GESCHILLENREGLEMENT FOKKERIJZAKEN KWPN
GESCHILLENREGLEMENT FOKKERIJZAKEN KWPN
GESCHILLENREGLEMENT FOKKERIJZAKEN KWPN
Dit reglement is door de Ledenraad van het KWPN vastgesteld op 13 december 2023 en treedt in werking op 13 december 2023.
Artikel
Artikel 1. Begripsbepalingen
Artikel 2. Geschillen
Artikel 3. Geschilbeslechting
Artikel 4. Geschillencommissie
Artikel 5. Secretariaat
Artikel 6. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid Artikel 7. Aanvang en einde van de opdracht Artikel 8. Tussentijdse beëindiging van opdracht
Artikel 9. Overlijden en beëindiging lidmaatschap van een partij Artikel 10. Beroep op onbevoegdheid
Artikel 11. Wraking
Artikel 12. Plaats van geschilbeslechting en uitspraak Artikel 13. Gelijkheid van partijen
Artikel 14. Vertegenwoordiging en bijstand Artikel 15. Processuele bepalingen
Artikel 16. Bewijs
Artikel 17. Procedure
Artikel 18. Exemplaren
Artikel 19. Het in gebreke blijven van een partij Artikel 20. Processtukken
Artikel 21. Zittingen
Artikel 22. Persoonlijke verschijning Artikel 23. Getuigenverhoor
Artikel 24. Deskundigen
Artikel 25. Intrekking van de vordering Artikel 26. Wijziging van de vordering
Artikel 27. Voeging, tussenkomst en vrijwaring Artikel 28. Voorlopige voorzieningen
Artikel 29. Spoedgeding
Artikel 30. Beslissing
Artikel 31. Dwangsom
Artikel 32. Uitspraken
Artikel 33. Besluitvorming en ondertekening
Artikel 34. Toezending en neerlegging van de uitspraak Artikel 35. Wijziging van de uitspraak
Artikel 36. Aanvulling van de uitspraak
Artikel 37. Verlof tot tenuitvoerlegging uitspraak Artikel 38. Weigering verlof tot tenuitvoerlegging Artikel 39. Vernietiging uitspraak
Artikel 40. Vergelijk
Artikel 41. Uitsluiting aansprakelijkheid Artikel 42. Auteursrecht
Artikel 1. Begripsbepalingen
1.1 In dit Geschillenreglement Fokkerijzaken hebben de begrippen de betekenis als daaraan toegekend in het Reglement Begripsbepalingen, tenzij hierna uitdrukkelijk anders vermeld.
1.2 In dit Geschillenreglement Fokkerijzaken hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenis:
Algemeen Bestuur betekent het bestuur van het KWPN;
Algemeen reglement betekent het Algemeen reglement van het Koninklijke Vereniging Warmbloed Paar- denstamboek Nederland, hierna aangeduid met de afkorting KWPN;
Fokker betekent een persoon die zich al dan niet beroepsmatig bezighoudt met het fokken van paarden; Fokker/lid betekent een Fokker die lid is van het KWPN, deelneemt aan (een) Fokprogramma(’s) van het KWPN en een of meer fokdieren houdt op een bedrijf dat binnen het Geografisch gebied van (een) Fokpro- gramma(‘s) van het KWPN gelegen is en die fokdier(en) behoren tot het ras van (een) Fokprogramma(‘s) van het KWPN;
Fokker/niet-lid betekent een Fokker die geen lid is van het KWPN maar wel deelneemt aan (een) Fokpro- gramma(‘s) van het KWPN en een of meer fokdieren houdt op een bedrijf dat binnen het Geografisch gebied van het Fokprogramma van het KWPN gelegen is en die fokdier(en) behoren tot het ras van (een) Fokpro- gramma(‘s) van het KWPN;
Fokkerijverordening betekent de Europese Fokkerijverordening (EU) 2016/1012;
Fokprogramma betekent het door de overheid (RVO Fokkerij) goedgekeurde Fokprogramma van het KWPN; Geografisch gebied betekent het gebied waar Fokkers/leden en Fokkers/niet-leden van het KWPN actief zijn en waarvoor het KWPN door RVO erkend is;
Geschil betekent een geschil in het kader van fokkerijzaken, welk geschil samenhangt met of voortvloeit uit de uitvoering van (het) goedgekeurde Fokprogramma(‘s) van het KWPN;
Geschillencommissie betekent de commissie die door een Fokker/lid, Fokker/niet-lid of het Algemeen Be- stuur van het KWPN ingediend verzoekschrift tot behandeling van een Geschil behandelt en daarover uitspraak doet overeenkomstig Artikel 32;
Instemmingsverklaring betekent de schriftelijke verklaring van een Fokker/niet-lid bij het KWPN waarmee hij zich als partij in het Geschil onderwerpt aan de toepasselijkheid van dit Geschillenreglement Fokkerijzaken; Ledenraad betekent de algemene vergadering van het KWPN;
Officiële mededelingen betekent de door het Algemeen Bestuur gepubliceerde mededelingen in het vereni- gingsblad en/of via de website van het KWPN of op andere elektronische wijze;
RVO betekent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
Stamboekbureau betekent het centrale uitvoeringsapparaat van het KWPN;
Statuten betekent de statuten van de Koninklijke Vereniging Warmbloed Paardenstamboek Nederland, hierna aangeduid met de afkorting het KWPN;
Vennoot betekent een maat of een vennoot in een Vennootschap;
Vennootschap betekent een maatschap, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap.
1.3 Verwijzingen naar Artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van het Geschillenreglement tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Artikel 2. Geschillen
2.1 Met in achtneming van het bepaalde in de Statuten en het Algemeen reglement worden de in dit Artikel 2 bedoelde Geschillen onderworpen aan dit Geschillenreglement Fokkerijzaken.
2.2 Dit Geschillenreglement Fokkerijzaken vindt toepassing met betrekking tot Geschillen:
(a) tussen Fokkers/leden onderling;
(b) tussen Fokkers/niet-leden onderling;
(c) tussen Fokkers/leden enerzijds en Fokkers/niet-leden anderzijds;
(d) tussen Fokkers/leden hetzij Fokkers/niet-leden enerzijds en het Algemeen Bestuur van het KWPN anderzijds;
(e) tussen leden van het KWPN en personen wier lidmaatschap van het KWPN is geëindigd, indien en voor zover het Geschil is ontstaan uit een rechtsbetrekking die tussen partijen bestond voordat het lidmaatschap eindigde.
2.3 Ingeval een Fokker/niet-lid partij is of wenst te zijn, dient deze voor aanvang van de behandeling van het Geschil een Instemmingsverklaring over te leggen overeenkomstig het daarvoor voorgeschreven model In- stemmingsverklaring.
2.4 Een Geschil wordt geacht tussen partijen te bestaan wanneer één van de betrokken partijen verklaart dat dit het geval is.
2.5 De Geschillencommissie is niet bevoegd kennis te nemen van:
(a) Klachten welke volgens het Klachtreglement van het KWPN behandeld zijn of kunnen worden behan- deld;
(b) Geschillen tussen (voormalige) leden van het KWPN welke volgens het Arbitragereglement van het KWPN aan de Arbitragecommissie van het KWPN voorgelegd zijn of kunnen worden voorgelegd;
(c) Een eerder tussen dezelfde partijen behandeld Geschil binnen het KWPN;
(d) Uitslagen van keuringen, verrichtingsonderzoeken of andere aanlegtesten van het KWPN;
(e) Geschillen en/of (mogelijke) overtredingen door Fokkers/leden en/of Fokkers/niet-leden van het KWPN welke volgens het Tuchtreglement van het KWPN aan de Tuchtcommissie van het KWPN voor- gelegd zijn of kunnen worden voorgelegd.
2.6 Alle kosten van het behandelen van het Geschil, zoals bedoeld in Artikel 32.3 komen ten laste van de partij of partijen naar de mate die de Geschillencommissie in haar uitspraak zal bepalen.
2.7 Alvorens een Geschil in behandeling te nemen is de Geschillencommissie bevoegd aan een of aan beide partijen de verplichting op te leggen een door haar te bepalen voorschotbedrag aan het Stamboekbureau te voldoen. In voorkomend geval, ter beoordeling aan de Geschillencommissie, kan van een of beide partijen verlangd worden een aanvullend voorschotbedrag te voldoen.
2.8 De vastgestelde kosten van de geschilprocedure dienen door de partij(en) die daartoe is/zijn veroordeeld uiterlijk binnen veertien dagen te zijn voldaan door bijschrijving op de door het Stamboekbureau opgegeven bankrekening van het KWPN.
2.9 Op het bedrag, waartoe de partij die veroordeeld is in de kosten van de geschilprocedure, wordt het door die partij als voorschot betaalde bedrag in mindering gebracht.
2.10 Wordt een partij niet in de kosten van de geschilprocedure veroordeeld, dan restitueert het Stamboekbureau het door die partij betaalde voorschot.
2.11 Tenzij de Geschillencommissie in haar uitspraak anders bepaalt draagt iedere partij de eigen kosten van rechts- bijstand.
Artikel 3. Geschilbeslechting
3.1 De Geschillencommissie is bevoegd van een Geschil kennis te nemen indien in het inleidend verzoekschrift naar de toepasselijkheid van dit Geschillenreglement wordt verwezen.
3.2 Van een uitspraak van de Geschillencommissie is geen beroep mogelijk. De uitspraak is bindend voor partijen.
3.3 Dit Geschillenreglement is vastgesteld en kan worden gewijzigd door de Ledenraad van het KWPN. Een wijzi- ging heeft geen gevolg voor een op de datum van wijziging aanhangige geschilprocedure. Op de aanhangige procedure blijft het reglement van toepassing zoals dat bij aanvang van de geschilprocedure van kracht was.
3.4 De Geschillencommissie stelt de vergoeding en de reis- en verblijfkosten van de leden en van de secretaris(sen) vast, alsmede de administratiekosten die voor de behandeling van een Geschil verschuldigd zijn.
Artikel 4. Geschillencommissie
4.1 De Geschillencommissie bestaat uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, en overige leden.
4.2 Het Algemeen Bestuur bepaalt – gehoord het advies van de voorzitter – het aantal overige leden.
4.3 De leden van de Geschillencommissie worden op voorstel van het Algemeen Bestuur benoemd door de Leden- raad voor de duur van drie jaren en kunnen telkens aansluitend voor eenzelfde periode worden herbenoemd. Het bepaalde in Artikel 11 lid 6 van het Algemeen reglement is niet op de benoeming van de leden van de Geschillencommissie van toepassing.
4.4 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden in functie benoemd. De benoeming door de Xxxxxxxxx wordt eerst van kracht nadat het lid zijn benoeming schriftelijk heeft aanvaard.
4.5 De plaatsvervangend voorzitter heeft dezelfde bevoegdheden als de voorzitter.
4.6 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn jurist bij voorkeur met adequate ervaring in een recht- sprekende functie. De overige leden worden benoemd op basis van hun specifieke deskundigheid in foktech- nische-, hippische-, of veterinaire aangelegenheden of op grond van juridische deskundigheid of andere in relatie tot fokkerij relevante deskundigheid.
4.7 Het lidmaatschap van de Geschillencommissie is onverenigbaar met enige bestuurs-, ledenraads- of andere functie binnen het KWPN, en met het zijn van secretaris van de Geschillencommissie. Het lidmaatschap van de Geschillencommissie is in beginsel onverenigbaar met het beroep van advocaat, tenzij de desbetreffende advocaat niet betrokken is bij zaken die bij de Geschillencommissie aanhangig zijn.
4.8 De leden van de Geschillencommissie behoeven geen lid te zijn van het KWPN, in welk geval zij vóór hun benoeming een verklaring ondertekenen waarmee zij verklaren gebonden te zijn aan de Statuten, reglementen en besluiten van het KWPN.
4.9 De voorzitter coördineert de werkzaamheden van de Geschillencommissie, bewaakt de kwaliteit van de ge- schilbeslechting en bevordert de eenheid van de rechtspraak van de Geschillencommissie.
4.11 In afwijking van het bepaalde in Artikel 4.10 kan de Geschillencommissie ook alleen uit de voorzitter bestaan:
(a) wanneer de verzoekende en verwerende partijen daarom gezamenlijk verzoeken;
(b) ter behandeling van een spoedgeding, zoals bedoeld in Artikel 29.
De voorzitter van de Geschillencommissie is echter bevoegd om in afwijking van de wens van partijen, in elk stadium van het te behandelen Geschil te bepalen dat het Geschil (verder) behandeld wordt overeenkomstig Artikel 4.10.
Artikel 5. Secretariaat
5.1 De Geschillencommissie wordt bijgestaan door één of meer secretarissen.
5.2 Een secretaris wordt door het Algemeen Bestuur benoemd voor de duur van drie jaar en kan telkens aanslui- tend voor eenzelfde periode worden herbenoemd.
5.3 Een secretaris is jurist en beschikt over relevante juridische kennis en processuele ervaring. Een secretaris ondersteunt de Geschillencommissie die met de behandeling van een Geschil is belast. Een secretaris is tevens belast met de administratieve en financiële behandeling van bij de Geschillencommissie aanhangig gemaakte Geschillen.
5.4 Een secretaris behoeft geen lid te zijn van het KWPN, in welk geval hij vóór zijn benoeming een verklaring ondertekent waarmee hij verklaart gebonden te zijn aan de Statuten, reglementen en besluiten van het KWPN.
5.5 Een secretaris maakt geen deel uit van de Geschillencommissie, maar neemt wel deel aan het raadkamerover- leg ter behandeling van het Geschil.
5.7 De benoeming van een secretaris eindigt wanneer geen herbenoeming plaatsvindt, een secretaris ontslagen wordt, zelf bedankt of wordt benoemd als lid van de Geschillencommissie. Wanneer een secretaris betrokken
5.8 Het secretariaat van de Geschillencommissie is gevestigd ten kantore van het Stamboekbureau. De Geschil- lencommissie kiest domicilie ten kantore van het Stamboekbureau.
5.9 Alle brieven en stukken gericht aan de Geschillencommissie of een secretaris worden gezonden aan het secre- tariaat van de Geschillencommissie (per adres van het Stamboekbureau). De secretaris beoordeelt bij het in ontvangst nemen van en verzenden van stukken aan partijen of de stukken volledig en identiek zijn.
Artikel 6. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid
6.2 Het is een lid van de Geschillencommissie niet toegestaan gedurende het Geschil contact met een partij te hebben omtrent aangelegenheden die het Geschil betreffen, zonder de andere partij(en) hiervan schriftelijk in kennis te stellen.
6.3 De leden, alsmede de secretaris(sen) en degenen die op het Stamboekbureau met de afhandeling van de aan de Geschillencommissie voorgelegde Geschillen zijn belast, zijn verplicht tot geheimhouding ter zake van al wat hen met betrekking tot bedoelde Geschillen ter kennis komt.
6.4 Wanneer een lid van de Geschillencommissie direct of indirect in de meest ruime zin betrokken is bij een partij in een Geschil, neemt hij geen deel aan de behandeling van het Geschil.
Artikel 7. Aanvang en einde van de opdracht
7.1 De opdracht aan de Geschillencommissie vangt aan met het indienen van een verzoekschrift tot behandeling van een Geschil.
7.2 Met het verstrekken van de opdracht aan de Geschillencommissie stemmen de betrokken partijen in met de terzake verschuldigde kosten, zoals bepaald in Artikel 2.6.
7.3 Met de behandeling van een Geschil is belast de commissie die daartoe door de voorzitter is samengesteld of aangewezen.
7.5 De aan de Geschillencommissie verstrekte opdracht eindigt:
(a) door verzending aan de partijen van het door de Geschillencommissie gewezen eindvonnis, of
(b) doordat de indiener van het verzoekschrift tot behandeling van het Geschil zijn vordering intrekt en er door de andere bij het Geschil betrokken partij of partijen geen tegenvordering is ingesteld, of
(c) door een tussen partijen getroffen schikking, dan wel
(d) met in achtneming van het bepaalde in Artikel 8;
een en ander onverminderd het bepaalde in Artikel 7.4, Artikel 35 en Artikel 36.
Artikel 8. Tussentijdse beëindiging van opdracht
8.3 Een lid van de Geschillencommissie die op grond van het bepaalde in de Artikelen 8.1 en 8.2 van zijn opdracht is ontheven, wordt door de voorzitter vervangen door een ander lid van de Geschillencommissie. Hetzelfde geschiedt wanneer een lid van de Geschillencommissie overlijdt. In het geval van vervanging is het geding van rechtswege geschorst, tenzij de voorzitter op verzoek van partijen anders beslist. Na beëindiging van de schor- sing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt, tenzij partijen anders zijn overeengeko- men.
Artikel 9. Overlijden en beëindiging lidmaatschap van een partij
9.1 De opdracht van de Geschillencommissie eindigt niet door het overlijden van een partij en evenmin doordat een partij ophoudt lid of Fokker te zijn van het KWPN.
9.2 De Geschillencommissie schorst in geval van overlijden van één der partijen het geding voor een door haar te bepalen termijn. De Geschillencommissie kan, op schriftelijk verzoek van de rechtsopvolgers van een overleden partij, deze termijn verlengen. De Geschillencommissie stelt de wederpartij in de gelegenheid, op verzoek te worden gehoord. Na de schorsing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt.
9.3 De secretaris bericht partij(en).
Artikel 10. Beroep op onbevoegdheid
10.2 Wanneer een verwerende partij niet bij de eerste mogelijkheid, zoals bedoeld in Artikel 10.1, een beroep heeft gedaan op de onbevoegdheid van de Geschillencommissie wordt de partij geacht de bevoegdheid van de Geschillencommissie onherroepelijk te hebben aanvaard en vervalt diens recht zich nadien op de onbevoegd- heid van de Geschillencommissie te beroepen.
10.3 De met de behandeling van het Geschil belaste Geschillencommissie oordeelt over het beroep op de onbe- voegdheid van de Geschillencommissie en neemt terzake zo spoedig mogelijk een beslissing. Van deze beslis- sing staat geen beroep open.
10.4 De Geschillencommissie kan zich ambtshalve onbevoegd verklaren.
10.5 Wanneer de Geschillencommissie zich onbevoegd verklaart, is de gewone rechter bevoegd van het Geschil kennis te nemen.
Artikel 11. Wraking
11.1 Een lid van de Geschillencommissie kan worden gewraakt wanneer gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. Om dezelfde redenen kan de secretaris van de Geschillencommissie wor- den gewraakt.
11.2 Een partij kan een door voorzitter aangewezen lid van de Geschillencommissie niet wraken, wanneer zij in diens benoeming heeft xxxxxx, tenzij de reden van wraking haar eerst later bekend is geworden.
11.3 Wanneer zich na zijn aanwijzing een feit voordoet waardoor een lid van de Geschillencommissie of de secretaris niet meer voldoet aan het bepaalde in Artikel 6.1 dan trekt hij zich alsnog terug en doet daarvan onmiddellijk mededeling aan de voorzitter. De voorzitter voorziet dan zo spoedig mogelijk in de benoeming van een ander- lid of secretaris.
11.4 De wrakende partij brengt de wraking, onder opgave van redenen, schriftelijk ter kennis van het betrokken lid van de Geschillencommissie, de voorzitter en van de wederpartij. De voorzitter kan het geding schorsen vanaf de dag dat hij de kennisgeving ontvangt.
11.5 Trekt een gewraakt lid van de Geschillencommissie zich niet binnen twee weken na de dag van de ontvangst van bedoelde kennisgeving terug, dan doet hij hiervan mededeling aan de voorzitter en wordt op verzoek van de meest gerede partij over de gegrondheid van de wraking door de voorzieningenrechter van de rechtbank beslist. Xxxxx dit verzoek niet binnen vier weken na de dag van de ontvangst van de kennisgeving gedaan, dan vervalt het recht tot wraking en wordt het geding, indien het geschorst was, hervat in de stand waarin het zich bevindt. Wanneer het betrokken lid, één der partijen of beide partijen buiten Nederland wonen of feitelijk verblijf houden, geldt een termijn van drie onderscheidenlijk zes weken.
Artikel 12. Plaats van geschilbeslechting en uitspraak
12.1 Tenzij de Geschillencommissie anders beslist, zal de Geschillencommissie ten kantore van het KWPN domicilie kiezen en uitspraak doen.
12.2 De Geschillencommissie kan zitting houden, beraadslagen, getuigen en deskundigen horen op elke andere plaats, in of buiten Nederland, die zij daartoe geschikt acht.
Artikel 13. Gelijkheid van partijen
13.1 De partijen worden op voet van gelijkheid behandeld.
13.2 De Geschillencommissie geeft iedere partij de gelegenheid voor haar rechten op te komen en haar stellingen voor te dragen.
13.3 In het geval een Geschil meer dan één verzoekende partij kent die het Geschil aanhangig maakt, is ten aanzien van iedere verzoekende partij het in dit Geschillenreglement bepaalde van toepassing. In het geval een Geschil meer dan één verwerende partij kent, is ten aanzien van iedere verwerende partij het in dit Geschillenregle- ment bepaalde van toepassing.
Artikel 14. Vertegenwoordiging en bijstand
14.1 De partijen kunnen voor de Geschillencommissie in persoon verschijnen of zich doen vertegenwoordigen door een advocaat, dan wel door een daartoe schriftelijk gevolmachtigde. De partijen kunnen zich door personen van hun keuze doen bijstaan.
14.2 Wanneer een partij zich ter zitting door een advocaat of gevolmachtigde doet bijstaan, stelt de betreffende partij en de secretaris en de wederpartij hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis. Wanneer het verzoek tot geschilbeslechting is uitgegaan van een advocaat of een gevolmachtigde, wordt deze kennisgeving geacht te zijn gedaan.
Artikel 15. Processuele bepalingen
15.1 De Geschillencommissie geeft, op verzoek van een van partijen of uit eigen beweging, aan partijen de gele- genheid tot het geven van een mondelinge toelichting.
15.2 De Geschillencommissie kan, op verzoek van een van partijen, een partij toestaan om getuigen of deskundigen voor te brengen. De Geschillencommissie is bevoegd om één van zijn leden aan te wijzen om getuigen of deskundigen te horen.
15.3 De Geschillencommissie is bevoegd overlegging van stukken te bevelen.
15.4 De Geschillencommissie kan het Algemeen Bestuur en/of partijen verzoeken in het kader van een onderhanden geding door haar gestelde vragen te (doen) beantwoorden en/of stukken over te leggen. Het Algemeen Be- stuur en/of partijen zijn binnen de daartoe door de Geschillencommissie te bepalen termijn gehouden aan dit verzoek te voldoen.
15.5 Wanneer partijen, nadat het geding aanhangig is gemaakt, hun Geschil alsnog door een minnelijke schikking wensen te regelen of geregeld hebben, doen zij hiervan terstond mededeling aan de secretaris. Het bepaalde in de Artikelen 2.6 tot en met 2.9 blijft naar analogie van toepassing.
15.6 Het staat de Geschillencommissie vrij uit het niet, niet volledig of niet tijdig voldoen en aan een in dit artikel of aan een in Artikel 17 tot en met Artikel 24 bedoeld verzoek de gevolgtrekkingen te maken, die zij juist acht.
Artikel 16. Bewijs
De Geschillencommissie is vrij ten aanzien van de toepassing van de regelen van bewijsrecht.
Artikel 17. Procedure
17.1 Een Fokker/lid, Fokker/niet-lid en het Algemeen Bestuur van het KWPN zijn ieder voor zich bevoegd een Geschil aan de Geschillencommissie voor te leggen, uitgezonderd het bepaalde in Artikel 2.5.
17.2 Een Geschil wordt aanhangig gemaakt doordat de in Artikel 17.1 bedoelde verzoekende partij zijn verzoek- schrift door middel van een aangetekende brief bij het Stamboekbureau (ter attentie van de secretaris van de Geschillencommissie) indient. Het Geschil is aanhangig op de dag waarop de secretaris het verzoekschrift heeft ontvangen.
17.3 Het verzoekschrift vermeldt naam, adres, woon- of vestigingsplaats van partijen, eventuele lidnummer(s) bij het KWPN en bevat voorts een zo nauwkeurige mogelijke omschrijving van het Geschil en van de vordering, alsmede van de gronden waarop deze berust en van hetgeen wordt gevorderd, onder bijvoeging van alle bescheiden die op het Geschil betrekking hebben.
17.4 Anonieme verzoekschriften worden niet in behandeling genomen.
17.5 De secretaris xxxxx van het ontvangen verzoekschrift een exemplaar aan de verwerende partij(en) onder mededeling dat een met redenen omkleed verweerschrift kan worden ingediend. De secretaris deelt tevens aan partijen mede welke leden van de Geschillencommissie het geding behandelen. Tevens zendt de secretaris aan partijen het toepasselijke Geschillenreglement Fokkerijzaken.
17.6 Zowel de verzoekende partij als de verwerende partij voldoet voor de aanvang van de behandeling van het Geschil het door de Geschillencommissie vastgestelde voorschot. De Geschillencommissie bepaalt in haar be- slissing op welke wijze het voorschot wordt verrekend.
17.7 Een verwerende partij dient zijn verweerschrift binnen drie weken na de dag waarop het verzoekschrift aan de verwerende partij is toegezonden bij de secretaris te hebben ingediend. Wanneer de verwerende partij een tegenvordering aanhangig wenst te maken, dient de tegenvordering (eis in reconventie) in het verweerschrift te worden opgenomen. Het bepaalde in Artikel 2.6 tot en met 2.9 is van overeenkomstige toepassing.
17.8 De behandeling van het Geschil wordt opgeschort totdat het verschuldigde voorschot is voldaan en – voor zover van toepassing – de Fokker/niet-lid de in Artikel 2.3 bedoelde Instemmingsverklaring heeft overgelegd. Wanneer de verwerende partij een tegenvordering heeft ingesteld, vindt de behandeling van de tegenvorde- ring niet eerder plaats dan nadat het voorschot is voldaan en – voor zover van toepassing – de Fokker/niet-lid de in Artikel 2.3 bedoelde Instemmingsverklaring heeft overgelegd.
17.9 Indien aan het bepaalde in dit artikel niet wordt voldaan, stelt de secretaris binnen een door deze te noemen termijn de betreffende partij alsnog in de gelegenheid aan het gestelde te voldoen.
17.10 De geschilprocedure wordt gevoerd in de Nederlandse taal, tenzij de voorzitter xxxxxx xxxxxxx.
Artikel 18. Exemplaren
18.2 Het bepaalde in Artikel 18.1 is tevens van toepassing ten aanzien van een verzoek tot voeging, tussenkomst en vrijwaring, als bepaald in Artikel 27 van dit Geschillenreglement.
18.3 Bij een spoedgeding worden de in Artikel 18.1 bedoelde processtukken in drievoud ingediend. Wanneer er meer dan één verzoeker en verweerder is, worden er evenzoveel processtukken overgelegd als er partijen bij het spoedgeding betrokken zijn, vermeerderd met drie exemplaren voor de Geschillencommissie.
18.4 Indien aan het bepaalde in dit Artikel 18 niet wordt voldaan, stelt de secretaris binnen een door hem te noemen termijn de betreffende partij alsnog in de gelegenheid aan het gestelde te voldoen.
18.5 Over te leggen stukken, die in een andere taal dan de Franse, Duitse of Engelse taal zijn gesteld, dienen door de betreffende partij te zijn voorzien van een Nederlandse vertaling, die is opgesteld door een beëdigd vertaler. De Geschillencommissie kan verlangen dat ook in de Franse, Duitse of Engelse taal opgestelde stukken door een beëdigd vertaler worden vertaald. De vertaling geschiedt in opdracht en voor rekening van de partij die
de betreffende stukken overlegt. De Geschillencommissie bepaalt bij uitspraak voor wiens rekening de kosten van een vertaling komen.
Artikel 19. Het in gebreke blijven van een partij
19.1 Blijft de verzoekende partij, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke zijn vordering nader toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan de Geschillencommissie bij uitspraak een einde maken aan het geding.
19.3 De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de tegenvordering.
19.4 Bij de uitspraak, zoals bedoeld in Artikel 19.2, wordt de vordering geheel of gedeeltelijk toegewezen, tenzij deze aan de Geschillencommissie onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Artikel 20. Processtukken
20.1 Na een ingediend verweerschrift kan een verzoekende partij, met toestemming van de voorzitter, een conclusie van repliek nemen, in welk geval een verwerende partij een conclusie van dupliek kan nemen.
20.2 Met toestemming van de voorzitter kunnen partijen zo nodig nadere conclusies, akten of andere processtukken overleggen.
20.3 Iedere partij wordt voor het nemen van een conclusie, akte of het overleggen van een processtuk een termijn van drie weken gegund, welke slechts éénmaal met een termijn van drie weken kan worden verlengd. In bijzondere omstandigheden kan de voorzitter na een met redenen omkleed verzoek nog een kort extra uitstel verlenen.
Artikel 21. Zittingen
21.1 De zittingen van de Geschillencommissie zijn niet openbaar, tenzij de Geschillencommissie om gewichtige redenen anders bepaalt.
21.2 Elk van partijen kan om een mondelinge behandeling verzoeken.
21.4 Wanneer een partij niet op de vastgestelde tijd ter zitting aanwezig is, kan de Geschillencommissie hetzij het Geschil buiten de aanwezigheid van de desbetreffende partij(en) behandelen, hetzij de zitting schorsen en partijen tegen een nieuwe dag oproepen.
21.5 De Geschillencommissie beslist wie, behalve de partijen, hun raadslieden en eventuele tolken, bij een zitting aanwezig mogen zijn. Wanneer een partij de Nederlandse taal niet beheerst, kan hij zich voor zijn rekening ter zitting doen vergezellen van een tolk.
21.6 De Geschillencommissie bepaalt de wijze van het verhoor.
Artikel 22. Persoonlijke verschijning
22.1 De Geschillencommissie kan in elke stand van het geding de persoonlijke verschijning van de partijen bevelen voor het geven van inlichtingen of voor het beproeven van een schikking.
22.2 In het geval een persoonlijke verschijning van partijen is gelast, zijn partijen verplicht in persoon, of wanneer het een rechtspersoon of een Vennootschap betreft in de persoon van een vertegenwoordigingsbevoegde bestuurder of Vennoot te verschijnen.
Artikel 23. Getuigenverhoor
23.1 De Geschillencommissie hoort de getuigen, nadat deze op de bij de wet bepaalde wijze de eed of de belofte hebben gezworen de hele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
23.2 Wanneer een getuige niet vrijwillig verschijnt dan wel, verschenen zijnde, weigert een verklaring af te leggen, is de Geschillencommissie bevoegd daaraan de gevolgen te verbinden die zij geraden acht.
Artikel 24. Deskundigen
24.1 De Geschillencommissie kan één of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies. De Ge- schillencommissie zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de benoeming en van de aan deskundigen gegeven opdracht aan de partijen.
24.2 De Geschillencommissie kan van een partij verlangen om de deskundigen de benodigde inlichtingen te ver- schaffen en de benodigde medewerking te verlenen.
24.3 Na de ontvangst van het deskundigenbericht wordt dit in afschrift door de Geschillencommissie zo spoedig mogelijk aan de partijen toegezonden.
24.4 Op verzoek van een van de partijen of indien de Geschillencommissie dit nodig oordeelt worden de deskundi- gen tijdens een zitting van de Geschillencommissie gehoord. Wanneer een partij een dergelijk verzoek wenst te doen, deelt zij dit terstond mede aan de Geschillencommissie en aan de wederpartij.
24.5 De Geschillencommissie stelt de partijen in de gelegenheid de deskundigen vragen te stellen en harerzijds deskundigen voor te brengen.
24.6 De Geschillencommissie kan een deskundige onder ede horen.
Artikel 25. Intrekking van de vordering
25.1 De verzoekende partij kan zijn vordering intrekken zolang de verwerende partij geen verweerschrift heeft ingediend of, wanneer geen schriftelijke behandeling plaatsvindt, zolang geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Het intrekken van de vordering geschiedt door middel van een aangetekende brief aan de secretaris, die de ontvangst van deze brief schriftelijk bevestigt.
25.2 Nadien kan een vordering alleen worden ingetrokken, wanneer de verwerende partij daarin toestemt.
25.3 In het geval een partij ook na een tweede aanmaning in gebreke blijft met de voldoening van het voorschot, zoals bedoeld in Artikel 17.6, wordt hij geacht zijn vordering te hebben ingetrokken.
25.4 In het geval een vordering wordt ingetrokken, vindt restitutie van het voorschot plaats voorzover daarin geen andere kosten zijn begrepen van het Stamboekbureau, van de secretaris en van het lid/de leden van de Geschillencommissie.
25.5 Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een ingestelde tegenvordering.
Artikel 26. Wijziging van de vordering
26.1 Een partij kan zijn vordering wijzigen, verminderen of vermeerderen uiterlijk tot aan het begin van de laatste zitting van een mondelinge behandeling of wanneer er geen mondelinge behandeling is uiterlijk bij het laatst toegestane processtuk. Nadien is zulks niet meer geoorloofd, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van de voorzitter.
26.2 Een verwerende partij is bevoegd zich tegen een verandering of vermeerdering van de vordering te verzetten, wanneer hij hierdoor in zijn verdediging onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding hierdoor onredelijk wordt vertraagd. De Geschillencommissie zal, partijen gehoord, zo spoedig mogelijk op het bezwaar van de verwe- rende partij(en) beslissen.
26.3 In het geval een verwerende partij verstek heeft laten gaan, wordt hij door de Geschillencommissie éénmaal in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk over de verandering of de vermeerdering uit te laten.
26.4 Een verandering, vermeerdering of vermindering van de vordering geschiedt schriftelijk door indiening van een daartoe strekkend processtuk bij de secretaris, die een exemplaar hiervan terstond aan de andere par- tij(en) toezendt. Dit processtuk kan ook tijdens een mondelinge behandeling worden ingediend, in welk geval de voorzitter bepaalt op welke wijze en binnen welke termijn een verwerende partij hierop kan reageren, tenzij deze verkiest om tijdens de mondelinge behandeling te reageren. In het laatste geval kan de Geschillencom- missie de zitting voor korte duur voor beraad schorsen.
26.5 Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een ingestelde tegenvordering.
Artikel 27. Voeging, tussenkomst en vrijwaring
27.1 Op schriftelijk verzoek van een derde die enig belang heeft bij het geding, kan de voorzitter hem toestaan zich daarin te voegen of tussen te komen. De Geschillencommissie zendt een afschrift van het verzoek zo spoedig mogelijk aan partijen.
27.2 Een partij kan een derde in vrijwaring oproepen. De oproep wordt terstond in afschrift gezonden aan de Geschillencommissie en aan de wederpartij.
27.3 De voeging, tussenkomst of vrijwaring kan slechts door de Geschillencommissie, de partijen gehoord, worden toegelaten indien de derde bij schriftelijke overeenkomst met de partijen tot de overeenkomst tot geschilbe- slechting is toegetreden ten blijke waarvan hij een Instemmingsverklaring als bedoeld in Artikel 2.3 bij het verzoekschrift tot voeging, tussenkomst of vrijwaring overlegt. Door de toelating van de voeging, tussenkomst of vrijwaring wordt de derde in het arbitraal geding partij. De Geschillencommissie regelt de verdere gang van het geding.
27.4 Een verzoek als in dit Artikel 27 bedoeld wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris, die een afschrift van het verzoek terstond aan de partijen toezendt en hen daarbij een termijn gunt om op het verzoek schriftelijk te reageren.
27.5 De Geschillencommissie beslist zo spoedig mogelijk nadien, welke beslissing door de secretaris schriftelijk aan de partijen en aan de verzoeker wordt medegedeeld. De Geschillencommissie kan het geding tot aan haar beslissing schorsen.
27.6 Wanneer een verzoek, zoals in dit Artikel 27 bedoeld wordt afgewezen, wordt het geding nadien voorgezet in de stand waarin het zich bevindt.
Artikel 28. Voorlopige voorzieningen
28.2 Het in Artikel 28.1 bedoelde verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Geschillencommissie. De secretaris xxxxx xxxxxxxx een exemplaar van het verzoek aan de andere partij(en).
28.3 Een voorlopige beslissing of maatregel verliest haar kracht uiterlijk op het moment dat de Geschillencommissie haar einduitspraak wijst, dan wel, wanneer dit eerder is, uiterlijk op het moment dat de opdracht van de Geschillencommissie eindigt.
28.4 De voorlopige beslissing of maatregel bindt de Geschillencommissie niet ten aanzien van haar eindbeslissing omtrent het Geschil.
Artikel 29. Spoedgeding
29.1 In alle zaken, waarin uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening wordt vereist, kan een partij verzoeken een Geschil bij wijze van spoedgeding te behandelen, mits de aard van het Geschil zich daartegen niet verzet. Het verzoek wordt ofwel in het verzoekschrift, zoals bedoeld in Artikel 17.2, gedaan, dan wel afzonderlijk schriftelijk bij de secretaris ingediend, in welk laatste geval tevens tegelijk het verzoek- schrift wordt ingediend.
29.2 De secretaris stelt de andere partij van het verzoek terstond schriftelijk in kennis onder toezending van een afschrift van het verzoekschrift en deelt aan partijen mede welke lid van de Geschillencommissie met de be- handeling van het spoedgeding is belast en door welke secretaris het lid van de Geschillencommissie wordt bijgestaan.
29.3 In het geval het verzoek wordt afgewezen of wanneer de met de behandeling van een spoedgeschil belaste lid of leden van de Geschillencommissie menen dat het Geschil zich niet leent voor een spoedgeding, wordt het geding op de gewone wijze gevoerd. De voorzitter wijst alsdan de leden van de Geschillencommissie aan die het geding zullen behandelen.
29.4 Wanneer het verzoek wordt ingewilligd, bepaalt de voorzitter terstond een datum voor de mondelinge behan- deling. Het geding wordt in dat geval door de voorzitter als enig lid van de Geschillencommissie behandeld. De secretaris roept partijen schriftelijk of op andere wijze op.
29.5 Tenzij de voorzitter xxxxxx bepaalt, zijn de bepalingen van dit Geschillenreglement ook van toepassing op het spoedgeding. De voorzitter kan de termijn van oproeping, als bedoeld in Artikel 21.3 bekorten tot vier dagen.
29.6 Wanneer een partij de voorzitter of de secretaris xxxxx te wraken, dient dit uiterlijk te geschieden vóór de aanvang van de zitting.
Artikel 30. Beslissing
De Geschillencommissie beslist als goede personen naar billijkheid, daarbij rekening houdend met de gebruiken in de hippische en/of veterinaire wereld.
Artikel 31. Dwangsom
In de gevallen waarin de gewone rechter een dwangsom kan opleggen, is de Geschillencommissie daartoe eveneens bevoegd. De artikelen 611a tot en met 611i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in de gevallen, zoals bedoeld in artikel 611d van genoemd Wetboek, de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom bij verzoekschrift moet worden verzocht aan de voorzieningen- rechter van de rechtbank.
Artikel 32. Uitspraken
32.1 De Geschillencommissie kan een geheel of gedeeltelijke einduitspraak dan wel een tussenuitspraak wijzen.
32.2 De Geschillencommissie bepaalt wanneer uitspraak wordt gedaan.
Een uitspraak is verbindend voor partijen met ingang van het moment dat uitspraak wordt gedaan.
32.4 Tegen een uitspraak van de Geschillencommissie staat geen hoger beroep open.
Artikel 33. Besluitvorming en ondertekening
33.2 De uitspraak wordt op schrift gesteld en door het lid/de leden van de Geschillencommissie ondertekend.
33.4 De uitspraak bevat, naast de beslissing, in elk geval:
(a) de namen en woonplaatsen van het lid of de leden van de Geschillencommissie;
(b) de namen en woonplaatsen van de partijen;
(c) de dagtekening van de uitspraak;
(d) de plaats van de uitspraak;
(e) de gronden voor de in de uitspraak gegeven beslissing;
(g) de mate waarin partijen in de kosten van het afhandelen van het Geschil worden veroordeeld.
Artikel 34. Toezending en neerlegging van de uitspraak
34.1 De Geschillencommissie draagt er zorg voor dat zo spoedig mogelijk:
(a) elke uitspraak in afschrift, getekend door een lid van de Geschillencommissie en de secretaris, aan de partijen wordt gezonden;
(b) het origineel van de uitspraak door de secretaris wordt gedeponeerd ter griffie van de rechtbank.
34.2 Een uitspraak kan, al dan niet geanonimiseerd, worden gepubliceerd in de Officiële mededelingen van het KWPN indien de Geschillencommissie aldus heeft bepaald.
34.3 De secretaris van de Geschillencommissie draagt er zorg voor dat van alle uitspraken van de Geschillencom- missie een register wordt bijgehouden, alsook dat alle door de Geschillencommissie gewezen uitspraken ten- minste tien jaar worden bewaard.
Artikel 35. Wijziging van de uitspraak
35.3 Het in de Artikelen 35.1 en 35.2 bedoelde verzoek, wordt door de Geschillencommissie in afschrift aan de wederpartij gezonden.
35.4 De Geschillencommissie kan, tot dertig dagen na de dag van depot van de uitspraak ook uit eigen beweging tot het herstel overgaan.
35.5 Gaat de Geschillencommissie tot het herstel over, dan wordt deze door de Geschillencommissie op het origineel en op de afschriften van de uitspraak aangebracht en ondertekend, dan wel in een apart door de Geschillen- commissie ondertekend stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van de uitspraak. De Artikelen
33.1 tot en met 33.3 en 34.1, zijn van overeenkomstige toepassing.
35.6 Wijst de Geschillencommissie het verzoek tot het herstel af, dan deelt zij dit schriftelijk aan de partijen mede.
35.7 Het verzoek, zoals bedoeld in dit artikel, schort de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging of vernietiging niet op, tenzij de voorzieningenrechter of de rechtbank gewichtige redenen aanwezig acht om die mogelijkheid wel op te schorten totdat over het verzoek is beslist.
Artikel 36. Aanvulling van de uitspraak
36.1 Heeft de Geschillencommissie nagelaten te beslissen omtrent een of meer zaken welke aan haar oordeel waren onderworpen, dan kan de meest gerede partij, tot dertig dagen na de dag van het depot van de uitspraak, de Geschillencommissie verzoeken aanvullend uitspraak te doen.
36.2 Het verzoek wordt door de Geschillencommissie in afschrift aan de wederpartij toegezonden.
36.3 Voordat de Geschillencommissie op het verzoek beslist, stelt zij de partijen in de gelegenheid te worden ge- hoord.
36.4 Een aanvullende uitspraak geldt als een uitspraak van de Geschillencommissie, waarop de bepalingen van Artikel 30 tot en met Artikel 39 van toepassing zijn.
36.5 Wijst de Geschillencommissie het verzoek tot een aanvullende uitspraak af, dan deelt zij dit schriftelijk aan de partijen mede. Een afschrift van deze mededeling, getekend door een lid van de Geschillencommissie of de secretaris, wordt, overeenkomstig het bepaalde in Artikel 34.1 ter griffie van de rechtbank gedeponeerd.
Artikel 37. Verlof tot tenuitvoerlegging uitspraak
37.1 De tenuitvoerlegging in Nederland van een door de Geschillencommissie geheel of gedeeltelijk gewezen eind- uitspraak dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kan eerst plaatsvinden nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank daartoe op verzoek van een van de partijen verlof heeft verleend.
37.2 Het verlof wordt aangetekend op het origineel van de uitspraak. De griffier van de rechtbank zendt zo spoedig mogelijk aan de partijen een gewaarmerkt afschrift van de uitspraak, met het daarop aangetekend verlof tot tenuitvoerlegging of een gewaarmerkt afschrift van de beschikking waarbij het verlof tot tenuitvoerlegging is verleend.
37.3 Verleent de voorzieningenrechter van de rechtbank het verlof tot tenuitvoerlegging, dan staan de wederpartij van de verzoeker slechts de rechtsmiddelen genoemd in Artikel 39 open. Vernietiging of herroeping van de uitspraak wegens request civiel van de uitspraak brengt van rechtswege die van het verlof tot tenuitvoerlegging met zich mede.
Artikel 38. Weigering verlof tot tenuitvoerlegging
38.1 De voorzieningenrechter van de rechtbank kan de tenuitvoerlegging van de uitspraak slechts weigeren, indien de uitspraak, of de wijze waarop dit tot stand kwam, kennelijk in strijd is met de openbare orde of de goede zeden, of in strijd met Artikel 31 een dwangsom is opgelegd. In dit laatste geval betreft de weigering alleen de tenuitvoerlegging van de dwangsom.
38.2 De griffier van de rechtbank zendt zo spoedig mogelijk een gewaarmerkt afschrift van de beschikking van de voorzieningenrechter waarbij deze het verlof weigert, aan de partijen.
38.3 Van de weigering van het verlof tot tenuitvoerlegging kan de verzoeker hoger beroep bij het gerechtshof instellen binnen twee maanden na de dagtekening van de beschikking.
38.4 Wanneer het verlof tot tenuitvoerlegging ook in hoger beroep niet verleend wordt, is de termijn voor beroep in cassatie twee maanden na de dagtekening van de beschikking in hoger beroep.
38.5 Wanneer in hoger beroep of na beroep in cassatie, het verlof tot tenuitvoerlegging alsnog wordt verleend, is het bepaalde in Artikel 37.3, eerste zin, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 39. Vernietiging uitspraak
Het bepaalde in de artikelen 1064, 1065, 1066, 1067 en 1068 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is op het in dit Geschillenreglement bedoeld vonnis van toepassing.
Artikel 40. Vergelijk
40.1 Wanneer de partijen gedurende het geding tot een vergelijk komen, kan op gezamenlijk verzoek de Geschil- lencommissie de inhoud daarvan in een uitspraak vastleggen. De Geschillencommissie kan het verzoek zonder opgave van redenen weigeren.
40.2 De uitspraak, houdende een vergelijk tussen partijen, geldt als een uitspraak van de Geschillencommissie, waarop Artikel 30 tot en met Artikel 39 van toepassing zijn, met dien verstande dat:
(a) de uitspraak slechts kan worden vernietigd op grond dat het in strijd is met de openbare orde of de goede zeden;
(b) de uitspraak, in afwijking van het bepaalde in Artikel 33, niet de gronden waarop het berust, behoeft te bevatten; en
(c) de uitspraak door de partijen wordt medeondertekend.
Artikel 41. Uitsluiting aansprakelijkheid
Het KWPN, het Algemeen Bestuur, alsmede de leden en secretaris(sen) van de Geschillencommissie zijn niet aanspra- kelijk voor schade, van welke aard dan ook, die voor partijen of derden uit een uitspraak of geschilprocedure voort- vloeien, onverminderd het terzake in het Algemeen reglement bepaalde.
Artikel 42. Auteursrecht
Dit reglement is door X.X. xxx Xxxxxxx en in opdracht van het KWPN opgesteld. Niets uit dit reglement mag zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de opsteller worden overgenomen, opgeslagen, verveelvoudigd dan wel gepubliceerd.