Partijen:
Overeenkomst van geldlening behorende bij subsidiebeschikking Stichting DE-on kenmerk 2971005
Partijen:
1. De rechtspersoon naar publiek recht de provincie Flevoland op grond van artikel 176 van de Provinciewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, Commissaris van de Koning van de provincie Flevoland daarbij handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van d.d [datum] nummer [….]
hierna te noemen: de provincie;
2. Stichting DE-on op grond van artikel 17 eerste lid van de statuten rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [naam], hierna te noemen: de stichting;
Overwegende dat:
Gedeputeerde Staten van Flevoland bij beschikking van 25 juli 2014, kenmerk 1550439 aan de stichting een subsidie in de vorm van een geldlening heeft toegekend van € 6.495.000 en ter uitvoering daarvan een overeenkomst van geldlening met kenmerk 1555467 met de stichting is aangegaan;
Gedeputeerde Staten van Flevoland bij beschikking van 14 november 2018, kenmerk
2270539 aan de stichting een subsidie in de vorm van een geldlening heeft toegekend van €
1.000.000 en ter uitvoering daarvan een overeenkomst van geldlening met kenmerk 2271928 met de stichting is aangegaan;
Gedeputeerde Staten van Flevoland bij beschikking van [datum], kenmerk 2971005 aan de stichting een subsidie in de vorm van een geldlening heeft toegekend van € 6.500.00 en ter uitvoering daarvan onderhavige overeenkomst van geldlening met kenmerk 2971005 tussen de provincie en de stichting dient te worden afgesloten;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1. Verstrekken geldlening
1. Met inachtneming van de bepalingen van deze overeenkomst zal de provincie conform de subsidiebeschikking met kenmerk 2971005 aan de stichting - in aanvulling op de eerder verstrekte leningen - een bedrag van maximaal € 6.500.000 (zegge zes miljoen vijfhonderdduizend euro) lenen en zal de stichting dit bedrag als lening aanvaarden.
2. De provincie zal gedurende de looptijd van onderhavige overeenkomst, maar uiterlijk tot en met 31 december 2027, de lening in termijnen van € 500.000 of een veelvoud daarvan aan de stichting ter beschikking stellen indien:
A. de provincie vóór 15 november een schriftelijk trekkingsverzoek, conform bijlage 1 bij deze overeenkomst, heeft ontvangen en:
a. waaruit blijkt dat de totale door de stichting te verwachten financieringsbehoefte in het aankomende jaar groter is dan daartoe beschikbare middelen van de stichting;
b. waarin wordt verklaard dat het meest recente jaarplan en het meest recente jaarverslag zoals in het bezit van de provincie, inclusief de met de provincie afgestemde wijze van risico-risicoschatting binnen de bestaande, geactualiseerde financieringsportefeuille van de stichting over de periode tot de datum van het trekkingsverzoek, een getrouw beeld geven van de financiële toestand van de stichting op de datum van het trekkingsverzoek en dat het gewogen risicoprofiel in de portefeuille onder de 50% van de, door de provincie, verstrekte leningen onder deze overeenkomst en de onder leningnummers 1555467 en 2971005 verstrekte bedragen blijft.
c. òf wanneer er in het lopende jaar sprake is van een door de Raad van Toezicht goedgekeurde financieringsaanvraag die groter is dan de daartoe beschikbare middelen van de stichting kan een seperaat trekkingsverzoek worden ingediend waarbij tevens aan de voorwaarden
onder artikel 1. lid 2. sub A. onderdeel a. en b. dient te worden voldaan;
B. de provincie na beoordeling van het verzoek tot het oordeel is gekomen dat het gerechtvaardigd is om dit te honoreren.
3. Wanneer de provincie een positief besluit neemt over het verzoek van de stichting, maakt de provincie het door de stichting verzochte bedrag, binnen een termijn van zes weken over op het rekeningnummer van de stichting.
Artikel 3. Rente
Over de hoofdsom is de stichting aan de provincie geen rente verschuldigd.
Artikel 4. Looptijd en terugbetaling geldlening
1. De geldlening dient uiterlijk 31 december 2034 door de stichting volledig aan de provincie te worden terugbetaald.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid behoeft de stichting de in artikel 1 genoemde lening geheel of gedeeltelijk niet terug te betalen indien en voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan (risicoregeling, kwijtschelding):
a. de stichting de in de subsidiebeschikking opgenomen verplichtingen naar behoren heeft nageleefd.
b. de stichting niet in staat is aan zijn terugbetalingsverplichting te voldoen, omdat door de aard en het verloop van de met de subsidie door de stichting ondersteunde projecten door marktomstandigheden en/of door andere omstandigheden, op
31 december 2034 de vanuit de subsidie door de stichting verstrekte investerings- en leningsgelden niet of onvoldoende zijn vrijgekomen (waaronder ook begrepen terugbetaling van uitgekeerde garanties). De stichting dient daarbij al het mogelijke te doen om nakoming van de gedane verplichtingen van zijn crediteuren af te dwingen.
3. De eventuele meeropbrengsten uit rente- en provisie-inkomsten zullen door de stichting na afloop van de looptijd van de geldlening uitbetaald worden aan de provincie als vergoeding voor het door de provincie gelopen risico.
Artikel 5. Opeisbaarheid geldlening
De geldlening is van de zijde van de provincie tussentijds met onmiddellijke ingang opeisbaar in de volgende gevallen:
a. de hierboven genoemde subsidie wordt ingetrokken wegens wanbeleid of grove nalatigheid door de stichting;
b. de stichting de subsidievoorwaarden en -verplichtingen uit de hierboven genoemde subsidiebeschikking in materiele zin niet naleeft en de stichting ondanks waarschuwing en ingebrekestelling het geconstateerde verzuim niet binnen redelijke termijn heeft hersteld;
c. indien en zodra de stichting in staat van faillissement wordt verklaard, surseance van xxxxxxxx of schuldsanering overeenkomstig de wet wordt verleend;
x. xxxxxx ten laste van de stichting wordt gelegd;
e. de stichting zichzelf opheft/ liquideert;
met dien verstande dat de gelden die ten tijde van de tussentijdse beëindiging van de lening door de stichting reeds zijn aangewend en uitgezet ter financiering, aan of ter participatie in de daarvoor in aanmerking komende projecten niet opeisbaar zullen zijn vooraleer deze bedragen weer zullen vrijkomen en met dien verstande dat artikel 3, tweede lid dan van overeenkomstige toepassing zal zijn.
Artikel 6. Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Alle geschillen welke tussen partijen mochten ontstaan, naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst dan wel van nadere overeenkomsten en andere handelingen in samenhang met de onderhavige overeenkomst zoals bijvoorbeeld, zij het niet uitsluitend, onrechtmatige daden, onverschuldigde betalingen en ongegronde verrijkingen, zullen worden beslecht door de rechtbank te Lelystad, zulks behoudens voor zover dwingende competentieregels aan deze keuze in de weg zouden staan.
Lelystad,
Voor de provincie:
Commissaris van de Koning X. Xxxxxxx
Voor de stichting: De directeur [naam]