gelderland in partnerschap aan een woondeal. Deze deal bevat onder meer afspraken op de korte termijn om de woningbouwproductie te versnellen, te voldoen aan de kwalitatieve vraag en te verbinden met binnenstedelijke vraagstukken zoals mobiliteit, duurzaamheid, circulair bouwen en leefbaarheid. En voor de middellange termijn werken de regio Arnhem-Nijmegen en BZK samen in drie tot vier nog nader te bepalen complexe integrale gebiedsontwikkelingen. Hiertoe draagt de regio specifieke ontwikkelingslocaties voor aan BZK. Doel is te komen tot gezamenlijke inzet van instrumentarium, inzet en middelen om de woningmarkt vlot te trekken (waaronder aanspraak op de korting op de verhuurdersheffing van corporaties in de regio Arnhem- Nijmegen). Voor de middellange termijn werken Rijk, regio en Provincie Gelderland gezamenlijk een (integrale) verstedelijkingsstrategie uit waarin de verstedelijkingsopgave in samenhang met onder meer de opgaven voor bereikbaarheid, energietransitie, kwaliteit van de leefomgeving, water, landschap en klimaatadaptatie wordt uitgewerkt. De verstedelijkingsstrategie kent gezien de integrale benadering van |
de verschillende vraagstukken een andere schaalgrootte en zal zich richten op Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen Foodvalley (zie de NOVI-propositie 'Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen Foodvalley'). Doel is om te komen tot een duurzame verstedelijking van de regio op basis van circulaire principes met behoud van de bestaande leefkwaliteit. ❖ De woondeal voor Arnhem en Nijmegen zal onderdeel vormen van de verstedelijkingsstrategie en beide zullen daarom in samenhang worden uitgewerkt samen met partners. Op het BO-MIRT van het voorjaar wordt dit gepresenteerd. Rijk en regio zijn bereid het proces samen te financieren. | |
26. | Onderzoek binnenlandse migratie van Randstad naar Oost ❖ Rijk en regio nemen kennis van de uitkomsten van het onderzoek. |
27. | Scope uitbreiding HWBP-project Zwolle-Olst met dijkteruglegging Paddenpol ❖ Rijk en regio besluiten de scope van de planuitwerking van het HWBP-project Zwolle- Olst uit te breiden met de dijkverlegging Paddenpol en parallel een planuitwerking te starten om een integraal plan te maken voor de inrichting van het binnen- en buitendijkse gebied rond de verlegde dijk. ❖ Rijk en regio spreken af de meerkosten voor de dijkverlegging Paddenpol en (her)inrichting van het buitendijkse gebied gezamenlijk te financieren. Voor de meerkosten van de dijkverlegging reserveert het rijk €11 miljoen, de regio (provincies Overijssel en Gelderland, waterschap Drents Overijsselse Delta en Staatsbosbeheer) samen circa €3 miljoen. De investering vanuit het HWBP bedraagt circa €9 miljoen (waarvan €0,9 miljoen eigen bijdrage van het waterschap Drents Overijsselse Delta). |
28. | MIRT-verkenning A1/A30 ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang van de MIRT-verkenning: • De startbeslissing is in maart 2019 genomen. • De verkenning is in volle gang. • Een voorkeursvariant zal naar verwachting worden vastgesteld in het BO MIRT van 2020. |
29. | Verkort MIRT-onderzoek A1/A35 ❖ Rijk en regio nemen kennis van de uitkomsten van het MIRT-onderzoek. ❖ Het komende jaar worden oplossingsrichtingen en bijbehorende financieringsmogelijkheden door Rijk en Regio samen verder uitgewerkt, te beginnen met de oplossingen voor de korte termijn. ❖ Op het BO MIRT 2020 wordt dit onderwerp opnieuw geagendeerd. |
30. | Programma A2 Deil - ’s-Hertogenbosch ❖ Rijk en regio nemen kennis van de stand van zaken van het MIRT-programma A2 Deil – ’s-Hertogenbosch – Vught. ❖ De 1e fase van de MIRT-Verkenning is in oktober 2019 afgerond. Vier alternatieven zijn kansrijk en gaan door naar de 2e fase. In die 2e fase worden deze alternatieven nader onderzocht en worden de effecten op aspecten als doorstroming, verkeersveiligheid en milieu in beeld gebracht, zodat eind 2020 het voorkeursalternatief kan worden vastgesteld. ❖ De uitwerking van het pakket quick wins voor de korte termijn en de onderzoeken naar oplossingsrichtingen voor de korte en middellange termijn verloopt volgens planning. Voorbeelden hiervan zijn: • Door een extra bijdrage van €3 miljoen vanuit het programma A2 is er voldoende budget voor de Snelle Fietsroute Zaltbommel - ’s-Hertogenbosch; de realisatie zal in 2020 van start gaan. • Diverse kleinschalige benuttingsmaatregelen op de A2 en de aansluitingen op de A2, zoals optimaliseren van aansluiting Vught, realiseren van toeritdoseringen en plaatsen van incidentcamera’s. • Het OV-knooppunt station ’s-Hertogenbosch wordt uiterlijk in 2023 versterkt met onder meer een extra fietsenstalling en uitgifte OV-fietsen aan de westzijde. • Nog in 2019 wordt gestart met een P+R-voorziening bij station Zaltbommel en uitbreiding van de fietsvoorzieningen bij het centrale busstation Waalwijk, vooruitlopend op de realisering in 2020 van diverse quick win maatregelen bij andere regionale OV-knooppunten. |
• Met ingang van de nieuwe dienstregeling (half december 2019) start een nieuwe spitslijn tussen de woonwijk Maaspoort in ’s-Hertogenbosch-noord naar ’s- Hertogenbosch CS om daarmee de A2 te ontlasten. • Er zijn diverse communities van werkgevers actief (in Veghel, Waalwijk, Zaltbommel en meerdere in ’s-Hertogenbosch) of in voorbereiding (in Uden en Geldermalsen). Gewerkt wordt aan concrete mobiliteitsmaatregelen rondom economische toplocaties met als resultaat een betere, duurzamere bereikbaarheid. Vanuit de werkgevers is veel vraag naar mogelijkheden op het vlak van (elektrische) fietsen, combinatie trein – fiets en carpool/P+R terreinen. Om die reden is onder meer een probeerpool voor e-bikes gestart. Vanuit de werkgeversbenadering Brabant Mobiliteitsnetwerk (BMN) wordt nadrukkelijk de afstemming gezocht met de quick wins OV- knooppunten, P+R/hubs en last mile oplossingen, de snelle fietsroute, de knoop ’s- Hertogenbosch en de reizigersbenadering voor het slim benutten van de kennis en behoeften van werkgevers/werknemers. • De aanbesteding voor een MaaS – Mobility as a Service – is momenteel in uitvoering. | |
31. | Air-Rail Actieplan ❖ Partijen onderschrijven de substitutieopgave voor Air-Rail, om de substitutie van korte vluchten door de internationale treinreis te realiseren. ❖ De ICE kan uiteindelijk een rol spelen voor de kansrijke substitutiebestemmingen Düsseldorf en Frankfurt. ❖ In het toekomstbeeld OV wordt onderzocht hoe de ICE te verbeteren op de lange termijn. |
32. | Spoorlijn Zwolle-Munster ❖ Overijssel en IenW analyseren hoe de plannen en ambities van Overijssel en de betrokken Duitse vervoersautoriteiten over de doorkoppeling van de trein Munster- Enschede naar Zwolle passen binnen de grensoverschrijdende agenda van XxxX, en bestuderen de consequenties van inzet van (Duitse) batterijtreinen op het Nederlandse spoor. |
33. | Decentralisatie regionale spoorlijnen ❖ Rijk en regio delen gezamenlijk de ambitie voor een mogelijke decentralisatie van de sprinterdienst Apeldoorn – Enschede. ❖ Alvorens hierover nader te kunnen besluiten zetten zij de gesprekken over de mogelijkheden en voorwaarden voort. Onderwerp van deze gesprekken is onder andere, de mogelijkheden tot verbetering van het huidige treinproduct voor de reiziger (bediening en frequenties), de financiën (investeringen en exploitatie) en het moment van een mogelijke decentralisatie. |
34. | Motie Amhaouch c.s., intercitystop bij Barneveld-Noord ❖ Rijk en regio nemen kennis van de uitkomsten van onderzoek van NS en ProRail waaruit blijkt dat een nieuw station met Intercitystop te Barnveld Noord op baanvak Amersfoort- Apeldoorn niet inpasbaar is in de huidige en voorziene dienstregelingstructuur op korte en middellange termijn zonder grote nadelige gevolgen. ❖ Partijen komen overeen dat het toevoegen van een nieuw station Barneveld-Noord op baanvak Amersfoort – Apeldoorn op de lange termijn onderdeel wordt van de landelijke netwerkuitwerking Toekomstbeeld OV 2040 en wachten de uitkomst en daarmee de wenselijkheid en haalbaarheid in het toekomstig netwerk 2040 af. |
35. | Station en omgeving Ede-Wageningen ❖ Partijen nemen kennis van het nieuwe en versoberde ontwerp dat in 2020 aanbesteed wordt. De vertragingskosten worden verdeeld op basis van de afspraken in de bestaande samenwerkingsovereenkomst. |
36. | Regionale knelpunten spoor: Heino - Raalte, op treinverbinding Zwolle-Enschede ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang en streven naar een gezamenlijke investeringsbeslissing voorjaar 2020. ❖ Het Rijk is bereid in het kader van de motie Sienot (Kamernummer 34 775 A, nr. 47) financiering te reserveren voor de oplossing van het knelpunt van de perrons bij Heino en Raalte onder voorwaarde van 50% cofinanciering door de regio. |
❖ Rijk en regio hebben ProRail gevraagd de oplossingsrichtingen voor de bredere problematiek op de treinverbinding Zwolle-Enschede, zoals gevraagd in het kader van de motie Dijkstra c.s. (35000 A, nr. 11), in samenhang te bekijken. Op basis van deze uitkomsten zal overleg plaatsvinden over verdere besluitvorming. | |
37. | Regionale knelpunten spoor: Transfercapaciteit station Nijmegen Heyendaal ❖ Rijk en regio spreken af de benodigde middelen voor de verbetering van de transfer van het station tot een maximum van de subsidiabele kosten van €13 miljoen conform de afgesproken verdeling (50/50) tussen partijen beschikbaar te stellen, waarbij het rijk op haar investeringsbijdrage van max. €6,5 miljoen excl. btw nog een verrekening zal uitvoeren i.v.m. de afkoop door de provincie van de door ProRail opgegeven kosten van B&O. ❖ De berekende afkoopsom voor de kosten van B&O bedraagt €281.000. De afkoopsom van de kosten van B&O wordt ook 50/50 verdeeld. Dat komt neer op een afkoopsom voor de provincie Gelderland van €140.500. |
38. | Spooroverweg Wolfheze (Landelijk Verbeterprogramma Overwegen, LVO) ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang en streven naar een gezamenlijke investeringsbeslissing conform de aanpak van programma LVO rond de zomer van 2020. |
39. | Spooroverweg Elst-Noord ❖ Gegeven de belangrijke bijdrage die door project spoorkruisingen Elst-Noord wordt geleverd aan de veiligheid en robuustheid op een van de drukst bereden baanvakken van het land, spelen Rijk en regio extra middelen vrij. ❖ IenW zal €1,82 miljoen excl. BTW (€2,2 miljoen incl. BTW) via een beschikking aan ProRail toevoegen aan projectbudget. ❖ De provincie Gelderland zal bij de begroting 2020 een extra bijdrage leveren in de vorm van subsidie aan Overbetuwe van €2,3 miljoen. ❖ De gemeente Overbetuwe neemt het overige deel van het tekort voor haar rekening en zorgt voor afdekking van het restant tekort. |
40. | Verbinding Randstad – Noord-Nederland ❖ Rijk en Regio’s Noord-Nederland, Oost-Nederland en de Noordelijke Randstad hebben de ambitie om de reistijd per trein tussen de Randstad en Noord-Nederland te verkorten. De regio specificeert dit tot tenminste twee keer 15 minuten voor 2030. ❖ Uit de gezamenlijke quick-scan door XxxXxxx en NS in opdracht van Xxxx en Regio blijkt dat er reële kansen zijn voor een versnelling tussen Amsterdam-Zuid en Zwolle. In het kader van Toekomstbeeld OV 2040 worden deze uitkomsten nader onderzocht ook voor wat betreft kosten en wat dit vraagt van de dienstregeling. ❖ Vanwege onder andere de robuustheid van het OV rondom Zwolle en de ontsluiting van de regio, onderzoeken Rijk en Regio in dit kader ook de potentie van een OV-ontsluiting via de Lelylijn. ❖ Om versnellingsmogelijkheden op kortere termijn te verzilveren wordt ingezet op gebruik van sneller materieel door NS (IC Nieuwe Generatie) en het optimaliseren van de dienstregeling. ❖ In het BO MIRT van het najaar 2020 wordt de voortgang, dan wel de uitkomsten van de bovengenoemde onderzoeken besproken en zullen hier nadere afspraken over worden gemaakt. |
41. | Pilot Omgevingsagenda Oost ❖ Rijk en regio stemmen in met verdere uitwerking van de opgaven, en met het vaststellen van de omgevingsagenda in het Strategisch Bestuurlijk Overleg in Oost- Nederland in het voorjaar van 2020. |
42. | Programma Integraal Riviermanagement ❖ Rijk en regio bevestigen de gezamenlijke ambities en opdracht voor het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en spreken af voortvarend aan de slag te gaan. |
43. | MIRT-onderzoek Haven Werkendam en integraal riviermanagement ❖ Rijk en regio spreken af samen een MIRT-onderzoek te starten om de opgaven en kansen in het gebied rond Werkendam te verkennen en eerste oplossingsrichtingen te schetsen. Voor deze oplossingsrichtingen worden de kosten en financieringsmogelijkheden in beeld gebracht. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek wordt toegewerkt naar een besluit over het vervolg in het BO MIRT van eind |
2020. De uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen in de afweging binnen het programma IRM. | |
44. | MIRT-onderzoek traject Havikerwaard-Fraterwaard-Olburgerwaard ❖ Regio en Rijk starten een MIRT-onderzoek, waarin de opgaven en kansen voor waterkwaliteit/natuur, scheepvaart, waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijk/economische ontwikkeling in het gebied rond de Havikerwaard/Olburgerwaard verder in beeld worden gebracht. De financieringsmogelijkheden worden onderzocht en er wordt toegewerkt naar een voorstel welke opgaven wanneer opgepakt zouden moeten worden en in welke vorm (integraal, gebiedsgericht of sectoraal). |
45. | Vervolg overige trajecten Quickscan Bovenijssel ❖ Rijk en regio zullen het komend jaar gebruiken om na te gaan in hoeverre de resterende brede opgaven zoals opgenomen in de Quick Scan Boven-IJssel op de deeltrajecten Cortenoever en Tichelbeeksewaard/Zutphen verder kunnen worden uitgewerkt (bijvoorbeeld integraal, gebiedsgericht of sectoraal). Over de uitkomsten zullen vervolgens in het BO-MIRT van 2020 verdere afspraken worden gemaakt. |
46. | Stoppen verkenning variant dijkteruglegging Oosterhout als onderdeel van HWBP- Wolferen-Sprok ❖ Rijk en regio kiezen ervoor om te stoppen met een verdere verkenning van de Dijkteruglegging Oosterhout en in te zetten op het versterken van de dijk. De reden hiervoor is dat de bijdrage die de dijkteruglegging kan leveren aan verschillende opgaven op dit moment onvoldoende urgent is. Om een dijkverlegging op de lange termijn mogelijk te houden wordt vastgehouden aan de gebiedsreservering die opgenomen is in het Barro. |
47. | MIRT-verkenning Rivierklimaatpark IJsselpoort ❖ Afgelopen twee jaar is een haalbaar, betaalbaar en gedragen voorkeursalternatief opgesteld voor een toekomstbestendig rivierpark voor de IJssel tussen Arnhem en Giesbeek. Betrokken partijen werken toe naar een voorkeursbeslissing medio 2020. |
48. | Onderzoek ligplaatsen traject Haaften – Lobith ❖ Rijk start een onderzoek naar de omvang van de restbehoefte aan ligplaatsen op het traject Haaften-Lobith en brengt in kaart op welke manieren en op welke locaties het ligplaatsentekort weggenomen kan worden. De regio verleent – waar nodig – medewerking aan dit onderzoek en kan kansrijke opties voor ligplaatsen aandragen. |
49. | Vaarweg IJsselmeer-Meppel ❖ De MIRT-verkenning VIJM is in de verkenningsfase in 2012 door bezuinigingen van het Lenteakkoord getemporiseerd tot na 2020. ❖ De planuitwerking is inmiddels opgepakt en er wordt gewerkt aan actualisatie van het voorkeursalternatief. De realisatie van het project is conform MIRT-opgave voorzien in 2023. |
50. | Samenwerking klimaatadaptatie ❖ Rijk en regio zullen in het kader van het Deltaprogramma de komende 2 jaar samen optrekken om tot een overlegstructuur en aanpak en mogelijk een uitvoeringsagenda voor Oost-Nederland te komen. ❖ Het doel is klimaatadaptatie te versnellen en duidelijkheid te krijgen over de inzet van de regio in het kader van de impulsregeling van het Rijk in 2021. |
Bestuurlijk Overleg MIRT Goederenvervoercorridors
1. | Toekomstagenda ❖ Corridorpartijen spreken af een Toekomstagenda voor corridorontwikkeling (van de Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost) richting 2030 op te stellen. ❖ Daarin worden vanuit de opgaven de doelen, oplossingsrichtingen en maatregelen / acties in de tijd gefaseerd. ❖ De gezamenlijke bekostiging van de maatregelen die in de Toekomstagenda worden opgenomen wordt verkend, ter vaststelling in Bestuurlijk Overleg MIRT Goederenvervoercorridors najaar 2020. |
2. | Sturingsbeleid / Ruimtelijk beleid bovengemiddelde knopen ❖ De corridorpartijen spreken af bouwstenen voor een ruimtelijk-economische beleidslijn voor logistieke activiteiten op de goederencorridor uit te werken en af te spreken. De corridorpartijen spannen zich vanuit de eigen bevoegdheden in deze gezamenlijke beleidslijn waar mogelijk te verwerken in de Omgevingsagenda en hun Omgevingsvisies en -verordening. ❖ De corridorpartijen spreken af de overkoepelende concept-beleidslijn hiervoor als volgt te formuleren: • “De groei van o.a. distributiecentra en grootschalige logistieke activiteiten in het algemeen is duidelijk een gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen, met name van de vlucht van ‘globale’ productie en het winkelen via internet. Als Corridorpartijen denken we die ontwikkeling als gegeven te moeten beschouwen. We willen een concentratiebeleid voeren uit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit, landschappelijke waarden, beter benutten van infrastructuur, agglomeratievoordelen en duurzaamheid (o.a. stimuleren modal shift). Dit betekent op de eerste plaats een actieve sturing van (grootschalige) logistieke infrastructuur en (bovenregionale) logistieke bedrijvigheid (en terreinen) in of nabij Knooppunten op de goederencorridors Oost en Zuidoost. Op de tweede plaats houdt dit een concentratie op regionaal niveau in, gericht op de ruimtevraag van regionaal gebonden bedrijven, passend bij het logistieke industriële profiel. De Nederlandse Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost liggen zeer strategisch voor o.a. Europese Distributiecentra. We ontwikkelen beleid om selectiever te worden in het ruimtelijk lokaliseren van de grootschalige logistieke bedrijvigheid op deze corridors door te focussen op activiteiten die zo veel mogelijk aansluiten op de bestaande economische structuren, daadwerkelijk toegevoegde waarde leveren en betekenis hebben voor de arbeidsmarkt en transitieopgaven.” ❖ Ten behoeve van een verdere doorwerking van dit ruimtelijk-economische beleid worden de onderzoeken ten aanzien van de volgende thema’s gezamenlijk uitgevoerd in 2020: A. Duurzaamheid B. Complementariteit C. Modal Shift D. Sturing ❖ Resultaten van deze onderzoeken en verdere implementatie worden gerapporteerd in BO-MIRT Goederenvervoercorridors 2020 |
3. | Modal Shift Knopen / Logistieke makelaars ❖ Corridorpartijen spreken af € 290.000 per jaar vrij te maken vanuit de Topsector Logistiek (TSL)/het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (50%) en €290.000 per jaar vanuit de provincies (50%) voor extra capaciteit voor de regionale programmamanagers die onder de vlag van Lean&Green Off Road in de provincies Limburg (LIOF), Gelderland (NewWays Gelderland) en Noord-Brabant (NewWays Noord-Brabant) resultaatgericht aan de slag (voor 3-4 dagen per week) gaan of zijn. De extra capaciteit wordt specifiek ingezet op de 6 bovengemiddelde knooppunten. In Zuid-Holland zal extra capaciteit met name op de haven Rotterdam en de doorvoerstromen gericht worden, als aanvulling op NewWays Zuid-Holland. Dit geldt |
in ieder geval in 2020 met de ambitie om dit ook voor 2021 en 2022 voor door te zetten. Tussentijds vindt evaluatie plaats van de werkwijze en resultaten, samen met het programmamanagement Goederenvervoercorridors. ❖ Provincies dragen financieel bij onder de voorwaarde dat de hiervoor genoemde bijdrage van Topsector Logistiek in haar nieuwe actieprogramma vanaf september 2020 gecontinueerd wordt. Xx xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx, xxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx xx xxxxxxxxx Xxxxxxx dragen daarbij €80.000 per jaar bij en de provincie Zuid-Holland €50.000 per jaar. ❖ De regionale programmamanagers van de knooppunten krijgen als geheel en per bovengemiddeld knooppunt een target (modal shift en CO2-reductie) mee, afgeleid van het uitgevoerde onderzoek naar modal shift potentie en de resultaten van Xxxx & Green Off Road tot nu toe. Resultaten en werkwijze van de regionale programmamanagers worden ter beschikking gesteld aan de corridorpartijen. ❖ De regie op de doelen, targets en voortgang van deze regionale programmamanagers, hun resultaten en hun onderlinge samenwerking en uitwisseling van good practices vindt plaats vanuit de Topsector Logistiek / Lean & Green Off Road, inclusief koppeling met andere activiteiten gericht op modal shift. De aanbesteding en operationele aansturing van regionale programmamanagers vindt plaats door de provincies. | |
4. | Knooppunt Tilburg ❖ Rijk en regio zijn het erover eens dat de trimodale ontwikkeling op Loven in Tilburg een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van een modal shift op de corridor naar Rotterdam en Venlo met een aanzienlijke afname van transportbewegingen over de weg en past daarmee binnen het Rijksbeleid in de Goederenvervoeragenda en bij de doelstellingen en werkwijze van het programma goederenvervoercorridors. ❖ Rijk en regio constateren dat een Rijksbijdrage ervoor kan zorgen dat de noodzakelijke maatregelen om de binnenvaartinfrastructuur te verbeteren die noodzakelijk is om o.a. de trimodale ontwikkeling mogelijk te maken, bespoedigd kunnen worden. ❖ Rijk en regio zijn bereid samen te investeren en daartoe in februari 2020 een (voorlopige) bestuursovereenkomst te tekenen. |
5. | Knooppunt Nijmegen ❖ Zoals besproken in BO MIRT 2018 is de Regio bereid 50% van de kosten van de Aanpassing bij afslag 38 te dragen. ❖ Het Rijk stelt een bedrag van maximaal €5,25 miljoen (inclusief btw) beschikbaar voor de aanpassing van het viaduct Elst. ❖ De bijdragen van Rijk en Regio zijn niet toereikend om de totale kosten van €23 miljoen (exclusief btw) voor de aanpassing van afslag 38 te dekken. Op basis van de beschikbare bijdragen zal de Regio haar prioriteiten in de aanpak van het knelpunt nader stellen en bezien of zij met het Rijk verdere afspraken maakt over de uitvoering van de Aanpassing als meekoppelkans tijdens de realisatie van het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). ❖ Rijk en Regio blijven in het kader van de actie “bovengemiddelde knooppunten” binnen het programma goederenvervoercorridors met elkaar in gesprek over de ontwikkeling van logistiek knooppunt Nijmegen en de benodigde investeringen in het licht van de te ontwikkelen Toekomstagenda. |
6. | Knooppunt Venlo ❖ Rijk en regio spreken af dat financiering van het maatregelenpakket Venlo - dat bestaat uit linkerspoorbeveiliging tussen Venlo en Kaldenkirchen (de kosten hiervan bedragen voor Nederlands deel ongeveer €2,6 miljoen), verbetering aansluiting Cabooter, vervolgonderzoek naar extra wissel ten oosten van spoorburg aan Venlose zijde / sporen 21-26 / verlengen sporen op emplacement naar 740 m, uitbreiding Bargeterminal Venlo en uitwerking businesscase voor uitbreiding truckparking Xxxxx Xxxxxxx - en mogelijke meerkosten op basis van het principe van wederkerigheid plaatsvindt. Uitgangspunt daarbij zijn de reguliere verantwoordelijkheden; Rijk is de |
drager van de kosten aan het nationale spoor (linkerspoorbeveiliging) en de Regio draagt de kosten van de bargeterminal (regionale invulling van de wederkerigheid). ❖ Rijk en regio dienen vóór 26 februari 2020 een CEF-aanvraag in voor de havenontwikkeling Venlo die desgewenst deel uitmaakt van een corridorbrede en internationale CEF-aanvraag. ❖ Rijk en regio werken in internationaal verband verder aan een of meerdere vervolg- CEF-aanvragen. Naast de Nederlandse corridorbrede ambities in Venlo (havenontwikkeling, emplacement en ondertunneling Vierpaardjes) worden in overleg met Duitse partners ook Duitse maatregelen meegenomen in een integrale grensoverschrijdende call. | |
7. | Clean Energy Hubs ❖ Voor de jaren 2020 en 2021 zeggen de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht, Flevoland en Overijssel en het Havenbedrijf Rotterdam toe elk jaarlijks €25.000 bij te dragen aan het project Clean Energy Hubs. Het Rijk draagt jaarlijks €150.000 bij. ❖ Eind 2021 wordt er een besluit genomen over de inzet voor de jaren daarna. ❖ De partijen spreken af een strategie te ontwikkelen voor de transitie naar duurzame brandstoffen en andere energiedragers voor beroepsgoederenvervoer over weg en water, binnen en buiten de goederenvervoercorridors, en deze gezamenlijk uit te dragen. ❖ Onder de strategie wordt verstaan een landelijke aanpak die provincies kunnen hanteren bij het lokaal of regionaal afwegen waar en waarom zij een Clean Energy Hub willen toelaten of stimuleren. ❖ In de strategie wordt meegenomen de reeds in Europese context gemaakte afspraken om te komen tot duurzame tank- en bunkerstations, incl. tankstations voor waterstof en alternatieve (zonne-)brandstoffen en incl. laadinfrastructuur, voor zowel vervoer over water als wegen. |
8. | Digitalisering Scheepvaart De corridorpartijen spreken af: ❖ zich in te zetten voor doorontwikkeling van een te kiezen platform, gericht op een steeds hogere serviceverlening aan de binnenvaart op de corridors. Daartoe zullen zij onderzoek doen naar optimale afstemming tussen vraag en aanbod en manieren verkennen om de benodigde datadeling tussen publieke en private partijen op een zorgvuldige wijze mogelijk te maken. ❖ bij de programmaraad van 2020 in juni te komen met vervolgstappen en een financieringsplan. |
9. | Truckparkings De corridorpartijen spreken af: ❖ in 2020 een shortlist voor potentiële truckparkings voor eerstvolgende CEF-call op te leveren, een gezamenlijk en concreet handhavingsplan op te stellen, het lobbytraject om alsnog uitzondering te kunnen maken van verbod op doorbrengen van 45 uur rust in cabine op beveiligde parkeerplaats af te ronden, één systeem van digitale en dynamische informatie over de aanwezigheid en bezetting van truckparkeerplaatsen te bevorderen, een advies op te stellen over hoe de Europese norm voor minimum veiligheids- en serviceniveau van truckparkeerplaatsen te vertalen is naar truckpark locaties langs de corridors, input te leveren voor een breed toepasbaar businesscase model voor truckparkings op (delen van) de corridors aan de GVC werkgroep Financiën en de grensoverschrijdende samenwerking (o.a. met Vlaanderen, Nordrhein Westfalen) nader in te vullen. ❖ Om bovenstaande activiteiten uit te kunnen voeren dragen in 2020 de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland ieder €25.000 bij en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat €100.000. Deze afspraak is in 2018 |
gemaakt voor telkens 1 jaar met intentie op verlenging. Daarnaast zorgen alle partijen voor voldoende ambtelijke capaciteit. | |
10. | Afvalstromen over water ❖ De Topsector Logistiek regisseert samen met corridorpartijen een prioritering, fasering en realisatie van de aanpak van kansrijke trajecten voor het verplaatsen van afvalstromen van weg naar water. ❖ Medio 2020 worden vervolgafspraken gemaakt rondom bekostiging van de aanpak van de 6 kansrijke trajecten en de verdeling van budgetten tussen Topsector Logistiek en regio’s, onder de voorwaarde dat afvalstromen van weg naar water in de vervolgaanpak Topsector Logistiek wordt geprioriteerd. ❖ De Topsector Logistiek zorgt voor uitrol van kennis, randvoorwaarden en ervaringen vanuit corridors naar andere kansrijke trajecten. |
> Retouradres Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Xxxxxxxxx 0
0000 XX XXX XXXX
Datum 21 november 2019
Betreft Bestuurlijke Overleggen MIRT 20 en 21 november, voortgang MIRT, moties en toezeggingen
Xxxxxxx voorzitter,
Op 20 en 21 november 2019 hebben Bestuurlijke Overleggen MIRT plaatsgevonden. Met deze brief informeren wij u over de uitkomsten van deze overleggen, de voortgang van het MIRT en een aantal moties en toezeggingen.
1. Uitkomsten Bestuurlijke Overleggen MIRT 20 en 21 november 2019 Tijdens deze Bestuurlijke Overleggen hebben wij samen met de regio’s afspraken gemaakt voor de korte- en (middel)lange termijn op het gebied van veiligheid, bereikbaarheid, woningbouw, verstedelijking en duurzaamheid. Hieronder lichten wij een aantal afspraken uit. In de bijlage treft u aan een overzicht van alle gemaakte afspraken.
Zuidwest-Nederland
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Zuidwest-Nederland is, in het kader van het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe, de Adaptieve Ontwikkelstrategie Metropolitaan OV en Verstedelijking vastgesteld. In deze ontwikkelstrategie worden woningbouw en bereikbaarheid in gezamenlijkheid en in een afgestemd tempo gerealiseerd. Het ondertekenen van het verstedelijkingsakkoord onderstreept dat proces. Om de ontwikkelstrategie verder vorm te geven wordt gestart met een preverkenning Schaalsprong Metropolitaan OV en Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Concrete stappen zijn gezet met de ondertekening van de Startbeslissing voor de MIRT-verkenning voor de Oeververbinding in Rotterdam, waarvoor vanuit het Rijk in 2017 een bedrag van
€200 miljoen is gereserveerd, en de ondertekening van de Bestuursovereenkomst XXX Xxxxxxxxxx, waarvoor in 2018 vanuit het Rijk een bijdrage van €50 miljoen beschikbaar is gesteld. In de bijlage treft u aan de Startbeslissing voor de MIRT- verkenning voor de Oeververbinding Rotterdam.
Tevens is het lopende verkeersonderzoek voor de A12 tussen Gouda en Utrecht besproken.
Met regionale overheden is een afspraak gemaakt over de Voorkeursbeslissing voor het project Getij Grevelingen. Dit project gaat naar de planuitwerking met twee alternatieven voor het maken van de doorlaat, namelijk één met getijdecentrale en één met een optie dit later in te bouwen. Voor verbeterde spoorontsluiting in het havengebied tussen Terneuzen en Gent is er commitment over het eindbeeld. Door middel van een adaptieve strategie wordt toegewerkt
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Xxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxx Xxxx Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx
T 070-456 0000
F 070-456 1111
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
Bijlage(n)
6
naar een besluit. Daarnaast sluit Zeeland aan bij de Connected Transport Corridors waarmee de ambitie met betrekking tot Smart Logistics concreet wordt gemaakt.
Noordwest-Nederland
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Noordwest is, in het kader van het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma U Ned, besloten tot het starten van de MIRT-verkenning OV en wonen in de regio Utrecht. Doel van deze MIRT- verkenning is Utrecht Science Park beter bereikbaar te maken, Utrecht Centraal te ontlasten, nieuwe woon- en werklocaties te ontsluiten en de bouw van meer dan
9.000 extra woningen mogelijk te maken. Partijen hebben voor de MIRT- verkenning €380 miljoen gereserveerd, waarvan de regio €170 miljoen voor zijn rekening neemt en het ministerie van IenW €150 miljoen. Als voorlopige inbreng voor de woondealregio Utrecht zal BZK €60 miljoen reserveren uit de woningbouwimpuls, mede vanwege de nauwe samenhang met de start van de MIRT-verkenning. Dit laatste onder voorwaarde dat voldaan wordt aan de nog vast te stellen voorwaarden en procedure van de woningbouwimpuls.
Daarnaast is besloten een nadere studie uit te voeren naar de mogelijkheden van het doortrekken van de Uithoftram richting Amersfoort. De regio Utrecht kent een grote woningbouwopgave van 104.000 extra woningen in 2040. Om het woningtekort in te lopen en om eventuele planuitval op te kunnen vangen, is afgesproken te zorgen voor een plancapaciteit voor de woningbouw van 130% van de woningbehoefte vanaf 2025.
Voor de Multimodale Knoop Schiphol is de voorkeursbeslissing vastgesteld. Verderop in deze brief wordt hier nader op ingegaan. Voor het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB) is besloten een quick Scan Westkant Amsterdam te starten, waarin wordt gekeken naar de effecten van het uitbreiden van het metronetwerk (het mogelijk doortrekken van de Noord/Zuidlijn en het sluiten van de kleine metroring van Isolatorweg tot Amsterdam Centraal) in relatie tot de verstedelijking in Haven Stad en in het gebied tussen de zuidwestkant van Amsterdam, Schiphol en Hoofddorp. Er is daarbij een raakvlak tussen de landzijdige ontwikkeling van Schiphol en de nog vast te stellen luchtzijdige kaders in de ontwerp Luchtvaartnota. Verder is onder meer besloten een MIRT-onderzoek te starten naar het gebied van Amsterdam- Oost tot Almere en zal worden gekeken naar het functioneren van het hele spoor en wegennetwerk (onder meer alternatieven voor de Ring A10 en de A27).
De uitgangspunten van de verstedelijkingsstrategie MRA zijn vastgesteld. De strategie richt zich naast opgaven op het gebied van verstedelijking, bereikbaarheid, landschap en leefbaarheid ook op de transitieopgaven voor de middellange en lange termijn, zoals klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie. De verstedelijkingsstrategie MRA is, net als die voor de regio Utrecht, een bouwsteen voor een nog op te stellen Omgevingsagenda.
Om in het Markermeer en het IJsselmeer toe te werken naar robuuste natuur met een goede ecologische waterkwaliteit starten MIRT-verkenningen voor de projecten Oostvaardersoevers en Wieringerhoek.
Afgesproken is €10 miljoen (€7 miljoen van het ministerie van IenW en €3 miljoen van de Vervoerregio Amsterdam) vrij te maken voor infrastructurele maatregelen om het gebruik van de Schipholtunnel te optimaliseren. Ook zijn deze maatregelen randvoorwaardelijk om snellere treinen vanuit Enschede, Groningen, Leeuwarden en Lelystad via Amsterdam Zuid naar Rotterdam/Breda en een hoogfrequente
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
sprinter tussen Hoofddorp/Schiphol en Amsterdam Centraal te kunnen laten rijden.
Noord-Holland en Flevoland hebben de regionale uitwerking van het Toekomstbeeld OV aan de minister van IenW aangeboden.
Noord-Nederland
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Noord-Nederland is gesproken over de ambitie om de verbinding tussen Noord-Nederland en de Randstad te versnellen. De afgelopen periode zijn de mogelijkheden en globale kosten voor versnelling over het bestaande spoor onderzocht. De uitkomsten van deze quick scan worden meegenomen in de vervolgonderzoeken. Met de regio is afgesproken gezamenlijk te onderzoeken welke opgaven en ontwikkelingen spelen in de regio en op welke wijze versnelling, over bestaand spoor dan wel via een OV-ontsluiting via de Lelylijn, hierin kan bijdragen. Daarnaast is afgesproken om eenmalig €7,9 miljoen toe te voegen aan het ‘programma sporendriehoek Noord-Nederland’. Hiermee wordt het mogelijk om een ruimere spoorboog bij Hoogeveen te realiseren, waardoor intercity’s minder hoeven af te remmen en de reistijd van en naar Groningen wordt verkort. Deze extra bijdrage is tevens bestemd om tractie- en energiemaatregelen te treffen om op korte termijn sprinters vanuit Leeuwarden via Meppel door te laten rijden naar Zwolle. Via het Toekomstbeeld OV wordt onderzocht op welke wijze een vervolg kan worden gegeven aan het versnellen en verbeteren van de verbindingen vanuit en in Noord-Nederland op de langere termijn.
In kader van de Woondeal Groningen is de Verstedelijkingsstrategie Groningen- Assen afgesproken. Met het maken van de Verstedelijkingsstrategie worden de locaties voor woningbouw op de langere termijn vastgesteld. Daarnaast is het Plan van Aanpak Omgevingsagenda Noord vastgesteld.
Zuid-Nederland
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Zuid-Nederland is besloten tot het starten van een breed MIRT-onderzoek voor de Brainport regio. Doel van het onderzoek is om een onderbouwing en gedeeld inzicht te verkrijgen in de aard en omvang van de verstedelijkings- en bereikbaarheidsopgaven in deze regio. Nadrukkelijk zal worden gekeken naar vormen van alternatieve bekostiging en inzet van innovatieve oplossingen.
Voor de kortere termijn zijn met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Eindhoven nadere afspraken gemaakt over de uitvoering van Eindhoven internationaal knoop XL. Het pakket aan maatregelen bestaat uit de noodzakelijke toekomstvaste aanpassingen op en rond station Eindhoven om de verbinding Eindhoven-Düsseldorf en verdere groei op het spoor mogelijk te maken, de aanleg van een nieuwe fietsenstalling en de realisatie van een hoogwaardige OV- verbinding van Eindhoven CS naar Eindhoven Airport (HOV-3). De verdere uitwerking en aanbesteding van de HOV-3 verbinding zijn eind 2020 gereed. De start van de realisatie van de werkzaamheden wordt voorzien in het eerste kwartaal van 2021.
In het Bestuurlijk Overleg MIRT van 2016 hebben Rijk en regio een programma met zeven Verkenningen vastgesteld voor de Maas. Vijf Verkenningen gaan inmiddels richting afronding. Dit Bestuurlijk Overleg is over deze lopende verkenningen een Maasbreed afgewogen besluit genomen. Daarmee wordt 100% zicht op financiering gecreëerd om de voorgenomen voorkeursalternatieven verder te brengen richting de planuitwerking. Het betreft de drie systeemwerkingsmaatregelen Well, Arcen en Baarlo-Hout-Blerick, Meanderende
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
Xxxx Xxxxxxxxxx-Xxxx en Oeffelt. Voor de systeemwerkingsmaatregel Thorn- Wessem wordt tot het voorjaar ruimte genomen om een besluit te nemen, waarbij de uitkomsten van de bestuursopdracht van de provincie Limburg worden betrokken.
Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in het integraal aanpakken van de waterveiligheidsopgave langs de Maas.
Tevens zijn afspraken gemaakt over de verbinding Amsterdam - Heerlen - Aken. Verderop in deze brief wordt nader op dit onderwerp ingegaan.
Oost-Nederland
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Oost-Nederland zijn afspraken gemaakt, vooruitlopend op de uitkomsten van het MIRT-onderzoek A28 Amersfoort- Hoogeveen, over de voorbereiding van een gericht pakket van infrastructurele maatregelen voor de korte en middellange termijn, in de regio’s Noord-Veluwe, Zwolle en de Kop van Overijssel/Drenthe. Tevens wordt een gezamenlijk MIRT- onderzoek gestart naar de bereikbaarheid van Zwolle en omgeving in combinatie met het opstellen van een verstedelijkingsstrategie voor de regio Zwolle. Voor de groeiende bereikbaarheidsproblematiek op de A50 is een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart, waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Daarnaast starten Rijk en regio een integrale en multimodale aanpak op de corridor A50 Nijmegen-Eindhoven. Voor de financiering van dit totaalpakket is een reservering overeengekomen van maximaal €69 miljoen voor het Rijk en maximaal €34 miljoen voor de regio (€17 miljoen voor de provincie Noord-Brabant en €17 miljoen voor de provincie Gelderland).
Voor de N35 is afgesproken dat in het eerste kwartaal van 2020 in een apart Bestuurlijk Overleg, op basis van de uitkomsten van het aanvullend verkeersonderzoek en het aanbod van de provincie Overijssel met betrekking tot de Marsroute N35, afspraken worden gemaakt over de verdere aanpak van de N35.
Afspraken zijn gemaakt over een vervolgonderzoek naar de versnelling van de Berlijntrein. Zie ook verderop in deze brief.
Als invulling op de gedane toezegging tijdens het WGO Water van 11 november jl. kan worden gemeld dat tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT Oost-Nederland afspraken zijn gemaakt over de Dijkverlegging bij Paddenpol (onderdeel van HWBP-project Dijkversterking Zwolle-Olst) en het starten van de MIRT- onderzoeken Werkendam en Havikerwaard. Deze projecten kunnen tevens gezien worden als pilotprojecten voor het programma Integraal Riviermanagement (IRM).
Tenslotte is stilgestaan bij de Pilot Omgevingsagenda. Afgesproken is de Omgevingsagenda Oost in het voorjaar van 2020 af te ronden. Het nog lopende traject voor de Omgevingsagenda heeft al geleid tot vervolgafspraken, zoals het opstellen van de eerder genoemd verstedelijkingsstrategie voor de regio Zwolle. Ook voor de regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley wordt toegewerkt naar een verstedelijkingsstrategie met daarbij een Woondeal voor Arnhem-Nijmegen.
Algemeen
Naast het bovenstaande zijn in alle regio’s afspraken gemaakt over het beperken van de hinder door werkzaamheden. Ook zijn afspraken vastgelegd, in het kader van Xxxxxx en Duurzame Mobiliteit, over de uitvoering van het klimaatakkoord, onder andere over de Nationale Agenda Laadinfrastructuur, zero-emissie stadslogistiek en het beperken van drukte in de hyperspits door samenwerking
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
met grote partijen, zoals onderwijsinstellingen. Concrete stappen zijn gezet in het realiseren van de ambities in de Krachtenbundeling smart mobility, met inzet op onder andere digitalisering en intelligente verkeerslichten.
Goederenvervoercorridors
Naast Bestuurlijke Overleggen MIRT met de verschillende regio’s, heeft ook een Bestuurlijk Overleg MIRT plaatsgevonden over de goederenvervoercorridors. De gezamenlijke corridorpartijen werken aan een lange termijn agenda voor Corridorontwikkeling Oost en Zuid-Oost om zodoende de doorstroming en flexibele uitwisselbaarheid van de modaliteiten water, wegen en spoor te bevorderen.
Daarbij is de inzet onder andere gericht op het selectief versterken van de bovengemiddelde knooppunten en het vergroten van uitwisselbaarheid van goederenstromen tussen modaliteiten op deze knooppunten. Daartoe wordt in 2020 een gezamenlijk budget verkend, gekoppeld aan een lange termijn agenda voor corridorontwikkeling Oost en Zuid-Oost. In concrete projecten wordt al aan de ontwikkeling van de corridors gewerkt. Bij knooppunt Nijmegen wordt het viaduct over de A15 bij afslag 38 aangepakt als aanvulling op de te realiseren nieuwe Railterminal Gelderland. Voor knooppunt Geleen/Sittard/Born wordt buisleidingen als alternatief voor vervoer van gevaarlijke stoffen onderzocht. Rijk en regio investeren samen in knooppunt Tilburg om de kansen voor trimodale ontwikkelingen te benutten. In het knooppunt Venlo wordt, naast lopende projecten zoals de aansluiting van de nieuwe railterminal in Trade Port Noord en het geschikt maken van het emplacement voor 740 meter treinen in het kader van Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, geïnvesteerd in de linkerspoorbeveiliging tussen Venlo en Kaldenkirchen. Komende jaren wordt één nieuwe locatie voor truckparkings gerealiseerd (bij Dordrecht) en worden drie bestaande truckparkinglocaties uitgebreid (bij Rotterdam, Venlo en Asten). In totaal worden tussen de 750-800 nieuwe truckparkingplaatsen gerealiseerd. Daarnaast worden afspraken gemaakt over handhaving bij trucks die langer parkeren dan toegestaan en wordt een dynamisch systeem over de aanwezigheid en bezetting van truckparkingplaatsen ontwikkeld.
2. Voortgang MIRT
Zoals te doen gebruikelijk melden wij in de MIRT-brief, naast de afspraken die wij hebben gemaakt in de Bestuurlijke Overleggen MIRT, ook de voortgang in het MIRT. Voor de voortgang van de waterdossiers wordt verwezen naar de brief die u heeft ontvangen ten behoeve van het WGO Water van 11 november.
Zuidwest-Nederland
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
A4 Burgerveen-N14
De MIRT-verkenning A4 Burgerveen-N14 is in de afrondende fase. In september van dit jaar is specifiek voor de vervanging van het Ringvaartaquaduct een partieel Voorkeursbesluit voor de Westvariant vastgesteld, waarbij het oudste aquaduct in zuidelijke richting wordt vervangen door een nieuw exemplaar op dezelfde plek. Met deze keuze kan het, aan de oostkant van de A4 gelegen, bedrijventerrein volledig behouden blijven. Het is technisch niet mogelijk binnen het bestaande aquaduct uit 1961 de weg met een rijstrook te verbreden. Het aquaduct in noordelijke richting is in 2010 aangelegd en heeft nog ruimte voor een extra rijstrook. Het huidige budget voor het Ringvaartaquaduct van €80 miljoen is met €40 miljoen verhoogd, zodat voor het project A4 Burgerveen-N14 nu in totaal een budget beschikbaar is van €173 miljoen. Begin 2020 wordt de Structuurvisie met het volledige Voorkeursalternatief naar uw Kamer gestuurd.
A4 Haaglanden-N14
De werkzaamheden aan het ontwerp-Tracébesluit (OTB) A4 Haaglanden-N14 zijn in de afrondende fase. Naar verwachting kan het OTB in het eerste kwartaal van 2020 genomen worden in plaats van eind 2019. De reden voor deze vertraging is het onlangs genomen besluit om (naast het spoorviaduct bij Rijswijk) ook het spoorviaduct bij Leidschendam aan te passen, om zo de extra rijstroken te kunnen toevoegen en tevens de vluchtstroken ter plaatse te kunnen behouden. De realisatie start conform de planning in 2023. Het budget voor dit project is verhoogd met €145 miljoen naar €612 miljoen, voornamelijk voor het aanpassen van deze spoorviaducten. Dit project is één van de zeven projecten, aangewezen door het kabinet die gebruik kunnen maken van de snelheidsverlaging om te voldoen aan de stikstofnormen.
A15 Botlekbrug
Met de brief van 27 mei 2019 (Kamerstuk 29 385, nr. 100) bent u geïnformeerd over de vertraging in de afbouw van de Botlekbrug als onderdeel van het in 2015 opengestelde project A15 Maasvlakte - Vaanplein. Tevens is toegezegd om in het najaar een nieuwe planning met u te delen. Inmiddels is de planning herijkt. Om de veiligheid tijdens het werk te kunnen blijven garanderen, zijn werkzaamheden ontvlochten en schuift de afronding van de werkzaamheden en openstelling van het spoor naar het eerste kwartaal in 2021. Begin 2020 worden de constructieve aanpassingen omtrent de sterkte afgerond en wordt vervolgens gestart met de afbouw van de spoorwerkzaamheden. Over de hinder die hieruit voortvloeit vindt continu overleg plaats met stakeholders. Op dit moment wordt nog gewerkt aan een nieuwe raming waarover u begin 2020 nader wordt geïnformeerd.
Nieuwe Sluis Terneuzen
Het project Nieuwe Sluis Terneuzen bevindt zich midden in de bouwfase. Er wordt hard gewerkt om in 2022 het eerste schip door de sluis te laten varen. Tijdens de bouwwerkzaamheden is een grote onvoorziene hoeveelheid met zware metalen en minerale olie verontreinigde grond gevonden in de onderlaag van de Schependijk. De sanering van de Schependijk is inmiddels afgerond. De onvoorziene verontreiniging is voor rekening van de opdrachtgever, zijnde het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Vlaamse Departement van Mobiliteit en Openbare werken. Met Vlaanderen is de afspraak gemaakt dat Nederland en Vlaanderen op basis van redelijkheid en billijkheid beiden de helft van de kosten dragen. Dit is een uitzondering, aangezien de verontreinigde locatie Nederlands grondgebied betreft. Het betreft een bedrag van circa €45-55 miljoen inclusief btw, waarvan Nederland circa €22-28 miljoen bijdraagt. Voor het Nederlandse deel is dekking gevonden binnen artikel 15.03 Hoofdvaarwegen. Het definitieve bedrag is op dit moment nog niet bekend, aangezien de sanering financieel nog niet is afgerond. Hierover loopt het gesprek met de opdrachtnemer nog. Uw Kamer zal daarna geïnformeerd worden over het definitieve bedrag. Over de gevolgen van PFAS voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen bent u geïnformeerd in de recente Kamerbrief over stikstof en PFAS. Deze kosten zijn geen onderdeel van de hierboven genoemde meerkosten.
Noordwest-Nederland Multimodale Knoop Schiphol
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Noordwest-Nederland is – parallel aan de ondertekening van de bestuursovereenkomst met Schiphol, Vervoerregio, NS, ProRail en Haarlemmermeer – de Voorkeursbeslissing van de MIRT-verkenning Multimodale Knoop Schiphol (MKS) vastgesteld. Hiervoor is €237,5 miljoen
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
beschikbaar gesteld, waarvan het ministerie van IenW €78,8 miljoen bijdraagt, Schiphol €69,4 miljoen en de Vervoerregio Amsterdam €69,2 miljoen.
Daarbovenop draagt NS €20 miljoen bij aan het project. Het treinstation Schiphol Airport is inmiddels uitgegroeid tot een van de belangrijkste van ons land, waar nu al dagelijks circa 109.000 in-, uit en overstappende reizigers gebruik van maken. Om het snelgroeiend aantal reizigers te kunnen blijven bedienen zijn maatregelen noodzakelijk. Uiteindelijk kunnen door alle maatregelen dagelijks tussen de
120.000 en 125.000 in- uit- en overstappende reizigers op een comfortabele en veilige manier gebruik maken van het station. De Voorkeursbeslissing richt zich op de veiligheid, capaciteit en kwaliteit van het trein- en busstation en houdt in dat er een pakket aan maatregelen wordt gerealiseerd waarmee de voorzieningen om van en naar de treinperrons te komen worden verbeterd en uitgebreid, in de de hal waar de perrons op uitkomen ruimte en overzicht wordt gecreëerd en een nieuw busstation wordt aangelegd. Ten behoeve van de sociale veiligheid worden in de de hal waar de perrons op uitkomen OV-chipkaartpoortjes geplaatst. Tot dit aparte gedeelte hebben enkel treinreizigers met een OV-chipkaart toegang. Daarmee wordt station Schiphol Airport het laatste grote station waar OV- chipkaartpoortjes worden geplaatst. Er wordt direct gestart met de Planuitwerking van deze maatregelen. Het streven is begin 2022 de Projectbeslissing gereed te hebben. Het grootste deel van de maatregelen zal volgens de huidige planning in 2025 worden opgeleverd. Als bijlage bij deze brief treft u aan het eindrapport MIRT-verkenning Multimodale Knoop Schiphol en de Voorkeursbeslissing Multimodale Knoop Schiphol.
Corridor Amsterdam – Hoorn
In het Bestuurlijk Overleg MIRT Noordwest-Nederland is de bestuursovereenkomst tussen Rijk en de samenwerkende regionale overheden getekend. In de overeenkomst zijn afspraken gemaakt over een multimodaal mobiliteitspakket met een omvang van €538,5 miljoen. Hierin zijn maatregelen opgenomen voor het hoofd- en onderliggend wegennet, de benutting en aanpassing van spoorinfrastructuur, een werkgeversaanpak en de fiets. Ook de regionale
inpassing en het mogelijk maken van meer woningbouw bij stations conform de afspraak in de woondeal MRA zijn hier onderdeel van.
De nauwe samenwerking met de regionale overheden heeft geleid tot een voorkeursalternatief over de modaliteiten en bevoegdheidsgrenzen van de betrokken overheden heen. Na het Nota overleg MIRT wordt de structuurvisie met dit alternatief vastgesteld. Daarna start het uitwerken van de voorkeursbeslissing naar een Ontwerp-Tracébesluit (OTB). Dit OTB bevat de maatregelen aan het hoofdwegennet, waarvoor het Rijk verantwoordelijk is. Ook start de uitwerking van maatregelen waarbij de regio het voortouw neemt. Zoals met project Guisweg waarbij de veiligheid en bereikbaarheid rondom de kruising van de Guisweg in Zaandijk met de spoorlijn Alkmaar-Amsterdam en de Provincialeweg wordt verbeterd en met project Hoorn waarbij maatregelen worden genomen ter verbetering van de doorstroming op het onderliggend wegennet bij aansluiting 8 in Hoorn.
OV SAAL Korte Termijn
De spoorprojecten OV SAAL Korte Termijn (KT) zijn volgens planning in december 2016 in dienst gesteld. In 2019 is de eindafrekening opgemaakt. De projecten behelsden spoorverdubbeling en ongelijkvloerse aansluitingen op het traject Riekerpolder-Utrechtboog (op de Zuidas) in Amsterdam en maatregelen bij Almere Centraal. Er resteert nog een aantal kleinere werkzaamheden dat in de categorie ‘nazorg’ valt. Beide projecten maken een aanzienlijke verbetering van het treinaanbod voor reizigers tussen Lelystad en Amsterdam mogelijk. Op dit drukke
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
traject rijden als gevolg van deze maatregelen meer treinen met een betere betrouwbaarheid. Daarnaast is door de bouw van geluidschermen in beide projecten de leefbaarheid in Amsterdam, Diemen, Weesp, Muiderberg en Almere verbeterd. De projecten zijn ruim binnen budget gerealiseerd. Voor het project in Amsterdam is aan ProRail in 2010 een beschikking verleend; in totaal is circa €630 miljoen subsidie verleend. Voor het project in Almere, Weesp en Muiderberg is in 2013 een beschikking verleend, in totaal circa €180 miljoen. Op basis van deze eindafrekening is er de constatering dat de beide projecten samen vrijwel €190 miljoen goedkoper zijn uitgevoerd. In de afgelopen jaren zijn deze meevallers verwerkt en toegevoegd aan het budget van het project Zuidasdok, de vrije investeringsruimte en in mindering gebracht op het geprognosticeerde tekort van PHS.[1] De redenen voor deze gunstige ontwikkeling kunnen zijn dat de scope van beide projecten eenduidig was (alleen werkzaamheden op het gebied van spoor), dat alle overheden goed hebben samengewerkt voor een zo spoedig mogelijke realisatie, dat de aanbestedingen in een (voor de opdrachtgever) gunstige tijd zijn gedaan en dat samenwerking tussen opdrachtgever en bouwcombinaties in een alliantievorm positieve effecten heeft gehad.
Ring Utrecht
Voor de Ring Utrecht wordt een nieuw Tracébesluit (TB) opgesteld. Hierbij zal een beoordeling van de effecten van stikstof worden opgenomen. Dit project is één van de zeven projecten aangewezen door het kabinet die gebruik kunnen maken van de snelheidsverlaging om te voldoen aan de stikstofnormen. Het streven is om het Tracébesluit voor dit project in 2020 vast te stellen. Daarnaast wordt uitgegaan van de bestaande afspraken met extra bovenwettelijke inpassingsmaatregelen. Een voortvarende aanpak van de knelpunten op de Ring Utrecht is noodzakelijk voor de bereikbaarheid van Nederland. De verbetering van de bereikbaarheid in de regio loopt door de latere aanpak van de Ring Utrecht vertraging op. Daarom is afgesproken om een aanvullend bedrag van €10 miljoen vrij te maken door Rijk en regio (50/50) voor de uitvoering van een extra pakket mobiliteitsmaatregelen.
Noordelijke Randweg Utrecht (NRU)
De NRU heeft een opgave uit te werken met betrekking tot de stikstofdepositie na het besluit van de Raad van State over het PAS. De gemeente Utrecht probeert dit op te lossen (de NRU is een gemeentelijk project met bijdrage vanuit het Rijk).
Aangezien de afspraken over de NRU bij de voorkeursbeslissing van de Ring Utrecht zijn gemaakt, wordt er bij de verdere uitwerking van de NRU ook gekeken naar de ontwikkeling van de Ring Utrecht. De uitvoering van beide projecten wordt in samenhang bezien.
Knooppunt Hoevelaken (A1/A30)
Zoals in de brief aan uw Kamer van 15 april jl. (Kamerstuk 29 385, nr. 99) en in de antwoorden van 3 juni jl. op de Kamervragen van de leden Xxx Xxxxxxx, Geurts en Slootweg (Kamerstuk 2873, aanhangsel) aangegeven, wordt voor project Knooppunt Hoevelaken gestuurd op het vaststellen van het Tracébesluit in voorjaar 2020. Als gevolg van de recente uitspraak van de Raad van State over het PAS moet een project-specifieke onderbouwing voor stikstof in de vorm van een passende beoordeling en ADC-toets met compensatieplan voor het project worden gemaakt. Dit project is één van de zeven projecten aangewezen door het kabinet die gebruik kunnen maken van de snelheidsverlaging om te voldoen aan
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
[1] Kamerstuk 35300-A, nr. 2
de stikstofnormen. Het onzeker of vaststelling van het Tracébesluit in voorjaar 2020 nog haalbaar is. Door het ontbinden van het contract met de combinatie CA1|28 moet de realisatie van het project Knooppunt Hoevelaken opnieuw worden aanbesteed. Het opstarten van een nieuwe aanbestedingsprocedure kost tijd.
Openstelling van het project in 2025 is daarmee niet realistisch meer. Bij de vaststelling van het Tracébesluit kan met meer zekerheid worden aangeven wat een realistische uitvoeringsplanning wordt.
Het project Verkenning A1/A30 Barneveld ligt op schema om bij het Bestuurlijk Overleg MIRT van 2020 een voorkeursalternatief te presenteren. Daarmee is 2023 nog altijd het streven voor de start van de realisatie. Gekeken wordt of er zich kansen voordoen voor gelijktijdige aanpak van de A1/A30 en knooppunt Hoevelaken, met als uitgangspunt dat dit niet mag leiden tot verdere vertraging.
Noord-Nederland
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
Kornwerderzand
In de brief van 11 juni jl. (35000 A, nr. 124) is uw Kamer geïnformeerd over de overeenstemming met de provincie Fryslân. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de teksten van een bestuursovereenkomst. De verwachting is dat op korte termijn de bestuursovereenkomst kan worden ondertekend.
N33
Een wijziging in de planning heeft plaatsgevonden voor het project N33 Midden (Zuidbroek-Appingedam). Dit vanwege een intensiever participatietraject dan eerder voorzien. Gepland was om het ontwerp-Tracébesluit (OTB) eind 2019 vast te stellen en het Tracébesluit in 3e kwartaal 2020. Voor beide producten is de planning gewijzigd. Het OTB zal begin 2020 worden vastgesteld, het Tracébesluit begin 2021.
Spoorzone Groningen en Veendam-Stadskanaal
In het afgelopen jaar zijn goede afspraken gemaakt met de noordelijke provincies over het project Spoorzone Groningen en Veendam-Stadskanaal. Met de middelen die vanuit het Rijk beschikbaar zijn gesteld kunnen deze projecten door en verder worden opgestart. Dit draagt bij aan de bereikbaarheid in deze regio.
Groningen-Leeuwarden
Het project capaciteitsuitbreiding Groningen-Leeuwarden is volop in realisatie. We zijn daarbij ook tot overeenstemming gekomen dat het opdrachtgeverschap bij de provincies ligt. De nog beschikbare middelen bij het Rijk worden dan ook via de provincie besteed voor de uitbreiding van het hoofdspoor aldaar.
Zuidelijke Ringweg Groningen
Bij brief van 28 maart jl. bent u geïnformeerd over het rapport ‘Waar een wil is, komt een weg’ van de commissie Hertogh (Kamernummer 35 000 A, nr. 89). In dit rapport met bijbehorend plan van aanpak werd een aantal aanbevelingen gedaan over het vervolg van de ombouw van de Zuidelijke Ringweg Groningen. De aanbevelingen zijn voortvarend opgepakt en dit heeft er mede toe geleid dat de voorbeeldprojecten Helperzoomtunnel en damwanden voor de bouwkuip van de verdiepte ligging afgelopen zomer conform afspraken zijn uitgevoerd. In het plan van aanpak van de commissie Xxxxxxx is gemeld dat met betrekking tot de financiële situatie op langere termijn procesafspraken zijn gemaakt, rekening houdend met de contractuele rolverdeling en de contractuele verhoudingen. Op dit moment vinden hierover gesprekken plaats tussen partijen. Zodra hierover meer bekend is, wordt u nader geïnformeerd.
Afsluitdijk
In de brief van 6 juni 2019 inzake de voortgang van het MIRT (Kamerstuk 35000- A, nr. 122) bent u geïnformeerd over een issue inzake hydraulische randvoorwaarden bij het project Afsluitdijk. Gevolg hiervan is dat een aanpassing nodig is aan het ontwerp van de nieuw te bouwen spuisluizen waardoor de bouw van de nieuwe spuisluizen niet zoals gepland eind 2019 kan starten. Toegezegd is u na de zomer te informeren of het ontwerp en de planning kunnen worden aangepast zonder uitstel van de overeengekomen MIRT-mijlpaal. Omdat de verschillende objecten binnen het project Afsluitdijk veel relaties met elkaar hebben, is nog een nadere uitwerking nodig alvorens de gevolgen voor planning en kosten stabiel in beeld zijn gebracht. Ondertussen is het werk aan de versterking van de dijk en de werkzaamheden “realiseren gemaal” in uitvoering, net als de werkzaamheden aan de doorgang in de Afsluitdijk in het kader van de vismigratierivier. De verwachting is u in het eerste kwartaal van 2020 nader te kunnen informeren.
Regio Specifiekpakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL)
Zoals afgesproken treft u in de bijlage de elfde voortgangsrapportage van het Regio Specifiekpakket Zuiderzeelijn aan.
Zuid-Nederland
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
A58 Breda Tilburg
De planning voor de MIRT-verkenning A58 Breda Tilburg, deelopgave van het programma XxxxxXxxX.XX, moet worden aangepast. Het voorkeursalternatief kan naar verwachting niet eind 2020, maar eind 2021 worden vastgesteld. Dit komt enerzijds omdat deze MIRT-verkenning complex is vanwege het alternatief Weg van de Toekomst, dat hierin wordt verkend. Anderzijds is er voor gekozen om het trekkerschap door de regio uit de vorige fase over te dragen naar het Rijk, waarvoor aanvullende afspraken zijn gemaakt over elkaars rol, inzet en verantwoordelijkheden. De planning van de realisatie van dit project (2024-2026) is nog steeds haalbaar.
A2 het Vonderen-Kerensheide
Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over de PAS is in de afgelopen periode onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het Tracébesluit A2 Het Vonderen – Kerensheide binnenkort getekend kan worden.
Maaslijn
In maart 2019 zijn afspraken gemaakt tussen Rijk en regio over het project Maaslijn. Met versnellingsmaatregelen wordt de robuustheid van de dienstregeling verbeterd en wordt de reistijd tussen de knooppunten Nijmegen, Venlo en Roermond verkort. Met elektrificatie wordt minder CO2-uitstoot gerealiseerd en zijn er lagere kosten voor brandstof en het onderhoud van treinen. Ook kunnen elektrische treinen sneller optrekken dan dieseltreinen waardoor de reistijd wordt verkort. Deze afspraken zijn uitgewerkt in een bestuursovereenkomst. Na vaststelling hiervan in de Gedeputeerde Staten zal de bestuursovereenkomst op korte termijn worden ondertekend. Daarmee staat een nieuw en helder perspectief voor het vervolg van het project vast, zodat belangrijke verbeteringen voor reizigers en het milieu samen met de regio tot een goed einde kunnen worden gebracht.
Verbinding Amsterdam – Heerlen naar Aken
Conform de xxxxx Xxxxxxxx/Laçin (Kamerstuk 29 984, nr. 836) en de toezegging uit het AO Spoor van 25 september jl. wordt u geïnformeerd over de randvoorwaarden, financiële gevolgen en omstandigheden van het doortrekken van de verbinding Amsterdam – Heerlen naar Aken. Samen met de betrokken partijen, waaronder de provincie Limburg en de Duitse verkeersverbond NVR, wordt bekeken hoe de kwaliteit van de internationale verbinding Amsterdam- Heerlen-Aken aantrekkelijker gemaakt kan worden. Momenteel worden de verschillende opties uitgewerkt. Uiterlijk in het 2e kwartaal van 2020 wordt in samenspraak met de Duitse vervoersautoriteit NVR en de regio een besluit genomen over mogelijkheden tot verbetering van de verbinding Amsterdam – Eindhoven – Heerlen – Aken. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd en ontvangt conform de motie Xxxxxxxx/Laçin de uitkomsten van de inhoudelijke analyses.
Huidige inzichten zijn dat op de kortst mogelijke termijn tot een verbetering kan worden gekomen met de realisatie van de tweede regionale trein Maastricht – Heerlen –Aken. Met deze stap – die naar verwachting in 2022 mogelijk is – wordt tweemaal per uur in een zeer goede overstap van/op de Intercity van en naar Amsterdam voorzien. Om deze verbeteringen werkelijk tot stand te brengen zal Limburg als concessieverlener de frequentie van de treindienst moeten verdubbelen. Het huidige beeld is dat dit zonder extra kosten kan worden gerealiseerd. Daarnaast is een heldere informatievoorziening voor doorgaande reizigers van en naar Eindhoven-Amsterdam op stations en in de trein, optimaliseren van ticketverkoop en een cross-platform overstap van maximaal 5 minuten noodzakelijk om van deze nieuwe dienst een succes te maken. Voor de langere termijn wordt een mogelijke rechtstreekse Intercity naar Aken onderzocht met duidelijke go/no go momenten. Uit de eerste doorrekeningen blijkt dat een doorgetrokken Intercity vanwege de beperkte vervoerswaarde en relatief hoge kosten (extra multicourant materieel specifiek voor deze verbinding) een hoog exploitatietekort oplopend tot meer dan €10 miljoen per jaar kent. Ook brengt dit meer risico’s voor de betrouwbaarheid, punctualiteit en capaciteit met zich mee op de één van de meest druk bereden corridors, namelijk Amsterdam-Utrecht- Eindhoven, waar vanwege de drukte als eerste de 10-minutentrein is ingevoerd.
In het Toekomstbeeld OV worden de netwerkeffecten voor een directe verbinding nader onderzocht. Bezien wordt op welke wijze een directe verbinding in samenhang effectief is in te passen.
Robuuste Brabantroute
In 2019 zijn vrijwel alle afspraken in het kader van de Robuuste Brabantroute afgerond. Op een deel van de Brabantroute bij Dorst, Rijen en Oisterwijk zijn afspraken gemaakt over specifieke maatregelen, de integrale aanpak in Tilburg heeft invulling gekregen. Daarnaast heeft de aanpak van trillingsproblematiek inmiddels een eigenstandig traject gekregen. Voor de aanpak van twee overwegen in Rijen is vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat recent aanvullend budget toegezegd. Voor de aanpak van de Julianastraat en de Oosterhoutseweg komt de Rijksbijdrage daarmee op circa €29 miljoen.
Weert-Hamont
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 29 984, nr. 783) worden diverse onderzoeken uitgevoerd voor het reactiveren van de spoorlijn Weert–Hamont voor personenvervoer. Op dit moment wordt gewacht op de laatste beslisinformatie. In de Kamerbrief over internationaal spoorvervoer, die u begin 2020 ontvangt, worden de vervolgstappen geduid en de uitkomsten van de onderzoeken met uw Kamer gedeeld.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
Passerelle Maastricht
Voor de transfercapaciteit ten aanzien van de passerelle van station Maastricht werken we de plannen uit in overleg met ProRail en de regio. We streven er naar komend voorjaar nadere afspraken te maken.
Oost-Nederland
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
A1/A35 Azelo-Buren
Naar aanleiding van moties van het lid Xxx Xxxxxxx c.s (Kamerstuk 34 775, nr. 49) en het lid Xxx Xxxxx (Kamerstuk 35 000 A, nr. 6) is het afgelopen jaar een verkort MIRT-onderzoek uitgevoerd op de A1/A35 tussen Azelo en Buren. Uit dit onderzoek blijken met name knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid.
Deze hebben effect op de doorstroming. Vooral de vele weefbewegingen van verkeersstromen zorgen voor problemen. Het komende jaar worden de oplossingsrichtingen uit het onderzoek en bijbehorende financieringsmogelijkheden verder uitgewerkt door de betrokken partijen. Hierbij wordt begonnen met de maatregelen die al op de korte termijn kunnen worden gerealiseerd.
IJsselbruggen A12
Grootschalige renovatie van de stalen IJsselbruggen in de A12 is noodzakelijk gebleken. Gezien de beperkte resterende levensduur is het noodzakelijk dat in aanloop naar de renovatie al op korte termijn maatregelen genomen worden die het gebruik van de bruggen beperken. Hiermee wordt getracht de bruggen tot aan de renovatie beschikbaar te houden. De hinder die hieruit voortkomt is onvermijdelijk. Rijkswaterstaat verwacht de werkzaamheden in 2024 te kunnen afronden.
Berlijntrein
Uit de nadere uitwerking van de quick scan Berlijntrein blijkt dat per dienstregeling 2024 een reistijdwinst van een half uur op de huidige route tussen Amsterdam en Berlijn kansrijk is. Met de regio is afgesproken ons hier samen voor in te zetten. Komend jaar werken we met de Duitse partners verder om tot een gezamenlijke inzet te komen. Het streven is om begin 2020 met de Duitse ambtsgenoot hierover te spreken en vervolgens een rapportage naar uw Kamer te sturen.
Verdere versnelling van de verbinding naar Berlijn op de lange termijn, waarbij grootschalige infrastructurele maatregelen noodzakelijk zijn, wordt in het Toekomstbeeld OV 2040 onderzocht. Hierbij geldt dat alle routeopties volwaardig worden afgewogen conform de toezegging tijdens het AO internationaal spoor (6 februari 2019) en de motie van lid Amhaouch (Kamerstuk 29 984, nr. 819).
Niet-regiospecifieke onderwerpen
Fiets
In de Bestuurlijke Overleggen MIRT van 2018 zijn met alle landsdelen concrete afspraken gemaakt voor snelfietsroutes en fietsenstallingen bij stations. Voor alle snelfietsroutes zijn inmiddels definitieve afspraken gemaakt. Op enkele plekken is de uitbreiding van de fietsenstallingen gerealiseerd en op veel plaatsen zijn de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw in volle gang. Dit jaar zijn verdere afspraken gemaakt over de inzet van het resterende geld uit het regeerakkoord voor fietsparkeren bij OV-knooppunten. Deze worden de komende jaren
gerealiseerd en met innovatieve maatregelen worden de stallingen steeds beter benut om te voorzien in de stijgende vraag naar parkeerbehoefte.
Het beeld dat actieve mobiliteit een essentieel onderdeel is van een optimaal functionerend duurzaam mobiliteitssysteem wordt door Rijk en regio gedeeld. Rijk en regio zetten zich dan ook gezamenlijk in voor meer ritten op de fiets met als concrete ambitie van het Rijk: 200.000 extra fietsforensen in deze kabinetsperiode. Het stimuleren van fietsen naar het werk en naar school maakt tevens onderdeel uit van de afspraken in het Nationaal Preventieakkoord in het kader van meer bewegen en gezond leven. Tour de Force, een samenwerkingsverband tussen overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en kennisinstituten, heeft de tweede etappe gelanceerd1. De partners committeren zich aan een forse impuls in de fiets met als doel 20% meer fietskilometers in 2027.
Met de investeringen in fietsparkeren bij stations is het de ambitie om in 2025 samen met de medeoverheden de stallingscapaciteit uit te breiden tot ruim
600.000 plaatsen. Tegelijkertijd is de inzet de beschikbare stallingscapaciteit dan beter en slimmer te kunnen benutten. Door inzet van innovatieve oplossingen, deel- of wisselfietsen en goede bewegwijzering naar de vrije plekken. Zo kunnen we gezamenlijk met alle betrokken partijen rond 2025 voldoende capaciteit bieden om in de behoefte te voorzien door de combinatie van maatregelen. Uitgaande van de maatregelen die genomen worden om een kortere verblijfsduur van fietsen in de stallingen en een hogere benuttingsgraad te bewerkstelligen, kunt u er vanuit gaan dat in 2025 de benodigde capaciteit wordt gerealiseerd.
Inspelen op groeiend treingebruik
Het gebruik van de trein groeit in alle landsdelen. Uw Kamer heeft hier eerder schriftelijke vragen over gesteld (lid Xxxxxxxx). Ook zijn er moties ingediend over de aanpak van NMCA-knelpunten op het spoor (Jetten c.s., Kamerstuk 35 000-A, nr.10) en versnelling naar de landsdelen (Drost-Ziengs, Kamerstuk 29 984, nr. 841). Om het groeiend treingebruik beter op te vangen zal samen met ProRail een plan worden opgesteld om aanvullende maatregelen richting 2030 te treffen. Naar verwachting wordt uw Kamer hier in het voorjaar van 2020 over geïnformeerd.
Voortgang Toekomstbeeld OV
Op 6 november jl. is bij de landelijke OV- en Spoortafel de voortgang van het Toekomstbeeld OV besproken. Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van de contouren Toekomstbeeld OV. In het najaar van 2020 willen we komen tot een concrete ontwikkelagenda. De bestuurders aan de OV- en Spoortafel vinden de huidige ambities ten aanzien van het netwerk passen binnen de contouren die zijn vastgesteld op 6 februari jl.. Zij hebben gevraagd om tempo te houden op de verdere uitwerking. Verder is specifiek gesproken over internationaal spoorvervoer en de mogelijkheden van HOV-bussystemen. Bij het eerste onderwerp is ingezoomd op de betrekkingen en ontwikkeling in Duitsland. Het gesprek was behulpzaam om zicht te krijgen op de opgaven aan de andere kant van de grens en de insteek van het gesprek met onze Duitse counterparts vorm te geven. Bij het tweede strategische onderwerp is aan de hand van binnen- en buitenlandse voorbeelden gesproken over wat een HOV-busnetwerk – ook wel Bus Rapid Transit (BRT) – voor de mobiliteitsopgave kan betekenen. Afgesproken is dat een concrete strategie op Bus Rapid Transit onderdeel moet uitmaken van het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
1 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/Xxxx
Toekomstbeeld OV. Dit wordt in het werkproces van het Toekomstbeeld OV meegenomen. Daarmee wordt ook invulling gegeven aan de motie van het lid Amhaouch c.s. (35 000 XII, nr. 36) waarin wordt gevraagd om de kansen van innovatief hoogwaardig OV in beeld te brengen. Bij de uitwerking zal tevens, zoals in de motie wordt verzocht, de verbinding Utrecht-Gorinchem-Breda worden meegenomen.
Overwegenbesluiten
In het kader van het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) wordt gewerkt aan het verbeteren van de veiligheid en doorstroming van beveiligde overwegen en zijn sinds 2016 tien bestuursovereenkomsten afgesloten op verschillende plaatsen in Nederland. Daarnaast is XxxXxxx bezig met studies naar vijftien andere vergelijkbare projecten. Recent (14 oktober jl.) is met de gemeente Apeldoorn een bestuursovereenkomst gesloten. De gemeente gaat met financiële bijdragen uit het LVO en van de provincie de overweg aan de Laan van Osseveld structureel aanpakken door een tunnel aan te leggen. In totaal worden er op dit moment 25 overwegen aangepakt door middel van maatwerkoplossingen. De doorlooptijden hiervan variëren tussen enkele maanden en enkele jaren. In 2019 zijn overwegen aangepakt in Putten, Oisterwijk, Borne, Deurne, Halderberge en Hurdegaryp. In een brief aan uw Kamer over spoorveiligheid later dit jaar wordt nader ingegaan op de voortgang van de aanpak van overwegen. In het programma voor Niet Actief Beveiligde Overwegen (NABO) is de ambitie om 180 onbeveiligde overwegen voor eind 2023 versneld te hebben aangepakt. Dit betreffen de openbare en openbaar toegankelijke overwegen en daarmee de meest risicovolle overwegen. Volgens ProRail zijn inmiddels 36 NABO’s (20%) aangepakt.
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS)
Het afgelopen half jaar is verder gewerkt aan de uitvoering van het programma PHS. Zo is bij het PHS-project Geldermalsen onder meer een goederenwachtspoor voor 740 meter-treinen gerealiseerd. Bij het project Naarden-Bussum is tijdens een lange buitendienststelling een grote hoeveelheid werk verzet waardoor treinen sneller kunnen rijden op het tracé. Het PHS-project Rijswijk-Rotterdam is in uitvoering. Onderdeel hiervan is het realiseren van een duurzaam en innovatief station Delft Zuid (eerste station in Nederland met nul op de meter). Recent is een extra wissel bij Nijmegen gerealiseerd, zodat in de nieuwe dienstregeling de inzet van langere treinen met meer vervoercapaciteit tussen Nijmegen en de Randstad mogelijk wordt.
Vereisten TEN-T-verordening
In vervolg op hetgeen gemeld is in de brief van 6 juni 2019 (Kamerstuk 00000-X, xx. 122) is uw Kamer op 13 november jl. geïnformeerd (Kamerstuk 29 984, nr.
870) omtrent het voldoen aan TEN-T-vereisten voor het spoorwegnet voor zover dat door goederentreinen wordt gebruikt. In de brief wordt een pragmatische en gefaseerde aanpak aangekondigd die zoveel als mogelijk aansluit op de marktbehoefte. Daarmee wordt stapsgewijs en kosteneffectief het rijden met treinen van 740 meter lengte gefaciliteerd.
Evaluatie herziene MIRT-spelregels
De MIRT-spelregels zijn in 2016 voor het laatst geactualiseerd. Mede op verzoek van IPO (Kamerstuk 34 550 A, nr. 19) heeft een evaluatie van de geactualiseerde spelregels plaatsgevonden. In de bijlage treft u de resultaten van deze evaluatie aan. Vertegenwoordigers van Rijk en regio hebben in dialoog met elkaar
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
aangegeven hoe het gaat en wat volgens hen mogelijke verbeterpunten naar de toekomst zijn. De bevindingen uit de dialoogsessies zijn door het onderzoeksbureau vertaald naar aanbevelingen. De evaluatie kan worden benut in de toch al benodigde herziening van de MIRT-spelregels vanwege de omvorming van het Infrastructuurfonds naar een Mobiliteitsfonds en de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Ook onderwerpen zoals alternatieve bekostiging vergen wellicht een aanpassing van de MIRT-spelregels. Het streven is de herziening gereed te hebben op 1 januari 2021, bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de wet Mobiliteitsfonds.
Schets Mobiliteit naar 2040
In juni is de Schets Mobiliteit naar 2040 naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 31 305, nr. 209). De Schets heeft als doel om integraal richting te geven aan het mobiliteitsbeleid en samenhang aan te geven in de (toekomst)ambities op de verschillende deelterreinen van mobiliteit. Zoals is aangekondigd, zijn wij over Mobiliteit naar 2040 in gesprek met de regio, de koepels en de Mobiliteitsalliantie aan de hand van de Schets. De algemene reactie is dat de hoofdlijnen van de Schets worden herkend en gedeeld. Ook is er een gezamenlijke behoefte aan nadere uitwerking van verschillende thema’s die worden genoemd in de Schets en een vertaling in onze werkwijze, zoals onze MIRT-gesprekken. De ambities van de Schets vindt u terug in de verschillende beleidsdocumenten en instrumenten zoals het Toekomstbeeld OV, het Strategisch Plan Verkeersveiligheid, agenda Fiets en straks het Mobiliteitsfonds en de Luchtvaartnota. Ook kijken we met de regio’s hoe de hoofdlijnen van de Schets kunnen landen in de omgevingsagenda’s van Rijk en regio. Het Deltaplan 2030, dat de Mobiliteitsalliantie in juni heeft gepresenteerd, sluit op veel punten goed aan op de focus en denkrichting van de Schets en levert een constructieve bijdrage aan veel van de thema’s die de Schets ook benoemt.
Over de reactie op het Deltaplan en de samenwerking met de Mobiliteitsalliantie bent u, naar aanleiding van de toezegging uit het AO MIRT van 11 juni jl., onlangs geïnformeerd.
Werken voor derden aan het spoor
Het afgelopen jaar is in nauwe afstemming met provincies, ProRail en het IPO gewerkt aan een nieuw afsprakenkader voor werken voor derden door ProRail. Hiermee ligt een gedragen afsprakenkader waarmee Rijk en regio verder kunnen blijven werken aan investeringen in het spoor. Belangrijk elementen zijn een eerder en beter gezamenlijk gesprek tussen Rijk en Regio over de verdeling van kosten en risico’s, de invulling van het opdrachtgeverschap en gefaseerde besluitvorming via een vergelijkbaar proces als bij het MIRT. Voor de verdeling van kosten en risico’s zijn een aantal standaardopties. Daarbij gaat het Rijk over de portfolio van regionale projecten meer aan de vervangings- en de beheer- en onderhoudskosten bijdragen en minder aan de aanlegkosten. Het komend jaar wordt met alle partijen verkend hoe een aantal nadere vraagstukken rondom de governance en experimenten met afkoop van kosten en risico’s verder te brengen zijn, met als streven om hier uiterlijk bij de Bestuurlijk Overleg MIRT volgend najaar over te kunnen besluiten.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
3. Moties en toezeggingen
N35
In de MIRT-brief van 6 juni jl. (Kamerstuk 35 000-A, nr. 122) is de toezegging gedaan om uw Kamer voor het Nota Overleg te informeren over de Marsroute N35. Uw Kamer heeft vorig jaar reeds twee moties (Kamerstuk 35000 A, nr. 31 en 35000 A, nr. 44) over de N35 aangenomen en in aanvulling daarop heeft uw Kamer ook tijdens het Algemeen Overleg van 12 juni jl. de motie Xxx Xxxxx c.s. (Kamerstuk 35000 A, nr. 126) aangenomen. Deze motie verzoekt om tot een sluitende financiering te komen met de provincie Overijssel voor de aanpak van de N35. De afgelopen maanden hebben gesprekken plaatsgevonden met de provincie Overijssel over denkbare vervolgstappen. In deze gesprekken is er gezamenlijk besloten om te starten met een verkeerskundig onderzoek naar het traject Wijthmen-Nijverdal. Dit onderzoek zal zich focussen op de vraag waar eventuele knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid zich voordoen en welke mogelijke oplossingsrichtingen daarvoor beschikbaar zouden zijn. De uitkomsten van dit onderzoek worden begin 2020 in een bestuurlijk overleg tussen Rijk en regio besproken. Ook de financiële consequenties zijn dan in beeld gebracht. Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd voorafgaand aan het Algemeen Overleg MIRT van juni 2020.
Kasschuif €1,5 miljard
Tijdens het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek Infrastructuur en Waterstaat van 9 oktober 2019 heeft uw Kamer gevraagd om een verduidelijking over de kasschuif van €1,5 miljard zoals doorgevoerd in de begroting 2020 van het Infrastructuurfonds. Door de toevoeging van de regeerakkoordmiddelen en een actualisatie van de projectramingen ontstond een risico op onderuitputting in de Voorjaarsnota, waar uw Kamer over is geïnformeerd. Naar aanleiding hiervan is in overleg met de minister van Financiën in de begroting 2020 een kasschuif doorgevoerd en daarmee aanvullende overprogrammering gerealiseerd. In combinatie met de kasschuiven bij begroting 2019 is een groot deel van de toegevoegde regeerakkoordmiddelen doorgeschoven naar latere jaren.
In de bijlage van deze brief wordt in meer detail ingegaan op de planning van de regeerakkoordprojecten en de relatie met de kasschuiven. Tevens treft u in de bijlage aan de voortgang van het bestemmen van de regeerakkoordmiddelen.
Duurzaamheid in het MIRT; op weg naar een klimaatneutrale en circulaire infrastructuur
De motie Schonis c.s (Kamerstuk 35000 A, nr. 59) en de motie Xxx Xxxxx (Kamerstuk 35000 XII, nr 60) verzoeken om bij infrastructuurprojecten duurzaam aan te besteden. In algemene zin worden klimaatneutraliteit, circulaire economie en duurzame mobiliteit altijd meegenomen in de MIRT-projecten en - programma’s. Daarnaast wordt gewerkt aan een strategie om tot een klimaatneutrale en circulaire infrastructuur in 2030 te komen. Komend jaar wordt deze strategie verder uitgewerkt met verschillende partijen, zoals de provincie Noord-Brabant. Zo wordt invulling gegeven aan afspraken die hierover gemaakt zijn in het klimaatakkoord.
Rijkswaterstaat werkt volgens het trias-energetica-principe (een driestappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te maken). Rijkswaterstaat stuurt daarbij primair op energiebesparing. Daarnaast werkt Rijkswaterstaat samen met de RVO aan het opwekken van duurzame energie op het areaal van Rijkswaterstaat middels het pilot-programma 'Hernieuwbare energie op
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
rijksgronden'. Zo is in 2019 op de A50 het project solar highways gerealiseerd (dit is een combinatie van een geluidscherm met zonnepanelen).
Rijkswaterstaat neemt CO2-besparing in haar aanbestedingen mee volgens het criterium “beste prijs-kwaliteitsverhouding (BPKV)”. Daarvoor worden de instrumenten DuboCalc en de CO2-prestatieladder gebruikt. Het inkoop-instrument DuboCalc beloont aannemers voor een ontwerp met lage milieukosten. Het inkoopinstrument CO2-prestatieladder beloont bedrijven met een goed CO2- managementsysteem. In de marktbenadering van zowel ProRail als Rijkswaterstaat krijgen inschrijvers/aannemers een fictieve korting als zij goed scoren op beide instrumenten. Hiermee wordt de aannemer gestimuleerd om duurzaam te ontwerpen en CO2 te besparen.
Belangrijk om tevens te vermelden is dat Rijkswaterstaat optreedt als launching customer voor duurzame innovaties zoals het circulair viaduct en de verduurzaming van asfalt en beton.
Filecijfers ANWB
Conform uw verzoek (Kamerstuk 31305, nr. 253) heeft overleg plaatsgevonden met de ANWB, samen met Rijkswaterstaat en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). De ANWB en het ministerie van IenW trachten beiden de files goed in beeld brengen, echter met een ander doel. Waar de ANWB zich primair richt op de actuele vertraging ten behoeve van reisadvies, gebruikt het ministerie het filebeeld om investeringskeuzes op te baseren. De manier waarop files in beeld worden gebracht is dan ook verschillend. De ANWB gebruikt Floating Car Data van TomTom, een veelbelovende manier, met mobiele snelheidsgegevens van weggebruikers. Het KiM concludeert dat deze data zeer geschikt is om files te signaleren en verkeer real time te managen; maar ook dat Floating Car Data kwetsbaar is. TomTom hanteert, net als andere bedrijven die real time weggebruikers informeren, eigen afgeschermde algoritmes, onder andere voor wanneer iets een file is. Deze methodes kunnen elk jaar veranderen waardoor ze niet zomaar met het voorgaande jaar vergelijkbaar zijn. Hierdoor is Floating Car Data minder geschikt voor het monitoren van de files over meerdere jaren. Voor het monitoren van de files maakt Rijkswaterstaat gebruik van lussen in de weg, met een consistente berekeningswijze over de jaren. Die cijfers worden meegenomen in de Rapportage Rijkswegennet. Het KiM doet een vervolgonderzoek naar de kwaliteit van Floating Car Data.
Vervoersarmoede
Het onderwerp vervoersarmoede en de ontwikkelde CBS-indicator hiervoor is conform de motie Kröger (Kamerstuk 23645, nr. 702) onder de aandacht gebracht bij de vervoerregio’s en de betrokken vervoerders. Naar aanleiding van de motie Lacin en Kröger (Kamerstuk 35300, nr.30) wordt samen met medeoverheden een overzicht gemaakt van dekking en bereikbaarheid van het regionaal OV mede in het licht van zorg over vervoersarmoede. Dit zal worden besproken in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB).
Onderwijsaanpak
Zoals toegezegd in het AO Spoor van 25 september jl. is de onderwijsaanpak geagendeerd op de Bestuurlijke Overleggen MIRT, voortbouwend op de successen in Nijmegen en Groningen2. Het doel hierbij is om tot concrete afspraken te komen op zoveel mogelijk trajecten waar knelpunten in het OV in de spits ontstaan en waar scholieren en studenten een substantieel aandeel van het aantal reizigers vormen. Met alle regio’s zijn afspraken gemaakt over een onderwijsaanpak, deze
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
2 Kamerstuknummer 35000-A, nr. 15.
afspraken zijn terug te vinden in de besluitenlijst. Zo wordt komende maanden aan een concreet plan van aanpak gewerkt, is een meerjarige inspanningsverplichting afgesproken of wordt de bestaande onderwijsaanpak voortgezet, onder meer in de steden Utrecht, Zwolle, Arnhem en Maastricht en de regio’s Limburg, Brabant en Zuidwest-Nederland. Per locatie wordt verkend of een onderwijsaanpak effectief kan zijn en als dat het geval blijkt wordt per locatie een plan van aanpak opgesteld om tot maatregelen te komen die de hyperspits kunnen verlichten.
Barneveld Noord
Naar aanleiding van motie Amhaouch c.s. (Kamerstuk 35 000-A, nr. 75) heeft de afgelopen periode met de regio FoodValley, gemeente Barneveld, NS en ProRail overleg plaatsgevonden over een (tijdelijke) Intercitystop te Barneveld Noord op het baanvak Amersfoort - Apeldoorn. Daarbij is gekeken naar de ambitie, haalbaarheid, inpasbaarheid en klantattractiviteit van een dergelijke stop. Het aantal reizigers dat als gevolg van een Intercitystop dagelijks te maken krijgt met een langere reis blijkt circa tien keer zo groot als het aantal baathebbers van een extra stop. Er is geconcludeerd dat het realiseren van een (tijdelijke) Intercitystop op de korte- en middellange termijn niet in het algemeen reizigersbelang is.
Tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT heb ik wel met de gedeputeerden van de provincie Gelderland en Overijssel afgesproken om de mogelijkheden voor een nieuw station aan het HRN op de lange termijn bij Barneveld Noord onderdeel te laten uitmaken van een nadere analyse bij de landelijke netwerkuitwerking van het Toekomstbeeld OV 2040. De resultaten van deze uitwerking worden in het najaar 2020 aan uw Kamer verzonden.
Eindhoven-Düsseldorf
In het VAO Internationaal Spoor van 6 februari 2019 is naar aanleiding van een aangehouden motie van het lid Ziengs toegezegd de ACM advies te vragen over de vraag of aanvullende maatregelen nodig zijn om het gelijke speelveld bij de aanbesteding van de verbinding Eindhoven-Düsseldorf te waarborgen. De verwachting is dat dit advies meegestuurd kan worden met de voortgangsbrief over internationaal treinvervoer welke begin volgend jaar naar uw Kamer wordt gestuurd.
Bierbrouwerij in Arcen
In lijn met de motie Geurts over de bierbrouwerij in Arcen (Kamerstuk 27 625, nr. 479) is in overleg tussen het Waterschap Limburg, Rijkswaterstaat, gemeente Venlo en de belanghebbenden gekomen tot een oplossing. Daarbij blijven de brouwerij en enkele andere opstallen ter plaatse door een primaire kering beschermd tegen een overstroming vanuit de Maas. Daarmee is deze motie afgedaan.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960
4. Tot slot
In het voorjaar 2020 vinden de Strategische Bestuurlijke Overleggen MIRT plaats. Over de uitkomsten wordt u, zoals te doen gebruikelijk, geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,
xxx. X. xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxx
DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN,
X. xxx Xxxxxxxxx - Xxx xxx Xxxx
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk
IENW/BSK-2019/233960