China (Gecoördineerde tekst)
China (Gecoördineerde tekst)
China (Gecoördineerde tekst)
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 17.07.1987
Overeenkomst ondertekend op 18.04.1985
In werking getreden op 11.09.1987
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 11.11.1987
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1988 - Andere belastingen: 01.01.1988
Bull. 668
xxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxx/X0000/X00000000.xxx
|
Protocol ondertekend op 27.11.1996
In werking getreden op 04.05.2000
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 12.07.2000
Toepassing vanaf: - Bronbelasting:inkomsten gerealiseerd op of na 01.01.2001 - Andere belastingen: inkomsten behorend tot belastbare tijdperken die aanvangen op of na 01.01.2001
|
Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
§ 1 Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de bestuurlijke onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
§ 2 Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
§ 3 De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn:
a)
1° de personenbelasting;
2° de vennootschapsbelasting;
3° de rechtspersonenbelasting;
4° de belasting der niet-verblijfhouders;
5° de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing;
met inbegrip van de voorheffingen, de opcentimen op die belastingen en voorheffingen, en de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting");
b) in China:
1° de belasting op het persoonlijk inkomen;
2° de belasting op het inkomen van ondernemingen met buitenlands kapitaal en van buitenlandse ondernemingen;
3° de plaatselijke belasting op het inkomen, met inbegrip van alle inhoudingen aan de bron en van alle voorheffingen met betrekking tot de hierboven genoemde belastingen,
(hierna te noemen "Chinese belasting").
§ 4 De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar te gepasten tijde de wezenlijke wijzigingen mede die in hun onderscheiden belastingwetten zijn aangebracht.
--------------------
§ 3, enig lid, b) vervangen bij art. I Protocol 27 november 1996 (B.S., 12 juli 2000), met ingang van 4 mei 2000 (art. VII).
Artikel 3 Algemene bepalingen
§ 1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist:
a) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België, in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de gebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationale recht, souvereine rechten van onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen van de zeebodem, van de ondergrond van de zee en van de daarboven liggende wateren heeft;
b) betekent de uitdrukking "China" de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx; in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij elk grondgebied van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx waarbinnen de Chinese belastingwetten werkelijk van toepassing zijn, daaronder begrepen de territoriale zee en al de daarbuiten gelegen gebieden waarover de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx, in overeenstemming met het internationale recht, souvereine rechten van onderzoek en ontginning van de rijkdommen van de zeebodem, van de ondergrond van de zee en van de daarboven liggende wateren betreft;
c) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" België of China, al naar het zinsverband vereist;
d) betekent de uitdrukking "belasting" de Belgische belasting of de Chinese belasting, al naar het zinsverband vereist;
e) omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;
f) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
g) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
h) betekent de uitdrukking "onderdanen":
1° alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten;
2° alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is;
i) betekent de uitdrukking "international verkeer" elk vervoer door een schip of een luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van algemene leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of het luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen worden geëxploiteerd;
j) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit":
1° in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
2° in China, het Ministerie van Financiën of de bevoegde vertegenwoordiger daarvan.
§ 2 Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Artikel 4 Inwoner
§ 1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan de belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van algemene leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid.
§ 2 Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, bepalen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten in onderlinge overeenstemming de Staat waarvan die persoon inwoner is.
§ 3 Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van zijn algemene leiding is gelegen.
Artikel 5 Vaste inrichting
§ 1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
§ 2 De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder:
a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats, en
f) een mijn-, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
§ 3 De uitdrukking "vaste inrichting" omvat eveneens:
a) een plaats van uitvoering van een bouwwerk, of van constructie, of montagewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, doch uitsluitend indien de duur van dat bouwwerk van die constructie- of montagewerkzaamheden of van die werkzaamheden van toezicht zes maanden overschrijdt;
b) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen door een onderneming door middel van werknemers of andere personeelsleden die daarvoor door de onderneming werden aangeworven, maar uitsluitend indien zodanige werkzaamheden op het grondgebied van het land (voor hetzelfde project of voor een verbonden project) worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de totale duur zes maanden in enig tijdvak van twaalf maanden overschrijdt.
§ 4 Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een vaste inrichting niet aanwezig geacht indien:
a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, de uitstalling of de aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, de uitstalling of de aflevering;
c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;
f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de leden a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
§ 5 Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - in een overeenkomstsluitende Staat werkzaam is voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat en een machtiging bezit om namens die onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoon uitoefent, wordt die onderneming niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.
§ 6 Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. Wanneer de werkzaamheden van die makelaar, commissionair of vertegenwoordiger uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor rekening van die onderneming worden uitgeoefend wordt hij niet geacht een onafhankelijk vertegenwoordiger te zijn in de zin van deze paragraaf.
§ 7 De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat een vennootschap beheerst, of door een vennootschap wordt beheerst die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op een andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
§ 1 Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, mogen in die andere Staat worden belast.
§ 2 De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
§ 3 De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
§ 4 De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.
Artikel 7 Ondernemingswinst
§ 1 Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegekend.
§ 2 Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting, de winst toegekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is geheel onafhankelijk zou handelen.
§ 3 Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van die vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de overeenkomstsluitende Staat waar die vaste inrichting is gevestigd hetzij elders. Geen aftrek wordt evenwel toegelaten ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan tot terugbetaling van werkelijke kosten) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan een van haar inrichtingen, als royalty's, honoraria of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissie voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in het geval van een bankonderneming, als interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting zal evenmin rekening worden gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan tot terugbetaling van werkelijke kosten) ten laste worden gelegd van de hoofdzetel van de onderneming of van een van haar andere inrichtingen, als royalty's, honoraria of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissie voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in het geval van een bankonderneming, als interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of van een van haar andere inrichtingen geleend geld.
§ 4 Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling, de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
§ 5 Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
§ 6 Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
§ 7 Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in de andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
§ 1 Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de algemene leiding van de onderneming is gelegen.
§ 2 De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
Indien:
a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd, die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 Dividenden
§ 1 Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
§ 2 Deze dividenden mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de dividenden.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
§ 3 De uitdrukking "dividenden" zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen of uit rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede andere inkomsten die volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
§ 4 De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
§ 5 Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat mag die andere Staat geen belasting heffen van dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap aan een belasting onderwerpen, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit de andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11 Interest
§ 1 Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag in die andere Staat worden belast.
§ 2 Deze interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is en overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.
§ 3 In afwijking van de bepalingen van paragraaf 2 is interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat, in die Staat vrijgesteld van belasting indien het gaat om:
a) interest geheven door de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) interest verkregen door bank- of kredietinstellingen waarvan het kapitaal volledig in het bezit is van die andere Staat of die door de bevoegde autoriteiten van de twee overeenkomstsluitende Staten in onderlinge overeenstemming is erkend;
c) interest verkregen door een inwoner van de andere Staat ter zake van een vordering of een lening rechtstreeks of onrechtstreeks toegestaan of gewaarborgd door een instelling van die andere Staat en die door de bevoegde autoriteiten van de twee overeenkomstsluitende Staten in onderlinge overeenstemming is erkend.
§ 4 De uitdrukking "interest" zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten.
§ 5 De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
§ 6 Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een bestuurlijk onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hun inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald, werd aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
§ 7 Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dit geval is het daarboven uitgaande deel van de interest belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
--------------------
§ 3 vervangen bij art. II Protocol 27 november 1996 (B.S., 12 juli 2000), met ingang van 4 mei 2000 (art. VII).
Artikel 12 Royalty's
§ 1 Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
§ 2 Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's een inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de royalty's.
§ 3 De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor radio en televisie, van een octrooi, een know-how, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, alsmede voor het gebruik van, of voor recht van gebruik van, nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
§ 4 De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uitdrukkelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
§ 5 Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een bestuurlijk onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor het contract dat tot de toekenning van de royalty's aanleiding geeft, werd aangegaan en de royalty's ten laste komen van die vaste inrichting of die vaste basis, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
§ 6 Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's gelet op het gebruik, het recht of de inlichting waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dit geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 13 Vermogenswinst
§ 1 Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
§ 2 Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.
§ 3 Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de algemene leiding van de onderneming is gelegen.
§ 4 Voordelen verkregen uit de vervreemding van aandelen in het kapitaal van een vennootschap waarvan het vermogen, onmiddellijk of middellijk, hoofdzakelijk bestaat uit in een overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, mogen in die Staat worden belast.
§ 5 Voordelen verkregen uit de vervreemding van aandelen, niet zijnde aandelen zoals bedoeld in paragraaf 4, die een deelneming van 25 percent vertegenwoordigen in een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, mogen in die Staat worden belast.
§ 6 Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2, 3, 4 en 5, mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar die goederen zijn gelegen.
Artikel 14 Zelfstandige beroepen
§ 1 Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar. Deze inkomsten mogen evenwel in de volgende gevallen ook in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast:
a) indien die inwoner in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt; in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat aan die vaste basis kan worden toegerekend, in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast; of
b) indien zijn verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat zich uitstrekt over een tijdvak of tijdvakken welke gedurende het desbetreffende kalenderjaar ten minste 183 dagen bedraagt, in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten verkregen ter zake van de in die andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende werkzaamheden, in die andere Staat worden belast.
§ 2 De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 15 Niet-zelfstandige beroepen
§ 1 Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18 19 en 20, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
§ 2 Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien aan de volgende drie voorwaarden gelijktijdig is voldaan:
a) de genieter verblijft in de andere Staat gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het desbetreffende kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan;
b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die niet inwoner van de andere Staat is;
c) de beloningen komen niet ten laste van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.
§ 3 Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de algemene leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 16 Tantièmes
§ 1 Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
De vorige alinea is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die dezelfde aard hebben als die welke worden uitgevoerd door een persoon bedoeld in die alinea.
§ 2 Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard zijn nochtans belastbaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 15, alsof het ging om beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking.
--------------------
Vervangen bij art. III Protocol 27 november 1996 (B.S., 12 juli 2000), met ingang van 4 mei 2000 (art. VII).
Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars
§ 1 Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.
§ 2 Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
§ 3 Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 worden inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of sportbeoefenaar die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in het kader van een officieel programma van uitwisseling op het gebied van cultuur tussen de twee Staten, in die andere Staat van belasting vrijgesteld.
Artikel 18 Pensioenen
§ 1 Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
§ 2 Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 mogen pensioenen en andere uitkeringen die door een overeenkomstsluitende Staat, door een bestuurlijk onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of door een rechtspersoon die deel uitmaakt van het stelsel van sociale zekerheid van die Staat, in die Staat worden belast.
Pensioenen en andere uitkeringen die worden betaald in het kader van een algemeen stelsel van welzijn dat door een overeenkomstsluitende Staat wordt georganiseerd ter aanvulling van de voordelen voorzien in het stelsel van sociale zekerheid van die Staat, zijn eveneens belastbaar in genoemde Staat.
--------------------
§ 2 gewijzigd bij art. IV Protocol 27 november 1996 (B.S., 12 juli 2000), met ingang van 4 mei 2000 (art. VII).
Artikel 19 Overheidsfuncties
§ 1
a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een bestuurlijk onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die:
(i) onderdaan is van die Staat, of
(ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
§ 2
a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een bestuurlijk onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
§ 3 De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een bestuurlijk onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
Artikel 20 Leraren
Beloningen die een natuurlijke persoon die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die in de eerstgenoemde Staat verblijft uitsluitend met de bedoeling om aldaar onderwijs te geven, voordrachten te houden of onderzoek te verrichten aan een universiteit of aan een andere door die Staat erkende inrichting voor onderwijs of onderzoek, ter zake van die werkzaamheden verkrijgt, zijn in die Staat niet belastbaar gedurende een totaal tijdvak van ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de datum van zijn aankomst in die Staat.
Artikel 21 Studenten
Bedragen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon, die inwoner is, of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar.
Artikel 22 Andere inkomsten
§ 1 Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld en die uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, mogen in die andere Staat worden belast.
§ 2 Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die uit bronnen buiten de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, zijn slechts in de eerstgenoemde Staat belastbaar.
§ 3 De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de genieter van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de inkomsten verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
Artikel 23 Wijze waarop dubbele belasting wordt vermeden
§ 1 In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden:
a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die volgens de bepalingen van de Overeenkomst, met uitzondering van de bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, artikel 11, paragrafen 2 en 7, en artikel 12, paragrafen 2 en 6, in China mogen worden belast, stelt België die inkomsten vrij van belasting, maar mag het, om het bedrag van de Belgische belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen, hetzelfde tarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld;
b) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf c) hierna, uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragrafen 2 of 7, of uit royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 6, de op die inkomsten geheven Chinese belasting in mindering worden gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.
België staat eveneens een vermindering toe op haar belasting voor wat betreft bovengenoemde dividenden, interest en royalty's die worden verkregen uit investeringen die nauw verbonden zijn met projecten tot industriële en commerciële ontwikkeling in China, indien deze inkomsten in China belastbaar zijn overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst en de algemene bepalingen van de Chinese wetgeving, maar tijdelijk, krachtens bijzondere wettelijke bepalingen, geen Chinese belasting wordt geheven. Deze vermindering wordt berekend tegen een tarief van 15 percent voor dividenden en royalty's en tegen een tarief van 10 percent voor interest, maar mag niet hoger zijn dan het deel van de Belgische belasting, berekend vóór de vermindering, dat betrekking heeft op die bestanddelen van het inkomen, en is slechts van toepassing gedurende een periode van 10 jaar vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin het aanvullend Protocol in werking treedt. Deze periode kan bij onderling akkoord tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten worden verlengd.
c) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt uit een vennootschap die inwoner is van China en die in China ingevolge artikel 10, paragraaf 2 mogen worden belast, zijn in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
d) Indien, volgens de Belgische wetgeving, verliezen welke een Belgische onderneming in een in China gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffingen van die onderneming in België werkelijk in mindering van de winst van de onderneming werden gebracht, is de vrijstelling volgens a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in China door de verrekening van die verliezen van belasting werd vrijgesteld.
§ 2 In China wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden:
a) De belasting die in België ingevolge deze Overeenkomst wordt geheven van inkomsten die door een inwoner van China uit bronnen in België worden verkregen, wordt in mindering gebracht van de Chinese belasting die door die inwoner over die inkomsten is verschuldigd, maar het bedrag van de vermindering mag niet meer bedragen dat het bedrag van de overeenkomstig de Chinese wetgeving berekende Chinese belasting dat proportioneel op die inkomsten betrekking heeft;
b) Indien de inkomsten dividenden zijn die door een vennootschap die inwoner is van België worden betaald aan een vennootschap die inwoner is van China en die meer dan 10 percent bezit van de aandelen of delen van de vennootschap die de dividenden betaalt, wordt bij het verlenen van de vermindering op de Chinese belasting ook rekening gehouden met de Belgische belasting die door de vennootschap die de dividenden uitkeert wordt betaald over de winst waaruit de dividenden worden betaald.
--------------------
§ 1, enig lid, b) en c) vervangen bij art. V Protocol 27 november 1996 (B.S., 12 juli 2000), met ingang van 4 mei 2000 (art. VII).
Artikel 24 Non-discriminatie
§ 1 Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die niet inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
§ 2 De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en vermindering uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.
§ 3 Behalve indien de bepalingen van artikel 9, artikel 11, paragraaf 7 of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht. alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.
§ 4 Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
§ 5 Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 25 Regeling voor onderling overleg
§ 1 Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
§ 2 De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.
§ 3 De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen.
§ 4 De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen onderling overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke Staat moeten overleggen om in de andere Staat de in deze Overeenkomst bedongen belastingvrijstellingen of -verminderingen te genieten.
§ 5 De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding met het oog op de toepassing van de Overeenkomst.
Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen
§ 1 De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst, en in het bijzonder om het ontduiken en het ontgaan van die belastingen te bestrijden. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt bij artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbend op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
§ 2 In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen:
a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 27 Diplomatieke vertegenwoordigers
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van een diplomatieke zending of van een consulaire post ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 28 Inwerkingtreding
De overeenkomstsluitende Staten stellen elkander schriftelijk en langs diplomatieke weg ervan in kennis dat de voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst door hun respectieve wetgevingen vereiste procedures zijn vervuld. De Overeenkomst zal in werking treden op de dertigste dag die volgt op de datum van de laatste kennisgeving. Zij zal van toepassing zijn op inkomsten die zijn vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de inwerkingtreding of die betrekking hebben op belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de inwerkingtreding.
Artikel 29 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Elke overeenkomstsluitende Staat kan evenwel vóór 1 juli van een kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de inwerkingtreding, de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg van de opzegging van de Overeenkomst voor het einde van dat kalenderjaar in kennis stellen.
In dat geval zal de Overeenkomst ophouden van toepassing te zijn op inkomsten die zijn verkregen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de opzegging of die betrekking hebben op belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de opzegging.
Bijlage Protocol
Bij ondertekening van de Overeenkomst tussen de Regering van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belastingen inzake belastingen naar het inkomen, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van die Overeenkomst vormen.
§ 1 Voor de toepassing van artikel 4, paragraaf 2, van de Overeenkomst laten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten zich leiden door de bepalingen van artikel 4, paragraaf 2, van de Modelovereenkomst van de Verenigde Naties inzake dubbele belasting tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden.
§ 2 De bepalingen van artikel 8 van de Overeenkomst tasten niet de bepalingen aan van artikel 8 van de Scheepvaartovereenkomst die op 20 april 1975 te Peking tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx is ondertekend, noch de bepalingen van artikel 10 van de Overeenkomst betreffende de burgerluchtvaart die op 20 april 1975 te Peking tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx is ondertekend.
§ 3 De uitdrukking "dividenden" zoals gebezigd in artikel 10 van de Overeenkomst betekent ook:
a) inkomsten - zelfs indien zij zijn toegekend in de vorm van interest die volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken;
b) de winsten uitgekeerd aan een inwoner van België ter zake van zijn deelneming in een onderneming met buitenlands kapitaal die in China is gevestigd.
§ 4 Voor de toepassing van artikel 12, paragraaf 2, van de Overeenkomst wordt de belasting die mag worden geheven van royalty's die voor het gebruik, of voor het recht van gebruik van een nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting worden betaald, berekend op 60 percent van het brutobedrag van die royalty's.
§ 5 De bepalingen van artikel 15 van de Overeenkomst zijn eveneens van toepassing op beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat alsof het ging om beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking.
§ 6 De bepalingen van artikel 24, paragraaf 2, van de Overeenkomst, beletten een overeenkomstsluitende Staat niet overeenkomstig zijn wetgeving en onder voorbehoud van de andere bepalingen van de Overeenkomst belasting te heffen van inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, met dien verstande dat het tarief van de belasting die door een vennootschap die inwoners is van die andere Staat met betrekking tot de winst van de vaste inrichting waarover zij in de eerstbedoeld Staat beschikt is verschuldigd, niet hoger mag zijn dan het maximumtarief van de belasting dat van toepassing is op de winst van vennootschappen die inwoner zijn van die eerstbedoelde Staat.
--------------------
§§ 1 tot 6 vervangen bij art. VI Protocol 27 november 1996 (B.S., 12 juli 2000), met ingang van 4 mei 2000 (art. VII).