MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 9584
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-07-2001, nr. 130
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN VOOR TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van RALTEX namens FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond als partijen te anderer zijde en mede namens de Neder- landse Vereniging van Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en de Ne- derlandse Vereniging van Textielreinigers als partijen te ener zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsover- eenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2001 CAO95842001
CAO1942 1
Besluit:
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 30 juni 2002 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Linnen- verhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven als- mede de daarbij behorende statuten en reglementen van de Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven en de Stichting Controle Orgaan bij de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textiel- reinigingsbedrijven, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:
Artikel 1
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN:
ondernemingen welke al dan niet in hoofdzaak zich bezighouden met het verzorgen van persoonsgebonden was, het verhuren en/of verzor- gen van platgoed-textiel, beroeps- en dienstkleding, artikelen voor hand- en toilethygiëne, schoonloopmatten, afdeksystemen voor ope- ratiekamers, medische instrumenten, incontinentiesystemen, poets- doeken en/of andere voor hergebruik bestemde zaken, alsmede on- dernemingen welke zich al dan niet in hoofdzaak bezighouden met het steriliseren van voor hergebruik bestemd textiel en medisch instrumentarium, alsook ondernemingen die in concernverband met bovenomschreven ondernemingen samenwerken en waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het leveren van ondersteunende diensten aan bovenomschreven ondernemingen.
2. TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
ondernemingen, welke textielgoederen, leder of bont, fabrieksmatig
– althans met aanwending van de in deze tak van bedrijf gebruike- lijke machines – verven (inclusief oververven), chemisch reinigen (z.g. stomen), ontvlekken, strijken, als nieuw opmaken, plisseren of detacheren.
5. WERKGEVER:
iedere natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf uitoefent als be- doeld in lid 1 of lid 2 van dit artikel.
6. WERKNEMER:
iedere persoon die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met de werkgever bedoeld in lid 5 van dit artikel.
Alle bepalingen in deze CAO zijn van toepassing op:
2
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
a. de werknemer waarvan de functie is omschreven in bijlage 1, Functie-indeling, bij deze CAO;
b. de werknemer waarvan het brutoloon minder bedraagt dan het brutoloon loongroep V plus 10% zoals opgenomen in bijlage 2, Loontabellen, bij deze CAO.
Voor de werknemer, niet zijnde een werknemer als bedoeld onder a. of b., zijn de bepalingen in artikel 14, lid 7, lid 8 en lid 9, artikel 15, artikel 16, artikel 17, lid 3, lid 4, lid 5 en lid 6, artikel 22, artikel 24 en artikel 25 niet van toepassing. Op deze werknemers zijn alle ove- rige CAO-bepalingen wel van toepassing.
Op door de werkgever ingeleend personeel zijn de in deze CAO opgenomen bepalingen met betrekking tot functie-indeling, lonen, arbeidstijden, toeslagen en suppleties van overeenkomstige toepas- sing.
7. UURLOON:
het loon per gewerkt uur voor de in bijlage 1, 2 en 3 onderscheiden loon- en leeftijdgroepen zonder bijtelling van toeslagen uit welken hoofde dan ook.
8. BRUTOLOON:
de xxxxx verdienste in enige periode met inbegrip van alle voor de werknemer rechtens geldende toeslagen, uitgezonderd vakantietoe- slag en betaling van overwerk en tevens uitgezonderd de persoon- lijke toeslag die wordt uitbetaald conform artikel 8 lid 2 van deze CAO.
9. FEESTDAGEN:
erkende christelijke feestdagen, te weten Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag, alsmede Koninginnedag (30 april) en – met ingang van 2005 – éénmaal per vijf jaren 5 mei.
10. OR: Ondernemingsraad.
11. PVT: Personeelsvertegenwoordiging.
3
Artikel 2
Karakter CAO
Deze CAO kent het karakter van een minimum CAO. Van deze CAO kan in gunstige zin voor de werknemer worden afgeweken.
Artikel 4
Verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever verbindt zich met iedere werknemer bij aanvang van het dienstverband een individuele schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan. In deze individuele arbeidsovereenkomst wordt een eventueel in het bedrijf geldend bedrijfsreglement van de werkgever van toepassing verklaard. Tevens wordt in deze individuele arbeids- overeenkomst – indien van toepassing – de loongroep als bedoeld in artikel 22 vermeld. Indien geen loongroep van toepassing is, wordt in de individuele arbeidsovereenkomst de functie en het overeenge- komen loon vermeld.
Artikel 5
Verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voorzover die redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
2. De werknemer is gehouden op de bij deze overeenkomst bepaalde danwel op basis van deze overeenkomst te bepalen uren arbeid te verrichten.
3. De werknemer is verder gehouden zich te gedragen naar het in het bedrijf van de werkgever eventueel geldend bedrijfsreglement.
4. De werknemer is verplicht de arbeidsovereenkomst, als bedoeld in artikel 4 lid 1 te ondertekenen.
Artikel 6
Aanvang, duur en beëindiging dienstbetrekking
1. Het dienstverband wordt steeds geacht te zijn aangegaan voor onbe- paalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 5, lid 6 of lid 7 van dit artikel is overeengekomen.
4
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt steeds wederzijds een proeftijd van twee maanden, tenzij in de arbeidsovereenkomst een kortere periode is overeengekomen.
3. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld of de overeen- komst is aangegaan:
a. voor onbepaalde tijd;
b. voor bepaalde tijd;
* hetzij voor een omschreven tijdsperiode, welke periode niet langer zal zijn dan één jaar,
* hetzij voor het verrichten van een bepaald karwei, welke kar- wei niet langer zal duren dan twee jaar,
* hetzij ter vervanging wegens arbeidsongeschiktheid of vakan- tie van een andere werknemer,
c. op afroepbasis.
Indien enige vermelding ontbreekt, is de arbeidsovereenkomst aan- gegaan voor onbepaalde tijd.
4. Een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor bepaalde tijd gaat na het verstrijken van de overeengekomen termijn van rechtswege over in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, behalve in de gevallen genoemd in lid 5, lid 6 en lid 7 van dit artikel.
5. Een arbeidsovereenkomst die is aangegaan ter vervanging wegens arbeidsongeschiktheid of vakantie van een andere werknemer eindigt van rechtswege bij de terugkomst van de vervangen werknemer.
6. Een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor het verrichten van een bepaald karwei eindigt van rechtswege zodra het karwei is ver- richt, doch in elk geval na verloop van twee jaar na het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Wordt na het verstrijken van deze termijn of na beëindiging van het karwei de arbeidsovereenkomst verlengd dan geldt de nieuwe overeenkomst als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
7. a. Een met de werknemer aangegane arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan twee maal verlengd worden indien de totale duur van de achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten niet meer bedraagt dan 3 jaar onder de voorwaarden dat:
1. a. in de betrokken onderneming de voorafgaande twaalf maanden, met uitzondering van de maanden juli en au-
5
xxxxxx in totaal niet meer dan 10% van de loonsom besteed is aan het inlenen van uitzendkrachten
of:
b. indien het een onderneming betreft met ten hoogste vijf werknemers: niet meer dan één ingeleende werknemer gelijktijdig werkzaam is.
2. de werkgever met een uitzendkracht op het moment dat deze langer dan zes maanden in de onderneming werkzaam is een arbeidsovereenkomst aangaat.
b. Indien de totale duur van de achtereenvolgende arbeidsovereen- komsten niet meer bedraagt dan 3 jaar en indien niet meer dan drie achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangegaan, eindigt de laatste arbeidsovereenkomst zonder dat opzegging vereist is van rechtswege. Indien de totale duur van de achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten meer bedraagt dan 3 jaar of indien meer dan drie achtereenvolgende arbeids- overeenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangegaan, ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
c. Bij verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt geen proeftijd.
d. De werkgever zal tenminste eenmaal per jaar aan de OR rappor- teren over de naleving van de voorwaarden genoemd in sub a van dit lid.
Indien een OR ontbreekt zal de werkgever desgevraagd rappor- teren aan de Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (RALTEX).
e. Indien vastgesteld wordt dat arbeidsovereenkomsten voor be- paalde tijd zijn verlengd zonder dat voldaan is aan de voorwaar- den genoemd in sub a van dit lid, dan worden deze arbeidsover- eenkomsten geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
8. a. De werkgever verbindt zich om het afsluiten van arbeidsovereen- komsten met-uitgestelde-prestatieplicht (verder te noemen:
,,afroepcontracten’’) zoveel mogelijk te beperken tot situaties, waarin voorzienbaar is, dat het werkaanbod in de onderneming de bestaande personeelssterkte zal overtreffen gedurende langere tijd, doch op niet voorzienbare tijdstippen.
b. De werkgever verbindt zich, om met iedere afroepcontractant een schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan.
c. Met uitsluiting van eventuele afwijkende bedingen gelden ten aanzien van afroepcontracten de navolgende bepalingen:
a. op afroepcontracten zijn de bepalingen van deze CAO onver- kort van toepassing, met name ook het bepaalde omtrent:
* indeling in loongroepen en hoogte van het uurloon;
* vakantietoeslag;
* opbouw van vakantierechten;
b. de werkgever verplicht zich de afroepcontractant op te roe- pen om werkzaamheden te verrichten, zodra zich binnen de
6
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
onderneming werkzaamheden aandienen op het niveau van de functiegroep van de betrokken afroepcontractant en welke werkzaamheden niet kunnen worden opgevangen door het overige personeel;
c. de afroepcontractant is verplicht aan de oproep van de kant van de werkgever gehoor te geven, indien deze oproep de afroepcontractant heeft bereikt minstens 24 uur voorafgaande aan het tijdstip waarop het werk moet worden begonnen;
d. aan de afroepcontractant wordt geen loon uitbetaald over uren tijdens welke door de afroepcontractant niet is gewerkt; van dit beginsel wordt afgeweken in de gevallen genoemd hier- onder, onder e.e. en onder f.f.;
e. iedere oproep wordt geacht betrekking te hebben op één of meer periodes van (eventueel gezamenlijk) minimaal drie uren: dit wil zeggen, dat de werkgever in gevallen waarin na een oproep werkzaamheden worden verricht steeds loon ver- schuldigd is over een periode van tenminste drie uren;
f. indien, na het verstrijken van een eventueel bedongen proef- tijd, door een afroepcontractant gedurende een binnen de onderneming geldende loonperiode geen werkzaamheden zijn verricht, wordt aan het eind van deze loonperiode aan de afroepcontractant een voorschot betaald op het loon dat door de afroepcontractant gedurende een volgende loonperiode zal worden verdiend; het uit te betalen voorschot is gelijk aan het met de afroepcontractant overeengekomen uurloon vermenig- vuldigd met het door de afroepcontractant gewerkte aantal uren gedurende de vorige loonperiode; het uit te betalen voor- schot zal nooit hoger zijn dan hetgeen de afroepcontractant zou hebben verdiend, indien hij gedurende de gehele loon- periode vijf uren per week zou hebben gewerkt; het aldus aan de afroepcontractant uitbetaalde voorschot zal in mindering worden gebracht op het loon dat door de afroepcontractant zal worden verdiend gedurende een volgende loonperiode; de werkgever kan echter geen aanspraak maken op terugbetaling van het voorschot, of op het verrichten van werkzaamheden als tegenprestatie voor dit voorschot, indien de afroep- contractant door de werkgever niet meer tot het verrichten van werkzaamheden wordt opgeroepen binnen een periode van 6 maanden na de loonperiode aan het eind waarvan het voorschot was verschuldigd;
g. indien zich binnen de onderneming een vacature voordoet in
de functiegroep waarin de afroepcontractant is ingedeeld zal
7
werkgever de afroepcontractant als eerste in de gelegenheid stellen naar deze functie te solliciteren.
9. De dienstbetrekking kan zowel door werkgever als door werknemer worden beëindigd. Bij opzegging gelden, met inachtname van artikel 31, lid 14 en artikel 33, lid 5 de termijnen genoemd in artikel 7. De dienstbetrekking eindigt in ieder geval, ook zonder opzegging, bij het door de werknemer bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zoals bepaald in het reglement van het bedrijfspensioenfonds.
Artikel 7
Ontslag
1. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege zonder dat opzeg- ging is vereist in de gevallen genoemd in artikel 6, lid 5, lid 6 en lid 7 sub b.
2. Gedurende de overeengekomen proeftijd, die nimmer méér dan twee maanden zal bedragen, hebben werkgever en werknemer ieder het recht de arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder opzegtermijn en zonder opgave van redenen.
3. De arbeidsovereenkomst kan eveneens worden beëindigd zonder opzegtermijn om dringende redenen in de gevallen en op de wijze omschreven in artikel 7:678 en artikel 7:679 van het Burgerlijk Wet- boek.
4. In andere gevallen is voor de beëindiging van de arbeidsovereen- komst opzegging en inachtneming van een opzegtermijn vereist.
De arbeidsovereenkomst kan na inachtneming van de opzegtermijn uitsluitend beëindigd worden met ingang van de eerste dag volgend op een loonperiode.
De in acht te nemen opzegtermijn is nooit korter dan één week. De opzegtermijn bedraagt:
a. voor de werknemer die opzegt:
één week voor ieder tijdvak van twee volle jaren dat de arbeids- verhouding heeft geduurd na meerderjarigheid van de werkne- mer. Voor de werknemer die opzegt bedraagt de opzegtermijn nooit meer dan 6 weken.
b. voor de werkgever die opzegt:
één week voor ieder vol jaar dat de arbeidsverhouding heeft geduurd na meerderjarigheid van de werknemer, zulks met een maximum van dertien weken. Ten aanzien van de werknemer die op de dag van opzegging ouder is dan 45 jaar wordt de opzeg- termijn verlengd met één week voor ieder vol jaar dat de arbeids- verhouding heeft geduurd nadat werknemer 45 jaar werd. Ook deze verlenging zal nooit meer dan dertien weken bedragen.
8
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Ten aanzien van de werknemer die op de dag van opzegging 50 jaar of ouder is en die tenminste één jaar in dienst is, bedraagt de opzegtermijn nooit minder dan drie weken.
Artikel 8
Deeltijdarbeid
1. De werkgever zal het werken in deeltijd zo veel mogelijk bevorde- ren.
2. De werknemer aan wie voor 1 juli 1998 de persoonlijke toeslag van 3,5% op het uurloon is toegekend wegens wijziging van de arbeids- overeenkomst van 36 uur in 32 uur, behoudt deze toeslag.
3. Op grond van de wet aanpassing arbeidsduur kan de werknemer de werkgever verzoeken de arbeidsovereenkomst te wijzigen in een arbeidsovereenkomst voor een andere dan de eerder overeengeko- men arbeidsduur. Na instemming met het verzoek door werkgever wijzigt naar evenredigheid het loon en de vakantie-uren.
4. Werknemer zal zijn verzoek de arbeidsduur te wijzigen tenminste 4 maanden voor de beoogde ingangsdatum kenbaar maken. Werkgever zal medewerking verlenen aan de realisatie van dit verzoek, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Werkgever zal binnen 3 maanden zijn besluit inzake het verzoek kenbaar maken. Wordt niet binnen deze termijn besloten dan wordt de arbeidsuur conform het verzoek van de werknemer aangepast.
5. Indien een verzoek tot werken in deeltijd door de werkgever wordt afgewezen, kan de werknemer beroep aantekenen bij de onderne- mingsraad. Indien geen ondernemingsraad aanwezig is, kan de werk- nemer beroep aantekenen bij de RALTEX.
6. Een deeltijdwerknemer heeft voor ieder gewerkt uur recht op de- zelfde uurwaarde als waarop hij recht zou hebben ware hij voltijd- werknemer. Indien een deeltijdwerknemer de individueel overeenge- komen arbeidsduur overschrijdt, dan dienen in de berekening van de uurwaarde van de meeruren de volgende elementen te zijn opgeno- men:
– xxxxx xxxxxxx;
9
– vakantiedagen conform artikel 31, lid 1 en -indien en voorzover van toepassingartikel 31 lid 3 en lid 4;
– vakantiebijslag conform artikel 33;
– diensttijdentoeslag conform artikel 24, indien en voorzover van toepassing;
– chauffeurstoeslag conform artikel 21, indien en voorzover van toepassing;
– bijzondere urentoeslag conform artikel 15, indien en voorzover van toepassing.
– overwerktoeslag conform artikel 14, lid 8, indien en voorzover de deeltijdwerknemer met inachtneming van artikel 14, lid 1 sub a., meer dan 36 uur respectievelijk 40 uur per week werkt.
Artikel 9
Ouderschapsverlof
Indien de werknemer ouderschapsverlof opneemt overeenkomstig de wettelijke regeling heeft dit geen gevolgen voor de pensioenopbouw. De premiebetaling wordt voortgezet op basis van het inkomen en de premie- verdeling zoals deze direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof gold.
Artikel 10
Arbeidsduur en werkrooster
1. a. Voor voltijdwerknemers bedraagt de arbeidsduur gemiddeld 36 uur per week op jaarbasis.
b. In afwijking van het bepaalde onder a. kan werkgever de weke- lijkse arbeidsduur van
– chauffeurs
– werknemers werkzaam in technische eenheden (vestigingen) van 5 personen of minder, hierbij winkelpersoneel niet mee- gerekend bepalen op een maximum van 40 uur.
2. Per bedrijf, bedrijfsonderdeel of delen daarvan dient een werkrooster te worden vastgesteld voor een periode van tenminste zes maanden. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een werkrooster behoeft instemming van de OR of PVT. Afwijking van deze termijn van zes maanden waarvoor het werkrooster tenmin- ste dient te gelden is met instemming van de OR of PVT mogelijk. Indien geen OR of PVT aanwezig is, is instemming van de werknemersvereniging vereist.
In het werkrooster bedraagt de arbeidsduur exclusief overwerk maxi- maal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week.
10
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Het werkrooster van een individuele werknemer dient aangesloten te zijn.
4. Inclusief overwerk bedraagt de arbeidsduur maximaal 10 uur per dag, 50 uur per week met dien verstande dat in twee opeenvolgende weken niet meer dan 90 uur wordt gewerkt.
5. Inclusief overwerk bedraagt de arbeidsduur voor een werknemer in ploegendienst niet meer dan 8 uur per dienst.
Artikel 11
Werktijden
1. De normale werktijd ligt:
a. voor werknemers in linnenverhuur- en wasserijbedrijven: tussen 06.00 uur en 18.30 uur van maandag tot en met vrijdag.
b. voor werknemers in textielreinigingsbedrijven:
tussen 06.00 uur en 19.00 uur van maandag tot en met vrijdag en zaterdag van 06.00 uur tot 17.00 uur, zonder dat daarbij de weke- lijkse arbeidsduur wordt overschreden.
2. In de regel wordt niet gewerkt op zon- en feestdagen en voor linnenverhuur- en wasserijbedrijven – op zaterdagen.
3. De minimale rusttijd na een dienst is 11 uur. Bij calamiteiten kan hiervan worden afgeweken voor chauffeurs en medewerkers van de technische dienst.
Artikel 12
Werkrooster bij deeltijdvut
1. Het werkrooster van de voltijdwerknemer die deeltijdvut geniet wordt in overleg door de werkgever en de werknemer vastgesteld en zo nodig aan het begin van ieder kwartaal aangepast. Het werkrooster wordt zodanig vastgesteld, dat op jaarbasis gemiddeld 18 uur per week wordt gewerkt, terwijl per week niet meer dan 36 uur en op dagen waarop de werknemer is ingeroosterd niet korter dan 4 en niet langer dan 9 uur wordt gewerkt. Leidt het overleg tussen de werk- gever en de werknemer niet tot overeenstemming, dan zal voor de werknemer een werkrooster worden vastgesteld van 18 uur per week.
11
2. De werknemer die deeltijdvut geniet heeft naar evenredigheid van zijn resterende werktijd recht op vakantie-uren.
Artikel 13
Bedrijfsspecifieke werkroosters
1. Indien en voorzover de afzetmarkt van de betrokken onderneming leidt tot een sterk wisselend leverings- of productiepatroon zal op verzoek van de werkgever in overleg met de vakorganisaties voor die onderneming, of voor de meest betrokken afdeling of functiegroep een werktijden- en toeslagensysteem worden vastgesteld dat kan afwijken van het bepaalde in artikel 10 en 14.
Een voorgenomen besluit tot vaststelling van een van artikel 10 afwijkend werktijdensysteem behoeft de instemming van de OR en PVT. Een voorgenomen besluit tot vaststelling van een van artikel 14 afwijkend toeslagensysteem behoeft de instemming van de OR.
2. Bij het vaststellen van een afwijkend werktijden- en toeslagen- systeem zijn de navolgende leden van toepassing.
4. Werkgever is verplicht om van de invoering van een afwijkend werk- rooster schriftelijk melding te doen aan de RALTEX; de melding moet een omschrijving geven van het ingevoerde afwijkende werk- rooster en moet mededeling doen van de verkregen instemming van ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of werknemers- verenigingen.
5. De RALTEX kan aan de bij de invoering van een afwijkend werk- rooster in een onderneming betrokken partijen opdragen zich op- nieuw te beraden over het afwijkende rooster, indien en voorzover het afwijkende rooster naar het oordeel van de RALTEX in hoge mate afwijkt van zin en strekking van het bepaalde in dit artikel.
Artikel 14
Overwerk
1. a. Overwerk is het incidenteel op verzoek van de werkgever ver- richten van arbeid waarbij:
– voor de voltijdwerknemer het individuele werkrooster ge- noemd in artikel 10 wordt overschreden;
– voor de deeltijdwerknemer (met inbegrip van de deeltijdwerk- nemer in technische eenheden van 5 personen of minder en chauffeurs die in deeltijd werkzaam zijn) de 36 uur wordt overschreden;
– voor voltijdwerknemers in technische eenheden van 5 perso- nen of minder, winkelpersoneel hieronder niet begrepen, als-
12
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mede voor chauffeurs de 40 uur per week wordt overschre- den.
b. Niet als overwerk wordt beschouwd arbeid verricht voor het inhalen van wegens bedrijfsstagnatie verzuimde uren, mits het uurloon volledig wordt doorbetaald over de verzuimde en extra gewerkte uren.
c. Overwerk is alleen toegestaan bij onvoorziene wijziging van de omstandigheden of als de aard van de arbeid daartoe voor korte tijd dwingt.
2. Het verrichten van overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen. De voltijdwerknemer dient aan een redelijk verzoek van de werkgever tot overwerken te voldoen. Werkgever mag daarbij niet voorbijgaan aan dringende bezwaren en persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
3. Een voorgenomen besluit tot het verrichten van overwerk van be- langrijke omvang ten aanzien van het aantal daarbij betrokken werk- nemers behoeft de instemming van de OR of PVT.
4. Indien sprake is van structureel overwerk zal de werkgever in over- leg met de OR nastreven een andere oplossing dan structureel over- werk te vinden. Structureel overwerk is overwerk dat te voorzien is of onvoorzien is en langer duurt dan drie maanden.
5. Deeltijdwerknemers en werknemers van 55 jaar en ouder zijn niet verplicht overwerk te verrichten. Voor werknemers beneden de 55- jarige leeftijd vervalt de verplichting tot overwerk indien uit de ver- klaring van een arts blijkt dat een medische indicatie zich uitdrukke- lijk tegen het verrichten van overwerk verzet.
6. Indien door overwerk op grond van de Arbeidstijdenwet moet wor- den gepauzeerd zal de pauze met een maximum van een half uur als overwerk worden beschouwd.
7. Overwerk zal in beginsel worden vergoed volgens de zogenaamde tijd voor tijd regeling. Hierbij geldt dat de gewerkte uren binnen drie maanden in vrije tijd worden vergoed, terwijl de toeslag als zodanig in geld wordt uitbetaald.
De werknemer kan desgewenst bepalen dat het geheel in geld wordt uitbetaald.
13
8. Voor overuren gelden de navolgende toeslagen op het uurloon:
a. 10,78%:– voor het 1e tot en met het 4e overuur per week, mits de arbeidsduur van 40 uur in die week niet wordt overschreden;
b. 24,27%: – voor de overuren waarmee een wekelijkse arbeids- duur van 40 uur wordt overschreden;
– voor het 5e tot en met het 9e overuur per week.
c. 48,54%: – voor overuren waarmee een wekelijkse arbeidsduur van 45 uur wordt overschreden;
– voor het tiende en volgende overuur;
– voor overuren op dagen waarop volgens het indivi- duele werkrooster niet gewerkt hoeft te worden.
Met ingang van 1 juli 2001 worden de percentages genoemd onder sub a., sub b. en sub c. gewijzigd in respectievelijk 10,89%, 24,51% en 49,02%.
9. De toeslag voor overuren cumuleert niet met de toeslag genoemd in artikel 16.
Artikel 15
Werken op bijzondere uren
Voor het werken buiten de normale werktijd (werken op bijzondere uren) worden de navolgende toeslagen berekend:
1. voor werknemers in linnenverhuur- en wasserijbedrijven:
a. 22,5% voor werkzaamheden verricht op maandag t/m vrijdag tus- sen 18.30 en 20.00 uur;
b. 45% voor werkzaamheden verricht op maandag t/m vrijdag tus- sen 00.00 en 06.00 uur en tussen 20.00 en 24.00 uur alsmede voor werkzaamheden verricht op zaterdag tussen 00.00 en 18.00 uur.
c. 90% voor werkzaamheden verricht tussen zaterdag 18.00 uur en zondag 24.00 uur.
d. 180% voor werkzaamheden verricht op feestdagen. Deze toeslag cumuleert niet met de toeslag genoemd onder sub a., b. en c. van dit lid.
2. voor werknemers in textielreinigingsbedrijven:
a. 22,5% voor werkzaamheden verricht op maandag t/m vrijdag tus- sen 19.00 en 20.00 uur behoudens het van toepassing zijn van de uitzondering opgenomen onder sub g. van dit lid.
b. 33 1/3% voor werkzaamheden verricht op zaterdag tussen 14.00 en 17.00 uur behoudens het van toepassing zijn van de uitzonde- ring opgenomen onder sub g. van dit lid.
c. 45% voor werkzaamheden verricht op maandag t/m vrijdag tus- sen 00.00 en 06.00 uur en tussen 20.00 en 24.00 uur en voor werkzaamheden verricht op zaterdag tussen 00.00 en 06.00 uur
14
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
behoudens het van toepassing zijn van de uitzondering opgeno- men onder sub g. van dit lid.
d. 90% voor werkzaamheden verricht tussen zaterdag 18.00 uur en zondag 24.00 uur.
e. 180% voor werkzaamheden verricht op feestdagen. Deze toeslag cumuleert niet met de toeslag genoemd onder sub a., b., c. en d. van dit lid.
f. Werknemers die voor het werken op zaterdag tussen 06.00 uur en 14.00 uur vóór 1 juli 1994 een toeslag kregen uitbetaald, behouden die toeslag ook na genoemde datum.
g. Aan een werknemer met wie een arbeidsovereenkomst is over- eengekomen voor maximaal 12 uur per week en die uitsluitend op zaterdag en koopavond werkzaam is, is geen toeslag verschul- digd voor werkzaamheden verricht op de reguliere koopavond (donderdag- of vrijdagavond) tussen 19.00 uur en 21.00 uur en op zaterdag tussen 14.00 uur en 17.00 uur.
Deze toeslagen zijn tevens in een schematisch overzicht in bijlage 4 opgenomen.
Artikel 16
Zaterdagarbeid voor of na Feestdagen
Werkgever kan, vanwege bedrijfstakomstandigheden, met name seizoen- belasting, belasting rond feesten en daarmee vergelijkbare dagen, werk- nemer verplichten desgewenst op zaterdag voor of na een feestdag arbeid te verrichten tussen 06.00 en 14.00 uur tegen uitbetaling van een toeslag van 45% op het uurloon.
Een voorgenomen besluit hiertoe behoeft de instemming van de OR of PVT.
Artikel 17
Ploegendienst
1. De werkgever kan voor de gehele onderneming of één of meer afde- lingen een ploegendienstrooster vaststellen, indien de bedrijfssituatie dit nodig maakt.
Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een ploegendienstrooster behoeft de instemming van de OR of PVT.
15
2. Indien voor een onderneming of voor een afdeling een ploegendienst is ingesteld is de werknemer verplicht in ploegen te werken, indien zulks bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst is overeengeko- men. Werknemers die werkzaam zijn in normale dagdienst kunnen niet tot het werken in ploegendienst worden verplicht, indien zij kun- nen aantonen dat hun gezondheid of persoonlijke omstandigheden zich hiertegen verzetten, of indien zij 55 jaar of ouder zijn.
3. Werknemers die volgens rooster in afwisseling in twee ploegen wer- ken, waarbij één dienst voor 45% of meer van het aantal uren valt voor 06.00 uur of na 18.30 uur ontvangen een toeslag van 15% op het uurloon te berekenen over alle uit te betalen uren.
4. Werknemers die volgens rooster in afwisseling in drie ploegen wer- ken, waarbij twee diensten voor 45% of meer van het aantal uren voor 06.00 uur of na 18.30 uur ontvangen een toeslag van 18% op het uurloon te berekenen over alle uit te betalen uren.
5. Voor werkzaamheden die worden verricht op zaterdag of op een zon- dag of een feestdag gelden de toeslagen genoemd in artikel 15.
6. Bij plaatsing van werknemers vanuit de ploegendienst in normale dagdienst geldt een afbouwregeling bestaande uit een uitkering in- eens. Deze uitkering bedraagt:
– indien 1 tot 4 jaar in ploegendienst is gewerkt: drie maal de ploegentoeslag per maand;
– indien 4 tot 6 jaar in ploegendienst is gewerkt: zes maal de ploegentoeslag per maand;
– indien meer dan 6 jaar in ploegendienst is gewerkt: negen maal de ploegentoeslag per maand.
Artikel 18
Inkomen
1. Met uitzondering van loongroep I zullen de salarissen en de salaris- schalen voor alle werknemers in de branche worden verhoogd
– per 1 juli 2001 met 2,04%.
2. Met uitzondering van de werknemers in loongroep I wordt aan alle werknemers in de branche een structurele eindejaarsuitkering toege- kend uit te betalen bij het salaris in december dan wel bij beëindi- ging van de dienstbetrekking:
over 2001:
– 7,3% over het brutoloon januari t/m juni 2001;
– 8,33% over het brutoloon juli t/m december 2001.
3. Het verdwijnen van de overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 wordt 16
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
opgevangen door de verhoging van de eindejaarsuitkering per 1 ja- nuari 2001 met 1,9% (van 5,4% naar 7,3%). De wettelijke bepaling (verhoging van het brutoloon per 1 januari 2001 met 1,9%, met een maximum van f 1.745,=) is derhalve niet van toepassing.
4. Van het beginsel dat bovenomschreven loonsverhogingen zullen wor- den toegekend aan alle werknemers kan worden afgeweken in over- leg tussen de werkgever en de bij deze CAO partij zijnde werknemers- verenigingen in een onderneming waarin een afwijkende salarissystematiek bestaat voor werknemers waarvan de functie niet is omschreven in bijlage 1 bij deze CAO, mits in de betrokken onder- neming voor bedoelde werknemers gedurende de looptijd van deze CAO een salarisverhoging heeft plaatsgevonden conform de binnen bedoelde ondernemingen uitgevoerde salarissystematiek. Eventuele geschillen hierover zullen op verzoek van één van betrokkenen behandeld worden door de RALTEX.
Artikel 19
Spaarloon en premiesparen
Werkgever is verplicht aan werknemer aan te bieden de spaarloon- regeling en werkgever wordt geadviseerd tevens aan werknemer aan te bieden de premie-spaarregeling, beide regelingen zoals bedoeld in de Wet Vermeend-Vreugdenhil.
Artikel 20
Loonbetaling
Ongeacht de wijze van betaling moet aan iedere werknemer over elke betalingsperiode gelijktijdig met de betaling een schriftelijke loon- afrekening (specificatie) worden verstrekt. In afwijking hierop is het echter, mede in verband met automatische verwerking van de gegevens toegestaan, indien de betalingstermijn een week bedraagt, de specifica- tie te verstrekken over een 4- of 5-weekse periode.
Op de specificatie moet duidelijk leesbaar zijn vermeld:
a. het uurloon;
b. het brutoloon;
c. de periode waarop de betaling betrekking heeft;
d. de overwerk- en eventuele andere toeslagen;
e. de verschuldigde xxxxxxxxxxx;
17
f. de ingehouden sociale lasten, zoals ziekenfondspremie, werke- loosheidswetpremie en eventuele ingehouden andere premies op grond van sociale verzekeringswetten;
g. de overhevelingstoeslag (tot 1 januari 2001).
Artikel 21
Functie-indeling en uurlonen
1. De werkgever deelt de werknemer in in een loongroep. De loongroe- pen en bepalingen over lonen zijn opgenomen in bijlage 1, 2 en 3, welke bijlagen deel van deze CAO uitmaken.
2. De werkgever kan de werknemer die wordt aangenomen voor het verrichten van werkzaamheden die vallen binnen functiegroep II voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst aanstellen in loongroep I. Deze termijn van zes maanden zal niet worden over- schreden bij opeenvolgende arbeidsovereenkomsten binnen één jaar met dezelfde werknemer, ongeacht de tussenruimte tussen die opeen- volgende overeenkomsten.
3. De werknemer die bezwaar tegen de beslissing aangaande de om- schrijving van zijn functie danwel aangaande zijn functie-indeling heeft, kan tegen die beslissing in beroep gaan. De beroepsprocedure is opgenomen in bijlage 7, welke deel van deze CAO uitmaakt.
4. Indien een werknemer gedurende twee of meer dagen van een werk- week de arbeid van een hogere functie verricht, zal die werknemer gedurende die dagen volledig worden uitbetaald overeenkomstig de beloning van die hogere functie.
Verricht de werknemer gedurende minder dan twee dagen de arbeid van een hogere functie, dan zullen hem alleen het aantal voor die hogere functie verrichte arbeidsuren overeenkomstig de beloning van die hogere functie worden uitbetaald.
5. Indien een werknemer van 55 jaar en ouder door bedrijfsomstandig- heden (gelegen in de risico-sfeer van de onderneming) teruggaat in functie, zal het uurloon van de oorspronkelijke functie van de betref- fende werknemer in elk geval gehandhaafd blijven tot het tijdstip van beëindiging van het dienstverband.
Voor zover het maximumschaalloon in de na terugplaatsing van toe- passing zijnde loongroep nog niet is bereikt worden overeenkomstig de bij CAO voorgeschreven wijze periodieken toegekend.
18
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven 2001/2002
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 22
Chauffeurstoeslag
Voor werknemers met een full-time dienstverband als chauffeur geldt een chauffeurstoeslag.
Deze bedraagt:
– per 1 juli 2000: f 55,00 bruto per maand
– per 1 juli 2001: f 56,12 bruto per maand.
Voor werknemers die part-time als chauffeur werkzaam zijn geldt de chauffeurstoeslag naar evenredigheid.
Voor werknemers met een full-time dienstverband, die gedeeltelijk in de functie van chauffeur werkzaam zijn en gedeeltelijk in een andere func- tie, geldt de chauffeurstoeslag naar evenredigheid voor dat deel dat betrokkene als chauffeur werkzaam is.
Met ingang van 1 juli 2002 zal de chauffeurstoeslag geïndexeerd worden conform de dan overeen te komen structurele loonsverhogingen.
Artikel 23
Colporteur
Ten aanzien van de beloning van die werknemers, wier werkzaamheden bestaan uit colportage, wordt, wanneer zij niet op provisiebasis werken, een uurloon uitbetaald volgens loongroep III.
Indien voormelde werknemers op provisiebasis werkzaam zijn, wordt hen een uurloon gegarandeerd overeenkomstig loongroep III.
Artikel 24
Diensttijdentoeslag
1. Boven de in deze CAO genoemde uurlonen zal aan de werknemer een diensttijdentoeslag worden gegeven volgens onderstaande tabel:
– bij 121⁄2 jaar dienstverband een toeslag van 0,9 uurloon per week;
– bij 25 jaar dienstverband een toeslag van 1,8 uurloon per week;
– bij 35 jaar dienstverband een toeslag van 2,7 uurloon per week.
2. Voor werknemers met een dienstbetrekking van minder dan de nor- male arbeidsduur, geldt de diensttijdentoeslag naar evenredigheid, met dien verstande dat voor de werknemers waarvoor voor 1 juli
19
1992 een hogere diensttijdentoeslag gold, deze betere regeling in stand blijft.
Artikel 25
Jeugdlonen
De uurlonen van de jeugdigen worden verhoogd met ingang van de eer- ste volle loonweek na de verjaardag van de betrokken werknemer.
Artikel 26
Minimumloon
Indien en voor zover van overheidswege een minimumloon is (wordt) vastgesteld voor (een) bepaalde categorie(en) werknemers, hetwelk naar uurloon omgerekend uitgaat boven het CAO-uurloon, zal aan deze cate- gorie(en) werknemers een toeslag op het uurloon worden betaald nodig om het minimumloon voor een loonperiode te garanderen.
In afwijking van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag zul- len de toeslagen, bedoeld in de artikelen 14 en 24 bij het bepalen van een eventuele garantietoeslag, zoals genoemd in de eerste alinea, daarin niet worden ingerekend.
Verder in afwijking van de Wet Minimumloon en Minimumvakantie- bijslag zal de garantietoeslag, hier bedoeld, worden toegekend ongeacht het aantal te werken uren, over ten hoogste gemiddeld 36 uren per week.
Artikel 27
Loonsuppletie bij arbeidsongeschiktheid
1. Werkgever zal in geval van aantoonbare arbeidsongeschiktheid van werknemer gedurende de periode waarin werkgever hiertoe wettelijk verplicht is het loon van werknemer doorbetalen vanaf de eerste ziektedag tot 95% van het door werknemer verdiende brutoloon. Na die periode zal werkgever indien en voor zover aan werknemer een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid is toegekend die uit- kering aanvullen tot 95% van het door werknemer verdiende xxxxx- xxxx.
2. Bij de bepaling van de hoogte van het brutoloon zal het gemiddelde door de werknemer verdiende brutoloon gelden gedurende de 13 weken onmiddellijk aan de arbeidsongeschiktheid voorafgaande, met inbegrip van genoten toeslagen en betaling van structureel overwerk doch met uitzondering van vakantietoeslag.
Indien een werknemer minder dan 80% tot 100% arbeidsongeschikt is, ontvangt werknemer een aanvulling tot 95% van het brutoloon dat
20
correspondeert met het van toepassing zijnde arbeidsongeschikt- heidspercentage.
3. De in lid 1 en 2 omschreven doorbetaling van loon en loonsuppletie behoeven door werkgever tesamen niet langer te worden betaald dan gedurende een periode van 24 maanden per uitkeringsgeval.
4. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is niet van toepassing, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden jegens derden. In dat geval zal de werkgever een voorschot op de schadevergoeding verstrekken ter hoogte van het in lid 1 en 2 bedoelde brutoloon of
-aanvulling.
De werknemer is verplicht op daartoe strekkend verzoek aan de werkgever door middel van een akte van cessie zijn aanspraken jegens derden op vergoeding van schade aan de werkgever over te dragen, echter niet tot een hoger bedrag dan het bedrag van de in lid 1 en 2 bedoelde doorbetaling van loon of loonsuppletie. Na de in de vorige volzin bedoelde cessie kunnen de voorschotten niet meer wor- den teruggevorderd.
5. Werkgever kan één wachtdag inhouden bij iedere derde en volgende ziekmelding van de werknemer in enig kalenderjaar, mits de OR of de PVT hiermee instemt en mits bovendien de OR of de PVT heeft ingestemd met een verzuimbegeleidingsplan dat haar conform arti- kel 36 van de CAO is overlegd. Deze instemmingsbevoegdheid komt toe aan de personeelsvertegenwoordiging in ondernemingen waarin geen OR of PVT aanwezig is, of aan de betrokken werknemers- verenigingen in ondernemingen waar geen ondernemingsraad aan- wezig is terwijl de onderneming hiertoe wel wettelijk verplicht is.
Artikel 28
Uitkering bij werktijdverkorting
In geval van werktijdverkorting is de werkgever verplicht de werknemer die in dit verband een uitkering geniet ingevolge de Werkloosheidswet, een aanvulling op deze uitkering te betalen tot 100% van het brutoloon. Deze aanvulling is in de regel verschuldigd over 45 uitkeringsdagen per uitkeringsjaar als omschreven in de Werkloosheidswet.
21
Overlijdensuitkering
De nagelaten betrekkingen van een werknemer hebben recht op een overlijdensuitkering. Deze uitkering, ten bedrage van het brutoloon vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die, waarin het overlijden plaatsvond, wordt betaald in een bedrag ineens.
Deze uitkering komt ten laste van de werkgever voorzover zij niet wordt gedaan door een derde op grond van enige wettelijke regeling.
Artikel 30
Doorbetaald verzuim
1. In de hierna genoemde gevallen heeft de werknemer aanspraak op verzuim met behoud van loon gedurende de voor ieder geval ge- stelde tijd, tenzij het verzuim niet nodig is omdat de betreffende gebeurtenis elders en/of buiten tegenwoordigheid van de werknemer plaats heeft en mits hij zoveel mogelijk twee dagen tevoren onder overlegging van eventuele bewijsstukken van het verzuim kennis heeft gegeven:
a. bij overlijden van de xxxxxxxxxxxxx, (schoon-)ouders, (pleeg-/ stief-)kinderen vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de crematie of begrafenis;
b. bij overlijden van xxxxxxxxxxx, broer, zus of kleinkind van (de levenspartner van) de werknemer gedurende twee dagen.
c. gedurende één halve dag bij ondertrouw van de werknemer;
d. gedurende twee dagen bij huwelijk van de werknemer;
e. gedurende één dag bij huwelijk van een ouder, kind, pleegkind, kleinkind, broer of zuster van de werknemer of van de echtge- no(o)t(e);
x. gedurende één dag bij bevalling van de echtgenote;
x. gedurende één dag bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van de werknemer, diens ouders, schoonouders of grootouders;
x. gedurende één dag bij 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer;
i. gedurende één dag bij de Priesterwijding van een zoon of bij Grote Professie van een kind of pleegkind;
x. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, echter tot een maximum van twee dagen, indien de werknemer tengevolge van de vervulling van een bij of krachtens de Wet buiten zijn schuld persoonlijk opgelegde verplichting voor korte duur verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van de vergoeding, welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen;
22
k. voor bezoek aan arts, tandarts of specialist de hiervoor benodigde tijd, indien het bezoek niet in de vrije tijd van de werknemer kan plaatsvinden en voorzover de werknemer niet bij derden aan- spraak op vergoeding van het gederfde inkomen zou kunnen doen gelden;
l. gedurende één dag, bij verhuizing van werknemer, echter met een maximum van éénmaal per kalenderjaar.
2. Indien de werknemer als officieel afgevaardigde voor een vergade- ring van de werknemersvereniging is aangewezen, zal de werkgever hem verzuim met behoud van loon toestaan, tot een maximum van 5 dagen per kalenderjaar, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toestaan.
Met dien verstande dat hierbij de beperking geldt dat de 6e tot en met de 8e dag vakbondsverlof slechts behoeft te worden toegestaan voor 1 persoon per (vestiging van een) onderneming tegelijkertijd. Voormelde dagen kunnen ook worden aangewend voor scholing en vorming.
Loonderving ten gevolge van gedurende de 6e tot en met de 8e dag genoten vakbondsverlof komt ten laste van de Stichting RALTEX. Voor concernactiviteiten van de werknemersvereniging kunnen op concernniveau afspraken gemaakt worden.
Artikel 30A
Zaterdagen, zondagen en feestdagen
1. In de regel wordt niet gewerkt op zon- en feestdagen en voor linnen- verhuur en wasserijbedrijven – op zaterdagen.
2. Voorzover een feestdag valt op een dag waarop werknemer normaal gesproken zou werken, wordt het loon doorbetaald op basis van het loon dat de werknemer zou hebben verdiend indien de dag geen feestdag zou zijn geweest.
3. Indien op een zaterdag, zondag of een feestdag werkzaamheden wor- den verricht wordt overeenkomstig artikel 15 en artikel 16 een toe- slag op het uurloon toegekend.
23
Vakantie- en snipperdagen
1. De voltijdwerknemer, zoals omschreven in artikel 10 sub a., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 vrije werkuren.
2. Met ingang van 1 juli 2000 heeft de voltijdwerknemer, zoals om- schreven in artikel 10 sub b., met een overeengekomen wekelijkse arbeidsduur van maximaal 40 uur per kalenderjaar bij een gedurende dat jaar onafgebroken gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van res- pectievelijk 37, 38, 39 of 40 uur, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 vrije uren.
3. Van de in lid 1 en lid 2 genoemde vrije uren worden tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalender- weken ontstaan. De overige vrije uren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
4. Zowel ingeval de dienstbetrekking nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienst- betrekking voor minder dan gemiddeld 36 uur per week wordt de vakantie van de werknemer berekend naar evenredigheid.
5. a. De werknemer die 25 jaar of langer in dienst van de werkgever is, ontvangt een extra vakantie van 16 uren.
De werknemer die 35 jaar of langer in dienst van de werkgever is, ontvangt een extra vakantie van 24 uren.
b. Werknemers van 50 tot en met 52 jaar krijgen 16 uren extra vakantie.
Werknemers van 53 tot en met 54 jaar krijgen 24 uren extra vakantie.
Werknemers van 55 tot en met 56 jaar krijgen 32 uren extra vakantie.
Werknemers van 57 tot en met 58 jaar krijgen 40 uren extra vakantie.
Werknemers van 59 tot en met 60 jaar krijgen 48 uren extra vakantie.
Werknemers van 61 tot en met 64 jaar krijgen 56 uren extra vakantie.
Indien een werknemer recht heeft op extra vakantie uit hoofde van zowel lid 3a als lid 3b, geldt de voor hem meest gunstige regeling.
Het recht op deze vrije dagen ontstaat in de eerste volle week van de kalendermaand volgend op die, waarin het aantal volle jaren volgens een der bovenstaande regelingen is bereikt.
24
6. Jeugdige werknemers die op 1 mei van het kalenderjaar waarin de vakantie valt de leeftijd van 19 jaar nog niet hebben bereikt, hebben recht op 24 extra snipperuren en hebben derhalve bij een diensttijd van een jaar recht op 208 vakantie-uren. De voorschriften van lid 2 van dit artikel zijn ook op deze jeugdige werknemers van toepassing.
7. De vrije uren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werk- dagen vrij ontstaan (vakantie- of snipperdag).
8. De vakantierechten dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepa- lingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van snipper- dagen te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen vakantie dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten vakantie van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van vakantierechten afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervan- ging van betrokken werknemer tijdens de gewenste vakantieof snipperuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot op- name van vakantierechten, indien:
– dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opge- bouwde vakantierechten binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn;
– dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbe- schouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van vakantie- rechten dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde vakantierechten, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die vakantie- rechten voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplich- ting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever
25
tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen vakantie- rechten aangewend zullen worden voor de in lid 14 van dit arti- kel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten vakantie.
9. Wanneer in een onderneming een algemene fabrieksvakantie dan wel een algemene snipperdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op deze vakantie, niettemin het loon ont- vangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedu- rende deze vakantie of algemene snipperdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden.
De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten vakantieda- gen te verrekenen met nog te verdienen vrije dagen.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op vakantie over de tijd, gedu- rende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de vol- gende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedu- rende een gedeelte van de tijd niet verricht;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oog- merk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van ’s Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in lid 11;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen ver- richten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht we- gens zwangerschap of bevalling.
11. De jeugdige werknemer behoudt zijn aanspraak op vakantie over de tijd, welke hij besteedt aan het volgen van onderricht als partieel leerplichtige.
Over deze tijd – en dus ook over de hierover berekende vakantie – heeft de jeugdige werknemer echter geen aanspraak op loon.
13. De aaneengesloten vakantie duurt tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober, in onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgewe- ken. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrek- king van een collectieve vakantieperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrek-
26
king van de collectieve vakantie in overleg met de PVT of de werk- nemers in een personeelsvergadering plaats.
De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve vakantie dient voor 1 maart plaats te vinden.
Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende vakantierechten op voor- hand gegeven.
Eventueel xxxxxx xxxxxxx vakantiedagen kan de werkgever verreke- nen met in de loop van het jaar te verwerven snipperdagen.
14. Uitgaande van het op grond van lid 1 en lid 2 van dit artikel bestaande vakantierecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten vakantie voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende vakantierechten hiertoe toereikend zijn.
15. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werk- nemer een vakantiekaart. Bij het opnemen van vakantie- of snipper- dagen is de werknemer verplicht de opgenomen dagen door de werk- gever op deze kaart te laten aantekenen. Op de vakantiekaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op xxxxxxx vakantiedagen en hoeveel snipperdagen de werknemer recht heeft.
16. Het recht op vakantie mag niet worden vervangen door een uitkering in geld. In afwijking hiervan heeft de werknemer, ingeval van beëin- diging van de dienstbetrekking het recht, indien hij nog aanspraken op vrije dagen heeft, voor de niet genoten vrije dagen een vergoe- ding te ontvangen tot de hoogte van het brutoloon voor die (deel) periode. Teveel genoten vrije dagen worden steeds bij beëindiging van de dienstbetrekking op overeengekomen wijze verrekend.
De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als vakantie dient te worden opgenomen.
De werkgever is verplicht om bij het einde van de dienstbetrekking aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit de duur blijkt van de vakantie welke de werknemer dan toekomt. Over voor- vermelde periode kan de werknemer bij zijn nieuwe werkgever aan- spraak maken op verlof zonder behoud van loon.
27
Vakantie bij arbeidsongeschiktheid
1. Tijdens afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid behoudt de werk- nemer het recht op vakantie.
2. Indien een werknemer ziek wordt tijdens de aaneengesloten vakan- tie en hij een verklaring kan overleggen van de behandelende ge- neesheer dat de werknemer niet arbeidsgeschikt is, kan hij aanspraak maken op vakantie op een later tijdstip.
3. Werkgever en werknemer stellen in onderling overleg vast op welk tijdstip de in lid 1 en 2 genoemde vakantiedagen alsnog kunnen wor- den genoten.
4. De in artikel 31 lid 10 sub a bedoelde aanspraak op vakantie wordt verkregen over een tijdvak van ten hoogste een halfjaar.
Artikel 33
Vakantiebijslag
1. De werkgever zal de werknemer gelijktijdig met het salaris over de maand mei, de vakantietoeslag uitbetalen. Indien de werknemer voor 1 juni met vakantie gaat, kan de vakantiebijslag op een eerder tijd- stip worden uitbetaald.
2. Met ingang van 1 juli 2000 bedraagt de vakantiebijslag 8,33% van het door de werknemer verdiende brutoloon plus eindejaarsuitkering gedurende het vakantiejaar, dat loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het volgend jaar.
3. Heeft op 31 mei van het lopende jaar de dienstbetrekking nog geen vol jaar geduurd, dan wordt de vakantiebijslag berekend naar even- redigheid.
4. Bij beëindiging van de dienstbetrekking heeft de werknemer aan- spraak op vakantiebijslag over de periode waarover deze nog niet is uitgekeerd.
5. Indien een werknemer door arbeidsongeschiktheid geen arbeid heeft kunnen verrichten behoudt hij zijn recht op vakantiebijslag, echter niet langer dan gedurende 1 jaar.
28
Artikel 34
Onbetaald verlof
Op verzoek van de werknemer kan deze extra vrije dagen – zonder behoud van loon – opnemen tot een maximum van 10 werkdagen per kalenderjaar. Het opnemen van deze dagen, zonder behoud van loon, kan geschieden indien:
a. tenminste 4 weken tevoren daartoe een verzoek aan de werkgever is gedaan;
b. en voorzover de bedrijfsomstandigheden, dit naar de mening van de werkgever op de gewenste datum, respectievelijk data toelaten.
Artikel 35
Zorgverlof
Van de in artikel 34 bedoelde dagen kunnen 3 dagen worden gebruikt, zonder dat de in artikel 34 genoemde aanmeldingstermijn geldt, voor de verzorging van personen in de directe omgeving van de werknemer.
Artikel 36
Gezond werken
3. Werkgever is verplicht tot registratie van het ziekteverzuim. Werk- gever zal deze registratie opzetten en bijhouden conform een door de daartoe bij CAO-partijen ingestelde paritaire commissie vast te stel- len modelregistratie.
4. Werkgever is verplicht om jaarlijks voor de door de ingestelde pari- taire commissie te bepalen datum de registratie van het ziektever- zuim toe te sturen aan de paritaire commissie.
Werkgevers op wie de verplichting rust tot het opstellen en uitvoe- ren van het hierboven omschreven plan van aanpak zijn verplicht een schriftelijk verslag van de halfjaarlijkse evaluatie toe te sturen aan genoemde paritaire commissie. Deze instantie zal de beschikbare gegevens geanonimiseerd voorleggen aan de RALTEX.
29
Bestrijding ongewenst gedrag op de werkplek
1. Partijen erkennen het recht van iedere werkne(e)m(st)er op eerbiedi- ging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. In hun gedrag jegens elkaar dienen zowel de werkgever en werkne(e)m(st)er jegens elkaar, als werkne(e)m(st)ers onderling, dit recht te respecteren en tevens te handelen overeenkomstig de regels van moraal en fantsoen.
In dit kader kan ongewenst gedrag, zoals sexuele intimidatie en dis- criminatie op grond van ras binnen de arbeidsverhouding niet wor- den toegestaan en kan dergelijk gedrag tot sancties leiden voor degene die zich daaraan schuldig maakt.
2. In dit kader geldt de in bijlage 5 opgenomen klachtenregeling die deel uitmaakt van deze CAO.
Artikel 40
Ondernemingsgewijze overleg
1. De werkgever acht de werkgelegenheid een belangrijk onderdeel van het te voeren sociaal beleid. Hij zal streven naar een zo groot moge- lijke continuïteit van de onderneming en daarmee van de werkgele- genheid.
2. De werkgever zal de werknemersverenigingen, op hun verzoek, ten minste 1 x per jaar informeren omtrent de algemene gang van zaken in de onderneming.
Hierbij zullen met name ontwikkelingen op het gebied van de werk- gelegenheid in de onderneming ter sprake komen.
3. De werkgever die plannen voorbereidt, welke een belangrijke nade- lige invloed op de werkgelegenheid in kwantitatieve en/of kwalita- tieve zin kunnen hebben, zal daarover zo spoedig mogelijk met de werknemersverenigingen overleg plegen en de OR of PVT in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over elk ter realisering van deze plannen voorgenomen besluit. De werkgever zal daarbij tevens inzicht geven in de overwegingen die aan de voorgenomen plannen ten grondslag liggen.
4. De individuele werkgevers verbinden zich tegenover de werknemers- verenigingen, in geval van voorbereiding en realisatie van fusies, zich aan het bepaalde in de SER-fusiegedragsregels 1975 te zullen houden, rekening houdende met de sindsdien vastgestelde aanvullin- gen, respectievelijk wijzigingen daarvan.
30
5. Ingeval de realisering van de in lid 3 bedoelde plannen tot vermin- dering van het aantal arbeidsplaatsen zal leiden, alsmede bij een fusie, zullen de plannen na overleg met de ondernemingsraad en de werknemersverenigingen worden verwezenlijkt, waarbij het streven voorop staat dat gedwongen ontslag zoveel mogelijk dient te worden voorkomen.
6. In de in lid 4 bedoelde situatie zal de werkgever trachten de conti- nuïteit van de bestaande arbeidsverhouding zoveel mogelijk te waar- borgen door aanbieding van vervangende werkgelegenheid binnen de onderneming, resp. het concern. De werknemer zal hieraan in alle redelijkheid zijn medewerking verlenen.
7. Indien de in lid 3 bedoelde plannen – al dan niet met gedwongen ontslagen – zullen worden uitgevoerd, zal de werkgever in overleg met de werknemersverenigingen een sociaal plan opstellen, waarin wordt aangegeven met welke belangen van de betrokken werkne- mers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmede kunnen worden getroffen.
9. In overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoor- diging zal worden bezien, in hoeverre actief de tewerkstelling van kwetsbare groepen zoals jeugdigen en vrouwelijke werknemers en gehandicapten, bevorderd kan worden.
Een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van dergelijk beleid behoeft de instemming van de OR.
10. Bij het ontstaan van vacatures zullen de werknemers in de betref- fende onderneming bij voorkeur in de gelegenheid worden gesteld daarnaar te solliciteren, onverminderd de mogelijkheid buiten de onderneming te werven.
11. De werkgever zal alle daarvoor relevante vacatures melden bij het RBA en na vervulling of vervallen, weer afmelden.
12. De werkgever zal slechts wanneer er sprake is van onvermijdelijke piekvorming in het werk, een niet gewenste plotselinge opeenhoping van werk tengevolge van ziekten, vakanties of tijdelijke vacatures, en tijdelijk in geval van een overgangsfase bij reorganisatie en bij structurele wijziging van de onderneming, gebruik maken van uit-
31
zendkrachten. De uitzendkrachten zullen worden beloond conform de onderhavige CAO.1)
13. Veiligheid, gezondheid, milieu.
De werkgever zal rekening houdend met de in werking getreden bepalingen van de Arbowet de beste zorg wijden aan de veiligheid van de werknemer en de maatregelen ter voorkoming van schade aan lichaam en goed van de werknemer, voorzover deze schade direct of indirect het gevolg is van de werkzaamheden in de onderneming; in het bijzonder in verband met de samenstelling van de gebruikte grondstoffen en materialen.
In verband hiermee zal de werkgever omtrent de aard van eventuele risico’s en de mogelijkheid, respectievelijk gebrek aan mogelijkheid van beteugeling daarvan, allen tijdig vooraf informeren voor wie enig denkbaar risico aanwezig is.
De werknemer zal de eigen veiligheid en die van zijn medewerk- nemers naar vermogen in acht nemen, de door de werkgever gege- ven voorschriften stipt opvolgen en de voorgeschreven beveiligingen gebruiken.
Artikel 41
Pensioenfonds
Voor de bedrijfstak linnenverhuur- en wasserijbedrijven en textiel- reinigingsbedrijven bestaat een pensioenfonds genaamd: Stichting Bedrijfspensioenfonds Textielreiniging. De rechten voortvloeiende uit dit fonds zijn geregeld in de Statuten en het Pensioenreglement.
Artikel 42
Vervroegde uittreding (VUT)
De werknemer die voldoet aan de eisen neergelegd in de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven inzake vrijwillig vervroegen uittreden (VUT-CAO) en het Reglement van de Stichting Vrijwillig Uittreden voor de Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven (VUW) kan vrijwillig ver- vroegd uittreden met inachtneming van hetgeen daaromtrent in de VUT- CAO en het VUW-reglement is bepaald.
1) Het bepaalde in artikel 8 lid 3 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs blijft onverkort van toepassing. Hieruit vloeit onder meer voort dat de inlenende onder- neming zich ervan moet verzekeren dat de uitzendwerkgever op de ingeleende uitzend- krachten de onderhavige arbeidsvoorwaarden toepast.
32
Artikel 43
Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (RALTEX)
1. Er is een Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (verder te noe- men: RALTEX) p/a Reitseplein 1, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxx.
2. De statuten en het reglement van de RALTEX maken deel uit van de CAO.
3. De RALTEX heeft tot doel goede sociale verhoudingen in de be- drijfstak te bevorderen, in het bijzonder door het geven van leiding aan de uitvoering en toepassing van deze CAO.
4. De RALTEX tracht dit doel te bereiken door het uitvoeren van acti- viteiten die strekken tot:
a. voorlichting, instructie of vorming gericht op werkgevers en werknemers in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigings- branche (verder te noemen: branche);
b. ontwikkeling en organisatie van opleidingen en/of cursussen ge- richt op werknemers in de branche;
c. verbetering van arbeidsomstandigheden in de branche;
d. bevorderen van het goed functioneren van ondernemingsraden en van andere vormen van overleg in de onderneming;
e. waardering van de functies in de branche;
f. verbetering van de positie van vrouwen in de branche;
g. het opzetten en invoeren van ouderenbeleid in de branche;
h. vereenvoudiging van de tekst van de CAO;
i. het conform deze CAO adviseren in en beslechten van geschil- len over de toepassing van deze CAO;
j. het toezichthouden op en het coördineren van de bestuurlijke activiteiten van de volgende stichtingen en organen:
– Stichting Vrijwillig Uittreden voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (VUW);
– Stichting Controle Orgaan Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en Textielreinigingsbedrijven (Controle Orgaan);
– Bedrijfscommissie voor de Reinigingsbedrijven;
k. Het (doen) innen van de bijdrage verschuldigd aan de RALTEX ter bestrijding van de kosten van de in lid 4 genoemde Stichtin- gen en organen met uitzondering van de VUW, alsmede ter
33
bestrijding van de kosten van de werkzaamheden van de RAL- TEX.
6. Individuele geschillen tussen een werkgever en werknemer moeten echter berecht worden door de gewone daartoe bij de wet aangewe- zen rechter, tenzij de beide individuele partijen na het ontstaan van het conflict schriftelijk aan de RALTEX verzoeken om over het betreffende individuele conflict een bindend advies uit te brengen, in welk geval beide individuele partijen uiteraard aan dit bindend ad- vies gebonden zullen zijn.
Artikel 44
Controle Orgaan
1. Er is een Stichting Controle Orgaan bij de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven x/x Xxxxxx- xxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxx (voortaan: Controle Orgaan).
2. De statuten en reglement van het Controle Orgaan maken deel uit van de CAO.
Artikel 45
Opleiding en Ontwikkeling
3. De werknemer heeft recht op scholing gericht op het instandhouden van de vakbekwaamheid.
4. De werknemer heeft het recht op minimaal één functioneringsge- sprek per jaar waarin o.m. wordt vastgesteld voor welke cursussen de werknemer in aanmerking komt.
Cursussen gericht op het instandhouden van de vakbekwaamheid vinden in beginsel plaats in werktijd op kosten van de werkgever.
5. Indien hierover geschillen ontstaan, kan de werknemer in beroep bij de OR, of indien een OR ontbreekt, bij de RALTEX.
Artikel 46
Financiering branche-organen
1. De werkgever is ten behoeve van de RALTEX, het Controle Orgaan en de Bedrijfscommissie voor de Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en Textielreinigingsbedrijven een bijdrage verschuldigd.
2. De bijdrage zal in elk kalenderjaar of het overeengekomen deel van een kalenderjaar steeds een percentage bedragen van het voor de
34
onderneming van de werkgever in hetzelfde jaar geldende brutoloon Sociale Verzekeringen.
3. Dit percentage wordt bepaald door de RALTEX aan de hand van een daartoe vastgestelde begroting. In deze begroting zijn de kosten van de in lid 1 genoemde organen opgenomen, welke kosten bepaald worden aan de hand van de door genoemde organen opgestelde en door de RALTEX goedgekeurde begrotingen.
4. De bijdrage wordt geïnd door of namens de RALTEX. Op basis van haar vastgestelde begroting keert de RALTEX vervolgens de daartoe bestemde delen van de geïnde gelden uit aan de in lid 1 genoemde organen.
5. De bijdrage bedraagt met ingang van 1 juli 2000: 0,3%.
Artikel 47
Vakbondsfaciliteiten
1. Op grond van artikel 30, lid 2 zal de werkgever aan de werknemer, die als officieel afgevaardigde voor een vergadering van een werknemersvereniging is aangewezen, verzuim met behoud van loon toestaan, tot een maximum van 8 dagen per kalenderjaar, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toestaan, met dien verstande dat hier- bij de beperking geldt dat de 6e tot en met de 8e dag vakbondsverlof slechts behoeft te worden toegestaan voor 1 persoon per (vestiging van een) onderneming tegelijkertijd.
Voormelde dagen kunnen ook worden aangewend voor scholing en vorming.
Loonderving ten gevolge van gedurende de 6e tot en met de 8e dag genoten vakbondsverlof komt ten laste van de Stichting RALTEX. Voor concernactiviteiten van de werknemersvereniging kunnen op concernniveau afspraken gemaakt worden.
2. Indien de werknemer als officieel afgevaardigde van een werknemers- vereniging is aangewezen voor deelname aan onderhandelings- besprekingen voor deze CAO zal de werkgever hem bovenop het in lid 1 genoemde verzuim, verzuim met behoud van loon toestaan voor de daarvoor benodigde tijd.
3. Op grond van artikel 34 kan de werknemer, indien het in lid 1
35
genoemde verzuim aan de werknemer reeds is toegekend, verlof zon- der behoud van loon wegens vakbondsactiviteiten opnemen met een maximum van 10 werkdagen per kalenderjaar, voorzover de bedrijf- somstandigheden dit toelaten.
Artikel 48
Afwijkende voorwaarden
Indien voor bepaalde ondernemingen nadere regelingen of afwijkende voorwaarden gewenst kunnen zijn, kunnen deze ondernemingen aan de RALTEX verzoeken dusdanige regelingen vast te stellen.
36
BIJLAGE 1
FUNCTIE-INDELING
Onderstaande functie-indeling geldt met ingang van 1 juli 2000. Artikel 2 van de CAO bepaalt, dat voor werknemers voor wie op het tijdstip van invoering gunstiger arbeidsvoorwaarden gelden, deze gunstigere voor- waarden van toepassing blijven.
Loongroep I
In deze loongroep kunnen werknemers worden ingedeeld gedurende de eerste zes maanden van hun dienstverband indien zij zijn aangenomen voor het verrichten van werkzaamheden die vallen onder de omschrij- ving van loongroep II ( zie artikel 21 lid 2 CAO).
Loongroep II
Sorteerder/ophanger ophangen en sorteren van gereinigde kleding.
Bediener hot-box drogen van (polyester-/katoenen) goed met
behulp van hot-box.
Popper/topper verwijderen van kreuken in kleding met
behulp van apparatuur.
Detacheur verwijderen van vlekken uit te reinigen en gereinigde kleding.
Mangelaar (afpakzijde) vouwen, afpakken en sorteren van klein
en/of groot gemangeld wasgoed.
Strijker strijken van alle soorten kleding (ook speciaal goed).
Vouwer vouwen van gewassen goed volgens voorschrift.
Mangelaar (invoer- zijde)
mangelen van klein en/of groot wasgoed.
Medewerker magazijn ontvangen, opslaan en uitlevergereed maken
van te verhuren goederen.
Inpakker groot werk inpakken van schoon wasgoed (groot werk). Schoonsorteerder sorteren van schoon goed naar nabewerking. Inpakker (klein werk/ inpakken en op klant-niveau
persoonsgebonden goed)
verzendgereed maken van persoonsgebon- den wasgoed en overig klein werk.
Controleur/vouwer/ controleren, functioneel vouwen en pakketteerder OK-goed gereedmaken van pakketten met OK-goed.
37
Kledingreparateur herstellen van fouten en wasserijen beschadigingen aan wasgoed.
Cleanroom medewer- ker
drogen, vouwen en verpakken van cleanroomkleding volgens cleanroom- normen.
Perser pantalons persen van pantalons.
Tumblerdroger/vouwer drogen en vouwen van gewassen goed
volgens voorschrift.
Loongroep III
Kantinebeheerder beheren van de kantine en verstrekken van
dranken en snacks.
Pakketteerder OK-goed/
bediener autoclaaf
gereed maken van pakketten met OK-goed en steriliseren van OK-pakketten met behulp van een autoclaaf.
Medewerker suède- verrichten van nabewerkings-
afdeling (spuiten) werkzaamheden aan gereinigde lederen
kleding.
Versteller/vermaker verstellen en vermaken van kleding.
Vuilsorteerder(groot werk)
xxxxxxxx xxx xxxx wasgoed (groot werk).
Universeel perser beoordeling van aangeboden kleding met
betrekking tot de uit te voeren bewerkingen en opmaken van alle soorten gereinigde kledingstukken.
Bediener autoclaaf steriliseren van OK-pakketten met behulp
van een autoclaaf.
Perser/vouwer persen en vouwen van overhemden, jassen,
broeken en dergelijke.
Vuilsorteerder (klein sorteren en merken van vuil werk/persoons- wasgoed (kleinwerk/persoons-
gebonden goed) gebonden goed)
Xxxxxxxxxxxxxx verzorgen van de inname en uitgifte van
goederen in de winkel en nabewerken van gereinigde kleding als onderdeel van het productieproces.
Universeel detacheur localiseren, beoordelen en vaststellen van
alle soorten vlekken bij te reinigen en gereinigde kleding en bij kleding die reeds door detacheurs is behandeld; het verwijderen van deze vlekken, eventueel met behulp van zelfaangemaakte detacheermiddelen.
Natwasser (bont/wit) wassen van bont en wit wasgoed.
38
Chemisch reiniger reinigen van wasgoed voornamelijk via
chemische droogreiniging, maar voor zover mogelijk tevens via natwasbewerking.
Medewerker bedrijfs- Verwerken van bedrijfsgegevens en administratie typen van stukken in de Nederlandse taal.
Loongroep IV
Wasser (wasstraat) bedienen en toezicht houden op het verloop
van het automatische wasproces.
Universeel chemisch bedienen en toezicht houden op het reiniger verloop van het (automatische) reinigings-
proces en lokaliseren en oplossen van alle problemen die zich daarbij voordoen.
Telefonist/receptionist op correcte en vlotte wijze te woord staan
van bezoekers en tot stand brengen van telefonische verbindingen.
Chauffeur bestelwagen verzorgen van transporten van wasgoed met een bestelwagen.
Meewerkend voorman zorgen voor optimale
afwerking productievoortgang door leiding te geven en mee uitvoeren van werkzaamheden in met name de afwerk- en/of inpakafdeling.
Medewerker debiteuren controleren van facturen en coderen van
kas-, bank- en girobescheiden.
Aankomend monteur assisteren bij het in goede staat brengen en
houden van productiemiddelen en (voorzieningen in) gebouwen op mecha- nisch gebied.
Loongroep V
Chauffeur vrachtwagen verzorgen van transporten van met wasgoed
beladen rolcontainers en rijdende kasten met een vrachtwagen.
Meewerkend voorman zorgen voor een optimale
proces productievoortgang door aansturen en beheersen van het wasproces en het leiding geven aan en mee uitvoeren van de sorteerwerkzaamheden.
Algemeen secretarieel verrichten van diverse
39
administratief medewerker Chauffeur vrachtwagen/ servicemedewerker
administratieve en secretarieel ondersteu- nende werkzaamheden.
verzorgen van transporten van wasgoed met een vrachtwagen en verrichten van servicewerkzaamheden bij klanten voortvloeiend uit het verhuren van linnengoed en hulpapparatuur.
Medewerker klanten- beheer en administratie van administratie klantgegevens ten behoeve van correcte
facturering en transportafwerking van wasgoed.
Relatiebeheerder bewaken en optimaliseren van de
operationele activiteiten voor het verhuren van goederen aan klanten
N.B. Alle functies zijn opgenomen in ,,mannelijke’’ vorm doch duiden zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers aan.
40
BIJLAGE 2
INSCHALING LONEN
Met ingang van 1 juli 2000 heeft het tot die datum geldende loongebouw de volgende wijzigingen ondergaan:
– loongroep Va en loongroep Vb zijn samengevoegd tot loongroep V;
– loongroep II tot en met V: de loonbedragen van de leeftijdschalen zijn gewijzigd en periodieken zijn toegevoegd.
Gelet hierop dient het loon per 1 juli 2000 van de werknemer die reeds op 30 juni 2000 in dienst van werkgever is opnieuw te worden inge- schaald. De wijze waarop dit dient plaats te vinden, is vastgelegd in de invoeringsregeling. Deze is onderstaand opgenomen onder A.
Naast de wijziging van het loongebouw beogen partijen per 1 januari 2002 een nog nader overeen te komen beoordelingssystematiek voor de branche in te voeren. Gelet hierop is voor de werknemer van 22 jaar en ouder die reeds op 1 juli 2000 in dienst van werkgever is een overgangs- regeling van toepassing.
Als geen branche-beoordelingssystematiek wordt ingevoerd is de overgangsregeling onderstaand opgenomen onder I. van toepassing; wordt wel een branche-beoordelingssystematiek ingevoerd is de overgangsregeling onderstaand opgenomen onder II. van toepassing.
In deze beide overgangsregelingen is de situatie per 1 juli 2001 overi- gens gelijk. U zult tijdig geïnformeerd worden welke overgangsregeling (I of II) per 1 januari 2002 zal gelden.
A INVOERINGSREGELING
Door de voltijdwerknemers wordt per week gemiddeld 36 uur gewerkt (artikel 10, CAO). Het weekloon voor de voltijdwerknemers wordt geba- seerd op een werkweek van gemiddeld 36 uur. (Snipper- en vakantie- uren worden als gewerkte uren in de zin van artikel 1, lid 7 CAO beschouwd).
Artikel 1
Deze regeling geldt met ingang van 1 juli 2000 uitsluitend voor de werk- nemer die reeds op 30 juni 2000 in dienst van werkgever is.
Artikel 2
Loonschalen t.b.v. invoeringsregeling 1 juli 2000
41
Brutoloon per uur | ||||
Loongroep | II | III | IV | V |
Groeps-grenzen Xxxxxxxx 00 jaar | 7,64 | 7,92 | 8,10 | 8,74 |
17 jaar | 8,49 | 8,80 | 9,01 | 9,71 |
18 jaar | 9,34 | 9,68 | 9,91 | 10,68 |
19 jaar | 11,04 | 11,44 | 11,71 | 12,62 |
20 jaar | 12,74 | 13,20 | 13,51 | 14,57 |
21 jaar | 14,43 | 14,96 | 15,31 | 16,51 |
22 jaar e.o. | 16,98 | 17,59 | 18,01 | 19,42 |
Periodiek 1 | 17,15 | 17,77 | 18,19 | 19,61 |
2 | 17,32 | 17,95 | 18,37 | 19,81 |
3 | 17,49 | 18,13 | 18,55 | 20,01 |
4 | 17,66 | 18,31 | 18,74 | 20,21 |
5 Brutoloon per week | 17,84 | 18,49 | 18,93 | 20,41 |
Loongroep | II | III | IV | V |
Groeps-grenzen Xxxxxxxx 00 jaar | 275,04 | 285,12 | 291,60 | 314,64 |
17 jaar | 305,64 | 316,80 | 324,36 | 349,56 |
18 jaar | 336,24 | 348,48 | 356,76 | 384,48 |
19 jaar | 397,44 | 411,84 | 421,56 | 454,32 |
20 jaar | 458,64 | 475,20 | 486,36 | 524,52 |
21 jaar | 519,48 | 538,56 | 551,16 | 594,36 |
22 jaar e.o. | 611,28 | 633,24 | 648,36 | 699,12 |
Periodiek 1 | 617,40 | 639,72 | 654,84 | 705,96 |
2 | 623,52 | 646,20 | 661,32 | 713,16 |
3 | 629,64 | 652,68 | 667,80 | 720,36 |
4 | 635,76 | 659,16 | 674,64 | 727,56 |
5 | 642,24 | 665,54 | 681,48 | 734,76 |
Artikel 3
Werknemer op 30 juni 2000 ingedeeld in loongroep Va of Vb
1. Met ingang van 1 juli 2000 wordt de werknemer die op 30 juni 2000 42
ingedeeld was in loongroep Va of loongroep Vb ingedeeld in loongroep V.
2. Het loon van de in lid 1 bedoelde werknemer jonger dan 22 jaar wordt met ingang van 1 juli 2000 vastgesteld overeenkomstig artikel 4.
3. Het loon van de in lid 1 bedoelde werknemer van 22 jaar en ouder wordt met ingang van 1 juli 2000 vastgesteld overeenkomstig artikel 5.
Artikel 4
Werknemer jonger dan 22 jaar
1. Met ingang van 1 juli 2000 wordt het loon van de in artikel 1 bedoelde werknemer jonger dan 22 jaar ingeschaald op het schaal- loon uit de op zijn functie van toepassing zijnde loongroep dat met zijn leeftijd overeenkomt.
2. Indien het voor de in het vorige lid bedoelde werknemer op 30 juni 2000 geldende loon reeds meer bedraagt dan het voor zijn leeftijd per 1 juli 2000 geldende schaalloon behoudt de werknemer tenmin- ste het op 30 juni 2000 voor hem geldende loon.
Artikel 5
Werknemer van 22 jaar en ouder
1. Met ingang van 1 juli 2000 wordt het loon van de in artikel 1 bedoelde werknemer van 22 jaar en ouder, uitgaande van het op 30 juni 2000 voor hem geldende loon, vastgesteld op het naast gele- gen hogere schaalloon uit de op zijn functie van toepassing zijnde loongroep overeenkomstig artikel 2.
2. Indien het voor de in het vorige lid bedoelde werknemer op 30 juni 2000 geldende loon reeds meer bedraagt dan het op zijn functie per 1 juli 2000 van toepassing zijnde geldende maximum schaalloon, behoudt de werknemer tenminste het op 30 juni 2000 voor hem gel- dende loon. Het meerdere wordt uitgedrukt als persoonlijke toeslag.
43
B OVERGANGSREGELING I
Deze regeling is van toepassing indien CAO-partijen geen beoordelings- systematiek voor de branche zijn overeengekomen of indien de werkne- mer werkzaam is in een onderneming die de overeengekomen branche- beoordelingssystematiek niet heeft ingevoerd.
(De bij deze regeling behorende loontabellen zijn opgenomen in Bijlage 3, onderdeel A.)
Artikel 1
Toekenning halve periodiek per 1 juli 2001 en per 1 januari 2002
Het schaalsalaris van de werknemer die op 1 juli 2001 tenminste 22 jaar is en op wie tenminste sedert 1 juli 2000 een salarisschaal voor functie- volwassenen (leeftijdschaal 22 e.o. of periodieken) van toepassing is, wordt:
– met ingang van 1 juli 2001 verhoogd met een halve periodiek;
– met ingang van 1 januari 2002 verhoogd met een halve periodiek.
Artikel 3
Toekenning van periodieken vindt plaats totdat het maximum schaalloon van de betreffende loongroep is bereikt.
C. OVERGANGSREGELING II
Deze regeling is van toepassing indien de werknemer werkzaam is in een onderneming die de door CAO-partijen overeengekomen branche- beoordelingssystematiek heeft ingevoerd. (De bij deze regeling beho- rende loontabellen zijn opgenomen in Bijlage 3, onderdeel B.)
Artikel 1
Toekenning halve periodiek per 1 juli 2001
Het schaalsalaris van de werknemer die op 1 juli 2001 tenminste 22 jaar is en op wie tenminste sedert 1 juli 2000 een salarisschaal voor functie- volwassenen (leeftijdschaal 22 e.o. of periodieken) van toepassing is wordt met ingang van 1 juli 2001 verhoogd met een halve periodiek.
Artikel 2
Toekenning halve periodiek per 1 januari 2002
Het schaalsalaris van de werknemer die op 1 juli 2001 tenminste 22 jaar was en op wie tenminste sedert 1 juli 2000 een salarisschaal voor functievolwassenen (leeftijdschaal 22 e.o. of periodieken) van toepas- sing is wordt met ingang van 1 januari 2002:
44
– bij functioneren boven de norm: verhoogd met een kwart periodiek;
– bij excellent functioneren: verhoogd met een halve periodiek.
Artikel 4
Toekenning van periodieken vindt plaats totdat het maximum schaalloon van de betreffende loongroep is bereikt.
45
BIJLAGE 3
LOONTABELLEN
Onderstaand zijn opgenomen de loontabellen zoals die gelden per res- pectievelijk 1 juli 2000 en 1 juli 2001.
Aangezien ten tijde van het ter perse gaan van dit boekje nog niet bekend was welke overgangsregeling per 1 januari 2002 zal gelden, zijn onderstaand onder A. de loontabellen opgenomen die behoren bij overgangsregeling I en onder B. de loontabellen die behoren bij overgangsregeling II. (Zie bijlage 2).
Het verschil tussen de A. en B. tabellen is dat in de B. tabellen de loon- bedragen van de periodieken onderverdeeld zijn in 1/4, 1/2, 3/4 en 1. De bedragen van de gehele periodieken zijn in beide tabellen gelijk.
A. Loontabellen (Overgangsregeling I)
Ingangsdatum 1 juli 2000
I. Brutoloon per uur
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Groeps- | |||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 jaar | 7,64 | 3,47 | 7,92 | 3,59 | 8,10 | 3,68 | 8,74 | 3,97 | |
17 jaar | wettelijk | 8,49 | 3,85 | 8,80 | 3,99 | 9,01 | 4,09 | 9,71 | 4,41 |
18 jaar | minimum | 9,34 | 4,24 | 9,68 | 4,39 | 9,91 | 4,50 | 10,68 | 4,85 |
19 jaar | (jeugd-) | 11,04 | 5,01 | 11,44 | 5,19 | 11,71 | 5,31 | 12,62 | 5,73 |
20 jaar | loon | 12,74 | 5,78 | 13,20 | 5,99 | 13,51 | 6,13 | 14,57 | 6,61 |
21 jaar | 14,43 | 6,55 | 14,96 | 6,79 | 15,31 | 6,95 | 16,51 | 7,49 | |
22 jaar | 16,98 | 7,71 | 17,59 | 7,99 | 18,01 | 8,17 | 19,42 | 8,81 | |
Periodiek | |||||||||
1 | 17,15 | 7,78 | 17,77 | 8,06 | 18,19 | 8,25 | 19,61 | 8,90 | |
2 | wettelijk | 17,32 | 7,86 | 17,95 | 8,15 | 18,37 | 8,34 | 19,81 | 8,99 |
3 | minimum | 17,49 | 7,94 | 18,13 | 8,23 | 18,55 | 8,42 | 20,01 | 9,08 |
4 | loon | 17,66 | 8,02 | 18,31 | 8,31 | 18,74 | 8,50 | 20,21 | 9,17 |
5 | 17,84 | 8,10 | 18,49 | 8,39 | 18,93 | 8,59 | 20,41 | 9,26 |
II. Brutoloon per week
Door de voltijdwerknemers wordt per week gemiddeld 36 uur gewerkt (artikel 10, CAO). Het weekloon voor de voltijdwerknemers wordt geba- seerd op een werkweek van gemiddeld 36 uur. (Snipper- en vakantie- uren worden als gewerkte uren in de zin van artikel 1, lid 7 CAO beschouwd).
46
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Groeps- | |||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 jaar | 275,04 | 124,81 | 285,12 | 129,38 | 291,60 | 132,32 | 314,64 | 142,78 | |
17 jaar | wettelijk | 305,64 | 138,69 | 316,80 | 143,76 | 324,36 | 147,19 | 349,56 | 158,62 |
18 jaar | minimum | 336,24 | 152,58 | 348,48 | 158,13 | 356,76 | 161,89 | 384,48 | 174,47 |
19 jaar | (jeugd-) | 397,44 | 180,35 | 411,84 | 186,88 | 421,56 | 191,30 | 454,32 | 206,16 |
20 jaar | loon | 458,64 | 208,12 | 475,20 | 215,64 | 486,36 | 220,70 | 524,52 | 238,02 |
21 jaar | 519,48 | 235,73 | 538,56 | 244,39 | 551,16 | 250,11 | 594,36 | 269,71 | |
22 jaar | 611,28 | 277,39 | 633,24 | 287,35 | 648,36 | 294,21 | 699,12 | 317,25 | |
Periodiek | |||||||||
1 | 617,40 | 280,16 | 639,72 | 290,29 | 654,84 | 297,15 | 705,96 | 320,35 | |
2 | wettelijk | 623,52 | 282,94 | 646,20 | 293,23 | 661,32 | 300,09 | 713,16 | 323,62 |
3 | minimum | 629,64 | 285,72 | 652,68 | 296,17 | 667,80 | 303,03 | 720,36 | 326,89 |
4 | loon | 635,76 | 288,50 | 659,16 | 299,11 | 674,64 | 306,14 | 727,56 | 330,15 |
5 | 642,24 | 291,44 | 665,64 | 302,05 | 681,48 | 309,24 | 734,76 | 333,42 |
Ingangsdatum 1 juli 2001
I. Brutoloon per uur
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Groeps- | |||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 jaar | 7,80 | 3,54 | 8,08 | 3,66 | 8,27 | 3,76 | 8,92 | 4,05 | |
17 jaar | wettelijk | 8,66 | 3,93 | 8,98 | 4,07 | 9,19 | 4,17 | 9,91 | 4,50 |
18 jaar | minimum | 9,53 | 4,33 | 9,88 | 4,48 | 10,11 | 4,59 | 10,90 | 4,95 |
19 jaar | (jeugd-) | 11,27 | 5,11 | 11,67 | 5,30 | 11,95 | 5,42 | 12,88 | 5,85 |
20 jaar | loon | 13,00 | 5,90 | 13,47 | 6,11 | 13,79 | 6,26 | 14,87 | 6,74 |
21 jaar | 14,72 | 6,68 | 15,27 | 6,93 | 15,62 | 7,09 | 16,85 | 7,64 | |
22 jaar | 17,33 | 7,87 | 17,95 | 8,15 | 18,38 | 8,34 | 19,82 | 8,99 |
47
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Periodiek | |||||||||
1 | 17,50 | 7,94 | 18,13 | 8,23 | 18,56 | 8,42 | 20,01 | 9,08 | |
2 | wettelijk | 17,67 | 8,02 | 18,32 | 8,31 | 18,74 | 8,50 | 20,21 | 9,17 |
3 | minimum | 17,85 | 8,10 | 18,50 | 8,39 | 18,93 | 8,59 | 20,42 | 9,27 |
4 | loon | 18,02 | 8,18 | 18,68 | 8,48 | 19,12 | 8,68 | 20,62 | 9,36 |
5 | 18,20 | 8,26 | 18,87 | 8,56 | 19,32 | 8,77 | 20,83 | 9,45 |
II. Brutoloon per week
Door de voltijdwerknemers wordt per week gemiddeld 36 uur gewerkt (artikel 10, CAO). Het weekloon voor de voltijdwerknemers wordt geba- seerd op een werkweek van gemiddeld 36 uur. (Snipper- en vakantie- uren worden als gewerkte uren in de zin van artikel 1, lid 7 CAO beschouwd).
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Groeps- | |||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 jaar | 280,80 | 127,42 | 290,88 | 132,00 | 297,72 | 135,10 | 321,12 | 145,72 | |
17 jaar | wettelijk | 311,76 | 141,47 | 323,28 | 146,70 | 330,84 | 150,13 | 356,76 | 161,89 |
18 jaar | minimum | 343,08 | 155,68 | 355,68 | 161,40 | 363,96 | 165,16 | 392,40 | 178,06 |
19 jaar | (jeugd-) | 405,72 | 184,11 | 420,12 | 190,64 | 430,20 | 195,22 | 463,68 | 210,41 |
20 jaar | loon | 468,00 | 212,37 | 484,92 | 220,05 | 496,44 | 225,27 | 535,32 | 242,92 |
21 jaar | 529,92 | 240,47 | 549,72 | 249,45 | 562,32 | 255,17 | 606,60 | 275,26 | |
22 jaar | 623,88 | 283,10 | 646,20 | 293,23 | 661,68 | 300,26 | 713,52 | 323,78 | |
Periodiek | |||||||||
1 | 630,00 | 285,88 | 652,68 | 296,17 | 668,16 | 303,20 | 720,36 | 326,89 | |
2 | wettelijk | 636,12 | 288,66 | 659,52 | 299,28 | 674,64 | 306,14 | 727,56 | 330,15 |
3 | minimum | 642,60 | 291,60 | 666,00 | 302,22 | 681,48 | 309,24 | 735,12 | 333,58 |
4 | loon | 648,72 | 294,38 | 672,48 | 305,16 | 688,32 | 312,35 | 742,32 | 336,85 |
5 | 655,20 | 297,32 | 679,32 | 308,26 | 695,52 | 315,61 | 749,88 | 340,28 |
48
B. Loontabellen Overgangsregeling II
Ingangsdatum 1 juli 2000
I. Brutoloon per uur
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Groeps- | |||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 jaar | 7,64 | 3,47 | 7,92 | 3,59 | 8,10 | 3,68 | 8,74 | 3,97 | |
17 jaar | wettelijk | 8,49 | 3,85 | 8,80 | 3,99 | 9,01 | 4,09 | 9,71 | 4,41 |
18 jaar | minimum | 9,34 | 4,24 | 9,68 | 4,39 | 9,91 | 4,50 | 10,68 | 4,85 |
19 jaar | (jeugd-) | 11,04 | 5,01 | 11,44 | 5,19 | 11,71 | 5,31 | 12,62 | 5,73 |
20 jaar | loon | 12,74 | 5,78 | 13,20 | 5,99 | 13,51 | 6,13 | 14,57 | 6,61 |
21 jaar | 14,43 | 6,55 | 14,96 | 6,79 | 15,31 | 6,95 | 16,51 | 7,49 | |
22 jaar | 16,98 | 7,71 | 17,59 | 7,99 | 18,01 | 8,17 | 19,42 | 8,81 | |
Periodiek | |||||||||
1/4 | 17,02 | 7,72 | 17,64 | 8,00 | 18,05 | 8,19 | 19,46 | 8,83 | |
1/2 | 17,06 | 7,74 | 17,68 | 8,02 | 18,09 | 8,21 | 19,51 | 8,85 | |
3/4 | 17,10 | 7,76 | 17,72 | 8,04 | 18,14 | 8,23 | 19,56 | 8,88 | |
1 | 17,15 | 7,78 | 17,77 | 8,06 | 18,19 | 8,25 | 19,61 | 8,90 | |
1/4 | 17,19 | 7,80 | 17,81 | 8,08 | 18,23 | 8,27 | 19,66 | 8,92 | |
1/2 | 17,23 | 7,82 | 17,85 | 8,10 | 18,27 | 8,29 | 19,71 | 8,94 | |
3/4 | 17,27 | 7,84 | 17,90 | 8,12 | 18,32 | 8,31 | 19,76 | 8,97 | |
2 | wettelijk | 17,32 | 7,86 | 17,95 | 8,15 | 18,37 | 8,34 | 19,81 | 8,99 |
1/4 | 17,36 | 7,88 | 17,99 | 8,16 | 18,41 | 8,35 | 19,86 | 9,01 | |
1/2 | 17,40 | 7,90 | 18,03 | 8,18 | 18,45 | 8,37 | 19,91 | 9,03 | |
3/4 | 17,44 | 7,91 | 18,08 | 8,20 | 18,50 | 8,39 | 19,96 | 9,06 | |
3 | minimum | 17,49 | 7,94 | 18,13 | 8,23 | 18,55 | 8,42 | 20,01 | 9,08 |
1/4 | 17,53 | 7,95 | 18,17 | 8,25 | 18,59 | 8,44 | 20,06 | 9,10 | |
1/2 | 17,57 | 7,97 | 18,21 | 8,26 | 18,64 | 8,46 | 20,11 | 9,13 | |
3/4 | 17,61 | 7,99 | 18,26 | 8,29 | 18,69 | 8,48 | 20,16 | 9,15 | |
4 | loon | 17,66 | 8,01 | 18,31 | 8,31 | 18,74 | 8,50 | 20,21 | 9,17 |
1/4 | 17,70 | 8,03 | 18,35 | 8,33 | 18,78 | 8,52 | 20,26 | 9,19 | |
1/2 | 17,74 | 8,05 | 18,39 | 8,35 | 18,83 | 8,54 | 20,31 | 9,22 | |
3/4 | 17,79 | 8,07 | 18,44 | 8,37 | 18,88 | 8,57 | 20,36 | 9,24 | |
5 | 17,84 | 8,10 | 18,49 | 8,39 | 18,93 | 8,59 | 20,41 | 9,26 |
49
II. Brutoloon per week
Door de voltijdwerknemers wordt per week gemiddeld 36 uur gewerkt (artikel 10, CAO). Het weekloon voor de voltijdwerknemers wordt geba- seerd op een werkweek van gemiddeld 36 uur. (Snipper- en vakantie- uren worden als gewerkte uren in de zin van artikel 1, lid 7 CAO beschouwd).
Loongroep | I | II | III | IV | V | |||||
Groeps- | ||||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | ||
Xxxxxxxx | ||||||||||
00 jaar | 275,04 | 124,81 | 285,12 | 129,38 | 291,60 | 132,32 | 314,64 | 142,78 | ||
17 jaar | wettelijk | 305,64 | 138,69 | 316,80 | 143,76 | 324,36 | 147,19 | 349,56 | 158,62 | |
18 jaar | minimum | 336,24 | 152,58 | 348,48 | 158,13 | 356,76 | 161,89 | 384,48 | 174,47 | |
19 jaar | (jeugd-) | 397,44 | 180,35 | 411,84 | 186,88 | 421,56 | 191,30 | 454,32 | 206,16 | |
20 jaar | loon | 458,64 | 208,12 | 475,20 | 215,64 | 486,36 | 220,70 | 524,52 | 238,02 | |
21 jaar | 519,48 | 235,73 | 538,56 | 244,39 | 551,16 | 250,11 | 594,36 | 269,71 | ||
22 jaar | 611,28 | 277,39 | 633,24 | 287,35 | 648,36 | 294,21 | 699,12 | 317,25 | ||
Periodiek | ||||||||||
1/4 | 612,72 | 278,04 | 635,04 | 288,17 | 649,80 | 294,87 | 700,56 | 317,90 | ||
1/2 | 614,16 | 278,69 | 636,48 | 288,82 | 651,24 | 295,52 | 702,36 | 318,72 | ||
3/4 | 615,60 | 279,35 | 637,92 | 289,48 | 653,04 | 296,34 | 704,16 | 319,53 | ||
1 | 617,40 | 280,16 | 639,72 | 290,29 | 654,84 | 297,15 | 705,96 | 320,35 | ||
1/4 | 618,84 | 280,82 | 641,16 | 290,95 | 656,28 | 297,81 | 707,76 | 321,17 | ||
1/2 | 620,28 | 281,47 | 642,60 | 291,60 | 657,72 | 298,46 | 709,56 | 321,98 | ||
3/4 | 621,72 | 282,12 | 644,40 | 292,42 | 659,52 | 299,28 | 711,36 | 322,80 | ||
2 | wettelijk | 623,52 | 282,94 | 646,20 | 293,23 | 661,32 | 300,09 | 713,16 | 323,62 | |
1/4 | 624,96 | 283,59 | 647,64 | 293,89 | 662,76 | 300,75 | 714,96 | 324,43 | ||
1/2 | 626,40 | 284,25 | 649,08 | 294,54 | 664,20 | 301,40 | 716,76 | 325,25 | ||
3/4 | 627,84 | 284,90 | 650,88 | 295,36 | 666,00 | 302,22 | 718,56 | 326,07 | ||
3 | minimum | 629,64 | 285,72 | 652,68 | 296,17 | 667,80 | 303,03 | 720,36 | 326,89 | |
1/4 | 631,08 | 286,37 | 654,12 | 296,83 | 669,24 | 303,69 | 722,16 | 327,70 | ||
1/2 | 632,52 | 287,03 | 655,56 | 297,48 | 671,04 | 304,50 | 723,96 | 328,52 | ||
3/4 | 633,96 | 287,68 | 657,36 | 298,30 | 672,84 | 305,32 | 725,76 | 329,34 | ||
4 | loon | 635,76 | 288,50 | 659,16 | 299,11 | 674,64 | 306,14 | 727,56 | 330,15 | |
1/4 | 637,20 | 289,15 | 660,60 | 299,77 | 676,08 | 306,79 | 729,36 | 330,97 | ||
1/2 | 638,64 | 289,80 | 662,04 | 300,42 | 677,88 | 307,61 | 731,16 | 331,79 | ||
3/4 | 640,44 | 290,62 | 663,84 | 301,24 | 679,68 | 308,43 | 732,96 | 332,60 | ||
5 | 642,24 | 291,44 | 665,64 | 302,05 | 681,48 | 309,24 | 734,76 | 333,42 |
50
Ingangsdatum 1 juli 2001
I. Brutoloon per uur
Loongroep | I | II | III | IV | V | ||||
Groeps- | |||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 jaar | 7,80 | 3,54 | 8,08 | 3,66 | 8,27 | 3,76 | 8,92 | 4,05 | |
17 jaar | wettelijk | 8,66 | 3,93 | 8,98 | 4,07 | 9,19 | 4,17 | 9,91 | 4,50 |
18 jaar | minimum | 9,53 | 4,33 | 9,88 | 4,48 | 10,11 | 4,59 | 10,90 | 4,95 |
19 jaar | (jeugd-) | 11,27 | 5,11 | 11,67 | 5,30 | 11,95 | 5,42 | 12,88 | 5,85 |
20 jaar | loon | 13,00 | 5,90 | 13,47 | 6,11 | 13,79 | 6,26 | 14,87 | 6,74 |
21 jaar | 14,72 | 6,68 | 15,27 | 6,93 | 15,62 | 7,09 | 16,85 | 7,64 | |
22 jaar | 17,33 | 7,87 | 17,95 | 8,15 | 18,38 | 8,34 | 19,82 | 8,99 | |
Periodiek | |||||||||
1/4 | 17,37 | 7,88 | 17,99 | 8,16 | 18,42 | 8,36 | 19,86 | 9,01 | |
1/2 | 17,41 | 7,90 | 18,03 | 8,18 | 18,46 | 8,38 | 19,91 | 9,03 | |
3/4 | 17,45 | 7,92 | 18,08 | 8,20 | 18,51 | 8,40 | 19,96 | 9,06 | |
1 | 17,50 | 7,94 | 18,13 | 8,23 | 18,56 | 8,42 | 20,01 | 9,08 | |
1/4 | 17,54 | 7,96 | 18,17 | 8,25 | 18,60 | 8,44 | 20,06 | 9,10 | |
1/2 | 17,58 | 7,98 | 18,22 | 8,27 | 18,64 | 8,46 | 20,11 | 9,13 | |
3/4 | 17,62 | 8,00 | 18,27 | 8,29 | 18,69 | 8,48 | 20,16 | 9,15 | |
2 | wettelijk | 17,67 | 8,02 | 18,32 | 8,31 | 18,74 | 8,50 | 20,21 | 9,17 |
1/4 | 17,71 | 8,04 | 18,36 | 8,33 | 18,78 | 8,52 | 20,26 | 9,19 | |
1/2 | 17,75 | 8,05 | 18,40 | 8,35 | 18,83 | 8,54 | 20,31 | 9,22 | |
3/4 | 17,80 | 8,08 | 18,45 | 8,37 | 18,88 | 8,57 | 20,36 | 9,24 | |
3 | minimum | 17,85 | 8,10 | 18,50 | 8,39 | 18,93 | 8,59 | 20,42 | 9,27 |
1/4 | 17,89 | 8,12 | 18,54 | 8,41 | 18,97 | 8,61 | 20,47 | 9,29 | |
1/2 | 17,93 | 8,14 | 18,58 | 8,43 | 19,02 | 8,63 | 20,52 | 9,31 | |
3/4 | 17,97 | 8,15 | 18,63 | 8,45 | 19,07 | 8,65 | 20,57 | 9,33 | |
4 | loon | 18,02 | 8,18 | 18,68 | 8,48 | 19,12 | 8,68 | 20,62 | 9,36 |
1/4 | 18,06 | 8,20 | 18,72 | 8,49 | 19,17 | 8,70 | 20,67 | 9,38 | |
1/2 | 18,10 | 8,21 | 18,77 | 8,52 | 19,22 | 8,72 | 20,72 | 9,40 | |
3/4 | 18,15 | 8,24 | 18,82 | 8,54 | 19,27 | 8,74 | 20,77 | 9,43 | |
5 | 18,20 | 8,26 | 18,87 | 8,56 | 19,32 | 8,77 | 20,83 | 9,45 |
51
Ingangsdatum 1 juli 2001
II. Brutoloon per week
Door de voltijdwerknemers wordt per week gemiddeld 36 uur gewerkt (artikel 10, CAO). Het weekloon voor de voltijdwerknemers wordt geba- seerd op een werkweek van gemiddeld 36 uur. (Snipper- en vakantie- uren worden als gewerkte uren in de zin van artikel 1, lid 7 CAO beschouwd).
Loongroep | I | II | III | IV | V | |||||
Groeps- | ||||||||||
grenzen | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | hfl | euro | ||
Xxxxxxxx | ||||||||||
00 jaar | 280,80 | 127,42 | 290,88 | 132,00 | 297,72 | 135,10 | 321,12 | 145,72 | ||
17 jaar | wettelijk | 311,76 | 141,47 | 323,28 | 146,70 | 330,84 | 150,13 | 356,76 | 161,89 | |
18 jaar | minimum | 343,08 | 155,68 | 355,68 | 161,40 | 363,96 | 165,16 | 392,40 | 178,06 | |
19 jaar | (jeugd-) | 405,72 | 184,11 | 420,12 | 190,64 | 430,20 | 195,22 | 463,68 | 210,41 | |
20 jaar | loon | 468,00 | 212,37 | 484,92 | 220,05 | 496,44 | 225,27 | 535,32 | 242,92 | |
21 jaar | 529,92 | 240,47 | 549,72 | 249,45 | 562,32 | 255,17 | 606,60 | 275,26 | ||
22 jaar | 623,88 | 283,10 | 646,20 | 293,23 | 661,68 | 300,26 | 713,52 | 323,78 | ||
Periodiek | ||||||||||
1/4 | 625,32 | 283,76 | 647,64 | 293,89 | 663,12 | 300,91 | 714,96 | 324,43 | ||
1/2 | 626,76 | 284,41 | 649,08 | 294,54 | 664,56 | 301,56 | 716,76 | 325,25 | ||
3/4 | 628,20 | 285,06 | 650,88 | 295,36 | 666,36 | 302,38 | 718,56 | 326,07 | ||
1 | 630,00 | 285,88 | 652,68 | 296,17 | 668,16 | 303,20 | 720,36 | 326,89 | ||
1/4 | 631,44 | 286,53 | 654,12 | 296,83 | 669,60 | 303,85 | 722,16 | 327,70 | ||
1/2 | 632,88 | 287,19 | 655,92 | 297,64 | 671,04 | 304,50 | 723,96 | 328,52 | ||
3/4 | 634,32 | 287,84 | 657,72 | 298,46 | 672,84 | 305,32 | 725,76 | 329,34 | ||
2 | wettelijk | 636,12 | 288,66 | 659,52 | 299,28 | 674,64 | 306,14 | 727,56 | 330,15 | |
1/4 | 637,56 | 289,31 | 660,96 | 299,93 | 676,08 | 306,79 | 729,36 | 330,97 | ||
1/2 | 639,00 | 289,97 | 662,40 | 300,58 | 677,88 | 307,61 | 731,16 | 331,79 | ||
3/4 | 640,80 | 290,78 | 664,20 | 301,40 | 679,68 | 308,43 | 732,96 | 332,60 | ||
3 | minimum | 642,60 | 291,60 | 666,00 | 302,22 | 681,48 | 309,24 | 735,12 | 333,58 | |
1/4 | 644,04 | 292,25 | 667,44 | 302,87 | 682,92 | 309,90 | 736,92 | 334,40 | ||
1/2 | 645,48 | 292,91 | 668,88 | 303,52 | 684,72 | 310,71 | 738,72 | 335,22 | ||
3/4 | 646,92 | 293,56 | 670,68 | 304,34 | 686,52 | 311,53 | 740,52 | 336,03 | ||
4 | loon | 648,72 | 294,38 | 672,48 | 305,16 | 688,32 | 312,35 | 742,32 | 336,85 | |
1/4 | 650,16 | 295,03 | 673,92 | 305,81 | 690,12 | 313,16 | 744,12 | 337,67 | ||
1/2 | 651,60 | 295,68 | 675,72 | 306,63 | 691,92 | 313,98 | 745,92 | 338,48 | ||
3/4 | 653,40 | 296,50 | 677,52 | 307,45 | 693,72 | 314,80 | 747,72 | 339,30 | ||
5 | 655,20 | 297,32 | 679,32 | 308,26 | 695,52 | 315,61 | 749,88 | 340,28 |
52
BIJLAGE 4
TOESLAGEN BIJZONDERE UREN (EXCL. FEESTDAGEN)
A. Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven:
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | |
00.00 tot 06.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 |
06.00 tot 18.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 45 | 90 |
18.00 tot 18.30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90 | 90 |
18.30 tot 20.00 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 90 | 90 |
20.00 tot 24.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 | 90 |
B. Textielreinigingsbedrijven
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | |
00.00 tot 06.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 |
06.00 tot 14.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90 |
14.00 tot 17.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 331⁄3 | 90 |
17.00 tot 18.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 45 | 90 |
18.00 tot 19.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90 | 90 |
19.00 tot 20.00 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 90 | 90 |
20.00 tot 21.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 | 90 |
21.00 tot 24.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 | 90 |
Voor werknemers werkzaam in een textielreinigingsbedrijf met wie een arbeidsovereenkomst is overeengekomen voor maximaal 12 uur per week en die uitsluitend werkzaam zijn op zaterdag en de reguliere koop- avond geldt onderstaand overzicht:
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | ||
00.00 tot 06.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 | |
06.00 tot 14.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90 | |
14.00 tot 17.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90 | |
17.00 tot 18.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 45 | 90 | |
18.00 tot 19.00 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90 | 90 | |
53 |
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | |
19.00 tot 20.00 | 22,5 | 22,5 | 22,5 | 0* | 0* | 90 | 90 |
of | of | ||||||
22,5 | 22,5 | ||||||
20.00 tot 21.00 | 45 | 45 | 45 | 0* | 0* | 90 | 90 |
of | of | ||||||
45 | 45 | ||||||
21.00 tot 24.00 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 90 | 90 |
* geen toeslag is verschuldigd op de reguliere koopavond. Is donderdagavond de reguliere koopavond en wordt op vrijdagavond gewerkt dan geldt op vrijdag- avond van 19.00 tot 20.00 een toeslag van 22,5% en van 20.00 tot 24.00 uur een
toeslag van 45%.
54
BIJLAGE 5
KLACHTENREGELING MET BETREKKING TOT HET VOORKOMEN EN BESTRIJDEN VAN ONGEWENST GEDRAG.
Artikel 1
Voorkoming en bestrijding ongewenst gedrag
1. Partijen erkennen het recht van iedere werkne(e)m(st)er op eerbiedi- ging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. In hun gedrag jegens elkaar dienen zowel werkgever en werkne(e)m(st)er jegens elkaar, als werkne(e)m(st)ers onderling, dit recht te respecteren en tevens te handelen overeenkomstig de alge- mene regels van moraal en fatsoen.
Partijen achten ongewenst gedrag, zoals sexuele intimidatie en dis- criminatie op grond van ras onaanvaardbaar en komen overeen gerichte maatregelen te treffen binnen de werkorganisatie om derge- lijk gedrag te voorkomen en in voorkomende gevallen te bestrijden.
2. Partijen bij deze CAO komen overeen om ieder in eigen kring, op de daarvoor geëigende wijze(n) en met de daartoe geëigende midde- len, actief bij te dragen aan de preventie en bestrijding van onge- wenst gedrag op het werk.
3. Van de werkgever mag worden verwacht dat deze in redelijkheid de werkorganisatie en werkomgeving zodanig inricht, dat ongewenst gedrag wordt voorkomen.
De werkgever is door het aangaan van deze overeenkomst verplicht tot het voeren van een samenhangend beleid, dat ongewenst gedrag in de werkorganisatie voorkomt en bestrijdt.
Een samenhangend beleid bevat de volgende onderdelen:
– het ontwikkelen en uitvoeren van preventief beleid;
– het instellen van een vertrouwenspersoon alsmede een klachten- commissie voor de branche.
55
Artikel 2
Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Sexuele intimidatie:
directe of indirecte sexueel getinte uitingen, welke door een werk- ne(e)m(st)er als ongewenst wordt ervaren, en/of waarvan de pleger redelijkerwijs moet begrijpen dat werkne(e)m(st)er deze ongewenst vindt;
b. Discriminatie op grond van ras:
directe of indirecte uitingen die discriminerend zijn op grond van ras, welke door een werkne(e)m(st)er als ongewenst wordt ervaren, en/of waarvan de pleger redelijkerwijs moet begrijpen dat werkne(e)m- (st)er deze ongewenst vindt;
c. Werkne(e)m(st)er:
degene die op arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, alsmede degene die als uitzendkracht voor de werkgever werkzaam is (geweest);
d. Werkgever:
natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf uitoefent als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2 van de CAO;
e. Centrale Klachtencommissie:
de commissie op bedrijfstakniveau tot wie de werkne(e)m(st)er, die wordt geconfronteerd met sexuele intimidatie danwel discriminatie op grond van ras, zich kan wenden met een klacht en die deze klacht terzake behandelt;
f. Centrale vertrouwenspersoon:
de functionaris die op bedrijfstakniveau de eerste opvang verzorgt van de werkne(e)m(st)er, die wordt geconfronteerd met sexuele inti- midatie danwel discriminatie op grond van ras.
g. RALTEX:
Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en Textielreinigingsbedrijven.
Artikel 3
Preventief beleid
Aan alle werkne(e)m(st)ers zal door de werkgever te kennen worden gegeven dat sexuele intimidatie en discriminatie op grond van ras niet
56
getolereerd wordt en tot sancties kan leiden voor de persoon, die zich daaraan schuldig maakt.
Alle werkne(e)m(st)ers zullen via de gebruikelijke informatiekanalen worden geïnformeerd over het beleid ter preventie en bestrijding van sexuele intimidatie en discriminatie op grond van ras op het werk.
Artikel 4
Centrale vertrouwenspersoon
1. De RALTEX benoemt een centrale vertrouwenspersoon voor de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche.
Gelet op de aard van de problematiek zal deze functionaris bij voor- keur een vrouw zijn met de nodige ervaring op het gebied van sexuele intimidatie danwel discriminatie op grond van ras.
De vertrouwenspersoon heeft de volgende taken en bevoegdheden:
a. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de RALTEX inzake het bevorderen van preventie en bestrijding van ongewenst ge- drag in de branche;
b. het op verzoek van (de) een (centrale) klachtencommissie inzake een bepaalde klacht uitbrengen van een deskundig advies.
2. a. De centrale vertrouwenspersoon is in dit kader belast met de opvang van werkne(e)m(st)ers, die ongewenst gedrag hebben ondergaan en daarover willen praten of corresponderen.
b. De centrale vertrouwenspersoon heeft in dit kader tot taak:
– een werkne(e)m(st)er die een klacht heeft inzake ongewenst gedrag bij te staan en van advies te dienen;
– op verzoek van xxx(a)g(st)er, door onderzoek en overleg met de betrokkenen bij de bedrijfsonderdelen, te trachten tot een oplossing van het gesignaleerde probleem te komen. De werk- gever dient hiertoe de centrale vertrouwenspersoon de nodige faciliteiten te verschaffen, zoals het ter beschikking stellen van een ruimte waarin met betrokkenen gesproken kan wor- den;
– de kla(a)g(st)er desgewenst te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de Centrale Klachtencommissie;
– het op verzoek van de directie adviseren over preventie van sexuele intimidatie en discriminatie op grond van ras in de onderneming.
c. De centrale vertrouwenspersoon verricht als vertrouwenspersoon
57
geen handelingen ter uitvoering van deze taak dan met instem- ming van de betrokken kla(a)g(st)er.
d. De centrale vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van haar/ zijn taken uitsluitend verantwoording schuldig aan de RALTEX.
e. De centrale vertrouwenspersoon is in het kader van de functie van vertrouwenspersoon bevoegd voor een poging tot bemidde- ling de gegevens te verzamelen die nodig zijn om zich een goed oordeel te kunnen vormen.
Dit zal plaatsvinden door dossieronderzoek, ter beschikking te stellen door de werkgever, alsmede door vertrouwelijke en infor- mele gesprekken met betrokkenen waartoe de werkgever de gele- genheid dient te bieden.
Artikel 5
Centrale Klachtencommissie
1. De RALTEX stelt een Centrale Klachtencommissie in die bestaat uit 3 leden.
De werknemers- en werkgeversleden in de RALTEX benoemen elk één lid in de Centrale Klachtencommissie. Daarnaast benoemen de leden van de RALTEX gezamenlijk een onafhankelijk voorzitter, niet zijnde (de) een (centrale) vertrouwenspersoon. Deze voorzitter dient over specifieke kennis te beschikken op het terrein van sexuele inti- midatie en discriminatie op grond van ras. Gezien de aard van de problematiek verdient het de voorkeur de Centrale Klachten- commissie uit vrouwen te laten bestaan.
2. De Centrale Klachtencommissie wordt bij haar werkzaamheden bij- gestaan door de secretaris van de RALTEX.
3. De Centrale Klachtencommissie heeft tot taak het in behandeling nemen van klachten in het kader van ongewenst gedrag, zoals sexuele intimidatie en discriminatie op grond van ras.
4. a. De secretaris van de Centrale Klachtencommissie stelt aange- klaagde binnen 2 weken na ontvangst van het klaagschrift in de gelegenheid om binnen 2 weken een verweerschrift in te dienen. De werknemer ontvangt ter kennisneming een afschrift van het verweerschrift van de aangeklaagde.
b. Na ontvangst van het verweerschrift zal de Centrale Klachten- commissie partijen binnen 1 maand horen.
Partijen dienen persoonlijk aanwezig te zijn bij de horing voor de Centrale Klachtencommissie. Bij de horing kunnen partijen zich laten vergezellen door een deskundige.
De horing kan indien partijen daartegen geen bezwaar aanteke- nen in gezamenlijkheid plaatsvinden.
c. De Centrale Klachtencommissie doet uitspraak uiterlijk binnen 2
58
maanden na de laatste horing, tenzij met instemming van partijen deze termijn verlengd wordt. Alvorens de Centrale Klachten- commissie uitspraak doet vraagt zij advies aan de centrale ver- trouwenspersoon. De uitspraak van de Centrale Klachten- commissie is voor de betrokken partijen bindend, indien partijen vooraf schriftelijk hebben verklaard, deze uitspraak als zodanig te accepteren. Toetsing door de burgerlijke rechter blijft daarnaast openstaan.
Voorts doet de Centrale Klachtencommissie uitspraak over de te treffen maatregelen door de werkgever. De werkgever kan alleen gemotiveerd van deze uitspraak afwijken.
d. Zowel bij aanvang van de procedure als gedurende de looptijd van het onderzoek door de Commissie kan de werkgever tijde- lijke voorzieningen treffen, indien het welzijn van kla(a)g(st)er dat noodzakelijk maakt.
De getroffen maatregelen hebben een uitsluitend tijdelijk karak- ter en mogen op geen enkele wijze vooruitlopen op eventuele definitieve maatregelen.
5. De Centrale Klachtencommissie brengt jaarlijks verslag uit aan de RALTEX en aan de centrale vertrouwenspersoon over het aantal en de aard van de behandelde zaken en de uitspraken die daarin zijn gedaan.
In deze rapportage worden geen namen of initialen van betrokkenen genoemd.
6. De centrale vertrouwenspersoon, de Centrale Klachtencommissie en andere betrokkenen handelen in de hierboven omschreven procedure zodanig, dat de privacy van kla(a)g(st)er en andere betrokkenen vol- doende wordt gewaarborgd.
7. De werkgever waarborgt dat de kla(a)g(st)er niet zal worden bena- deeld als gevolg van de door betrokkene ingestelde procedure.
Contactadres:
Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven.
T.a.v. de secretaris Xxxxxxx 00000
0000 XX XXXXXXX
telefoon: 013-5944466
59
BIJLAGE 6
REGLEMENT BINDEND ADVIESPROCEDURE RALTEX
Artikel 1
Definities
RALTEX: Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven
CAO: CAO voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven
Reglement: Reglement Bindend Adviesprocedure RALTEX Secretaris: de secretaris van RALTEX
Artikel 2
Taak
1. RALTEX heeft namens CAO-partijen in het kader van artikel 43 lid 5 CAO en dit reglement tot taak het op verzoek doen van een bin- dende uitspraak in een geschil over de toepassing van de CAO;
2. Van een geschil is sprake indien tevergeefs is getracht een minnelijke regeling als bedoeld in artikel 3 Reglement te treffen.
Artikel 3
Het indienen van verzoeken
1. Alvorens een verzoek in te dienen, dient een klacht kenbaar te wor- den gemaakt bij de direct leidinggevende (indien het een klacht van een werknemer betreft) dan wel bij de werknemer (indien het een klacht van een werkgever betreft). Partijen bij het geschil treden naar aanleiding daarvan met elkaar in overleg teneinde tot een minnelijke regeling te komen.
2. Indien dit niet binnen 14 dagen tot een oplossing leidt, deelt de kla- gende partij de wederpartij schriftelijk mede dat hij voornemens is het geschil voor te leggen aan RALTEX.
3. Indien niet binnen 14 dagen alsnog een minnelijke regeling wordt getroffen, is er sprake van een geschil als bedoeld in artikel 2 lid 2 Reglement.
Artikel 4
1. Een verzoek tot het doen van een bindende uitspraak in een geschil 60
als bedoeld in artikel 2 lid 1 Reglement kan door iedere CAO-partij optredend namens werkgever(s) en werknemer(s) en/of iedere werk- gever en werknemer worden gedaan.
2. De termijn voor het indienen van een verzoek bedraagt maximaal zes maanden, te rekenen vanaf het moment dat de klagende partij de wederpartij de mededeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 Reglement heeft gedaan.
3. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris (p/a RALTEX, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxx).
4. Het verzoek bevat tenminste:
a. naam en adres van de verzoekende partij;
b. de dagtekening;
c. een beknopt overzicht van de feiten;
d. een beargumenteerde omschrijving van de beslissing die de in- diener(s) xxxxx/xxxxxx;
e. een kopie van de mededeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 Regle- ment.
5. De kosten voor het indienen van een verzoek bedragen f 75,–.
Artikel 5
1. De secretaris beoordeelt of sprake is van een geschil als bedoeld in artikel 2 Reglement en of het verzoek voldoet aan de in artikel 4 Reglement gestelde voorwaarden. Zonodig en mogelijk wordt ver- zoekende partij in de gelegenheid gesteld binnen 14 dagen een even- tueel verzuim te herstellen.
2. De secretaris zendt de verzoekende partij een ontvangstbevestiging alsmede een verklaring waarin deze zich verbindt de beslissing van RALTEX als bindend te aanvaarden. Deze verklaring dient, onderte- kend, binnen 14 dagen na verzending aan de secretaris te worden geretourneerd. Hierbij wordt tevens kenbaar gemaakt op welke wijze en binnen welke termijn de kosten als bedoeld in artikel 4 lid 5 Reglement voldaan dienen te worden.
3. Indien de verzoekende partij de beslissing van RALTEX niet als bin- dend wenst te aanvaarden, dient deze hiervan binnen 14 dagen na dagtekening van de ontvangstbevestiging schriftelijk kennis te geven
61
aan de secretaris. In dat geval zal het verzoek niet verder in behan- deling worden genomen. De secretaris stelt betrokkene(n) daarvan in kennis.
Artikel 6
1. Na ontvangst van de bescheiden en betaling van de kosten als bedoeld in artikel 5 lid 2 Reglement zendt de secretaris het verzoek ter reactie aan de wederpartij alsmede ter ondertekening een verkla- ring waarin wederpartij zich verbindt de beslissing van RALTEX als bindend te aanvaarden.
2. Indien de wederpartij het advies van RALTEX als bindend wenst te aanvaarden dient wederpartij de ondertekende verklaring als bedoeld in het voorgaande lid alsmede zijn schriftelijke reactie op het ver- zoek binnen een termijn van 14 dagen na dagtekening van de ken- nisgeving aan de secretaris toe te zenden. Indien naar het oordeel van de secretaris daartoe dringende redenen aanwezig zijn kan deze ter- mijn met 14 dagen worden verlengd.
3. Indien de wederpartij de uitspraak van RALTEX niet als bindend wenst te aanvaarden dient wederpartij hiervan binnen een termijn van 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving schriftelijk ken- nis te geven aan de secretaris. In dat geval zal het verzoek niet ver- der in behandeling worden genomen. De secretaris stelt verzoekende partij en wederpartij daarvan in kennis.
Artikel 7
Behandeling van het geschil
1. Indien beide partijen het advies van RALTEX als bindend wensen te aanvaarden, wordt het geschil in behandeling genomen.
2. Indien naar het oordeel van de secretaris na ontvangst van de reactie van wederpartij het geschil nog onvoldoende duidelijk is, wordt een extra ronde van hoor en wederhoor ingelast waarbij partijen 14 dagen de tijd krijgen om te reageren.
3. De ontvangen informatie wordt ter kennisneming aan de andere par- tij toegezonden.
Artikel 8
Indien naar het oordeel van de secretaris het geschil voldoende duide- lijk is, legt hij het verzoek, eventueel schriftelijk, voor aan RALTEX.
62
Artikel 9
Besluitvorming
1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid van tenminste twee leden vereist, waarvan één aan werkgeverszijde en één aan werknemerszijde.
2. Ieder lid van werkgeverszijde heeft ter vergadering steeds zoveel stemmen als die van de aanwezigen van werknemerszijde en omge- keerd.
3. Besloten wordt bij gewone meerderheid van stemmen.
4. Indien de stemmen staken, neemt RALTEX geen besluit.
5. Een lid of plaatsvervangend lid van RALTEX dat bemoeienis heeft of heeft gehad met het aan RALTEX voorgelegde verzoek zal aan de behandeling daarvan en de besluitvorming niet deelnemen.
Artikel 10
1. RALTEX neemt, behoudens het staken der stemmen, één of een combinatie van de navolgende besluiten:
a. tot het verstrekken door (een der) partijen van nadere schriftelijke informatie binnen een door RALTEX gestelde termijn;
b. tot het geven van een voorlopig advies in de zin van een bewijs- opdracht aan (een der) partijen;
c. tot het geven van een definitief advies.
2. Van een genomen besluit stelt de secretaris partijen zo spoedig mogelijk in kennis.
3. De op grond van een besluit als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub a Reglement verkregen informatie wordt ter kennisgeving aan weder- partij toegezonden.
4. Indien, gelet op het staken van de stemmen, geen besluit is genomen, worden partijen daarvan eveneens zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. De relevante verschillen in standpunten van de leden van RALTEX zullen daarbij zoveel mogelijk worden aangegeven.
63
5. RALTEX streeft ernaar om uiterlijk binnen een termijn van drie maanden nadat het geschil aan haar is voorgelegd een bindend advies te geven.
Artikel 11
Slotbepaling
Een bindende uitspraak gedaan door RALTEX laat onverlet dat partijen het verzoek waarmee zij zich tot RALTEX hebben gewend, alsnog aan de bevoegde rechter voorleggen.
64
BIJLAGE 7
BEROEPSPROCEDURE FUNCTIEWAARDERING
1. Aan iedere werknemer wordt door de leiding van de vestiging c.q. het bedrijf waarin hij werkzaam is, schriftelijk mededeling gedaan van de functie waarin hij is aangesteld, van de functie-omschrijving die op hem van toepassing is, en van de functieklasse waarin de functie is ingedeeld.
Indien er voor de functie van een werknemer geen passende voorbeeldfunctie in het Handboek voorkomt, deelt de werkgever de feitelijke functie in door vergelijking met zo goed mogelijk passende voorbeeldfuncties.
Aan de werknemer wordt schriftelijk medegedeeld, welke voorbeeld- functie is gekozen en op grond waarvan de functie van de werkne- mer gelijk, of hoger dan wel lager is ingedeeld dan de voorbeeld- functie.
2. Indien een werknemer bezwaar heeft tegen zijn functie-omschrijving, zijn indeling of van oordeel is dat zijn functie gewijzigd is en op grond daarvan bezwaar heeft tegen zijn indeling, dient hij te streven naar een oplossing van het bezwaar langs de normale weg binnen de vestiging c.q. het bedrijf (directe chef, naast hogere chef, directie of haar gemachtigde(n)).
Indien op een werknemer geen functie-omschrijving van toepassing is, zal in eerste instantie een omschrijving (in overleg met betrok- kene), analyse en waardering van de functie tot stand komen.
4. Mochten de deskundigen niet tot overeenstemming komen, dan zal de omschrijving van de functie danwel de indeling van de betref- fende functionaris aan de RALTEX voorgelegd worden.
(Indien een werknemer niet bij een werknemersvereniging is aange- sloten legt hij het bezwaar aan de directie voor; die directie doet, na raadpleging van een extern deskundige, uitspraak over het bezwaar.)
65
BIJLAGE A
STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDIN- GEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
Artikel 1
Naam, zetel, tijdsduur
De Stichting draagt de naam: Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven, ver- der te noemen de RALTEX. De RALTEX is opgericht voor onbepaalde tijd en gevestigd te Tilburg.
Artikel 2
Doel
1. De RALTEX heeft tot doel goede sociale verhoudingen in de be- drijfstak te bevorderen, in het bijzonder door het geven van leiding aan de uitvoering en toepassing van de CAO voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven (verder te noemen: CAO).
2. De RALTEX tracht dit doel te bereiken door het uitvoeren van acti- viteiten die strekken tot:
a. voorlichting, instructie of vorming gericht op werkgevers en werknemers in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigings- branche (verder te noemen: branche);
b. ontwikkeling en organisatie van opleidingen en/of cursussen ge- richt op werknemers in de branche;
c. verbetering van arbeidsomstandigheden in de branche;
d. bevorderen van het goed functioneren van ondernemingsraden en van andere vormen van overleg in de onderneming;
e. waardering van de functies in de branche;
f. verbetering van de positie van vrouwen in de branche;
g. het opzetten en invoeren van ouderenbeleid in de branche;
h. vereenvoudiging van de tekst van de CAO;
i. het conform deze CAO adviseren in en beslechten van geschil- len over de toepassing van deze CAO;
j. het toezichthouden op en het coördineren van de bestuurlijke activiteiten van de volgende stichtingen en organen:
– Stichting Vrijwillig Uittreden voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (VUW);
– Stichting Controle Orgaan Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en Textielreinigingsbedrijven (Controle Orgaan);
– Bedrijfscommissie voor de Reinigingsbedrijven;
66
k. Het (doen) innen van de bijdrage verschuldigd aan de RALTEX ter bestrijding van de kosten van de in lid 2 genoemde Stichtin- gen en organen met uitzondering van de VUW, alsmede ter bestrijding van de kosten van de werkzaamheden van de RALTEX.
l. Het overeenkomstig artikel 48 CAO vaststellen van nadere rege- lingen of afwijkende voorwaarden voor ondernemingen.
Artikel 3
Bestuur
Het bestuur van de RALTEX is paritair samengesteld en bestaat uit ver- tegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en de werknemers- organisaties bij de CAO.
Artikel 4
Benoeming van de leden van het bestuur
1. Het bestuur van de RALTEX bestaat uit 4 leden waarvan worden benoemd:
– 1 lid door de Nederlandse Vereniging voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven NVW;
– 1 lid door de Nederlandse Vereniging van Textielreinigers NETEX;
– 1 lid door FNV Bondgenoten;
– 1 lid door CNV BedrijvenBond.
2. Voor elk lid kan een plaatsvervangend lid worden benoemd. Plaats- vervangende leden nemen slechts bij ontstentenis van het zittende bestuurslid zitting in het bestuur.
3. Benoeming van een (plaatsvervangend) lid geschiedt voor onbe- paalde tijd.
4. Indien het aantal leden daalt beneden het voorgeschreven aantal blijft het bestuur bevoegd, maar neemt onverwijld maatregelen tot aanvul- ling.
5. De in lid 1 genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door haar benoemde (plaatsvervangende) leden te vervangen.
67
Artikel 5
Einde bestuurslidmaatschap
Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt door:
a. schriftelijk bedanken;
b. vervanging als bedoeld in artikel 4, lid 5;
c. overlijden.
Artikel 6
Bevoegdheid bestuur
1. Het bestuur is binnen de grenzen van het doel van de RALTEX zelf- standig bevoegd tot het verrichten van alle handelingen en het slui- ten van alle overeenkomsten de RALTEX betreffende.
2. Het bestuur kan ter uitvoering van haar taken reglementen vaststel- len. Een reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet of de statuten.
Artikel 7
Voorzitter
1. Het bestuur wijst elk kalenderjaar uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan, met dien verstande dat indien het voorzitter- schap wordt vervuld door één van de leden uit de werkgeversorga- nisaties, het vice-voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden uit de werknemersorganisaties en omgekeerd.
2. Het voorzitterschap en vice-voorzitterschap zal ieder kalenderjaar wisselen.
Artikel 8
Secretaris
Het bestuur benoemt al dan niet uit zijn midden een secretaris.
Artikel 9
Administrateur
Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastge- stelde instructie gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging schriftelijk benoemde administrateur.
68
Artikel 10
Bestuursvergaderingen
1. Het bestuur vergadert tenminste één keer per jaar en voorts zo dik- wijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit nodig achten.
2. De wijze en de termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.
3. Volgens daartoe door het bestuur vast te stellen regelen genieten de (plaatsvervangende) leden een vergoeding voor reiskosten alsmede een vacatie ten laste van de RALTEX voor het bijwonen van verga- deringen of daarmee gelijk te stellen bijeenkomsten.
Artikel 11
Besluitvorming
1. Het bestuur kan geen besluiten nemen, indien niet tenminste één van de door werkgeversorganisaties en één van de door de werknemers- organisaties aangewezen bestuursleden aanwezig is.
2. Ieder lid van werkgeverszijde heeft steeds zoveel stemmen als die van de aanwezigen van werknemerszijde en omgekeerd.
3. Besloten wordt bij gewone meerderheid van stemmen.
4. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergade- ring opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
5. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Indien over de aard van het onderwerp twijfel bestaat, beslist de voorzitter.
6. Het bestuur kan ook buiten vergaderingen rechtsgeldige besluiten nemen. Dit geschiedt schriftelijk en met algemene stemmen. Het bepaalde in lid 4 en lid 5 is daarbij van overeenkomstige toepassing. Een buiten vergadering genomen besluit staat gelijk met een besluit dat in een bestuursvergadering wordt genomen en wordt ten behoeve
69
van de verslaglegging in de eerstvolgende bestuursvergadering be- krachtigd.
Artikel 12
Geheimhouding
De leden van het bestuur, alsmede de secretaris en administrateur zijn tot geheimhouding verplicht omtrent alle aangelegenheden welke hen ter kennis komen en waarvan de voorzitter geheimhouding heeft opgelegd, danwel waarvan zij het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen.
Artikel 13
Vertegenwoordiging
1. De RALTEX wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur of door de voorzitter en vice-voorzitter gezamenlijk.
2. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuursleden alsook aan derden om de RALTEX binnen de grenzen van die vol- macht te vertegenwoordigen.
Artikel 14
Commissies
1. Het bestuur kan bepaalde onderdelen van haar taak onder haar ver- antwoordelijkheid delegeren aan door haar in te stellen permanente commissies of commissie ad hoc.
2. De commissies zullen paritair zijn samengesteld uit de werkgevers- en werknemersorganisaties bij de CAO.
Artikel 15
Taken
De RALTEX zal ten behoeve van de in artikel 2 genoemde stichtingen de volgende taken vervullen:
a. Het informeren van de besturen over de gevolgen respectievelijk resultaten vanuit het CAO-overleg ten aanzien van de activiteiten van de stichtingen en organen;
b. Het volgen van de bestuurlijke activiteiten en het opvragen van informatie voor het beleid van de RALTEX, onder ander ten aanzien van het toekomstig CAO-overleg;
c. Het vaststellen op jaarbasis van de bijdrage aan de RALTEX in ver- band met de financiering van de activiteiten van de RALTEX, het
70
Controle Orgaan en de Bedrijfscommissie, alsmede het (doen) innen van deze bijdrage.
d. Het uitkeren van de geïnde gelden overeenkomstig de door de RAL- TEX vastgestelde begrotingen aan het Controle Orgaan en de Be- drijfscommissie.
Artikel 16
Geldmiddelen
1. De geldmiddelen van de RALTEX bestaan uit:
a. afgezonderd stichtingskapitaal;
b. bijdragen welke bijdrageplichtigen ingevolge de XXX aan de RALTEX verschuldigd zijn;
c. baten uit andere hoofde.
Artikel 17
Beleggingen
1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 15 worden – voorzover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in artikel 17, lid 1 – onder verantwoordelijkheid van het bestuur belegd, met in achtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.
2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de adminstra- teur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbeken- tenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.
3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden in bewaring ge- geven bij algemene handelsbanken.
4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.
Artikel 18
Begroting, rekening en verantwoording
1. Het bestuur stelt jaarlijks in oktober een begroting van ontvangsten
71
en uitgaven vast voor het komende boekjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar.
2. Deze begroting bevat:
a. de inkomsten uit de bijdragen aan de RALTEX ingevolge de XXX;
b. de kosten van de RALTEX
c. de kosten van de in artikel 2 lid 2 genoemde Stichtingen en orga- nen met uitzondering van de VUW;
d. eventuele andere inkomsten en kosten.
3. De kosten van de stichtingen en organen genoemd onder lid 2, sub
c. worden bepaald aan de hand van de door genoemde stichtingen en organen opgestelde en door de RALTEX goedgekeurde begrotingen.
4. De begroting zal ten kantore van de RALTEX ter inzage worden gelegd tot éen jaar na de datum waarop deze is vastgesteld en op aanvraag en tegen betaling van de daaraan verbonden kosten worden toegezonden aan werkgevers en werknemers in de branche.
5. Na afloop van het boekjaar geeft de administrateur aan de RALTEX voor 1 april een verwachte realisatie en legt voor 1 oktober rekening en verantwoording af over het door hem gevoerde beheer in het afge- lopen boekjaar, welke vergezeld dient te zijn van een verklaring omtrent de rechtmatigheid van een door het bestuur aan te wijzen externe registeraccountant.
Goedkeuring van de rekening en verantwoording door het bestuur strekt tot décharge van de administrateur.
6. De rekening en verantwoording met een verklaring van de externe registeraccountant wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen jaarlijks gepubliceerd en ter kennis gebracht van de in artikel 4 genoemde werkgevers- en werknemersorganisaties en de Arbeidsin- spectie. De vorenbedoelde stukken zullen op aanvraag en tegen beta- ling van de daaraan verbonden kosten aan de werkgevers en werk- nemers in de branche worden toegezonden.
Artikel 19
Vaststellen en inning bijdrage
De wijze van vaststellen van de hoogte van de bijdrage verschuldigd ingevolge de XXX en de inning daarvan geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het reglement.
72
Artikel 20
Handhaving en wijziging van statuten en reglementen, ontbinding
1. Het bestuur waakt voor handhaving van de statuten en eventuele reglementen.
2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten en eventuele reglementen.
3. Besluiten tot wijziging van de statuten en tot ontbinding van de RALTEX kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin tenminste drievierde der bestuursleden aanwezig is.
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan een besluit tot wijziging van de statuten schriftelijk door het bestuur worden geno- men. Bij schriftelijke besluitvorming dienen alle leden van het be- stuur hun stem uit te brengen en dient het besluit met algemene stem- men te worden genomen.
Indien door één of meer leden van het bestuur bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde ontwerpbesluit dient het besluit te worden genomen in een vergade- ring van het bestuur.
5. Op besluiten tot wijziging van reglementen is het bepaalde in lid 2 en lid 3 van overeenkomstige toepassing, tenzij de wijziging direct voortvloeit uit wijziging van de CAO.
6. Het besluit tot ontbinding duidt tevens de bestemming van een even- tueel batig saldo aan, welke zoveel mogelijk in overeenstemming is met het doel van de RALTEX.
Artikel 21
Inschrijving in het Stichtingenregister
1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het Stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van de akte, danwel een authentiek uittreksel van
73
de akte bevattende statuten ten kantore van dat register neer te leg- gen.
2. Het bestuur draagt zorg dat in bedoeld register steeds wordt inge- schreven, de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres als- mede de geboortedatum van alle bestuursleden en andere personen, die de stichting kunnen vertegenwoordigen.
Artikel 22
Tervisielegging
De statuten en reglementen, alsmede de in de statuten en reglementen aangebrachte wijzigingen, zullen eerst in werking treden als een volle- dig exemplaar van de stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend voor eenieder ter inzage is neerge- legd ter Griffie van het Kantongerecht te Tilburg.
Artikel 23
Slotbepalingen
In gevallen waarin deze statuten of reglementen niet voorzien, beslist het bestuur.
74
BIJLAGE B
REGLEMENT STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDIN- GEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
Artikel 1
Definities
1. Linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche:
In Nederland gevestigde ondernemingen of onderdelen van onderne- mingen, zoals omschreven in de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven
2. Werkgever:
De persoon (natuurlijke of rechtspersoon) die een bedrijf uitoefent in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche.
3. Werknemer:
Degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7: 610 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten met de werkgever, met uitzon- dering van de directeur/grootaandeelhouder van een naamloze of besloten vennootschap, echtgen(o)t(e) of partner en familieleden, die niet (meer) verplicht verzekerd zijn voor de werknemers- verzekeringen.
4. RALTEX:
De Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven.
5. CAO:
CAO voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textiel- reinigingsbedrijven.
6. Loon:
Het voor de onderneming van de werkgever geldende brutoloon Sociale Verzekeringen.
Voor de berekening van het aantal dagen waarover door de werkne- mer loon is genoten, wordt het gemiddeld aantal dagen per week geacht niet meer dan vijf te bedragen.
75
7. Administrateur:
PVF Nederland NV gevestigd te Amsterdam.
Artikel 2
Bijdrage
1. De hoogte der bijdrage als bedoeld in artikel 48 van de CAO is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het totale loon met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de CAO. In de bijdrage zijn de kosten voor de RALTEX, het Controle Orgaan, de Bedrijfscommissie alsmede andere stichtingen en organen die op ad hoc basis in het leven zijn geroepen, begrepen.
2. De werkgever is verplicht deze bijdrage aan de RALTEX te voldoen.
3. De RALTEX deelt het te betalen bedrag via de administrateur schrif- telijk aan de werkgever mede onder vermelding van de termijn waar- binnen de betaling dient te geschieden.
4. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de RALTEX bepaald, de gegevens te verstrekken die de RALTEX nodig acht om de door de werkgever verschuldigde bijdrage of het door de werkgever verschuldigde voorschot te kun- nen vaststellen.
5. Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de RALTEX verstrekt, is de RALTEX bevoegd de hoogte van de verschuldigde bijdrage of van het verschuldigde voor- schot naar beste weten zelf vast te stellen.
6. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de RALTEX gewenste gegevens komen voor rekening van de werkgever.
7. De werkgever is verplicht de voor hem over een kalenderjaar ver- schuldigde bijdrage te voldoen binnen 14 dagen na de dagtekening van de desbetreffende nota van de RALTEX.
8. Het bestuur is bevoegd van de werkgever te vorderen, dat deze op door het bestuur vast te stellen tijdstippen voorschotten op de ver- schuldigde bijdrage aan de RALTEX zal betalen.
9. De werkgever is verplicht het voorschot te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota aan de RALTEX.
Bij niet tijdige betaling van de voorschottermijn wordt tevens het gehele resterende bedrag van de voorschotnota direct opeisbaar.
10. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of verschul- 76
digde voorschotbijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke.
11. Wanneer werkgever op grond van lid 10 in gebreke is, is de RALTEX bevoegd te vorderen:
a. de rente over het verschuldigde bedrag van de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag had moeten zijn betaald;
b. vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onver- minderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.
12. De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente zoals bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 van het Burgerlijk Wet- boek. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van f 75,–.
Artikel 3
Financiering van de doeleinden
1. De ter beschikking gekomen gelden worden gebruikt voor het geheel of gedeeltelijk financieren, danwel het subsidiëren van de activitei- ten genoemd in de statuten van de RALTEX.
2. Het bestuur zal een daartoe strekkend besluit steeds nemen op basis van een verzoek van de betrokken instellingen, respectievelijk een besluit van het bestuur zelf tot het doen van activiteiten. Een en ander zal steeds eenmalig of periodiek moeten worden onderbouwd door begrotingen op basis waarvan de te verstrekken financiële mid- delen kunnen worden vastgesteld.
3. De in lid 2 bedoelde instellingen zijn gehouden jaarlijks een door een registeraccountant of accountants-administratieconsulent met certifi- cerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de ontvangen financiële middelen.
Artikel 4
Onvoorziene gevallen
In onvoorziene gevallen beslist het bestuur mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.
77
Artikel 5
Dit reglement is in werking getreden op 1 juli 1998.
78
BIJLAGE C
STATUTEN STICHTING CONTROLE ORGAAN BIJ DE CAO VOOR LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN VOOR TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN.
Artikel 1
Naam, zetel, tijdsduur
De Stichting draagt de naam Stichting Controle Orgaan bij de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven. Het Controle Orgaan is voor onbepaalde tijd opgericht en gevestigd te Tilburg.
Artikel 2
Doel
1. Het Controle Orgaan heeft tot doel de bevordering van geordende sociaal economische omstandigheden in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche door met name erop toe te zien dat de bepalingen van de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven algemeen en volledig worden nageleefd.
2. Het Controle Orgaan tracht haar doel te bereiken door, daartoe gemachtigd door de partijen, al datgene te verrichten, dat nuttig en noodzakelijk kan zijn om het genoemde doel te verwezenlijken, te weten:
– het houden van toezicht op de naleving van de CAO in samen- hang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties;
– het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen ten behoeve van de partijen;
– het behandelen van klachten door belanghebbenden van kenne- lijk stelselmatige overtredingen van de CAO;
– het op basis van een bestuursbesluit instellen van een onderzoek naar een werkgever, waarvan wordt vermoed dat deze de bepa- lingen van de CAO stelselmatig niet naleeft;
– het optreden in en buiten rechte ter verkrijging van maatregelen
79
tegen hen die stelselmatig de bepalingen van de CAO niet nale- ven.
Artikel 3
Reglement
Het Controle Orgaan handelt conform het reglement waarbij nader wordt bepaald door wie en onder welke voorwaarden klachten kunnen worden aangebracht bij het Controle Orgaan en door haar in behandeling kun- nen worden genomen.
Artikel 4
Sancties
Bij de door het Controle Orgaan geconstateerde stelselmatige overtre- dingen stelt het bestuur één of een combinatie van de navolgende sanc- ties vast.
a. Waarschuwing met gunning van termijn voor herstel. Deze waarschuwing zal niet openbaar worden gemaakt.
b. Waarschuwing welke openbaar wordt gemaakt.
c. Het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Wet CAO) en artikel 3 lid 4 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van Collectieve Arbeids- overeenkomsten (Wet AVV), met inachtneming van artikel 5 van deze statuten. Een schadevergoedingsactie kan slechts worden inge- steld nadat een waarschuwing als bedoeld onder a of b is gegeven en geen resultaat heeft opgeleverd in de periode waarin zulks aangege- ven door het Controle Orgaan had dienen te gebeuren.
d. Het publiceren van het aanhangig maken van de procedure en/of uit- spraak als bedoeld onder c.
Artikel 5
Vordering tot schadevergoeding
1. Partijen bij de CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 3 Wet AVV en artikel 15 Wet CAO met inachtneming van het onderstaande over aan het Controle Or- gaan voor zover het betreft de vorderingen ter zake van de schade die zijzelf lijden.
2. De bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie (als bedoeld in de Wet AVV en de Wet CAO) is in het beginsel gedele- geerd aan het bestuur van het Controle Orgaan.
80
3. Voordat het bestuur van het Controle Orgaan een ingebrekestelling aan een bepaalde werkgever stuurt inzake een niet-naleving van CAO-bepalingen stelt zij hiervan partijen in kennis.
4. Elk der partijen kan afzonderlijk binnen een termijn van 14 dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende werkgever zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbe- treffende vordering vervalt voordat het Controle Orgaan zelf de actie reeds in gang heeft gezet.
5. Als partijen niet binnen de termijn van 14 dagen reageren, is het Controle Orgaan nog steeds bevoegd de actie in te stellen, zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.
6. Indien één of meerdere van de partijen besluiten zelfstandig een vor- dering in te stellen, dienen zij het Controle Orgaan te melden dat ten aanzien van de betreffende werkgever een actie wordt ingesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbe- treffende vordering vervalt.
7. Het Controle Orgaan behoeft ten aanzien van het voornemen een ingebrekestelling te doen uitgaan van de verplichting van de werk- gever om informatie te verschaffen niet vooraf melding te doen aan partijen. De melding aan partijen als bedoeld in lid 3, ziet aldus uit- drukkelijk op een vordering tot naleving van de materiële CAO- bepalingen.
Artikel 6
Consulent
Het Controle Orgaan kan één of meerdere consulenten aanstellen die als controleur en/of adviseur in het kader van de doelstellingen en de acti- viteiten van het Controle Orgaan zullen optreden. Indien en voorzover geen consulent is aangesteld zal deze taak worden vervuld door de secre- taris van het Controle Orgaan.
81
Artikel 7
Bestuur
Het bestuur van het Controle Orgaan is paritair samengesteld en bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersverenigingen bij de CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textiel- reinigingsbedrijven.
Het bestuur bestaat uit vier leden.
Artikel 8
Benoeming van de leden van het Bestuur
Het bestuur van de Stichting bestaat uit vier leden waarvan worden aan- gewezen:
– één lid door de Nederlandse Vereniging van Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven NVW;
– één lid door de Nederlandse Vereniging van Textielreinigers NETEX;
– één lid door FNV Bondgenoten;
– één lid door CNV BedrijvenBond.
Genoemde organisaties benoemen voor elk bestuurslid een plaatsvervan- gend lid, dat zitting heeft in het bestuur bij afwezigheid van het zittende bestuurslid.
Benoeming van een bestuurslid respectievelijk plaatsvervangend be- stuurslid geschiedt voor een tijdvak van drie jaar. Een bestuurslid en een plaatsvervangend bestuurslid zijn terstond herbenoembaar.
Werkgevers- en werknemersverenigingen bij de CAO hebben te allen tijde het recht de door haar benoemde bestuursleden en plaatsvervan- gende bestuursleden te vervangen.
Artikel 9
Einde bestuurslidmaatschap
Het (plaatsvervangend-) bestuurslidmaatschap eindigt door:
a. Overlijden.
b. Periodiek aftreden.
c. Schriftelijk bedanken.
d. Onder curatele of faillissement geraken.
e. Ontslag door de partij die het betreffende bestuurslid heeft benoemd.
82
Artikel 10
Bevoegdheid Bestuur
Het bestuur is binnen de grenzen van het doel van het Controle Orgaan zelfstandig bevoegd tot het verrichten van alle handelingen en het slui- ten van alle overeenkomsten, het Controle Orgaan betreffende.
Artikel 11
Voorzitter
Het bestuur kiest elk kalenderjaar uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat indien het voorzit- terschap wordt vervuld door één van de leden uit de werkgevers- vereniging, het vice-voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden uit de werknemersverenigingen en omgekeerd.
Het voorzitterschap en vice-voorzitterschap zal ieder kalenderjaar wis- selen.
Artikel 12
Secretariaat
Het bestuur wordt in de uitvoering van zijn taak bijgestaan door een onafhankelijk secretariaat, aangewezen door de in artikel 7 bedoelde ver- enigingen.
De secretaris van het Controle Orgaan is geen lid van het bestuur. De secretaris heeft in het bestuur een adviserende stem en kan tevens de functie van penningmeester vervullen.
Het bestuur kan ook uit haar midden een penningmeester benoemen, zulks ter beslissing aan het bestuur.
Artikel 13
Bestuursvergaderingen
1. Het bestuur vergadert tenminste één keer per jaar en voorts wanneer de voorzitter dit nodig acht of twee of meer leden van het Controle Orgaan daartoe de wens te kennen geven. In het laatste geval dient een schriftelijk verzoek met opgave van het te behandelen onderwerp aan de voorzitter te worden gericht.
83
2. De wijze en de termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.
3. De leden van het bestuur genieten voor het bijwonen van een verga- dering vergoeding voor reiskosten, alsmede een vacatie ten laste van het Controle Orgaan volgens door het bestuur daartoe vast te stellen regelen.
Artikel 14
Besluitvorming
1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid van tenminste de helft van het aantal bestuursleden vereist, waarvan tenminste één aan werkgeverszijde en één aan werknemerszijde.
2. Ieder lid van werkgeverszijde heeft ter vergadering steeds zoveel stemmen als die van de aanwezigen van werknemerszijde en omge- keerd.
3. De werknemersvertegenwoordigers geven jaarlijks in de maand ja- nuari aan het secretariaat te kennen hoe de onderling vastgestelde weging van de stemmen voor dat jaar is vastgesteld.
4. Besloten wordt bij gewone meerderheid van stemmen met uitzonde- ring van de wijziging van de statuten, respectievelijk ontbinding van het Controle Orgaan.
5. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco stemmen en ongeldige stemmen niet meegerekend. Een voor- stel wordt geacht te zijn verworpen bij staking van stemmen. Over personen wordt schriftelijk en over zaken mondeling gestemd.
6. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen.
Het bepaalde in de leden 4 en 5 is daarbij van overeenkomstige toe- passing, met dien verstande dat bij staking van stemmen het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.
Artikel 15
Handhaving en wijziging van statuten en reglementen
1. Het bestuur waakt voor handhaving van de statuten en eventuele reglementen.
84
2. Besluiten tot wijzigingen van de statuten, het reglement of ontbin- ding van het Controle Orgaan kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen, in een vergadering waarin tenminste 3/4 van de bestuursleden aanwezig zijn.
3. Vaststelling alsmede wijziging van de statuten en het reglement behoeft voorafgaande goedkeuring van CAO-partijen en van de Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven.
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan een besluit tot wijziging van de statuten of het reglement schriftelijk door het bestuur worden genomen. Bij schriftelijke besluitvorming dienen alle leden van het bestuur hun stem uit te brengen en dient het besluit met algemene stemmen te worden genomen.
Indien door één of meer leden van het bestuur bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde ontwerp-besluit, dient het besluit te worden genomen in een verga- dering van het bestuur.
Artikel 16
Ontbinding
1. Het Controle Orgaan zal worden ontbonden door het bestuur met inachtneming van artikel 15 leden 2 en 3 van de statuten.
Het Controle Orgaan kan voorts worden ontbonden door hetzij de gezamenlijke werknemersverenigingen, hetzij door de werkgevers- verenigingen, doordat zij bij aangetekend schrijven gericht aan het bestuur hun/haar medewerking aan het Controle Orgaan opzeggen/ opzegt. Het Controle Orgaan wordt alsdan geacht te zijn ontbonden aan het einde van het kalenderjaar.
2. Het bestuur is belast met de liquidatie. Een eventueel batig saldo bij liquidatie dient een bestemming te krijgen welke het doel van het Controle Orgaan zoveel mogelijk nabij komt.
85
Geheimhouding
De leden van het bestuur, alsmede de secretaris en eventuele consulen- ten zijn tot geheimhouding verplicht omtrent alle aangelegenheden welke hun ter kennis komen en waarvan de voorzitter geheimhouding heeft opgelegd, danwel waarvan zij het vertrouwelijke karakter moeten begrij- pen.
Artikel 18
Vertegenwoordiging
1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid, in en buiten rechte, komt mede toe aan de voorzitter en de vice-voorzitter gezamenlijk.
3. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuursleden, alsook aan derden om de Stichting binnen de grenzen van de vol- macht te vertegenwoordigen.
Artikel 19
Geldmiddelen
1. De geldmiddelen van het Controle Orgaan bestaan uit:
a. afgezonderd stichtingkapitaal;
b. het deel van de bijdrage welke werkgevers en eventueel werkne- mers ingevolge de CAO voor de Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven aan de Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven verschuldigd zijn ten behoeve van het Controle Orgaan;
c. andere inkomsten.
2. De gelden van het Controle Orgaan worden beheerd door het Con- trole Orgaan.
3. Het bestuur is verantwoordelijk voor de wijze van eventuele beleg- ging van gelden van het Controle Orgaan, welke op een solide wijze binnen Nederland dient te geschieden.
4. De aan het Controle Orgaan toebehorende vermogenswaarden dienen te worden bewaard, hetzij ten kantore van het Controle Orgaan, het- zij bij een Nederlandse bankinstelling.
86
Artikel 20
Begroting, rekening en verantwoording, jaarverslag
1. Het bestuur ontwerpt jaarlijks een begroting van ontvangsten en uit- gaven voor het komende boekjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar. Deze ontworpen begroting wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en Textielreinigingsbedrijven en wordt niet eerder dan een maand daarna vastgesteld door het bestuur.
2. De begroting zal ten kantore van de RALTEX ter inzage worden gelegd tot éen jaar na de datum waarop deze is vastgesteld en op aanvraag en tegen betaling van de daaraan verbonden kosten worden toegezonden aan werkgevers en werknemers in de branche.
3. Voor administratief en geldelijk beheer kan onder verantwoordelijk- heid van het Controle Orgaan een administrateur worden benoemd.
4. Uiterlijk 6 maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur de rekening en verantwoording vast, welke vergezeld dient te zijn van een verklaring omtrent de rechtmatigheid van een door het bestuur aan te wijzen externe registeraccountant.
Tegelijkertijd brengt de secretaris verslag uit aan het bestuur over de werkzaamheden van het Controle Orgaan in het afgelopen kalender- jaar.
5. De rekening en verantwoording met de verklaring van de externe registeraccountant wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen jaarlijks gepubliceerd en ter kennis gebracht van de in artikel 8 genoemde werkgevers- en werknemersorganisaties, de Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven en de Arbeidsinspectie. De vorenbedoelde stukken zullen op aanvraag en tegen betaling van de daaraan verbon- den kosten aan de werkgevers en werknemers in de branche worden toegezonden.
87
Ministerieel waarnemer
Indien door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur van het Controle Orgaan en de minister een waarnemer toegela- ten. Xxxxxxxxxx zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuurs- vergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.
Artikel 22
Slotbepalingen
In gevallen waarin deze statuten of reglementen niet voorzien, beslist het bestuur.
88
BIJLAGE D
REGLEMENT STICHTING CONTROLE ORGAAN BIJ DE CAO VOOR LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN VOOR TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
Artikel 1
Definities
1. In dit reglement wordt verstaan onder:
a. Controle Orgaan: Stichting Controle Orgaan voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven.
b. CAO: CAO voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven.
c. Bestuur: het bestuur van het Controle Orgaan
d. Secretaris: de secretaris van het bestuur van het Controle Orgaan.
Artikel 2
Taken en bevoegdheden Controle Orgaan
1. Het Controle Orgaan is belast met het op verzoek behandelen van klachten die betrekking hebben op vermeende of geconstateerde niet- naleving van de CAO.
2. Het Controle Orgaan kan een onderzoek gelasten bij de onderneming tegen wie een klacht is ingediend.
Artikel 3
Het indienen van een klacht
1. Een klacht over stelselmatig niet naleven van de CAO kan door belanghebbenden worden ingediend bij de secretaris (Controle Or- gaan voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textiel- reinigingsbedrijven, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxx).
Als belanghebbenden worden beschouwd:
a. werkgevers-en werknemersorganisaties optredende namens een of meerdere van haar leden;
b. de in de onderneming werkzame ondernemingsraad of perso-
89
neelsvertegenwoordiging, namens de in die onderneming werk- zame personen;
c. werkgever: de (natuurlijke of rechts-)persoon die een bedrijf uit- oefent in de Linnenverhuur-, Wasserij- en Textielreinigings- branche;
d. xxxxxxxxx: de persoon die een arbeidsovereenkomst is aange- gaan met een werkgever als bedoeld in sub c. van dit lid.
2. De kosten voor het indienen van een klacht bedragen voor klachten aangebracht door belanghebbenden aan werknemerszijde f 125,– en voor klachten aangebracht door belanghebbenden aan werkgevers- zijde f 250,–. Bij toewijzing van de klacht(en) wordt dit bedrag gerestitueerd.
3. De klacht bevat een overzicht van de feiten, een beargumenteerde omschrijving van de beslissing die de indiener(s) wenst/wensen.
4. De secretaris zendt een ontvangstbevestiging aan de indiener(s) van de klacht.
Artikel 4
Behandeling van de klacht
1. De secretaris beoordeelt of de klacht voldoende gedocumenteerd en onderbouwd is. Indien dit niet het geval is, stelt hij de betrokkene(n) hiervan schriftelijk op de hoogte en stelt hij deze in staat binnen een termijn van 14 dagen zulks alnog te doen.
2. Tevens beoordeelt de secretaris of de klacht betrekking heeft op het stelselmatig niet naleven van bepalingen van de CAO.
3. Indien de klacht nadat de in lid 1 genoemde termijn is verstreken niet alsnog nader is gedocumenteerd en onderbouwd, wordt deze niet in behandeling genomen. Dit wordt zo spoedig mogelijk aan belang- hebbende(n) bericht.
Artikel 5
1. Indien de klacht naar het oordeel van de secretaris voldoende onder- bouwd en gedocumenteerd is, legt hij deze schriftelijk voor aan de leden van het bestuur.
2. De leden van het bestuur berichten de secretaris binnen 14 dagen of zij de klacht ontvankelijk achten.
90
Artikel 6
1. De klacht wordt niet ontvankelijk verklaard indien zij naar het oor- deel van het bestuur:
a. onvoldoende gedocumenteerd en onderbouwd is;
b. geen betrekking heeft op stelselmatige overtreding van de cao.
2. Bij niet-ontvankelijkheid zal de secretaris de belanghebbende(n) zo hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte stellen.
Artikel 7
1. De secretaris zendt de ontvankelijk verklaarde klacht ter reactie aan de wederpartij.
2. De wederpartij wordt eenmalig een responsetermijn van 14 dagen na verzending gegund.
3. Indien naar het oordeel van de secretaris aanvullende informatie noodzakelijk is is hij bevoegd partijen daarover te benaderen. Daar- bij wordt een responsetermijn van 14 dagen na verzending gegund.
4. De reactie van de wederpartij wordt ter kennisneming toegezonden aan de indiener(s) van de klacht.
Artikel 8
1. Indien de secretaris oordeelt dat de klacht en de reactie(s) van par- tijen volledig en duidelijk zijn, legt hij deze, eventueel schriftelijk, voor aan het bestuur.
2. Een lid van het bestuur dat rechtstreeks bemoeienis heeft of heeft gehad met de aan haar voorgelegde klacht mag aan de behandeling daarvan en de beslissing niet deelnemen.
3. Het bestuur neemt binnen 14 dagen één van de volgende besluiten:
a. het vaststellen van een mondeling behandeling;
b. het doen van een voorlopige uitspraak in de zin van een bewijs- opdracht aan (één der) betrokkenen.
c. het doen van een definitieve uitspraak.
91
4. De betrokkenen zullen zo spoedig mogelijk van het besluit van het bestuur op de hoogte gesteld worden.
Artikel 9
1. Indien het bestuur concludeert dat de werkgever tegen wie de klacht is gericht stelselmatig de CAO overtreedt, doet zij een definitieve uitspraak.
2. Het bestuur legt de betreffende werkgever één of een combinatie van de navolgende sancties op, te weten:
a. Waarschuwing met gunning van een termijn voor herstel. Deze waarschuwing zal niet openbaar worden gemaakt.
b. Waarschuwing welke openbaar zal worden gemaakt.
c. Het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in arti- kel 15 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Wet CAO) en artikel 3, lid 4 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van Collectieve Arbeidsovereenkomsten (Wet AVV) met inachtneming van arti- kel 5 van de Statuten van de Stichting Controle Orgaan. Een schadevergoedingsactie kan slechts worden ingesteld nadat een waarschuwing als bedoeld onder a. of b. is gegeven en geen resultaat heeft opgeleverd in de periode waarin zulks aangegeven door het Controle Orgaan had dienen te gebeuren.
d. Het publiceren van het aanhangig maken van de procedure en/of uitspraak als bedoeld onder c.
92
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 5 juli 2001
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
93