REGLEMENT PROJECTOPROEP UITVOERINGSINITIATIEVEN LANDINRICHTINGSPROJECT OUDLANDPOLDER FASE 1
REGLEMENT PROJECTOPROEP UITVOERINGSINITIATIEVEN LANDINRICHTINGSPROJECT OUDLANDPOLDER FASE 1
De Vlaamse Landmaatschappij doet deze oproep voor de indiening van projectvoorstellen voor uitvoeringsinitiatieven, op voorstel van de planbegeleidingsgroep van het landinrichtingsproject Oudlandpolder Fase 1.
1. HOOFDSTUK 1: PROCEDURE
Artikel 1. Projectoproep en indieningstermijn
De Vlaamse Landmaatschappij maakt na goedkeuring van dit reglement door de minister de oproep bekend.
De uiterste indieningsdatum voor projectvoorstellen voor deze oproep Uitvoeringsinitiatieven Oudlandpolder is 1 oktober 2022 (4 maand na de publicatie van de projectoproep op 1 juni 2022).
De planbegeleidingsgroep van het landinrichtingsproject Oudlandpolder Fase 1 doet na het afsluiten van de eerste projectoproep een evaluatie van de resultaten van de eerste oproep en kan, na deze evaluatie en als nog voldoende subsidiemiddelen beschikbaar zijn, beslissen om één of meerdere volgende oproepen naar uitvoeringsinitiatieven Oudlandpolder Fase 1 te publiceren op basis van dit reglement.
Artikel 2: Wie kan een projectvoorstel indienen?
Een projectvoorstel kan ingediend worden door natuurlijke personen of rechtspersonen, met uitzondering van publiekrechtelijke rechtspersonen met regelgevende bevoegdheden (gemeenten, provincies) en Vlaamse agentschappen en diensten, hierna projectpromotor genoemd.
Een projectvoorstel kan eveneens ingediend worden door een projectpromotor die optreedt als een vereniging van meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen die voldoen aan de vorige voorwaarde.
Artikel 3: Hoe wordt een projectvoorstel ingediend?
De projectaanvraag verloopt via het invullen van een aanvraagformulier met bijlagen, in te dienen bij de Vlaamse Landmaatschappij per mail aan xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxx@xxx.xx of per post aan VLM, regio West, vestiging Brugge, Xxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxx.
Artikel 4: Welke projectvoorstellen komen in aanmerking? Artikel 4.1. Locatiecriterium
Het projectvoorstel wordt uitgevoerd binnen de perimeter zoals aangeduid op kaart 1 in bijlage bij het reglement.
Artikel 4.2. Inhoudelijk criterium
Het projectvoorstel heeft betrekking op minstens één van volgende maatregeltypes:
Maatregel | Omschrijving en voorwaarden | |
Medegebruik open ruimte ondersteunen en belevingswaarde versterken | ||
1 | Perceelstoegangen/Uitwijkstroken | Omschrijving: Het verbreden van perceelstoegangen tot percelen in landbouwgebruik, tot een maximale breedte van 10 meter, zodanig dat perceelstoegangen ook als uitwijkstrook kunnen dienen en percelen beter toegankelijk zijn. Op deze manier kan fietsverkeer langs lokale wegen veiliger verlopen. Voorwaarden: 1. Mits evaluatie- en optimalisatieoefening van alle perceelstoegangen van het landbouwbedrijf gelegen in de Oudlandpolder. 2. Mits gebruik van waterdoorlatende verharding op de perceelstoegang en/of perforatiebuizen. 3. Enkel voor perceelstoegangen gelegen langs lokale wegen en gelegen buiten de bestemmingszone woongebied of woongebied met landelijk karakter |
2 | Onthaalinfrastructuur voor bezoekers | Omschrijving Het plaatsen van infrastructuur in functie van onthaal van bezoekers en recreanten, inclusief educatieve en sensibiliserende infrastructuur. Voorwaarden: 1. Mits gebruik van waterdoorlatende materialen, zonder verhoging van de verharde oppervlakte. 2. De infrastructuur moet gratis en zonder aankoopverplichtingen van bv. hoeveproducten publiek toegankelijk zijn. |
Leefkwaliteit polderdorpen vergroten | ||
3 | Plukgroen | Omschrijving Aanleggen publiek toegankelijk groen op privédomein, zoals pluktuinen of collectieve boomgaarden. Voorwaarden: 1. Enkel in of aansluitend op volgende kernen: Zwankendamme, Lissewege, Stalhille, Zuienkerke, Nieuwmunster, Houtave, Meetkerke, Vlissegem, Klemskerke. 2. De infrastructuur moet gratis publiek toegankelijk zijn. |
4 | Gevelleven | Omschrijving: Het vergroenen en ontharden van voortuinen en gevels, inclusief medegebruik gevels door plaatsen van gevelbanken. Voorwaarden: 1. Enkel in volgende kernen: Zwankendamme, Lissewege, Stalhille, Zuienkerke, Nieuwmunster, Houtave, Meetkerke, Vlissegem, Klemskerke. |
Maatregel | Omschrijving en voorwaarden | ||
Landschapskwaliteit versterken | |||
5 | Erfboomgaard | Omschrijving Aanplanten van een hoogstamboomgaard gekoppeld aan het erf. | |
6 | Landschapselementen | Omschrijving: 1. Planten bomenrij 2. Planten haag 3. Planten heg 4. Planten houtkant 5. Planten vrijstaande schaduwbomen 6. Aanleg poel van minimaal 50 m2 Voorwaarden: Enkel mits gebruik van streekeigen soorten en plantgoed, zoals omschreven in bijlage 2. Opmerking: Indien de projectpromotor landbouwer is die geïdentificeerd is bij het Departement Landbouw en Visserij komt de aanvraag niet in aanmerking voor financiering als uitvoeringsinitiatief (maar wel voor VLIF-steun als niet-productieve investering). | |
Klimaatrobuust waterbeheer | |||
7 | Waterinfiltratie | Omschrijving 1. Het aanleggen van een regenwaterinfiltratie- systeem (WADI) Opmerking: Indien de projectpromotor landbouwer is die geïdentificeerd is bij het Departement Landbouw en Visserij komt de aanvraag niet in aanmerking voor financiering als uitvoeringsinitiatief (maar wel voor VLIF-steun als niet-productieve investering). | |
8 | Kleinschalige waterbeheerinfrastuctuur | Omschrijving 1. Regelbare stuwen 2. Knijpconstructies 3. Aanleg natuurvriendelijke oever 4. Plaatsen gronddam of stenen dam Voorwaarden: Niet toepasselijk op geklasseerde waterlopen en publieke grachten Opmerking: Indien de projectpromotor landbouwer is die geïdentificeerd is bij het Departement Landbouw en Visserij komt de aanvraag niet in aanmerking voor financiering als uitvoeringsinitiatief (maar wel voor VLIF-steun als niet-productieve investering). |
Maatregel | Omschrijving en voorwaarden | |
9 | Plaatsen plas-dras pomp | Omschrijving: Plaatsen van een verplaatsbare plas-dras pomp met als doel perceelsgebonden vernatting of infiltratie mogelijk te maken Opmerking: Indien de projectpromotor landbouwer is die geïdentificeerd is bij het Departement Landbouw en Visserij komt de aanvraag niet in aanmerking voor financiering als uitvoeringsinitiatief (maar wel voor VLIF-steun als niet-productieve investering). |
Biodiversiteit verhogen | ||
10 | Broedgelegenheid en overwintering | Omschrijving: 1. Nestgelegenheid voor insecten 2. Maatregelen i.f.v. broedgelegenheden en overwintering van vogels en vleermuizen Opmerking: Indien de projectpromotor landbouwer is die geïdentificeerd is bij het Departement Landbouw en Visserij komt de aanvraag niet in aanmerking voor financiering als uitvoeringsinitiatief (maar wel voor VLIF-steun als niet-productieve investering). |
11 | Herstel en aanleg van biodivers grasland. | Omschrijving: 1. Uitdiepen van bestaande laantjes en/of aanleggen nieuwe laantjes binnen bestaand grasland. 2. Aanleggen van soortenrijk grasland op akkerlandpercelen Opmerking: Voor aanleg van nieuwe graslandpercelen inclusief weideafsluitingen in functie van begrazingsbeheer. |
Artikel 5. Voorwaarden m.b.t. de ontvankelijkheid van de aanvraag
Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag volledig, tijdig en conform de vereisten van het aanvraagformulier ingediend te worden.
Specifieke aandachtspunten in verband met de ontvankelijkheid:
(1) Financieringsplan:
- er is voor het project geen cumulatie toegelaten met andere subsidies of vergoedingen van de Vlaamse overheid;
- het totaalbedrag aan subsidies en vergoedingen mag niet hoger zijn dan de totale projectkost.
(2) Indien het projectvoorstel werken omvat op gronden waarvan de projectpromotor geen eigenaar is, dan moet bij het projectvoorstel een bewijs worden gevoegd van elke nodige instemming van de betrokken eigenaar(s) en andere houder(s) van zakelijke rechten met de uitvoering van die werken op die gronden.
(3) Bij het projectvoorstel moet een verklaring worden gevoegd dat de werken zullen worden uitgevoerd volgens de regels van de kunst en onder toezicht van de VLM door aannemers en onderaannemers die voldoen aan de vereisten van de wetgeving inzake de erkenning van aannemers.
(4) Bij het projectvoorstel moet een verklaring worden gevoegd dat de werken gedurende een periode van 20 jaar zullen worden instandgehouden en beheerd.
Artikel 6. Evaluatiecriteria
De evaluatiecriteria zijn :
1) de mate waarin het project bijdraagt aan de samenwerking tussen verschillende partners;
2) de mate waarin het project aandacht heeft voor het gebruik van duurzame materialen bij de uitvoering en voor de manier waarop het beheer na uitvoering garant kan staan voor het kwalitatief en duurzaam in stand houden van het initiatief;
3) de mate waarin het project realiseerbaar is binnen de vooropgestelde termijn. De selectiejury neemt hier ook de invloed van eventuele vergunningsprocedures op de uitvoeringstermijn in overweging.
4) de mate waarin het project bijdraagt aan volgende doelstellingen van het landinrichtingsproject Oudlandpolder Fase 1:
a) het realiseren van een klimaatrobuust waterbeheer;
b) het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen voor de kustpolders;
c) het valoriseren en beschermen van het bouwkundig en landschappelijk erfgoed;
d) het stimuleren van recreatief medegebruik van de open ruimte;
e) het verbeteren van de leefkwaliteit van de polderdorpen;
f) het verbeteren van de omgevingskwaliteit van de polderrand van de kust;
g) het verzekeren van de toekomstmogelijkheden van de landbouw.
Artikel 7. De beoordeling van de projectvoorstellen
De selectiejury bestaat uit:
- een voorzitter, aangeduid door de VLM
- een vertegenwoordiger van elke gemeente betrokken bij het landinrichtingsproject Oudlandpolder Fase 1;
- minstens drie gebiedsdeskundigen aangeduid door de planbegeleidingsgroep van het landinrichtingsproject Oudlandpolder Fase 1
De VLM beoordeelt of een projectvoorstel volledig en ontvankelijk is, zijnde:
- de toetsing aan de voorwaarden vermeld in artikel 2;
- de toetsing aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.
De VLM brengt de projectpromotor ervan op de hoogte als zijn projectvoorstel niet ontvankelijk is.
De selectiejury staat in voor de beoordeling van de volledige en ontvankelijke projectvoorstellen, zijnde:
- de toetsing aan de voorwaarden vermeld in artikel 4;
- de toetsing aan de voorwaarden vermeld in artikel 6.
Indien leden van de selectiejury zelf als projectpromotor een voorstel ingediend hebben, dan kunnen zij niet deelnemen aan de werkzaamheden van de jury voor het projectvoorstel dat zij zelf als promotor ingediend hebben.
De selectiejury kan bijkomende informatie opvragen bij de projectpromotor over de in artikel 4 en 6 vermelde elementen.
Op basis van de toetsing van de projectvoorstellen aan de voorwaarden vermeld in artikel 4 en 6, zal de selectiejury één van volgende voorstellen van beslissing formuleren:
1) het niet goedkeuren van het projectvoorstel;
2) het geheel of gedeeltelijk goedkeuren van het projectvoorstel, eventueel gecombineerd met het opleggen van bijkomende voorwaarden;
3) het adviseren om het projectvoorstel verder uit te werken, eventueel gecombineerd met het opleggen van te voeren onderzoeken.
Indien de som van alle gevraagde subsidies voor de geheel of gedeeltelijk goedkeurde projectvoorstellen hoger is dan het in artikel 13 vermelde beschikbare subsidiebudget, dan maakt de selectiejury op basis van de voorwaarden vermeld in artikel 6 een rangschikking op van de betrokken projectvoorstellen, waarbij enkel de hoogst gerangschikte projecten het bedrag van de gevraagde subsidie kunnen bekomen, tot uitputting van het in artikel 13 vermelde beschikbare subsidiebudget.
De door de selectiejury gedane beslissingsvoorstellen worden ter validatie voorgelegd aan de planbegeleidingsgroep.
De door de planbegeleidingsgroep gevalideerde beslissingsvoorstellen van geheel of gedeeltelijk goedgekeurde projecten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur.
De VLM brengt de projectpromotoren op de hoogte van de goedkeuring van hun projectvoorstellen. Deze kennisgeving omvat ook de betekening van de toegekende subsidie. Indien echter (delen van) de uitvoering van het project vergunnings-, machtigings- of toelatingsplichtig is (zijn), dan zal de betekening van de toegekende subsidie slechts gebeuren indien het projectvoorstel reeds een afschrift bevatte van de vergunning of toelating of nadat de projectpromotor een afschrift van de vergunning of toelating heeft bezorgd.
De door de planbegeleidingsgroep gevalideerde adviesvoorstellen om het projectvoorstel verder uit te werken worden door de VLM aan de projectpromotor betekend.
Indien de som van alle gevraagde subsidies voor de geheel of gedeeltelijk goedkeurde en verder uit te werken projectvoorstellen lager is dan het in artikel 13 vermelde beschikbare subsidiebudget, dan moet de projectpromotor het verder uitgewerkt projectvoorstel binnen de 4 maand na deze betekening indienen volgens de procedure vermeld in artikel 3. De herwerkte voorstellen zullen opnieuw beoordeeld zoals vermeld in het 4e tot 7e en 9e en 10e lid. Indien de som van alle gevraagde subsidies voor de verder uitgewerkte projectvoorstellen evenwel hoger is dan het nog beschikbare bedrag, dan maakt de selectiejury op basis van de voorwaarden vermeld in artikel 6 een rangschikking op van de betrokken projectvoorstellen, waarbij enkel de hoogst gerangschikte projecten het bedrag van de gevraagde subsidie kunnen bekomen, tot uitputting van het nog beschikbare subsidiebudget.
Artikel 8. Vergunningen en toelatingen
De goedkeuring van een projectvoorstel houdt niet in dat er een vergunning of toelating verleend is voor het uitvoeren van het projectvoorstel indien daarvoor een vergunning of toelating zou nodig zijn.
De projectpromotor dient binnen het jaar nadat hij geïnformeerd is over de goedkeuring van het projectvoorstel de nodige vergunningen of toelatingen aan te vragen en moet daarvan het bewijs bezorgen aan de VLM.
Van zodra de beslissing m.b.t. de vergunning of toelating is genomen, bezorgt de promotor dit aan de VLM.
Als een goedgekeurd projectvoorstel moet aangepast worden naar aanleiding van het resultaat van de vergunnings- of toelatingsprocedure, dan kan het projectvoorstel opnieuw worden beoordeeld volgens de procedure zoals vermeld in artikel 7, 4e lid en volgende.
Artikel 9. De uitvoering van het project
De projectpromotor is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project.
De uitvoeringstermijn van een project start vanaf de datum van de betekening van de goedgekeurde subsidie, zoals bedoeld in artikel 7, 11e lid, en bedraagt maximaal twee jaar.
De projectpromotor moet de gesubsidieerde maatregel gedurende 20 jaar in stand houden en beheren. Van die termijn kan worden afgeweken als dat zo werd beslist bij de goedkeuring van het projectvoorstel.
Artikel 10. Communicatie
De projectpromotor verbindt zich ertoe op de plaats van de werken en tijdens de duur van de werken, steeds duidelijk melding te maken van het project. Deze melding bestaat minstens uit het zichtbaar
tonen van het logo ‘Vlaamse overheid’ + ‘Vlaanderen is open ruimte’, gecombineerd met de volgende
vermelding (afhankelijk van de financieringsbron):
“Dit project wordt gerealiseerd en gecofinancierd in het kader van het landinrichtingsproject Oudlandpolder Fase 1”
Of
“Dit project wordt gerealiseerd en gecofinancierd in het kader van het relanceprogramma Blue
Deal”
Elke publicatie die verband houdt met het goedgekeurde project, moet tevens voorzien zijn van
bovenstaande vermelding en van bovengenoemde logo’s.
De projectpromotor moet één of meerdere rechtenvrije foto’s van het project aan de VLM bezorgen
(digitaal), ten laatste samen met het declaratiedossier.
Artikel 11. Declaratiedossier
De kosten van het project worden geprefinancierd door de projectpromotor.
Een projectpromotor heeft de mogelijkheid om één tussentijdse uitbetaling van een deel van de subsidie aan te vragen om de uitvoeringstermijn van twee jaar financieel te overbruggen. Daarvoor kan de projectpromotor een geargumenteerd schriftelijk verzoek indienen. Het bedrag van de tussentijdse uitbetaling moet minimaal 40% van de goedgekeurde subsidie bedragen. De betaling gebeurt op basis van een declaratiedossier dat alle nodige bewijsstukken bevat en voldoet aan de voorwaarden zoals vermeld in het 4e lid en volgende.
Na de uitvoering van het project, en ten laatste 3 maanden na het einde van de in artikel 9 vermelde uitvoeringstermijn, dient de projectpromotor een declaratiedossier in bij de VLM.
Het declaratiedossier bestaat uit een inhoudelijk luik en een financieel luik. De sjablonen hiervoor worden door de VLM aangeleverd. De inhoudelijke rapportage bestaat onder andere uit administratieve gegevens, een activiteitenverslag en relevante bijlagen. In het financiële rapport beschrijft de projectpromotor welke projectkosten gemaakt werden en worden alle relevante bewijsstukken gebundeld.
Het declaratiedossier wordt door de projectpromotor overgemaakt aan de VLM. De verantwoording van de aanwending van de subsidie omvat minstens:
1. De stukken waarmee wordt aangetoond dat het uitvoeringsinitiatief waarvoor de subsidie is toegekend, gerealiseerd is, zoals foto’s van alle projectrealisaties, kopies (in kleur) of exemplaren van alle communicatieproducten van het project.
2. De volgende stukken waarmee wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt en welke betalingen zijn uitgevoerd voor de uitvoering van het uitvoeringsinitiatief
o kostenbewijzen;
o betalingsbewijzen (rekeninguittreksels of debetberichten van de bank).
Er wordt slechts subsidie betaald door de gerealiseerde onderdelen van het uitvoeringsinitiatief. Er wordt slechts subsidie betaald op aanvaarde verantwoordingsstukken.
Na de goedkeuring van het declaratiedossier worden de goedgekeurde subsidies uitbetaald aan de projectpromotor, die de eventuele financiële afhandeling met de partners voor zijn rekening neemt.
De subsidie wordt betaald aan de projectpromotor op het door hem opgegeven bankrekeningnummer.
Artikel 12. Controle
De toegekende subsidie moet aangewend worden voor de doeleinden waarvoor ze is verleend.
Indien de bepalingen en richtlijnen vermeld in dit reglement niet strikt opgevolgd worden, kan de betaling van de subsidie of een deel ervan worden afgewezen.
Als de begunstigde nalaat de subsidie volledig te verantwoorden, vervalt de beslissing tot toekenning van de subsidie voor het niet-verantwoorde gedeelte.
De personen die zijn aangesteld door de VLM zijn bevoegd om na te gaan of de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie worden nageleefd. Ze kunnen alle stukken die ze nodig achten om de controleopdracht uit te voeren, opvragen bij de projectpromotor en mogen bij de uitoefening van hun controleopdracht onroerende goederen van de projectpromotor betreden, met uitzondering van woningen en gebouwen die bestemd zijn voor privé-activiteiten.
Als wordt vastgesteld dat de in artikel 9, 3e lid vermelde voorwaarde niet wordt nageleefd, zal de projectpromotor worden gevraagd de subsidie onmiddellijk terug te betalen.
HOOFDSTUK 2: FINANCIERING
Artikel 13. Subsidies
Voor deze oproep wordt gewerkt met een beschikbaar budget aan subsidies landinrichting van
600.000 euro. De subsidies landinrichting bedragen 50% van de subsidiabele kostprijs.
Een aantal maatregelen wordt niet gesubsidieerd via middelen landinrichting, maar via middelen van het relanceprogramma Blue Deal. Voor de maatregelen gesubsidieerd via middelen Blue Deal bedragen de subsidies 100% van de subsidiabele kostprijs.
Subsidies per maatregel:
Maatregel | Subsidie (%) | |
1 | Perceelstoegangen/Uitwijkstroken | 50 |
2 | Onthaalinfrastructuur voor bezoekers | 50 |
3 | Plukgroen | 50 |
4 | Xxxxxxxxxx | 00 |
0 | Xxxxxxxxxxxx | 50 |
6 | Landschapselementen | 50 |
7 | Waterinfiltratie | 100 |
8 | Kleinschalige waterbeheerinfrastructuur | 100 |
9 | Plaatsen plas-dras pomp | 100 |
10 | Broedgelegenheid en overwintering | 50 |
11 | Herstel en aanleg van biodivers grasland | 100 |
De totale kostprijs van het project, die in aanmerking genomen wordt voor subsidies en toelagen, bedraagt:
- minimaal 1.000 euro
- maximaal 30.000 euro.
Artikel 14. BTW
De BTW vormt enkel een subsidiabele uitgave, wanneer zij effectief en definitief door de proejctpromotor wordt gedragen (m.a.w. niet terugvorderbaar is).
Als de begunstigde van de subsidie een BTW-plichtige is die de betaalde BTW in rekening kan brengen in zijn BTW-boekhouding, dan wordt de BTW in mindering gebracht van de kostprijs die de basis vormt voor de bepaling van de subsidie.
Bij een gemengd BTW-statuut moet de promotor meedelen welk percentage van de BTW terugvorderbaar is.
Artikel 15. Welke kosten komen in aanmerking ?
Het totale bedrag van de uitgaven voor een uitvoeringsinitiatief dat in aanmerking komt voor subsidiëring omvat:
1° de kostprijs van het uitvoeringsinitiatief vastgesteld door de eindafrekening. Voor de berekening van de subsidie mag de kostprijs evenwel niet hoger zijn dan het bedrag van de goedgekeurde inschrijving of aanbieding die in het geval van werken wordt vermeerderd met:
a) de kostprijs van de vooraf door de minister goedgekeurde meerwerken;
b) 5% van het bedrag van de goedgekeurde inschrijving of aanbieding om de kosten te dekken voor onvoorziene en noodzakelijke meerwerken;
c) de prijsherzieningen.
2° de algemene kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het uitvoeringsinitiatief, het bedrag van de algemene kosten, met uitzondering van de kosten voor het verplaatsen van leidingen, mag niet meer bedragen dan 15% van de in 1° bedoelde kostprijs van het uitvoeringsinitiatief .
Enkel werkelijke kosten gekoppeld aan het goedgekeurde projectvoorstel, komen voor subsidiëring in aanmerking; wat wil zeggen dat deze kosten in de kosten- en subsidieraming van het projectvoorstel zijn opgenomen en dat ze moeten aangetoond worden met kosten- en betaalbewijzen. Er worden enkel kosten aanvaard die betrekking hebben op:
1. Investeringen
Als investeringsuitgaven worden slechts kosten aanvaard die gemaakt werden, met als hoofddoel de uitvoering van het project en die verifieerbaar zijn, bijvoorbeeld door foto’s of een terreincontrole.
2. Communicatie
Kosten gemaakt in functie van het communiceren van de planning, de uitvoering of de afwerking van het project.
3. Accommodatie
Onder accommodatiekosten worden kosten verstaan die betrekking hebben op het organiseren en het faciliteren van bijeenkomsten of evenementen in het kader van het project inclusief procesbegeleidingskosten, met uitzondering van verplaatsings-, reis- en verblijfskosten.
4. Externe expertise
Kosten voor externe expertise kunnen in aanmerking komen.
Artikel 16. Welke kosten komen niet in aanmerking?
Volgende kosten worden niet aanvaard als subsidiabele kosten :
- kosten die gemaakt worden vóór het indienen van het oorspronkelijk projectvoorstel of na afloop van de uitvoeringstermijn van het project;
- personeelskosten;
- verplaatsings-, reis- en verblijfskosten;
- studies zonder concrete projectrealisatie;
- werkingskosten (met uitzondering van accommodatiekosten vermeld in art.15);
- kosten voor vrijwilligerswerk;
- kosten voor acties en realisaties die ingaan tegen de in artikel 6 vermelde evaluatiecriteria.
Artikel 17. Het correct aangeven van de projectkosten
- Als kostenbewijzen worden aanvaard: facturen, vorderingen en in voorkomend geval bewijsstukken van de algemene kosten.
- Als betalingsbewijzen worden aanvaard: rekeninguittreksels of debetberichten van de bank (geen overschrijvingsformulieren) die bewijzen dat de kosten zijn betaald en in voorkomend geval bewijsstukken van contante betaling.
- Op elk kosten- en betalingsbewijs moet duidelijk de datum vermeld staan.
- Indien slechts een deel van de aangegeven kosten op rekening van het project kan geschreven worden, wordt aan het kosten- en betalingsbewijs een verklaring van de verdeelsleutel met duidelijke berekening gehecht.
- Bij contante betaling moet dit duidelijk op het kostenbewijs aangegeven worden door de leverancier of verkoper met vermelding van de betalingsdatum.
- Alle ontvangen andere subsidies voor de projectactiviteiten moeten in het declaratiedossier opgelijst zijn, met vermelding van het subsidiebedrag, de subsidiërende instantie en het subsidieprogramma.