Inhoudsopgave Blz.
Inhoudsopgave Blz.
1.Inleiding 1
2. Definities 2
3.Overeenkomst voor het gebruik van de meldcode 4
4. Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling 6
5. Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling 8
6. Route bij signalen van mogelijke geweld- en zedendelict door een
collega jegens een kind (is n.v.t. op een gastouder) 16
7. Route van signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling 18
8. Stappenplan bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
tussen kinderen onderling 20
9. Verantwoordelijkheden in het scheppen van randvoorwaarden voor een een veilig werk- en meldklimaat 25
10 Sociale kaart 27
Deze meldcode voor kinderopvang is gebaseerd op de basis
meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit bestaat uit een stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit is bedoeld voor gastouders en het gastouderbureau die vanuit professioneel oogpunt met kinderen werken.
1. Inleiding
In 2013 is het Besluit vaststelling minimumeisen verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. Dit besluit moet ervoor zorgen dat het de kennis en het gebruik van een meldcode bevordert. In het kader van kwaliteitszorg wordt de plicht opgelegd om een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling, daaronder ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking (ook wel genoemd meisjesbesnijdenis) en eer gerelateerd geweld.
De verplichting geldt voor organisaties en zelfstandige beroepskrachten in de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. Iedere beroepskracht moet in staat zijn om kindermishandeling te signaleren. Er is een wettelijke meldplicht wanneer er sprake is van een vermoeden van kindermishandeling of zedendelict bij een kind door een collega. Dit betekent dat een houder van een kinderopvangorganisatie (zie definitielijst) wettelijk verplicht is om contact op te nemen met een vertrouwensinspecteur als over aanwijzingen beschikt wordt dat een collega een geweld of zedendelict begaat of heeft begaan en een kind hiervan het slachtoffer is.
Deze meldcode is speciaal geschreven voor de kinderopvang branche en is bedoeld voor iedereen die hierbij werkzaam is. De meldcode geeft via een stappenplan aan hoe te handelen wanneer er signalen zijn die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Elke stap binnen de routes wordt afzonderlijk en uitgebreid toegelicht.
Dit document bevat een overeenkomst die ik als houder van gastouderbureau De 4 Blokken invul waarin ik mij bindt om met de meldcode en de bijbehorende stappenplannen aan de slag te gaan. Ook is een document toegevoegd waarmee ik mij bindt ten aanzien van verantwoordelijkheden in het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat. Daarnaast bevindt zich in dit document een sociale kaart. Deze kaart vul ik in en verspreid ik onder de gastouders en ligt op een zichtbare plek.
1
2. Definities
Kinderopvang Verzamelnaam voor kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, peuterspeelzaalwerk en gastouderopvang.
Gastouderbureau Het bureau dat bemiddelt tussen gastouders en vraagouders. Houder Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de
Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die
onderneming een gastouderbureau exploiteert.
Beroepskracht De beroepskracht die binnen de kinderopvangorganisatie
werkzaam is en die in dit verband aan kinderen xxxx, begeleiding of een andere wijze van ondersteuning biedt. Voor een gastouderbureau is dit de gastouder en bemiddelingsmedewerker. De bemiddelingsmedewerker is binnen onze bureau gelijk aan de houder.
Vrijwilliger Degene die structureel al dan niet tegen een vrijwilligersvergoeding op regelmatige, niet incidentele basis werkzaam is in de kinderopvang en is belast met verzorging, opvoeding en bijdrage aan ontwikkeling van kinderen
Aandachtsfunctionaris Bemiddelingswerker van het gastouderbureau.
Ouders / verzorgers De volwassenen of volwassene die verantwoordelijk zijn / is
voor de zorg en opvoeding van het kind; ouder(s), verzorger(s), voogd.
Daar waar ouders geschreven wordt, wordt ook verzorgers of ouder / verzorger bedoeld.
Vraagouder De ouder die zijn kind naar de gastouderopvang brengt.
Gastouder De natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die gastouderopvang aanbiedt. De opvang kan plaatsvinden in het huis van de ouder of de gastouder.
SHG Steunpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
Veilig Thuis Meldpunt kindermishandeling
2
Vertrouwensinspecteur Een vertrouwensinspecteur is werkzaam bij de Inspectie van
het Onderwijs. De vertrouwensinspecteur heeft geheimhoudingsplicht en is bij wet uitgezonderd van het doen van aangifte. Voor de kinderopvang is de vertrouwensinspecteur als deskundige aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
(Zeden) politie De enige plek waar aangifte kan worden gedaan van een
geweld- of zedenmisdrijf. Politie onderzoekt een vermoeden en doet aan waarheidsvinding.
Volwassen huisgenoot De volwassen huisgeno(o)t(en) van de gastouder die
mogelijk in contact kom(t)(en) met de kinderen die worden opgevangen in het huis van de gastouder.
Bemiddelingsmedewerker De beroepskracht werkzaam bij een gastouderbureau en die
in dit verband bij gastouders en vraagouders bemiddelt en begeleidt.
Hij Waar gesproken wordt over hij kan zowel hij als zij van toepassing zijn.
CJG Centrum Jeugd en Gezin
ZAT Zorgadviesteam
3
3. Overeenkomst voor het gebruik van de meldcode
Met deze overeenkomst geeft gastouderbureau De 4 Blokken aan dat de meldcode actief bij dit gastouderbureau gebruikt wordt.
Hiermee verbindt de houder van gastouderbureau De 4 Blokken tot het volgen van het stappenplan wanneer er signalen zijn die kunnen duiden op kindermishandeling en/of huiselijk geweld.
Het bevoegd gezag van gastouderbureau De 4 Blokken. In overweging nemend:
⮚ Dat gastouderbureau De 4 Blokken verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn kinderen en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan kinderen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;
⮚ dat gastouderbureau De 4 Blokken een meldcode wenst vast te stellen, zodat gastouders die bemiddelt zijn via dit gastouderbureau weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
⮚ dat van gastouders die bemiddelt zijn via gastouderbureau De 4 Blokken op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met kinderen attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;
⮚ dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, eer gerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis);
⮚ Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten.
⮚ dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eer gerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking;
⮚ dat onder gastouder in deze meldcode wordt
verstaan: de persoon, die in diens eigen woning gastkinderen opvangt van de xxxxxxxxxx dan wel de persoon die bij de vraagouders thuis kinderen opvangt;
⮚ dat onder bemiddelingsmedewerker in deze meldcode wordt verstaan: de houder die voor gastouderbureau De 4 Blokken werkzaam is en die in dit verband gastouders bemiddelt en begeleidt;
⮚ dat onder volwassen huisgenoot gastouder in deze meldcode wordt verstaan: de volwassen huisgeno(o)t(en) van de gastouder die mogelijk in contact kom(t)(en) met de kinderen die worden opgevangen in het huis van de gastouder.
In aanmerking nemende:
• het Besluit vaststelling minimumeisen verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;
• de Wet maatschappelijke ondersteuning;
• de Wet op de jeugdzorg;
• de Wet bescherming persoonsgegevens;
• Wijzigingswet kinderopvang 2013;
• Wet klachtrecht cliënten zorgsector;
• het privacyreglement van gastouderbureau De 4 Blokken
Stelt het volgende vast binnen het gastouderbureau:
• Route bij signalen huiselijk geweld en kindermishandeling;
• Route bij signalen seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling.
Handtekening houder gastouderbureau De 4 Blokken.
5
4. Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Stap 1 In kaart brengen | |
Stap 2 Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen SHG, Veilig Thuis of | |
Stap 1: In kaart brengen van signalen De gastouder:
x observeert kinderen en ouders;
⮚ raadpleegt signalenlijst (bijlage 1 en 2);
⮚ bespreekt signalen met bemiddelingsmedewerker;
⮚ deelt de zorg met ouders;
⮚ registreert.
Stap 2: Raadplegen SHG, Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding De bemiddelingsmedewerker:
⮚ consulteert:
- het SHG, Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding;
- eventueel andere organisaties;
⮚ bespreekt uitkomsten consultaties met ouders;
Stap 3 Gesprek voeren met de
ouder (en indien mogelijk met kind)
⮚ registreert.
Stap 3: Gesprek voeren met de ouder (en indien mogelijk met het kind)
De bemiddelingsmedewerker:
⮚ deelt de zorg met ouders;
⮚ bespreekt indien mogelijk met het kind;
⮚ registreert.
Stap 4
Wegen aard en ernst en bij twijfel altijd raadplegen SHG of Veilig Thuis
Stap 4: Wegen aard en ernst van het huiselijk geweld of kindermishandeling en bij twijfel altijd raadplegen van SHG of Veilig Thuis
De bemiddelingsmedewerker:
⮚ weegt het risico, de aard en ernst;
⮚ vraagt bij twijfel altijd SHG of Veilig Thuis hierover een advies te geven;
⮚ registreert.
Stap 5a: Hulp organiseren en effecten volgen
De bemiddelingsmedewerker:
⮚ bespreekt de zorgen met ouders;
Stap 5B
Melden en bespreken met
Stap 5A
Hulp organiseren en effecten volgen
⮚ organiseert hulp door
ouders en kind door te verwijzen;
⮚ monitort of ouder en kind hulp krijgen;
⮚ volgt het kind;
⮚ registreert.
Stap 5b: Xxxxxx en bespreken met ouders De bemiddelingsmedewerker:
⮚ meldt het vermoeden bij het Veilig Thuis;
⮚ sluit bij de melding aan bij feiten en gebeurtenissen;
⮚ overlegt met Xxxxxx Xxxxx over acties na de melding;
⮚ monitort of ouder en kind hulp krijgen;
⮚ volgt het kind;
⮚ registreert.
7
5. Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Stap 1: In kaart brengen van signalen
De gastouder brengt de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of juist ontkrachten in kaart en legt deze vast. De gastouder legt ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.
Bij vroegsignalering worden signalen gezien die duiden op een zorgelijke of mogelijk bedreigde ontwikkeling. Zelden zullen deze signalen direct duidelijkheid geven over de oorzaak zoals huiselijk geweld of kindermishandeling. Het is daarom verstandig uit te gaan van de signalen die de gastouder bij het kind of in de interactie tussen ouder en kind waarneemt. Bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling kan gebruik gemaakt worden van de signalenlijsten (bijlage 1 en 2) en de observatielijst (bijlage 4) uit de handleiding.
Het is gebruikelijk om in deze fase in gesprek te gaan met de ouder tijdens haal- en brengmomenten of op een ander gepland moment. Hierbij gaat het vooral om het benoemen van feitelijkheden en zaken die opvallen. Daarnaast kan het kind in de groep geobserveerd worden en de ouder met het kind tijdens contactmomenten.
Alle signalen dienen te worden verzameld waardoor het duidelijker wordt welke zorgen er zijn en of deze zorgen gegrond zijn. De gastouder vraagt de bemiddelingsmedewerker om te helpen bij het onderbouwen van de signalen.
Xxxxxxxxxxxxxxx Xx 0 Xxxxxxx registreert alles goed. Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen worden schriftelijk vastgelegd. Gespreksverslagen worden door betrokkenen ondertekend. Er wordt een kinddossier aangelegd, het dossier wordt digitaal (met wachtwoord) bewaard. Dit vanwege de privacygevoelige gegevens die worden verzameld.
8
Stap 2: Raadplegen van SHG, Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding
De gastouder bespreekt de signalen met de bemiddelingsmedewerker. Het wordt aanbevolen om advies aan het SHG, Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding te vragen. Dit is een taak voor de bemiddelingsmedewerker.
Consultatie is met de bemiddelingswerker (van het gastouderbureau). Extern is consult mogelijk met de jeugdverpleegkundige of jeugdarts van het consultatiebureau of de GGD. Indien gastouderbureau De 4 Blokken deelneemt aan het zorgadviesteam (ZAT) is het ook mogelijk om het kind binnen dit team te bespreken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin.
Consult bij SHG, Veilig Thuis of deskundige op het gebied van letselduiding
Indien de bemiddelingsmedewerker ook maar enige twijfel heeft over de oorzaak van de situatie en/of eventuele mogelijke onveiligheid bij het kind, kan advies worden gevraagd bij het SHG, Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding. Het Veilig Thuis kan een eerste weging maken of het terecht is dat er zorgen zijn over deze situatie en of er mogelijk sprake kan zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het SHG kan betrokken worden als er zorgen zijn over huiselijk geweld waarbij ouders c.q. meerderjarige huisgenoten betrokken zijn. Wanneer er kinderen bij zijn betrokken zal het SHG echter meestal doorverwijzen naar het Veilig Thuis. Een deskundige op het gebied van letselduiding kan worden ingezet ter duiding van letsels waarbij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling speelt. Zorgvuldig handelen vereist dat de bemiddelingsmedewerker bij elk vermoeden nagaat of hij advies vraagt bij het SHG, Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding
Consult bij zorgadviesteam
Voor het bespreken in het zorgadviesteam wordt een intakegesprek met de ouders en/of bemiddelingsmedewerker door het maatschappelijk werk of een ander lid van het zorgadviesteam gevoerd. Door de ouder continue te betrekken en in overleg te treden, is de kans groter dat de ouder gemotiveerd is om de situatie te verbeteren en/of hulp te aanvaarden.
Om het kind ‘open’ (niet anoniem) te bespreken in het zorgadviesteam en met andere externe deskundigen is schriftelijke toestemming van de ouder vereist. Indien de bemiddelingsmedewerker in het contact transparant en integer is, is de kans groot dat over deze zaken een open gesprek mogelijk is. In de meeste gevallen wordt toestemming door de ouder gegeven. Gespreksvaardigheid om in gesprek te gaan over zorgen en het vragen om toestemming van de ouder is een specifieke deskundigheid en kan door middel van scholing worden aangeleerd. Ook kan de bemiddelingsmedewerker advies krijgen van het SHG, Veilig Thuis of het zorgadviesteam over het in gesprek gaan met de ouder.
Indien de ouder weigert, is dit een zorgelijk signaal en moet het worden meegenomen in de weging (stap 4). Het kind kan overigens anoniem worden besproken wanneer de ouder geen toestemming heeft gegeven, maar dit verdient niet de voorkeur vanwege de eventuele vervolgacties.
9
Meer informatie over samenwerking met andere organisaties is te vinden in hoofdstuk 7 van de handleiding.
Noodsituaties
Bij signalen die wijzen op acuut en zodanig ernstig geweld dat het kind of een gezinslid onmiddellijk moet worden beschermd, kan meteen contact worden opgenomen met het Veilig Thuis. Het Veilig Thuis maakt dan een inschatting van de ernst van de situatie. Voor noodsituaties is het Veilig Thuis 24 uur per dag bereikbaar. In zeer ernstig dreigende situaties kan het Veilig Thuis een melding overdragen aan de Raad voor de Kinderbescherming. Bijvoorbeeld als een kind met verwondingen naar het ziekenhuis moet en de ouders willen het niet meegeven of weghalen uit het ziekenhuis. In een dergelijke situatie kan er heel snel een voorlopige ondertoezichtstelling worden gevraagd zodat de ouders (tijdelijk) het gezag niet hebben over hun kind.
In noodsituaties kan overigens ook contact gezocht worden met de crisisdienst van Bureau Xxxxxxxxx en/of de politie gevraagd worden om hulp te bieden. In de handleiding bevindt zich een algemeen overzicht van websites en adressen (zie bijlage 5) van instanties en organisaties waar de gastouder terecht kan voor ondersteuning en advies. In deze meldcode is een sociale kaart opgenomen die de kinderopvangorganisatie kan invullen met gegevens uit de eigen regio (zie onderdeel V).
Het is belangrijk dat het gastouderbureau alles goed registreert. Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
10
Stap 3: Gesprek met de ouder (en indien mogelijk met het kind)
De bemiddelingsmedewerker bespreekt de signalen met de ouders, en indien mogelijk met het kind. Het gastouderbureau kan er echter ook voor kiezen dat het gesprek door de gastouder wordt gevoerd, eventueel samen met bemiddelingsmedewerker. In die gevallen wordt het gesprek altijd voorbereid met de bemiddelingsmedewerker. Ook kan tijdens de voorbereiding ondersteuning worden gevraagd aan het SHG of Veilig Thuis.
Voor het gesprek met de ouders (en eventueel het kind) kunnen de volgende stappen worden gevolgd:
1. Leg de ouders (en eventueel het kind) het doel uit van het gesprek;
2. Beschrijf de feiten die zijn vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan, geef daarbij geen waardeoordeel of eigen interpretatie;
3. Nodig de ouders uit om een reactie hierop te geven;
4. Kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen er is gezien, gehoord en/of waargenomen;
5. Leg het gesprek vast en laat het indien mogelijk ondertekenen door alle betrokkenen.
In de meeste gevallen is het onduidelijk wat de oorzaken zijn van de signalen. Door ouders te informeren en informatie uit te wisselen over de ontwikkeling van hun kind, kunnen zorgen verduidelijkt, ontkracht of bekrachtigd worden. Nodig de ouders expliciet uit tot het geven van hun mening en vraag door over kindgerelateerde onderwerpen in de thuissituatie. Herkent de ouder de situatie? Hoe gedraagt het kind zich thuis? Xxx reageren de ouders daarop? Hoe gaat het opvoeden thuis? Xxx reageert het kind hierop? Hoe is de ontwikkeling van het kind tot nu toe verlopen? Wat vinden de ouders daarvan? Hoe ervaren de ouders de opvoeding en hun rol als ouders?
Indien de ouders de zorgen herkennen, kan een begin worden gemaakt met het onderzoeken van kansen en oplossingen. Ouders moeten vaak eerst gemotiveerd worden zodat de zorgen over hun kind gedeeld kunnen worden. Het helpt dan om ouders meer informatie te geven over de ontwikkeling van het kind en de effecten voor het kind in de huidige situatie. Pas als ouders niet te motiveren zijn en de zorgen blijven ontkennen is het raadzaam het Veilig Thuis om advies te vragen en een melding te overwegen. Het SHG kan betrokken worden als er zorgen zijn over huiselijk geweld waarbij ouders c.q. meerderjarige huisgenoten betrokken zijn. Wanneer er kinderen bij zijn betrokken zal het SHG echter doorgaans doorverwijzen naar het Veilig Thuis.
Indien besloten wordt om ook met het kind zelf te spreken, is het van belang dat het kind zich veilig genoeg voelt om het gesprek te voeren. Maak hierbij de afweging of het in het belang van het kind zelf is om dit gesprek te voeren. Hierover kan ook advies worden gevraagd aan het SHG of Veilig Thuis. 11
Xxxxxx tijdens een dergelijk gesprek nooit geheimhouding, maar geef wel aan dat de signalen serieus afgewogen zullen worden. Belangrijk is ook dat het kind niet wordt ondervraagd, maar dat het kind met name de ruimte wordt gegeven om zijn verhaal te vertellen.
Zie ook de tips voor gesprekken met kinderen in hoofdstuk 6.1 van de handleiding. Het is belangrijk dat het gastouderbureau alles goed registreert.
Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
Stap 4: Weeg aard en ernst van het huiselijk geweld of kindermishandeling en bij twijfel altijd raadplegen van het SHG of Veilig Thuis
De bemiddelingsmedewerker weegt op basis van de signalen, van het (extern) ingewonnen advies en van het gesprek met de ouders het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarnaast wordt de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling gewogen. Ook moet er altijd overwogen worden of er naar de politie moet worden gegaan. Tenslotte zijn kindermishandeling en huiselijk geweld strafbare feiten.
Voor de weging is het van belang dat de bemiddelingsmedewerker in het dossier de signalen, de gesprekken en de stappen beschrijft en vastlegt die al gezet zijn.
Daarnaast zijn voor de weging de volgende factoren van belang:
⮚ de leeftijd van het slachtoffer;
⮚ de aard van het geweld;
⮚ de mate van afhankelijkheid;
⮚ de duur van het geweld;
⮚ de verwachting over de schade die wordt aangericht;
⮚ de mate van isolement waarin het geweld zich afspeelt.
Een weging is altijd persoonlijk, er zijn geen vaste richtlijnen voor. Omdat elke situatie uniek is, is hier geen standaard voor. Wanneer twijfel blijft bestaan over een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling, is het verplicht om het SHG of Veilig Thuis te raadplegen.
Het SHG of Thuis kan helpen een risicotaxatie uit te voeren en kan helpen bepalen of het verstandig is zelf hulp te organiseren of een melding te doen. Dit is ook van toepassing als het om mogelijk eer gerelateerd geweld gaat. Zo mogelijk kan ook het Landelijk Expertise Centrum Eer gerelateerd Geweld (LEC EGG) van de politie om advies worden gevraagd.
In bijlage 5 van de handleiding staat een algemeen overzicht van websites en adressen van instanties en organisaties waar de bemiddelingsadviseur terecht kan voor ondersteuning en advies. 12
Het gastouderbureau moet zelf de sociale kaart uit deze
meldcode aan passen en in vullen met de instanties en organisaties die werkzaam zijn binnen betreffende regio (zie onderdeel V).
Het is belangrijk dat het gastouderbureau alles goed registreert. Alle gegevens die te maken
hebben met het signaleren en handelen dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden
Stap 5a: Hulp organiseren en effecten volgen
Als op basis van de afweging in stap 4 genoeg gronden zijn dat het kind en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermd kunnen worden:
⮚ bespreek met de ouders;
⮚ organiseer dan de noodzakelijke hulp;
⮚ volg de effecten van deze hulp en
⮚ doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt, of opnieuw begint.
Dit is de verantwoordelijkheid van de bemiddelingsadviseur.
Als het gastouderbureau gebruik heeft gemaakt van het zorgadviesteam, kan het zorgadviesteam verdere actie coördineren. Het zorgadviesteam bespreekt de hulpvraag van het gastouderbureau en ouders, beoordeelt de hulpvraag, stelt een aanpak vast, geeft handelingsadviezen voor de gastouder en adviseert over verdere hulp. Ook het CJG kan worden geraadpleegd en hierin adviseren.
De bemiddelingsmedewerker binnen het gastouderbureau bespreekt met de ouders de uitkomst van de bespreking met het CJG of zorgadviesteam. Met de ouders kan gesproken worden over verder te nemen stappen voor hulpverlening voor het kind en/of de ouders.
Hierbij is het belangrijk om informatie te geven over de hulpverlenende instanties en of er hiervoor een indicatie nodig is van bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg. De ouders kunnen op deze manier worden doorverwezen. Belangrijk is om bij de ouders en de instantie te informeren of zij ook daadwerkelijk naar de verwijzende instantie zijn gegaan. Leg de gesprekken vast en laat indien mogelijk ouders het gespreksverslag ondertekenen.
Indien er voor een van voorgaande stappen ondersteuning nodig is, dan kan dit gevraagd worden bij het SHG, Veilig Thuis, CJG of zorgadviesteam. Het gastouderbureau kan met de gastouder afspraken maken over de begeleidings- en zorgbehoeften van het kind. De uitkomst van deze teambespreking wordt vastgelegd en met de ouders besproken.
Het is belangrijk dat het gastouderbureau alles goed registreert. Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
Stap 5b: Xxxxxx en bespreken met ouders
Kan het kind of kunnen de ouders niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling beschermd worden, of is er twijfel of het gastouderbureau hiertegen voldoende bescherming kan bieden:
⮚ Meld het vermoeden bij het Veilig Thuis en;
⮚ Sluit bij de melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die gemeld wordt (ook) van anderen afkomstig is;
⮚ Overleg bij de melding met het Veilig Thuis wat er na de melding, binnen de grenzen van de gebruikelijke werkzaamheden, gedaan kan worden om het kind, de ouders en mogelijke gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen;
⮚ Monitor hierbij of ouder en kind hulp krijgen;
⮚ Registreer.
Dit is de verantwoordelijkheid van de bemiddelingsmedewerker in overleg met de gastouder.
Bespreek de melding vooraf met de ouders. Leg uit waarom het gastouderbureau van plan is deze melding te gaan doen en wat het doel daarvan is. Blijf in het gesprek bij de feiten en constateringen en voorkom interpretaties of waardeoordelen.
1. Vraag de ouders uitdrukkelijk om een reactie;
2. In geval van bezwaren van de ouders, overleg op welke wijze er tegemoet kan worden gekomen aan deze bezwaren en leg dit in het document vast;
3. Is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om het kind, de ouders en/of mogelijke gezinsleden te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in alle afwegingen de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om het kind, de ouders en/of mogelijke gezinsleden door het doen van een melding daartegen te beschermen;
4. Doe een melding indien naar het oordeel van het gastouderbureau de bescherming van de ouder of zijn gezinslid de doorslag moet geven.
Van contacten met de ouders over de melding kan worden afgezien:
⮚ als de veiligheid van het kind, één van de ouders, die van de gastouder zelf, en/of die van een ander in het geding is; of
⮚ als er goede redenen zijn om te veronderstellen dat de ouders daardoor het contact met het gastouderbureau zal verbreken.
Indien na enige periode onvoldoende verbetering zichtbaar is, is het van belang opnieuw contact op te nemen met het Veilig Thuis en eventueel opnieuw een melding te doen. Het Veilig Thuis adviseert, indien nodig, meerdere keren contact op te nemen indien er onvoldoende verbetering of verslechtering te zien is.
Inspanningen na de melding
Een melding is geen eindpunt. Als het gastouderbureau een melding doet, geeft het stappenplan daarom aan dat de bemiddelingsadviseur in zijn contact met het Veilig Thuis ook bespreekt wat hij zelf, na zijn melding, binnen de grenzen van zijn gebruikelijke taakuitoefening kan doen om het kind of zijn gezinsleden te beschermen en te ondersteunen. Dit is uitdrukkelijk in stap 5 bij de melding opgenomen om duidelijk te maken dat de betrokkenheid van de gastouder bij het kind en de ouders en de mogelijke gezinsleden na de melding niet ophoudt. Van hem wordt verwacht dat hij, naar de mate van zijn mogelijkheden, het kind blijft ondersteunen en beschermen. Uiteraard gebeurt dit in overleg met het Veilig Thuis om zo tot een gemeenschappelijke aanpak te komen. Het Veilig Thuis houdt degene die de melding heeft gedaan op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek en van de acties die in gang worden gezet.
Wanneer er sprake is van (een vermoeden van) kindermishandeling in de thuissituatie van één van de kinderen van het gastouderbureau kan dit ook impact hebben op de (andere) gastouders en andere kinderen. Het is belangrijk dat de het gastouderbureau hier aandacht aan besteedt, bijvoorbeeld in teamoverleggen of tijdens intervisie.
Interne evaluatie
Het is belangrijk dat de toepassing van de meldcode systematisch geëvalueerd wordt. Dit kan de bemiddelingsadviseur op zich nemen. Aangeraden wordt dat de uitvoering van de evaluatie door een ander wordt gedaan dan degene die actief binnen het proces zelf is geweest. Zo nodig worden verbeteringen in afspraken en/of procedures aangebracht.
Anonieme gegevens met betrekking tot het vermoeden van kindermishandeling worden geregistreerd. Deze gegevens worden door de houder van het gastouderbureau op een centraal punt bewaard. De gegevens worden geregistreerd en bewaard om bijvoorbeeld in kaart te kunnen brengen hoe vaak vermoedens van kindermishandeling binnen het gehele gastouderbureau voorkomen en op welke wijze daarmee wordt omgegaan.
Het is belangrijk dat het gastouderbureau alles goed registreert. Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
6. Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind (dit is niet van toepassing op een gastouder omdat zij niet in dienst zijn bij het gastouderbureau.
Stap 1B
Direct melding doen van
Stap 1A Signaleren
Stap 1A: Signaleren
De gastouder of bemiddelingsmedewerker:
⮚ observeert;
⮚ raadpleegt signalenlijst (bijlage 1, 2 en 3 uit de handleiding);
⮚ registreert.
Stap 1B: Direct melding doen van vermoeden geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind bij de bemiddelingsmedewerker:
⮚ is verplicht het vermoeden van een geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind direct bij de bemiddelingsmedewerker te melden.
Stap 2
Direct in overleg treden met vertrouwensinspecteur
Stap 2: In overleg treden met vertrouwensinspecteur
De houder:
⮚ Moet direct contact leggen met een vertrouwensinspecteur (overlegplicht) indien hij aanwijzingen heeft dat een collega een geweld- of zedendelict begaat of heeft begaan jegens een kind;
⮚ Krijgt advies van de vertrouwensinspecteur over al dan niet doen van aangifte;
⮚ registreert.
Stap 3 Aangifte doen
Stap 3: Aangifte doen De houder:
⮚ Is verplicht bij redelijk vermoeden aangifte te doen bij de politie (aangifteplicht);
⮚ Stelt de in ieder geval voor de duur van het onderzoek op non-actief
⮚ legt een draaiboek aan;
⮚ raadpleegt het Veilig Thuis en /of GGD;
⮚ regelt ondersteuning van kind en ouders;
⮚ volgt het ingestelde onderzoek van de politie;
⮚ registreert.
16
Stap 4 Handelen naar aanleiding van onderzoek politie | ||
Stap 5 Nazorg bieden en evalueren |
Stap 4: Handelen naar aanleiding van onderzoek van de politie
De houder:
⮚ rehabiliteert;
⮚ geeft waarschuwing af;
⮚ neemt arbeidsrechtelijke maatregelen1;
⮚ registreert.
Stap 5: Nazorg bieden en evalueren De houder:
⮚ biedt nazorg voor ouders en kinderen;
⮚ biedt nazorg gastouders;
⮚ organiseert ouderavonden;
⮚ verwijst door naar externe hulp;
⮚ evalueert de procedures;
⮚ registreert.
Algemene toelichting
De meldplicht betekent dat een houder wettelijk verplicht is om contact op te nemen met een vertrouwensinspecteur als op welke wijze dan ook over aanwijzingen beschikt wordt dat een gastouder een geweld- of zedendelict begaat of heeft begaan en een kind is hiervan het slachtoffer. De houder treedt zelf in contact treedt met de vertrouwensinspecteur.
Melding door een ouder over een gastouder / volwassen huisgenoot
De situatie binnen de gastouderopvang wijkt af van de situatie in een kindercentrum, aangezien de gastouder alleen werkt, er in de meeste gevallen geen arbeidsrelatie is met het gastouderbureau en regelmatig een volwassen huisgenoot aanwezig is in de woning waar de kinderen worden opgevangen. Hoewel de bemiddelingsmedewerker de gastouder begeleidt, komt deze tussen de twee en vier maal in de opvangsetting van de gastouder en is de kans op signalering door bemiddelingsmedewerker gering. De melding van een vermoeden van een mogelijk geweld- of zedenmisdrijf zal daarom in de praktijk vooral gedaan worden door de ouder. Zie verder de bijbehorende handleiding, paragraaf 1.3.
17
7. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling
Stap 1: In kaart brengen van signalen De gastouder:
Stap 1
In kaart brengen van signalen
⮚ observeert;
⮚ raadpleegt signalenlijst (bijlage 1 en 2 uit de handleiding);
Stap 2
Melden van het gedrag
⮚ bespreekt signalen met collega’s en de leidinggevende;
⮚ registreert.
Stap 2: Melden van het gedrag bij bemiddelingsmedewerker
De gastouder:
⮚ meldt het gedrag bij het gastouderbureau;
⮚ brengt de ouders van de betrokken kinderen op de hoogte.
Stap 3: Beoordelen ernst van het gedrag.
De bemiddelingsmedewerker en de gastouder:
⮚ raadpleegt het Veilig Thuis en/of GGD;
Stap 3 Beoordelen ernst van het gedrag | ||
Stap 4 Maatregelen nemen |
⮚ gaat in gesprek met ouders van zowel het kind dat gedrag vertoont als met de ouders van de kinderen die met het gedrag geconfronteerd worden over het gedrag;
⮚ taxeert de xxxxx van het gedrag:
⮚ licht seksueel grensoverschrijdend gedrag:
⮚ matig seksueel grensoverschrijdend gedrag: waarschuwing, inschakelen hulp;
⮚ ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag: direct ingrijpen vereist, maatregelen conform stap 4;
⮚ registreert in het kinddossier.
Stap 4: Maatregelen nemen De houder:
⮚ stelt een intern onderzoek in;
⮚ schakelt experts in zoals GGD en Thuis;
x organiseert zorg voor kinderen en ouders;
⮚ gaat in gesprek met ouders van kind dat gedrag vertoont én met de ouders van kinderen die geconfronteerd werden met het gedrag over de te nemen maatregelen.
18
Stap 5 Handelen
Stap 5: Handelen De gastouder:
⮚ beslist naar aanleiding van het onderzoek over de opvang van het kind dat het gedrag heeft vertoond.
Stap 6: Nazorg bieden en evalueren De houder:
⮚ biedt nazorg voor ouders, kinderen en beroepskrachten;
⮚ organiseert ouderavonden;
⮚ verwijst door naar externe hulp;
⮚ evalueert de procedures en registreert.
8. Stappenplan bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Wanneer er signalen zijn dat een kind of meerdere kinderen seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond en dat een ander kind hier mee geconfronteerd is of slachtoffer van is geworden, is het belangrijk dat deze signalen in kaart worden gebracht en goed geïnterpreteerd worden. Soms zal iets vrij duidelijk zijn aan te merken als ontoelaatbare handeling, maar vaker zal het gaan om minder duidelijke signalen die niet direct te duiden zijn.
Het is belangrijk om deze signalen serieus te nemen. De volgende acties kunnen helpen de signalen te onderbouwen:
⮚ Raadpleeg de signalenlijst uit de handleiding (zie bijlage 1 en 2).
⮚ Bespreek de signalen met de bemiddelingswerker.
Leg de mogelijke signalen vast in het kinddossier. Zie hiervoor in de handleiding hoofdstuk 8.5.
Als de gastouder vervolgens twijfelt of concludeert dat er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag dan is het belangrijk dit te melden bij de bemiddelingsmedewerker conform stap 2.
Stap 2: Melden van het gedrag
Wanneer de gastouder signalen heeft dat een kind of meerdere kinderen seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond en dat een ander kind hiermee geconfronteerd is of slachtoffer van is geworden, dan is het belangrijk dit te melden bij de bemiddelingsmedewerker.
De ouders van de kinderen die het gedrag vertonen of ermee zijn geconfronteerd moeten op de hoogte worden gebracht. Het is belangrijk dat het gastouderbureau alles goed registreert in een kinddossier (zie hoofdstuk 8.5 uit de handleiding). Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen, dienen schriftelijk te worden vastgelegd.
Stap 3: Beoordelen ernst van het gedrag
Het Veilig Thuis, CJG, ZAT of de GGD kan hiervoor worden ingeschakeld. Hierbij wordt de ernst van het gedrag bepaald.
Wanneer wordt geconstateerd dat er geen sprake is van leeftijdsadequaat gezond gedrag, wordt gecategoriseerd hoe ernstig het gedrag is. Bij alle vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag dienen de ouders van zowel het kind dat het gedrag vertoont als het kind dat met het gedrag is geconfronteerd, te worden geïnformeerd. Daarnaast dient bij alle vormen gekeken te worden of het seksueel overschrijdende gedrag een signaal is van onderliggende problematiek.
Er kan geconstateerd worden dat er sprake is van:
⮚ licht seksueel grensoverschrijdend gedrag;
⮚ matig seksueel grensoverschrijdend gedrag;
⮚ ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Licht seksueel grensoverschrijdend gedrag kan worden gezien als een noodzakelijke stap om normen en waarden te leren kennen en zal bij veel kinderen op bepaalde momenten in de ontwikkeling voorkomen. Het is nodig dat de gastouder dit gedrag begrenst, hierop reageert en bespreekt met ouders.
Matig seksueel grensoverschrijdend gedrag is ontoelaatbaar; het is belangrijk om een duidelijk verbod in te stellen. Aan het kind moet uitgelegd worden dat dit gedrag niet mag en er moet worden uitgelegd waarom dit niet mag. De betrokken kinderen kunnen in de groep geobserveerd worden. Belangrijk is dat er met de kinderen gecommuniceerd blijft worden en dat ouders actief betrokken worden. De bemiddelingsmedewerker overlegt met het Veilig Thuis of een gedragswetenschapper of externe hulpverlening of advies noodzakelijk is.
Ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag vereist dat er direct wordt ingegrepen. Er moeten maatregelen genomen worden die kunnen garanderen dat het gedrag niet meer kan voorvallen.. Bij ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag dient stap 4 te worden ingezet.
Ook voor deze stap geldt, dat alle signalen en stappen goed vastgelegd worden in het kinddossier.
Stap 4: Maatregelen nemen
De gastouder en de bemiddelingsmedewerker bepalen welke maatregelen genomen moeten worden wanneer er sprake is van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag.
De volgende maatregelen kunnen worden genomen:
a. Het instellen van een intern onderzoek. Het is belangrijk nauw samen te werken met expertorganisaties zoals het Veilig Thuis, het zorgadviesteam en de GGD. Bij
ernstige zaken is het aan te bevelen een onderzoeksteam te vormen waar gastouder, de houder van het gastouderbureau en externe deskundigen deel van kunnen uitmaken. Het aanleggen van een draaiboek kan structuur bieden bij de uitvoer van het onderzoek. In de handleiding staan handvatten voor het aanleggen van een draaiboek (hoofdstuk 8.5).
b. Het regelen van ondersteuning van het kind en ouders.
c. Aanbieden van excuses voor falend toezicht/onveilige situatie vanuit het gastgezin. Hierbij wordt tevens aangegeven dat onderzocht wordt hoe verbeteringen binnen de gastouderopvang kan worden doorgevoerd om mogelijke herhaling te voorkomen.
d. Aanbieden van opvang en professionele hulp voor alle kinderen en hun ouders die op welke wijze dan ook betrokken zijn geweest bij het grensoverschrijdende seksuele gedrag. Emotionele begeleiding van de direct betrokken ouders is noodzakelijk.
e. Indien een kind seksueel grensoverschrijdende handelingen heeft uitgevoerd bij een ander kind dan is het belangrijk gesprekken te voeren met beide partijen ouders en gezamenlijk te komen tot oplossingen. Creëer van beide partijen ouders 'bezorgde ouders' en zoek naar een gezamenlijk belang. Het gastouderbureau vertegenwoordigt de belangen van alle kinderen. Dat kan betekenen dat het gastouderbureau beslissingen neemt die één van beide partijen niet zint. Het gastouderbureau kan in overleg met de gastouder ervoor kiezen om het contract te beëindigen of het kind bij een ander gezin te plaatsen. Belangrijk is de ouders altijd te informeren over de gemaakte keuze en deze te beargumenteren.
f. Afscherming van het kind dat het grensoverschrijdende gedrag heeft vertoond.
De houder van het gastouderbureau draagt zorg voor een zorgvuldige procedure en registreert dit in het betreffende dossier.
De beoordeling van het incident en het advies uit het (eventuele) interne onderzoek kunnen leiden tot verschillende uitkomsten. Afhankelijk van deze uitkomsten heeft de houder van het gastouderbureau verschillende mogelijkheden om te handelen richting het kind dat het seksueel grensoverschrijdende gedrag heeft vertoond. De mogelijkheden worden besproken met de gastouder.
a. Het kind blijft bij de gastouder;
b. Het kind gaat naar een andere gastgezin of een ander gastouderbureau;
c. Het inzetten van hulp;
d. Melding bij het Veilig Thuis.
a. Het kind blijft op de gastouder
Wanneer de gastouder en de bemiddelingsmedewerker constateren dat op grond van het verrichte onderzoek geen aanleiding is aan te nemen dat het gedrag zich zal herhalen of dat de aanwezigheid van het kind bedreigend is voor andere kinderen kan, in overleg met betrokken ouders, besloten worden het kind binnen de gastouder van het gastouderbureau te laten.
b. Het kind gaat naar een andere gastouder of gastouderbureau
De gastouder en de bemiddelingsmedewerker kunnen besluiten dat het in het belang is van het kind en/of de kinderen die met het gedrag geconfronteerd zijn, dat het kind naar een andere gastouder gaat van het gastouderbureau of naar een geheel andere gastouderbureau gaat. De houder kan hierin de ouders adviseren en eventueel contact opnemen met een andere gastouderbureau. Ook kunnen ouders zelf de conclusie trekken dat hun kind naar een andere gastouderbureau gaat.
c. Het inzetten van hulp
Met advies van het Veilig Thuis en in overleg met de ouders kan hulpverlening voor het kind worden ingezet.
d. Melding bij het Veilig Thuis
De directie doet een melding bij het Veilig Thuis. Het gedrag van het kind kan namelijk ook op andere problematiek wijzen.
23
Alle betrokkenen moeten zo spoedig mogelijk over het seksueel overschrijdende gedrag op de hoogte worden gebracht middels een brief of een gezamenlijke (ouder)bijeenkomst. De houder van het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de nazorg en de evaluatie.
Er kan informatie worden gegeven over de concrete maatregelen die getroffen zijn ten aanzien van het kind of de kinderen die met het gedrag geconfronteerd werden. Ook kan aangegeven worden welke concrete maatregelen er ten aan zien van het kind dat het gedrag vertoonde genomen zijn en het verdere verloop van het onderzoek.
Als bij een gastouder een incident plaatsvindt, is er een kans dat ook de media hiervan op de hoogte raken. Het is verstandig van tevoren zorgvuldig te overwegen hoe hiermee zal worden omgegaan (zie bijlage 6 van de handleiding).
Het is belangrijk het gehele proces en de verschillende stappen te evalueren.
⮚ De houder evalueert met de gastouder en eventueel andere betrokkenen wat er is gebeurd en de procedures die zijn gevolgd.
⮚ Zo nodig wordt de zaak ook doorgesproken met andere betrokkenen.
⮚ Zo nodig worden verbeteringen in afspraken en/of procedures aangebracht.
⮚ Anonieme gegevens met betrekking tot het seksueel grensoverschrijdend gedrag worden geregistreerd. Deze gegevens worden door de houder op een centraal punt bewaard.
24
9. Verantwoordelijkheden in het scheppen
van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat
Om het voor gastouders mogelijk te maken in een veilig werkklimaat huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren en de stappen van de meldcode te kunnen zetten, draagt gastouderbureau De 4 Blokken er zorg voor dat:
De houder:
⮚ de meldcode opneemt in het veiligheids- of gezondheidsbeleid van het gastouderbureau;
⮚ een aandachtsfunctionaris (bemiddelingsmedewerker) huiselijk geweld en kindermishandeling aanstelt;
⮚ de deskundigheidsbevordering opneemt in het scholingsplan;
⮚ regelmatig trainingen en andere vormen van deskundigheidsbevordering aanbiedt aan gastouders, zodat zij voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de meldcode;
⮚ ervoor zorgt dat er voldoende deskundigen intern en extern beschikbaar zijn om de gastouders te kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de meldcode;
⮚ de werking van de meldcode regelmatig evalueert en zo nodig acties in gang zet om de toepassing van de meldcode te optimaliseren;
⮚ binnen het gastouderbureau en in de kring van ouders bekendheid geeft aan het doel en de inhoud van de meldcode;
⮚ afspraken maakt over de wijze waarop gastouderbureau De 4 Blokken haar gastouders zal ondersteunen als zij door ouders worden aangesproken op de wijze waarop zij de meldcode toepassen;
⮚ afspraken maakt over de wijze waarop gastouderbureau De 4 Blokken verantwoordelijkheid opschaalt indien de signalering en verwijzing voor een kind stagneert;
⮚ eindverantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de meldcode;
⮚ investeert in de opleidingen voor aankomend beroepsbeoefenaren: zorgt voor kennis en vaardigheden inzake het herkennen van en omgaan met een vermoeden van seksueel misbruik, waarbij de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen en het bespreekbaar maken van de eigen normen en waarden aan de orde komt;
⮚ investeert in nascholing van gastouders: zorgt voor kennis en vaardigheden inzake het herkennen van en omgaan met een vermoeden van seksueel misbruik, waarbij de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen en het bespreekbaar maken van de eigen normen en waarden aan de orde komt;
⮚ investeert in een open aanspreekcultuur binnen het gastouderbureau: zorgt voor een open cultuur waarbinnen op professionele wijze reflectie op normen en waarden, werkwijze en handelen plaatsvindt;
25
⮚ investeert in een goede ‘zorgstructuur’ binnen het gastouderbureau, bij- en nascholing, etc.
De bemiddelingswerker:
⮚ als aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling is aangesteld;
⮚ als vraagbaak functioneert binnen het gastouderbureau voor algemene informatie over (de meldcode) kindermishandeling;
⮚ signalen herkent die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld;
⮚ kennis heeft van de stappen volgens de meldcode;
⮚ taken vaststelt van een ieder (wie doet wat wanneer) en deze in de meldcode vastlegt;
⮚ de sociale kaart in de meldcode invult;
⮚ deelneemt aan het zorgadviesteam (indien dit beschikbaar is);
⮚ de aansluiting van de meldcode op de zorgstructuur uitvoert;
⮚ samenwerkingsafspraken vastlegt met ketenpartners;
⮚ de uitvoering van de meldcode coördineert bij een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling;
⮚ waakt over de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen;
⮚ zo nodig contact opneemt met het Veilig Thuis voor advies of melding;
⮚ de genomen stappen evalueert met betrokkenen;
⮚ toeziet op zorgvuldige omgang met de privacy van het betreffende gezin;
⮚ toeziet op dossiervorming en verslaglegging.
De gastouder:
⮚ signalen herkent die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld;
⮚ overlegt met de bemiddelingsmedewerker bij zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld;
⮚ afspraken uitvoert die zijn voortgekomen uit het overleg met de bemiddelingsmedewerker, zoals observeren of een gesprek met de ouder;
⮚ de resultaten bespreekt van deze ondernomen stappen met de direct leidinggevende of bemiddelingsmedewerker.
De houder en gastouders zijn niet verantwoordelijk voor:
⮚ het vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld;
⮚ het verlenen van professionele hulp aan ouder of kind (begeleiding).
26
10. Sociale kaart
De sociale kaart moet in de map zitten die het gastouderbureau aan de gastouder overhandigd. Deze map moet de gastouder moet meteen kunnen pakken.
Sociale kaart van Gastouderbureau De 4 Blokken Organisatie : Politie alarmnummer (bij noodsituaties)
Telefoonnummer: : 112
Organisatie : Crisisdienst Regionale Bureau Jeugdzorg Groningen
Telefoonnummer : 050 52 39 200
Organisatie : Veilig Thuis
Contactpersoon : n.v.t. Telefoonnummer: : 0800-2000
Organisatie : Algemeen Maatschappelijk Werk Groningen
Contactpersoon : n.v.t. Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: : 050 31 26 123 E-mailadres : xxxx@xxx.xx
Organisatie : Bureau Jeugdzorg Groningen
Contactpersoon : n.v.t.
Adres : Xxxxxxxxxxxx 0 Telefoonnummer: : 050 523 9200
E-mailadres : xxxx@xxxxxxxxxxxx.xx
Organisatie : GGD Groningen
Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: : 050 367 4000 E-mailadres : n.v.t.
Organisatie : Jeugdgezondheidszorg
Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: : n.v.t. E-mailadres : n.v.t.
27
Organisatie : Politie (ook sociale jeugd- zedenzaken) (in regio)
Contactpersoon : n.v.t. Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: :112 E-mailadres : n.v.t.
Organisatie : Steunpunt Huiselijk Geweld Groningen
Contactpersoon : n.v.t. Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: : 050 31 80 011 E-mailadres : n.v.t.
Organisatie : Zorgadviesteam
Contactpersoon : n.v.t. Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: : n.v.t. E-mailadres : n.v.t.
Organisatie : Centrum voor Jeugd en Gezin Hoogezand
Contactpersoon : n.v.t.
Adres : Xxxxxxxxx 00, Xxxxxxxxx Telefoonnummer: : 050 36 74 991
E-mailadres : n.v.t.
Organisatie : Vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs
Contactpersoon : n.v.t. Adres : n.v.t.
Telefoonnummer: : 0900 – 11 13 111 E-mailadres : n.v.t.
Organisatie : Xxxxxxxxxxxxxxx Xx 0 Xxxxxxx
Contactpersoon : Xxxxxx Xxxxxx
Adres : Xxxxxxxxx 00, Xxxxxxxxx Telefoonnummer: : 06 33 16 61 68
E-mailadres : xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxx0xxxxxxx.xx
28