OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Andorra waarbij wordt voorzien in maat- regelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad be- treffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling
DE EUROPESE GEMEENSCHAP
en
HET VORSTENDOM ANDORRA
hierna „overeenkomstsluitende partij” of „overeenkomstsluitende partijen” genoemd,
met het oog op de vaststelling van maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, hierna
„de richtlijn” genoemd, in een kader van samenwerking waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van elk der overeenkomstsluitende partijen alsmede in een context waarin andere derde landen die zich in een vergelijkbare situatie als het Vorstendom Andorra bevinden, eveneens maatregelen van gelijke strekking als die welke in de richtlijn zijn vervat, zullen toepassen,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER DE VOLGENDE BEPALINGEN:
Artikel 1
Doel
1. In een kader van samenwerking tussen de Europese Ge- meenschap en het Vorstendom Andorra worden inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen, verricht in het Vorstendom Andorra ten gunste van uiteindelijk gerechtigden die natuurlijke personen zijn van wie overeenkomstig de in artikel 3 beschreven procedures is vastgesteld dat zij woonachtig zijn in een lidstaat van de Europese Gemeenschap, door de op het grondgebied van het Vorstendom Andorra gevestigde uitbe- talende instanties onder de in artikel 7 genoemde voorwaarden aan een bronbelasting onderworpen.
Deze bronbelasting wordt geheven behoudens vrijwillige gege- vensverstrekking overeenkomstig het bepaalde in artikel 9. De opbrengsten uit de ter uitvoering van de artikelen 7 en 9 ge- heven bronbelasting worden overeenkomstig de in artikel 8 vastgestelde regels tussen de lidstaten van de Europese Gemeen- schap en het Vorstendom Andorra verdeeld.
Opdat deze overeenkomst van gelijke strekking is als de richt- lijn, worden genoemde maatregelen vervolledigd met voorschrif- ten betreffende de uitwisseling van informatie op verzoek, die zijn opgenomen in artikel 12, alsmede met overleg- en toets- ingsprocedures zoals beschreven in artikel 13.
2. De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat deze overeenkomst wordt toegepast. Het Vorstendom Andorra ziet er met name op toe dat de op zijn grondgebied gevestigde uitbe- talende instanties de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke taken uitvoeren en voorziet uitdrukkelijk in de bepalingen met betrekking tot de procedures en de sancties, ongeacht de vestigingsplaats van de debiteur van de rentedra- gende schuldvordering.
Artikel 2
Definitie van uiteindelijk gerechtigde
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„uiteindelijk gerechtigde” verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rentebeta- ling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebeta- ling niet te zijner gunste is ontvangen of bewerkstelligd, dit wil zeggen:
a) dat hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 4, of
b) dat hij handelt namens een rechtspersoon, een entiteit waar- van de winst wordt belast volgens de algemene belasting- regels voor ondernemingen, een instelling voor collectieve belegging in effecten gevestigd in een lidstaat van de Euro- pese Gemeenschap of in het Vorstendom Andorra, of
c) dat hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie overeenkomstig artikel 3, lid 1, de identiteit van die uitein- delijk gerechtigde bekendmaakt.
2. Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebeta- ling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, moet zij rede- lijke maatregelen nemen om de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen, overeenkomstig artikel 3, lid 1. In- dien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon in kwestie als de uiteindelijk gerechtigde.
Artikel 3
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde
1. De uitbetalende instantie stelt de identiteit van de uitein- delijk gerechtigde vast, bestaande uit diens naam, voornaam en adres, overeenkomstig de in het Vorstendom Andorra geldende antiwitwasbepalingen.
2. De uitbetalende instantie stelt de woonplaats van de uit- eindelijk gerechtigde vast op basis van de normen, die verschil- len naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de gerechtigde van de rente. Behoudens hetgeen volgt, wordt als woonplaats aangemerkt de plaats waar de uiteindelijk gerechtigde zijn vaste adres heeft:
a) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2004, stelt de uitbetalende instantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast overeenkomstig de in het Vorstendom Andorra geldende antiwitwasbepalingen;
b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of trans- acties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht op of na 1 januari 2004, stelt de uitbetalende in- stantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van het adres dat vermeld staat in het officiële identi- teitsbewijs of zo nodig op basis van enig ander door de uiteindelijk gerechtigde overgelegd bewijsstuk, volgens de volgende procedure: van natuurlijke personen die een door een lidstaat van de Europese Gemeenschap uitgereikt officieel identiteitsbewijs overleggen en die verklaren ingezetene van een derde land te zijn, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een woonplaatsverklaring of een verblijfsvergun- ning die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingeze- tene te zijn. Indien deze woonplaatsverklaring of verblijfs- vergunning niet wordt overgelegd, wordt de lidstaat van de Europese Gemeenschap die het officiële identiteitsbewijs heeft afgegeven, geacht de woonstaat te zijn.
Artikel 4
Definitie van uitbetalende instantie
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „uit- betalende instantie” verstaan elke in het Vorstendom Andorra gevestigde marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebeta- ling bewerkstelligt ten onmiddelijke gunste van de uiteindelijk gerechtigde, ongeacht of deze marktdeelnemer de debiteur is van het rentedragende schuldinstrument of de marktdeelnemer die door de debiteur of de uiteindelijk gerechtigde is belast met het uitbetalen van de rente of het bewerkstelligen van de rente- betaling.
Artikel 5
Definitie van bevoegde autoriteit
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„bevoegde autoriteiten” van de overeenkomstsluitende partijen verstaan de in bijlage I genoemde autoriteiten.
2. Voor derde landen is de bevoegde autoriteit de voor de toepassing van bilaterale of multilaterale belastingverdragen aan- gewezen autoriteit of, bij ontstentenis daarvan, iedere andere autoriteit die bevoegd is om een fiscale woonplaatsverklaring af te geven.
Artikel 6
Definitie van rentebetaling
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„rentebetaling” verstaan:
a) rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelings- clausule, en met name de opbrengsten van staats- en obliga- tieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen; boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aan- gemerkt;
b) rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de onder a) bedoelde schuldvorderingen;
c) inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een entiteit als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de richtlijn, uitgekeerd door:
i) instellingen voor collectieve belegging, gevestigd in een lidstaat van de Europese Gemeenschap of in het Vorsten- dom Andorra,
ii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemoge- lijkheid van artikel 4, lid 3, van de richtlijn en
iii) instellingen voor collectieve belegging die buiten het in artikel 17 bedoelde grondgebied zijn gevestigd.
d) inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze rechtstreeks of middellijk via andere hierna bedoelde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten meer dan 40 % van hun vermogen beleggen in de onder a) bedoelde schuldvordering- en:
i) instellingen voor collectieve belegging, gevestigd in een lidstaat van de Europese Gemeenschap of in het Vorsten- dom Andorra,
ii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemoge- lijkheid van artikel 4, lid 3, van de richtlijn,
iii) instellingen voor collectieve belegging die buiten het in artikel 17 bedoelde grondgebied zijn gevestigd.
Het Vorstendom Andorra beschikt echter slechts over de moge- lijkheid de inkomsten vermeld onder d) onder de definitie van rentebetaling te laten vallen voorzover deze inkomsten recht- streeks of middellijk afkomstig zijn van rentebetalingen in de zin van de punten a) en b).
2. Wat betreft lid 1, onder c) en d), wordt, indien een uit- betalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige be- drag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.
3. Wat betreft lid 1, onder d), wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het ver- mogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven onder dat punt, dat percentage geacht meer dan 40 % te bedragen. Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.
4. Wat betreft lid 1, onder b) en d), kan het Vorstendom Andorra op zijn grondgebied gevestigde uitbetalende instanties ertoe verplichten om de rente over een periode van ten hoogste één jaar op jaarbasis te berekenen, en kan het deze geannuali- seerde rente als een rentebetaling beschouwen, zelfs als tijdens die periode geen verkoop, terugbetaling of aflossing heeft plaats- gevonden.
5. Inkomsten met betrekking tot instellingen of entiteiten die maximaal 15 % van hun vermogen hebben belegd in schuldvor- deringen in de zin van lid 1, onder a), worden niet aangemerkt als rentebetaling overeenkomstig lid 1, onder c) en d).
6. Het percentage als bedoeld in lid 1, onder d), en in lid 3 wordt vanaf 1 januari 2011 25 %.
7. De in lid 1, onder d), en in lid 5 genoemde percentages worden bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten van de betrokken instel- lingen of entiteiten is neergelegd en, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsporte- feuille van de instellingen of entiteiten.
Artikel 7
Bronbelasting
1. Indien de uiteindelijk gerechtigde van de rente woonachtig is in een lidstaat van de Europese Gemeenschap, heft het Vor- stendom Andorra gedurende de eerste drie jaar van toepassing
van deze overeenkomst een bronbelasting tegen een tarief van 15 %, gedurende de volgende drie jaar tegen een tarief van 20 % en daarna tegen een tarief van 35 %.
2. De uitbetalende instantie houdt de bronbelasting op de volgende wijze in:
a) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 6, lid 1, onder a): op de uitbetaalde of bijgeschreven rente;
b) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 6, lid 1, onder b) of d): op het bedrag van de rente of inkomsten als bedoeld onder die punten, of door een heffing van ver- gelijkbare omvang, ten laste van de ontvanger, op het totaal- bedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;
c) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 6, lid 1, onder c): op het bedrag van de inkomsten als bedoeld onder dat punt;
d) wanneer het Vorstendom Andorra van de keuzemogelijkheid van artikel 6, lid 4, gebruikmaakt: op het bedrag van de op jaarbasis berekende rente.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 2, onder a) en b), wordt de bronbelasting geheven naar rata van de periode dat de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering was. Ingeval de uitbetalende instantie de duur van die periode niet kan vaststellen met de informatie waarover zij beschikt, gaat zij ervan uit dat de uiteindelijk gerechtigde over de gehele periode dat de vordering heeft bestaan, de houder ervan is geweest, tenzij hij de datum van verkrijging aantoont.
4. Belastingen en inhoudingen op eenzelfde rentebetaling, andere dan de inhouding waarin deze overeenkomst voorziet, worden in mindering gebracht op het overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 berekende bedrag van de bronbelasting.
5. Behoudens de bepalingen van artikel 10 belet de inhou- ding aan de bron door een in het Vorstendom Andorra geves- tigde uitbetalende instantie de lidstaat van de Europese Gemeen- schap waar de uiteindelijk gerechtigde zijn fiscale woonplaats heeft, niet de inkomsten te belasten overeenkomstig zijn natio- nale recht.
Indien een belastingplichtige inkomsten uit rente, uitgekeerd door een in het Vorstendom Andorra gevestigde uitbetalende instantie, meldt aan de belastingautoriteiten van de lidstaat van de Europese Gemeenschap waar hij woonachtig is, worden deze inkomsten uit rente in die lidstaat tegen dezelfde tarieven belast als die welke worden toegepast op de rente die in die lidstaat wordt ontvangen.
Artikel 8
Verdeling van belastingopbrengsten
1. Het Vorstendom Andorra behoudt 25 % van de opbreng- sten van de in artikel 7 genoemde bronbelasting en draagt 75 % van de opbrengsten over aan de lidstaat van de Europese Ge- meenschap waar de uiteindelijk gerechtigde van de rente woon- achtig is.
2. Die overdrachten vinden elk kalenderjaar in een tranche per lidstaat plaats, uiterlijk binnen een periode van zes maanden volgend op het einde van het kalenderjaar waarin de inhoudin- gen werden verricht.
Het Vorstendom Andorra ziet erop toe dat het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct functioneert.
Artikel 9
Vrijwillige verstrekking van gegevens
1. Het Vorstendom Andorra voorziet in een procedure die de uiteindelijk gerechtigde de mogelijkheid biedt de in artikel 7 genoemde bronbelasting te vermijden indien hij zijn uitbeta- lende instantie een overeenkomstig lid 2 van dit artikel op zijn naam gestelde verklaring voorlegt van de bevoegde auto- riteit van de lidstaat waar hij woonachtig is.
2. Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de be- voegde autoriteit van zijn woonstaat een verklaring af met daarin de volgende gegevens:
a) naam, voornaam, adres en fiscaal identificatienummer of, bij ontstentenis van een dergelijk nummer, geboorteplaats en - datum van de uiteindelijk gerechtigde;
b) naam en adres van de uitbetalende instantie;
c) rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ont- stentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van het schuldinstrument.
Een dergelijke verklaring is geldig voor ten hoogste drie jaar. De verklaring wordt afgegeven aan elke uiteindelijk gerechtigde die daarom vraagt, binnen twee maanden nadat het desbetreffende verzoek is ingediend.
Artikel 10
Voorkoming van dubbele belasting
1. De lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, ziet erop toe dat de heffing van de in artikel 7 genoemde bronbelasting niet tot dubbele belasting leidt, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3 hieronder.
2. Indien door de uiteindelijk gerechtigde ontvangen rente in Andorra aan de in artikel 7 genoemde bronbelasting werd on- derworpen, kent de lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, hem overeenkomstig zijn nationale recht een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de ingehouden belasting. Indien dit bedrag hoger is dan de krachtens zijn nationale recht verschuldigde belasting over het totale rentebedrag waarover de bronbelasting werd geheven, restitueert de fiscale woonstaat het bedrag dat te veel is ingehouden aan de uiteindelijk gerechtigde.
3. Indien rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvan- gen, behalve aan de in artikel 7 bedoelde bronbelasting ook onderworpen is geweest aan andere bronbelastingen, en de lid- staat van de Europese Gemeenschap die zijn fiscale woonstaat is, naar nationaal recht of overeenkomstig verdragen ter voorko- ming van dubbele belasting voor een dergelijke bronbelasting belastingverrekening toekent, wordt deze andere bronbelasting verrekend alvorens de procedure van lid 2 wordt toegepast.
4. De lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, kan de belasting- verrekeningsregeling bedoeld in de leden 2 en 3 hierboven ver- vangen door restitutie van de in artikel 7 genoemde bronbelas- ting.
Artikel 11
Verhandelbare schuldinstrumenten
1. Vanaf de toepassingsdatum van deze overeenkomst en zolang het Vorstendom Andorra de in artikel 7 genoemde bron- belasting heft en ten minste één lidstaat van de Europese Ge- meenschap een soortgelijke heffing toepast, maar uiterlijk tot 31 december 2010 worden binnenlandse en internationale obliga- ties en andere verhandelbare schuldinstrumenten die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan het oor- spronkelijke emissieprospectus vóór die datum is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten in de zin van Richtlijn 80/390/EEG van de Raad, door de verantwoordelijke autoritei- ten van het Vorstendom Andorra, of door de verantwoordelijke autoriteiten in derde landen, niet aangemerkt als schuldvorde- ringen in de zin van artikel 6, lid 1, onder a), op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen vervolgemissies van dergelijke verhandelbare schuldinstrumenten plaatsvinden.
2. Zolang echter ten minste één lidstaat van de Europese Gemeenschap ook soortgelijke bepalingen toepast, blijven de bepalingen van dit artikel ook na 31 december 2010 gelden voor verhandelbare schuldinstrumenten:
— die clausules inzake „gross-up” en vroegtijdige aflossing be- vatten en
— wanneer de uitbetalende instantie, als gedefinieerd in artikel 4, is gevestigd in het Vorstendom Andorra en
— wanneer die uitbetalende instantie de rente rechtstreeks be- taalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddel- lijke gunste van een uiteindelijk gerechtigde die zijn woon- plaats heeft in een lidstaat van de Europese Gemeenschap.
Indien en vanaf het moment dat soortgelijke bepalingen door geen enkele lidstaat van de Europese Gemeenschap meer wor- den toegepast, zijn de bepalingen van dit artikel nog slechts van toepassing op verhandelbare schuldinstrumenten:
— die clausules inzake „gross-up” en vroegtijdige aflossing be- vatten en
— wanneer de uitbetalende instantie van de emittent gevestigd is in het Vorstendom Andorra en
— wanneer die uitbetalende instantie de rente rechtstreeks be- taalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddel- lijke gunste van, een uiteindelijk gerechtigde die zijn woon- plaats heeft in een lidstaat van de Europese Gemeenschap.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van één van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumen- ten, uitgegeven door een overheid of een gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag, wordt de emissie van een dergelijk instrument, bestaande uit de oorspronkelijke emissie en vervolg- emissies, in haar geheel beschouwd als een schuldvordering in de zin van artikel 6, lid 1, onder a).
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van één van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumen- ten, uitgegeven door een andere emittent die niet valt onder het bepaalde in de vorige alinea, wordt die emissie aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 6, lid 1, onder a).
3. Dit artikel vormt geen belet voor de lidstaten van de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Andorra om over- eenkomstig hun nationale wetgeving belasting te heffen op in- komsten uit de in lid 1 bedoelde schuldinstrumenten.
Artikel 12
Uitwisseling van informatie op verzoek
1. De bevoegde autoriteiten van het Vorstendom Andorra en de lidstaten van de Europese Gemeenschap wisselen gegevens uit over gedragingen die worden beschouwd als belastingfraude overeenkomstig de wetgeving van de staat aan welke het ver- zoek is gericht, of soortgelijke aangelegenheden met betrekking tot de onder deze overeenkomst vallende inkomsten. Onder
„soortgelijke aangelegenheden” worden uitsluitend overtredingen verstaan met dezelfde graad van onrechtmatigheid als het geval is voor gedragingen die worden beschouwd als belastingfraude overeenkomstig de wetgeving van de staat aan welke het ver- zoek is gericht.
Wanneer het Vorstendom Andorra de staat is aan welke het verzoek is gericht, verbindt het zich ertoe, zolang het begrip belastingfraude niet in zijn nationale recht is opgenomen, voor de in de eerste alinea vermelde doeleinden met belastingfraude gelijk te stellen alle gedragingen die, middels bedrog, afbreuk
doen aan de financiële belangen van de schatkist van de ver- zoekende staat en die uit hoofde van de wetten van het Vor- stendom Andorra als oplichting worden beschouwd.
In antwoord op een zorgvuldig gemotiveerd verzoek verstrekt de staat aan welke het verzoek is gericht, gegevens met betrek- king tot de vorengenoemde aangelegenheden waarnaar de ver- zoekende staat een onderzoek instelt, of mogelijk wenst in te stellen, op civielrechtelijke of strafrechtelijke basis.
2. Bij het bepalen of informatie in antwoord op een verzoek kan worden verstrekt, past de staat aan welke het verzoek is gericht, de regels betreffende verjaring toe overeenkomstig de wetgeving van de verzoekende staat in plaats van de regels betreffende verjaring van de staat aan welke het verzoek is ge- richt.
3. De staat aan welke het verzoek is gericht, verstrekt de informatie indien de verzoekende staat een redelijk vermoeden heeft dat de gedragingen belastingfraude vormen of soortgelijke aangelegenheden betreffen. Wanneer het Vorstendom Andorra de staat is aan welke het verzoek is gericht, moet de ontvanke- lijkheid van het verzoek door de juridische autoriteit van het Vorstendom Andorra worden getoetst aan de hand van de op- gegeven redenen in vergelijking met de in dit artikel gestelde eisen binnen een termijn van twee maanden.
4. Het vermoeden van de verzoekende staat dat de gedragin- gen belastingfraude vormen of soortgelijke aangelegenheden be- treffen, kan zijn gebaseerd op:
a) documenten, al dan niet geauthentiseerd, omvattende, maar niet daartoe beperkt, bescheiden van het bedrijf, boeken, of bankrekeninginformatie;
b) verklaringen van de belastingbetaler;
c) gegevens van een informant of een derde persoon, die on- afhankelijk zijn gecontroleerd of waarvan kan worden aan- genomen dat die betrouwbaar zijn, of
d) indirect bewijs.
5. Alle informatie die op deze wijze wordt uitgewisseld, dient als vertrouwelijk te worden beschouwd en mag slechts worden verstrekt aan de bevoegde personen of autoriteiten van de over- eenkomstsluitende partij die kennis moeten hebben van de be- lastingheffing op de in artikel 1 genoemde rentebetalingen, het- zij in het kader van de bronbelasting en de desbetreffende op- brengsten als bedoeld in de artikelen 7 respectievelijk 8, hetzij in het kader van de vrijwillige gegevensverstrekking als bedoeld in artikel 9. Deze personen of autoriteiten mogen de aldus ontvangen informatie tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken betreffende deze belastingheffing bekend- maken.
De informatie mag slechts met voorafgaande en schriftelijke instemming van de bevoegde autoriteit van de partij die de informatie heeft verstrekt, aan andere personen of autoriteiten worden verstrekt.
6. Het Vorstendom Andorra zal bilaterale onderhandelingen openen met elke lidstaat die dat wenst, om de individuele ca- tegorieën te definiëren van gevallen vallende onder „soortgelijke aangelegenheden” overeenkomstig de procedure die door die staat wordt toegepast.
Artikel 13
Overleg en toetsing
1. De overeenkomstsluitende partijen treden ten minste om de drie jaar of op verzoek van één van hen met elkaar in overleg om de technische werking van deze overeenkomst te evalueren en, indien zij zulks nodig achten, te verbeteren en om internationale ontwikkelingen te beoordelen. Het overleg wordt gehouden binnen een maand na het verzoek daartoe of, in dringende gevallen, zo spoedig mogelijk.
Op basis van een dergelijke beoordeling kunnen de overeen- komstsluitende partijen overleg plegen om te bestuderen op welke punten de overeenkomst moet worden aangepast, reke- ning houdende met internationale ontwikkelingen.
2. Zodra er voldoende ervaring is opgedaan met de volledige implementatie van artikel 7, lid 1, van de overeenkomst, plegen de overeenkomstsluitende partijen overleg om te bestuderen op welke punten de overeenkomst moet worden aangepast, reke- ning houdende met internationale ontwikkelingen.
3. Met het oog op het vorenbedoelde overleg stellen de over- eenkomstsluitende partijen elkaar op de hoogte van mogelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de goede werk- ing van deze overeenkomst. Dit omvat mede relevante overeen- komsten tussen één der overeenkomstsluitende partijen en een derde staat.
4. Indien de bevoegde autoriteiten van het Vorstendom An- dorra en één of meer van de andere in artikel 5 van deze overeenkomst bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Gemeenschap het niet eens zijn over de inter- pretatie of toepassing van de overeenkomst, trachten zij in on- derling overleg tot een oplossing te komen. Zij brengen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap onmiddellijk op de hoogte van de resultaten van hun overleg. Met betrekking tot interpretatievraagstukken kan de Europese Commissie op ver- zoek van één van de bevoegde autoriteiten deelnemen aan het overleg.
Artikel 14
Toepassing
1. De toepassing van deze overeenkomst is afhankelijk van de vaststelling en implementatie door de afhankelijke of geasso- cieerde gebieden van de lidstaten genoemd in het verslag van de Raad (Economische en Financiële Zaken) aan de Europese Raad van Santa Xxxxx da Feira van 19 en 20 juni 2000, alsmede door, respectievelijk, de Verenigde Staten van Amerika, Monaco,
Liechtenstein, Zwitserland en San Xxxxxx, van dezelfde of gelijk- waardige maatregelen als die welke in de richtlijn of deze over- eenkomst zijn vervat en die in dezelfde implementatiedata voor- zien.
2. De overeenkomstsluitende partijen besluiten, in onderling overleg, ten minste zes maanden voor de in lid 6 bedoelde datum of aan de in lid 1 genoemde voorwaarde wordt voldaan met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van de be- treffende maatregelen in de betrokken derde landen en afhanke- lijke of geassocieerde gebieden. Indien de overeenkomstsluitende partijen besluiten dat niet aan de voorwaarde wordt voldaan, stellen zij, in onderling overleg, een nieuwe datum vast voor de toepassing van lid 6.
3. Onverminderd zijn institutionele procedures legt het Vor- stendom Andorra deze overeenkomst met ingang van de in lid 6 genoemde datum ten uitvoer en stelt het de Europese Ge- meenschap hiervan in kennis.
4. De toepassing van deze overeenkomst of gedeelten daar- van kan met onmiddellijke ingang door één van de overeen- komstsluitende partijen worden geschorst door kennisgeving aan de andere partij, indien de richtlijn of een gedeelte van de richtlijn overeenkomstig de wetgeving van de Europese Ge- meenschap, hetzij tijdelijk, hetzij definitief niet langer van toe- passing is of in het geval dat een lidstaat van de Europese Gemeenschap de toepassing van de betreffende uitvoeringsbe- palingen schorst.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan de toepassing van deze overeenkomst ook schorsen door kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij, indien één van de vijf vo- renvermelde derde landen (Verenigde Staten van Amerika, Mo- naco, Liechtenstein, Zwitserland en San Xxxxxx) of één van de in lid 1 bedoelde afhankelijke of geassocieerde gebieden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap besluit niet langer de- zelfde of gelijkwaardige maatregelen toe te passen als die welke in de richtlijn zijn vervat. De schorsing van de toepassing ge- schiedt ten vroegste twee maanden na de kennisgeving. Zodra de maatregelen opnieuw van kracht zijn, wordt de schorsing van de toepassing van deze overeenkomst opgeheven.
6. De overeenkomstsluitende partijen stellen de nodige wet- telijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om uiterlijk op 1 juli 2005 aan deze overeenkomst te voldoen.
Artikel 15
Ondertekening, inwerkingtreding en geldigheidsduur
1. Deze overeenkomst dient door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures te worden bekrachtigd of goedgekeurd. De overeenkomstsluitende partijen zullen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van deze procedures. De over- eenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de laatste kennisgeving.
2. Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeen- komst beëindigen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan in kennis te stellen. In dat geval eindigt de geldigheid van de overeenkomst twaalf maanden na een dergelijke kennis- geving.
Artikel 16
Vorderingen en eindafrekening
1. Indien deze overeenkomst wordt beëindigd of de toepas- sing ervan geheel of gedeeltelijk wordt geschorst, blijven de vorderingen van individuele personen onverlet.
2. Het Vorstendom Andorra stelt in een dergelijk geval voor het einde van de toepassingsduur van de overeenkomst een eindafrekening op en verricht een eindbetaling aan de lidstaten van de Europese Gemeenschap.
Artikel 17
Territoriale werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing op, enerzijds, de grond- gebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen wordt toegepast, overeenkomstig de daarin neergelegde voorwaarden en, anderzijds, het grondgebied van het Vorstendom Andorra.
Artikel 18
Bijlagen
1. De twee bijlagen maken deel uit van deze overeenkomst.
2. De in bijlage I opgenomen lijst van bevoegde autoriteiten kan door eenvoudige kennisgeving aan de andere overeen- komstsluitende partij worden gewijzigd door, wat de in punt
a) van deze bijlage genoemde autoriteit betreft, het Vorstendom Andorra en door, wat de overige autoriteiten betreft, de Euro- pese Gemeenschap.
De in bijlage II opgenomen lijst van gelijkgestelde entiteiten kan in onderling overleg worden gewijzigd.
Artikel 19
Talen
1. Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Spaanse, Deense, Duitse, Griekse, Engelse, Franse, Italiaanse, Ne- derlandse, Portugese, Finse, Zweedse en Catalaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
2. Het exemplaar in de Maltese taal wordt door de overeen- komstsluitende partijen geauthentiseerd op basis van een brief- wisseling. Het is eveneens authentiek, op dezelfde wijze als de teksten in de in lid 1 genoemde talen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.
Hecho en Bruselas, el quince de noviembre del dos mil cuatro. V Bruselu dne patnáctého listopadu dva tisíce čtyři.
Udfærdiget i Bruxelles den femtende november to tusind og fire. Geschehen zu Brüssel am fünfzehnten November zweitausendundvier.
Kahe tuhande neljanda aasta novembrikuu viieteistkümnendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα πέντε Νοεμβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Brussels on the fifteenth day of November in the year two thousand and four. Fait à Bruxelles, le quinze novembre deux mille quatre.
Fatto a Bruxelles, addì quindici novembre duemilaquattro. Briselē, divi tūkstoši ceturtā gada piecpadsmitajā novembrī.
Pasirašyta du tūkstančiai ketvirtų metų lapkričio penkioliktą dieną Briuselyje. Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kétezer-negyedik év november havának tizenötödik napján. Magħmul fi Brussel fil-ħmistax il-jum ta' Novembru tas-sena elfejn u erbgħa. Gedaan te Brussel, de vijftiende november tweeduizendvier.
Sporządzono w Brukseli w dniu piętnastego października roku dwutysięcznego czwartego. Feito em Bruxelas, em quinze de Novembro de dois mil e quatro.
V Bruseli xxxxxxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx.
X Xxxxxxx, xxxxxxxxxxx xxxxxxxx xxxx xxx xxxxx xxxxx.
Tehty Brysselissä viidentenätoista päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattaneljä. Som skedde i Bryssel den femtonde november tjugohundrafyra.
Fet a Brussel les el dia quinze de novembre de l'any dos mil quatre.
Por la Comunidad Europea Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo za Evropsko skupnost Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar Per la Comunitat Europea
Pel Principat d’Andorra
BIJLAGE I
LIJST VAN BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN
Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de volgende instanties „bevoegde autoriteiten”:
a) in het Vorstendom Andorra: el Ministre de les Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger; voor de toepassing van artikel 3 is de bevoegde autoriteit echter el Ministre encarregat de l'Interior, i de Justícia of een gemachtigd verte- genwoordiger,
b) in het Koninkrijk België: de minister van Financiën/Le Ministre des Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger,
c) in de Tsjechische Republiek: Ministr financí of een gemachtigd vertegenwoordiger,
d) in het Koninkrijk Denemarken: Skatteministeren of een gemachtigd vertegenwoordiger,
e) in de Bondsrepubliek Duitsland: der Bundesminister der Finanzen of een gemachtigd vertegenwoordiger,
f) in de Republiek Estland: Rahandusminister of een gemachtigd vertegenwoordiger,
g) in de Helleense Republiek: Ο Υπουργός Οικονομίας και Οικονομικών of een gemachtigd vertegenwoordiger,
h) in het Koninkrijk Spanje: el Ministro de Economía y Hacienda of een gemachtigd vertegenwoordiger,
i) in de Franse Republiek: le Ministre chargé du budget of een gemachtigd vertegenwoordiger,
j) in Ierland: the Revenue Commissioners of hun gemachtigd vertegenwoordiger,
k) in de Italiaanse Republiek: il Capo del Dipartimento per le Politiche Fiscali of een gemachtigd vertegenwoordiger,
l) in de Republiek Cyprus: Υπουργός Οικονομικών of een gemachtigd vertegenwoordiger,
m) in de Republiek Letland: Finanšu ministrs of een gemachtigd vertegenwoordiger,
n) in de Republiek Litouwen: Finansų ministras of een gemachtigd vertegenwoordiger,
o) in het Groothertogdom Luxemburg: le Ministre des Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger; voor de toepas- sing van artikel 12 is de bevoegde autoriteit evenwel „le Procureur Xxxxxxx x'Xxxx xxxxxxxxxxxxxx”,
x) xx xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx: a pénzügyminiszter of een gemachtigd vertegenwoordiger,
q) in de Republiek Malta: il-Ministru responsabbli għall-Finanzi of een gemachtigd vertegenwoordiger,
r) in het Koninkrijk der Nederlanden: de minister van Financiën of een gemachtigd vertegenwoordiger,
s) in de Republiek Oostenrijk: der Bundesminister für Finanzen of een gemachtigd vertegenwoordiger,
t) in de Republiek Polen: Minister Finansów of een gemachtigd vertegenwoordiger,
u) in de Portugese Republiek: o Ministro das Finanças of een gemachtigd vertegenwoordiger,
v) in de Republiek Slovenië: Minister za finance of een gemachtigd vertegenwoordiger,
w) in de Slowaakse Republiek: Minister financií of een gemachtigd vertegenwoordiger,
x) in de Republiek Finland: Valtiovarainministeriö/Finansministeriet of een gemachtigd vertegenwoordiger,
y) in het Koninkrijk Zweden: Chefen för Finansdepartementet of een gemachtigd vertegenwoordiger,
z) in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en in de Europese gebiedsdelen voor de buiten- landse betrekkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is: de Commissioners of Inland Revenue of hun gemachtigd vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit in Gibraltar, die door het Verenigd Koninkrijk wordt aangewezen overeenkomstig het Akkoord met betrekking tot de autoriteiten van Gibraltar in de context van EU- en EG-instrumenten en daarmee verband houdende verdragen welke zijn aangemeld bij de lidstaten en instellingen van de Europese Unie van 19 april 2000, waarvan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie het Vorstendom Andorra een exemplaar zal doen toekomen, en dat van toepassing zal zijn op deze overeenkomst.
BIJLAGE II
LIJST VAN GELIJKGESTELDE ENTITEITEN
Voor de toepassing van artikel 11 van deze overeenkomst worden de volgende entiteiten beschouwd als „gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag”:
ENTITEITEN IN DE EUROPESE UNIE:
België
— Vlaams Gewest
— Région wallonne (Waals Gewest)
— Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Région de Bruxelles-Capitale
— Communauté française (Franstalige Gemeenschap)
— Vlaamse Gemeenschap
— Deutschsprachige Gemeinschaft (Duitstalige Gemeenschap) Spanje
— Xunta de Galicia (regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië)
— Junta de Andalucía (regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië)
— Junta de Extremadura (regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura)
— Junta de Castilla-La Mancha (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha)
— Junta de Castilla-León (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-León)
— Gobierno Foral de Navarra (regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra)
— Govern de les Illes Balears (regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen)
— Generalitat de Catalunya (regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië)
— Generalitat de Valencia (regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia)
— Diputación General de Aragón (regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón)
— Gobierno de las Xxxxx Canarias (regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden)
— Gobierno de Murcia (regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia)
— Gobierno de Madrid (regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid)
— Gobierno de la Comunidad Autónoma del País Vasco/Euzkadi (regering van de Autonome Gemeenschap van Basken- land)
— Diputación Foral de Guipúzcoa (Provincieraad van Guipúzcoa)
— Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (Provincieraad van Biskaje)
— Diputación Foral de Alava (Provincieraad van Alava)
— Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxx)
— Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxxxxx)
— Cabildo Insular de Gran Canaria (Eilandraad van Gran Canaria)
— Cabildo Insular de Tenerife (Eilandraad van Tenerife)
— Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling)
— Instituto Catalán de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën)
— Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën)
Griekenland
— Оργανισμός Тηλεπικοινωνιών Ελλάδος (Griekse Organisatie voor Telecommunicatie)
— Оργανισμός Σιδηροδρόμων Ελλάδος (Organisatie van de Griekse Spoorwegen)
— Δημόσια Επιχείρηση Ηλεκτρισμού (Openbaar Elektriciteitsbedrijf) Frankrijk
— La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van de sociale schuld)
— L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor Ontwikkeling)
— Réseau Ferré de France (RFF) (Spoorwegennet van Frankrijk)
— Caisse Nationale des Autoroutes (CNA) (Nationaal Autosnelwegenfonds)
— Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen)
— Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkoolwinning)
— Entreprise minière et chimique (EMC) (Mijnbouw- en chemiebedrijf) Italië
— Regio’s
— Provincies
— Gemeenten
— Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds) Letland
— Pašvaldības (lokale overheden) Polen
— gminy (gemeenten)
— powiaty (districten)
— województwa (provincies)
— związki gmin (associaties van gemeenten)
— związki powiatów (associaties van districten)
— związki województw (associaties van provincies)
— miasto stołeczne Warszawa (hoofdstad Warschau)
— Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor herstructurering en modernisering van de land- bouw)
— Agencja Nieruchomości Rolnych (Agentschap voor landbouweigendom) Portugal
— Região Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira)
— Região Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren)
— Gemeenten Slowakije
— mestá a obce (gemeenten)
— Železnice Slovenskej republiky (Slowaakse spoorwegmaatschappij)
— Štátny fond cestného hospodárstva (Staatsfonds voor beheer van het wegennet)
— Slovenské elektrárne (Slowaakse elektriciteitscentrales)
— Vodohospodárska výstavba (Bouwmaatschappij voor waterbeheer)
INTERNATIONALE ENTITEITEN:
— Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling
— Europese Investeringsbank
— Aziatische Ontwikkelingsbank
— Afrikaanse Ontwikkelingsbank
— Wereldbank/IBRD/IMF
— Internationale Financieringsmaatschappij
— Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
— Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa
— EURATOM
— Europese Gemeenschap
— Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-ontwikkelingsmaatschappij)
— Eurofima
— Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
— Noordse Investeringsbank
— Caribische Ontwikkelingsbank
Het bepaalde in artikel 11 laat internationale verplichtingen die de overeenkomstsluitende partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan, onverlet.
ENTITEITEN IN DERDE LANDEN:
De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen:
1. De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria, een publieke entiteit te zijn.
2. Deze publieke entiteit is een niet-commerciële producent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij hij voornamelijk niet-commerciële goederen en diensten levert, die bestemd zijn om aan de gemeenschap ten goede te komen, en die effectief worden gecontroleerd door de centrale overheid.
3. Deze publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuldinstrumenten.
4. De betrokken staat is in staat te waarborgen dat de publieke entiteit niet tot vroegtijdige aflossing zal overgaan in geval van gross-up-clausules.