Pensioenreglement 2020
4
Pensioenreglement 2020
Versie januari 2020
Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer
INHOUD
HOOFDSTUK 1 Wat bedoelen we met? 4
Artikel 1 Welke definities gebruiken we? 4
HOOFDSTUK 2 Wat zijn de uitgangspunten van dit pensioenreglement? 7
Artikel 2.1 Voor wie geldt dit pensioenreglement? 7
Artikel 2.2 Wat is het karakter van deze pensioenregeling? 7
Artikel 2.3 Wie stelt het pensioenreglement vast? 7
DEEL 2 PENSIOENOPBOUW EN PENSIOENUITKERING 9
Artikel 2.4 Wanneer is dit pensioenreglement ingegaan? 8
HOOFDSTUK 3 Wanneer bent u actieve deelnemer? 9
Artikel 3.1 Wie is actieve deelnemer? 9
Artikel 3.2 Wanneer start uw deelname? 9
Artikel 3.3 Wanneer stopt uw deelname? 9
HOOFDSTUK 4 Waarover bouwt u pensioen op? 10
Artikel 4.1 Welke pensioenvoorzieningen kennen wij? 10
Artikel 4.2 Hoe berekenen we uw pensioen? 10
Artikel 4.3 Welke bestanddelen van uw inkomen zijn pensioengevend? 10
Artikel 4.4 Hoe berekenen wij uw pensioengevend inkomen? 10
Artikel 4.5 Hoe berekenen we de franchise? 11
HOOFDSTUK 5 Wat geldt voor betaling van uw pensioen? 12
Artikel 5.1 Aan wie betalen we pensioen? 12
Artikel 5.2 Hoe betalen we uw pensioen? 12
Artikel 5.3 Wanneer betalen we uw pensioen uit? 12
Artikel 5.4 Wanneer betalen we uw pensioen niet uit? 13
Artikel 5.5 Kunnen we pensioen terugvorderen of nabetalen? 13
HOOFDSTUK 6 Wanneer gaat uw pensioen omhoog of omlaag? 14
Artikel 6.1 Kunnen we uw pensioen indexeren? 14
Artikel 6.2 Kunnen we gemiste indexatie of verlagingen repareren? 14
DEEL 3 GEBEURTENISSEN DIE GEVOLGEN HEBBEN VOOR UW PENSIOEN 17
Artikel 6.3 Kunnen we uw pensioen verlagen? 15
HOOFDSTUK 7 Wat gebeurt er bij indiensttreding? 17
Artikel 7.1 Welke informatie krijgt u? 17
Artikel 7.2 Wilt u waarde overdragen naar ons? 17
Artikel 7.3 Zijn er mogelijkheden voor inkoop van extra pensioenaanspraken? 17
HOOFDSTUK 8 Wat gebeurt er bij bijzonder verlof of demotie? 19
Artikel 8.1 Gaat u met bijzonder verlof? 19
Artikel 8.2 Onbetaald bijzonder verlof, kan ik de regeling op vrijwillige basis voortzetten? 19
Artikel 8.3 Blijft mijn partnerpensioen verzekerd tijdens bijzonder verlof? 19
Artikel 8.4 Wat gebeurt er Bij de Generatiepactregeling/demotie? 20
HOOFDSTUK 9 Wat gebeurt er als ik ga trouwen of samenwonen? 21
Artikel 9.1 Wat geldt bij trouwen of geregistreerd partnerschap? 21
Artikel 9.2 Wat moet ik doen als ik samenwoon? 21
Artikel 9.3 Wanneer eindigt erkenning van uw partner bij samenwonen? 21
HOOFDSTUK 10 Wat gebeurt er als u en uw partner uit elkaar gaan? 22
Artikel 10.1 Hoe verandert je ouderdomspensioen bij scheiding? 22
Artikel 10.2 Wat moet u doen om de verdeling te regelen? 22
Artikel 10.3 Wanneer betalen we het verevende deel uit? 22
Artikel 10.4 Een klein ouderdomspensioen? 22
Artikel 10.5 Mag ik ook afwijken van de wettelijke regeling? 23
Artikel 10.6 Hoe verandert het partnerpensioen bij scheiding? 23
Artikel 10.7 Wanneer start en stopt het bijzonder partnerpensioen? 23
Artikel 10.8 Heeft u meerdere ex-partners? 23
HOOFDSTUK 11 Wat gebeurt er bij arbeidsongeschiktheid? 24
Artikel 11.1 Wanneer heeft u recht op premievrije deelname? 24
Artikel 11.2 Wat is de hoogte van de premievrije deelname bij een WIA-uitkering? 25
Artikel 11.3 Wat geldt bij WAO? 26
HOOFDSTUK 12 Wat gebeurt er als u uit dienst gaat? 28
Artikel 12.1 Hoe informeren wij u? 28
Artikel 12.2 Wat gebeurt er met uw pensioen? 28
Artikel 12.3 Kan ik mijn pensioen meenemen naar mijn nieuwe pensioenuitvoerder? 28
Artikel 12.4 Wanneer wordt uw kleine pensioen automatisch overgedragen? 29
Artikel 12.5 Kan ik ouderdomspensioen ruilen voor extra partnerpensioen? 29
Artikel 12.6 Kan ik blijven deelnemen aan de pensioenregeling na einde dienstverband? 29
HOOFDSTUK 13 Wat gebeurt er als u met pensioen gaat? 31
Artikel 13.1 Welke informatie krijgt u? 31
Artikel 13.2 Wanneer krijgt u ouderdomspensioen? 31
Artikel 13.3 Welke keuzes heeft u als u met pensioen gaat? 31
Artikel 13.4 Wilt u eerder of later met pensioen? 32
Artikel 13.5 Kiest u voor deeltijdpensioen? 32
Artikel 13.6 Kiest u voor AOW-vervanging? 33
Artikel 13.7 Wilt u partnerpensioen ruilen voor ouderdomspensioen of omgekeerd? 33
Artikel 13.8 Kiest u voor een variatie in uitkeringshoogte? 33
HOOFDSTUK 14 Wat gebeurt er bij overlijden? 34
Artikel 14.1 Heeft mijn partner recht op partnerpensioen bij mijn overlijden? 34
Artikel 14.2 hoeveel partnerpensioen krijgt uw partner? 34
Artikel 14.3 Wanneer start en stopt de betaling van uw partnerpensioen? 35
Artikel 14.4 Welke vrijwillige dekking van het Anw-hiaat kunt u afsluiten Als u deelnemer aan de SPOV regeling bent? 35
Artikel 14.5 Heeft mijn kind recht op wezenpensioen als ik overlijd? 36
Artikel 14.6 Hoeveel wezenpensioen krijgt mijn kind als ik overlijd? 36
Artikel 14.7 Wanneer start en stopt de betaling van het wezenpensioen? 37
Artikel 14.8 Hebben uw nabestaanden recht op een eenmalige overlijdensuitkering? 37
Artikel 14.9 Wat geldt als u vermist bent? 37
DEEL 4 HET GEVEN VAN INFORMATIE 39
Artikel 14.10 Wanneer is eR geen recht? 38
HOOFDSTUK 15 Wat geldt voor uw en onze informatie? 39
Artikel 15.1 Hoe verstrekken wij onze informatie? 39
Artikel 15.2 Welke informatie geeft u aan ons? 39
DEEL 5 FINANCIERING EN AFKOOP VAN HET PENSIOEN 40
HOOFDSTUK 16 Wat geldt voor de premie? 40
Artikel 16.1 Wie betaalt de premie voor de pensioenregeling? 40
Artikel 16.2 wanneer is pensioenpremie verschuldigd en hoe hoog is deze? 40
Artikel 16.3 Wat gebeurt er als de werkgever de premie niet meer kan betalen? 40
Artikel 16.4 Wat gebeurt er met uw pensioen als er geen premie is betaald? 40
HOOFDSTUK 17 Kunnen we uw kleine pensioen overdragen of afkopen? 42
Artikel 17.1 Wanneer kunnen we uw kleine pensioen overdragen of afkopen? 42
Artikel 17.2 Wanneer kopen we uw partnerpensioen of wezenpensioen af? 42
Artikel 17.3 Wanneer kopen we het bijzonder partnerpensioen af bij scheiding? 42
Artikel 17.4 Wanneer kunnen we nog meer afkopen? 42
DEEL 6 ALS U HET NIET MET ONS EENS BENT 44
Artikel 17.5 Welke algemene bepalingen gelden bij afkoop? 43
HOOFDSTUK 18 Wat geldt voor klachten, geschillen en beroep op hardheid? 44
Artikel 18.1 Wanneer is er sprake van een klacht? 44
Artikel 18.2 Wanneer is er sprake van een geschil? 44
Artikel 18.3 Wanneer kunt u een beroep doen op de hardheidsclausule? 44
DEEL 7 BIJZONDERE BEPALINGEN 45
Artikel 18.4 Hoe behandelen we uw klachten, geschillen of beroep op de hardheidsclausule? 44
HOOFDSTUK 19 Wat geldt nog meer? 45
Artikel 19.1 Wat geldt bij situaties die niet geregeld zijn? 45
Artikel 19.2 Hoe zit het met afkoop, vervreemden, overdragen of prijsgeven van mijn pensioen? 45
Artikel 19.3 Wat is het gevolg van de toetsing van deze regeling? 45
Artikel 19.4 Kunnen niet opgevraagde pensioenuitkeringen vervallen? 45
Hoofdstuk 20 Overgangsbepalingen 46
Artikel 20.1 Omzetting aanspraken naar pensioenrichtleeftijd 68 jaar algemeen 46
Artikel 20.2 Ontving u op 31 december 2014 een WAO- of WIA uitkering in de SPOV regeling? 46
Artikel 20.3 Wat geldt voor WAO-gerechtigden in de SPOV regeling? 46
Artikel 20.4 Wat geldt voor de aanpassing van de percentages volgens de WAO-excedentregeling? 48
Artikel 20.5 Wat geldt voor u als uw prepensioen in de SPOV regeling voor 1 januari 2015 is ingegaan? 48
Artikel 20.6 Wat geldt voor de inkoop van overgangsrecht (VPL)? 49
Artikel 20.7 Wat geldt voor garantie nabestaandenpensioen SPOV regeling? 51
Artikel 20.8 Wat geldt voor compensatie van het Anw-Hiaat? 51
Artikel 20.9 Wat geldt voor wezen na de gewijzigde eindleeftijd voor wezenpensioen? 52
Artikel 20.10 Hebben u en uw partner samenvallende pensioengeldige tijd voor 1 januari 2002? 52
Artikel 20.11 Wat geldt voor het ongehuwdenpensioen? 52
Bijlage 1 Cijfers en uitgangspunten voor berekening 53
Bijlage 2 overzicht aangesloten werkgevers 64
HOOFDSTUK 1 WAT BEDOELEN WE MET?
DEEL 1 ALGEMEEN
In dit pensioenreglement zijn de volgende afkortingen gebruikt:
AFM Autoriteit Financiële Markten ANW Algemene nabestaandenwet AOW Algemene Ouderdomswet BW Burgerlijk Wetboek
Cao Collectieve arbeidsovereenkomst
DNB De Nederlandsche Bank
IVA Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten
PW Pensioenwet
WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wet LB Wet op de loonbelasting 1964
Wet VPS Wet verevening pensioenrechten
WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WGA Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten
WW Werkloosheidswet
ZW Ziektewet
ARTIKEL 1 WELKE DEFINITIES GEBRUIKEN WE?
1. Actieve deelnemer De persoon die bij ons pensioenaanspraken opbouwt.
2. Actuele dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft onze financiële positie aan. We drukken dit uit in een percentage. De dekkingsgraad is de verhouding tussen:
a. de actuele waarde van het vermogen van XXXX en
b. de contante waarde van de geldende pensioenaanspraken en pensioenrechten.
3. Beleidsdekkingsgraad Het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden van de laatste 12 maanden vastgesteld per ultimo van de maand.
4. Bestuur Het bestuur van SPOV.
5. Bijzonder partnerpensioen Het gedeelte van het partnerpensioen waar uw ex-partner recht op heeft na uw overlijden.
6. Consumentenprijsindex De CBS consumentenprijsindex alle bestedingen afgeleid. Deze prijsindex geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die Nederlandse huishoudens aanschaffen voor consumptie.
7. Deeltijdpercentage De arbeidsduur van een werknemer uitgedrukt in een percentage van de voltijd arbeidsduur. Wij maximeren het deeltijdpercentage op 100%.
8. Ex-deelnemer De persoon die niet langer bij ons pensioenaanspraken opbouwt (tenzij dit komt doordat de pensioeningangsdatum is bereikt of door overlijden).
9. Ex-partner De persoon die we tot de scheiding als uw partner beschouwden.
10. Franchise Het deel van uw pensioengevend inkomen waarover u geen pensioen opbouwt. Dit “drempelbedrag” is afgeleid van de AOW-uitkering.
11. Gemoedsbezwaarde U heeft bezwaar tegen iedere vorm van verzekering en u heeft het bestuur
verzocht om vrijstelling van de regeling. Het bestuur besluit alleen tot vrijstelling
als de Sociale Verzekeringsbank u vrijgesteld heeft van verplichtingen uit de werknemers- en volksverzekeringen.
12. Gepensioneerde De pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.
13. Herstelplan Als een pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de eisen voor het vereist eigen vermogen, moet het pensioenfonds een herstelplan indienen bij DNB. In het herstelplan staat welke maatregelen wij nemen om de beleidsdekkingsgraad in 10 jaar weer op het vereiste niveau te krijgen.
14. Huwelijk In dit pensioenreglement verstaan we onder het huwelijk ook een wettelijk
geregistreerd partnerschap, of een partnerschap dat wij erkend hebben (samenwonen).
15. Invaliditeitspensioen De uitkering die u van ons ontvangt bij arbeidsongeschiktheid.
16. Jaar De periode die loopt van 1 januari tot en met 31 december van een jaar. Een jaar heeft in deze regeling 360 dagen.
17. Kind In dit reglement bedoelen we met kind:
a. Uw eigen kind door geboorte, adoptie, erkenning of gerechtelijke vaststelling.
b. Uw stiefkind en/of pleegkind dat u als eigen kind opvoedt en onderhoudt.
c. De ongeboren vrucht van u of uw partner als die volgens de wet als uw kind wordt beschouwd.
18. Maand De periode die loopt van de eerste dag tot en met de laatste dag van een
maand. Een maand heeft in deze regeling 30 dagen.
19. Minimaal Vereist
Xxxxx Xxxxxxxx (MVEV) De wettelijke ondergrens van het vereist eigen vermogen. Een pensioenfonds mag niet te lang onder deze ondergrens zitten. Beschikt een pensioenfonds gedurende vijf jaar niet over het Minimaal Vereist Eigen Vermogen, dan moet het binnen zes maanden maatregelen nemen die ervoor zorgen dat het pensioenfonds in één keer boven deze ondergrens uitkomt.
20. Partner De persoon met wie u:
a. xxxxxx xxxx, of
b. een wettelijk geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of
c. een partnerschap heeft dat wij erkend hebben.
In deze regeling kunt u maar één partner tegelijk hebben.
21. Pensioenaanspraak Een pensioen dat nog niet is ingegaan.
22. Pensioeningangsdatum De pensioeningangsdatum is de dag waarop uw pensioen ingaat.
Dit is altijd de eerste dag van een maand
23. Pensioenrichtleeftijd De eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt. Met deze datum
berekenen wij de opbouw van uw pensioen.
24. Pensioengerechtigde De persoon voor wie het pensioen is ingegaan. Dit kan elke vorm van pensioen uit dit reglement zijn.
25. Pensioengrondslag Het pensioengevend inkomen, verminderd met de franchise.
26. Pensioengevend inkomen De inkomensbestanddelen die meetellen voor de opbouw van uw pensioen. Dit inkomen is wettelijk gemaximeerd.
27. Pensioenrecht Een pensioen dat is ingegaan.
28. Pensioenuitvoerder Een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds, een
beroepspensioenfonds, een premiepensioeninstelling, een Algemeen Pensioenfonds of een verzekeraar.
29. Regeling Onze pensioenregeling zoals vastgelegd in dit reglement.
30. Scheiding Een beëindiging van het huwelijk door echtscheiding, of een ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, of een beëindiging van het wettelijk geregistreerde partnerschap of een beëindiging van een partnerschap dat wij erkend hebben (tenzij dit komt door overlijden, vermissing of omzetting in een wettelijk geregistreerd partnerschap of huwelijk).
31.Sociale partners De werkgevers(verenigingen) en de werknemersvakverenigingen die
deelnemen aan het arbeidsvoorwaardenoverleg in de bedrijfstak Openbaar Vervoer.
32. Statuten De statuten van SPOV.
33. SPOV Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer
34. SVUOV Stichting Vervroegde Uittreding Openbaar Vervoer
35. TBI-dekkingsgraad Toekomst Bestendig Indexeren dekkingsgraad. De TBI-dekkingsgraad wordt op een wettelijk voorgeschreven wijze berekend en geeft de ondergrens aan waarboven we volledige indexatie kunnen verlenen.
36. U De (ex-)deelnemer aan deze regeling, de pensioengerechtigde of ieder ander die aan deze regeling rechten kan ontlenen.
37. Uitvoeringsreglement In dit reglement zijn de algemene afspraken vastgelegd die we met de
werkgevers hebben gemaakt over uw pensioen. Het uitvoeringsreglement kunt u vinden op onze website xxxx://xxx.xxxx.xx
38. Uitvoeringsovereenkomst In deze overeenkomst zijn de afspraken vastgelegd die we met een werkgever hebben gemaakt. Het uitvoeringsreglement vormt een onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst.
39. Vereist Eigen Vermogen Het eigen vermogen waarover een pensioenfonds tenminste moet beschikken. Als een pensioenfonds niet over dit vermogen beschikt, is sprake van een tekortsituatie en moet het pensioenfonds een herstelplan indienen bij DNB.
40. Werkgever De werkgever die is aangesloten en toegetreden tot onze regeling.
41. Werknemer De persoon die met de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft naar
burgerlijk recht.
42. Wij/we/ons SPOV of het bestuur van SPOV.
HOOFDSTUK 2 WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN VAN DIT PENSIOENREGLEMENT?
De sociale partners maken afspraken over de inhoud van de pensioenregeling. Wij stellen op basis van de afspraken met de sociale partners, onze statuten en het uitvoeringsreglement dit pensioenreglement op. Dit pensioenreglement beschrijft hoe en voor wie pensioen wordt opgebouwd, welke pensioensoorten er zijn en wie daar recht op hebben. Ook staat in het pensioenreglement welke keuzemogelijkheden u heeft, welke informatie er nodig is, de financiering, de indexatie en voorwaarden waaronder we de pensioenen kunnen verlagen.
ARTIKEL 2.1 VOOR WIE GELDT DIT PENSIOENREGLEMENT?
De bepalingen in dit reglement zijn op u van toepassing:
• Als u op 31 december 2019 (ex-)deelnemer was bij SPOV of vanaf 1 januari 2020 (ex-) deelnemer in de regeling bent.
• Als u op 31 december 2019 pensioengerechtigde was bij SPOV of vanaf 1 januari 2020 pensioengerechtigde werd.
• Ieder ander die aan dit pensioenreglement rechten kan ontlenen.
ARTIKEL 2.2 WAT IS HET KARAKTER VAN DEZE PENSIOENREGELING?
1. Deze regeling is opgezet als een zogenaamde Collective Defined Contribution-regeling of CDC-regeling. Voor de periode 2020/2021 en voor de periode 2022 t/m 2026 zijn vaste premies afgesproken met de werkgevers.
2. Deze vaste premie is normaal gesproken voldoende voor de financiering van de pensioenafspraken in dit pensioenreglement. Wanneer deze premie onvoldoende is voor toekomstige opbouw, kunnen wij de toekomstige pensioenopbouw en de daarbij horende risicodekking verlagen. Uw werkgever is nooit verplicht tot het betalen van extra premie boven de afgesproken vaste premie. Het risico dat de vaste pensioenpremie onvoldoende is om de pensioenafspraken na te komen, ligt bij u.
3. Wij streven naar een pensioenopbouw conform een uitkeringsovereenkomst op basis van een middelloonregeling. Dit betekent dat u elk jaar een deel van uw pensioen opbouwt over uw pensioengrondslag van dat jaar. Alle opgebouwde delen samen vormen uw pensioen.
ARTIKEL 2.3 WIE STELT HET PENSIOENREGLEMENT VAST?
1. De inhoud en de kenmerken van de pensioenregeling worden vastgesteld door de Sociale partners.
2. Het op de inhoud van de pensioenregeling afgestemde pensioenreglement wordt vastgesteld door het bestuur. Het bestuur is bevoegd om details verder in te vullen, te wijzigen of voorschriften te geven ter uitvoering van dit reglement. Het bestuur houdt daarbij rekening met (fiscale) wettelijke bepalingen en de door de Sociale partners vastgestelde kaders.
3. Het bestuur is altijd bevoegd het pensioenreglement te wijzigen zonder voorafgaande instemming van Sociale partners als de wijzigingen worden genoodzaakt door wetgeving of worden opgedragen door de AFM en/of DNB. Bij wettelijke verplichte wijzigingen die de inhoud van de arbeidsvoorwaarden wijzigen, heeft het bestuur altijd voorafgaand overleg met Sociale partners.
4. Een wijziging van het pensioenreglement geldt voor alle actieve deelnemers en pensioengerechtigden en werkt ook door voor arbeidsongeschikte deelnemers, ex-deelnemers, werkgevers en ieder ander die aan het pensioenreglement rechten of plichten kan ontlenen, tenzij uit de tekst anders blijkt.
ARTIKEL 2.4 WANNEER IS DIT PENSIOENREGLEMENT INGEGAAN?
Dit pensioenreglement inclusief de bijlagen is ingegaan op 1 januari 2020, tenzij anders genoemd. De tot 1 januari 2020 opgebouwde pensioenrechten en aanspraken zijn opgebouwd en uitgekeerd op basis van voorgaande (vervallen) pensioenreglementen van SPOV.
HOOFDSTUK 3 WANNEER BENT U ACTIEVE DEELNEMER?
DEEL 2 PENSIOENOPBOUW EN PENSIOENUITKERING
ARTIKEL 3.1 WIE IS ACTIEVE DEELNEMER?
1. U bent actieve deelnemer als u op basis van dit pensioenreglement pensioen bij ons opbouwt.
2. U bouwt pensioen bij ons op als u volgens Burgerlijk recht een arbeidsovereenkomst heeft met een bij ons aangesloten werkgever en deze werkgever u bij ons heeft aangemeld. Tenzij:
• U een dagopleiding volgt en uitsluitend werkt tijdens school-of studievakanties voor maximaal zes
aaneengesloten weken en niet meer dan 60 dagen per kalenderjaar (vakantiewerker), of
• U een dagopleiding volgt en in het kader van deze opleiding stage loopt bij de werkgever (stagiaire), of
• Wij vaststellen dat u gemoedsbezwaarde bent en u hierover informeren, of
• Wij u uitsluiten van deelname en u hierover informeren.
3. U blijft actieve deelnemer zolang:
• Uw deelneming geheel of gedeeltelijk wordt voortgezet tijdens arbeidsongeschiktheid, of
• Uw deelneming vrijwillig wordt voortgezet, of
• Uw deelneming wordt voortgezet op basis van een met de werkgever afgesproken ontslagregeling.
ARTIKEL 3.2 WANNEER START UW DEELNAME?
Uw deelname start op de dag dat u in dienst treedt bij de werkgever. Er geldt geen minimumleeftijd.
ARTIKEL 3.3 WANNEER STOPT UW DEELNAME?
Uw deelneming eindigt uiterlijk op de pensioenrichtleeftijd. De deelneming eindigt eerder op:
• De dag waarop uw arbeidsovereenkomst met uw werkgever eindigt, of
• De dag waarop de premievrije- of vrijwillige voortzetting van uw deelneming eindigt, of
• De dag waarop uw voortzetting eindigt op basis van een met uw (voormalige) werkgever overeengekomen ontslagregeling, of
• De dag waarop u overlijdt.
HOOFDSTUK 4 WAAROVER BOUWT U PENSIOEN OP?
ARTIKEL 4.1 WELKE PENSIOENVOORZIENINGEN KENNEN WIJ?
Op basis van de voorwaarden in de statuten en dit pensioenreglement beschreven, heeft u een aanspraak op:
a. Een levenslang ouderdomspensioen voor u zelf;
b. Een levenslang partnerpensioen voor uw partner bij uw overlijden;
c. Een tijdelijk wezenpensioen voor uw kind(eren) bij uw overlijden;
d. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid voor u zelf;
e. Een tijdelijk ANW-hiaat pensioen voor uw partner bij uw overlijden op vrijwillige basis voor actieve deelnemers.
f. Een eenmalige uitkering voor uw partner of uw nabestaanden bij uw overlijden als u pensioen van ons ontvangt.
ARTIKEL 4.2 HOE BEREKENEN WE UW PENSIOEN?
De pensioengrondslag is de basis om uw pensioen te berekenen. Deze berekenen we over een tijdsperiode (maand of vier weken). De pensioengrondslag is:
• Uw vaste pensioengevend inkomen op fulltime basis over de tijdsperiode inclusief gereserveerd vakantiegeld en eventueel andere toeslagen (bijvoorbeeld een 13e maand), verminderd met de franchise berekend over de tijdsperiode.
• Deze uitkomst vermenigvuldigen we met uw deeltijdpercentage. Dit bedrag vermeerderen we met uw
feitelijke variabele pensioengevend inkomen in die tijdsperiode.
U bouwt uw pensioenaanspraken op over elke tijdsperiode die u deelneemt aan onze regeling tot uw pensioeningangsdatum. Maar uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt.
• Premie 17,4% van het pensioengevend inkomen. Dit is exclusief de SVUOV bijdragen
• Franchise € 14.814
• Opbouw ouderdomspensioen 1,74%
• Opbouw partnerpensioen 1,218%
• Opbouw wezenpensioen 0,244%
ARTIKEL 4.3 WELKE BESTANDDELEN VAN UW INKOMEN ZIJN PENSIOENGEVEND?
In uw arbeidsvoorwaarden is geregeld welke bestanddelen van uw inkomen pensioengevend zijn. Dit verschilt per aangesloten werkgever. In bijlage 1 van het pensioenreglement is een opsomming opgenomen van de bij SPOV bekende pensioengevende inkomensbestanddelen. Bij afwijking is de opsomming van pensioengevende bestanddelen in de arbeidsvoorwaarden leidend voor deze pensioenregeling.
ARTIKEL 4.4 HOE BEREKENEN WIJ UW PENSIOENGEVEND INKOMEN?
1. Uw werkgever geeft per tijdsperiode (maand of vier weken) aan ons door:
• uw pensioengevend inkomen (inclusief reservering voor vakantiegeld/andere toeslagen); en
• uw deeltijdpercentage (bij wijzigingen).
2. Het deeltijdpercentage per de eerste dag van een tijdsperiode is leidend. Een wijziging van het deeltijdpercentage wordt per de eerste dag van de daaropvolgende tijdsperiode in aanmerking genomen.
3. Als uw deelname niet op de eerste dag van een tijdsperiode aanvangt, bouwt u pensioen op over de resterende dagen in die tijdsperiode naar rato van uw pensioengevend inkomen.
4. Als een vierweekse periode slechts voor een gedeelte in één jaar valt, bouwt u voor het betrokken jaar pensioen op naar rato van het aantal dagen dat de vierweekse periode in dat jaar valt.
5. Volgens de wet mag het totale pensioengevend inkomen op jaarbasis niet hoger zijn dan € 110.111,- (voorlopig bedrag 2020). Het maximaal pensioengevend inkomen wordt over een tijdsperiode (maand of vier weken) berekend. Als u in deeltijd werkt, vermenigvuldigen we dit bedrag met uw deeltijdpercentage.
6. Als u een variabel pensioengevend inkomen heeft dat per tijdsperiode sterk wisselt, wordt voor de berekening van het maximaal pensioengevend inkomen dit variabele inkomen door ons automatisch herverdeeld over de overige tijdsperioden in dat kalenderjaar. Uiteraard voor zover dit binnen de ruimte van het maximaal pensioengevend inkomen mogelijk is.
7. Heeft u tegelijk een arbeidsovereenkomst bij twee of meer bij ons aangesloten werkgevers? De pensioenopbouw in die periode berekenen we dan per arbeidsovereenkomst. Hierbij houden we rekening met het maximaal pensioengevend inkomen.
8. Krijgt u een lager inkomen door ziekte? Dan baseren we het pensioengevend inkomen vanaf dat moment op het inkomen zonder rekening te houden met de verlaging als gevolg van ziekte, als dat in uw arbeidsvoorwaarden is bepaald. Als dit niet in de arbeidsvoorwaarden is bepaald, dan baseren we het pensioengevend inkomen op het lagere inkomen. Uw werkgever is verantwoordelijk voor het aan ons doorgeven van het juiste pensioengevend inkomen.
ARTIKEL 4.5 HOE BEREKENEN WE DE FRANCHISE?
1. De franchise is het deel van uw pensioengevend inkomen waarover u geen pensioen opbouwt. De hoogte van de franchise op jaarbasis stelt het bestuur na overleg met sociale partners ieder jaar vast. Volgens de wet mag de franchise niet onder een bepaald bedrag komen. De franchise bedraagt in 2020 € 14.814,-.
2. De voor u geldende franchise wordt per tijdsperiode bepaald naar rato van uw deeltijdpercentage.
3. Bij einde dienstverband gedurende een tijdsperiode wordt voor de berekening van de pensioengrondslag de volledige franchise van die tijdsperiode in mindering gebracht op het pensioengevend inkomen.
HOOFDSTUK 5 WAT GELDT VOOR BETALING VAN UW PENSIOEN?
In dit hoofdstuk leest u hoe we uw pensioen en dat van uw eventuele nabestaanden uitbetalen.
ARTIKEL 5.1 AAN WIE BETALEN WE PENSIOEN?
1. We betalen de volgende pensioenen:
Aan u:
• Ouderdomspensioen Aan uw nabestaanden:
• Partnerpensioen aan uw partner
• ANW-hiaat pensioen aan uw partner als u hiervoor vrijwillig verzekerd bent
• Wezenpensioen aan uw kind
• Eenmalige uitkering aan uw nabestaanden wanneer u al een pensioen van ons ontvangt Aan uw ex-partner:
• Verevend deel van uw ouderdomspensioen
• Zelfstandig recht op pensioen (conversie)
• Bijzonder partnerpensioen aan uw ex-partner
2. Als uw kind nog minderjarig is, betalen we het wezenpensioen aan de overgebleven ouder, stiefouder of voogd van het kind.
ARTIKEL 5.2 HOE BETALEN WE UW PENSIOEN?
1. Wij maken uw pensioen iedere maand in euro’s over op uw Nederlandse bankrekening. U geeft daarvoor één bankrekeningnummer op, dat niet van een spaar- of beleggingsrekening is. Het pensioen bedraagt per maand 1/12 deel van uw jaarlijkse pensioen.
2. Op uw pensioen houden we de wettelijke heffingen in waaronder de loonbelasting, bijdrage Zorgverzekeringswet en premies voor de sociale verzekeringen. Die betalen we aan de Belastingdienst. Ook houden wij een eventuele eigen bijdrage voor reisfaciliteiten in.
3. Als u buiten Nederland woont, kunnen we uw pensioen overmaken naar een buitenlands rekeningnummer. Hierbij maken we gebruik van een door ons aan te wijzen Nederlandse bankinstelling. De kosten voor de betaling naar het buitenland komen voor uw rekening (inclusief eventuele koersverschillen). Ook is het mogelijk om uw pensioen per jaar achteraf in één keer uit te keren. Wilt u gebruik maken van een buitenlands rekeningnummer en/of jaarbetaling achteraf? Stuurt u ons dan een schriftelijk verzoek of e-mail voorzien van uw (gescande) handtekening en kopie identiteitsbewijs.
4. De inhoudingen voor een niet in Nederland wonende pensioengerechtigde vinden plaats volgens de daarvoor geldende wet- en regelgeving.
5. Woont u buiten Nederland? Dan vragen wij één keer per jaar een bewijs van in leven zijn op (Attestatie de vita).
ARTIKEL 5.3 WANNEER BETALEN WE UW PENSIOEN UIT?
1. U vraagt uw pensioen bij ons aan. U stuurt met uw aanvraag de gegevens mee, die wij voor de toekenning en uitbetaling van het pensioen nodig hebben.
2. Wij beslissen over de aanvraag.
a. Heeft u recht op het aangevraagd pensioen? Xxx kennen wij u dit pensioen toe.
b. Staat het recht op het aangevraagd pensioen vast? Maar kunnen wij de hoogte ervan nog niet definitief berekenen? Dan kennen wij u het pensioen voorlopig toe.
ARTIKEL 5.4 WANNEER BETALEN WE UW PENSIOEN NIET UIT?
Als we de informatie en/of documenten die we nodig hebben en waar we om hebben gevraagd niet of niet op tijd krijgen. Of als deze niet juist of niet volledig zijn, kunnen wij besluiten om uw pensioen niet of later uit te betalen.
ARTIKEL 5.5 KUNNEN WE PENSIOEN TERUGVORDEREN OF NABETALEN?
1. Ja, dat kan. Hebben we pensioen uitbetaald waarop geen recht bestaat? Dan vorderen we dit pensioen terug met terugwerkende kracht. Wat we teveel betaald hebben, kunnen we verrekenen met het pensioen dat nog uitbetaald moet worden. We vorderen alleen terug als u redelijkerwijs had moeten begrijpen dat u te veel pensioen ontving.
2. Hebben we te weinig pensioen uitbetaald? Bijvoorbeeld omdat de feiten waarop we de beslissing tot uitbetaling hebben genomen onjuist zijn of nadien gewijzigd zijn. Dan betalen we het te weinig ontvangen pensioen met volledige terugwerkende kracht.
HOOFDSTUK 6 WANNEER GAAT UW PENSIOEN OMHOOG OF OMLAAG?
ARTIKEL 6.1 KUNNEN WE UW PENSIOEN INDEXEREN?
1. Ja, dat kan. Onze ambitie is om uw opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen te indexeren op basis van de prijsontwikkeling volgens de consumentenprijsindex over de periode van 1 oktober tot en met 30 september voorafgaand aan het jaar dat wij indexeren.
2. Indexering is voorwaardelijk; u heeft geen recht op indexering. Voor indexering is geen reserve gevormd.
3. Xxx besluiten elk jaar of, en zo ja in hoeverre, wij kunnen indexeren. Hierbij zijn de financiële situatie en de te verwachten ontwikkeling bepalend. Het bestuur baseert zich hierbij op de beleidsdekkingsgraad van 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de indexering plaatsvindt.
4. Onderstaand beleid geldt als leidraad bij de beslissing om al dan niet (gedeeltelijk) te indexeren. Het bestuur kan altijd van onderstaand beleid afwijken of nadere regels stellen:
Beleidsdekkingsgraad | Hoogte indexatie |
Lager dan 110% | Nihil |
Tussen 110% en bovengrens van circa 121,9% | Gedeeltelijke indexatie op basis van de wettelijke regels van een toekomstbestendig indexatiebeleid is mogelijk. |
Boven de bovengrens van circa 121,9% (=TBI) | Volledige indexatie op basis van de wettelijke regels van een toekomstig indexatiebeleid is mogelijk. |
5. De indexatie kennen we toe per 1 januari over uw opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen zoals deze zijn vastgesteld op 31 december van het jaar daarvoor. Het is mogelijk dat we op een andere datum indexatie toekennen.
6. Vanaf het tijdstip van toekenning maakt de indexatie deel uit van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen. Eerder kunnen er geen rechten aan worden ontleend. De hoogte van de indexatie is voor iedereen procentueel gelijk.
ARTIKEL 6.2 KUNNEN WE GEMISTE INDEXATIE OF VERLAGINGEN REPAREREN?
1. Ja, dat kan. Het bestuur kan besluiten om (binnen fiscale grenzen) de in het verleden gemiste indexatie, of een deel daarvan, in te halen. Daarnaast kan het bestuur besluiten, om een verlaging van opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen zoals omschreven in artikel 6.3 weer (gedeeltelijk) te herstellen.
2. We houden vanaf 1 januari 2016 individueel voor u bij hoeveel achterstand uw pensioenaanspraken of ingegane pensioenen hebben opgelopen door gemiste indexatie of verlagingen. We noemen dit extra indexatieruimte. U vindt deze op xxx.xxxx.xx in uw persoonlijke omgeving.
3. Het bestuur kan uitsluitend extra indexatie toekennen als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de
TBI-dekkingsgraad. We mogen dan in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze extra indexatie beschikbaar is, gebruiken.
4. Het bestuur houdt bij het toekennen van de extra indexatie rekening met het volgende:
a. Extra indexatie wordt toegepast naar evenredigheid van de gemiste indexatie en/of verlaging van iedere (ex-) deelnemer, ex-partner en pensioengerechtigde op zijn opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen vanaf 1 januari 2016.
b. De hoogte van de extra-indexatie is voor iedereen die er recht op heeft procentueel gelijk.
c. Een besluit tot toekenning van extra indexatie geldt niet voor het ANW-hiaat pensioen.
d. De extra indexatieruimte wordt per (ex) deelnemer, pensioengerechtigde en andere belanghebbende één keer per jaar vastgelegd. Dit gebeurt met ingang van 1 januari 2016. De reparatieruimte bestaat uit de gecumuleerde gemiste indexaties vermeerderd met eventueel toegepaste verlagingen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een gemiste indexatie of een verlaging.
e. Een besluit tot extra indexatie heeft betrekking op de toekomst, leidt niet tot een nabetaling en geldt alleen voor de op het tijdstip van toekenning bestaande opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen.
5. De extra indexatie kennen we toe per 1 januari over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen zoals deze zijn vastgesteld op 31 december van het jaar daarvoor. Het is mogelijk dat wij vanaf een andere datum extra indexatie toekennen. Er wordt geen extra indexatie toegekend over opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen die voor de datum van toekenning van de extra indexatie zijn afgekocht, overgedragen of anderszins zijn beëindigd.
6. Vanaf het tijdstip van toekenning maakt de extra indexatie deel uit van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen, eerder kunnen er geen rechten aan worden ontleend.
ARTIKEL 6.3 KUNNEN WE UW PENSIOEN VERLAGEN?
1. Als onze financiële situatie onvoldoende is (te lage dekkingsgraad) dan moeten we maatregelen nemen. De uiterste maatregel is de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen te verlagen.
2. Wij kunnen de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen uitsluitend verlagen als:
a. Wij op basis van onze beleidsdekkingsgraad niet voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of het vereist eigen vermogen; en
b. Wij niet in staat zijn om binnen een redelijk termijn te voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of vereist eigen vermogen zonder dat de belangen van (ex) deelnemers, pensioengerechtigden of andere belanghebbenden onevenredig worden geschaad; en
c. Alle andere in het herstelplan genoemde sturingsmiddelen zijn ingezet, met uitzondering van het beleggingsbeleid; en
d. Het bestuur niet kan aantonen dat met inzet van overige financiële sturingsmiddelen binnen de tien jaarstermijn van het herstelplan het vereist eigen vermogen kan worden bereikt. Deze verlaging is voorwaardelijk, met uitzondering van de verlaging in het eerste jaar; en/of
e. Er op zes achtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten over een tussenliggende periode van vijf jaar, sprake is van een dekkingstekort, en ook de actuele dekkingsgraad op dat moment lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Deze verlaging is onvoorwaardelijk.
3. Als wij besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen te verlagen, dan bedraagt de maximale verlaging 2,25% per jaar voor zoveel jaren als nodig plus een eventuele resterende verlaging in een aansluitend jaar. Als de noodzakelijke verlaging meer bedraagt dan 2,25% maal de volledige looptijd
van het herstelplan, dan zal de totale verlaging worden gedeeld door de volledige looptijd van het herstelplan om te komen tot de jaarlijkse verlaging. De verlaging is voor iedereen procentueel gelijk.
4. Wij informeren de (ex-) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgevers over het besluit tot verlaging van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen. De verlaging gaat op zijn vroegst in, drie maanden nadat de pensioengerechtigden, de (ex-)deelnemers, sociale partners, werkgevers en DNB hierover zijn geïnformeerd.
HOOFDSTUK 7 WAT GEBEURT ER BIJ INDIENSTTREDING?
DEEL 3 GEBEURTENISSEN DIE GEVOLGEN HEBBEN VOOR UW PENSIOEN
ARTIKEL 7.1 WELKE INFORMATIE KRIJGT U?
1. Als u bij een aangesloten werkgever in dienst treedt moet uw werkgever u bij ons aanmelden. Na aanmelding krijgt u een welkomstbericht van ons. Daarin staat alle informatie die belangrijk is. Ook staat daarin waar u extra informatie kunt vinden. Bijvoorbeeld op onze website xxx.xxxx.xx. Ook openen wij een persoonlijke pagina voor u waarin u altijd actuele informatie kunt vinden over de hoogte van uw pensioen en onze pensioenplanner. U heeft hiervoor wel een DigiD inlogcode nodig.
2. Als u actieve deelnemer bent, krijgt u elk jaar een Uniform Pensioenoverzicht. In dit overzicht staat onder andere:
• Het pensioenbedrag dat u heeft opgebouwd.
• Het pensioenbedrag dat u kan bereiken als u bij ons pensioen blijft opbouwen.
• Het pensioenbedrag bij uw overlijden voor uw partner.
• Informatie over de eventuele indexering of verlaging van uw pensioen.
• De groei van uw pensioen in het afgelopen jaar (factor A).
Wij baseren onze berekeningen en gegevens op de informatie die wij van uw werkgever krijgen.
ARTIKEL 7.2 WILT U WAARDE OVERDRAGEN NAAR ONS?
1. Als actieve deelnemer aan onze pensioenregeling kunt u ons vragen om de waarde van uw pensioenaanspraken die u via uw vorige werkgever heeft opgebouwd over te dragen naar ons. Dit noemen we inkomende waardeoverdracht.
2. Uw opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en eventueel partnerpensioen hebben een bepaalde waarde. Wij berekenen deze waarde met rekenregels die wettelijk zijn vastgelegd. Bij de uitvoering van de waardeoverdracht naar ons houden we de procedures en eisen van de Pensioenwet aan, waaronder toestemming van uw partner bij waardeoverdracht van partnerpensioen.
3. Wij nemen daarvoor contact op met uw oude pensioenuitvoerder, U ontvangt vervolgens een opgave van ons. Daarin staat hoeveel pensioen u krijgt als u kiest voor waardeoverdracht. Stemt u schriftelijk in met de waardeoverdracht? Dan zetten we de waarde van uw pensioenaanspraken om in extra aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. De extra pensioenaanspraken behandelen we op dezelfde manier als de tijdens uw deelname opgebouwde pensioenaanspraken.
ARTIKEL 7.3 ZIJN ER MOGELIJKHEDEN VOOR INKOOP VAN EXTRA PENSIOENAANSPRAKEN?
1. Op verzoek van uw werkgever kan in individuele gevallen verzocht worden om extra pensioenaanspraken in te kopen over uw verleden. Dit kan alleen als u een pensioentekort heeft. Hiervoor gelden fiscale regels. Het verzoek tot extra inkoop voor reparatie van een pensioentekort over het verleden moet binnen twee jaar na aanvang deelname aan onze regeling door ons zijn ontvangen.
2. Als u van de mogelijkheid tot inkoop gebruik wilt maken, kan uw werkgever ons verzoeken extra pensioenaanspraken in te kopen. Bij de mogelijkheid genoemd in lid 1 van dit artikel ontvangen wij via uw werkgever de gegevens waaruit het pensioentekort over het verleden blijkt. Op basis van deze gegevens rekenen wij uw pensioentekort vanuit het verleden om naar een pensioentekort in onze regeling en berekenen wij de hoogte van de inkoop.
3. Koopt u extra pensioenaanspraken in? Xxx xxxxx u zowel ouderdomspensioen als partnerpensioen en wezenpensioen in tegen een actuariële koopsom die wordt berekend door onze adviserend actuaris en onder andere afhankelijk is van uw leeftijd bij inkoop. Daarnaast betaalt u administratiekosten. De hoogte van deze administratiekosten vindt u in bijlage 1.
4. U betaalt de koopsom via uw werkgever. Dit kan ook in termijnen. Wij moeten de bedragen tijdig en rechtstreeks van uw werkgever ontvangen.
5. De extra pensioenaanspraken kunt u alleen inkopen als de koopsom en de administratiekosten betaald zijn. Ontvangen wij de koopsom slechts gedeeltelijk? Dan krijgt u ook gedeeltelijke pensioenaanspraken in overeenstemming met de ontvangen koopsom.
6. Overlijdt u tijdens de betaling van de koopsom in termijnen? Dan beschouwen we de koopsom als volledig betaald om de pensioenaanspraken na overlijden te berekenen.
7. De extra pensioenaanspraken behandelen we na inkoop op dezelfde manier als de opgebouwde pensioenaanspraken.
HOOFDSTUK 8 WAT GEBEURT ER BIJ BIJZONDER VERLOF OF DEMOTIE?
ARTIKEL 8.1 GAAT U MET BIJZONDER VERLOF?
1. Dan is het afhankelijk van uw afspraken met uw werkgever of uw deelneming aan de pensioenregeling wordt voortgezet. Bij betaalde vormen van verlof loopt de pensioenopbouw en premiebetaling door uw werkgever ongewijzigd door. Ook bij onbetaald bijzonder verlof kan de pensioenopbouw doorlopen op basis van uw arbeidsvoorwaarden. Met bijzonder verlof bedoelen we:
‒ verlof als bedoeld in de Wet arbeid en zorg, en
‒ sabbatsverlof (maximaal 12 maanden) en studieverlof als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.
2. Uw deelname aan de regeling tijdens bijzonder verlof mag niet langer duren dan de periode die de wet voorschrijft voor deze vormen van verlof.
3. Als uw pensioenopbouw doorloopt bij bijzonder verlof baseren wij uw pensioenopbouw op het pensioengevend inkomen dat uw werkgever aan ons doorgeeft en in uw arbeidsvoorwaarden is overeengekomen.
ARTIKEL 8.2 ONBETAALD BIJZONDER VERLOF, KAN IK DE REGELING OP VRIJWILLIGE BASIS VOORTZETTEN?
1. Ja, dat kan. In overleg met uw werkgever kunt u tijdens onbetaald bijzonder verlof uw pensioenregeling (gedeeltelijk) voortzetten tegen betaling van de volledige premie. De betaling van uw premie tijdens onbetaald verlof verloopt altijd via uw werkgever.
2. U kunt de voortzetting tijdens bijzonder verlof altijd stopzetten. U of uw werkgever moet dit tenminste één maand vooraf schriftelijk aan ons laten weten.
3. De voortzetting van uw deelname aan de pensioenregeling vindt alleen plaats als de volledige premies zijn betaald (zowel werkgevers- als het werknemersdeel). De voortzetting op vrijwillige basis eindigt de eerste dag van de maand dat er geen premie meer is ontvangen.
4. Tijdens de voortzetting bij bijzonder verlof mag er geen cumulatie plaatsvinden met opbouw in een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 van de Wet IB 2001 of de deelname aan een andere beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling.
ARTIKEL 8.3 BLIJFT MIJN PARTNERPENSIOEN VERZEKERD TIJDENS BIJZONDER VERLOF?
1. Bij onbetaald bijzonder verlof zonder voortzetting van de pensioenregeling, vindt er geen pensioenopbouw plaats. Wel heeft u gedurende maximaal 18 maanden na aanvang van uw bijzonder verlof recht op bescherming tegen de risico’s van overlijden. Dit houdt in dat als u overlijdt tijdens het bijzonder verlof uw partner recht heeft op partnerpensioen alsof er geen onderbreking van de deelneming is. Er is geen recht op ANW-hiaat pensioen of het verzekerde gedeelte van het wezenpensioen.
2. De hoogte van het partnerpensioen wordt daarbij gebaseerd op uw gemiddelde pensioengevend inkomen over het kalenderjaar voorafgaand aan het bijzonder verlof vermenigvuldigd met uw deeltijdpercentage direct voorafgaand aan uw bijzonder verlof. Overlijdt u meer dan 18 maanden nadat het bijzonder verlof is ingegaan, dan krijgt uw partner het tot die datum opgebouwde partnerpensioen.
ARTIKEL 8.4 WAT GEBEURT ER BIJ DE GENERATIEPACTREGELING/ DEMOTIE?
1. Voor werknemers van 58 jaar en ouder die gebruik maken van een arbeidsvoorwaardelijke regeling in het kader van een generatiepactregeling/demotie, hoeft minder werken geen gevolgen te hebben voor de pensioenopbouw volgens het pensioenreglement.
2. Met generatiepactregeling/demotie bedoelen we een verlaging van uw inkomen, doordat u
• in een lager gekwalificeerde functie gaat werken, en/of
• (meer) in deeltijd gaat werken, maar u voor minimaal 50% van de voorafgaande omvang van de dienstbetrekking blijft werken.
Dan kan uw deelneming aan de regeling voort worden gezet voor het deel waarvoor uw inkomen is verlaagd. Wij baseren daarbij uw pensioenopbouw op het pensioengevend inkomen dat uw werkgever aan ons doorgeeft en in uw arbeidsvoorwaarden is overeengekomen. Bij het gebruik maken van een generatiepactregeling/demotie gelden altijd de actuele fiscale regels.
HOOFDSTUK 9 WAT GEBEURT ER ALS IK GA TROUWEN OF SAMENWONEN?
ARTIKEL 9.1 WAT GELDT BIJ TROUWEN OF GEREGISTREERD PARTNERSCHAP?
Bij trouwen of geregistreerd partnerschap, geldt uw echtgenoot/echtgenote of geregistreerde partner vanaf datum huwelijk of geregistreerd partnerschap als partner in dit pensioenreglement. Als u trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat nadat uw ouderdomspensioen (gedeeltelijk) is ingegaan, dan geldt uw partner niet als partner voor dit pensioenreglement voor het gedeelte dat uw ouderdomspensioen al is ingegaan.
ARTIKEL 9.2 WAT MOET IK DOEN ALS IK SAMENWOON?
1. Xxxxx u samen met uw partner, maar bent u niet getrouwd of heeft u geen geregistreerd partnerschap? Dan kunt u uw partner bij ons aanmelden. Een formulier vindt u op onze website; xxxx://xxx.xxxx.xx/ of kunt u bij ons opvragen.
2. Wij laten u daarna schriftelijk weten of uw partner aan de voorwaarden voldoet en wij het partnerschap voor de pensioenregeling erkennen. De voorwaarden voor erkenning van het partnerschap zijn:
a. u bent beiden ongehuwd, en
b. u bent geen wettelijk geregistreerde partners, en
c. u bent geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn (broer of zus wel mogelijk), en
d. u woont op hetzelfde adres volgens de Basisregistratie Personen of, als u buiten Nederland woont: u heeft een gewaarmerkte gemeentelijke verklaring dat u beiden op hetzelfde adres woont, en
e. u voert een gemeenschappelijke huishouding met elkaar, volgens een notariële samenlevingsovereenkomst.
3. Als u erkenning van het partnerschap aanvraagt, nadat uw ouderdomspensioen (gedeeltelijk) is ingegaan, dan erkennen we het partnerschap niet voor het gedeelte dat uw ouderdomspensioen al is ingegaan. Het partnerschap erkennen wij evenmin als degene met wie u een gemeenschappelijke huishouding hebt gevoerd, hierom vraagt, nadat u overleden bent.
4. Wij administreren uw partnerschap met ingang van de dag waarop u de gemeenschappelijke huishouding bent begonnen. Dit is de dag zoals die staat in de notariële samenlevingsovereenkomst. Wijzigt er iets in uw situatie waardoor u niet meer aan de in het vorige lid genoemde voorwaarden voldoet? Xxx laat u dit binnen drie maanden schriftelijk aan ons weten.
ARTIKEL 9.3 WANNEER EINDIGT ERKENNING VAN UW PARTNER BIJ SAMENWONEN?
Onze erkenning van het partnerschap eindigt op de dag waarop u en uw partner niet meer op hetzelfde adres wonen. Dit baseren we op de Basisregistratie Personen. Woont u buiten Nederland? Dan baseren wij dit op een gewaarmerkte gemeentelijke verklaring dat u niet meer op hetzelfde adres woont.
De erkenning eindigt op een andere dag wanneer:
a. U en uw ex-partner nog op hetzelfde adres wonen en een andere dag aanwijzen. De erkenning eindigt dan op de aangewezen dag; of
b. U of uw partner in het huwelijk treedt. De erkenning eindigt dan op de dag vóór de dag waarop het huwelijk aanvangt; of
c. Uw partner overlijdt. De erkenning eindigt dan op de dag waarop uw partner overlijdt; of
d. U of uw partner naar een ander adres verhuist door opname in een verpleeghuis of een verzorgingshuis als gevolg van medische redenen of ouderdom, zolang na het einde van die inschrijving op hetzelfde woonadres ten aanzien van geen van beiden een derde persoon als partner wordt aangemerkt.
HOOFDSTUK 10 WAT GEBEURT ER ALS U EN UW PARTNER UIT ELKAAR GAAN?
Uit elkaar gaan heeft gevolgen voor uw al opgebouwde ouderdomspensioen en het partnerpensioen, het wezenpensioen verandert niet als u uit elkaar gaat.
ARTIKEL 10.1 HOE VERANDERT JE OUDERDOMSPENSIOEN BIJ SCHEIDING?
1. Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap heeft uw ex- partner recht op de helft van het ouderdomspensioen dat u tijdens uw huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft opgebouwd. Dit heet verevening. Dit is gebaseerd op de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. U mag van deze wet afwijken en hier andere afspraken over maken met uw (ex) partner.
2. Woont u samen en gaat u uit elkaar? Xxx heeft uw ex-partner geen recht op een gedeelte van uw ouderdomspensioen. Op beider verzoek kunt u anders afspreken en gebruik maken van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
ARTIKEL 10.2 WAT MOET U DOEN OM DE VERDELING TE REGELEN?
1. U of uw ex-partner kunnen ons vragen het verevende gedeelte van uw ouderdomspensioen direct aan uw ex-partner uit te betalen. Dit moet wel binnen twee jaar na de scheiding worden aangevraagd. Dit doet u met het formulier “Mededelingsformulier in verband met de verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding”. Dit kunt u downloaden op de website xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx. U vindt hier ook meer informatie over de verdeling van het ouderdomspensioen bij scheiding.
2. Krijgen wij het Mededelingsformulier nadat uw pensioen is ingegaan? Dan start de uitbetaling van het verevende deel aan uw ex-partner op de 1ste dag van de maand nadat wij het Mededelingsformulier hebben ontvangen. Ook ontvangen u en uw ex-partner een bevestiging van ons over de verdeling van het ouderdomspensioen en houden wij in de overzichten die wij u en uw ex-partner verstrekken, voortaan rekening met de tussen u en uw ex-partner afgesproken verdeling
3. Als u het Mededelingsformulier niet of niet binnen twee jaar na scheiding aan ons toestuurt, moeten u en uw ex-partner vanaf de pensioeningangsdatum zelf de uitbetaling van het verevende ouderdomspensioen regelen en houden wij geen rekening met de verdeling in de door ons verstrekte overzichten.
4. Op lid 1 tot en met lid 3 geldt de volgende uitzondering; wij werken ook mee aan een verzoek tot directe uitbetaling via ons fonds als het verzoek na twee jaar maar binnen vijf jaar na de scheiding wordt ingediend en het verzoek door beide ex-partners is ondertekend.
ARTIKEL 10.3 WANNEER BETALEN WE HET VEREVENDE DEEL UIT?
Uw ex-partner krijgt zijn of haar verevende pensioen als u met pensioen gaat. Kiest u ervoor om eerder of later met pensioen te gaan? Xxx krijgt uw ex-partner ook eerder of later pensioen. De uitbetaling van het verevende pensioen stopt bij uw overlijden.
ARTIKEL 10.4 EEN KLEIN OUDERDOMSPENSIOEN?
Krijgt uw ex-partner maar een klein ouderdomspensioen? Xxx heeft uw ex-partner geen recht op betaling van het verevend gedeelte. Het ouderdomspensioen blijft bij u staan en wordt aan u uitgekeerd. Dit is zo als het bruto verevende ouderdomspensioen lager is dan € 497,27 per jaar (bedrag 2020).
ARTIKEL 10.5 MAG IK OOK AFWIJKEN VAN DE WETTELIJKE REGELING?
1. U mag altijd afwijken van de wettelijke regeling, als u dit maar samen afspreekt. U kunt een afwijkende verdeling overeenkomen of kiezen voor een eigen pensioenaanspraak voor uw ex-partner (zie lid 2 van dit artikel).
2. Op verzoek van uw ex-partner én u samen, kunnen we het vereveningspensioen en het bijzonder partnerpensioen (artikel 10.6) omzetten in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor uw ex-partner. Dit heet conversie. Hierbij gelden door ons vastgestelde actuariële rekenregels. U moet een verzoek tot conversie binnen twee jaar na scheiding bij ons indienen.
3. Wanneer u wilt afwijken van de wettelijke regeling, hebben wij altijd een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de overeenkomst nodig, waarin u en uw ex-partner dit zijn overeengekomen.
ARTIKEL 10.6 HOE VERANDERT HET PARTNERPENSIOEN BIJ SCHEIDING?
1. Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed, beëindiging van geregistreerd partnerschap of beëindiging van het door ons erkend partnerschap heeft uw ex-partner recht op het partnerpensioen;
a. dat u tot de scheiding heeft opgebouwd bij ons, of
b. het partnerpensioen dat bij pensionering is gekozen als u na de pensioeningangsdatum bent gescheiden.
Dit heet bijzonder partnerpensioen. Dit is gebaseerd op de Pensioenwet. U mag van deze wet afwijken en hier andere afspraken over maken met uw (ex) partner. Uw ex-partner kan afstand doen van het bijzonder partnerpensioen. Het bijzonder partnerpensioen komt dan ten goede aan uw eventuele nieuwe partner. Uw ex-partner kan bij ons geen afstand doen van het bijzonder partnerpensioen nadat het ouderdomspensioen volledig is ingegaan.
2. U moet een verzoek tot afstand doen van het bijzonder partnerpensioen binnen twee jaar na scheiding bij ons indienen.
3. Wanneer u wilt afwijken van de wettelijke regeling, hebben wij altijd een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de overeenkomst nodig, waarin u en uw ex-partner dit zijn overeengekomen.
4. Als u gaat scheiden en uw ex-partner heeft recht op bijzonder partnerpensioen, dan krijgt uw ex-partner een overzicht van het bijzonder partnerpensioen dat voor haar/hem is. Daarna krijgt uw ex-partner elke vijf jaar een overzicht van dit pensioen. Hierin staat ook informatie over de eventuele indexering of verlaging van dit pensioen.
ARTIKEL 10.7 WANNEER START EN STOPT HET BIJZONDER PARTNERPENSIOEN?
Uw ex-partner krijgt bijzonder partnerpensioen als hij of zij in leven is wanneer u overlijdt. Het pensioen start op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin u overlijdt. Het bijzonder partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin uw ex-partner overlijdt.
ARTIKEL 10.8 HEEFT U MEERDERE EX-PARTNERS?
Xxx krijgt elke ex-partner alleen het bijzonder partnerpensioen dat u opbouwde ná uw vorige scheiding. En tot u en uw ex-partner uit elkaar gingen.
HOOFDSTUK 11 WAT GEBEURT ER BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID?
ARTIKEL 11.1 WANNEER HEEFT U RECHT OP PREMIEVRIJE DEELNAME?
1. Premievrije deelname
U kan recht hebben op premievrije deelname aan onze regeling voor het gedeelte dat u arbeidsongeschikt wordt en een WIA-uitkering ontvangt. Voor het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid, baseren wij ons op de gegevens van het UWV. De SPOV regeling voorziet niet in een invaliditeitspensioen.
2. Loondoorbetalingsperiode en wachttijd
Voor premievrije deelname geldt een wachttijd van minimaal 104 weken na de eerste ziektedag (dat is de eerste dag van de wachttijd zoals bedoeld in de WIA). Als uw WIA-uitkering later ingaat dan 104 weken na de eerste ziektedag, dan geldt de feitelijke ingangsdatum van de WIA-uitkering als datum voor de aanvang van de premievrije deelname. Een wachttijd van minimaal 104 weken geldt ook als u al eerder dan 104 weken een (vervroegde) WIA-uitkering ontvangt. Deze laatste zin geldt niet voor deelnemers aan de SPOV regeling met een vervroegde IVA-uitkering.
3. Eerste ziektedag tijdens deelname en melding
Om voor premievrije deelname in aanmerking te komen, moet:
a. u op uw eerste ziektedag actieve deelnemer zijn aan de regeling en aansluitend dan wel binnen vier weken, na de wachttijd recht hebben op een WIA-uitkering, en
b. u of uw werkgever binnen één jaar na aanvang van de WIA-uitkering dit schriftelijk aan ons doorgeven.
4. Bij aanvang deelname al arbeidsongeschikt
Over het gedeelte dat u al arbeidsongeschikt bent bij aanvang van uw deelname aan onze regeling heeft u geen recht op premievrije deelname. Het kan zijn dat de pensioenregeling waar u deelnemer was op uw eerste ziektedag:
a. dekking geeft voor de premievrije deelname tot de mate van arbeidsongeschiktheid zoals die gold bij einde dienstverband, en
b. dekking geeft voor een invaliditeitspensioen, inclusief latere toenames in de mate van arbeidsongeschiktheid (ook na einde dienstverband).
5. Verhoging arbeidsongeschiktheidspercentage en de gevolgen voor premievrije deelname
Als tijdens uw deelname aan onze regeling uw arbeidsongeschiktheidspercentage wordt verhoogd, heeft u recht op premievrije deelname over de toename van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Als u geen actieve deelnemer meer bent aan onze regeling bij de verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage, heeft u recht op premievrije deelname tot maximaal het arbeidsongeschiktheidspercentage dat van toepassing was bij einde dienstverband.
6. Premievrije deelname bij wisselende arbeidsongeschiktheid en verandering van werkgever
Bij wisselende arbeidsongeschiktheid en verandering van werkgever(s) kennen wij volgens de systematiek in het hierna volgende voorbeeld premievrije deelname toe.
Voorbeeld:
Werkgever 1 (niet aangesloten bij SPOV) 60% ao (einde dienstverband) Werkgever 2 (niet aangesloten bij SPOV) 35% ao (einde dienstverband) Werkgever 3 (aangesloten bij SPOV) 80%-100% ao (einde dienstverband)
Wij gaan ervan uit dat de pensioenregeling van werkgever 1 premievrije deelname verleent, behorend bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 60%. De pensioenregeling van werkgever 2 verleent geen premievrije deelname. Wij verlenen premievrije deelname over de toename van het arbeidsongeschiktheidspercentage boven de 60%.
7. Wanneer stopt de premievrije deelname
De premievrije deelname eindigt op de dag waarop uw WIA/WAO-uitkering stopt, maar uiterlijk op de eerste dag van de maand dat de AOW gerechtigde leeftijd wordt bereikt of eerdere pensioeningangsdatum. Als u ervoor kiest om uw pensioen voor het deel waarvoor u arbeidsongeschikt bent gedeeltelijk in te laten gaan, stopt voor dit gedeelte uw premievrije deelname.
8. Opnieuw recht op WIA/WAO uitkering binnen vier weken
Is uw recht op een WIA/WAO-uitkering gestopt omdat u voor minder dan 35% (WAO minder dan 15%) arbeidsongeschikt wordt verklaard en herleeft dit recht binnen vier weken, dan houdt u recht op premievrije deelname op basis van het bepaalde in dit reglement.
9. Opnieuw arbeidsongeschikt
Is uw WIA/WAO-uitkering langer dan vier weken volledig beëindigd omdat het UWV vindt dat u niet langer arbeidsongeschikt bent en wordt u tijdens deelname aan onze regeling opnieuw arbeidsongeschikt waarbij u een WIA/WAO-uitkering ontvangt, dan heeft u recht op premievrije deelname conform de bepalingen in dit reglement.
10. Deelname aan de regeling beëindigd voor 1 januari 2014
De ex-deelnemer waarvan het dienstverband met de bij ons aangesloten werkgever is beëindigd vóór 1 januari 2014, komt alleen voor premievrije deelname in aanmerking als:
a. zowel op de eerste ziektedag als op de dag voorafgaand aan de WIA/WAO-uitkering er nog een dienstverband was met een bij ons aangesloten werkgever, en
b. er daarnaast geen sprake is van arbeidsongeschiktheid bij aanvang van het dienstverband.
11. Actuele pensioenreglement altijd van toepassing
Tijdens de arbeidsongeschiktheid is altijd het actuele pensioenreglement van toepassing.
12. Indexatie
Het bestuur kan ieder jaar besluiten het pensioengevend inkomen waarop wij uw premievrije deelname baseren, te indexeren. De hoogte van de indexatie wordt door het bestuur vastgesteld en kan afwijken van de indexatie van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen. Het bestuur houdt hierbij rekening met de dan bekende financiële positie van het pensioenfonds, de loonontwikkeling in de sector en alle andere relevante factoren.
ARTIKEL 11.2 WAT IS DE HOOGTE VAN DE PREMIEVRIJE DEELNAME BIJ EEN WIA-UITKERING?
1. Het pensioengevend inkomen voor uw premievrije deelname is uw werkelijk pensioengevend inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan uw eerste ziektedag vermenigvuldigd met 70% (zowel bij een IVA- als bij een WGA-uitkering).
Deze uitkomst wordt verminderd met de actuele franchise waarbij we voor de berekening van de franchise rekening houden met uw deeltijdpercentage direct voorafgaand aan uw eerste ziektedag.
2. Heeft u deelname aan de pensioenregeling voorafgaand aan de eerste ziektedag korter geduurd dan een kalenderjaar? Dan wordt het pensioengevend inkomen dat geldt in die kortere periode herleid tot een pensioengevend inkomen op jaarbasis.
3. Heeft u recht op premievrije deelname en stelt het UWV uw arbeidsongeschiktheidspercentage opnieuw vast? Dan blijven wij uitgaan van het pensioengevend inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan uw eerste ziektedag als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Hierbij houden we rekening met eventuele indexeringen van dit pensioengevend inkomen sindsdien.
4. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt bij aanvang van uw deelname? En neemt uw arbeidsongeschiktheidspercentage vervolgens toe? Dan geldt in afwijking van lid 1 van dit artikel, uw pensioengevend inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan de toename van het arbeidsongeschiktheidspercentage en het deeltijdpercentage direct voorafgaand aan de toename van uw arbeidsongeschiktheid.
5. Het deel van uw pensioenopbouw dat in aanmerking komt voor premievrije deelname is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. U wordt op basis van het door het UWV vastgestelde WIA- arbeidsongeschiktheidspercentage ingedeeld in een arbeidsongeschiktheidsklasse. Deze staan in onderstaande tabel.
Arbeidsongeschiktheids- klasse | % mate van arbeidsongeschiktheid |
80% of meer | 100% |
65-80% | 80% |
55-65% | 60% |
45-55% | 50% |
35-45% | 40% |
0-35% | 0% |
6. Wordt uw arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd? Dan zetten we uw premievrije deelname voort volgens die lagere mate van arbeidsongeschiktheid.
ARTIKEL 11.3 WAT GELDT BIJ WAO?
1. De premievrije deelname is gebaseerd op uw pensioengevend inkomen zoals dit destijds is vastgesteld bij de toekenning van uw premievrije deelname.
2. De mate van de premievrije deelname is afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse. In onderstaande tabel vindt u hiervan een overzicht.
Arbeidsongeschiktheidsklasse | Mate van voortzetting |
80–100% | 100% |
65–80% | 80% |
55–65% | 60% |
45–55% | 50% |
35–45% | 40% |
25–35% | 30% |
15–25% | 20% |
0-15% | 0% |
Is er sprake van een fictieve arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de WAO? Dan baseren we de mate van voortzetting op deze fictieve klasse.
3. Wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd? Dan zetten we de premievrije deelname voort volgens die lagere mate van arbeidsongeschiktheid.
4. Wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd? En vindt deze verhoging plaats tijdens de dienstbetrekking bij een aangesloten werkgever dan zetten we de premievrije deelname voort volgens die hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
HOOFDSTUK 12 WAT GEBEURT ER ALS U UIT DIENST GAAT?
ARTIKEL 12.1 HOE INFORMEREN WIJ U?
1. Gaat u uit dienst bij uw werkgever en bent u niet langer werkzaam bij een bij ons aangesloten werkgever dan krijgt u binnen zes maanden een overzicht van het pensioen dat voor u bij ons blijft staan. In dit overzicht staat alle informatie over het pensioen dat u bij ons heeft opgebouwd. Ook vindt u hierin informatie over eventuele waardeoverdracht naar uw nieuwe pensioenuitvoerder, informatie over de eventuele indexering of verlaging van uw pensioen en de mogelijkheden voor vrijwillige voortzetting of premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid.
2. Daarna plaatsen wij elk jaar een actueel overzicht van uw pensioen op uw persoonlijke omgeving in xxx.xxxx.xx. en elke vijf jaar ontvangt u een overzicht van uw pensioen bij ons. Ook kunt u altijd via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx uw pensioen bij ons bekijken.
ARTIKEL 12.2 WAT GEBEURT ER MET UW PENSIOEN?
1. Als u niet langer werkzaam bent bij een aangesloten werkgever, stopt uw deelname aan de pensioenregeling. U bouwt dus geen pensioen meer op en bent niet langer verzekerd bij overlijden of arbeidsongeschiktheid. Uw opgebouwde aanspraken op ouderdoms-, partner en wezenpensioen blijven voor u bij ons staan.
2. Uw deelname aan de pensioenregeling stopt niet als u vrijwillig voortzet (artikel 12.6 van dit hoofdstuk) of arbeidsongeschikt bent en in aanmerking komt voor premievrije opbouw (hoofdstuk 11).
ARTIKEL 12.3 KAN IK MIJN PENSIOEN MEENEMEN NAAR MIJN NIEUWE PENSIOENUITVOERDER?
1. Ja, dat kan. Uw pensioen verhuist dan naar uw nieuwe pensioenregeling. Dit heet waardeoverdracht.
2. U kunt uw nieuwe pensioenuitvoerder vragen om uw opgebouwde pensioenaanspraken over te nemen. Uw nieuwe pensioenuitvoerder vraagt bij ons de waarde op van uw pensioenaanspraken. Op basis hiervan krijgt u een opgave van de nieuwe pensioenuitvoerder. Daarin staat hoeveel pensioen u krijgt als u kiest voor waardeoverdracht.
3. Als u akkoord gaat met de opgave, krijgt u een aanspraak op een hoger pensioen bij de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. U heeft dan geen pensioen meer bij ons en geen recht meer op (inhaal)indexatie.
4. Uw opgebouwde pensioenaanspraken hebben een bepaalde waarde. We berekenen deze waarde met rekenregels die wettelijk zijn vastgelegd. Bij uw nieuwe pensioenuitvoerder krijgt u pensioenaanspraken op basis van de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever. Door de overdracht verandert de waarde niet. Maar door de verschillen in de beide pensioenregelingen kan de hoogte van de pensioenaanspraken verschillend zijn.
5. Als u voor waardeoverdracht kiest, is toestemming van uw partner een vereiste voor de overdracht van de aanspraken op het partnerpensioen.
6. Xxxx u gescheiden en heeft uw ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen? Xxx xxxx u dit bijzonder partnerpensioen niet meenemen naar uw nieuwe werkgever.
ARTIKEL 12.4 WANNEER WORDT UW KLEINE PENSIOEN AUTOMATISCH OVERGEDRAGEN?
1. Is het door uw opgebouwde ouderdomspensioen kleiner dan het € 497,27 op jaarbasis (bedrag 2020) en is er een nieuwe pensioenuitvoerder voor u bij ons bekend? Dan dragen wij de door u opgebouwde pensioenaanspraken automatisch over aan uw nieuwe pensioenuitvoerder. Wij doen dit volgens de (reken)regels die in de Pensioenwet zijn vastgelegd en in beginsel binnen één jaar na einde deelname.
2. Als de overdracht naar een nieuwe pensioenuitvoerder niet direct lukt omdat u bijvoorbeeld nog geen nieuwe baan heeft, proberen wij jaarlijks opnieuw uw klein pensioen over te dragen aan uw nieuwe pensioenuitvoerder.
3. Als de overdracht lukt, krijgt u een opgave van de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Daarin staat hoeveel u aan extra pensioen krijgt. U heeft dan geen pensioen meer bij ons.
4. Als er geen nieuwe pensioenuitvoerder bij ons bekend wordt, dragen wij uw pensioen niet over maar bestaat de mogelijkheid om uw pensioen af te kopen (hoofdstuk 17).
5. Bent u gescheiden en heeft uw ex-partner recht op een bijzonder partnerpensioen? Xxx wordt dit bijzonder partnerpensioen niet automatisch overgedragen.
6. Is het door uw opgebouwde ouderdomspensioen op jaarbasis € 2,- of lager, dan komen bij einde deelname de bij ons opgebouwde pensioenaanspraken automatisch te vervallen.
ARTIKEL 12.5 KAN IK OUDERDOMSPENSIOEN RUILEN VOOR EXTRA PARTNERPENSIOEN?
1. Ja, dit kan. Bij einde deelname vanwege het einde van uw dienstverband kunt u een deel van uw ouderdomspensioen ruilen voor een hoger partnerpensioen. U moet deze keuze maken binnen één jaar na het einde van uw deelname. Kiest u voor ruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen? Xxx wordt uw ouderdomspensioen lager. Het partnerpensioen inclusief het eventueel bijzonder partnerpensioen mag na ruil maximaal 100% van het ouderdomspensioen bedragen na ruil.
2. Bij ruil van het ouderdomspensioen voor hoger partnerpensioen bedraagt het wezenpensioen 20% van het partnerpensioen dat bij einde dienstverband is gekozen.
3. In bijlage 1 bij dit pensioenreglement zijn de bedragen en percentages (rekenregels) opgenomen waarmee wij rekenen. Deze rekenregels stelt het bestuur gewoonlijk om de twee jaar opnieuw vast. Het bestuur kan de rekenregels ook vaker opnieuw vaststellen.
4. Bij de ruil van uw ouderdomspensioen in hoger partnerpensioen zijn de rekenregels op het moment van ruil bepalend. Door de mogelijkheid van wijziging van de rekenregels zijn alle voorafgaande berekeningen altijd voorlopig en onder voorbehoud.
ARTIKEL 12.6 KAN IK BLIJVEN DEELNEMEN AAN DE PENSIOENREGELING NA EINDE DIENSTVERBAND?
1. Ja, dit kan. De deelname vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat geldt bij begin van de voortzetting en zoals dat daarna wordt gewijzigd. Binnen de geldende fiscale voorwaarden kunt u blijven deelnemen op basis van een sociaal plan/afvloeiingsregeling waarbij de werkgever de premie blijft betalen. Bij een sociaal plan/afvloeiingsregeling waarin de pensioenregeling wordt gecontinueerd, moet de werkgever vooraf instemming van ons bestuur hebben en kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld. Daarnaast moet de fiscale regelgeving altijd de voortzetting toestaan. Ook is het mogelijk om te blijven deelnemen aan de pensioenregeling waarbij u zelf de premie betaald. We noemen dit laatste vrijwillige voortzetting.
2. Voorwaarden voor vrijwillige voortzetting:
a. U hebt tenminste drie jaar aaneengesloten deelgenomen aan onze pensioenregeling. en.
b. U bouwt geen pensioen op bij een andere pensioenuitvoerder. en
c. U vormt als ondernemer geen oudedagsreserve volgens artikel 3.67 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. en
d. Uw vrijwillige voortzetting mag niet beginnen in de periode drie jaar voorafgaand aan de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt. en
e. Uw voortzetting is alleen mogelijk in de gekozen variant van de regeling van de werkgever waarbij u als laatste in dienst was.
3. De pensioenopbouw vindt plaats over het pensioengevend inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan de datum einde dienstverband, verminderd met de actuele franchise. Deze uitkomst wordt vermenigvuldigd met uw deeltijd percentage op de eerste van de maand van uw ontslagdatum. Het bestuur kan jaarlijks in december besluiten uw pensioengevend inkomen te indexeren, rekening houdend met het wettelijk maximum pensioengevend inkomen, de loonontwikkeling in de sector, de dan bekende financiële positie van het pensioenfonds en alle andere relevante factoren.
4. U kunt ervoor kiezen de deelneming geheel of gedeeltelijk voort te zetten.
5. U kunt ons tot maximaal negen maanden na de ontslagdatum schriftelijk verzoeken om voortzetting van uw deelneming. U zet uw deelneming voort vanaf de dag die volgt op uw ontslag. De vrijwillige voortzetting is altijd een aaneengesloten periode. Onderbreking is niet mogelijk.
6. Zet u zelf uw deelneming na ontslag vrijwillig voort? Dan bent u rechtstreeks aan ons premie en administratiekosten verschuldigd. De hoogte van de administratiekosten bij vrijwillige voortzetting zijn 5,5% over de verschuldigde premie. De premiebetaling eindigt op de dag waarop de voortzetting eindigt.
7. Welke premie betaalt u aan ons tijdens vrijwillige voortzetting na ontslag? U betaalt dan periodiek de reguliere pensioenpremie. Daarnaast bent u premie voor het ANW-hiaat verschuldigd als u hiervoor vrijwillig verzekerd bent.. De premie voor het ANW-hiaat vindt u in bijlage 1 bij dit reglement.
8. De premie moet tijdig worden betaald. U betaalt ons deze premie in maandelijkse of vier wekelijkse termijnen. Dit doet u uiterlijk voordat elke nieuwe kalendermaand begint.
9. De vrijwillige voortzetting eindigt:
a. Als u de pensioenopbouw drie jaar vrijwillig heeft voortgezet.
b. Als u ons laat weten dat u de pensioenopbouw niet langer vrijwillig wilt voortzetten.
c. De premie voor de vrijwillige voortzetting niet of niet tijdig is betaald. De vrijwillige voortzetting eindigt dan de eerste dag van de maand dat er geen premie meer is ontvangen.
d. U weer gaat deelnemen in een pensioenregeling.
e. Uw ouderdomspensioen ingaat maar uiterlijk op de eerste dag van de maand dat u 68 jaar wordt.
HOOFDSTUK 13 WAT GEBEURT ER ALS U MET PENSIOEN GAAT?
ARTIKEL 13.1 WELKE INFORMATIE KRIJGT U?
1. Gaat u met pensioen, dan krijgt u ruim voor de mogelijke ingangsdatum van uw pensioen informatie hoe u pensioen kunt aanvragen en welke keuzes u kunt maken. Bij eerdere vervroeging van uw pensioeningangsdatum moet u zelf tijdig contact met ons opnemen. Voor uw pensioenaanvraag maakt u gebruik van uw persoonlijke pagina op onze website xxxx://xxx.xxxx.xx waar u via de pensioenplanner kunt berekenen welke pensioenkeuze bij uw persoonlijke situatie past. U heeft hiervoor wel een DigiD code nodig.
2. Als u uw keuzes voor uw pensioen heeft gemaakt, ontvangt u van ons een bevestiging van de door u gemaakte keuzes. Het kan zijn dat wij uw pensioen nog niet definitief kunnen berekenen. U ontvangt dan een voorlopig pensioen totdat wij uw pensioen definitief kunnen vaststellen.
3. Xxxx u met pensioen, dan krijgt u elk jaar een fiscaal overzicht van ons en daarnaast een opgave van de hoogte van uw pensioen en het partnerpensioen voor uw partner als u komt te overlijden. Ook vindt u hierin informatie over de eventuele indexering of verlaging van uw pensioen.
ARTIKEL 13.2 WANNEER KRIJGT U OUDERDOMSPENSIOEN?
1. U bepaalt zelf wanneer u uw pensioen wilt laten ingaan rekening houdend met de wettelijke beperkingen die hier aan zijn gesteld. Uw pensioenaanvraag moet minimaal één maand voorafgaand aan de gekozen ingangsdatum door ons zijn ontvangen. Uw pensioen start op de eerste dag van de maand die u zelf kiest. Als wij geen tijdige keuze van u ontvangen, dan gaat uw pensioen in op de eerste dag van de maand dat u 68 jaar wordt.
2. Het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin u komt te overlijden.
ARTIKEL 13.3 WELKE KEUZES HEEFT U ALS U MET PENSIOEN GAAT?
1. U kunt uw pensioen aanpassen aan uw persoonlijke situatie. U kunt kiezen:
• om eerder of later dan uw 68e met pensioen te gaan (art. 13.4);
• om deels het pensioen in te laten gaan (art. 13.5);
• voor AOW-vervanging bij vervroeging vóór uw AOW-datum (art. 13.6);
• om uw partnerpensioen (gedeeltelijk) te ruilen voor hoger ouderdomspensioen (art. 13.7);
• om uw ouderdomspensioen gedeeltelijk te ruilen voor hoger partnerpensioen (art. 13.7);
• om eerst een hoger pensioen te ontvangen en daarna een lager (art. 13.8).
Ook een combinatie van keuzes is mogelijk. Bij een combinatie van keuzes vindt de aanpassing van uw pensioen plaats volgens bovenstaande volgorde. U moet altijd voldoen aan de voorwaarden die gelden voor een bepaalde keuze.
2. De keuzes zijn eenmalig en kunnen na de pensioeningangsdatum niet meer worden gewijzigd. De door u gemaakte keuzes moeten minimaal één maand voorafgaand aan uw pensioeningangsdatum bij ons bekend zijn.
3. Door keuzes verandert de hoogte van uw pensioen. Op onze website xxxx://xxx.xxxx.xx kunt u met behulp van de Pensioenplanner zelf een berekening maken. Ook kunt u ons vragen om een voorbeeldberekening te maken.
4. Door uw keuze mag het uit te keren ouderdomspensioen niet beneden het wettelijke minimumbedrag voor afkoop van pensioen komen (bedrag 2020 : € 497,27 bruto per jaar).
5. In bijlage 1 bij dit pensioenreglement zijn de bedragen en percentages (rekenregels) opgenomen waarmee wij rekenen. Deze rekenregels stelt het bestuur om de twee jaar opnieuw vast. Het bestuur kan de rekenregels ook vaker opnieuw vaststellen.
6. De rekenregels die gelden op de ingangsdatum van uw pensioen zijn altijd bepalend. Door de mogelijkheid van wijziging van de rekenregels zijn alle berekeningen voorafgaand aan uw pensioeningangsdatum altijd voorlopig en onder voorbehoud.
ARTIKEL 13.4 WILT U EERDER OF LATER MET PENSIOEN?
1. U kunt ervoor kiezen om uw ouderdomspensioen eerder of later in te laten gaan. Dat wil zeggen vóór of na de maand waarin u 68 jaar wordt. Als u kiest om uw ouderdomspensioen eerder in te laten gaan, wordt uw ouderdomspensioen lager. Als u kiest om uw ouderdomspensioen later in te laten gaan, wordt u ouderdomspensioen hoger.
2. Wilt u uw ouderdomspensioen eerder in laten gaan en ligt de door u gewenste pensioeningangsdatum meer dan vijf jaar voorafgaand aan uw AOW-leeftijd? Dan kan dat alleen als u verklaart dat u het arbeidzame leven in dezelfde mate beëindigt als waarin u eerder met ouderdomspensioen gaat en dat u niet van plan bent die arbeid te hervatten. Als u minder dan vijf jaar voor uw AOW-leeftijd uw ouderdomspensioen in laat gaan, hoeft u hier geen rekening mee te houden.
3. Wilt u later met ouderdomspensioen? Xxx moet uw ouderdomspensioen uiterlijk ingaan vijf jaar na de eerste dag van de maand waarin u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. U bouwt geen pensioen meer op vanaf de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt.
4. Bij eerder of later ingaan van het ouderdomspensioen wijzigt uw opgebouwde partner- en wezenpensioen niet. Wel stopt de opbouw van uw partner- en wezenpensioen zodra uw ouderdomspensioen ingaat of vanaf de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt.
ARTIKEL 13.5 KIEST U VOOR DEELTIJDPENSIOEN?
1. U kunt uw ouderdomspensioen voor een gedeelte in laten gaan. Dit houdt in dat uw pensioen gedeeltelijk ingaat op de eerste dag van de maand die u kiest. Voor het deel dat nog niet is ingegaan, gelden voor de verdere opbouw van pensioen dezelfde voorwaarden als wanneer u in deeltijd werkt.
2. U kunt het percentage deeltijdpensioen in maximaal twee stappen uitbreiden tot volledige ingang van uw pensioen. U kunt het percentage niet verminderen.
3. Kiest u voor deeltijdpensioen meer dan vijf jaar voorafgaand aan uw AOW- leeftijd? Dan kan dat alleen als u verklaart dat u het arbeidzame leven in dezelfde mate beëindigt als waarin u eerder met deeltijdpensioen gaat en dat u niet van plan bent die arbeid te hervatten. Als u minder dan vijf jaar voor uw AOW-leeftijd uw deeltijdpensioen in laat gaan, hoeft dit niet.
4. Het volledige ouderdomspensioen gaat uiterlijk in op het moment dat u niet meer voldoet aan de voorwaarden voor (verder) uitstel.
ARTIKEL 13.6 KIEST U VOOR AOW-VERVANGING?
1. Kiest u voor vervroeging van het pensioen vóór uw AOW-ingangsdatum? Dan kunnen we op uw verzoek een deel van het ouderdomspensioen omzetten in een tijdelijke pensioenuitkering tot uw AOW- ingangsdatum ter vervanging van de AOW-uitkering. Dit noemen we de “AOW-vervanging”.
2. Het bedrag van de AOW-vervanging is maximaal gelijk aan de dubbele AOW-uitkering voor een gehuwde. In bijlage 1 noemen we het maximumbedrag voor deze tijdelijke pensioenuitkering(en).
3. Als u kiest voor AOW-vervanging wordt uw ouderdomspensioen lager.
4. De AOW-vervanging moet op hetzelfde tijdstip ingaan als het ouderdomspensioen. Dit geldt niet voor gepensioneerden waarvan het ouderdomspensioen is ingegaan vóór wijziging van de beoogde AOW- leeftijd. Voor deze gepensioneerden bestaat de mogelijkheid om uiterlijk tot de oorspronkelijke AOW-leeftijd alsnog te kiezen voor AOW-vervanging ook al bent u inmiddels met ouderdomspensioen.
5. Als u gebruik maakt van de AOW-vervanging wijzigt het opgebouwde partner- en wezenpensioen niet. Wel stopt de opbouw van uw partner- en wezenpensioen voor het deel dat uw ouderdomspensioen ingaat.
ARTIKEL 13.7 WILT U PARTNERPENSIOEN RUILEN VOOR OUDERDOMSPENSIOEN OF OMGEKEERD?
1. U kunt (een deel van) het partnerpensioen ruilen voor ouderdomspensioen of omgekeerd. Deze keuze maakt u op het moment direct voordat u met pensioen gaat. Bij deeltijdpensioen maakt u uw keuze voordat het desbetreffende deel van uw pensioen ingaat.
2. Kiest u voor ruil van partnerpensioen voor ouderdomspensioen? Dan vervalt (een deel van) het partnerpensioen en wordt uw ouderdomspensioen hoger. Uw partner moet altijd toestemming geven voor ruil van het partnerpensioen. Daarom vragen wij altijd een handtekening en een kopie identiteitsbewijs van uw partner.
3. Heeft u volgens onze gegevens geen partner op de ingangsdatum van uw ouderdomspensioen? Dan ruilen we het hele partnerpensioen automatisch om voor een hoger ouderdomspensioen.
4. Heeft u een ex-partner met recht op bijzonder partnerpensioen? Dan kunt u dat bijzonder partnerpensioen niet ruilen voor een hoger ouderdomspensioen voor u zelf.
5. Kiest u voor ruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen? Xxx vervalt dat deel van het ouderdomspensioen. Het partnerpensioen inclusief het eventueel bijzonder partnerpensioen mag na ruil maximaal 100% van het ouderdomspensioen bedragen na ruil.
6. Bij ruil van het partnerpensioen bedraagt het wezenpensioen 20% van het partnerpensioen inclusief het eventueel bijzonder partnerpensioen dat bij pensionering is gekozen of automatisch is vastgesteld.
ARTIKEL 13.8 KIEST U VOOR EEN VARIATIE IN UITKERINGSHOOGTE?
1. U kunt kiezen voor een variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen voor een bepaalde periode. Deze keuze maakt u voordat het ouderdomspensioen ingaat. Bij deeltijdpensioen kiest u dit voordat het betrokken deel van uw pensioen ingaat.
2. De laagste uitkering bedraagt tenminste 75% van de hoogste uitkering. Eventuele AOW-vervanging (zie artikel 13.6) blijft hierbij buiten beschouwing tot de eerste dag van de maand waarin u AOW ontvangt.
3. Als u gebruik maakt van de mogelijkheid tot uitkeringsvariatie van het ouderdomspensioen wijzigt het opgebouwde partner- en wezenpensioen niet.
HOOFDSTUK 14 WAT GEBEURT ER BIJ OVERLIJDEN?
Overlijdt u, dan is het volgende geregeld voor uw nabestaanden:
• Uw partner krijgt partnerpensioen en mogelijk ook een ANW-hiaat compensatie (art.14.4 t/m 14.6).
• Uw (eventuele) ex-partner krijgt bijzonder partnerpensioen.
• Uw kinderen krijgen wezenpensioen.
• Uw nabestaanden ontvangen een eenmalige uitkering. De voorwaarden vindt u hieronder.
ARTIKEL 14.1 HEEFT MIJN PARTNER RECHT OP PARTNERPENSIOEN BIJ MIJN OVERLIJDEN?
1. Xx, als u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap heeft. Als u samenwoont, moet uw partnerschap voor uw overlijden, door ons zijn erkend.
2. Uw partner heeft geen recht op partnerpensioen of ANW-hiaat pensioen als u na uw pensioeningangsdatum. trouwt, of
a. een geregistreerd partnerschap aangaat, of
b. of bij samenwonen uw partner xxxxxxxx.
3. Uw partner heeft ook geen recht op partnerpensioen als dit eerder volledig is geruild voor een hoger ouderdomspensioen.
4. Komt u te overlijden, dan ontvangen uw eventuele (ex-) partner en/of kinderen informatie over de hoogte en ingangsdatum van het (bijzonder) partnerpensioen en het wezenpensioen. Daarna ontvangen uw (ex-) partner en/of kinderen jaarlijks een overzicht van dit pensioen. Hierin staat ook informatie over de eventuele indexering of verlaging van dit pensioen.
ARTIKEL 14.2 HOEVEEL PARTNERPENSIOEN KRIJGT UW PARTNER?
1. De hoogte van uw partnerpensioen hangt af van uw persoonlijke situatie.
2. Overlijdt u tijdens deelneming? Xxx bedraagt het partnerpensioen:
a. het partnerpensioen dat u tot en met de dag dat u overlijdt heeft opgebouwd, en
b. het partnerpensioen dat u nog had kunnen opbouwen (fictieve doortelling) als u was blijven deelnemen in de pensioenregeling tot uw pensioenrichtleeftijd. Namelijk vanaf de dag dat u overlijdt tot de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar zou worden. We gaan hierbij uit van uw pensioengevend inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan uw overlijden. We gebruiken hierbij uw deeltijdpercentage direct voorafgaand aan uw overlijden.
U vindt dit bedrag terug op uw jaarlijkse overzicht of in de “mijn omgeving” op onze website xxxx://xxx.xxxx.xx
3. Overlijdt u nadat uw deelneming aan de regeling is beëindigd, maar voordat uw ouderdomspensioen is ingegaan? Xxx bedraagt het partnerpensioen het bedrag dat bij einde deelname aan de regeling is vastgesteld. U vindt dit bedrag terug op uw overzicht dat u tenminste een keer in de vijf jaar van ons ontvangt of in de “mijn omgeving” op onze website xxxx://xxx.xxxx.xx.
4. Overlijdt u nadat uw pensioen is ingegaan? Xxx bedraagt het partnerpensioen het bedrag waarvoor u heeft gekozen bij uw pensioeningangsdatum. U vindt dit bedrag terug op uw jaarlijkse overzicht of in de “mijn omgeving” op onze website xxxx://xxx.xxxx.xx Bestaat er recht op een bijzonder partnerpensioen? Dan verminderen wij het partnerpensioen met het bijzonder partnerpensioen. Dit doen wij ook wanneer er na een scheiding met uw ex-partner conversie plaatsvindt.
ARTIKEL 14.3 WANNEER START EN STOPT DE BETALING VAN UW PARTNERPENSIOEN?
Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin u overlijdt. Het partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt.
1. Xxxx u actieve deelnemer aan de SPOV regeling? Dan kunt u kiezen voor een extra pensioen voor uw partner (Anw-hiaatregeling). U betaalt hiervoor zelf via uw werkgever een afzonderlijke premie. Als u geen werkgever heeft, betaalt u de premie rechtstreeks aan ons. Hierbij gelden de voorwaarden van dit artikel.
2. Tot drie maanden na aanvang van de deelneming kunt u zonder gezondheidsverklaring kiezen voor deelname aan de Anw-hiaatregeling. Gaat u nadat u deelnemer bent geworden samenwonen, trouwen of gaat u een geregistreerd partnerschap aan? Dan geldt voor u een termijn van 3 maanden na de datum waarop u bent gaan samenwonen of waarop het huwelijk of geregistreerd partnerschap is ingegaan. Binnen die termijn kunt u zonder gezondheidsverklaring kiezen voor deelname.
3. Overlijdt u binnen zes maanden na ingang van de deelname aan de Anw-hiaatregeling? En is dit overlijden het gevolg van een oorzaak die al bestond bij ingang van de deelname aan de Anw-hiaatregeling? Xxx heeft uw partner geen recht op een uitkering op grond van de Anw-hiaatregeling.
4. Aanmelding voor de Anw-hiaatregeling regelt u door het door u ingevulde en ondertekende aanvraagformulier aan ons toe te sturen. Als de in lid 2 gemelde termijn van 3 maanden is verstreken, moet u de ingevulde en ondertekende gezondheidsverklaring meesturen. Nadat wij uw aanmelding hebben geaccepteerd, sturen wij u daarvan een schriftelijke bevestiging.
5. De verzekering volgens dit artikel begint bij aanmelding binnen de termijn van 3 maanden, zoals we bedoelen in lid 2:
a. op de dag waarop u deelnemer wordt, of
b. op de dag waarop uw huwelijk of geregistreerd partnerschap ingaat, of
c. op de dag waarop u bent gaan samenwonen.
De verzekering volgens dit artikel begint bij aanmelding waarbij een gezondheidsverklaring nodig is, zoals we bedoelen in lid 3, op de door u opgegeven datum. Dat kan niet eerder zijn dan dat wij uw aanmelding voor deze verzekering hebben ontvangen en onder de voorwaarde dat wij uw aanmelding accepteren.
6. De verzekering eindigt:
a. op de dag dat uw deelneming aan de pensioenregeling eindigt. Dit geldt niet als de deelneming eindigt doordat uiterlijk per de eerste dag van de maand, volgend op uw AOW-ingangsdatum, uw pensioen ingaat,
b. op de dag direct voorafgaand aan de maand waarin uw partner XXX ontvangt ,
c. op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin uw partner overlijdt,
d. op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin de scheiding heeft plaats gevonden,
e. op uw verzoek per 31 december van een jaar, als u ons dit minimaal één maand tevoren schriftelijk laat weten,
f. als u naar het buitenland gaat verhuizen, tenzij u in Nederland verzekerd blijft voor de Anw.
Als u de verzekering wilt beëindigen op grond van de situatie onder b, c of d, dan moet u ons dit binnen één maand na die datum schriftelijk laten weten. Doet u dit later, dan eindigt de verzekering en de plicht tot premiebetaling op de eerste dag van de maand nadat wij uw mededeling hebben ontvangen.
7. De premie voor de Anw-hiaatregeling wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De hoogte van de premie en de hoogte van de uitkering leest u in bijlage 1.
8. Heeft u gekozen voor deelname aan de Anw-hiaatregeling? En hebben wij uw deelname geaccepteerd? Xxx heeft uw partner recht op een uitkering volgens dit artikel, als u overlijdt terwijl u nog deelnemer bent aan de Anw-hiaatregeling.
a. Xxxx u deelnemer? Of bent u aansluitend aan uw deelneming met ouderdomspensioen gegaan? Of bent u bij uitstel na de beëindiging van uw dienstbetrekking met ouderdomspensioen gegaan? Xxx heeft uw partner als u overlijdt recht op een compensatie van het Anw-hiaat. Uw partner moet dan wel voldoen aan de volgende voorwaarden:
- uw partner heeft door zijn of haar leeftijd nog geen recht op AOW, en
- uw partner heeft recht op een partnerpensioen volgens artikel 14.1, en
- uw partner heeft door zijn of haar leeftijd geen recht op een Anw-nabestaandenuitkering, of
- uw partner wordt gekort op de Anw-nabestaandenuitkering doordat hij of zij inkomsten heeft uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven als bedoeld in de Anw.
Heeft uw partner geen recht op een partnerpensioen, omdat u dit recht volledig heeft uitgeruild voor ouderdomspensioen? Dan voldoet uw partner toch aan de voorwaarde dat er recht op een partnerpensioen moet zijn.
b. De compensatie gaat in op de eerste dag van de maand volgend op uw overlijden. Of later als uw partner geen of minder recht heeft op Anw vanwege leeftijd of inkomen. De compensatie eindigt op:
- de dag direct voorafgaand aan de maand waarin uw partner XXX ontvangt. Heeft uw partner geen recht op AOW? Dan gaan we uit van een fictieve ingangsdatum AOW. Deze fictieve ingangsdatum is de datum waarop iemand met dezelfde geboortedatum als uw partner, recht op AOW zou hebben gekregen, of
- de laatste dag van de maand waarin uw partner in het huwelijk treedt of een gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in de Anw is gaan voeren, of
- de laatste dag van de maand waarin uw partner een gemeenschappelijke huishouding is gaan voeren volgens hoofdstuk 1 van deze regeling als beoordeling volgens de Anw niet plaats kan vinden. De bepalingen over erkenning gelden hierbij niet, of
- de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt.
ARTIKEL 14.5 HEEFT MIJN KIND RECHT OP WEZENPENSIOEN ALS IK OVERLIJD?
Ja, uw kind heeft recht op wezenpensioen als het jonger is dan 21 jaar. Het maakt daarbij niet uit of u gepensioneerd was of uw deelneming al geëindigd was op het moment van overlijden.
ARTIKEL 14.6 HOEVEEL WEZENPENSIOEN KRIJGT MIJN KIND ALS IK OVERLIJD?
1. De hoogte van uw wezenpensioen hangt af van uw persoonlijke situatie. Overlijdt u tijdens deelneming? Xxx bedraagt het wezenpensioen voor uw kind:
a. Het wezenpensioen dat u tot en met de dag dat u overlijdt heeft opgebouwd, en
b. Het wezenpensioen dat u nog had kunnen opbouwen (fictieve doortelling) als u was blijven deelnemen in de pensioenregeling tot uw pensioenrichtleeftijd. Namelijk vanaf de dag dat u overlijdt tot de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar zou worden. We gaan hierbij uit van uw pensioengevend inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan uw overlijden. We gebruiken hierbij uw deeltijdpercentage direct voorafgaand aan uw overlijden.
3. Overlijdt u nadat uw deelneming aan de regeling is beëindigd, of nadat uw pensioen is ingegaan? Xxx bedraagt het wezenpensioen voor uw kind:
a. het totaal van het wezenpensioen dat door u als deelnemer is opgebouwd, of
b. bij eerdere ruil van de ouderdoms- of partnerpensioenaanspraken 20% van het partnerpensioen dat bij einde deelneming of pensionering is gekozen of automatisch is vastgesteld.
4. Heeft uw kind geen ouder meer? Dan bedraagt het wezenpensioen in de situaties die wij hiervoor noemen het dubbele. Overlijdt de ouder met recht op (bijzonder) partnerpensioen? Dan gaat de verdubbeling in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de laatste ouder is overleden.
ARTIKEL 14.7 WANNEER START EN STOPT DE BETALING VAN HET WEZENPENSIOEN?
Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin u overlijdt. Het wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin uw kind 21 jaar wordt. Of eerder op de laatste dag van de maand waarin uw kind overlijdt.
ARTIKEL 14.8 HEBBEN UW NABESTAANDEN RECHT OP EEN EENMALIGE OVERLIJDENSUITKERING?
1. Als u overlijdt nadat uw ouderdomspensioen of invaliditeitspensioen is ingegaan, dan heeft uw partner recht op een overlijdensuitkering. De overlijdensuitkering bedraagt driemaal de hoogte van het pensioen (exclusief eventuele AOW-vervanging) in de maand van overlijden.
2. Heeft u na uw overlijden geen partner die aanspraak maakt op de overlijdensuitkering? Dan keren we de uitkering achtereenvolgens uit aan:
a. de partner als bedoeld in de AOW, of
b. het kind jonger dan 21 jaar of meerdere kinderen jonger dan 21 jaar samen, of
c. degene voor wie u kostwinner was, of
d. degene die de kosten van de crematie of begrafenis heeft betaald, voor zover uw nalatenschap daarvoor onvoldoende was. De uitkering wordt gelijkgesteld aan het tekort, maar maximaal het bedrag uit het eerste lid.
ARTIKEL 14.9 WAT GELDT ALS U VERMIST BENT?
1. Als u vermist raakt, dan kan uw (ex-)partner en/of kinderen een aanvraag indienen voor tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen (voorschot).
2. Het bestuur beslist of de aanvraag wordt ingewilligd en zo ja, per welke datum het voorschot op het (bijzonder) partnerpensioen en/of het wezenpensioen ingaat. Daarbij beslist het bestuur op welke datum een verklaring van uw vermoedelijk overlijden moet worden opgeleverd.
Hiervoor gelden de volgende termijnen:
a. als uw overlijden als zeker is te beschouwen, moeten uw (ex-) partner en/of kinderen onmiddellijk aan de rechtbank verzoeken de verklaring af te geven en deze aan ons verstrekken;
b. als uw overlijden waarschijnlijk is, moeten uw (ex-) partner en/of kinderen na één jaar aan de rechtbank verzoeken de verklaring af te geven en deze aan ons verstrekken;
c. als uw overlijden niet zeker is moeten uw (ex-) partner en/of kinderen na vijf jaar aan de rechtbank verzoeken de verklaring af te geven en deze aan ons verstrekken.
3. Wanneer uw overlijden na vermissing vaststaat, dan zetten we het voorschot op het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen om in een definitieve toekenning.
4. Als u in leven blijkt te zijn of als er niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in lid 2 van dit artikel, eindigt het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen direct. Het bestuur stelt de dag hierbij vast. In dat geval zal het op voorschotbasis verstrekte tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen door ons worden teruggevorderd.
5. Als op voorschotbasis (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen wordt verstrekt, schorsen wij de uitbetaling van uw eventueel ouderdomspensioen of invaliditeitspensioen op vanaf de dag van vermissing.
Xxxx u niet meer vermist, dan herleeft het recht op uitbetaling voor zover u aan de voorwaarden voldoet. Hierbij hebben wij recht op verrekening van een op voorschotbasis verstrekt (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen met het nog uit te betalen ouderdomspensioen.
ARTIKEL 14.10 WANNEER IS ER GEEN RECHT?
1. Als het vermoeden bestaat dat uw (ex) partner en/of (een van) uw kinderen u opzettelijk van het leven hebben beroofd of hieraan medeplichtig zijn, verstrekken wij aan de desbetreffende (ex) partner en/of kinderen een voorlopig recht op (bijzonder) partnerpensioen en/of ANW-hiaat compensatie en/of wezenpensioen volgens de voorwaarden in dit reglement.
2. Vanaf de dag dat de rechterlijke beslissing op grond waarvan uw desbetreffende (ex)partner en/of (een van uw) kinderen tot dit misdrijf zijn veroordeeld onherroepelijk is geworden, zal de uitbetaling van het (bijzonder) partnerpensioen en/of ANW-hiaat compensatie en/of wezenpensioen worden gestaakt. Ook vorderen wij de al uitbetaalde uitkeringen terug inclusief wettelijke rente hierover.
3. Vanaf de dag dat de rechterlijke beslissing op grond waarvan uw desbetreffende (ex)partner en/of (een van uw) kinderen niet schuldig worden bevonden, onherroepelijk is geworden, zal de uitbetaling van het voorlopig recht op (bijzonder) partnerpensioen, ANW-hiaat compensatie en/of wezenpensioen omgezet worden in een definitief recht volgens de voorwaarden in dit reglement.
DEEL 4 HET GEVEN VAN INFORMATIE
HOOFDSTUK 15 WAT GELDT VOOR UW EN ONZE INFORMATIE?
ARTIKEL 15.1 HOE VERSTREKKEN WIJ ONZE INFORMATIE?
1. Wij verstrekken onze informatie zoveel mogelijk digitaal. Als u meer wilt weten, kunt u altijd kijken op onze website xxx.xxxx.xx. U kunt ook kijken op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Daarop staat uw AOW en een overzicht van uw pensioenen bij eventuele andere pensioenuitvoerders.
2. U kunt bezwaar maken tegen digitale verstrekking van de verplichte informatie. Wij verstrekken u deze informatie dan schriftelijk.
3. Over inhoudelijke wijzigingen van dit pensioenreglement informeren wij alle deelnemers binnen drie maanden na een wijziging. Het actuele pensioenreglement kunt u altijd vinden op onze website. xxxx://xxx.xxxx.xx/
4. Over wijzigingen in het indexeringsbeleid of verlagingen informeren wij u binnen drie maanden na ons besluit hierover.
5. U kunt altijd contact met ons opnemen. Als u ons vraagt om informatieve berekeningen voor u uit te voeren, kunnen wij vanaf de vierde informatieve berekening kosten berekenen. Wij berekenen nooit kosten als de berekening niet door u zelf (met behulp van de pensioenplanner) is uit te voeren.
ARTIKEL 15.2 WELKE INFORMATIE GEEFT U AAN ONS?
1. Als wij u om informatie vragen of als u werkgever dit vraagt, dan bent u verplicht deze informatie tijdig te geven. Wij hebben deze informatie nodig om uw pensioen goed te regelen of te betalen.
2. U moet de van ons ontvangen informatie goed controleren. Als u merkt dat informatie niet (meer) juist is, moet u dit zo snel mogelijk aan ons en eventueel aan uw werkgever doorgeven.
3. Als u verhuist, moet u dit doorgeven aan de gemeente. Wij baseren ons voor uw gegevens op de Basisregistratie Personen van de gemeente. Dit geldt ook als u naar het buitenland verhuist. Eventuele adreswijzigingen in het buitenland moet u rechtstreeks schriftelijk aan ons doorgeven.
4. Als uw door ons erkende samenwoning is geëindigd, moet u dit direct aan ons doorgeven.
5. Als u ons geen informatie geeft of deze informatie is niet juist of volledig, dan moet u mogelijk pensioen terugbetalen of krijgt u voortaan geen of minder pensioen. Ook zijn wij gerechtigd om de ontbrekende gegevens zelf vast te stellen. Dit geldt ook voor informatie die wij vragen aan uw nabestaanden of uw ex- partner en het pensioen dat wij betalen aan uw nabestaanden of ex-partner.
HOOFDSTUK 16
DEEL 5 FINANCIERING EN AFKOOP VAN HET PENSIOEN
ARTIKEL 16.1 WIE BETAALT DE PREMIE VOOR DE PENSIOENREGELING?
Uw werkgever betaalt de totale premie aan ons. De premieverdeling tussen u en uw werkgever is afhankelijk van de afspraken tussen u en uw werkgever.
ARTIKEL 16.2 WANNEER IS PENSIOENPREMIE VERSCHULDIGD EN HOE HOOG IS DEZE?
1. Er is pensioenpremie verschuldigd als:
a. u actieve deelnemer bent en niet bent uitgesloten van deelneming, of
b. wij uw deelneming tijdens arbeidsongeschiktheid voortzetten over het deel van het pensioengevend inkomen waarvoor geen premievrije deelname geldt, of
c. u uw deelneming vrijwillig voortzet.
2. De premiebetaling eindigt op de dag waarop de deelneming aan onze pensioenregeling eindigt. De premiebetaling eindigt uiterlijk op de dag direct voor de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt.
3. Wij berekenen de volgende pensioenpremie per actieve deelnemer in de SPOV regeling (deze premies zijn exclusief de SVUOV bijdragen):
a. 17,4% per jaar over het pensioengevend inkomen in de periode 2020 en 2021.
b. 20% per jaar over het pensioengevend inkomen in de periode 2022 t/m 2026.
Voor de hoogte van de pensioenpremie van de SPOV regeling zijn tot 2027 afspraken gemaakt. Voor de periode vanaf 2027 worden door sociale partners betrokken bij de SPOV regeling nieuwe afspraken gemaakt.
Vanaf 1 januari 2021 berekenen we de premie op basis van de pensioengrondslag. Deze wijziging wordt kostenneutraal binnen de SPOV regeling doorgevoerd.
ARTIKEL 16.3 WAT GEBEURT ER ALS DE WERKGEVER DE PREMIE NIET MEER KAN BETALEN?
1. Als de werkgever als gevolg van ingrijpende gewijzigde omstandigheden als bedoeld in de Pensioenwet de pensioenpremies niet meer (gedeeltelijk) kan betalen, heeft de werkgever het recht om de premiebetaling te verminderen of te beëindigen.
2. Als de werkgever van deze bevoegdheid gebruik maakt, moet de werkgever de bij deze werkgever werkzame deelnemers en het bestuur daarvan meteen schriftelijk in kennis stellen. Deze kennisgeving moet vergezeld gaan van een verklaring van een externe RA-accountant waaruit blijkt dat er sprake is van de in dit artikel bedoelde situatie.
3. De werkgever is verplicht zo snel mogelijk met ons in overleg treden over de ontstane situatie.
4. Leidt dit overleg niet binnen drie maanden tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing dan kan het bestuur beslissen de uitvoeringsovereenkomst tussentijds te beëindigen.
ARTIKEL 16.4 WAT GEBEURT ER MET UW PENSIOEN ALS ER GEEN PREMIE IS BETAALD?
Als er geen premie is betaald, kan het zijn dat u niet langer pensioen bij ons opbouwt. Bijvoorbeeld als:
• Er sprake is van kwade trouw bij u en uw werkgever. Bijvoorbeeld als u heeft ingestemd met het niet betalen van de premie door uw werkgever.
• Om een andere reden van ons niet verwacht kan worden aan u, uw partner of uw nabestaanden pensioen toe te kennen.
• Er sprake is van vrijwillige voortzetting of onbetaald verlof.
HOOFDSTUK 17 KUNNEN WE UW KLEINE PENSIOEN OVERDRAGEN OF AFKOPEN?
ARTIKEL 17.1 WANNEER KUNNEN WE UW KLEINE PENSIOEN OVERDRAGEN OF AFKOPEN?
1. Is uw opgebouwde ouderdomspensioen kleiner dan € 497,27 op jaarbasis (bedrag 2020) en is er een nieuwe pensioenuitvoerder bij ons bekend? Dan dragen wij de waarde van uw pensioen automatisch over aan uw nieuwe pensioenuitvoerder (zie ook hoofdstuk 12)
2. Is uw deelneming aan de regeling geëindigd en is automatische waardeoverdracht van het door uw opgebouwde ouderdomspensioen niet mogelijk, dan kunnen wij, na tenminste vijf pogingen tot automatische waardeoverdracht, uw ouderdomspensioen afkopen.
3. De afkoopwaarde van uw opgebouwde pensioen betalen we onder inhouding van loonbelasting en sociale premies ineens aan u uit. Hieronder valt niet de afkoopwaarde van een eventueel bijzonder partnerpensioen. Deze uitkering betalen we ineens uit aan uw ex-partner.
ARTIKEL 17.2 WANNEER KOPEN WE UW PARTNERPENSIOEN OF WEZENPENSIOEN AF?
1. Is het partnerpensioen en/of wezenpensioen na uw overlijden minder dan € 497,27 op jaarbasis (bedrag 2020)? Dan kopen wij het recht op partnerpensioen en/of wezenpensioen af.
2. De afkoopwaarde van het partnerpensioen betalen we ineens uit aan uw partner. De afkoopwaarde van het wezenpensioen betalen we ineens uit aan uw kind. Tenzij uw kind minderjarig is, dan betalen we aan de overgebleven ouder of voogd.
3. We betalen de afkoopwaarde uit onder inhouding van loonbelasting en sociale premies. We betalen uiterlijk binnen zes maanden na de maand van overlijden.
ARTIKEL 17.3 WANNEER KOPEN WE HET BIJZONDER PARTNERPENSIOEN AF BIJ SCHEIDING?
1. Bent u gescheiden? En is het bijzonder partnerpensioen minder dan € 497,27 op jaarbasis (bedrag 2020)? Dan kopen wij de aanspraak of het recht op bijzonder partnerpensioen af.
2. De afkoopwaarde van het bijzonder partnerpensioen betalen we ineens uit aan uw ex-partner.
3. We betalen de afkoopwaarde uit onder inhouding van loonbelasting en sociale premies. We betalen uiterlijk binnen zes maanden nadat de scheiding bij ons bekend is.
ARTIKEL 17.4 WANNEER KUNNEN WE NOG MEER AFKOPEN?
1. Is de periode voor afkoop, zoals we bedoelen in dit hoofdstuk, verstreken en hebben wij het pensioen niet afgekocht of konden wij uw pensioen niet automatisch overdragen als bedoeld in hoofdstuk 12? Dan kunnen wij het pensioen alsnog afkopen als:
a. U (bij einde deelneming), uw partner (bij uw overlijden) of uw ex-partner (bij scheiding of bij uw overlijden) daarmee instemt; en
b. Het af te kopen pensioen op 1 januari van het jaar waarin wij om instemming verzoeken, minder bedraagt dan het vastgestelde bedrag van € 497,27 op jaarbasis (bedrag 2020).
2. De afkoopwaarde van het pensioen betalen we ineens uit aan u (bij einde deelneming en geen automatische waardeoverdracht), uw partner (bij uw overlijden), uw kind (bij uw overlijden) of uw ex-partner (bij scheiding of bij uw overlijden).
3. We betalen de afkoopwaarde uiterlijk binnen zes maanden na de maand van instemming onder inhouding van loonbelasting en sociale premies.
ARTIKEL 17.5 WELKE ALGEMENE BEPALINGEN GELDEN BIJ AFKOOP?
1. Het bestuur stelt vast hoe we de afkoopwaarde berekenen. De afkoopfactoren die we hierbij gebruiken, leest u in bijlage 1. Het bestuur stelt de afkoopfactoren periodiek vast. De afkoopwaarde berekenen we met de factoren zoals die op dat moment gelden. Na betaling van de afkoopwaarde vervallen al uw rechten.
2. Voor de afkoop van uw pensioenaanspraken of ingegane pensioenen inclusief bijbehorend partnerpensioen is geen schriftelijke toestemming van uw partner nodig.
WAT GELDT VOOR KLACHTEN, GESCHILLEN EN BEROEP OP HARDHEID?
HOOFDSTUK 18
DEEL 6 ALS U HET NIET MET ONS EENS BENT
Het kan voorkomen dat u niet tevreden bent over de manier waarop u door ons bent behandeld. Dan spreken we over een klacht. Bent u het niet eens over de toepassing van de pensioenregeling of een beslissing van ons? Dan spreken we over een geschil. In een bijzondere persoonlijke situatie kan een bepaling uit dit pensioenreglement leiden tot een mogelijk onredelijke uitkomst. U kunt dan een beroep doen op de hardheidsclausule.
ARTIKEL 18.1 WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN KLACHT?
Bent u niet tevreden over de manier waarop u door ons bent behandeld? Dan kunt u een klacht bij ons indienen.
ARTIKEL 18.2 WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN GESCHIL?
Xxxx u het niet eens met onze uitleg van het pensioenreglement of beslissing waardoor u minder krijgt dan waarop u denkt recht te hebben? Dan kunt u een bezwaar bij ons indienen.
ARTIKEL 18.3 WANNEER KUNT U EEN BEROEP DOEN OP DE HARDHEIDSCLAUSULE?
1. In een bijzondere persoonlijke situatie kan de toepassing van het pensioenreglement voor u of een andere direct belanghebbende leiden tot een mogelijk onredelijke uitkomst. In deze bijzondere situaties kunnen wij afwijken van de bepalingen in dit pensioenreglement.
2. De gevraagde afwijking moet passen binnen ons doel en opzet. En mag nooit in strijd zijn met de wet- en regelgeving.
ARTIKEL 18.4 HOE BEHANDELEN WE UW KLACHTEN, GESCHILLEN OF BEROEP OP DE HARDHEIDSCLAUSULE?
Voor de behandeling van een klacht, een geschil of een beroep op de hardheid hebben wij een aparte procedure vastgesteld. U vindt deze procedure in het Reglement klachten- en geschillen op onze website xxx.xxxx.xx. U kunt deze ook altijd bij ons opvragen.
HOOFDSTUK 19
DEEL 7 BIJZONDERE BEPALINGEN
ARTIKEL 19.1 WAT GELDT BIJ SITUATIES DIE NIET GEREGELD ZIJN?
Wij proberen om in dit pensioenreglement zoveel mogelijk te regelen. Komen er situaties voor die niet geregeld zijn in dit pensioenreglement of onduidelijk zijn? Xxx beslist het bestuur hierover.
ARTIKEL 19. 2 HOE ZIT HET MET AFKOOP, VERVREEMDEN, OVERDRAGEN OF PRIJSGEVEN VAN MIJN PENSIOEN?
U mag uw pensioenaanspraken en pensioenrechten niet afkopen, vervreemden of overdragen aan een ander of prijsgeven. Ook mogen uw pensioenaanspraken en pensioenrechten formeel of feitelijk geen voorwerp van zekerheid worden. Dit geldt niet als dit pensioenreglement, de wet of regelgeving dit in bepaalde situaties wel toestaat.
ARTIKEL 19.3 WAT IS HET GEVOLG VAN DE TOETSING VAN DEZE REGELING?
1. Besluit AFM, DNB, de Belastingdienst of de rechter dat de regeling in strijd is met wet of regelgeving? Dan is het bestuur bevoegd de regeling aan te passen aan de gestelde eisen. Die aanpassing kan met terugwerkende kracht plaatsvinden tot de datum van invoering of wijziging van deze regeling in het geval de aanpassing een gevolg is van een beslissing van de belastingdienst op de voorgelegde regeling of dit anderszins uit de beslissing voortvloeit.
2. Bij de aanpassing wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de inhoud van de regeling voorafgaand aan de aanpassing.
3. Passen we de regeling aan zoals we in lid 1van dit artikel bedoelen? Dan kunt u geen rechten ontlenen aan de tekst zoals die voorafgaand aan die aanpassing luidde.
ARTIKEL 19.4 KUNNEN NIET OPGEVRAAGDE PENSIOENUITKERINGEN VERVALLEN?
Ja, dat kan. Het komt voor dat wij een pensioenuitkering niet kunnen uitkeren ten gevolge van nalaten of weigeren van de pensioengerechtigde om de benodigde aanvragen, informatie of stukken te verstrekken. Bijvoorbeeld een nieuw adres in het buitenland niet doorgeven etc. Zodra de pensioengerechtigde zich alsnog meldt, zal het pensioen (met terugwerkende kracht) worden uitbetaald. Als de pensioengerechtigde zich niet meldt en komt te overlijden wordt het niet uitgekeerde pensioen op verzoek aan de partner of kinderen van de overleden pensioengerechtigde uitbetaald. Dit verzoek moet worden gedaan binnen vijf jaar na overlijden. Na vijf jaar vervallen de niet-uitgekeerde pensioenuitkeringen aan het fonds.
HOOFDSTUK 20 OVERGANGSBEPALINGEN
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de groepen (ex-)deelnemers en pensioengerechtigden voor wie overgangsrecht geldt. Zijn bepalingen uit dit hoofdstuk in strijd met de overige bepalingen uit dit reglement dan gelden de bepalingen uit dit hoofdstuk.
ARTIKEL 20.1 OMZETTING AANSPRAKEN NAAR PENSIOENRICHTLEEFTIJD 68 JAAR ALGEMEEN
Vanaf 1 januari 2019 is de pensioenrichtleeftijd van de SPOV regeling omgezet van 67 jaar naar 68 jaar. U was op 31 december 2018 en op 1 januari 2019 (ex-)deelnemer. En u bent geboren op of na 1 januari 1950. Dan geldt voor u het volgende.
1. Per 31 december 2018 zijn aan u aanspraken op ouderdomspensioen en/of ongehuwdenpensioen met pensioenrichtleeftijd 67 toegekend, volgens het pensioenreglement dat op 31 december 2018 van toepassing was.
De aldus verkregen aanspraken op ouderdomspensioen en ongehuwdenpensioen, met pensioenrichtleeftijd 67 jaar, zijn per 1 januari 2019 actuarieel neutraal omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen en een aanspraak op ongehuwdenpensioen, met pensioenrichtleeftijd 68 jaar en maken onderdeel uit van deze regeling tenzij anders bepaald.
2. Als u op 31 december 2018 al een gedeelte van uw ouderdomspensioen heeft in laten gaan, is het gedeelte van uw aanspraken op ouderdomspensioen en/of ongehuwdenpensioen dat op 1 januari 2019 nog niet ingegaan was, per 1 januari 2019 actuarieel neutraal omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen en/of een aanspraak op ongehuwdenpensioen met pensioenrichtleeftijd 68 jaar en maken onderdeel uit deze regeling, tenzij anders bepaald.
3. Bent u vóór 1 januari 2019 gescheiden? En is het recht van uw ex-partner op diens verevende deel van de tot 1 januari 2019 opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, tezamen met het recht op bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen, omgezet naar een recht op een eigen ouderdomspensioen (conversie)? Dan is het bepaalde in dit hoofdstuk over actuariële neutrale omzetting van deze aanspraken ook op de aanspraken van uw ex-partner van toepassing.
ARTIKEL 20. 2 ONTVING U OP 31 DECEMBER 2014 EEN WAO- OF WIA UITKERING IN DE SPOV REGELING?
Bent u 80 - 100% arbeidsongeschikt? Dan wordt uw per 31 december 2014 opgebouwde aanspraak op prepensioen volledig verrekend met uw uitkeringen uit hoofde van de WAO/WIA of andere uitkeringen uit hoofde van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van de Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer. Het resultaat hiervan kan niet minder dan nul bedragen.
Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan wordt uw per 31 december 2014 opgebouwde aanspraak op prepensioen voor een dienovereenkomstig gedeelte verrekend met uw uitkeringen uit hoofde van de WAO/WIA of andere uitkeringen uit hoofde van arbeidsongeschiktheid van de Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer.
Indien u na 1 januari 2019 (gedeeltelijk) revalideert, wordt uw per 31 december 2014 opgebouwde aanspraak op prepensioen dienovereenkomstig gecorrigeerd. De aldus verhoogde aanspraak op prepensioen zal actuarieel neutraal geconverteerd worden in een aanspraak op ouderdomspensioen, ingaande op 68 jaar.
ARTIKEL 20. 3 WAT GELDT VOOR WAO-GERECHTIGDEN IN DE SPOV REGELING?
Ontving u op 31 december 2005 een arbeidsongeschiktheidspensioen in de SPOV regeling? Dan gelden de bepalingen in dit artikel. Deze bepalingen komen in de plaats van de bepalingen over arbeidsongeschiktheid die we in dit reglement hebben opgenomen.
De bepalingen in dit artikel gelden ook wanneer u op of na 1 januari 2006 opnieuw een WAO-uitkering ontvangt, die voortvloeit uit een WAO-periode vóór 1 januari 2006 en uw recht op een WAO-uitkering vóór
1 januari 2006 is ontstaan tijdens de dienstbetrekking bij een SPOV aangesloten werkgever.
Onder het pensioengevend inkomen bij arbeidsongeschiktheid verstaan we: (a) het vaste deel van het pensioengevend inkomen, zoals dat voor u is vastgesteld op het moment dat de WAO-uitkering inging: dit vaste deel herleiden we tot een jaarbedrag; (b) het genoten opgetelde variabele inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan de eerste ziektedag, zoals dat voor u is vastgesteld bij ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen. Werkt u in deeltijd? Dan vermenigvuldigen we het pensioengevend inkomen onder a. met de gemiddelde deeltijdfactor in het jaar vóór de eerste ziektedag.
1. Wordt u tijdens de dienstbetrekking ziek en vloeit uit deze ziekte een recht op een WAO-uitkering voort? Dan heeft u recht op premievrijstelling tijdens uw arbeidsongeschiktheid. De deelneming tijdens arbeidsongeschiktheid zetten we vanaf 1 januari 2006 voort voor 70% van uw pensioengevend inkomen en eindigt uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de AOW ingaat.
2. We verlenen premievrijstelling vanaf de dag waarop uw recht op een WAO-uitkering is ingegaan naar rato van uw arbeidsongeschiktheidspercentage in uw UWV beschikking en volgens de tabel in dit artikel. Wanneer u na het eindigen van de wachttijd minder dan 15% arbeidsongeschikt wordt verklaard en na vier weken alsnog meer dan 15% arbeidsongeschikt wordt verklaard, dan zetten wij de deelneming op basis van laatstgemelde arbeidsongeschiktheidsklasse ononderbroken voort, indien u ten tijde van die toegenomen arbeidsongeschiktheid (nog) deelnemer bent in de pensioenregeling.
4. Ook heeft u recht op een aanvulling van uw inkomen. Dit recht bestaat vanaf de dag waarop het recht op de WAO-uitkering is ingegaan. Dit recht eindigt uiterlijk de dag direct voor de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. Dit recht eindigt eerder wanneer uw recht op een WAO-uitkering eindigt.
5. a. We bepalen het verschil tussen de WAO-uitkering en het uitkeringspercentage dat volgens de tabel in dit artikel hoort bij uw arbeidsongeschiktheidsklasse (maal pensioengevend inkomen). Dat verschil is de hoogte van de aanvulling.
b. Om de aanvulling vast te stellen die we in lid 4 bedoelen, gaan we uit van de WAO-uitkering inclusief vakantie-uitkering zoals wordt bedoeld in artikel 59a van de WAO.
6.
Arbeidsongeschiktheidsklasse | Uitkeringsklasse | WAO |
0 – 15% | 0% | |
15 – 25% | 14% | 14% |
25 – 35% | 21% | 21% |
35 – 45% | 28% | 28% |
45 – 55% | 35% | 35% |
55 – 65% | 42% | 42% |
65 – 80% | 50,75% | 50,75% |
80 -100% | 70% | 70% |
Is er sprake van een fictieve arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de WAO? Dan baseren we de mate van voortzetting op deze fictieve klasse.
7. Verlaagt of verhoogt de WAO-uitkering doordat het arbeidsongeschiktheidspercentage verandert? Dan wijzigen we de aanvulling en/of de premievrijstelling conform de arbeidsongeschiktheidsklasse in lid 6 van dit artikel. Bij verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage verhogen wij alleen de premievrijstelling als u ten tijde van de verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage in dienst bent bij een Werkgever.
Als het recht op een aanvulling en/of premievrijstelling op grond van dit artikel herleeft binnen vier weken nadat de uitkering is ingetrokken, dan herleeft dit recht ongeacht of u nog in dienst bent bij de werkgever.
8. Gaat het algemene niveau van de WAO-uitkering omlaag? En komt dit niet door een aanpassing van het arbeidsongeschiktheidspercentage? Dan passen we de aanvulling die we bedoelen in dit artikel niet aan. Voor de wijziging van de WAO per 1 juli 2007 geldt het volgende. Xxxx u op of na 1 juli 2007 volledig arbeidsongeschikt? En is er geen sprake van een fictieve arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de WAO? Dan berekenen we vanaf dat moment uw arbeidsongeschiktheidspensioen alsof het uitkeringspercentage van uw WAO-uitkering 70% is.
9. Bent u reeds gedeeltelijk ziek of arbeidsongeschikt bij aanvang van uw dienstbetrekking? En wordt tijdens uw dienstbetrekking uw arbeidsongeschiktheidspercentage verder verhoogd? Dan zetten we de deelneming voort voor het gedeelte dat betrekking heeft op die verhoging.
10. Als het recht op een WAO-uitkering herleeft binnen vier weken nadat de uitkering is ingetrokken, dan herleeft het recht op ononderbroken premievrije voortzetting ongeacht of u nog in dienst bent bij uw werkgever. Herleeft het recht op een WAO-uitkering op meer dan vier weken nadat de uitkering is ingetrokken, dan herleeft het recht op de daarbij behorende premievrije voortzetting, indien u ten tijde van die toegenomen arbeidsongeschiktheid (nog) deelnemer bent in de pensioenregeling.
ARTIKEL 20.4 WAT GELDT VOOR DE AANPASSING VAN DE PERCENTAGES VOLGENS DE WAO- EXCEDENTREGELING?
1. Was u op 31 december 2001 arbeidsongeschikt en ontving u een arbeidsongeschiktheidspensioen? Dan handhaven we deze uitkering tot aan het moment dat de uitkeringsklasse verandert.
2. Was u op 31 december 2001 arbeidsongeschikt en ontving u een WAO-excedentuitkering? Dan blijven de percentages van kracht die golden op 31 december 2001 tot aan het moment dat de uitkeringsklasse verandert.
Tabel met de oude percentages:
Bij een mate van arbeidsongeschiktheid | WAO-excedentuitkering |
15 - 25% 25 - 35% 35 - 45% 45 - 55% 55 - 65% 65 - 80% 80% of meer | 9,0% 17,5% 26,5% 35,0% 44,0% 57,0% 70,0% |
Heeft u:
- recht op een WAO/WIA-uitkering, of
- recht op een uitkering uit een WAO/WIA-hiaatverzekering die u heeft afgesloten volgens een arbeidsovereenkomst, of
- recht op een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering die u heeft afgesloten volgens een arbeidsovereenkomst, of
- recht op een vergelijkbare uitkering uit een verzekering voor arbeidsongeschiktheid die geldt volgens een arbeidsovereenkomst, of
- wijzigt een dergelijke uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid?
Dan bent u verplicht dit aan ons te melden.
De som van deze uitkeringen aangevuld met het arbeidsongeschiktheidspensioen brengen wij op het prepensioen in mindering, indien en voor zover de som van deze uitkeringen en het prepensioen aangevuld met het arbeidsongeschiktheidspensioen meer bedraagt dan 75% van het laatste loon, vermeerderd met de na de ingang van het prepensioen ingegane cao-loonstijgingen. Onder het laatste loon wordt in dit verband verstaan het loon dat de deelnemer zou ontvangen op basis van een 100% dienstverband in het jaar van prepensioneren. Is de som van deze uitkeringen aangevuld met het arbeidsongeschiktheidspensioen lager dan de uitkering op grond van het prepensioen? Dan vullen we deze aan tot het niveau van de prepensioenuitkering.Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan passen we het bepaalde in dit artikel toe.
Wijzigt een of meerdere van de uitkeringen? Dan passen we het prepensioen aan volgens dit artikel.
ARTIKEL 20. 6 WAT GELDT VOOR DE INKOOP VAN OVERGANGSRECHT (VPL)?
1. U heeft een voorwaardelijk recht op inkoop van overgangsrecht zoals we beschrijven in de leden en 2 en 3, als u voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. u was op 31 december 2005 deelnemer aan de pensioenregeling van SPOV, en
b. u was op 1 januari 2006 nog steeds deelnemer aan de pensioenregeling van XXXX, en
c. uw deelnemerschap was op beide data niet het gevolg van een FVP-bijdrage of van vrijwillige voortzetting na ontslag.
2. Het in te kopen pensioen hebben we vastgesteld op 31 december 2005. Dit is vastgesteld naar het niveau van het pensioengevend inkomen op die datum. Als uw pensioengevend inkomen op of na 1 januari 2006 is verhoogd, heeft dit geen invloed op de hoogte van het inkoopbedrag. Als variabel pensioengevend inkomen gebruiken we de gegevens van 2004. We indexeren dit bedrag naar het niveau van 2005.
3. De hoogte van het in te kopen pensioen is als volgt vastgesteld: Op 31 december 2005 is de berekening gemaakt van:
- de contante waarde van het bereikbaar ouderdomspensioen volgens de regeling van 31 december 2005, plus
- de contante waarde van het opgebouwde nabestaandenpensioen (van vóór 2002), plus
- de contante waarde van het prepensioen volgens de regeling van 31 december 2005 maar op basis van het uitkeringsniveau van 70%, min
- de contante waarde van het bereikbaar ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen volgens de regeling van 1 januari 2006 en de contante waarde van het opgebouwde prepensioen.
De uitkomst van deze berekening is de inkoopwaarde van extra pensioenrechten. Met deze inkoopwaarde hebben we vastgesteld hoeveel extra ouderdoms- en nabestaandenpensioenrechten u kunt inkopen in de regeling van 1 januari 2006. Dat is dan het overgangsrecht. Dit hebben we gedaan volgens de berekeningswijze voor individuele inkoop. De inkoopwaarde moet dan wel hoger zijn dan
€ 0. Is de inkoopwaarde lager dan € 0? Dan kennen we geen overgangsrechten toe.
4. We kennen aan u onder de voorwaarde dat de financiële middelen bestemd voor het overgangsrecht hiervoor toereikend zijn een inkoop van overgangsrecht toe, zoals we beschrijven in de leden 2 en 3. De financiële middelen voor het overgangsrecht zijn opgenomen in bijlage 1 van het Uitvoeringsreglement. Deze inkoop kennen we toe op een van de volgende momenten. Het moment uit de volgende opsomming dat zich voor u het eerste voordoet, is voor u het moment waarop de rechten worden toegekend. We kennen de inkoop toe voor de omvang die we daarbij noemen:
a. op 31 december 2020: het volledige geïndexeerde in te kopen pensioen,
b. op de laatste dag voor de ingang van uw pensioen (ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen in geval van overlijden): het volledige geïndexeerde in te kopen pensioen,
c. op de laatste dag voordat uw deelneming eindigt anders dan door pensionering of overlijden: naar rato van het verstrijken van de 15 jaar bij het einde van uw deelneming is uw toekenning het tot de datum van beëindiging geïndexeerde in te kopen pensioen.
d. is c op u van toepassing en bent u 10 jaar of langer aaneengesloten deelnemer op de datum van ontslag? Xxx kennen we bij ontslag het volledige geïndexeerde in te kopen pensioen toe.
Gaat u met deeltijdpensioen? Xxx kennen we het geïndexeerde in te kopen pensioen naar rato toe voor het deel dat uw pensioen ingaat.
5. Het in dit artikel bedoelde recht op inkoop van overgangsrecht is een voorwaardelijk pensioen in de zin van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004. Op voorwaardelijk pensioen is de volgende tekst van toepassing:
Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.
6. Zolang het overgangsrecht niet is ingekocht en gefinancierd, is het geen pensioen en heeft u hierop nog geen recht. Inkoop van deze aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen vindt alleen plaats voor zover de financiële middelen bestemd voor inkoop van het overgangsrecht hiervoor toereikend zijn. Tenzij cao-partijen en/of het bestuur anders besluiten, zal op de in lid 4 genoemde momenten inkoop van overgangsrecht plaatsvinden. Deze inkoop vindt slechts plaats zolang er sprake is van voldoende premieheffing voor het voorwaardelijk pensioen en vindt plaats op basis van de op dat moment beschikbare middelen voor zover de aan ons ter beschikking gestelde middelen voor de inkoop van overgangsrecht toereikend zijn.
7. Vanaf 1 januari 2006 indexeren we het in te kopen pensioen dat we per 31 december 2005 vaststellen. Dit doen we tijdens deelname op dezelfde manier als de indexatie van aanspraken volgens hoofdstuk 6 van dit reglement. Na het einde van uw deelname indexeren we het in te kopen pensioen op dezelfde manier als de premievrije aanspraken of ingegane pensioenrechten.
De indexatie die we in dit artikel bedoelen is voorwaardelijk. Voor de indexatie gelden de voorwaarden die we in hoofdstuk 6 noemen voor indexatie van de pensioenaanspraken.
Het bestuur kan over de indexatie van de pensioenaanspraken uit het overgangsrecht een apart besluit nemen als de financiële positie van het fonds daar aanleiding voor geeft.
8. Bij de inkoop van overgangsrecht geldt de maximale fiscaal toegestane inkoopruimte.
Het op grond van dit artikel reeds ingekochte en nog te verwerven voorwaardelijke ouderdomspensioen, ingaande op 67 jaar is per 1 januari 2019 actuarieel neutraal omgezet in voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdomspensioen, ingaande op de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt.
9. Sociale partners hebben afspraken gemaakt over de financiële middelen die beschikbaar zijn voor inkoop van het overgangsrecht. Omdat de financiële middelen naar verwachting niet toereikend zijn is de hoogte van het nog in te kopen voorwaardelijk ouderdoms-, partner- en wezenpensioen per 1 december 2019 verlaagd met 12%. Het bestuur houdt de mogelijkheid open dat de aanpassing in de toekomst (gedeeltelijk) ongedaan wordt gemaakt. Maar het is ook mogelijk dat het bestuur een nieuw besluit tot verlaging moet nemen. Dit hangt onder andere af van de juridische, fiscale, financiële en administratieve mogelijkheden. Het gestelde in lid 5 blijft onverkort van kracht.
ARTIKEL 20. 7 WAT GELDT VOOR GARANTIE NABESTAANDENPENSIOEN SPOV REGELING?
1. Was u op 31 december 2005 deelnemer aan de pensioenregeling SPOV? En was u op 1 januari 2006 nog steeds deelnemer aan de pensioenregeling? Dan geldt deze bepaling voor uw nabestaanden, als u overlijdt en op dat moment nog steeds deelnemer bent.
2. Het nabestaandenpensioen van uw partner wordt met inachtneming van de fiscale wet- en regelgeving aangevuld tot het niveau dat gegolden zou hebben als u overleden was op 31 december 2005. Dit niveau wordt vastgesteld met inachtneming van de deeltijdfactor en/of de mate van pensioenopbouw bij premievrije voortzetting vanwege arbeidsongeschiktheid direct voorafgaand aan uw overlijden. De aanvulling geldt niet voor de Compensatie Anw-hiaat en voor het tijdelijk nabestaandenpensioen. Is het nabestaandenpensioen gelijk aan of hoger dan dat niveau bij overlijden op 31 december 2005? Dan is er geen sprake van garantie. Voor het maken van de vergelijking gaan wij uit van het recht op nabestaandenpensioen dat bestond op 31 december 2005. Dat indexeren wij vervolgens met de index voor pensioengerechtigden (artikel 11.1 lid 2 onder b) tot het moment van overlijden.
ARTIKEL 20. 8 WAT GELDT VOOR COMPENSATIE VAN HET ANW-HIAAT?
1. Was u op 31 december 2005 al met ouderdomspensioen in de SPOV regeling? Xxx geldt dit artikel voor uw partner als u overlijdt.
2. Bent u aansluitend aan uw deelneming in de SPOV regeling met ouderdomspensioen gegaan? Of bent u bij uitstel na de beëindiging van uw dienstbetrekking met ouderdomspensioen gegaan? Xxx heeft uw partner als u overlijdt recht op een compensatie van het Anw-hiaat. Uw partner moet dan wel voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. uw partner ontvangt geen AOW, en
b. uw partner heeft recht op een partnerpensioen volgens dit reglement, en
c. uw partner heeft door zijn of haar leeftijd geen recht op een Anw-nabestaandenuitkering, of
d. uw partner wordt gekort op de Anw-nabestaandenuitkering doordat hij of zij inkomsten heeft uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven als bedoeld in de Anw.
3. De compensatie gaat in op de eerste dag van de maand volgend op uw overlijden. De compensatie eindigt op:
a. de dag direct voorafgaand aan de maand waarin uw partner XXX ontvangt. Heeft uw partner geen recht op AOW? Dan wordt uitgegaan van een fictieve ingangsdatum AOW. Deze fictieve ingangsdatum is de datum waarop iemand met dezelfde geboortedatum als uw partner, recht op AOW zou hebben gekregen, of
b. de laatste dag van de maand waarin uw partner in het huwelijk treedt of een gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in de Anw is gaan voeren, of
c. de laatste dag van de maand waarin uw partner een gemeenschappelijke huishouding is gaan voeren volgens deze regeling als beoordeling volgens de Anw niet plaats kan vinden. De bepalingen over erkenning gelden hierbij niet, of
d. de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt.
Is uw partner de gemeenschappelijke huishouding, zoals we in dit lid bedoelen, aangegaan voor de verzorging van een hulpbehoevende zoals bedoeld in de Anw? Of heeft uw partner, als beoordeling volgens de Anw niet plaats kan vinden, de hulpbehoevendheid vast laten stellen door een onafhankelijke arts? Dan blijft het recht op de compensatie bestaan. De compensatie vult de Anw-uitkering dan aan tot 5/7e deel van het maximumbedrag zoals we bedoelen in lid 4 van dit artikel.
4. De compensatie vult de Anw-nabestaandenuitkering aan tot een maximumbedrag dat het bestuur vaststelt met inachtneming van het fiscale maximum zoals genoemd in artikel 18f Wet LB. Het bedrag van de compensatie baseren wij op de beschikking van de SVB tot toekenning van een nabestaandenuitkering op grond van de Anw. Heeft uw partner vanwege zijn of haar leeftijd geen recht op een Anw-
nabestaandenuitkering? Dan verminderen we de compensatie met een eventuele buitenlandse wettelijke nabestaandenuitkering.
ARTIKEL 20. 9 WAT GELDT VOOR WEZEN NA DE GEWIJZIGDE EINDLEEFTIJD VOOR WEZENPENSIOEN?
Is een wezenpensioen ingegaan vόόr 1 januari 2002 in de SPOV regeling? Dan betalen we dit uit tot en met de maand waarin het kind 27 jaar wordt. Dit doen we als het kind minstens 19 uur per week dagonderwijs volgt met een cursusduur van ten minste één jaar.
ARTIKEL 20.10 HEBBEN U EN UW PARTNER SAMENVALLENDE PENSIOENGELDIGE TIJD VOOR 1 JANUARI 2002?
Bent u met pensioen en wordt u voor de toepassing van de AOW beschouwd als gehuwd? Xxx heeft u recht op een toeslag op het ouderdomspensioen van ons. Deze toeslag bedraagt 0,525% van het bedrag vermeld in bijlage 1. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast met het percentage waarmee de AOW wijzigt (gemiddelde wijziging van AOW gehuwd en AOW ongehuwd). Na toekenning van de toeslag passen we de toegekende toeslag aan op dezelfde manier als het ouderdomspensioen dat u van ons ontvangt. Voor toekenning van de toeslag gelden de volgende voorwaarden:
1. Uw partner heeft recht op een ouderdomspensioen waarbij sprake is van vermindering door het recht op AOW, en
2. de pensioengeldige tijd van uw partner valt geheel of gedeeltelijk samen met uw pensioengeldige tijd tot 1 januari 2002 in SPOV regeling.
3. De toeslag geldt voor elk samenvallend jaar.
4. Heeft u recht op de samenlooptoeslag? Xxx vraagt u deze schriftelijk aan. Deze toeslag gaat in op de dag waarop zowel u als uw partner recht hebben op ouderdomspensioen. De toeslag gaat niet eerder in dan de eerste dag van de maand waarin u en uw partner beiden recht hebben op AOW.
5. Het recht op grond van dit artikel stellen we bij waardeoverdracht die plaatsvindt op of na 1 januari 2008 als volgt vast. We gaan voor de vaststelling uit van de omstandigheden die voor u gelden bij het einde van de deelneming. Dit doen we in de plaats van de omstandigheden die voor u gelden op of na de maand waarin u recht hebt op AOW. Stemt u schriftelijk in met de waardeoverdracht? Dan vervalt na waardeoverdracht het recht op samenlooptoeslag. Stemt u niet schriftelijk in met de waardeoverdracht? Dan blijven voor u de voorwaarden uit dit artikel gelden.
ARTIKEL 20.11 WAT GELDT VOOR HET ONGEHUWDENPENSIOEN?
1. U hebt levenslang recht op een ongehuwdenpensioen indien u:
‒ geboren bent vòòr 1 oktober 1950; en
‒ tussen 1 januari 2002 en 1 januari 2006 deelnemer bent geweest in de SPOV regeling; en
‒ op de pensioeningangsdatum geen partner hebt; of
‒ op de pensioeningangsdatum wel een partner hebt, maar geen partnerpensioen uitruilt in ouderdomspensioen of omgekeerd.
2. Het ongehuwdenpensioen gaat in op de pensioeningangsdatum, indien u geen partner hebt. Hebt u op de pensioendatum wel een partner en ruilt u geen partnerpensioen uit in ouderdomspensioen of omgekeerd? Xxx gaat het ongehuwdenpensioen in per de eerste van de maand volgend op de maand waarin uw partner overlijdt. Als u daarna opnieuw huwt behoudt u uw recht op ongehuwdenpensioen.
BIJLAGE 1 CIJFERS EN UITGANGSPUNTEN VOOR BEREKENING
Alle bedragen die u leest in dit reglement zijn in euro’s, bruto en op jaarbasis, tenzij wij dit anders aangeven. In
deze bijlage zijn de bedragen en percentages (rekenregels) opgenomen waarmee wij rekenen. Deze rekenregels stelt het bestuur om de twee jaar opnieuw vast. Het bestuur kan de rekenregels ook vaker opnieuw vaststellen.
De rekenregels die gelden op de ingangsdatum van uw pensioen zijn altijd bepalend. Door de mogelijkheid van wijziging van de rekenregels zijn alle berekeningen voorafgaand aan uw pensioeningangsdatum altijd voorlopig en onder voorbehoud.
Algemene tabel | Bedrag 2020 |
Franchise | € 14.814,- |
Maximaal pensioengevend inkomen | € 110.111,- (voorlopig bedrag 2020) |
Maximaal bedrag ter vervanging van de AOW uitkering voor AOW vervanging (dubbele AOW voor gehuwden) | € 21.249,12 |
Afkoopgrens kleine pensioenen | € 497,27 |
Maximumbedrag vrijwillige compensatie ANW-hiaat | € 9.740,- |
ANW hiaat regeling SPOV overgangsrecht (Compensatie ANW-hiaat) | € 14.140,- |
Premiebedrag ANW-hiaat | 1,15% van het pensioengevend inkomen |
Pensioenpremie | 17,4% van het pensioengevend inkomen |
Grondslag samenlooptoeslag | € 26.129,- |
Inkomensbestanddelen die pensioengevend zijn:
‒ Functieloon (artikel 21 CAO OV, artikel 14B CAO MMV)
‒ Diplomatoeslag (artikel 42 CAO OV, artikel 45 CAO MMV)
‒ Persoonlijke toeslag (artikel 43 CAO OV)
‒ Overbruggingstoeslag (artikel 40 CAO MMV)
‒ Vakantiebijslag (artikel 62 CAO OV, artikel 61 CAO MMV)
‒ Toelage onregelmatige arbeid (artikel 33 CAO OV)
‒ Meer en minder uren voor niet technisch personeel (artikel 36A CAO OV)
‒ Toeslag kwartaaltegoed plusuren (artikel 31 lid 2 CAO MMV)
‒ Toelage gebroken diensten (artikel 34 CAO OV)
‒ Afbouwtoelage (artikel 39 CAO OV)
‒ Afbouwtoeslag (artikel 38 CAO MMV)
‒ Instructietoelage (artikel 21 lid 2 CAO OV)
‒ Instructietoeslag (artikel 43 CAO MMV)
‒ Consignatietoelage (artikel 38 CAO OV)
‒ Consignatietoeslag (artikel 37 CAO MMV)
‒ Overuren voor niet technisch personeel (artikel 36B CAO OV)
‒ Overuren voor technisch personeel (artikel 37 CAO OV)
‒ Toelage voor onregelmatige arbeid voor technisch personeel (artikel 33A CAO OV)
‒ Toelage voor dienstdoen op vrije dagen (artikel 41 CAO OV)
‒ Rijdiensttoelage (artikel 21 lid 3 CAO OV)
‒ Waarnemingstoeslag (artikel 28 CAO OV)
‒ 50-plus toeslag voor onregelmatige uren en gebroken diensten (artikel 20 CAO OV)
‒ Ouderenregeling (artikel 29 CAO MMV)
‒ Toeslag technisch personeel (artikel 44 lid 3 CAO OV)
‒ Vergoeding voor verkochte ATV-dagen (artikel 35 lid 7 CAO OV), voor werknemers vanaf 1 december 2009
‒ Eindejaarsuitkering (artikel 21A CAO OV)
Niet pensioengevende inkomenselementen:
- Variabele beloning (artikel 41 CAO MMV)
- Bijzondere beloningen (artikel 44 CAO OV uitgezonderd lid 3, artikel 42 CAO MMV)
- Privé gebruik auto (artikel 10b Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965)
Daar waar verwezen wordt naar artikelen in de CAO OV, wordt bedoeld de CAO Openbaar vervoer. Daar waar verwezen wordt naar artikelen in de CAO MMV, wordt bedoeld de CAO Multimodaal vervoer.
Hierna zijn in diverse tabellen/rekenregels voor u de verschillende keuzemogelijkheden weergegeven. U kunt alleen van deze keuzemogelijkheden gebruik maken voor zover u de fiscale grenzen niet overschrijdt. Het bestuur heeft deze percentages/bedragen per 1 januari 2020 vastgesteld voor de duur van één jaar. Het bestuur is daarbij uitgegaan van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. Ook is rekening gehouden met collectieve gelijkwaardigheid. De percentages en bedragen kunnen gedurende de looptijd worden aangepast.
Staffel bij artikel 7.3 Wat zijn de mogelijkheden voor inkoop?
Administratiekosten bij inkoop van extra pensioenaanspraken | 10% van de koopsom bij een koopsom van € 0 tot € 750 |
8,5% van de koopsom bij een koopsom van € 750 tot € 2.500 | |
7% van de koopsom bij een koopsom van € 2.500 tot € 5.000 | |
5% van de koopsom bij een koopsom vanaf € 5.000 |
Schema bij artikel 13.4. Kiest u ervoor om de ingangsdatum te vervroegen of uit te stellen?
Pensioneringsleeftijd | OP als % van het oorspronkelijk OP |
55 | 56,665% |
56 | 58,682% |
57 | 60,896% |
58 | 63,251% |
59 | 65,713% |
60 | 68,406% |
61 | 71,294% |
62 | 74,440% |
63 | 77,805% |
64 | 81,497% |
65 | 85,513% |
66 | 89,898% |
67 | 94,704% |
68 | 100,000% |
69 | 105,872% |
70 | 112,411% |
71 | 119,732% |
72 | 127,966% |
Xxxxx bij artikel 13.6 Kiest u voor AOW-vervanging?
Opmerking: voor tussenliggende eindleeftijden wordt geïnterpoleerd tussen de in de tabel opgenomen bedragen
Verlaging OP bij eindleeftijd AOW-vervanging: | ||||||||
Pensioendatum | 65 | 66 | 67 | 68 | ||||
55 | € | 336,92 | € | 369,44 | € | 401,55 | € | 433,21 |
56 | € | 313,02 | € | 346,79 | € | 380,14 | € | 413,05 |
57 | € | 287,04 | € | 322,09 | € | 356,74 | € | 390,91 |
58 | € | 259,43 | € | 295,79 | € | 331,80 | € | 367,36 |
59 | € | 230,37 | € | 268,18 | € | 305,66 | € | 342,74 |
60 | € | 198,92 | € | 238,22 | € | 277,21 | € | 315,82 |
61 | € | 165,19 | € | 206,08 | € | 246,69 | € | 286,95 |
62 | € | 128,65 | € | 171,23 | € | 213,53 | € | 255,49 |
63 | € | 89,37 | € | 133,80 | € | 178,00 | € | 221,86 |
64 | € | 46,58 | € | 92,95 | € | 139,10 | € | 184,95 |
65 | € | - | € | 48,54 | € | 96,81 | € | 144,80 |
66 | € | - | € | 50,66 | € | 100,98 | ||
67 | € | - | € | 52,95 | ||||
68 | € | - |
Tabel bij artikel 13.7 Uitruil van ingegaan OP voor PP
Pensioendatum | Verhoging PP door uitruil € 1.000 OP |
55 | € 4.045,41 |
56 | € 3.891,14 |
57 | € 3.742,91 |
58 | € 3.601,28 |
59 | € 3.465,41 |
60 | € 3.334,34 |
61 | € 3.209,76 |
62 | € 3.089,39 |
63 | € 2.974,34 |
64 | € 2.864,05 |
65 | € 2.757,78 |
66 | € 2.656,38 |
67 | € 2.559,64 |
68 | € 2.466,38 |
69 | € 2.377,31 |
70 | € 2.292,12 |
71 | € 2.210,07 |
72 | € 2.132,69 |
Tabel bij artikel 13.7 Kiest u ervoor om partnerpensioen te ruilen
voor ouderdomspensioen bij pensionering?
Pensioendatum | Verhoging OP door uitruil € 1.000 PP |
55 | € 216,20 |
56 | € 224,32 |
57 | € 232,73 |
58 | € 241,39 |
59 | € 250,31 |
60 | € 259,59 |
61 | € 269,06 |
62 | € 278,89 |
63 | € 289,02 |
64 | € 299,49 |
65 | € 310,35 |
66 | € 321,51 |
67 | € 332,96 |
68 | € 344,86 |
69 | € 357,05 |
70 | € 369,62 |
71 | € 382,66 |
72 | € 395,90 |
Tabel bij artikel 13.8 Kiest u voor een variatie in uitkeringshoogte?
Opmerking: ook duren in maanden zijn mogelijk. Bedragen in tabel zijn in euro’s. Verlaging levenslang OP na de vermelde duur, per € 1.000,- verhoging tijdens de duur
Duur hoog-uitkering (in jaren) | ||||||||||
Ingangs- leeftijd | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
60 | € 41,64 | € 86,82 | € 136,04 | € 189,77 | € 248,55 | € 313,04 | € 383,96 | € 462,19 | € 548,70 | € 644,57 |
61 | € 43,27 | € 90,35 | € 141,76 | € 198,05 | € 259,83 | € 327,84 | € 402,90 | € 486,01 | € 578,29 | € 681,02 |
62 | € 44,98 | € 94,05 | € 147,79 | € 206,81 | € 271,79 | € 343,57 | € 423,11 | € 511,52 | € 610,13 | € 720,41 |
63 | € 46,90 | € 98,22 | € 154,60 | € 216,74 | € 285,40 | € 361,54 | € 446,27 | € 540,87 | € 646,90 | € 766,08 |
64 | € 48,89 | € 102,56 | € 161,72 | € 227,15 | € 299,71 | € 380,52 | € 470,82 | € 572,14 | € 686,23 | € 815,16 |
65 | € 51,06 | € 107,29 | € 169,49 | € 238,53 | € 315,43 | € 401,43 | € 498,00 | € 606,85 | € 730,12 | € 870,22 |
66 | € 53,41 | € 112,43 | € 177,97 | € 251,02 | € 332,73 | € 424,55 | € 528,14 | € 645,57 | € 779,29 | € 932,23 |
67 | € 55,96 | € 118,04 | € 187,25 | € 264,73 | € 351,82 | € 450,15 | € 561,70 | € 688,88 | € 834,60 | € 1.002,38 |
68 | € 58,74 | € 124,17 | € 197,45 | € 279,85 | € 372,93 | € 478,61 | € 599,18 | € 737,50 | € 897,05 | € 1.082,08 |
69 | € 61,78 | € 130,89 | € 208,66 | € 296,54 | € 396,35 | € 510,31 | € 641,15 | € 792,25 | € 967,84 | € 1.173,05 |
70 | € 65,09 | € 138,26 | € 220,99 | € 314,99 | € 422,37 | € 545,74 | € 688,33 | € 854,19 | € 1.048,45 | € 1.277,44 |
71 | € 68,72 | € 146,36 | € 234,60 | € 335,46 | € 451,37 | € 585,45 | € 741,53 | € 924,54 | € 1.140,70 | € 1.397,92 |
72 | € 72,70 | € 155,25 | € 249,65 | € 358,21 | € 483,79 | € 630,11 | € 801,80 | € 1.004,84 | € 1.246,90 | € 1.537,69 |
Voorbeelduitwerking:
‒ ouderdomspensioen vóór hoog/laag is € 10.000;
‒ pensionering op 64 jaar;
‒ gekozen duur hoge periode 4 jaar.
Als de deelnemer zijn OP in de hoge periode wil verhogen met € 1.000 neemt het OP in de lage periode af met
€ 227,15 ten opzichte van het oorspronkelijke bedrag. Hij krijgt dus 4 jaar lang € 11.000 en daarna levenslang
€ 10.000 – € 227,15 = € 9.772,85.
Xxxxx bij artikel 12.5 Uitruil van niet ingegaan OP voor PP bij ontslag
Leeftijd | Verhoging PP door uitruil 1.000 |
25 | € 2.959 |
30 | € 2.818 |
35 | € 2.688 |
40 | € 2.566 |
45 | € 2.451 |
50 | € 2.347 |
55 | € 2.273 |
60 | € 2.265 |
61 | € 2.274 |
62 | € 2.287 |
63 | € 2.303 |
64 | € 2.324 |
65 | € 2.351 |
66 | € 2.382 |
67 | € 2.421 |
Tabel voor afkoop Welke algemene bepalingen gelden bij afkoop?
Afkoopfactoren bij einde deelneming per € 1 pensioen
Leeftijd op datum afkoop | Ouderdoms- pensioen | Partner- pensioen | Leeftijd op datum afkoop | Ouderdoms- pensioen | Partner- pensioen | Leeftijd op datum afkoop | Ouderdoms- pensioen | Partner- pensioen |
15 | 9,885 | 2,956 | 33 | 13,385 | 4,781 | 51 | 16,616 | 6,958 |
16 | 10,062 | 3,039 | 34 | 13,591 | 4,900 | 52 | 16,737 | 7,056 |
17 | 10,241 | 3,124 | 35 | 13,796 | 5,020 | 53 | 16,853 | 7,149 |
18 | 10,423 | 3,211 | 36 | 14,002 | 5,142 | 54 | 16,964 | 7,233 |
19 | 10,607 | 3,301 | 37 | 14,205 | 5,266 | 55 | 17,071 | 7,310 |
20 | 10,794 | 3,393 | 38 | 14,408 | 5,390 | 56 | 17,176 | 7,378 |
21 | 10,983 | 3,488 | 39 | 14,608 | 5,516 | 57 | 17,280 | 7,436 |
22 | 11,174 | 3,585 | 40 | 14,806 | 5,642 | 58 | 17,383 | 7,483 |
23 | 11,367 | 3,685 | 41 | 15,001 | 5,768 | 59 | 17,486 | 7,519 |
24 | 11,562 | 3,786 | 42 | 15,192 | 5,895 | 60 | 17,589 | 7,544 |
25 | 11,760 | 3,889 | 43 | 15,378 | 6,021 | 61 | 17,694 | 7,556 |
26 | 11,958 | 3,994 | 44 | 15,559 | 6,147 | 62 | 17,800 | 7,558 |
27 | 12,159 | 4,101 | 45 | 15,734 | 6,271 | 63 | 17,907 | 7,547 |
28 | 12,361 | 4,210 | 46 | 15,902 | 6,393 | 64 | 18,018 | 7,522 |
29 | 12,564 | 4,320 | 47 | 16,062 | 6,514 | 65 | 18,134 | 7,485 |
30 | 12,768 | 4,433 | 48 | 16,213 | 6,630 | 66 | 18,257 | 7,434 |
31 | 12,973 | 4,547 | 49 | 16,355 | 6,744 | 67 | 18,390 | 7,368 |
32 | 13,179 | 4,663 | 50 | 16,489 | 6,853 | 68 | 18,536 | 7,291 |
Afkoopfactoren bij overlijden per € 1 pensioen
Leeftijd partner op datum afkoop | Partner- pensioen | Tijdelijk partner- pensioen | Leeftijd partner op datum afkoop | Partner- pensioen | Tijdelijk partner- pensioen | Leeftijd partner op datum afkoop | Partner- pensioen | Tijdelijk partner- pensioen |
15 | 56,716 | 44,650 | 40 | 43,197 | 24,868 | 65 | 22,780 | |
16 | 56,312 | 44,022 | 41 | 42,494 | 23,918 | 66 | 21,891 | |
17 | 55,898 | 43,381 | 42 | 41,779 | 22,960 | 67 | 21,003 | |
18 | 55,475 | 42,727 | 43 | 41,052 | 21,997 | 68 | 20,115 | |
19 | 55,041 | 42,060 | 44 | 40,311 | 21,028 | 69 | 19,235 | |
20 | 54,598 | 41,379 | 45 | 39,561 | 20,058 | 70 | 18,358 | |
21 | 54,143 | 40,685 | 46 | 38,799 | 19,085 | 71 | 17,486 | |
22 | 53,677 | 39,976 | 47 | 38,028 | 18,110 | 72 | 16,623 | |
23 | 53,200 | 39,254 | 48 | 37,247 | 17,131 | 73 | 15,766 | |
24 | 52,712 | 38,517 | 49 | 36,456 | 16,149 | 74 | 14,919 | |
25 | 52,211 | 37,766 | 50 | 35,654 | 15,162 | 75 | 14,084 | |
26 | 51,698 | 37,000 | 51 | 34,842 | 14,172 | 76 | 13,264 | |
27 | 51,173 | 36,221 | 52 | 34,023 | 13,178 | 77 | 12,460 | |
28 | 50,637 | 35,427 | 53 | 33,195 | 12,180 | 78 | 11,676 | |
29 | 50,087 | 34,619 | 54 | 32,358 | 11,178 | 79 | 10,912 | |
30 | 49,526 | 33,797 | 55 | 31,514 | 10,171 | 80 | 10,169 | |
31 | 48,951 | 32,961 | 56 | 30,663 | 9,160 | 81 | 9,457 | |
32 | 48,363 | 32,111 | 57 | 29,805 | 8,146 | 82 | 8,774 | |
33 | 47,762 | 31,247 | 58 | 28,940 | 7,130 | 83 | 8,121 | |
34 | 47,149 | 30,371 | 59 | 28,071 | 6,113 | 84 | 7,501 | |
35 | 46,523 | 29,482 | 60 | 27,196 | 5,094 | 85 | 6,910 | |
36 | 45,884 | 28,581 | 61 | 26,319 | 4,076 | 86 | 6,354 | |
37 | 45,232 | 27,668 | 62 | 25,440 | 3,058 | 87 | 5,837 | |
38 | 44,566 | 26,745 | 63 | 24,556 | 2,040 | 88 | 5,361 | |
39 | 43,888 | 25,811 | 64 | 23,669 | 1,021 | 89 | 4,912 |
Leeftijd partner op datum afkoop | Partner- pensioen | Leeftijd partner op datum afkoop | Partner- pensioen | Leeftijd kind | Xxxxx- xxxxxxxx |
90 | 4,503 | 115 | 1,132 | 0 | 21,493 |
91 | 4,134 | 116 | 1,111 | 1 | 20,510 |
92 | 3,789 | 117 | 1,082 | 2 | 19,523 |
93 | 3,476 | 118 | 1,032 | 3 | 18,531 |
94 | 3,192 | 119 | 0,924 | 4 | 17,533 |
95 | 2,936 | 120 | 0,662 | 5 | 16,529 |
96 | 2,706 | 6 | 15,521 | ||
97 | 2,501 | 7 | 14,506 | ||
98 | 2,318 | 8 | 13,486 | ||
99 | 2,156 | 9 | 12,460 | ||
100 | 2,013 | 10 | 11,428 | ||
101 | 1,888 | 11 | 10,392 | ||
102 | 1,778 | 12 | 9,351 | ||
103 | 1,682 | 13 | 8,306 | ||
104 | 1,597 | 14 | 7,260 | ||
105 | 1,522 | 15 | 6,215 | ||
106 | 1,454 | 16 | 5,170 | ||
107 | 1,395 | 17 | 4,128 | ||
108 | 1,344 | 18 | 3,089 | ||
109 | 1,300 | 19 | 2,054 | ||
110 | 1,262 | 20 | 1,025 | ||
111 | 1,229 | 21 | 0,000 | ||
112 | 1,200 | ||||
113 | 1,175 | ||||
114 | 1,153 |
BIJLAGE 2 OVERZICHT AANGESLOTEN WERKGEVERS
Het volgende overzicht geldt per 1-12-2019:
Aquabus BV
Arriva Personenvervoer Nederland BV
B.V. Rederij Naco (Connexxion Water)* Connexxion Finance BV*
Connexxion Haaglanden BV (voorheen Veolia Transport Nederland Openbaar Vervoer BV)
Transdev Nederland Holding NV (voorheen Connexxion Holding NV) Connexxion Nederland NV
Connexxion Openbaar Vervoer NV Deltapark Xxxxxxx Xxxx BV
EBS Public Transportation BV
Hala Zeeland BV Hermes Groep NV HWGO BV
Keolis Openbaar Vervoer B.V. (voorheen Syntus Openbaar Vervoer BV) Limex BV (Veolia Transport Limburg Personeelsvoorziening)*
Novio NV*
Oostenrijk Openbaar Vervoer BV Ottevanger Veren B.V.
Personeelsvoorziening Brabants Busvervoer BV Pouw Openbaar Vervoer B.V.
Qbuzz BV RET Bus BV TCR AML BV
Veerpont Genemuiden BV
* Deze ondernemingen zijn wel aangesloten, maar hebben geen deelnemers van SPOV in dienst.