HORECAVERGUNNING AANVRAGEN
HORECAVERGUNNING AANVRAGEN
Een horecazaak kan pas opengaan na het bekomen van een exploitatievergunning.
Als u een nieuwe horecazaak wil openen of een bestaande wil overnemen, moet u vooraf een horecavergunning aanvragen. Deze aanvraag dient twee maanden voor de opening/overname te gebeuren. Van zodra u een horecazaak opent, moet u steeds deze vergunning kunnen voorleggen.
Opgelet: De vergunning is persoons- én pandgebonden. De vergunning kan met andere woorden niet overgedragen worden aan een nieuwe uitbater of meegenomen worden naar een andere locatie. U dient dus een vergunning aan te vragen bij de start van een nieuwe zaak, een overname, bij het openen van een tweede zaak en bij ingrijpende verbouwingen.
Deze bundel beschrijft hoe u een horecavergunning kan aanvragen bij onze gemeente en waarmee u dient in orde te zijn. U kan deze bundel best samenlezen met de horecastartersbrochure (zie bijlage 1), waarin alles heel uitgebreid wordt toegelicht wat betreft het opstarten van een horecazaak.
Voor bijkomende vragen kan u steeds contact opnemen met de dienst Lokale Economie.
Inhoudsopgave
2.3. Een veiligheidsonderzoek 7
Termijnen voor brandveiligheidsonderzoek 7
1.2.Reglementering
1.3.Doelstelling
De doelstelling van het horecareglement is erop gericht om uitvoering te geven aan het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken (bijlage 2) en de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank zoals gewijzigd bij de wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging ll (bijlage 3).
De doelstelling is eveneens om ter bescherming van de algemene veiligheid, zedelijkheid en openbare orde bijkomende voorwaarden op te leggen aan de aanvragers van een vergunning tot opening, heropening, overname en houden van een horecazaak.
De toelating is steeds herzienbaar.
De vergunning is persoons- en locatiegebonden en kan niet overgedragen worden.
Dit horecareglement doet géén afbreuk aan alle van kracht zijnde wettelijke bepalingen, politiereglementen of politieverordeningen of gemeenteraadsbesluiten en meer in het bijzonder doet dit reglement géén afbreuk aan:
Het gemeenteraadsbesluit van 20 februari 2020 tot vaststelling van het reglement houdende bepaling van de gemeentelijke administratieve sancties (bijlage 4);
Het zonaal reglement van 14 juni 2016 omtrent de brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen (bijlage 5).
1.4.Definities
Horecazaak : Elke plaats, lokaliteit of ruimte in privé- of openbare gebouwen, die tijdelijk of permanent ingericht is om te worden gebruikt als ruimte waarin gewoonlijk dranken en/of eten, van welke aard ook, worden verstrekt voor gebruik ter plaatse. Hieronder wordt onder meer verstaan: cafés, danszalen, herbergen, privéclubs, thee- en koffiehuizen, hotels, restaurants, snackbars, frituren, concertzalen, discotheken, tavernes, cafetaria's, kantines die al dan niet tegen betaling of op vertoon van een lidkaart voor het publiek toegankelijk zijn, ook indien de toegang tot bepaalde categorieën van personen beperkt blijkt. Het betreft een niet-limitatieve opsomming.
Occasionele horecazaak: Een vooraf aangekondigde activiteit die een tijdelijk karakter heeft van maximum vijftien opeenvolgende dagen en dit ten hoogste tienmaal per jaar. Het betreft een activiteit die georganiseerd wordt door een maatschappij of een particuliere vereniging, met uitzondering van handelsvennootschappen en van feitelijke verenigingen met winstoogmerk. (bijvoorbeeld een fuif of evenement, maar ook een horecazaak op een tentoonstelling of jaarbeurs).
Reizende horecazaak: Drank- en/of eetgelegenheden die van de ene naar de andere plaats worden overgebracht, zoals bijvoorbeeld een tapwagen, mobiele cocktailbar, kramen, tenten, boten, ...
Exploitant of uitbater: De natuurlijke perso(o)n(en), de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, ongeacht hun eventuele hoedanigheid van handelaar, voor wiens rekening en risico de horecazaak wordt uitgebaat. Met uitbaten wordt bedoeld het exploiteren, openen, heropenen, de overname en de aanpassing van een horecazaak.
Horecavergunning/uitbatingsvergunning: Een vergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen, die aan de exploitant het recht verleent om op het aangeduide adres een horecazaak uit te baten, desgevallend onder opgelegde voorwaarden.
Drankvergunning: De vergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen die het recht verleent om gegiste en/of geestrijke dranken te schenken, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken en de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank zoals gewijzigd bij de wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging ll.
Exploitatiemap: Een map die in de horecazaak ter inzage moet liggen. Deze map dient volgende informatie te bevatten (dit is geen limitatieve opsomming):
De horecavergunning met, indien van toepassing, de drankvergunning;
Alle (gunstige) brandveiligheidsverslag(en) en -attest(en) met bepaling van het maximaal aantal toegelaten personen;
De verslagen en/of attesten van periodieke controles;
Het maximum aantal toegelaten personen in de inrichting;
Een kopie van de milieuvergunning of melding (indien van toepassing);
De toelating of registratie FAVV (indien van toepassing);
Verzekeringspolis en -attest burgerlijke aansprakelijkheid uitbating;
Verzekeringspolis en -attest objectieve burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing (wet van 30 juli 1979 en koninklijk besluit van 28 februari 1991);
Nachtvergunning (indien van toepassing);
Vergunning kansspelen (indien van toepassing);
Het uittreksel uit het strafregister van de exploitant(en);
Een kopie van de statuten zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (indien van toepassing);
De huurovereenkomst (indien van toepassing).
1.5.Van toepassing vanaf
Het politiereglement houdende een regeling tot het exploiteren van horecazaken en drankgelegenheden, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 5 maart 2009 is vervangen door het reglement van 29 september 2022 (zie bijlage 6) vanaf;
29 september 2022, wat betreft (nieuwe) horecazaken waarbij de aanvraagprocedure nog niet werd opgestart;
1 januari 2023, wat betreft horecazaken waar de aanvraag procedure nog lopende is.
Alle nog geldende exploitatievergunningen verleend met toepassing van het reglement betreffende het exploiteren van horecazaken en drankgelegenheden, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 5 maart 2009 worden beschouwd als exploitatievergunningen overeenkomstig het nieuwe reglement van 29 september 2022.
1.6.Uitzonderingen
Voor het verkrijgen van een drankvergunning van een reizende horecazaak, zoals omschreven in definities (p. 3), dient er eerst een moraliteitsonderzoek (p. 7) te gebeuren. Deze vergunning is persoonsgebonden en kan niet worden overgedragen. Deze vergunning geldt voor het ganse grondgebied van België.
Een occasionele horecazaak, zoals omschreven in definities (p. 3), is niet gehouden aan de bepalingen in dit reglement.
Bijeenkomsten in de privésfeer, waarop sterke dranken en gegiste dranken worden geserveerd zijn tevens niet gehouden aan de bepalingen in dit reglement.
1.7.Vergunning aanvragen
Het uitbaten van een horecazaak is enkel toegestaan mits vergunning (positief bericht) afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
U dient bij de aanvraag van een vergunning volgende voorschriften na te leven:
De aanvraag dient schriftelijk en gemotiveerd ingediend te worden bij de dienst Lokale Economie en dit met een daartoe bestemd formulier (zie bijlage 7);
Dergelijke aanvraag dient bovendien minstens twee maanden voor het uitbaten van een horecazaak te gebeuren, ongeacht of het gaat om de opening van een nieuwe zaak of heropening of overname van een bestaande zaak. De postdatum/ontvangstdatum geldt als bewijs;
De houder van dergelijke vergunning is verplicht zich te schikken naar de voorwaarden van de afgeleverde vergunning en moet op eenvoudig verzoek van de politiediensten of van een gemeentelijke ambtenaar voorgelegd kunnen worden;
Indien er in het kader van het hygiëneonderzoek (p. 6) en veiligheidsonderzoek (p. 7) bijkomende inlichtingen nodig zijn opdat de burgemeester zijn cumulatieve onderzoeken (hygiëneonderzoek (p. 6), veiligheidsonderzoek (p. 7) en moraliteitsonderzoek (p. 7)) zou kunnen voltooien dient u op eenvoudig verzoek van de gemeente, politie of brandweer bijkomende bewijsstukken en attesten bij te brengen die het mogelijk moeten maken om in het kader van de omschreven onderzoeken een correcte beoordeling te doen van de aanvraag;
U bent verplicht de afgeleverde vergunning samen met alle relevante documenten bij te houden in een exploitatiemap zoals omschreven in definities (p. 3).
Een kopie van de statuten zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, deze kan u bij uw boekhouder of via het ondernemingsloket aanvragen;
De huurovereenkomst (indien van toepassing);
De aanvraag dient vergezeld te worden van alle attesten en documenten;
Een kopie van de identiteitskaart van de exploitant(en);
Een uittreksel uit het strafregister1 (niet ouder dan 3 maanden) van de exploitant(en);
Verzekeringspolis en verzekeringsattest burgerlijke aansprakelijkheid en objectieve burgerrechtelijke
Aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing (wet van 30 juli 1979 en koninklijk besluit van 28 februari 1991);
B ij het onvolledig indienen van de vereiste gegevens en/of nodige documenten wordt u hiervan in kennis gesteld door de dienst Lokale Economie. Vervolgens heeft u 30 kalenderdagen om de ontbrekende stukken of gegevens bij te brengen. Bij gebreke hieraan te voldoen wordt de aanvraagprocedure stopgezet en moet een nieuwe aanvraag ingediend worden indien u alsnog een horecavergunning wenst te bekomen.
U dient zich te schikken naar de voorwaarden van de vergunning.
U moet de exploitatiemap, zoals omschreven in definities (p. 3), met de afgeleverde vergunning en alle relevante documenten bijhouden in uw zaak en steeds kunnen tonen bij controle.
Het college van burgemeester en schepenen zal elke ingediende aanvraag aan een aantal onderzoeken onderwerpen en meer in het bijzonder aan:
Het bedoelde hygiëneonderzoek zal een controle uitvoeren op onderstaande elementen:
Infrastructuur
De lokalen (o.a. vloeren, muren, plafonds, wastafels, deuren, werkbanken, tafels, togen) dienen altijd proper en goed hygiënisch onderhouden te zijn. De constructie van de lokalen moet zodanig zijn dat het onderhoud, de schoonmaak en de desinfectie onder optimale omstandigheden kan gebeuren;
De horeca-inrichter dient maatregelen te treffen om lawaai- en geurhinder naar de omgeving te voorkomen. Hiervoor dient de Best Beschikbare Technologie (BBT) gebruikt te worden cfr. Vlarem;
De horecazaak mag niet aangewend worden als woonplaats, garage, eetplaats of kleedkamer;
De aanwezigheid van huisdieren in de horecalokalen is verboden.
Uitgezonderd in de verbruikslokalen, op voorwaarde dat de dieren geen risico voor besmetting van voedingsmiddelen uitmaken;
Verluchting
In de horeca-inrichtingen en/of lokalen dient er verluchting voorzien te worden, waardoor er voldoende luchtcirculatie mogelijk is in de lokalen;
De lokalen dienen uitgerust te worden met verwarmingsmiddelen, waardoor er te allen tijde een aangename verblijfstemperatuur verzekerd wordt.
Toiletten
Hygiëne:
De toiletten worden goed verlucht (ofwel naar buiten toe, ofwel via luchtopeningen onder of boven de deur), behoorlijk verwarmd, voldoende verlicht en dagelijks schoongemaakt
Het veiligheidsonderzoek omvat enerzijds een brandveiligheidsonderzoek uitgevoerd door de brandweer van de brandweerzone Oost-Limburg en omvat alle aspecten van brandveiligheid zoals voorzien in de voorschriften omtrent de brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen - zonaal reglement van 14 juni 2016 (zie bijlage 5), en anderzijds een algemeen veiligheidsonderzoek door de politie volgens de door de wetgeving toegekende bevoegdheden inzake onder meer veiligheid en vlot verkeer.
Termijnen voor brandveiligheidsonderzoek
Termijn van 30 kalenderdagen voor het vervolledigen van het aanvraagdossier en/of om te voldoen aan de vraag van brandweerzone Oost-Limburg i.v.m. de keuringsattesten.
Termijn van 60 kalenderdagen om te voldoen aan de vraag van brandweerzone Oost-Limburg om de nodige aanpassingen door te voeren.
Indien de vraag van de brandweerzone grote aanpassingen betreft die niet binnen de 60 kalenderdagen kunnen voltooid worden, kan hiervoor uitzonderlijk een langere termijn voor de voltooiing van de werken worden toegestaan.
Indien er niet binnen de gestelde termijn geantwoord wordt op de vraag van de dienst Lokale Economie en/of de brandweer wordt de aanvraagprocedure stopgezet en moet een nieuwe aanvraag ingediend worden indien de exploitant alsnog een horecavergunning wenst te bekomen.
Onverminderd de uitsluitingsgronden zoals opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken (zie bijlage 2) en artikel 11 van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank gewijzigd bij de wet van 15 december 2005 (zie bijlage 3), zal de vergunningsaanvraag onderworpen worden aan een moraliteitsonderzoek, m.a.w. zal worden nagegaan:
Of de houder van een horecazaak beschikt over een vaste woonplaats;
Of de houder van een horecazaak beschikt over een attest van goed zedelijk gedrag.
Het betreft cumulatieve onderzoeken, zodat bijgevolg het college van burgemeester en schepenen een vergunning kan weigeren indien niet voldaan is aan alle voorschriften zoals omschreven in punt 2.1, 2.2 en 2.3 (zie p. 6-7).
1.8.Nachtvergunning
Wilt u uw horecazaak langer ophouden dan het gewone sluitingsuur (02u00) dient u een nachtvergunning aan te vragen bij de dienst Lokale Economie. Met een nachtvergunning mag u dan openblijven tot 05:00 uur.
Zie het politiereglement van 5 september 1977 (bijlage 8).
1.9.Aanplakking
Aanduiding rookverbod, rookvrije ruimte, edm. (zie punt 6 Rookverbod)
Beteugeling van de dronkenschap (besluitwet 14/11/1939)
Ondernemingsnummer (KB 20/07/1964)
(Evt.) Nachtvergunning (gemeentelijk reglement)
Prijslijst binnen/buiten (KB 15/06/1968)
Toelating/Registratie FAVV - Portier-tekst
Zedelijke bescherming van de jeugd (wet 15/07/1960)
1.10.Serveren alcohol
De infrastructuur moet voldoen aan algemene en hygiëne-eisen zoals hierboven omschreven.
Er mogen geen gegiste dranken (=bieren en wijnen) geschonken worden aan mensen jonger dan 16 jaar.
Er mogen geen geestrijke dranken (=sterke dranken maar ook alcoholpops, breezers,…) geschonken worden aan mensen jonger dan 18 jaar.
Er mogen geen alcoholhoudende dranken geschonken worden aan personen die kennelijk dronken zijn.
Alcohol- en (drug-) beleid: toegang weigeren
1.11.Rookverbod
Het is verboden te roken in gesloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze plaatsen dienen rookvrij te zijn. De uitbater maar ook de klant zijn hiervoor verantwoordelijk. Hier past men zéér hoge geldboetes toe. Het rookverbod is van toepassing op werkgevers en werknemers. U dienst als uitbater ook de rookverbodstekens aan te brengen. Het is evenwel nog altijd toegestaan om op het terras te roken op voorwaarde dat minstens een van de zijden (of wanden) volledig open is. Het is niet voldoende om de vensters van een gesloten lokaal te openen.
Daarnaast is het ook toegestaan om in een rookkamer te roken, indien dat lokaal voldoet aan de installatievoorwaarden:
Het moet een gesloten ruimte zijn (wanden en plafond, afgesloten met deur).
Het mag geen doorgangszone zijn.
Niet-rokers mogen geen ongemakken ervaren voor de rookzone.
Er mogen enkel dranken meegenomen worden naar de rookkamer
De oppervlakte van de rookkamer mag maximum ¼ van de totale netto vloeroppervlakte zijn.
Er moet een rookafzuigsysteem en een verluchtingssyteem aanwezig zijn (KB 28/01/2010).
Er mag in de rookkamer geen enkele dienst aanwezig zijn (tv of bingospel of andere).
Het rookterras moet omgeven zijn door 4 wanden. Het dakzeil moet verstelbaar zijn en moet zelfs een deel van de voorste wand bedekken. De voorste wand moet deels een vaste constructie zijn.
Er is geen rookverbod als een gedeelte van het terras in open lucht is.
1.12.Inbreuken/Overtredingen
Inbreuken op het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken en de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrijken van sterke drank zoals gewijzigd bij wet van 15 december 2005 zullen bestraft worden volgens de bepalingen van deze wetten.
De exploitatie van een horecazaak, zoals omschreven in definities (p. 3), die leidt tot enige vorm van overlast van aard om de openbare orde te verstoren, geeft aanleiding tot een waarschuwing.
De waarschuwing wordt schriftelijk door de burgemeester aan de houder van de horecazaak overgemaakt.
Elke overtreding op de bepalingen van punt 3 (zie p. 6) of het niet meer voldoen aan de criteria voorzien in punt 2.1, 2.2, en 2.3 (zie p. 6 - 7) geeft aanleiding tot een waarschuwing met daaraan gekoppeld de voorwaarde dat de exploitant zich in regel stelt binnen de 48 uur. De waarschuwing wordt schriftelijk door de burgemeester aan de houder van de horecazaak overgemaakt. Indien de exploitant zich vervolgens niet in regel stelt of kan stellen binnen de 48 uur wordt hij/zij bestraft met een administratieve schorsing of intrekking van de vergunning. Tot deze schorsing of intrekking wordt beslist door de burgemeester na advies van de politiediensten van de politiezone Bilzen-Hoeselt-Riemst.
De vergunning aan de houder van een horecazaak die minstens twee waarschuwingen heeft ontvangen, kan worden geschorst of ingetrokken door de burgemeester na advies van de politiediensten van de politiezone Bilzen-Hoeselt-Riemst. Indien de openbare orde rondom een bepaalde horecazaak wordt verstoord door gedragingen in deze gelegenheid kan de burgemeester besluiten deze te sluiten zonder voorafgaandelijke waarschuwing.
1.13.Noodplanning
Er moeten op voorhand afspraken gemaakt worden in geval van calamiteiten. Dit gebeurt met de medewerkers, hulpdiensten en met de ordediensten. De nooduitgangen moeten ten alle tijd vrijgehouden worden.
Als u in Vlaanderen een horecazaak wilt starten, moet u nagaan of u een omgevingsvergunning nodig hebt voor het exploiteren van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. In bepaalde gevallen is er alleen een meldingsplicht. Dat hangt af van het feit of uw bedrijf behoort tot klasse 1, 2 of 3 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM 1). U moet zelf nagaan tot welke klasse uw bedrijf behoort. Dit kan online via de VLAREM-wegwijzer.
Klasse 1 betekent de meest hinderlijke activiteit.
Klasse 2: minder hinderlijke activiteit.
Klasse 3: de minst hinderlijke activiteit.
Voorbeelden klasse 3:
Koelinstallaties, airco’s, diepvriezen en afzuiging met een totaal geïnstalleerde drijfkracht vanaf 5 kW (rubriek 16.3.1.1°);
Een of meerdere stookolietanks met een totale inhoud tussen de 5 en 20 ton (uitsluitend gebruikt voor de horecazaak - rubriek 17.3.2.1.1);
Opslag van gevaarlijke producten in kleine hoeveelheden en kleine verpakkingen vanaf een totaal van 50 kg of 50l (vb. detergenten, kuisproducten...);
Een grondwaterwinning (rubriek 53.8.1°);
Verwarmingsketel op stookolie of gas met een thermisch vermogen tussen 300 en 500 kW 12.
0.00.Xxxxxxx
Dienst lokale Economie Brandweerpost Hoeselt Lokale Politie
Xxxxxxxxxxx 00 Xxxxxxxxxx 00 Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx 0000 Xxxxxxx 0000 Xxxxxxx
T: 089/510.312 T: 089/65.33.33 T: 089/36.68.06
E: xxxxxxxx@xxxxxxx.xx E: xxxx@xxxx.xx E: xxxxxxx@xxxxx.xx
1.15.Bijlagen
1.16.Nuttige websites
Gemeentelijke website: xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxx
Guidea, kenniscentrum voor toerisme en horeca: xxxx://xxx.xxxxxx.xx/
Horeca Vlaanderen: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/
Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs: xxx.xxx.xx
STARTERSBROCHURE HORECA
GEMEENTE HOESELT - EDITIE JULI 2022
VAN A TOT Z NAAR UW EIGEN HORECAZAAK
Voorwoord 4
1. Vooraleer van start te gaan 5
2. Algemene startersformaliteiten 7
a. Een zichtrekening openen 7
b. Zich inschrijven bij de KruispuntBank van Ondernemingen (KBO) 7
c. Inschrijving bij de controledienst van de BTW 7
d. Erkend sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen 8
e. Ziekenfonds 8
f. Vennootschap (optioneel) 8
3. Specifieke horecastartersformaliteiten: van A tot Z naar uw eigen horecazaak 9
a. Specifieke logies/hotelstartersformaliteiten 9
b. Specifieke eetgelegenheden- / restaurantstartersformaliteiten 13
c. Specifieke caféstartersformaliteiten 14
d. Verzekering 20
e. Prijsaanduiding 21
f. Auteursrechten en nevenrechten 23
g. Roken in de horeca 25
h. Alcohol en sterke drank 27
i. BTW: tarieven – ontvangstbewijzen – geregistreerde kassa met black box 30
j. Voedselveiligheid 32
k. Milieuvergunning 35
l. Geluidsnormen voor elektronisch versterkte muziek in uw zaak 37
m. Legionella 40
n. Drinkwater 44
o. Toegankelijkheid 45
p. Afval 51
q. Waterafvoer 54
r. Bescherming naam 55
s. Bescherming domeinnaam website 57
t. Openingsuren en -dagen 59
u. Toiletten 60
v. Portier 62
w. Gemeentelijke reglementen 64
x. Voornaamste verplichtingen bij het in dienst nemen van personeel 64
y. Paritair Comité voor het hotelbedrijf 69
z. Arbeidsovereenkomst en tewerkstellingsmaatregelen 70
1. Checklist: verplichtingen samengevat 76
2. Checklist: welke documenten moet u in uw zaak ter beschikking houden? 79
3. Checklist: welke documenten moet u uithangen in/aan uw zaak? 80
4. Vragen? Horeca Vlaanderen en uw gemeente helpen u graag verder 81
1.17.Voorwoord
De horeca is de mooiste sector van het land. Niet meer en niet minder. Horeca is immers de sector van het gastvrij ondernemen. Het is onze job om het mensen naar hun zin te maken. Of u nu een hotel, een restaurant of een café uitbaat, het gaat er steeds om, om mensen met een goed gevoel huiswaarts te laten keren. Onze business is “mensen gelukkig maken”. Mooi toch?
Jammer genoeg is het imago van de horeca niet zo positief als u zou verwachten bij de mooiste sector van het land. Horeca is immers ook de sector met het hoogste aantal faillissementen van het land. Bijna één op vijf van de ondernemingen die in België overkop gaat, is een café of een restaurant. Dat doet even nadenken. De tijd dat mensen een café openden omdat ze van geen hout pijlen meer wisten te maken, is dan ook al lang voorbij. Een horecazaak is een onderneming. Een echte onderneming. Bovendien staat een horecaonderneming nog meer dan andere bedrijven bloot aan allerhande voorschriften, regels en verplichtingen. De eerste gouden raad die we dus moeten meegeven is: bezint eer ge begint!
Met deze Horeca Startersbrochure proberen we u alvast wegwijs te maken in alle verplichtingen waaraan een horecaondernemer moet voldoen. Aan sommige verplichtingen moet élke zelfstandige ondernemer in dit land voldoen. Maar de horeca kent heel wat specifieke regelingen zoals die voor voedselveiligheid, toegankelijkheid of de gevreesde kassa.
Deze startersgids is een gezamenlijke uitgave van de gemeente Hoeselt, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en van Horeca Vlaanderen.
Uiteraard kan een startersbrochure niet alles uitleggen. Indien u nog vragen heeft, kom dan gerust langs op:
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
of neem contact met:
Horeca Vlaanderen
02 213 40 10
xxxx@xxxxxx.xx
We wensen u alvast erg veel succes met het starten van uw nieuwe zaak!
Xxxx Xxxxxxx |
Xxxx Xxxxxxxx |
Xxxxxx Xxxxxx |
Voorzitter Horeca Vlaanderen |
Algemeen directeur VVSG vzw |
Burgemeester Gemeente Hoeselt |
Vooraleer de formaliteiten in orde te brengen, moet u uiteraard eerst voor uzelf uitmaken of het beroep u wel zal liggen. Hou er rekening mee dat het werk niet gedaan is als de laatste klant buitengaat. Wanneer maakt u tijd vrij voor uw aankopen of voor alle administratie?
Bekijk ook eens of u het werk in de zaak wel de baas kunt. Heeft u hulp nodig? Welk werk geeft u het beste uit handen?
Bepaal dan welk cliënteel u op welke manier wil bereiken: een jongerencafé, een chique taverne, een knus hotelletje of een specialiteitenrestaurant.
Dan kan u op zoek gaan naar een vestigingsplaats: neemt u een bestaande zaak over of begint u ergens een volledig nieuwe uitbating? Onderzoek of het gebouw geschikt is om uw plannen te realiseren: ligging, grootte, verbouwingswerken, uitstraling,…Ga ook na of u in het gebouw een horecazaak mag onderbrengen. En hoe zit het met de huur? En wat met de brandveiligheid en met vergunningen?
Voor meer informatie kunt u terecht bij:
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
Maak vervolgens een ondernemingsplan met daarin o.a. een overzicht van alle investeringen en kosten. Ga op basis hiervan na of u over voldoende financiële middelen beschikt. Schrijf op wat u aan omzet verwacht en wat uw kosten zullen zijn. Zitten uw verkoopprijzen wel goed?
Is er een hulplijn waarop u beroep kan doen in deze (pre-)opstartfase? Ja, de startersgids van Guidea, het kenniscentrum voor toerisme en horeca (xxx.xxxxxx.xx). Dit is een uniek softwarepakket dat een kandidaat-horecastarter begeleidt vanaf de prille droom tot één jaar na de opening. xxxxx://xxxxx.xxx/xxxxxx0/xxxx/xxxxxxx_xx_xx_xxxxxx en het financieel plan xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/Xxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx. Een goede voorbereiding garandeert geen succes, maar door alle aspecten op een rijtje te zetten, kunnen onverwachte problemen worden vermeden. Gebruik deze startergids- en applicatie in de eerste plaats voor uzelf. Maar potentiële investeerders en banken zijn makkelijker warm te maken met een goed plan in de hand.
Ten slotte wil u wellicht nagaan of u beroep kan doen op financiële tegemoetkoming(en).
In eerste instantie, zeer specifiek voor starters, kan de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) interessant zijn. Dit is o.a. een kredietorganisatie voor zelfstandigen, , KMO’s, starters, enz.:
Zij kunnen u o.a. volgende instrumenten aanbieden:
Starterslening: Deze mogelijkheid geldt enkel voor starters die nog niet of gedurende ten hoogste vier jaar actief zijn. De starterslening kan gebruikt worden voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen en voor de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal bij de start of uitbouw van de activiteit.
Het maximumbedrag is 100.000,00 EUR aan een vaste rentevoet van 3%. De duur van de lening is minimaal 3 en maximaal 10 jaar.Winwinlening: Als een particulier een ondernemer wil ondersteunen, dan kan dit mogelijks via een winwinlening. Hiervoor komen alle kmo’s met een economische activiteit die in Vlaanderen gevestigd zijn, in aanmerking.
De winwinlening is een achtergestelde lening met een looptijd van 5 tot 10 jaar. De ondernemer kan tot maximum 300.000,00 EUR lenen. De particulier kan maximum 75.000,00 EUR ontlenen.
De wettelijke interestvoet voor 2022 bedraagt 1,5%. Daardoor mag de rente van een winwinlening afgesloten in 2022 liggen tussen 0,75% en 1,5%.
U vindt alle info op xxx.xxx.xx.
Ten slotte raden wij u aan de Subsidiedatabank te raadplegen. In deze databank vindt u basisinformatie over de belangrijkste steunmaatregelen van de provinciale, Vlaamse, federale en Europese overheden: xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxx.
Steunmaatregelen opzoeken kan u via de alfabetische lijst of het ingeven van een trefwoord in de zoekbalk. Met de zoekcriteria kan u een selectie uitvoeren op maat van uw project.
Zo
kan u bijvoorbeeld een tegemoetkoming bekomen wanneer u een
warmtepomp installeert en dergelijke meer.
Vóór de opening van een handelszaak moet iedere zelfstandige de volgende formaliteiten naleven:
Een
zichtrekening openen
bij
een erkende financiële instelling. U mag niet uw
privé-zichtrekening gebruiken. Het zichtrekeningnummer van uw
onderneming moet u gebruiken in al uw contacten.
Dit gebeurt via een erkend ondernemingsloket naar keuze. Het maakt daarbij geen verschil of u de activiteit in hoofdberoep of in bijberoep uitoefent.
Opstarten in hoofdberoep wil zeggen dat uw zelfstandige activiteit uw enige of voornaamste bezigheid is.
Wenst u op te starten in bijberoep, dan dient u tegelijkertijd en hoofdzakelijk reeds een beroepsactiviteit uit te oefenen bij een werkgever:
Als loontrekkende: deze activiteit dient minstens de helft te bedragen van een voltijdse job in de onderneming of sector waarvoor u werkt
In het onderwijs: uw betrekking moet minstens 6/10 van een volledig uurrooster bedragen
Als ambtenaar: u moet minstens 200 dagen ofwel 8 maanden per jaar werken, en het gepresteerde werkrooster moet minstens overeenkomen met een halftijdse job.
De lijst van erkende ondernemingsloketten vindt u via deze link
Uw inschrijving in de KruispuntBank van Ondernemingen via een ondernemingsloket kost 90,50 EUR, waarna je een ondernemingsnummer zal toegekend krijgen. Uw ondernemingsnummer
moet u gebruiken in al uw contacten en dit nummer geldt ook als btw-nummer.
1.18.
Dit gebeurt bij de controledienst van de BTW van de plaats waar de uitbating gevestigd zal zijn.
U kan dit doen via deze link xxxxx://xxxxxxxx.xxxx.xx/xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxx-xx-xxx/xx-xxx-xxxxxxxxxxxxx
Het ondernemingsloket kan tegen betaling in uw plaats een btw-identificatie aanvragen.
Het
bedrag varieert per loket.
Ten laatste op de dag van uw opening (en ten vroegste 6 maanden vóór uw opening) moet u zich aansluiten bij een erkend sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen.
Via volgende link vindt u een overzicht van de verschillende sociale verzekeringsfondsen: xxx.xxxx-xxxxxx.xxxx.xx/xx/xxxxxxx/xxxx_xxxxxxxxx_xxxxxxxxx.xxx
Om
in orde te zijn met uw ziekteverzekering is ook een aansluiting
bij een ziekenfonds nodig. Als u reeds aangesloten bent, meldt
u een wijziging van uw statuut.
Meer informatie:
Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), Verplichtingen (VOB)
Xxx Xxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxx
02 546 42 11
1.19.
Als u dit wil, kunt u een vennootschap oprichten. De beslissing om een vennootschap op te richten hangt af van een aantal factoren die iedere ondernemer voor zichzelf moet afwegen.
Het voordeel van een vennootschap is de strikte scheiding die u kunt maken tussen het privévermogen en het vermogen van de vennootschap. Zo kan u alle bezittingen en alle schulden die met de handelsexploitatie te maken hebben, afzonderen van uw persoonlijke bezittingen en schulden. Dit is de beperkte aansprakelijkheid: de vennootschap wordt juridisch en fiscaal gezien als iemand anders dan de vennoot of de vennoten. Als er met de vennootschap iets fout loopt, blijven uw privébezittingen buiten schot. Maakt u zich over dit laatste punt echter geen illusies: leveranciers of banken zullen eerst nagaan of uw vennootschap wel voldoende financiële draagkracht bezit als zij belangrijke contracten afsluiten of leningen toestaan en u eventueel persoonlijke waarborgen vragen.
Een tweede voordeel van een vennootschap is dat het toelaat de samenwerking tussen twee of meer personen binnen een juridisch kader te organiseren. De buitenwereld zal met de organisatie van de samenwerking rekening moeten houden.
Nadelen
van de oprichting van een vennootschap zijn de kosten van de
oprichting, de administratieve en boekhoudkundige verplichtingen en
de openbaarmaking van de financiële gegevens. Een vennootschap moet
een boekhouding voeren volgens vastgestelde regels, moet haar
jaarrekeningen openbaar maken en kan niet genieten van sommige
forfaitaire belastingregels.
Als u samen met andere personen een vennootschap wil oprichten, kan u kiezen tussen verschillende vormen. De meest gebruikte is de Besloten Vennootschap (BV), maar er zijn andere mogelijkheden.
Contacteer uw boekhouder en een notaris. Zij kunnen u adviseren over de juiste vennootschapsvorm voor u en de verplichtingen die u moet vervullen. U vindt ook veel informatie terug bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen van de Vlaamse overheid xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxx-xxxxxx/xxxxx/xxxxxxx-xxx-xx-xxxxxxxxxxx/xxx-xxxxxxxxx-xxx-xxx-xxxxxxxxxxxx
Een vennootschap is verplicht zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen naar keuze.
1.20.3. Specifieke horecastartersformaliteiten: van A tot Z naar uw eigen horecazaak
1.21.
Het nieuwe logiesdecreet
Wie?
Iedereen die een toeristisch logies op de toeristische markt wil aanbieden.
Wat?
Algemeen
Op 1 april 2017 trad het nieuwe logiesdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten in voege. Het logiesdecreet regelt de voorwaarden waaronder een toeristische logies aan de toeristische markt mag worden aangeboden. Een toeristisch logies is elke ruimte, in eender welke vorm, die tegen betaling aan één of meerdere toeristen voor één of meerdere nachten logies verschaft én aan de toeristische markt wordt aangeboden. Aanbieden aan de toeristische markt betekent op zijn beurt dat de exploitant zelf of een tussenpersoon het toeristische logies op eender welke wijze publiek aanbiedt. Kortom, het logiesdecreet regelt de klassieke logiesvormen, zoals hotels, campings en gastenkamers, maar evenzeer logies die via bv Airbnb worden aangeboden.
Een belangrijke wijziging is dat het logies niet langer vooraf vergund moet zijn. Het volstaat om te voldoen aan de basisvoorwaarden die in artikel 4 worden geformuleerd. Deze basisvoorwaarden moeten niet vooraf bewezen worden, maar kunnen wel steekproefsgewijs gecontroleerd worden. Elk logies dat onder dit decreet valt, moet eraan voldoen en kan gecontroleerd worden. Er worden negen basisvoorwaarden geformuleerd:
Voldoen aan specifieke brandveiligheidsnormen;
De ruimtes bevinden zich in voldoende staat van properheid en onderhoud;
Het logies moet voor minstens één nacht aangeboden worden;
Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid;
Geen strafblad;
Beschikken over een geldig eigendomsbewijs of een rechtsgeldige overeenkomst waardoor men het logies mag aanbieden (bv huurovereenkomst);
Voldoen aan minimale openings- en uitbatingsvoorwaarden;
Voldoen aan overeenkomstige openings- en uitbatingsvoorwaarden indien men een door de Vlaamse regering bepaalde benaming gebruikt. Men stelt bijvoorbeeld extra voorwaarden om een “hotel” genoemd te mogen worden;
Toeristische informatie ter beschikking stellen van de gasten.
Belangrijk is alleszins dat de exploitant of zijn aangestelde Toerisme Vlaanderen op de hoogte moet brengen van elk toeristisch logies dat aan de toeristische markt wordt aangeboden. Deze melding dient minstens binnen de 14 dagen nadat het logies aan de toeristische markt wordt aangeboden te gebeuren via een daartoe voorzien meldingsformulier (ook online mogelijk).
Nieuw in het decreet is, dat bepaalde logiesvormen, zoals hotels, campings of gastenkamers, niet langer verplicht vergund dienen te zijn en niet meer verplicht worden om een comfortclassificatie (de “hotelsterren”) te voeren. Een logies kan wel opteren voor een erkenning, waarbij de Vlaamse overheid zal controleren en attesteren dat men in orde is met de basisvoorwaarden. Het logies krijgt hiervoor van Toerisme Vlaanderen dan een erkenningsteken. De logiesvorm kan ook opteren om een comfortclassificatie te voeren. Ook hier zal Toerisme Vlaanderen dan een erkenningsteken voorzien. Nieuw is dat etablissementen die verschillende logiesvormen aanbieden, voor elk van deze logiesvormen erkend en geclassificeerd kunnen worden. Het is verboden een andere comfortclassificatie te voeren dan de officiële (of althans die indruk te doen uitschijnen). Hoewel de comfortclassificatie vrijwillig is, kan Toerisme Vlaanderen beslissen om logies “ambtshalve” te classificeren. Het is de bedoeling dat dit voor alle hotels en campings vanzelf zal gebeuren. Toerisme Vlaanderen stelt ook een register ter beschikking van het publiek waarin de lijst van erkende etablissementen is opgenomen.
Het logies dat vergund is volgens het oude decreet, wordt alvast vrijgesteld van de aanmeldingsplicht. Zij zijn immers aangemeld. Binnen het jaar na de inwerkingtreding van het nieuwe decreet, hebben al deze exploitanten een brief ontvangen waarin de vraag werd gesteld of zij opnieuw erkend en/of geclassificeerd wensen te worden. De exploitant moest binnen de twee jaar antwoorden op deze vraag. Tot die datum bleef ook de heersende classificatie geldig.
Minimale openings- en uitbatingsvoorwaarden
Logies wordt ingedeeld in “kamergerelateerd logies” en “terreingerelateerd logies”. Dit is nodig omdat voor beide vormen andere minimale openings- en uitbatingsvoorwaarden gelden. In de horeca gaat het meestal om kamergerelateerd logies: hotels, B&B’s en dergelijke meer verhuren immers kamers. Voorbeelden van terreingerelateerd logies zijn een camping of een vakantiepark.
Bijlage I bij het Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan elk kamergerelateerd logies moet voldoen. Het is een opsomming van het minimale meubilair dat aanwezig moet zijn, verluchtings- en verlichtingsvereisten, sanitaire voorzieningen en dergelijke meer. Aan deze voorwaarden moet voldaan worden ongeacht of men een beschermde benaming gebruikt of niet.
Brandveiligheid
Het brandveiligheidsbesluit beperkt voortaan het aantal verschillende brandveiligheidnormen tot vier: tot en met 5 verhuureenheden (12 slaapplaatsen) en meer dan 6 verhuureenheden, telkens voor kamer- en terreingerelateerd logies. Nieuw is dat elk logies over een brandattest moet beschikken. Dit moet een A-attest zijn, dat 8 jaar geldig is. Wie niet (meer) voldoet aan de normen, krijgt een C-attest en dient een nieuw attest aan te vragen. Wie wijzigingen aan het gebouw doorvoert, kan voor deze wijzigingen een apart attest A-bis bekomen dat geldig blijft voor de resterende geldigheidsduur van het A-attest. Wie niet volledig aan alle voorwaarden voldoet, maar waarbij de veiligheid van de gasten niet in het gedrang komt, kan een voorlopig B-attest van één jaar krijgen en dient na aanpassingen opnieuw een controle aan te vragen. De attesten worden afgeleverd door de burgemeester, behalve in kamergerelateerd logies van maximum 5 verhuureenheden, waar een externe controleur door de minister mandaat krijgt.
Het brandbesluit regelt ook mogelijk beroep en aanvragen tot afwijking van de normen. Bestaande attesten en afwijkingen blijven in principe geldig tot hun vervaldatum. Logies dat volgens het oude decreet aangemeld was, kreeg een overgang van één jaar om een geldig brandattest te bekomen.
De meest recente informatie vindt u terug op xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx
Kost?
De kosten die voor u gepaard gaan met het voldoen aan de regelgeving van het logiesdecreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten (classificatie, brandveiligheid, enz.), zijn afhankelijk van welke investeringen u hiervoor moet doen (bv. investeringen voor brandveiligheid). Vraag verschillende offertes.
Sanctie?
Als uw onderneming niet voldoet aan de regelgeving van het logiesdecreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten (classificatie, brandveiligheid, enz.), dan loopt u het risico op een administratieve geldboete en in het slechtste geval zelfs de verzegeling en sluiting van uw zaak!
Politiefiche
2.1. Wie?
Als logiesverstrekker van een toeristische verblijfsaccommodatie bent u verplicht de reizigers die bij u verblijven te registreren.
Een ‘toeristische verblijfsaccommodatie’ is elk gebouw of plaats waar personen, om toeristische of professionele redenen, tijdelijk verblijven zonder in de bevolkingsregisters ingeschreven te zijn.
Een ‘reiziger’ is elke meerderjarige en niet-begeleide minderjarige persoon ouder dan 15 jaar die om welke reden ook in een toeristische verblijfsaccommodatie verblijft.
Een ‘logiesverstrekker’ is elke professionele uitbater van een toeristische verblijfsaccommodatie.
2.2. Wat?
U moet elke reiziger registreren op de dag van aankomst van de reiziger. Deze registratie bevat:
uw ondernemingsnummer;
een uniek en doorlopend volgnummer;
de datum van aankomst;
de identificatiegegevens van de reiziger:
naam en voornaam;
geboorteplaats en geboortedatum;
de nationaliteit;
het nummer van het voorgelegde identiteitsdocument of eventueel vervangend document.
de naam en voornaam van de minderjarige kinderen die een meerderjarige reiziger vergezellen.
Wat de identificatiegegevens van de reiziger betreft:
1. Reizigers met een Belgische identiteitskaart
Voor de reizigers die beschikken over een Belgische identiteitskaart, moet een onderscheid worden gemaakt al naargelang de reizigers beschikken over een Rijksregisternummer of niet.
Wel rijksregisternummer: dan moet u dit nummer en de naam en voornaam van de reiziger vermelden.
Geen rijksregisternummer: dan moet u de naam en voornaam, geboorteplaats en -datum en het nummer van het voorgelegde identiteitsdocument vermelden.
2. Reizigers met een andere dan een Belgische identiteitskaart
Voor reizigers die niet beschikken over een Belgische identiteitskaart, moet u altijd naam en voornaam, geboorteplaats en -datum, nationaliteit en het nummer van het voorgelegde identiteitsdocument of eventueel vervangend document vermelden.
Binnen 24 uur na het vertrek van de reiziger moet u de registratie aanvullen met de vertrekdatum.
U moet de juistheid van de verstrekte inlichtingen nagaan en de reiziger vragen om u de nodige identiteitsbewijzen of vervangende documenten voor te leggen. De reiziger is verplicht dit te doen.
U mag de registratie op papier of elektronisch doen. De registratie op papier gebeurt in een register dat duidelijk leesbaar de te registreren gegevens vermeldt, voorafgegaan door het unieke volgnummer (zie 2° hierboven). Bij registratie door een geïnformatiseerd systeem, moet het gaan om een systeem waarbij niet zichtbare wijzigingen, toevoegingen of schrappingen van registraties onmogelijk zijn. De te registreren gegevens mogen geïntegreerd worden in uw eigen administratiesysteem.
U moet de geregistreerde gegevens ter beschikking houden van de politie, die ze ter plaatse moet kunnen raadplegen of kan vragen bepaalde gegevens in de vorm van een bestand, een uitprint of een kopie van het papieren register te overhandigen.
U moet de geregistreerde gegevens gedurende 7 jaar na het vertrek van de reiziger bewaren. Na het einde van die termijn mag u ze vernietigen.
2.3. Kost?
De kost zal er voornamelijk vanaf hangen of u de registratie op papier of elektronisch doet. Op papier houdt in se slechts de kost van papier in, terwijl elektronisch de kost voor een geïnformatiseerd systeem behelst.
2.4. Sanctie?
Als u uw reizigers niet naar behoren registreert, dan loopt u het risico op een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maanden en/of met een geldboete van 26 tot 200 €. De geldboete wordt steeds vermenigvuldigd met de opdeciemen (huidig tarief: 6).
Hetzelfde geldt voor de reiziger die u de gevraagde stukken niet voorlegt.
1. Brandveiligheid
Vóór de opening van uw eetgelegenheid moet u per brief of e-mail (xxxxxxxx@xxxxxxx.xx) een aanvraag richten aan de dienst Lokale economie van de gemeente Hoeselt, en dit om een attest betreffende brandveiligheid te bekomen.
Op grond van een door de brandweerdienst opgemaakt verslag beslist de burgemeester of hij al dan niet een attest aflevert.
Hieraan zijn in principe geen kosten verbonden, tenzij u bepaalde investeringen moet doen om in orde te zijn. Voor meer informatie neem contact met de brandweer (Brandweerzone Oost-Limburg) is te bereiken in de C-Mine 50 te 0000 Xxxx, tel 00 000 00 00 of xxxx@xxxx.xx.
2. Sanctie
Als uw onderneming niet in orde is, kunt u worden veroordeeld tot een geldboete, zelfs tot sluiting.
1. Beteugeling van de dronkenschap
Het is verboden om ‘dronkenmakende dranken’ te schenken aan minderjarigen beneden 16 jaar.
Verder bent u eveneens strafbaar wanneer u alcoholische dranken blijft verkopen aan klanten in beschonken toestand. Het is voor u echter niet eenvoudig om na te gaan of een binnenkomende klant al dan niet dronken is. Toch draagt u altijd de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Uit het voorgaande volgt dat u aan minderjarigen tussen zestien en achttien jaar wel ‘dronkenmakende dranken’ mag schenken, tenzij zij al kennelijk dronken zijn. Aan minderjarigen mag u geen sterke dranken schenken. Sterke dranken zijn dranken die "ethylalcohol" bevatten als volgt:
alle producten met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % vol, ook wanneer deze producten bestanddeel zijn van een product;
producten met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 22 % vol;
gedistilleerde dranken die producten al dan niet in oplossing bevatten.
U bent verplicht de besluitwet op de beteugeling van de dronkenschap in uw drankgelegenheid op een goed zichtbare plaats uit te hangen. Deze besluitwet van 14 november 1939, gewijzigd door de wet van 15 april 1958, kunt u verkrijgen bij een door het Ministerie van Financiën officieel erkende drukker. De lijst van de erkende drukkers kunt u bekomen bij uw plaatselijke Administratie der Directe Belastingen en BTW of via deze link: xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxx_xxxxxxxx/xxxxxxx_xxxxxxxx
Op de site moet u dan kiezen voor ‘Nota's en ontvangstbewijzen voor hotelhouders, restauranthouders en ondernemingen die autovoertuigen wassen’. Vraag bij hen de eventuele prijs voor de affiche.
2. Toegang voor minderjarigen
De wet van 15 juli 1960 tot zedelijke bescherming van de jeugd verbiedt de toegang van minderjarigen (iedereen beneden achttien jaar) onder meer tot speelhuizen en inrichtingen waar diensters of entraineuses gewoonlijk met hun klanten samen drank verbruiken.
Kinderen van minder dan zestien jaar zijn niet toegelaten tot danszalen en drankgelegenheden terwijl er gedanst wordt, tenzij ze gehuwd zijn of vergezeld zijn door hun vader of moeder of door de persoon onder wiens toezicht ze geplaatst zijn.
De tekst van deze wet moet uitgehangen worden bij de ingang van de uitbatingen waar de toegang van minderjarigen verboden of beperkt is, samen met een bord met de tekst ‘Verboden toegang voor minderjarigen beneden 18 jaar’ of ‘Verboden toegang voor ongehuwde minderjarigen beneden de 16 jaar die niet vergezeld zijn door hun vader, moeder, voogd of van een persoon aan wiens bewaring zij zijn toevertrouwd’. U kunt de wet downloaden op onze website via deze link xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx.
3. Brandveiligheid
Vóór de opening van uw café moet u per brief of e-mail (xxxxxxxx@xxxxxxx.xx) een aanvraag richten aan de dienst Lokale economie van de gemeente Hoeselt waar uw zaak is gelegen, en dit om een attest betreffende brandveiligheid te bekomen.
Op grond van een door de brandweerdienst opgemaakt verslag beslist de burgemeester of hij al dan niet een attest aflevert.
Hieraan zijn in principe geen kosten verbonden, tenzij u bepaalde investeringen moet doen om in orde te zijn. Voor meer informatie neem contact met de brandweer (Brandweerzone Oost-Limburg) is te bereiken in de C-Mine 50 te 0000 Xxxx, tel 00 000 00 00 of xxxx@xxxx.xx.
4. Drankafnameovereenkomsten
Wanneer een caféhouder een overeenkomst sluit met een brouwerij of bierhandelaar en aan die overeenkomst is een drankafnameverplichting gekoppeld, dan spreekt men van een drankafnameovereenkomst.
Als u als uitbater een drankafnameovereenkomst aangaat, dan kan de brouwerij of drankenhandelaar u een aantal verplichtingen opleggen:
de afname van een of meerdere bieren of andere dranken (dit is de exclusieve bevoorrading);
het verbod om concurrerende producten aan te kopen;
de verplichting om binnen een welbepaalde periode een minimale hoeveelheid aan te kopen.
In ruil voor deze verplichtingen moet de leverancier u bijzondere financiële of economische voordelen toekennen, zoals de verhuring van het café of het verstrekken van een lening, meubilair of materiaal.
De Europese regelgeving komt in België neer op het volgende:
InBev (marktaandeel > 30 %) zou in principe geen drankafnameverplichtingen meer mogen opleggen, maar heeft een afwijking gekregen die haar toelaat om nog de volgende verplichtingen op te leggen:
als de brouwerij het café verhuurt: enkel verplichte afname van bieren op vat die InBev zelf brouwt en geen verplichte minimumhoeveelheid;
als de brouwerij een financieel of economisch voordeel biedt (lening, bruiklening, sponsoring): enkel verplichting voor wat de pils op vat betreft maar InBev mag 50 % van de totale leveringen voor zich opeisen en mogelijkheid om zich jaarlijks vrij te kopen door terugbetaling van het saldo van de lening of teruggave of afkoop van het in bruikleen geplaatste materiaal. De maximumduur van de afnameverplichting is vijf jaar.
Marktaandeel van ten hoogste 30%: er geldt slechts één beperking, nl. de maximumduur van de verplichting is ten hoogste vijf jaar. Voor het overige mag de brouwerij of drankenhandelaar alle bieren, andere dranken, andere producten en diensten opnemen in de verplichting, dus bijvoorbeeld ook verzekeringen, speelautomaten, onderhoudscontracten. Als de brouwerij of drankenhandelaar het café verhuurt mag de duur van de verplichting dezelfde zijn als de duur van de huur.
Strafbepalingen: de meeste drankafnameovereenkomsten bevatten strafbepalingen die kunnen ingeroepen worden in geval van overtreding. Zij stammen nog uit de Belgische regelgeving van voor 1983 maar zijn nog steeds wettelijk in orde. Het gaat om zeer strenge strafbepalingen die de café-uitbater voldoende moeten afschrikken om zich strikt te houden aan zijn afnameverplichtingen.
Op 21 december 2015 ondertekenden Horeca Vlaanderen, Horeca Brussel, Horeca Wallonië, De Belgische Brouwers en de Federatie van Belgische drankenhandelaars (FeBeD) een gedragscode die de drankafnamecontracten zou moeten versoepelen. Check of laat checken of uw (ontwerp)overeenkomst onder het toepassingsgebied van de gedragscode valt en zo ja, of uw overeenkomst de gedragscode respecteert.
Horeca Vlaanderen stelde een checklist op om na te gaan of de drankafnameovereenkomst die u wil ondertekenen onder het toepassingsgebied van de gedragscode valt en zo ja, de gedragscode respecteert en u voldoende ruimte geeft om rendabel te worden. U vindt deze checklist terug op onze website via deze link xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx of vraag hem aan via xxxx@xxxxxx.xx.
5. Kansspelen
Als u kansspelen wil plaatsen in uw café, dan moet u in het bezit zijn van een vergunning,
afgeleverd door de Kansspelcommissie.
Enkel
de houders van een vergunning
klasse C
kunnen de hierna vermelde automatische toestellen exploiteren.
De
speelapparaten
waarvan de exploitatie van maximum
2
van zo’n apparaten is toegelaten in cafés moeten voldoen aan
volgende voorwaarden:
ze mogen niet uitgerust zijn met een automatisch betalingsmechanisme;
de basisinzet, dat wil zeggen het minimumbedrag dat nodig is om het toestel in werking te brengen, is beperkt tot 25 cent, de minimuminzet is gelijk aan de basisinzet en de maximuminzet is gelijk aan vijfentwintig maal de basisinzet;
er kan per spel maar één bijkomende bal worden verkregen, tegen een prijs die uitdrukkelijk op het toestel vermeld staat en die niet hoger mag zijn dan vijfentwintig maal de basisinzet;
de maximuminzet moet de mogelijkheid bieden om een maximale winst te boeken;
het inzetten geschiedt door op een daartoe bestemde knop aan het toestel evenveel keer te drukken als de basisinzet in de gekozen inzet gaat;
het toestel kan enkel in werking worden gesteld door er muntstukken ter waarde van ten hoogste 2,00 EUR in te steken;
geen enkele vorm van afstandsbediening mag het toestel bedienen;
elk toestel moet opnieuw kunnen starten zonder verlies van gegevens na een stroomonderbreking;
het toestel dient uitgerust te zijn met een mechanisme dat belet dat er meer geld dan de maximuminzet kan worden ingestoken;
het toestel dient uitgerust te zijn met een elektronische-identiteitskaartlezer;
het toestel kan enkel in werking worden gesteld wanneer de elektronische identiteitskaart van de meerderjarige speler wordt ingebracht. Indien de speler niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, kan de exploitant het toestel in werking stellen door middel van een uitbaterskaart na verificatie van de leeftijd van de potentiële speler;
het toestel dient uitgerust te zijn met een General Packet Radio Service (GPRS) die dagelijks de cijfers doorstuurt naar de Kansspelcommissie en de server van de E-vergunninghouder of via een beveiligde internetverbinding die het toestel rechtstreeks verbindt met de server van de E-vergunninghouder.
Dit zijn dus de zogenaamde bingo’s en one ball apparaten.
De speelapparaten met verminderde inzet, dat zijn de zogenaamde 3.3 spelen, waarvan de exploitatie van maximum 2 van zo’n apparaten is toegelaten in cafés moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
de maximale inzet, dat wil zeggen het maximale bedrag dat nodig is om het toestel in werking te brengen, is beperkt tot 50 cent;
de maximale winst die met deze inzet behaald kan worden, is gelijk aan 6,20 EUR per spel;
de machine kan enkel in werking worden gesteld met muntstukken van maximum 2,00 EUR;
elk spel moet onafhankelijk zijn van elk spel, het is strikt verboden de speler de mogelijkheid te bieden zijn om winst opnieuw in te zetten;
xxxxxxx die de winsten verzamelen om de inzet te verhogen voor volgende spelen zijn verboden;
indien elementen aan de speler voorgesteld worden die afhankelijk zijn van het toeval, moet het toevalskarakter hiervan gegarandeerd zijn;
na een stroomonderbreking elk toestel moet te kunnen heropstarten zonder verlies van gegevens;
elk toestel moet uitgerust zijn met een mechanisme dat een inwerkingstelling verhindert bij een inworp boven de 20,00 EUR;
het automatisch toestel dient uitgerust te zijn met een elektronische identiteitskaartlezer (eID) en kan enkel in werking worden gesteld wanneer de elektronische identiteitskaart van de meerderjarige speler wordt ingebracht. Indien de speler niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, kan de exploitant het toestel in werking stellen door middel van een uitbaterskaart na verificatie van de leeftijd van de potentiële speler;
het automatisch toestel dient uitgerust te zijn met een General Packet Radio Service (GPRS) die dagelijks de cijfers doorstuurt naar de Kansspelcommissie en de server van de E-vergunninghouder of via een beveiligde internetverbinding die het toestel rechtstreeks verbindt met de server van de E-vergunninghouder;
de machine dient voorzien te zijn van tellers voor het totaal van de inzetten, het totaal van de winsten, het aantal gespeelde partijen en de gecumuleerde speltijd van ieder spel;
de machine dient voorzien te zijn van een module "elektronische handtekening";
de settings die een invloed kunnen hebben op de resultaten van de evaluatie, moeten in de software permanent zijn vastgelegd;
als er geen spelpartij actief is, moet door een actie op de knop "collect" het serienummer, de softwareversie, de softwarehandtekening van de week en het dossiernummer zichtbaar worden gemaakt;
een machine mag maximum vijf verschillende spelen bevatten.
De café-uitbater mag geen toegang hebben tot de software van de machine.
U heeft als café-uitbater een vergunning klasse C nodig en om zo’n vergunning te bekomen, moet u bij uw aanvraag het door de bevoegde instantie ingevulde en ondertekende typedocument "advies burgemeester inzake kansspelinrichtingen klasse III" voegen.
Bij
ontstentenis van advies binnen een termijn van twee maanden te
rekenen vanaf de datum van de verzending of de datum van het
ontvangstbewijs door de gemeente wordt het advies gunstig geacht en
mag de procedure worden voortgezet.
Indien binnen deze
termijn niet is ingegaan op de adviesaanvraag, moet u deze
adviesaanvraag bij de vergunningsaanvraag voegen, samen met het
bewijs van de datum van adviesaanvraag.
Indien de gemeente
gemotiveerde bezwaren heeft met betrekking tot de plaatsing van
maximaal twee automatische kansspelen en twee automatische
kansspelen met verminderde inzet op basis van proces-verbalen, kan
de Kansspelcommissie geen vergunning klasse C afleveren.
Meer
informatie vindt u terug op de website van de Kansspelcommissie:
xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Kansspelen
geven de mogelijkheid om een geldprijs te winnen. Zij mogen dus niet
verward worden met behendigheidsspelen, die aan de winnaars slechts
het voordeel van extra gratis spellen verschaffen.
Enkel
de kansspelen, goedgekeurd door de Kansspelcommissie, zijn
toegelaten in cafés.
De voorwaarden waaraan de toestellen moeten voldoen zijn vrij technisch, maar u hoeft u daar niet veel zorgen om te maken omdat de fabrikanten en plaatsers van kansspelen ook een vergunning moeten hebben en hun producten onder de controle staan van de kansspelcommissie.
Enkel als u zelf kansspelen afkomstig uit het buitenland invoert en plaatst, moet u nagaan of die
toestellen aan de wettelijke vereisten voldoen.
De te gebruiken formulieren voor het aanvragen van uw vergunning vindt u terug via deze link: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxx_xx/xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxx/X/
De duur van de vergunningen is 5 jaar. U moet een jaarlijkse bijdrage betalen.
Het gebeurt zelden dat een café-uitbater een kansspel aankoopt. In bijna alle gevallen worden de
toestellen geplaatst door een ‘plaatser’ die daarvoor een contract zal opmaken waarbij hij de
afschrijving van het toestel, het onderhoud en de belastingen voor zijn rekening neemt en in ruil
daarvoor een deel van de opbrengst voor zich houdt.
Plaatsers van kansspelen treden ook op als financier van de horecasector, net zoals de
brouwerijen. U kunt m.a.w. op hen een beroep doen voor een lening, maar daartegenover zullen
zij een exclusief contract van lange duur willen afsluiten en zullen zij een hoger deel van de
opbrengst van het toestel voor zich willen houden.
6. Sanctie?
Als uw onderneming niet in orde is, kan u worden veroordeeld tot een geldboete, zelfs tot sluiting! Daarnaast zijn aan sommige formaliteiten nog specifieke sancties verbonden, vb. aan brouwerijcontracten, aansprakelijkheid voor dronkenschap van uw klanten, enz. (zie eerder).
1. Wat?
Als horeca-uitbater draagt u een risicoaansprakelijkheid omdat u een inrichting heeft die toegankelijk is voor het publiek. Dat uw zaak eventueel slechts ‘beperkt’ toegankelijk is voor het publiek, bij voorbeeld omdat u werkt met inkomgeld, lidmaatschap, enz., is hierbij van geen belang.
Deze aansprakelijkheid houdt in dat u verantwoordelijk bent voor de gevolgen van brand en ontploffing, ook indien u geen enkele schuld treft. Men noemt dit de objectieve aansprakelijkheid van de exploitant, namelijk de publiek- of privaatrechtelijke persoon die een inrichting uitbaat, al dan niet als eigenaar.
Deze aansprakelijkheid moet gedekt worden door een bijzondere verzekeringspolis, doorgaans ‘de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de uitbater bij brand en ontploffing’ genaamd.
Het is de taak van het gemeentebestuur om na te gaan welke inrichtingen verzekeringsplichtig zijn en of ze effectief wel verzekerd zijn. Om de controle te vergemakkelijken maken de verzekeraars, vanaf de onderschrijving van de polis, in principe automatisch een attest over aan de gemeente waar de inrichting zich bevindt.
2. Wie?
O.a. de volgende inrichtingen uit de horecasector zijn verplicht deze verzekering af te sluiten:
dancings, discotheken en alle openbare gelegenheden waar gedanst wordt. Hieronder vallen ook de openluchtbals.
restaurants, frituren en drankgelegenheden wanneer de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte minstens 50 m² bedraagt. Ook de openluchtinrichtingen zoals terrassen zijn hierin inbegrepen.
de logiesverstrekkende bedrijven (hotels, B&B’s, pensions, motels).
Voor meer informatie: raadpleeg uw verzekeringsmaatschappij of;
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
3. Kost?
U informeert zich hiervoor best bij uw verzekeringsmaatschappij.
4. Sanctie?
Als u deze verzekeringspolis niet afsluit, kunt u veroordeeld worden tot een gevangenisstraf en/of geldboete. Bovendien kan de burgemeester of de rechter, als uw zaak ook niet in orde is met de brandveiligheid, de sluiting van uw zaak voor een bepaalde duur bevelen!
1. Wat?
Algemeen principe:
De algemene regel is dat elke onderneming die logies, maaltijden, gerechten of dranken aanbiedt, de prijs van de verstrekte dienst(en) schriftelijk op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige wijze op een van buiten de verkoopruimte goed zichtbare plaats moet aanduiden.
De prijsaanduiding op een “van buiten de verkoopruimte goed zichtbare plaats” betekent concreet dat de consument de prijs moet kunnen raadplegen vóór het binnentreden van de verkoopruimte. De informatie moet dus met andere woorden beschikbaar zijn voor het binnengaan van de verkoopruimte.
Onder “buiten de verkoopruimte” wordt begrepen : de ingang van de ruimte of het lokaal waar de diensten worden aangeboden en waar ze kunnen worden geconsumeerd, of bv. op een andere plaats waar de consument voorbijkomt, wanneer hij zich naar de verkoopruimte begeeft. Dit impliceert niet noodzakelijk aan de buitenkant van het gebouw waarin de verkoopruimte zich bevindt.
Voorbeeld: Een hotel met restaurant en/of bar beschikt niet noodzakelijk over een aparte van buiten het gebouw toegankelijke ingang voor het restaurant en/of de bar. De prijsaanduiding van de aangeboden gerechten en/of dranken in het hotelrestaurant of de bar kan bijvoorbeeld gebeuren in de lobby van het hotel, wanneer het restaurant enkel toegankelijk is via de lobby. De prijs van de gerechten en/of dranken moet dus niet bekendgemaakt worden aan de hoofdingang van het hotel.
Hoe moet de prijsaanduiding op uw terras gebeuren?
Terrassen zijn onderdeel van de verkoopruimte. De horeca-uitbater hoeft niet aan de ingang van zijn terras(sen) zijn prijzen bekend te maken. Als hij dat doet aan de hoofdingang van het gebouw is dat voldoende.
Voorbeeld: In toeristische centra zijn er restaurants/cafés die over een terras beschikken niet alleen onmiddellijk voor het gebouw maar ook aan de overkant van de straat of de dijk. In dat geval worden beide terrassen beschouwd als zijnde binnen in de verkoopruimte. Concreet betekent dit dat aan de verplichting tot prijsaanduiding ‘op een van buiten goed zichtbare plaats’ voldaan is indien de prijsaanduiding gebeurt aan de hoofdingang van het gebouw, en dat het dus niet vereist is deze prijsaanduiding te herhalen aan de ingang van elk terras.
Hoe de prijs aanduiden in een logiesverstrekkend bedrijf zoals een hotel, B&B, enz.?
In afwijking van de hierboven vermelde algemene regel, mag elke onderneming die logies aanbiedt, de prijs bekendmaken binnen in de verkoopruimte. Schriftelijk en op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige wijze op een plaats die vrij toegankelijk is voor de consument. Wanneer de onderneming andere diensten aanbiedt, stelt zij de prijs ervan ter beschikking van de consument.
Voorbeeld: Het is de bedoeling dat de consument de lobby van een hotel kan binnenwandelen en daar gemakkelijk de prijs kan consulteren, zonder dat hij daarvoor bijzondere inspanningen moet doen.
De prijs voor de logies moet per verblijfstype worden aangeduid. Dit impliceert dat de prijsaanduiding niet enkel betrekking heeft op de prijs per kamertype (enkele kamer, dubbele kamer, kamer met balkon, enzovoort), maar eveneens op de mogelijkheden om te kiezen voor enkel logies, logies met ontbijt of logies met pension of halfpension.
Naast de prijs per verblijfstype, moet de logiesverstrekkende onderneming ook de prijs van alle andere diensten die zij aanbiedt – bijvoorbeeld, roomservice, telefoon, internetverbinding, enzovoort – ter beschikking stellen van de consument.
De onderneming is vrij de plaats te bepalen waar de consument deze informatie kan raadplegen: in de kamer (bijvoorbeeld via een brochure, het informatiekanaal op de televisie,…), bij de lobby, …
Hoe de prijs van de dranken van restaurants en cafés aanduiden?
Restaurants en cafés mogen de prijsaanduiding van de dranken op een van buiten goed zichtbare plaats beperken tot de meest representatieve dranken per categorie (bvb. Bier, frisdrank, wijn, …).
Binnen in verkoopruimte moet de horecazaak wel een volledige prijslijst van alle aangeboden maaltijden, gerechten en dranken ter beschikking stellen.
Voorbeeld: Een biercafé zal bij de ingang kunnen voldoen aan haar verplichting tot prijsaanduiding door de aangeboden bieren op te delen in verschillende categorieën en de prijsaanduiding te beperken tot de prijs van de meest representatieve bieren per categorie.
“Binnen” in de verkoopruimte wil zeggen op de plaats waar de consument effectief de aangeboden diensten consumeert. Concreet betekent dit dat de volledige prijslijsten er dus ook moeten zijn op de terrassen.
De aangeduide prijs moet uiteraard de door de consument totaal te betalen prijs zijn,
waaronder is begrepen de BTW, alle overige taksen en de kosten van alle diensten die door
de consument verplicht moeten worden bijbetaald.
De aangeduide prijs wordt wettelijk vermoed aan deze voorwaarden te voldoen.
Het is echter niet wettelijk verplicht om expliciet te vermelden dat dit de prijs inclusief BTW,
enz. is.
2. Wie?
Deze regelgeving is van toepassing op de horecasector
3. Kost?
De kost voor het ontwerpen en drukken van uw prijskaart is afhankelijk van o.a. welke
drukker u mee samenwerkt, of u uw prijskaart zelf ontwerpt of laat ontwerpen, enz. Vraag
verschillende offertes.
4. Sanctie?
Als u de tarieven niet correct aanduidt, kan u veroordeeld worden tot een geldboete.
1.
Wie?
Auteursrechten en nevenrechten moeten betaald worden door elke horecazaak die de desbetreffende muziek gebruikt en/of de desbetreffende documenten kopieert. (zie verder).
2. Wat?
2.1. Muziek in uw zaak
Als u muziek speekt in uw zaak, dan moet u dit melden aan Unisono. Unisono is het uniek platform dat Sabam (auteursrecht), PlayRight en SIMIM (billijke vergoeding) samen opgericht hebben en waarmee u vanaf 1 januari 2020 via één licentie het gebruik van muziek, theaterwerken, audiovisuele werken… op één centrale plaats en met één betaling regelt. Via de website van Unisono (xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xx) kan u uw aangifte doen, een simulatie maken en de tarieven raadplegen.
2.1.1 Auteursrecht
Dit is het recht op een vergoeding voor de intellectuele inspanningen van een scheppend kunstenaar. Wanneer de auteur nog in leven is, of sinds minder dan 70 jaar overleden, worden zijn werken beschermd. Concreet betekent dit dat auteursrechten verschuldigd zijn voor het gebruik van de meeste muziekwerken en geschreven stukken.
Bij het gebruik van beeldmateriaal op de website of sociale media moet ook rekening gehouden worden met auteursrechten. Het beeldmateriaal moet ofwel auteursvrij zijn, ofwel aangekocht worden. Het is niet toegestaan eender welke afbeelding van het internet te plukken en te gebruiken. Dit wordt in de opleiding GDPR – Marketing van Horeca Academie – een initiatief van Horeca Vlaanderen.
Kost?
Het Bedrag dat je zal moeten betalen, is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder aard van de uitbating (restaurant, café,…), de oppervlakte van je zaak, het aantal plaatsen, de aard van de muziek (mechanisch, live, …), de prijzen van de consumptie, enz. Als er gedanst wordt, gelden fors hogere tarieven.
Horecaondernemers aangesloten bij Horeca Vlaanderen kunnen genieten van een korting op het tarief (zie verder in deze brochure)
2.1.2 Billijke vergoeding
Dit is de vergoeding voor de platenproducenten (verenigd in Simim) en de uitvoerende kunstenaars/artiesten (verenigd in Playright). Elke horeca-uitbater die in zijn zaak vooraf opgenomen muziek uitzendt, is hiervoor nevenrechten verschuldigd.
Kost?
De billijke vergoeding moet jaarlijks betaald worden en is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de uitbating (restaurant, café,…), de oppervlakte van je zaak, enz. Als er gedanst wordt, gelden fors hogere tarieven.
2.2.
Fotokopieertoestel, printer, enz in uw zaak
Net zoals u een vergoeding moet betalen als u auteursrechtelijk beschermde muziek in uw zaak gebruikt, moet u ook een vergoeding betalen als u of uw klanten auteursrechtelijk beschermde werken fotokopiëren en/of afprinten. Dit is een vergoeding voor de auteurs en de uitgevers van die werken, die verschuldigd is in alle sectoren, dus niet alleen in onze horecasector. De inning van deze vergoeding gebeurt door de beheersvennootschap Reprobel.
Als
u of uw klanten auteursrechtelijk beschermde werken fotokopiëren
en/of afprinten, bent u een vergoeding aan Reprobel verschuldigd in
functie van het aantal beschermde werken dat u kopieert en/of print.
Opgelet, facturen, bestelbonnen, zelf ontworpen menukaarten, enz.
zijn geen auteursrechtelijk beschermde werken.
U kan uw zaak aangeven via de website van reprobel.
Alle nodige info vindt u terug op xxx.xxxxxxxx.xx.
3. Kost?
De tarieven vindt u terug op xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxx/
4. Sanctie?
Als
u uw zaak niet tijdig aangeeft en/of niet tijdig betaalt, dan kunnen
zowel Unisono als Reprobel (zie verder) u een boete aanrekenen, die
vaak tot 30% of meer kan oplopen.
1.22.
1.
Wat?
Sinds 1 juli 2011 is roken verboden binnenin alle horecazaken. Alle elementen die kunnen aanzetten tot roken, zoals asbakken, moeten verwijderd worden. Het rookverbod moet duidelijk aangeduid zijn. Een rookkamer is wel nog toegelaten: een afzonderlijke ruimte, afgesloten door een plafond en wanden en voorzien van een rookafzuig- en luchtverversingssysteem, waar gerookt mag worden en waar enkel drankjes mogen genuttigd worden. Er mag in de rookkamer niets aan de klanten geserveerd worden, maar klanten mogen wel zelf hun drankjes meenemen naar de rookkamer. De rookkamer mag niet groter zijn dan 1/4de van de totale oppervlakte van uw zaak.
Belangrijke opmerking: terras
Op het terras mag enkel gerookt worden wanneer minstens 1 volledige wand of het volledige plafond open is. De controleur zal dus op het ogenblik van zijn controle moeten vaststellen of bijvoorbeeld de dakluifel volledig open is of niet.
Een terras dat niet voldoet, wordt door de controleurs als een gesloten plaats beschouwd waar dus het rookverbod geldt, rookverbodstekens moeten worden aangebracht en de oppervlakte kan meetellen bij de berekening van de maximale oppervlakte van de rookkamer.
Uw terras kan een belangrijk verlengstuk van uw zaak zijn. Het is dus van belang dat u dit zo gezellig en uitnodigend mogelijk inricht, maar doe zeker navraag bij de dienst Lokale Economie of er bijzondere vereisten gelden voor bijvoorbeeld de opstelling van uw terras, het plaatsen van gevelasbakken, nachtlawaai, of u terrasbelasting moet betalen, enz. Voor meer informatie contacteer;
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
Capaciteit van het rookafzuig- en luchtverversingssysteem
In een rookkamer moet een rookafzuig- of luchtverversingssysteem geplaatst worden. Op elk toestel moet aangegeven zijn welk debiet per uur mogelijk is. Deze vermelding mag eventueel ook op de gebruiksaanwijzing staan, op voorwaarde dat dit document altijd beschikbaar is in uw zaak. De berekening in kubieke meter lucht per uur moet minstens het volgende bedragen: S x 15, waarbij S de totale oppervlakte van uw rookkamer is in vierkante meter. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond tot op het laagste honderdtal.
De installatie van de toestellen moet aan volgende voorwaarden voldoen:
het rendement van verversing of zuivering moet maximaal zijn;
uw klanten mogen niet gehinderd worden door wind of lawaai;
-
het inademen van onzuivere lucht afkomstig uit schoorsteen,
keuken of uit andere bronnen moet vermeden worden.
2. Wie?
Elke horecazaak valt onder het rookverbod, ook zaken die slechts ‘beperkt’ toegankelijk zijn voor het publiek, bv. privéclubs en dergelijke meer.
3. Kost?
De kosten die gepaard gaan met het afficheren van het rookverbod in uw zaak (stickers) en met het installeren van een rookkamer met rookafzuigsysteem, zijn uiteraard afhankelijk van de verkoper / installateur waar u mee in zee gaat hiervoor. Vraag verschillende offertes.
4. Sanctie?
Zowel u als uitbater, als uw klant(en), lopen het risico op een geldboete en strafrechtelijke vervolging voor de rechtbank. De minimumboete bedraagt 150,00 EUR, de maximumboete bedraagt in principe 6.250,00 EUR, maar kan ingeval van zware herhaaldelijke inbreuken nog aangepast worden. Ook kan uw zaak tijdelijk gesloten worden als u het rookverbod herhaaldelijk overtreedt.
1. Wat?
Wilt u gegiste of sterke drank schenken in uw horecazaak of sterke drank gebruiken bij de bereiding van maaltijden, dient u voorafgaand aan de opening van uw zaak hiervan per post of per mail (xxxxxxxx@xxxxxxx.xx) aangifte te doen bij de dienst Lokale Economie. Het college van burgemeester en schepenen levert u dan – afhankelijk van het voldaan zijn aan de wettelijk bepaalde moraliteits- en hygiënevoorwaarden – al dan niet een positief bericht (voor gegiste dranken) en/of drankvergunning af.
De aanvrager dient de vergunning minimaal 2 maanden voorafgaand aan de opening aan te vragen. Op de website xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxx kan u alle nodige informatie hieromtrent terugvinden.
De moraliteitsvoorwaarden en het uittreksel strafregister
Het uittreksel strafregister bevestigt dat de uitbater(s), de eventuele zaakvoerder(s), zich niet bevinden in een van de gevallen van uitsluiting.
In de praktijk moeten alle officiële zaakvoerders, zoals neergeschreven in het KBO, een uittreksel strafregister aanleveren. Alle andere personen die betrokken zijn bij de uitbating, mogen ook niet onder een van de vermelde uitsluitingsronden vallen. Mocht dat het geval zijn, dan wordt de slijter/uitbater geacht in een uitsluitingsgeval te verkeren.
De moraliteitsvoorwaarde om een drankvergunning te bekomen, is dat de persoon in kwestie geen
veroordeling heeft opgelopen voor een van de uitsluitingsgronden die de wetgever bepaalde, waaronder criminele feiten, zedenfeiten, heling, …
Het uittreksel strafregister kan bekomen worden bij het gemeentebestuur waar u gedomicilieerd bent.
De hygiënevoorwaarden en het hygiëneattest
Het gemeentebestuur zal na controle van de hygiënevoorwaarden een hygiëneattest opstellen, dat bepaalt dat uw uitbating aan de hygiënevereisten voldoet. De voorwaarden hebben betrekking op de minimale hoogte (2,75m), de toiletten, de verlichting, de verluchting en de verwarming.
Merk op dat deze erg algemeen en verouderd zijn, waarbij andere regelgeving dikwijls al strengere voorwaarden opleggen. Elke gemeente kan deze voorwaarden verstrengen, informeer daarom tijdig bij;
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
Onderscheid gegiste dranken en sterke drank
Gegiste en sterke dranken worden bij wet gedefinieerd aan de hand van GN-codes (een
productomschrijving van de Douane Unie).
Gegiste drank verwijst naar bier, mousserende en niet-mousserende wijn, andere niet-mousserende producten, andere mousserende gegiste dranken en tussenproducten.
Enkele voorbeelden: bieren, wijnen, champagne schuimwijnen en ciders, glühwein, porto, sherry, martini (= de traditionele aperitieven voor zover hun alcoholgehalte niet meer dan 22 volumeprocenten bedraagt).
Sterke drank verwijst naar gedistilleerde/gestookte dranken die meer dan 1,2 vol % gedistilleerde alcohol bevatten. Met inbegrip van mixdranken van gedistilleerde drank (alcoholpops en cocktails). Bovendien worden alle dranken, ook niet-gedistilleerde, met een alcoholpercentage van meer dan 22 vol % beschouwd als sterke drank.
Enkele voorbeelden: cognac, whisky, gin, graan-, fruit- en andere jenevers, aperitiefdranken zoals Pisang en Passoa, én alcoholpops en zelfgemixte cocktails (whisky-cola, gin-tonic, mojito, ...). Deze laatste vallen nagenoeg altijd in de categorie sterke drank, ook al bevatten ze evenveel of minder alcohol dan een pintje.
Het onderscheid tussen gegiste en sterke drank is zowel van belang voor het bepalen van
de benodigde vergunningen, als voor verbod op het verkopen, schenken en aanbieden van
drank aan jongeren. Gegiste dranken mogen immers niet verkocht, geschonken of aangeboden worden aan min-zestienjarigen, sterke drank niet aan min-achttienjarigen.
Voor meer informatie contacteer;
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
Wie?
Elke horecazaak die alcoholische en/of sterke dranken wil schenken of gebruiken bij de bereiding van maaltijden. Een aanvraag voor het schenken van gegiste dranken is niet vereist, als de gegiste drank enkel geserveerd wordt bij maaltijden.
Een drankvergunning of positief bericht is persoons- en pandgebonden. Deze toelatingen kunnen
met andere woorden niet overgedragen worden (bv. aan een nieuwe eigenaar) of meegenomen worden (naar een andere locatie). Dat houdt in dat bij overnames, bij de start van een nieuwe zaak, bij het openen van een tweede zaak en bij ingrijpende verbouwingen opnieuw een vergunning moet worden aangevraagd.
Kost?
Gratis.
Sanctie?
Wanneer u niet wacht op het positief bericht van uw gemeente en/of niet beschikt over een vergunning sterke drank, dan loopt u het risico op een geldboete, tijdelijk beroepsverbod en zelfs de tijdelijke sluiting van uw zaak! Bovendien kan de sterke drank in beslag genomen worden, ook wanneer deze niet uw eigendom is.
1. Tarieven?
In de horecasector gelden verschillende BTW-tarieven.
1.1. Logiesverstrekking
Logiesverstrekking is onderhevig aan een BTW-tarief van 6 %. Dit tarief wordt ook toegepast op het ontbijt als de persoon in het logiesverstrekkende bedrijf heeft overnacht. Indien dit niet het geval is, geldt het tarief van 12 % voor het ontbijt, met uitzondering van de daarbij geserveerde dranken waarvoor het tarief van 21% geldt.
Diensten die aan de klanten van het hotel worden verstrekt en die gelijktijdig worden gefactureerd met de kamer, worden belast tegen het BTW-tarief van 6 %:
televisie of radio op de kamer;
parking;
reinigen en strijken van kledij van de gasten;
telefoon en telex;
verhuur van een brandkast.
Voor betaaltelevisie geldt 6 % BTW als het gelijktijdig met de kamer wordt gefactureerd, 21 % BTW bij aparte facturatie.
Minibar: voor alle dranken in de minibar geldt 21% btw en voor de voorverpakte chips, nootjes … in de minibar geldt 12% btw, aangezien deze vanaf 1 oktober 2021 door de btw-administratie beschouwd worden als restaurant- en cateringdiensten.
1.2. Verschaffen van spijzen en dranken om ter plaatse te verbruiken
Voor het verschaffen van spijzen en dranken om ter plaatse te verbruiken geldt een BTW-tarief van 12 % met uitsluiting van het verschaffen van dranken waarvoor een BTW-tarief van 21% geldt.
Voor alle leveringen van producten ZONDER bereiding (chips, chocolade, verpakte wafels, kauwgom) geldt een BTW-tarief van 21 %.
1.2.1. Enige prijs voor een restaurant- of cateringdienst onderworpen aan verschillende btw-tarieven
Indien één globale prijs wordt gevraagd voor een restaurant- of cateringdienst waarbij zowel spijzen als dranken worden verschaft, dient die prijs te worden gesplitst. Wanneer de restaurateur of cateraar die splitsing niet wenst te doen, zal de heffing slechts als regelmatig kunnen worden aangemerkt indien het geheel wordt belast tegen het normale btw-tarief van 21 pct. (tarief dat van toepassing is op het verschaffen van dranken in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse).
Menu met mogelijkheid tot aangepaste wijnen:
Het gedeelte van de globale prijs dat moet worden toegerekend aan de verschafte dranken moet in principe overeenstemmen met de normale waarde ervan, zijnde de prijs die de klant normaal zou moeten betalen bij afzonderlijke afname van de dranken. Indien op de kaart een afzonderlijke prijs (inclusief btw) wordt vermeld voor aangepaste wijnen (facultatief bij een bepaalde menu), dient de in die meerprijs begrepen btw te worden geheven tegen het tarief van 21 pct. Hierbij moet de prijs van de menu zonder wijnen desalniettemin verder worden uitgesplitst wanneer in die menu nog andere dranken (b.v. aperitief of koffie) begrepen zijn.
Menu “all-in” met drie of meer gangen:
Eenvoudigheidshalve
aanvaardt de administratie bij wijze van proef een coëfficiënt van
35 pct. voor standaard menutypes “all-in” met drie of meer
gangen (d.w.z. menu’s waarin begrepen een aperitief, aangepaste
tafelwijnen, tafelwater en koffie). Betreffend pro rata geldt dus
niet voor andere all-in formules waarin b.v. sterke dranken en
champagne of alle dranken na middernacht begrepen zijn. Die
coëfficiënt is bovendien niet dwingend : u kunt ervan afwijken
indien u een andere prijzenpolitiek voert of de administratie kan
dat pro rata betwisten wanneer het in uw concreet geval afwijkt
van de werkelijkheid.
1.3. Traiteurdiensten
Voor traiteurdiensten gelden 3 BTW-percentages die als volgt toegepast moeten worden in twee mogelijke gevallen:
u staat niet in voor het opdienen:
21 % BTW voor luxeproducten (o.a. kaviaar, kreeft, oesters, langoesten);
6 % BTW voor gewone bereidingen;
u staat wel in voor het opdienen: 12 % BTW voor de maaltijden, 21% BTW voor de dranken.
1.4.
Het leveren van dranken en maaltijden via automaten
automaten zijn in een lokaal geplaatst voor consumptie ter plaatse: 21 % BTW;
automaten die de voorwerpen leveren, nodig voor een verbruik ter plaatse: 21 % BTW;
automaten niet geplaatst in een ruimte voor verbruik ter plaatse: 6 % BTW;
automaten die spijzen verstrekken (zonder andere voorwerpen) of dranken in flesjes leveren: 6 % BTW.
1.5.
Het ter beschikking stellen van een zaal
0 % BTW wanneer u enkel een zaal verhuurt en geen andere diensten verstrekt (onroerende verhuur).
2. Geregistreerd kassasysteem (GKS)
2.1. Wat is de geregistreerde kassa?
Het geregistreerd kassasysteem (GKS) bestaat uit drie delen: de kassa, de fiscale controlemodule (‘blackbox’) en een gepersonaliseerde kaart (Vat Signing Card). Alle onderdelen zijn onlosmakend met elkaar verbonden. Het kassaticket vervangt het BTW-bonnetje (wel moet u een voldoende voorraad btw-bonnetjes in huis hebben voor in het geval van panne). Elke handeling die u verricht wordt bijgehouden en kan door de overheid worden nagegaan.
2.2.
Voor wie?
Vanaf 2016 moeten alle exploitanten van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt een geregistreerd kassasysteem aanschaffen, of hun reeds aanwezige kassasysteem laten aanpassen, wanneer hun jaaromzet, exclusief btw, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de diensten die bestaan uit het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000,00 EUR.
Meer in info vindt u terug op de officiële website van de FOD Financiën: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx, via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx of contacteer de juridische dienst van Horeca Vlaanderen.
1. Wat?
1.1. Aangifte – toelating/registratie - heffing
U moet uw zaak aangeven aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Om uw zaak aan te geven bij het FAVV, surf naar xxxxx://xxx.xxxx-xxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/
Houd er rekening mee dat de Lokale Controle-eenheid van het FAVV 30 werkdagen de tijd heeft om een administratief onderzoek te voeren naar aanleiding van jouw aangifte, eventueel een controle ter plaatse te komen uitvoeren en jouw registratie of toelating af te leveren.
Van het FAVV ontvangt u dan een toelating of een registratie. Xxxxx u alleen kamers met ontbijt aan of verkoopt u alleen dranken en/of voorverpakte levensmiddelen met een houdbaarheid van ten minste drie maanden bij kamertemperatuur, dan ontvangt u een registratie. Alle andere horecazaken ontvangen een toelating. Zowel de registraties als de toelatingen moeten in horecazaken uitgehangen worden op een van buiten zichtbare plaats.
Niet alleen met het oog op het ontvangen van een registratie of toelating, moet u uw zaak aangeven bij het FAVV, ook met het oog op de te betalen jaarlijkse heffing aan het FAVV. De heffingen worden jaarlijks geïnd in alle sectoren die actief zijn binnen de voedselketen, dus niet alleen in de horecasector. Zij dienen o.a. om een deel van de kosten te dekken verbonden aan het controleprogramma van het FAVV.
1.2. Autocontrolesysteem - Smiley
Iedere horecazaak moet beschikken over een zogenaamd autocontrolesysteem. Dat is een systeem dat u in uw bedrijf op poten zet om de voedselveiligheid zelf te controleren, vandaar de benaming autocontrole (zelfcontrole). De uitgebreidheid en de administratieve formaliteiten van dat autocontrolesysteem verschillen tussen eerder kleine en eerder grote zaken.
Horeca Vlaanderen heeft destijds de Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem in de horecasector opgesteld om u te helpen bij het opstellen van een autocontrolesysteem in uw bedrijf. De Gids is gevalideerd door het FAVV en wordt intussen door het FAVV beheerd. Wie hem als hulpmiddel voor de toepassing van de wetgeving gebruikt, beantwoordt aan alle wettelijke voorschriften inzake voedingsmiddelenhygiëne. De gids is verkrijgbaar bij Horeca Vlaanderen en ook op de site van het FAVV (xxx.xxxx.xx). Leden van Horeca Vlaanderen ontvangen één gratis exemplaar; niet-leden betalen enkel port- en administratiekosten. Voor meer informatie over het lidmaatschap en/of om een Gids te bestellen, stuur een mailtje naar xxxx@xxxxxx.xx.
Het opstellen en toepassen van een autocontrolesysteem is een wettelijke verplichting, maar daarnaast kunt u vrijwillig uw autocontrolesysteem laten certificeren (lees: keuren door een onafhankelijke keuringsinstelling). Zo’n certificatie levert u een Smiley op (dit is een zelfklever die u op uw raam kunt hangen om potentiële klanten te tonen dat uw autocontrolesysteem goedgekeurd is) en een bonus (korting) op uw jaarlijkse heffing aan het FAVV en dit gedurende de drie jaar dat uw Smiley geldt. Voor meer info, surf naar xxx.xxxx.xx/xxxxxx/.
1.3. Opleiding
Iedereen binnen uw onderneming, dus ook u als ondernemer, die met levensmiddelen omgaat, moet een (hygiëne)opleiding en/of instructies, aangepast aan hun beroepsactiviteit, gekregen hebben. Dit kan een gecertificeerde, officiële opleiding zijn of een opleiding gegeven door bij voorbeeld de kok aan zijn medewerkers. Een attest hiervan is niet verplicht, maar er moet wel een registratie zijn dat de opleiding effectief gevolgd is (naam werknemer, datum, inhoud van de opleiding, …). Voor een opleiding gevolgd bij een externe firma, ontvangt u automatisch aan attest, dat u uiteraard best bewaart, zodat u dit, indien gevraagd, kan voorleggen bij controle. Ook wanneer u een online opleiding volgt, ontvangt u een attest.
Opgelet!
Wie in het bezit is van een attest, is in regel met de wetgeving wat betreft het luik opleiding, dit impliceert niet automatisch dat de infrastructuur voldoet!
Voor meer info over voedselveiligheidsopleidingen, contacteer Horeca Vorming Vlaanderen: xxx.xxxxxxxxxxx.xx
2. Wie?
Elke horecazaak moet de voedselveiligheidsreglementering toepassen.
3. Kost?
3.1. Heffing
Het bedrag van de jaarlijkse heffing is afhankelijk van het aantal personeelsleden dat u tewerkstelt binnen uw horecabedrijf uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE).
Alle informatie en het tarief voor 2021 vind je via deze link: xxxxx://xxx.xxxx-xxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/_xxxxxxxxx/xxxxxxxxx_0000_xx_000000.xxx
Aantal tewerk- gestelde perso- neelsleden (VTE) |
Toelating & erkenning |
Verminderd tarief (gevalideerd ACS) |
Starter met toelating of erkenning |
Registratie & dienstverlener |
Geen |
173,71 EUR |
43,43 EUR |
|
48,85 EUR |
1 - 4 |
173,71 EUR |
43,43 EUR |
|
48,85 EUR |
5 - 9 |
278,35 EUR |
69,59 EUR |
|
48,85 EUR |
10 - 19 |
491,82 EUR |
122,96 EUR |
|
48,85 EUR |
20 - 49 |
906,53 EUR |
226,63 EUR |
|
48,85 EUR |
50 - 99 |
1.844,04 EUR |
461,01 EUR |
|
48,85 EUR |
≥ 100 |
3.406,58 EUR |
851,65 EUR |
|
48,85 EUR |
De
heffingen worden jaarlijks geïndexeerd.
3.2. Autocontrolesysteem - Smiley
Het opzetten van een autocontrolesysteem behelst niet noodzakelijk een financiële kost, tenzij er veranderingen aan de infrastructuur noodzakelijk blijken. Vraag in dat geval verschillende offertes.
Het laten certificeren van het autocontrolesysteem daarentegen behelst wel een financiële kost. Vraag offertes bij de onafhankelijke keuringsinstellingen. U vindt deze terug via xxx.xxxx.xx/xxxxxx/.
3.3. Opleiding
De opleidingen verstrekt door Horeca Vorming Vlaanderen zijn gratis.
4. Sanctie?
Als uw onderneming niet in orde is met de voedselveiligheidsreglementering, dan kan het FAVV u een administratieve boete opleggen en, als er een daadwerkelijk gevaar voor de volksgezondheid is, uw zaak zelfs (tijdelijk) sluiten! Ook zal het resultaat van uw inspectie gepubliceerd worden op xxx.xxxxxxx.xx
1. Wat?
In Vlaanderen worden de hinderlijke inrichtingen ingedeeld in drie categorieën, naargelang het soort hinder die ze veroorzaken.
Bedrijven van klasse 3 (minst hinderlijke of risicovolle activiteit): u bent enkel verplicht om een melding te maken bij het gemeentebestuur van de gemeente waar u uw zaak zal starten.
Bedrijven van klasse 2 (minder hinderlijke of risicovolle activiteit): u moet een milieuvergunning aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar u uw zaak zal starten. De milieuvergunning zal toegekend (of geweigerd) worden binnen een termijn van 3,5 maanden.
Bedrijven van klasse 1 (meest hinderlijke of risicovolle activiteit): u moet een milieuvergunning aanvragen bij de deputatie van de provincie waar u uw zaak zal starten. De milieuvergunning zal toegekend (of geweigerd) worden binnen een termijn van 4,5 maanden.
De meeste horecazaken zijn klasse 3, sommigen zijn klasse 2.
2. Wie?
De meeste horecazaken zijn niet milieuvergunningsplichtig. Over het algemeen genomen zijn alleen de ‘grotere’ zaken (danstempels, hotels, enz.) milieuvergunningsplichtig.
Het gebruik van sommige toestellen of installaties in uw uitbating kunt u ertoe verplichten om een milieuvergunning aan te vragen:
stoomtoestellen: hogedrukgeneratoren met een inhoud van meer dan 25 l (tot 500 l = klasse 3);
warmwatertoestellen met een vermogen van meer dan 1 MW (tot 50 MW = klasse 3);
stookolietanks met een inhoud van meer dan 5.000 l (tot 20.000 l = klasse 3);
zwembaden vanaf 50 m²: enkel voor wat betreft de normen voor de waterbehandelingssystemen en de opslag van chemicaliën;
Verkooppunten van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en gevogelte) = klasse 3;
Enz.
Daarnaast kan uw zaak, omwille van het geluidsniveau voor elektronisch versterkte muziek dat u hanteert, eveneens milieuvergunningsplichtig zijn. (zie verder)
U kunt bij onze milieudienst navragen of u voor uw zaak een milieuvergunning moet aanvragen, of melding moet doen van uw zaak, enz. Voor meer informatie contacteer;
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
Via de milieuvergunningenwegwijzer kunt u nagaan welke milieuvergunning u nodig heeft, zie deze link: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxx/xxxxxxxxx-xxxx;xxxxxxxxxxx00X00000X0X00X00X000000X00X0XXX0?xxxxxxxxxxx0x0
3. Kost?
Aangezien er doorgaans bepaalde onderzoeken moeten gebeuren in het kader van uw milieuvergunningsaanvraag, bij voorbeeld een akoestisch onderzoek, is het bekomen van een milieuvergunning doorgaans niet goedkoop. Voor meer informatie contacteer;
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
4. Sanctie?
Als u de op uw zaak toepasselijke milieureglementering niet respecteert, dan kunt u hiervoor (zwaar) beboet worden. De boetes die gelden voor milieurechtelijke inbreuken zijn niet mals en kunnen oplopen tot duizenden euro’s. In het ergste geval kan uw zaak zelfs (tijdelijk) gesloten worden.
1. Wat?
Er gelden drie categorieën naargelang het geluidsniveau IN de inrichting. U kiest zelf onder welke categorie u de muziekactiviteiten in uw zaak wil laten vallen. De drie categorieën zijn:
Categorie 1: maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min
Categorie 2: maximaal geluidsniveau > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min
Categorie 3: maximaal geluidsniveau > 95 dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min
LAeq staat voor het gemiddelde geluidsniveau gemeten over een bepaalde tijd, meer bepaald 15 of 60 minuten al naargelang de categorie. We vatten hierna de verschillende mogelijkheden voor u samen.
Categorie 1: maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min
Deze categorie komt bij benadering overeen met voorwaarden uit het KB 1977 dat vanaf 1 januari 2013 in VLAREM is geïntegreerd. Deze categorie is geschikt voor bv. achtergrondmuziek in cafés en restaurants.
1.1.1 Verplichtingen
Geen. U heeft geen verplichting tot meten.
1.1.2 Controle en handhaving van het geluidsniveau
Controleurs kunnen komen meten op gelijk welke plaats toegankelijk voor publiek. Zij mogen alleen het geluidsniveau van de elektronisch versterkte muziek meten, dus geen achtergrondgeluid van bij voorbeeld uw klanten. Controleurs mogen slechts een PV uitschrijven wanneer zowel de toetsingsnorm, zijnde 92 dB(A) LAmax slow, als de norm 85 dB(A) LAeq,15min overschreden zijn.
1.1.3 Vlarem indelingsrubriek
Voor muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min moet geen melding gebeuren en moet geen milieuvergunning worden aangevraagd. Mits een toelating van het college van burgemeester en schepenen kan het geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min overschreden worden. Deze mogelijkheid bestaat voor muziekactiviteiten in open lucht of in een tent bij bijzondere gelegenheden en voor feestzalen of lokalen waarin enkel muziekactiviteiten gekoppeld aan bijzondere gelegenheden worden georganiseerd en waarbij bovendien aan volgende criteria wordt voldaan: max 12x/jaar, max 2x/maand, max 24 kalenderdagen/jaar. Deze toelating kan door het college alleen gegeven worden indien het geluidsniveau in de inrichting ≤ 100 dB(A) LAeq,60min is. Optredens in cafés, clubs, openlucht, tent enz. zullen bijgevolg mogelijk blijven tot 95 dB(A) LAeq,15min of zelfs tot 100 dB(A) LAeq,60 min. De verplichtingen van de toegelaten categorie zijn dan van toepassing. Ingeval er bij voorbeeld een toelating wordt gegeven om naar het geluidsniveau 100 dB(A) LAeq,60min te gaan, zal het geluidsniveau gemeten en geregistreerd moeten worden en zullen oordoppen kosteloos ter beschikking moeten worden gesteld. (zie verder)
Categorie 2: maximaal geluidsniveau > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min
Deze categorie is in veel gevallen geschikt voor bv. fuiven.
1.2.1 Verplichtingen
Voor deze categorie geldt wel een verplichting tot meten, maar u mag wel kiezen of u meet in LAmax,slow of LAeq,15min. Weet dat toestellen die LAeq kunnen meten doorgaans duurder zijn dan toestellen die enkel LAmax,slow kunnen meten. U heeft geen verplichting tot het registreren van de meetresultaten. Wel moet het geluidsniveau te allen tijde zichtbaar zijn voor de verantwoordelijke voor het geluidsniveau.
1.2.2 Controle en handhaving van het geluidsniveau
Zowel voor u als voor de controleurs geldt dat zowel de elektronisch versterkte muziek als het achtergrondgeluid gemeten moeten worden en dat er gemeten moet worden ter hoogte van de mengtafel of op een andere representatieve meetplaats. Aangezien het achtergrondgeluid mee gemeten wordt, sensibiliseer uw klanten zodat ze bij voorbeeld niet gaan roepen wanneer er een controle plaatsvindt! Er mag slechts een PV uitgeschreven worden wanneer zowel de toetsingsnorm, zijnde 102 dB(A) LAmax,slow, als de norm 95 dB(A) LAeq,15min overschreden zijn.
1.2.3 Vlarem indelingsrubriek
Voor muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min moet u ofwel beschikken over een tijdelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen om naar het geluidsniveau ≤ 95 dB(A) LAeq,15min voor een bijzondere gelegenheid ofwel een melding klasse 3. Een akoestisch onderzoek is niet vereist, maar kan wel opgelegd worden door het college als bijzondere voorwaarde. Ook in deze categorie kan een toelating aan het College van burgemeester en schepenen gevraagd worden voor > 95 dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min voor muziekactiviteiten gekoppeld aan bijzondere gelegenheden max 12x/jaar, max 2x/maand, max 24 kalenderdagen/jaar of voor kortdurende muziekactiviteiten van maximum 3 uren tussen 12uur en middernacht (1x/dag). Dit kan voor de kortdurende activiteiten met één aanvraag voor verschillende activiteiten tegelijk.
Categorie 3: maximaal geluidsniveau > 95 dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min
Deze categorie zal vooral gebruikt worden voor liveoptredens, festivals, enz.
1.3.1 Verplichtingen
Voor deze categorie is zowel meten als registreren verplicht. U moet de geregistreerde meetgegevens minstens 1 maand bijhouden. Meten mag u in LAeq,15min of LAeq,60min. Registreren moet u in LAeq,60min. Het geluidsniveau moet te allen tijde zichtbaar zijn voor de verantwoordelijke voor het geluidsniveau. Naast meten en registreren geldt voor deze categorie de verplichting tot het ter beschikking stellen van gratis oordoppen. Dit mogen uiteraard oordoppen voor éénmalig gebruik zijn. U hoeft niet daadwerkelijk aan elke klant een set oordoppen te overhandigen. Het volstaat dat u ze ter beschikking houdt voor elke klant die er zou willen. Voor de oordoppen geldt voorlopig geen norm waaraan ze moeten voldoen. Het is evenwel aan te raden dat u gebruik maakt van oordoppen die voldoen aan de norm NBN EN 352-2:2002 en die voor een demping zorgen die voldoende groot is. U voorziet best een demping tot op minstens 85 dB(A), 75 dB(A) zou nog beter zijn.
1.3.2. Controle en handhaving van het geluidsniveau
Zowel voor u als voor de controleurs geldt dat zowel de elektronisch versterkte muziek als het achtergrondgeluid gemeten moeten worden en dat er gemeten moet worden ter hoogte van de mengtafel of op een andere representatieve meetplaats. Aangezien het achtergrondgeluid mee gemeten wordt, sensibiliseer uw klanten zodat ze bv. niet gaan roepen wanneer er een controle plaatsvindt! Er mag slechts een PV uitgeschreven worden wanneer zowel de toetsingsnorm, zijnde 102 dB(A) LAeq,15min, als de norm 100 dB(A) LAeq,60min overschreden zijn. Het niet ter beschikking stellen van oordoppen of het niet meten en niet registreren is een milieu-inbreuk, waarop, zoals in het hoofdstuk over de milieuvergunning al vermeld, zware boetes staan.
1.3.3. Vlarem indelingsrubriek
Voor muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau > 95 dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min moet u beschikken over ofwel een toelating van het college van burgemeester en schepenen om naar het geluidsniveau ≤ 100 dB(A) LAeq,60min te gaan (n.a.v. een bijzondere gelegenheid of een kortdurende muziekactiviteit) ofwel een milieuvergunning klasse 2. Inrichtingen die een milieuvergunning klasse 2 aanvragen, moeten een akoestisch onderzoek laten uitvoeren en, in zoverre het gaat om een permanente geluidsinstallatie, d.i. de vaste geluidsinstallatie van uw zaak, een geluidsplan opmaken . M.a.w. als u een groep ontvangt die zijn eigen geluidsinstallatie meebrengt, dan hoeft u hiervoor geen geluidsplan op te stellen.
Voor meer informatie surf naar xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.
Wie?
De hierboven beschreven reglementering geldt voor elk soort van horecazaak.
Kost?
Meet- en registreertoestellen en oordopjes zijn te verkrijgen in verschillende prijscategorieën.
Als u zich voor het opstellen van uw geluidsplan wil laten bijstaan door een geluidsdeskundige, vraag verschillende offertes.
Zoals in het hoofdstuk over de milieuvergunning al vermeld, is het bekomen van een milieuvergunning doorgaans niet goedkoop. Voor meer informatie contacteer;
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
Sanctie?
Als u het maximaal geluidsniveau in uw zaak overschrijdt zonder te beschikken over de vereiste milieuvergunning, melding of toelating, begaat u een milieumisdrijf dat kan aanleiding geven tot het opleggen van een geldboete aan u als exploitant/organisator, maar ook aan de huurder van uw feestzaal, de DJ, de geluidstechnicus, enz. Het is dus aangewezen dat u in uw overeenkomsten met deze personen enkele clausules inlast waarin u duidelijk afspreekt wie waarvoor aansprakelijk is, wat de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen zijn, enz. De boete kan gaan van enkele honderden tot enkele duizenden euro’s. De bestaande mogelijkheden tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen blijven behouden. Er kan geen GAS-sanctie (Gemeentelijke Administratieve Sanctie) worden opgelegd voor het geluidsniveau in de inrichting, wel wegens geluidsoverlast.
1. Wat?
De veteranenziekte of legionella is een longziekte die veroorzaakt wordt door het inademen van bacteriën (legionella pneumophila). Deze bacterie is vooral actief in water met een temperatuur van 35 tot 50 °C. Het risico op besmetting ontstaat bij inademing van fijne waterdruppels (aerosol) met actieve legionellabacteriën. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in lokalen die uitgerust zijn met een luchtbevochtigingsinstallatie, in de nabijheid van fonteinen, in bubbelbaden of onder de douche. De ziekte komt niet vaak voor, maar als er ergens een besmettingshaard is, kunnen de gevolgen voor de slachtoffers zeer ernstig zijn. Voor mensen met verzwakte longen kan de ziekte dodelijk zijn.
2. Wie?
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen (B.S. 04.05.2007), kortweg het legionellabesluit, legt aan uitbaters van publiek toegankelijke plaatsen verplichtingen op om besmetting met de legionellabacterie te voorkomen.
Het besluit is van toepassing op alle inrichtingen en exposities.
Inrichtingen worden gedefinieerd als: al of niet overdekte locaties, ruimtes, gebouwen of bedrijven, waar een of meer aerosolproducerende installaties aanwezig zijn die, wat de veteranenziekte betreft, een risico kunnen vormen voor de volksgezondheid.
Exposities worden gedefinieerd als: het al dan niet voor commerciële doeleinden tentoonstellen van aerosolproducerende installaties.
Aerosolproducerende installaties zijn systemen waaronder watervoorzieningen in hoog- en matigrisico-inrichtingen, koeltorens, klimaatregelingssystemen met luchtvochtigheids-behandeling met waterinjectie in hoog- en matigrisico-intichtingen, whirlpools en andere watersystemen, waarbij het water in contact wordt gebracht met de lucht en waarbij aerosol (nevel van in de lucht verdeelde zeer fijne vloeistofdeeltjes) kan ontstaan.
Voor het publiek toegankelijke plaatsen zijn, wat de toepassing van deze reglementering betreft, al dan niet overdekte gebouwen, locaties, ruimten, waar onder andere:
al dan niet tegen betaling aan het publiek diensten verstrekt worden, met inbegrip van plaatsen waar voedingsmiddelen of dranken ter consumptie aangeboden worden;
zieken of bejaarden worden opgevangen of verzorgd;
preventieve of curatieve gezondheidszorg wordt verstrekt;
kinderen, jongeren of studenten worden opgevangen, gehuisvest of verzorgd;
onderwijs of beroepsopleiding wordt verstrekt;
vertoningen plaatsvinden;
tentoonstellingen worden georganiseerd;
sport wordt beoefend;
openluchtrecreatieve bedrijven, zoals kampeerterreinen en kampeerverblijfparken, gevestigd zijn.
Het besluit van de Vlaamse regering legt volgende maatregelen op aan uitbaters van publiek toegankelijke plaatsen:
2.1. Watervoorzieningen
Watervoorzieningen worden gedefinieerd als volgt: distributiesystemen voor water, vanaf het punt van de levering of, in geval van privaat putwater, vanaf het punt van waterwinning tot en met elk tappunt, met inbegrip van alle onderdelen die ermee in verbinding staan, met uitzondering van de systemen waarop alleen toiletten of wastafels zonder douchesystemen aangesloten zijn.
Het legionellabesluit maakt een onderscheid tussen hoog- en matigrisico-inrichtingen:
Hoogrisico-inrichtingen zijn alle voor het publiek toegankelijke inrichtingen die gericht zijn op de behandeling, verzorging of huisvesting van gevoelige personen. Gevoelige personen zijn personen met ernstige immuunsuppressie, kanker, ernstig nierlijden, aids, diabetes of chronisch longlijden. Ook personen boven 65 jaar en rokers worden onder de gevoelige personen gerekend. Praktisch betekent dit dat alle ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden, serviceflats, … onder deze wetgeving vallen.
Matigrisico-inrichtingen zijn alle voor het publiek toegankelijke inrichtingen met een collectieve warmwatervoorziening. De warmwatervoorziening moet potentieel betrekking hebben op vijftien of meer personen per dag, met uitzondering van de werknemers die aanwezig zijn.
Het is een zeer ruime groep van inrichtingen waaronder volgende inrichtingen kunnen vallen:
Sporthallen (ook in scholen)
Hotels
Jeugdverblijfplaatsen
Zwembaden
Gevangenissen
Studentenhomes
Inrichtingen voor de opvang of verzorging van gehandicapten
…
Hierna wordt enkel ingegaan op de maatregelen voor matigrisico-inrichtingen.
Beheersplan
U moet voor alle watervoorzieningen een beheersplan opstellen met minimaal de volgende gegevens:
uw identificatie- en contactgegevens;
een technische beschrijving;
een risicoanalyse: evaluatie van de watervoorziening met als doel de risicopunten te identificeren voor de groei van de legionellabacterie en aerosolvorming, zowel op bouwtechnisch als bedrijfstechnisch vlak;
preventiemaatregelen voor de watervoorziening: het deel van de exploitatiemethoden dat bestaat uit structurele maatregelen en beheersmaatregelen om het legionelloserisico terug te dringen.
Bij iedere wijziging van de watervoorziening, het gebruik daarvan of wijzigingen in de omgevingsfactoren die een invloed kunnen hebben op het risico, moet u het beheersplan evalueren en, indien nodig, bijsturen en de preventiemaatregelen met de BBT in overeenstemming brengen.
BBT staat voor Best Beschikbare Techniek: het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van activiteiten en exploitatiemethoden om de aanwezigheid van Legionella pneumophila in concentraties die hoger zijn dan het niveau van verhoogde waakzaamheid te voorkomen of te bestrijden:
technieken: zowel de technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden en geëxploiteerd;
beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de technieken, kosten en baten die in aanmerking genomen worden, economisch en technisch haalbaar en praktisch hanteerbaar zijn in de specifieke gebruikscontext;
beste: het meest doeltreffend om een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu en de volksgezondheid in haar geheel te bereiken.
De standaardbeheersmaatregel is temperatuurbeheersing.
Om de BBT te bepalen werd een studie georganiseerd, die u kan raadplegen op
xxx.xxxx.xxxx.xx/xxx-xxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxx
Register
U moet een register bijhouden met de genomen maatregelen en bijhorende relevante gegevens in uitvoering van het beheersplan.
Dit register moet u altijd ter inzage houden in uw zaak.
Staalname
Staalname moet gebeuren op de plaatsen en met de frequentie die aangegeven zijn in het beheersplan. Dit gebeurt volgens een erkende methode en een geaccrediteerd of erkend laboratorium moet de stalen onderzoeken. Als uw installatie en de beheersmaatregelen volledig voldoen aan de BBT, bent u vrijgesteld van staalname.
Conformiteitsattest
Elke eindverantwoordelijke voor het ontwerpen of plaatsen van een nieuwe watervoorziening of delen ervan en voor de aanpassing van een bestaande watervoorziening reikt voor zijn bijdrage een conformiteitsattest uit, dat toegevoegd wordt aan het beheersplan.
Als u uw watervoorziening zelf aanpast, kunt u voor uw bijdrage een conformiteitsattest verkrijgen bij de drinkwatermaatschappijen.
Het conformiteitsattest bevat minstens:
de naam en het adres van de eindverantwoordelijken;
het type en een beschrijving van de aerosolproducerende installatie;
de naam en het adres van uw onderneming en van uzelf;
een verklaring die de structurele conformiteit met de bepalingen van de BBT bevestigt.
Uitzondering
Als u een matigrisico-inrichting uitbaat waar nooit meer dan veertig personen, exclusief werknemers, per dag blootgesteld kunnen worden, bent u vrijgesteld van de eisen a tot en met d. U bent wel verplicht om de temperatuur van uw warmwaterproductietoestel in te stellen op minstens 60 °C en de nodige maatregelen te treffen om brandwonden bij uw bezoekers of cliënten te vermijden, en uw watervoorziening minstens jaarlijks te laten onderhouden door een vakman. Dit onderhoud houdt ook een validering in van de conformiteit van de werkelijke temperatuur van het geproduceerde warm water met de ingestelde temperatuur op uw warmwaterproductietoestel.
U moet in uw zaak een bewijs van de laatste onderhoudsbeurt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar houden. Als de temperatuur van het geproduceerde water lager is dan 60 °C, moet u alle potentieel blootgestelde personen ervan op de hoogte brengen dat de installatie niet legionellaveilig is. U moet in uw zaak het bewijs van een adequate informatieverstrekking aan de blootgestelden beschikbaar houden voor de toezichthoudende ambtenaar.
2.2. Koeltorens, klimaatregelingssystemen met luchtvochtigheidsbehandeling en exposities
Ook als u in uw zaak gebruik maakt van koeltorens en/of klimaatregelingssystemen met luchtvochtigheidsbehandeling of exposities van aerosolproducerende installaties organiseert, moet u aan bepaalde verplichtingen voldoen op het vlak van de bestrijding van legionella.
3. Kost?
De kosten voor uw onderneming hangen af van welke maatregelen u zal moeten treffen (opstellen beheersplan, aanpassen waterleiding, staalnames, enz.). Vraag verschillende offertes.
4. Sancties?
De Afdeling Toezicht Volksgezondheid oefent het toezicht uit op de naleving van de bepalingen van het legionellabesluit. Bij aanwijzing of vermoeden van onzorgvuldig beheer, van een onzorgvuldig opgesteld beheersplan of bij inschatting van een verhoogd risico kunnen de toezichthoudende ambtenaren extra onderzoeken opleggen en op basis van de risico-inschatting maatregelen bevelen.
1. Wat?
De drinkwatermaatschappijen in Vlaanderen (intercommunales of een Vlaams overheidsbedrijf) zijn verantwoordelijk voor de productie, distributie en levering van drinkwater. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het drinkwater tot het bij u uit de kraan komt.
Gezond drinkwater tot het uit de kraan komt is ook een gedeelde verantwoordelijkheid met de gebruiker die immers de binneninstallatie aanlegt. Door het toenemend gebruik van hemelwater in de woning, is het risico voor rechtstreekse verbindingen met de drinkwaterleidingen de laatste jaren sterk toegenomen. Een onoordeelkundige aanleg van deze leidingen houdt grote risico’s in voor de drinkwaterkwaliteit in het eigen gebouw, maar via de terugstroming naar het distributienet ook voor de andere verbruikers. Om mogelijke wanverbindingen (bv. tussen een regenwater- en een drinkwaterbinnenhuisinstallatie) te voorkomen, is er een verplichte keuring van de afgewerkte binneninstallatie voor alle nieuwbouw en grote verbouwingswerken van sanitaire (watervoorzienings-) installaties. Indien bij de keuring een kwaliteitsafwijking aan de kraan vastgesteld wordt waarvan de oorzaak bij de binnenhuisinstallatie ligt, moet de drinkwaterleverancier dit melden aan de klant en ook de mogelijk te nemen herstelmaatregelen aangeven. In afwachting van de definitieve aansluiting (na de keuring) kunnen klanten echter reeds water krijgen via een tijdelijke aansluiting. Pas nadat een goedkeuring verkregen wordt, zal de aansluiting door het waterbedrijf definitief in dienst gesteld worden.
Meer informatie: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxx.
2. Wie?
Uw drinkwatermaatschappij vindt u op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxx
De relatie tussen u als klant en de drinkwatermaatschappij wordt geregeld in het algemeen waterverkoopreglement: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx . De Vlaamse milieumaatschappij houdt hier toezicht op.
Bij klachten in verband met drinkwater moet u in eerste instantie de drinkwatermaatschappij contacteren. Bent u niet tevreden over de klachtenbehandeling door uw drinkwatermaatschappij, dan kan u een mail of brief sturen aan de VMM: Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer, Xxxxxx Xxxxxx XX xxxx 00, xxx 00, 0000 Xxxxxxx of xxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx.
1. Wat?
Wie een publiek toegankelijk gebouw, zoals een horecazaak, wil bouwen of verbouwen, moet bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ook aandacht hebben voor de toegankelijkheid van personen met een beperking.
Bestaande gebouwen: geen aanpassingsverplichting
Als uw gebouw reeds bestond vóór 1 maart 2010 en u doet hieraan geen vergunningsplichtige werken, dan moet u met de toegankelijkheidsregelgeving geen rekening houden.
Alle andere publiek toegankelijke gebouwen: 5 principes
Om na te gaan of de regelgeving op uw gebouw van toepassing is, houdt u best volgende 5 principes in het achterhoofd:
De nieuwe regelgeving is enkel van toepassing op gebouwen in Vlaanderen, waar voor de bouw of verbouwing een stedenbouwkundige vergunning vereist is.
De nieuwe regelgeving is enkel van toepassing op publiek toegankelijke gebouwen en/of de publiek toegankelijke delen van het gebouw.
De nieuwe regelgeving is enkel van toepassing op die delen van een gebouw waar nieuwbouw-, uitbreidings- of verbouwingswerken gebeuren en als een element voorkomt, bij voorbeeld als er vóór de verbouwing op een bepaalde plaats in het gebouw geen deur was, dan is het bij de verbouwing ook niet verplicht om wel een deur te plaatsen.
De nieuwe regelgeving legt niet op om specifieke zaken te voorzien, bij voorbeeld als er geen onthaalbalie was, moet deze ook niet voorzien worden.
In de regelgeving zijn ruwbouw- en afwerkingsmaten opgenomen.
Enkele specifieke normen:
Vrije doorgangshoogte
In alle toegankelijke delen van uw gebouw moet in principe een vrije doorgangshoogte, na afwerking, van minstens 2,30 meter gegarandeerd worden.
Gids- en geleidelijnen
Het traject naar de delen van uw gebouw die publiek toegankelijk zijn, moet met gids- en geleidelijnen aangeduid worden. Met een geleidelijn wordt een speciaal voor de geleiding van blinden of slechtzienden aangebracht kunstmatig element bedoeld. Met een gidslijn wordt een natuurlijk in de ruimte aanwezig element bedoeld dat, hoewel het niet speciaal voor de geleiding van blinden of slechtzienden werd aangebracht, voor hen bruikbaar is als oriëntatiepunt of als ononderbroken geleiding bij het lopen.
1.3. Looppad
Een looppad dat zich niet tussen binnenmuren bevindt, moet in principe minstens 150 cm breed zijn. Een looppad dat zich wel tussen binnenmuren bevindt, moet, na afwerking, eveneens in principe minstens 150 cm breed zijn. En opgelet, zorg er ook voor dat brandblusapparaten en dergelijke meer het gebruik van het looppad niet in het gedrang brengen. Een looppad mag alleen hellen in de richting dwars op de normale looprichting om een normale afwatering te verzekeren.
1.4.
Niveauverschillen
Van meer dan 1cm tot en met 18cm:
Deze moeten minstens met een helling overbrugd worden.
Van meer dan 18cm:
Deze moeten overbrugd worden ofwel met een trap in combinatie met een helling ofwel met een trap in combinatie met een lift ofwel met een helling in combinatie met een lift.
1.5. Hellingen
Wat de hellingen betreft, bepaalt de regelgeving maximaal toegelaten hellingspercentages. Een combinatie van hellingen is toegestaan op voorwaarde dat gezorgd wordt voor een tussenbordes van 120cm op 150cm ter hoogte van de overgang. Als een combinatie van hellingen gepaard gaat met een verandering van richting, dan is een tussenbordes van 150cm op 150cm, ter hoogte van de richtingsverandering, vereist. Boven- en onderaan de helling moet in principe een vrije en vlakke draairuimte voorzien zijn, d.w.z. na afwerking minstens een diameter van 150cm. Een helling moet in principe, na afwerking, minstens 120cm breed zijn. In bepaalde gevallen moeten hellingen uitgerust worden met afrijdbeveiligingen en leuningen.
1.6. Trappen
Trappen moeten, na afwerking, minstens 100cm breed zijn. Na ten hoogste 17 treden moet voor een tussenbordes van minstens 100cm diep gezorgd worden. Aan beide zijden van de trap moet een trapleuning aangebracht worden.
1.7. Lift
Om een lift te hebben die voldoet aan de normen van de toegankelijkheidsverordening, moet die in een afgesloten koker zitten of moet het om een verticale plateaulift gaan. Voor de lifttoegang moet een vrije en vlakke draairuimte zijn. Liften die in een afgesloten koker geplaatst zijn, moeten automatische deuren hebben. De vrije en vlakke doorgangsbreedte van de liftdeur moet minstens 90cm bedragen. Bij verticale plateauliften moet het hefplateau minstens 100cm breed en 140cm diep zijn. Over de volledige lengte van de plateaulift, alsook ter hoogte van de doorgangen van de deuren, moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90cm gegarandeerd worden.
1.8. Toegangen en deuropeningen
Na afwerking, moet een vrije doorgangshoogte van minstens 2,09meter en een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90cm gegarandeerd worden. Vóór en achter elke toegang of deur, m.u.v. toegangen tot of deuren naar gesloten trappenhallen, moet voor een vrije en vlakke draairuimte gezorgd worden. De vrije en vlakke draairuimtes van meerdere deuren mogen elkaar overlappen. Bij manueel te bedienen deuren, m.u.v. toegangen tot of deuren naar gesloten trappenhallen, moet, na afwerking, naast de krukzijde voor een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte gezorgd worden van minstens 50cm. Deuren die toegang verlenen tot aangepaste sanitaire voorzieningen, kleedruimtes of pashokjes, moeten naar buiten opendraaien.
1.9. Draaideuren
Bij elke draaideur moet er gezorgd worden voor een alternatieve toegang of deur die niet draait, tenzij de draaideur uitgerust is met mechanismen die het gebruik door personen met een handicap garanderen.
1.10.
Parkeerplaatsen
Als u 1 t.e.m. 100 eigen parkeerplaatsen hebt:
Minstens 6% van het totale aantal parkeerplaatsen, en minstens 1 parkeerplaats, moet een aangepaste parkeerplaats zijn. Vanaf 5 t.e.m. 100 eigen parkeerplaatsen, moeten de aangepaste parkeerplaatsen ook voorbehouden parkeerplaatsen zijn.
Als u meer dan 100 eigen parkeerplaatsen hebt:
Per extra schijf van 50 parkeerplaatsen, moet telkens 1 parkeerplaats aangepast en voorbehouden zijn. Als het totale aantal nieuw aan te leggen parkeerplaatsen minder bedraagt dan 6% van het totale aantal parkeerplaatsen, geldt het voorgaande enkel voor de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen.
Een aangepaste parkeerplaats voldoet aan de volgende normen :
ze bevindt zich zo dicht mogelijk bij de toegankelijke ingang van het gebouw of bij de voetgangersuitgang van de parkeervoorziening;
bij dwarsparkeren en schuinparkeren bedraagt de breedte van de aangepaste parkeerplaats minstens 350 cm en bij langsparkeren bedraagt de lengte van de aangepaste parkeerplaats minstens 600 cm;
het oppervlak van de aangepaste parkeerplaats helt niet meer dan 2%.
1.11. Receptiebalie
Als u een receptiebalie hebt of voorziet, moet u vóór deze balie een vrije en vlakke draairuimte voorzien en moet u aan de balie een verlaagd gedeelte aanbrengen van ten hoogste 80cm en met een opening van minstens 70cm hoog en minstens 90cm breed, minstens 60cm diep.
1.12. Toiletten en douches
In elk sanitair blok met toiletten moet minstens 1 toilet aangepast zijn. In elk sanitair blok met douches moet minstens 1 douche aangepast zijn. Een aangepast toilet behelst een vrije doorgangshoogte, na afwerking, van minstens 2,30 meter en een ruimte, eveneens na afwerking, van minstens 1,65 meter op 2,20 meter. Een aangepaste douche behelst een vrije doorgangshoogte, na afwerking, van minstens 2,30 meter en een ruimte, eveneens na afwerking, van minstens 2,15 meter op 2,35 meter. Een aangepaste sanitaire voorziening met douche èn toilet behelst een ruimte, na afwerking, van minstens 2,35 meter op 2.40 meter.
Een aangepaste doucheruimte behelst bovendien een vlakke drempelloze ruimte en een vrije en vlakke draairuimte en de vloer moet slipvrij zijn en mag maximaal 2% hellen. Bij aparte toiletten of doucheruimtes die alleen voor vrouwen of alleen voor mannen bestemd zijn, moet telkens minstens 1 toilet of doucheruimte in elke zone voldoen aan de voorgaande bepalingen, tenzij het aangepast toilet of de aangepaste doucheruimte, bestemd voor zowel vrouwen als mannen, zich in een zone bevindt die niet gereserveerd is voor mannen dan wel vrouwen.
1.13. Afwijkingen mogelijk
De vergunningverlenende overheid kan, op gemotiveerd verzoek van de aanvrager, afwijkingen toestaan op de toegankelijkheidsverplichting op voorwaarde dat de plaatselijke omstandigheden of specifieke eisen van technische aard een andere bouwwijze vereisen of bijzondere nieuwe technieken een evenwaardige toegankelijkheid garanderen.
Om –zeker bij dergelijke meer complexe situaties - de toegankelijkheid alsnog maximaal mee te nemen in het ontwerp, kunt u terecht bij een gespecialiseerd adviesbureau in toegankelijkheid (contactgegevens kan u terugvinden via xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx – doorklikken op ‘toegankelijk bouwen’).
1.14. Anti-discriminatie
Naast de toegankelijkheidsreglementering die we hier bespreken, bestaat er ook een anti-discriminatiereglementering waarin het concept van de ‘redelijke aanpassing’ vervat zit. Dit betekent concreet dat een persoon met een handicap kan verzoeken om die aanpassingen aan te brengen aan een gebouw die noodzakelijk zijn om zijn/haar toegankelijkheid te verzekeren. Voor zover de vraag en de aanpassingen als redelijk kunnen worden beschouwd zal dit voor een rechtbank ook daadwerkelijk kunnen afgedwongen worden. In dit licht loont het dus ook de moeite de toegankelijkheidsreglementering te respecteren.
1.15. Redelijke aanpassing
Een ‘redelijke aanpassing’ is een concrete maatregel die de negatieve invloed van een onaangepaste omgeving op de deelname aan het maatschappelijk leven voor een persoon met een handicap zoveel mogelijk neutraliseert. In tegenstelling tot het toegankelijkheidsprobleem biedt een redelijke aanpassing een oplossing voor een individueel probleem. Elke situatie moet dus afzonderlijk worden onderzocht, maar het is uiteraard wel de bedoeling dat iedereen achteraf baat zou hebben bij een aanpassing.
Enkele voorbeelden van mogelijke redelijke aanpassingen:
Menukaart in braille, met groot lettertype en/of foto’s, of laat de ober ze voorlezen aan de slechtziende klant
Laat uw alarm uitrusten met zowel een geluids- als een lichtsignaal
Voorzie eenvoudige, universele pictogrammen om uw klanten aan te duiden waar bv. het toilet is.
Voorzie een aantal hogere tafels om rolstoelgebruikers gemakkelijker te laten plaatsnemen, enz.
U merkt het, redelijke aanpassingen hoeven niet noodzakelijk altijd veel te kosten. Of een aanpassing redelijk is, wordt beoordeeld op basis van o.a. de kostprijs, de beschikbare financiële steun, de impact op uw organisatie, de veiligheid, de gebruiksintensiteit en de duur van de aanpassing. Wat de financiële steun betreft, dit kan bv. gaan om steun vanuit het Vlaams Gewest (xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx – klik op ‘subsidies’).
Voor objectieve, betrouwbare en gedetailleerde informatie over de mate van toegankelijkheid van een gebouw is er Toegankelijk Vlaanderen. Er kan een toegankelijkheidsonderzoek ter plaatse worden uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek worden opgenomen in een databank en ontsloten via de website xxxxx://xxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxx/xxxxx.
Wil je een toegankelijkheidsonderzoek laten uitvoeren, neem dan zeker contact op met het adviesbureau in jouw provincie. Deze vind je via deze link xxxxx://xxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xx/Xxxxxxxxxxx/XXX
Toegankelijkheidsadviseurs (architecten en bouwkundig ingenieurs) brengen de toegankelijkheid van het gebouw in kaart en kijken hoe de toegankelijkheid kan verbeterd worden. Concreet stellen ze een rapport op voor de eigenaar met inzicht in de toegankelijkheid van het gebouw en een actieplan gaande van eenvoudige tot structurele ingrepen, waarna er een bespreking met de eigenaar volgt waar de knelpunten en mogelijke oplossingen worden toegelicht.
Naast meten van toegankelijkheid, kunt u ook terecht bij een van de adviesbureaus voor advisering en begeleiding op maat, vorming, projecten, enz.
1.16. Toelaten van een assistentiehond
Een persoon vergezeld van een geattesteerde assistentiehond heeft het wettelijk recht op toegang tot publieke plaatsen, dus ook tot uw horecazaak. De uitoefening van dat recht mag niet afhankelijk worden gemaakt van het betalen van een supplementaire vergoeding. U mag personen met een geattesteerde assistentiehond dus niet de toegang tot uw zaak weigeren.
Wel is het zo dat, overeenkomstig de levensmiddelenhygiëne-wetgeving, huisdieren verboden zijn op plaatsen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen. Huisdieren, geattesteerde assistentiehonden incluis, zijn dus verboden in uw keuken, uw stockageruimte, edm.
Overeenkomstig de levensmiddelenhygiëne-wetgeving moet de africhter van de assistentiehond een desbetreffend attest kunnen voorleggen.
2. Wie?
“Het
toelaten van een assistentiehond (zie hierboven punt 1.16) geldt
voor elk soort van horecazaak. Voor alle andere hierboven besproken
toegankelijkheidsregels geldt:”
2.1.
Hotels
Met meer dan 10 accommodaties
De regelgeving is van toepassing op alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden gemeenschappelijke delen van het gebouw en op de toegangsdeuren tot elke accommodatie. Minstens 4% van elke accommodatievorm waaraan werken gebeuren, met een minimum van één, berekend op het totaal aantal accommodaties van die vorm na de werken, moet voldoen aan de regelgeving. ‘accommodatievorm’ is niet gedefinieerd, maar wordt door de Vlaamse Regering geïnterpreteerd als zijnde de verschillende soorten kamers (bv. eenpersoonskamer, tweepersoonskamers, familiekamers, suites, …).
Met maximaal 10 accommodaties
De regelgeving is van toepassing op alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden gemeenschappelijke publiek toegankelijke verbruiksruimtes van meer dan 150 m², de niet-gelijkvloerse delen van deze ruimtes en het bijhorend sanitair evenals de weg ernaar toe. De regelgeving is niet van toepassing op de niet-gelijkvloerse delen als de ruimtes op een andere verdieping of buiteninfrastructuur eenzelfde functie vervullen en voldoen aan de regelgeving.
2.2.
Restaurants en cafés
Totale publiek toegankelijke oppervlakte groter dan 400m²
De regelgeving is van toepassing op alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van het gebouw.
Totale publiek toegankelijke oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 400m²
De regelgeving is van toepassing op enerzijds de gelijkvloerse nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van het gebouw en anderzijds de niet-gelijkvloerse nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van het gebouw, tenzij een vertrek op een andere verdieping of buiteninfrastructuur eenzelfde functie vervult en voldoet aan de regelgeving.
Totale publiek toegankelijke oppervlakte kleiner dan 150m²
De regelgeving is in principe enkel van toepassing op de toegang tot het gebouw.
Verbruiksruimtes over verschillende niveaus
Bij werken aan een publiek toegankelijke verbruiksruimte, namelijk een vertrek of een deel ervan dat bestemd is voor het verbruik van drank of voedsel, die zich over verschillende niveaus uitstrekt, is de regelgeving alleen van toepassing op de verbruiksruimte op één niveau, op voorwaarde dat op dat niveau dezelfde functies aangeboden worden als op de andere niveaus, zelfs als de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte groter is dan 400m².
3. Kost?
De kosten voor uw onderneming hangen af van welke maatregelen u zal moeten treffen. Vraag indien nodig verschillende offertes.
4. Sanctie?
Als uw onderneming niet in orde is met de toegankelijkheidsreglementering, kan er tegen u/uw onderneming o.a. klacht worden ingediend bij het Centrum voor gelijke kansen en kunt u o.a. een boete worden opgelegd.
“Specifiek voor wat het toelaten van een assistentiehond betreft, wordt iedereen die een persoon met een assistentiehond het recht op toegang ontzegt tot een publieke plaats bestraft met een geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met een gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen of met een van deze straffen alleen. Daarnaast heeft uw stad/gemeente ook nog de mogelijkheid om de inbreuk te bestraffen met een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS-boete).”
1. Wat?
Inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars die bij u het gemengd bedrijfsafval inzamelen, zijn wettelijk verplicht om met u een contract af te sluiten met daarin duidelijke melding van de fracties die verplicht gescheiden moeten ingezameld worden, meer bepaald:
klein gevaarlijk afval van vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong;
glasafval;
papier- en kartonafval;
gebruikte dierlijke en plantaardige oliën en vetten;
groenafval;
textielafval;
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
afvalbanden;
puin;
afgewerkte olie;
gevaarlijke afvalstoffen;
asbestcementhoudende afvalstoffen;
afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten;
afvallandbouwfolies;
afgedankte batterijen en accu’s;
houtafval;
metaalafval;
pmd-afval;
recycleerbare harde kunststoffen;
geëxpandeerd polystyreen;
folies.
Vanaf 1 januari 2021 geldt bijkomend een sorteerplicht om keukenafval en etensresten selectief in te zamelen voor restaurants, brasserieën en hotels die meer dan 50 maaltijden per dag serveren, voor feestzalen en polyvalente zalen met meer dan 250 zitplaatsen en voor alle cateringbedrijven. En vanaf 1 januari 2024 geldt deze bijkomende sorteerplicht voor alle horecazaken. Alle informatie hierover vind je hier: xxxxx://xxxx.xx/xxxxxxxxxxx
Heeft u nog geen daadwerkelijk ‘contract’ met uw afvalophaler?
Let dan zeer goed op wanneer u van hem een voorstel van contract voorgelegd krijgt. Zoals bij alle contracten, is het immers van groot belang dat u ook dit contract slechts tekent wanneer u akkoord bent met alle bepalingen. Xxxx het contract dus zeker grondig na voor u tekent. Bepalingen waaraan u bijzondere aandacht zou moeten besteden: de duur van het contract, eventuele opzegmogelijkheid, eventuele schadevergoeding bij vroegtijdige verbreking van het contract, de afgesproken prijzen voor afvalophaling, de mate waarin de ophaler de sorteerregels respecteert, enz.
Meer informatie vindt u hier: Selectieve inzameling bedrijfsrestafval - OVAM en via deze link en via deze link: Selectieve inzameling bij bedrijven - OVAM.
Mogen bedrijven hun bedrijfsrestafval buiten zetten tijdens de gemeentelijke ophalingsronde, zoals particulieren dat doen?
Lokale besturen kunnen het vergelijkbaar bedrijfsafval van kmo’s op hun grondgebied inzamelen. Dat
mag als de hoeveelheden vergelijkbaar zijn met de hoeveelheid huishoudelijk afval van een
gemiddeld gezin. Wie meer aanbiedt, moet een contract afsluiten met een private afvalophaler. Indien je geïnteresseerd zou zijn in de gemeentelijke ophaling, neem dan contact op met de Milieu dienst om bij hen na te vragen of jouw onderneming hieraan kan deelnemen;
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
2. Wie?
Alle horecazaken vallen onder deze verplichting.
Kost?
De
kost zal afhangen van de prijsafspraken die u met uw ophaler kan
maken.
Sanctie?
Als u niet in orde bent met de afvalreglementering, dan kunt u een boete worden opgelegd.
1. Wat?
De privéwaterafvoer is alle afvoer van zowel afvalwater als regenwater van uw gebouwen/terrein naar het openbaar domein.
De regels hierover staan in Vlarem II, de gewestelijke stedenbouwkundige verordening over hemelwater (eventueel aangevuld met de provinciale en gemeentelijke stedenbouwkundige verordening), het algemeen waterverkoopreglement en in een gemeentelijk aansluitreglement op de riolering.
Het afvalwater moet gescheiden afgevoerd worden van het regenwater. Bij een nieuwbouw is dit onmiddellijk verplicht. Bij bestaande gebouwen wordt dit verplicht op het moment dat er in de straat een gescheiden rioolstelsel wordt aangelegd. Plant u grondige verbouwingen waarbij u het afwateringsstelsel makkelijk kan wijzigen, dan past u dit best dan reeds aan deze regels aan.
Wat u met het afvalwater moet doen hangt af van de zone van het zoneringsplan waarin uw gebouw ligt en van mogelijke bijkomende verplichtingen opgelegd door de gemeente en/of haar rioolbeheerder.
De zoneringsplannen en de bijkomende verplichtingen vindt u op het geoloket zoneringsplan van de VMM (xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxx ). U kan daar op adres zoeken in welke zone uw gebouw ligt.
Samengevat komt het erop neer dat u in de gebieden waar er reeds riolering ligt het afvalwater moet aansluiten op de riool. Daar waar er in de toekomst riolering komt (collectief te optimaliseren buitengebied), volstaat het voorlopig om te lozen via een individuele voorbehandelingsinstallatie (bv. septische put, vetafscheider, …). Waar er in principe nooit riolering komt (het individueel te saneren buitengebied) moet er een individuele behandeling voor afvalwater (IBA) geplaatst worden om uw afvalwater te zuiveren. U vraagt best na bij uw gemeente of er extra verplichtingen zijn. Ook vraagt u best na of u volledig zelf moet instaan voor de aankoop, plaatsing en het beheer van de IBA of dat de gemeente of haar rioolbeheerder hier in meer of mindere mate in tussenkomt. Een IBA moet verplicht voorzien zijn van het CE-keurmerk en kan voorzien zijn van het vrijwillige BENOR of VLAMINOR keurmerk (xxx.xxxxxxxx.xx).
Specifiek voor restaurants is het aan te raden een vetvang te installeren. Zo voorkomt u regelmatige verstoppingen van de afvoer. De gemeente of rioolbeheerder kan dit ook verplichten.
Het regenwater moet zoveel mogelijk ter plaatse hergebruikt en vastgehouden worden en pas in laatste instantie afgevoerd. Dit basisprincipe van vasthouden-bergen-afvoeren is een rode draad in het waterbeleid. . Het regenwater kan opvangen worden voor hergebruik (bv. toiletspoeling en wasmachine), geïnfiltreerd worden op eigen terrein. Slechts in laatste instantie kan u met uw regenwater aansluiten op de regenwaterafvoer (RWA) in de straat.
Meer uitgewerkte bepalingen over volumes en ledigingsdebieten staan in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten (xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx) en in de provinciale en gemeentelijke stedenbouwkundige verordening.
Wat u in de praktijk allemaal kan uitvoeren om deze principes in verband met regenwaterafvoer te volgen vindt u in de waterwegwijzer bouwen en verbouwen: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxx-xx-xxxxxxxxx en in de provinciale en gemeentelijke stedenbouwkundige verordening.
Vraag bij uw gemeente ook naar het aansluitreglement voor de riolering van uw gemeente of haar rioolbeheerder.
Sinds juli 2011 moet uw privéwaterafvoer (net als bij een elektricteitsinstallatie) ook gekeurd worden. De keuring moet gebeuren bij de eerste aanvraag tot aansluiting op de riolering; bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer; na vaststelling van een inbreuk, op verzoek van de rioolbeheerder/gemeente; bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om regenwater te koppelen op privédomein.
2. Wie?
Contacteer voor alle informatie de gemeente en haar rioolbeheerder.
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
Een overzicht van de rioolbeheerders per gemeente vindt u ook op: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxx/xxxxxxxxxxx . De relatie tussen u als klant en de rioolbeheerder wordt geregeld in het algemeen waterverkoopreglement: xxx.xxx.xx/xxx/xxx-xxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx/.
De Vlaamse milieumaatschappij houdt hier toezicht op.
Bij klachten in verband met de privéwaterafvoer moet u in eerste instantie de rioolbeheerder contacteren. Bent u niet tevreden over de klachtenbehandeling door uw rioolbeheerder, dan kan u een mail of brief sturen aan de VMM: Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Ecologisch Toezicht, X. Xxx xx Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxxxx of xxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx
1. Wat?
Bij het oprichten van een zaak, kunt u kiezen tussen handel drijven onder een vennootschapsvorm (en -naam) of in persoonlijke naam. In de beide gevallen is de benaming beschermd. Als u handel drijft in persoonlijke naam is deze bescherming evenwel minder groot, aangezien u in dit geval niet kunt genieten van de bescherming die de Vennootschapswet biedt, maar enkel van de bescherming voorzien in de Marktpraktijkenwet en eventueel via uw merk.
Bij de opstart van uw handelszaak en de daarbij horende keuze van benaming van uw zaak, moet u altijd nagaan of de door u gekozen naam niet al in gebruik is door een andere handelszaak. Als zou blijken dat de door u gekozen naam dezelfde is als deze van een al bestaande handelszaak en/of een bestaand merk of als hij zodanig lijkt op die van een reeds bestaande handelszaak en/of een bestaand merk dat er verwarring zou kunnen ontstaan, kan de zogenaamde eerste gebruiker van de naam of het merk eisen dat uw naam wordt veranderd.
Vennootschapswet
De Vennootschapswet biedt een ruime bescherming voor de handelsnaam van uw vennootschap. Ook hier geldt dat uw nieuwe vennootschap een naam moet kiezen die nog niet voorkomt. Zo niet, dan kunnen deze reeds bestaande vennootschappen eisen dat uw naam veranderd wordt.
Met andere woorden: de eerste gebruiker van een vennootschapsnaam kan, zonder verwarring of mogelijke verwarring te moeten bewijzen, eisen dat de vennootschap die gebruik maakt van dezelfde naam een andere naam kiest én kan zelfs een schadevergoeding eisen. Om een schadevergoeding te verkrijgen, moet dan wel fout, schade en oorzakelijk verband kunnen bewezen worden.
Wetboek Economisch Recht
Sinds 2014 werd de wet Marktpraktijken vervangen door het Wetboek Economisch Recht (WER). Hoofdstuk VI van het WER omvat een verbod op oneerlijke handelspraktijken tegen andere personen dan consumenten. Op grond van Boek XVII kan elke belanghebbende een vordering tot staking instellen tegen iedereen die verwarring kan zaaien bij de consument.
Merkenwet
Een handelsnaam kan altijd gedeponeerd worden als merk. Als houder van zulk gedeponeerd merk geniet u dan bescherming voor dit merk, waardoor u kunt eisen dat de merknaam niet gebruikt wordt door een latere gebruiker.
Hier moeten wij u er wel op wijzen dat, indien een vennootschap de eerste gebruiker was van de handelsnaam van uw zaak en u de naam wil deponeren als merk, deze vennootschap zich hiertegen rechtsgeldig kan verzetten.
De bescherming van een merk op het Belgisch grondgebied kan bekomen worden via een Beneluxmerk dat het grondgebied van de drie Benelux-landen (België, Nederland en Luxemburg) behelst. Deze bescherming vereist een depot in overeenstemming met bepaalde vormvoorwaarden alsook de betaling van registratie- en instandhoudingstaksen. Meer informatie vindt u terug via xxx.xxxxxxxx.xxxx.xx, doorklikken op de Nederlandse versie, vervolgens op thema’s, ‘intellectuele eigendom’ en ten slotte op ‘merken’. Daar vindt u ook bijkomende informatie over het registreren van een merk buiten de Benelux. Vanaf de datum van het depot geldt de bescherming van het merk voor 10 jaar, waarbij op verzoek verlenging mogelijk is voor telkens verdere periodes van 10 jaar. Deze verlengingen gaan dan altijd in vanaf de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur van de vorige inschrijving. De bescherming geldt voor het territorium waarvoor het merk is gedeponeerd (Benelux, E.U., enz.).
Opgelet! De bescherming van een merk kan verloren gaan. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer de houder van een merk het gebruik van een later gedeponeerd merk bewust heeft gedoogd gedurende vijf opeenvolgende jaren.
2. Wie?
De regels rond naamsbescherming zijn van toepassing op alle horecazaken.
3. Kost?
De inschrijving als Benelux-merk kost u normaal gezien tussen de 200,00 en de 400,00 EUR... Voor de meest actuele tarieven, zie xxxxx://xxx.xxxx.xxx/xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxxxx
4. Sanctie?
Zoals hierboven uitgelegd, als u de regels niet volgt, dan kunt u verplicht worden om de naam van uw zaak te veranderen.
1. Wat?
De domeinnaam van uw zaak is het ‘adres’ waaraan de website van uw horecazaak gelinkt is. Doorgaans ‘uw xxxxxxxxxxxx.xx’ of ‘.com’.
Meestal is er aan een domeinnaam ook één of meerdere e-mailadressen verbonden, bv. xxxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx.
Als u van plan bent om een domeinnaam aan te vragen, kunt u via xxx.xxxxxxxxxx.xx nagaan of de door u gekozen .be-domeinnaam nog vrij is. Het is soms wijs om uw favoriete bedrijfsnaam toch te wijzigen omdat de domeinnaam niet meer beschikbaar is. Eventueel kunt u opteren voor een domeinnaam met een ander suffix dan ‘be’ of ‘com’. Via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xxx kunt u nagaan of de door u gekozen .org-, .net-, .biz-, .info-, e.a. domeinnaam nog vrij is.
Registratie
Om uw domeinnaam te laten registreren, richt u zich tot een erkende agent. De lijst van geregistreerde agenten vindt u terug via xxx.xxxxxxxxxx.xx.
U kiest vrij op welke agent u een beroep doet.
Wel xxxxx xxx u aan op voorhand na te kijken of, en concreet af te spreken dat, de door u gekozen agent de door u gekozen domeinnaam in uw naam aanvraagt en niet in zijn eigen naam.
Het is immers van belang dat u eigenaar wordt van de door u gekozen domeinnaam en niet uw agent, aangezien dit wel eens voor problemen zou kunnen zorgen bij de jaarlijkse vernieuwing.
Door uw domeinnaam te laten registeren op uw naam voorkomt u dat iemand anders gebruik zou kunnen maken van diezelfde domeinnaam.
Bescherming
Als u ontdekt dat de door u gekozen domeinnaam al door iemand anders wordt gebruikt en u meent recht op die domeinnaam te hebben, kunt u voor de rechtbank de domeinnaam in kwestie (terug)eisen.
Een procedure die doorgaans heel wat sneller gaat is het instellen van een zogenaamde vordering tot staken in kort geding.
Dit houdt in dat de website van uw ‘concurrent’ onmiddellijk wordt platgelegd.
Ten slotte kunt u er ook voor kiezen om voor de rechtbank - in een procedure ‘zoals in kort geding’ - een domeinnaam (terug) te eisen.
Dit houdt dan niet alleen in dat de website van uw ‘concurrent’ onmiddellijk wordt platgelegd, maar ook dat de domeinnaam in kwestie onmiddellijk aan u wordt overgedragen.
Voorwaarde is wel dat u bewijst dat uw ‘concurrent’ de domeinnaam ter kwader trouw gebruikte.
U kan ook terecht bij CEPANI voor alternatieve geschillenbeslechting. Deze procedure neemt hooguit een paar weken in beslag. Onder het motto ‘Het is altijd beter te voorkomen dan te genezen’, raden wij u dan ook ten stelligste aan om de door u verkozen domeinnaam zo snel mogelijk te laten registeren, ook al heeft u op dit ogenblik nog geen daadwerkelijke website-plannen. Vraag na bij uw agent hoeveel de registratie van uw domeinnaam/-namen zou kosten.
Op deze manier voorkomt u immers dat iemand anders u voor zou zijn in het laten registeren van uw domeinnaam, met alle bijkomende gevolgen.
2. Wie?
De regels rond domeinnaambescherming zijn van toepassing op alle horecazaken.
3. Kost?
Vraag na bij uw agent hoeveel de registratie van uw domeinnaam/-namen zou kosten.
Het laten ontwerpen van een website brengt uiteraard ook kosten met zich mee, afhankelijk van de complexiteit van de website.
Daarbij moet u ook nog de kosten voor onderhoud van de website, eventuele promotie e.d.m. rekenen.
Gouden regel is uiteraard: hoe eenvoudiger de website, hoe goedkoper; hoe complexer de website (bv. met online reservatiemodule, mogelijkheid tot online betalen enz.), hoe hoger de kosten zullen oplopen.
Opgelet! Al deze kosten kunt u fiscaal aangeven als beroepskosten, en de btw is recupereerbaar.
Een overzicht van webdesigners vindt u in de Gouden Gids.
4. Sanctie?
Zoals hierboven uitgelegd, als u de regels niet volgt, dan kunt u verplicht worden om de domeinnaam van uw zaak te veranderen.
1. Wat?
In België bestaat er een wetgeving die voor handelszaken een verplichte wekelijkse rustdag en een dagelijkse verplichte avondsluiting oplegt.
Bovendien zijn Vlarem-ingedeelde zaken (melding of milieuvergunning – zie hoofdstuk K van deze brochure) onderworpen aan een muziekstopuur, meer bepaald van 3u tot 7u, behalve op zon- en feestdagen. Het schepencollege kan hiervan afwijken en soepelere of strengere regels opleggen.
2. Wie?
Zaken in de horecasector zijn in principe niet onderworpen aan de wetgeving over een verplichte wekelijkse rustdag en verplichte avondsluiting. Wel kunnen gemeenten bijvoorbeeld een muziekstopuur opleggen. Informeer dus zeker bij uw gemeente;
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
Uitzondering: personeel
Werknemers dienen tewerkgesteld te worden overeenkomstig de bepalingen op het vlak van de arbeidsduur. Zo bedraagt de arbeidsduur in de horecasector 38 uur gemiddeld per week over het jaar.
3. Kost?
Aan deze regelgeving zijn voor horecazaken normaal gezien geen kosten verbonden.
4. Sanctie?
Als uw gemeente een muziekstopuur oplegt, zijn aan de overtreding hiervan doorgaans (zware)
sancties verbonden, bijvoorbeeld (tijdelijke) sluiting van uw zaak. Informeer zeker bij uw gemeente;
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
1.
Toiletten voor het cliënteel
1.1. Wat?
De geldende reglementering dateert van 1953 (KB van 04.04.1953, B.S. 05.04.1953) en bepaalt dat: “Ten gerieve van klanten moeten in voldoende getale hygiënische en fatsoenlijke waterplaatsen en privaten worden ingericht, welke door deur, venster of raampje rechtstreeks op de open lucht uitgeven en welke bovendien, indien zij niet buitenshuis kunnen staan, voorzien zijn van doelmatige middelen tot doorlopende luchtverversing. Die toestellen moeten voorzien zijn van een stankafsluiter en van een waterspoeling voor het wegspoelen en de prompte lozing van de drekstoffen. Nochtans is een waterspoeling enkel vereist voor de slijterijen gelegen langs een openbare weg met waterleiding. Waterplaatsen en privaten moeten derwijze worden geplaatst dat de klanten er rechtstreeks toegang toe hebben zonder door enige tot huiselijk gebruik dienende kamer te moeten gaan.”
De controledienst van het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) bevestigt dat er inderdaad bij wet geen verplicht minimumaantal toiletten bepaald is, noch een verplichte scheiding voor mannen- en vrouwentoiletten. De controlediensten van het FAVV interpreteren daarom op basis van de redelijkheid en het gezond verstand geval per geval of er een ‘voldoende’ aantal toiletten aanwezig is. Wij raden u dan ook aan contact op te nemen met de lokale Controle Eenheid van de provincie waarin uw zaak gelegen is. U vindt de contactgegevens terug op xxxx://xxx.xxxx-xxxxx.xx/xxx/
1.2. Wie?
Elke horecazaak waar verbruik ter plaatse mogelijk is, moet voldoen aan deze regels voor toiletten voor cliënteel.
1.3. Kost?
Wij raden u aan verschillende offertes te vragen bij sanitair-vakmannen.
1.4. Sanctie?
Als u niet aan deze regels voor toiletten voor cliënteel voldoet, dan kunt u een boete opgelegd worden en uw zaak in het ergste geval zelfs (tijdelijk) gesloten worden!
2.
Toiletten voor het personeel
2.1. HACCP
2.1.1. Wat?
Om in orde te zijn met de geldende HACCP-reglementering moeten de toiletten voor het personeel fysiek gescheiden zijn van de eigenlijke keuken- of bedieningsruimte en mag er geen rechtstreekse verbinding zijn tussen de beide via een deur, een raam of een luik. Toiletten moeten door een gang of minimaal door een sas van de keuken gescheiden zijn.
Er moeten voldoende gescheiden toiletten voor mannen en vrouwen aanwezig zijn. De toiletruimten moeten voldoende verlucht zijn, beschikken over een goed werkend spoelsysteem en dagelijks onderhouden worden. Er moet een lavabo zijn, voorzien van een kraan die zodanig ontworpen is dat verspreiding van verontreinigingen voorkomen wordt, een zeepverdeler met vloeibare (ontsmettende) zeep die bij voorkeur niet met de handen bediend wordt en een hygiënisch droogsysteem voor de handen, in de onmiddellijke nabijheid van de toiletruimte. De wasbakken moeten dagelijks onderhouden worden en voorzien zijn van drinkbaar koud en warm water of een mengeling van koud en warm water. Een nagelborsteltje in een ontsmettende oplossing is aan te raden. Bestaande wasbakken die niet voorzien zijn van niet-handbediende kranen mogen verder worden gebruikt. Als u werkzaamheden plant, moet u de kranen echter wel vervangen door niet-handbediende systemen (bv. elleboogbediening) zodat verspreiding van verontreinigingen voorkomen wordt.
In alle toiletten die door het personeel worden gebruikt, moet duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar een bericht worden aangebracht dat na ieder toiletbezoek de handen moeten worden gewassen en een tekst of pictogram met ‘rookverbod’.
2.1.2. Wie?
Elke horecazaak moet voldoen aan deze regels voor toiletten voor personeel.
2.1.3. Kost?
Wij raden u aan verschillende offertes te vragen bij sanitair-vakmannen.
2.1.4. Sanctie?
Als u niet aan deze regels voor toiletten voor personeel voldoet, dan kunt u een boete opgelegd worden en uw zaak in het ergste geval zelfs (tijdelijk) gesloten worden!
2.2. CODEX OVER HET WELZIJN OP HET WERK
Volgens de Welzijnscodex moeten de toiletten bestaan uit één of meerdere individuele wc’s en desgevallend urinoirs, samen met één of meerdere wastafels. De toiletten moeten volledig gescheiden zijn voor mannen en vrouwen, en zich dicht bevinden bij hun werkpost, de rustlokalen, de kleedkamers en de douches. De werknemers moeten zich vrij naar de toiletten kunnen begeven.
Er moet minstens 1 individueel wc zijn per 15 mannelijke werknemers die gelijktijdig worden tewerkgesteld en minstens 1 per 15 vrouwelijke werknemers die gelijktijdig worden tewerkgesteld.
De
individuele wc’s voor de mannelijke werknemers kunnen worden
vervangen door urinoirs, op voorwaarde dat het aantal individuele
wc’s tenminste 1 bedraagt per 25 mannelijke werknemers die
gelijktijdig worden tewerkgesteld. Per vier wc’s of urinoirs moet
er één wastafel zijn.
De toiletten worden ten minste één maal per dag schoongemaakt, zodat ze te allen tijde blijven beantwoorden aan de hygiënische voorschriften. Bij ploegenarbeid worden de toiletten voor iedere ploegwisseling schoongemaakt.
1. Wat?
Misschien denkt u eraan om een portier in te schakelen aan uw zaak? Afhankelijk van welke bewakingsactiviteiten hij precies voor jou(w zaak) moet doen, moet voldaan worden aan bepaalde regels.
Meer bepaald, als hij minstens 1 van volgende taken moet uitvoeren voor jou(w zaak):
toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen;
controleren toezicht op het publiek in uw zaak;
Dan moet voldaan worden aan o.a. volgende regels:
de bewakingsonderneming die jou de portier/bewaker levert, moet vergund zijn en dit voor de bewakingsactiviteiten waarvoor u een bewakingsagent wenst te bekomen; als u zelf, intern, een portier/bewaker aanstelt, dan moet uw zaak als interne bewakingsdienst vergund zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken. De vergunning blijft in principe 5 jaar gelden.
de bewakingsonderneming die jou de portier/bewaker levert of uw zaak zelf als u zelf, intern, een portier/bewaker aanstelt, moet een specifieke burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering afsluiten en een bewijs van verzekering (verzekeringsattest) overmaken aan de Directie Private Veiligheid van de Algemene directie Veiligheid en Preventie . De verzekering moet dekking verlenen voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels en de schade aan goederen ten nadele van derden voor tenminste 2.500.000,00 EUR per schadegeval voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels en 750.000,00 EUR per schadegeval voor de schade aan goederen. Als u intern een portier/bewaker aanstelt en een website hebt, moet u op deze website duidelijk zichtbaar en leesbaar deze tekst invoegen, door hiernaar te verwijzen op de startpagina: “(naam van uw interne bewakingsdienst en KBO-nummer) is verzekerd tegen lichamelijke of materiële schade die voortvloeien uit de uitoefening van zijn activiteiten inzake private veiligheid. De benadeelden kunnen zich rechtstreeks wenden tot (naam en adres van de verzekeringsmaatschappij). Het polisnummer is (polisnummer).”
de bewakingsonderneming sluit voorafgaand aan de eerste uitoefening van bewakingsactiviteiten een schriftelijke overeenkomst af met jou.
de portier/bewaker moet beschikken over een identificatiekaart. Deze kan aangevraagd worden door de vergunde bewakingsonderneming / interne bewakingsdienst waarbij de bewaker in dienst is. Deze identificatiekaart wordt pas afgeleverd nadat is aangetoond dat de bewakingsagent voldoet aan de uitoefeningsvoorwaarden, waaronder o.a. het gevolgd hebben van de vereiste beroepsopleidingen. De bewakingsagent dient deze identificatiekaart steeds bij zich te dragen.
een portier/bewaker mag niet tegelijkertijd deel uitmaken van een onderneming of van een interne dienst vergund voor de uitoefening van bewakingsactiviteit “bewaking uitgaansmilieu” (cafés, bars, kansspelinrichtingen en dansgelegenheden) en van een andere niet-geassocieerde onderneming of interne dienst die vergund is voor andere activiteiten.
een portier/bewaker mag niet gewapend zijn.
de portier/bewaker mag nooit aan iemand de toegang tot uw zaak ontzeggen op basis van een directe of indirecte discriminatie. Dit betekent dat hij geen onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur mag maken/uiten op grond van o.a. nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, fortuin, leeftijd, geloof of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, politieke overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst.
de bewakingsagent mag in principe geen dwang of geweld gebruiken;
de bewakingsagent mag aan de toegang van uw zaak personen controleren met als enige bedoeling na te gaan of deze personen wapens of gevaarlijke voorwerpen bij zich dragen (een controle op drugs edm. is dus niet toegelaten). Daartoe kan hij de inhoud van de bagage die de personen bij zich hebben visueel controleren en controleren of betrokken persoon dergelijke goederen op zich draagt. Deze controle kan niet verder reiken dan de oppervlakkige betasting van de kledij van de betrokkene en deze kan enkel uitgevoerd worden door bewakingsagenten van hetzelfde geslacht als de gecontroleerde persoon en als de persoon zich vrijwillig aan deze controles onderwerpt. Bewakingsagenten kunnen de toegang ontzeggen aan personen die zich niet onderwerpen aan voormelde toegangscontroles.
de bewakingsagent mag niet vragen om hem identiteitsdocumenten voor te leggen.
de bewakingsagent mag geen fooien of andere beloningen ontvangen.
de bewakingsagent aan uw toegang of uitgang moet werken in het zicht van een camera waarop hijzelf identificeerbaar is en de handelingen die hij stelt op een herkenbare wijze plaatsvinden in het gezichtsveld van die camera waarvan de beelden worden geregistreerd en bewaard.
Via deze link vindt u alle informatie terug over de voorwaarden tot het verkrijgen van een vergunning en identificatiekaart, de procedure tot het verkrijgen van een vergunning en identificatiekaart, wat mag en wat niet mag, enz.: xxxxx://xxxxxxx.xxx.xx/Xxxxx/xxxx.xxxx?Xxxxxxxxxx&xxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx
Specifieke vragen kan men via de website stellen op: xxxxx://xxxxxxx.xxx.xx/Xxxxx/xxxx.xxxx?Xxxxxxxxxx&xxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxx
2. Wie?
Elke horecazaak die een portier wil inschakelen moet aan deze regels voldoen.
3. Kost?
Voor wat de verzekering betreft, xxxxx xxx u aan uw verzekeringsmaatschappij te contacteren. Voor wat de opleiding betreft, xxxxx xxx u aan contact op te nemen met een van de erkende opleidingsinstellingen die u terugvindt via deze link: xxxxx://xxxxxxx.xxx.xx/Xxxxx/xxxx.xxxx?Xxxxxxxxxx&xxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
4. Sanctie?
Als u en/of uw portier niet voldoen aan deze regelgeving, dan kan uw vergunning en/of identificatiekaart worden ingetrokken of geschorst en loopt u het risico op een geldboete.
De meeste gemeenten hebben reglementen m.b.t. de horeca.
Neem voor uw opening contact op met het gemeentebestuur om te weten hoe het zit met het ophalen van uw bedrijfsafval, of u een uithangbord of een terras mag plaatsen, of er een muziekstopuur is,…
Het aanwerven van personeel is een ingrijpende beslissing die niet licht genomen mag worden. Personeel brengt immers heel wat verantwoordelijkheden, administratie én kosten met zich mee. Een groeiende horecaonderneming heeft echter al gauw heel wat medewerkers nodig. Weeg voor elke aanwerving steeds goed af of u dit extra personeelslid wel nodig heeft en of de extra opbrengsten de kosten zullen dekken. De personeelskost is immers de zwaarste last op een horecaonderneming.
We gaan kort in op een aantal aspecten van het “werkgever zijn”, met name op een aantal sociaalrechtelijke verplichtingen bij het in dienst nemen van personeel, een aantal soorten arbeidsovereenkomsten en een aantal steunmaatregelen bij het aanwerven van personeel. Het is onmogelijk om alle sociaalrechtelijke verplichtingen en mogelijkheden kort samen te vatten. U kan steeds meer info bekomen via Horeca Vlaanderen of via een erkend sociaal secretariaat.
1.
Verplichte aansluitingen
Aansluiting bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (R.S.Z.) (Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, tel.: 02/000.00.00)*.
Aansluiting bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (R.K.W.) (bureaus per provincie; hoofdbestuur: Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, tel.: 02/000.00.00)*.
Aansluiting bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (Elyzeese Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, tel.: 02/000.00.00), in geval van tewerkstelling van arbeiders*.
Aanmelding bij het bevoegd ontvangkantoor van de belastingen*2.
Afsluiten van een verzekering tegen arbeidsongevallen bij een verzekeringsmaatschappij naar keuze.
Aansluiting bij een Externe dienst voor Preventie en Bescherming naar keuze.
2. De onmiddellijke aangifte van tewerkstelling – Dimona
Met de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (Dimona) moet de werkgever de aanwerving en uitdiensttreding van een werknemer elektronisch aangeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Wanneer u nalaat uw werknemers aan te geven in dimona, is er sprake van zwartwerk.
2.1. Algemeen
De dimona – aangifte kan u doen via een van de onderstaande kanalen:
online via de portaalsite van de sociale zekerheid (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx);
via smartphone of tablet (Dimona Mobile);
door gebruik te maken van gestructureerde berichten (voor een groot aantal aangiften).
Meer informatie vindt u op xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx.
Vele werkgevers laten hun dimona-aangifte doen door hun sociaal secretariaat.
De dimono-aangifte moet gebeuren vooraleer de werknemer het werk aanvat!
2.2. Gelegenheidswerknemers
Voor de gelegenheidswerknemers (extra’s) in de horeca moet u een specifieke dimona – aangifte doen.
Een gelegenheidswerknemer is een occasionele werknemer die wordt aangeworven voor een maximale duur van twee opeenvolgende dagen in het kader van een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of van een welomschreven werk.
Bij de dimona van een gelegenheidswerknemer kan u kiezen tussen een aangifte van een aantal uren of van een dag. In beide gevallen betaalt u sociale bijdragen op een forfaitair bedrag in plaats van het reële loon. Dit maakt het systeem zowel voor de werkgever als voor de werknemer voordeliger. Sinds het 2de kwartaal van 2020 bedraagt het uurforfait 8,38 EUR (met een maximum van 50,28 EUR) en het dagforfait 50,28 EUR. Deze bedragen worden geïndexeerd en aangepast aan de loonevolutie in de sector. De werknemer betaalt op deze verdiensten maximaal 33% belastingen, eventueel verhoogd met gemeentelijke opdeciemen.
Als werkgever kan u maximaal 200 dagen per jaar gebruik van gelegenheidswerknemers. Een werknemer mag maximaal 50 dagen per jaar als gelegenheidswerknemer of extra werken. Is één van deze twee contingenten uitgeput, dan gelden de normale sociale en fiscale bijdragen.
Register voor werktijdregeling
Kiest u voor uw gelegenheidswerknemer voor het dagforfait, dan moet u deze werknemer opnemen in een register voor werktijdregeling. Dit register kan u bekomen bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Horeca, Xxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx of via xxx.xxxxxxxxx.xx.
2.3 Flexi-jobwerknemers
Voor de flexi-jobwerknemers moet u een specifieke dimona aangifte doen.
Een werknemer die voldoende prestaties verricht heeft bij een andere werkgever kan tewerkgesteld worden in het kader van een flexi-job. Op het flexi-loon dat de werknemer voor deze prestaties krijgt, zijn er geen gewone socialezekerheidsbijdragen verschuldigd, alleen een bijzondere patronale bijdrage van 25,00 %. Het loon is eveneens vrijgesteld van belastingen
De werkgever die iemand met een flexi-job wenst tewerk te stellen, sluit met deze persoon een schriftelijke raamovereenkomst af waarin een aantal algemene zaken worden vastgelegd (een beschrijving van de functies, het overeengekomen loon, ….). Binnen dat kader sluit de werkgever telkens hij de werknemer wil tewerkstellen een flexi-arbeidsovereenkomst af. Het zijn deze flexi-arbeidsovereenkomsten waarvoor een Dimona type 'FLX'-aangifte moet gebeuren. Dit moet gebeuren per kwartaal. Wordt de arbeidsovereenkomst mondeling gesloten, dan vermeldt de werkgever per dag, vóór de aanvang van de dagprestatie, begin en einde van de prestatie, naast de hoedanigheid van flexi-jobwerknemer.
Flexi-jobwerknemers vallen volledig buiten de loonbarema’s van de horecasector. In het kader van een flexi-job heeft de werknemer recht op een loon (flexi-loon) en een enkel vakantiegeld van 7,67 % (flexi-vakantiegeld), dat samen met het loon wordt uitbetaald (bruto is netto aangezien er geen inhoudingen zijn). Het flexi-loon mag, vanaf 1 maart 2020, niet lager zijn dan 9,55 EUR per uur. Dit minimumuurloon is gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals de sociale uitkeringen.
Aanwezigheidsregistratie
De werkgever moet voor elke flexi-jobwerknemer begin en einde van elke prestatie registreren en bijhouden. Deze registratieplicht komt bovenop de dimona. Een Koninklijk Besluit moet deze verplichting nog uitvoeren. Voorlopig geldt de volgende verplichting:
een registratie in het GKS of in het alternatief systeem op de website van de RSZ;
registratie in een apparaat die een ‘systeem van tijdsopvolging’ mogelijk maakt zoals bedoeld in artikel 164 van de Programmawet van 22 december 1989.
Een dagdimona (mondelinge arbeidsovereenkomst) met vermelding van begin- en einduur volstaat om te voldoen aan de registratieverplichting.
3.
“Administratieve verplichtingen” – overzicht
Werknemers aangeven via Dimona (uiterlijk op het moment waarop de werknemer begint te werken)*.
Bijhouden van register voor werktijdregeling in geval van dagaangifte dimona (extra’s)
Bijhouden van een individuele rekening en bezorgen aan de werknemer van een afschrift van de individuele rekening binnen de bij wet vastgestelde termijn.*
Minstens éénmaal per maand opmaken van een loonafrekening (+ eventuele bijlagen)*
Opmaken en overhandigen van een arbeidsreglement.
Opmaken van een arbeidsovereenkomst (mag eventueel mondeling in geval van voltijdse arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of bij flexi-jobs).
Bijhouden van validatieboek (bij economische werkloosheid).
Bericht aanplakken waar de tekst m.b.t. de kruispuntbank van de sociale zekerheid kan geraadpleegd worden.
Documenten m.b.t. deeltijdse arbeid (kopie arbeidsovereenkomst bij arbeidsreglement, mededeling van het uurrooster i.g.v. variabele uurroosters, afwijkingsdocument bij afwijkingen t.o.v. het bekendgemaakt uurrooster).
Multifunctionele aangifte (DMFA – aangifte) (elk kwartaal).*
Aangifte in de bedrijfsvoorheffing.*
Jaarlijks opmaken van fiscale documenten*.
Aangifte van een gebeurlijk arbeidsongeval.
Opmaken van werkloosheidsdocumenten.*
Invullen documenten ziekenfonds (bij ziekte).*
4. Sociaal secretariaat
Niet verplicht is de aansluiting bij een erkend sociaal secretariaat. We raden het echter wel ten zeerste aan. Het correct en tijdig doorgeven van de lonen en de bijdragen aan de RSZ en de fiscus is een bijzonder complex gegeven. Het erkend sociaal secretariaat zorgt ervoor dat dit correct gebeurt. Zij nemen dus het grootste deel van de sociale administratie uit uw handen over. Maar uiteraard zal dit u een en ander kosten.
Horeca-plan
In het kader van de invoering van het geregistreerd kassasysteem met fiscale data module (“blackbox”) heeft de federale regering een eerste lastenverlaging voor horecapersoneel doorgevoerd. Naast een voordeling systeem voor gelegenheidswerknemers (zie hierboven), is er eveneens een lastenverlaging op vast personeel en een lastenverlaging op overuren doorgevoerd.
Een onderneming met maximaal 49 werknemers ontvangt voor maximaal 5 vaste en voltijdse medewerkers een vermindering van de sociale bijdragen van 500€ per kwartaal per werknemer. Indien de werknemer in kwestie jonger is dan 26 jaar bedraagt de bijdragevermindering zelfs 800€ per kwartaal. Om van deze vermindering te kunnen genieten, moet de onderneming minstens een volledig kwartaal werken met de geregistreerde kassa met blackbox en moet het begin- en einduur van de prestaties van alle personeelsleden geregistreerd worden, hetzij via de IN/OUT toets op de kassa, hetzij via een door de RSZ ontwikkeld registratiesysteem. De doelgroepvermindering moet aangevraagd worden via de kwartaalaangifte Dmfa. Deze doelgroepvermindering is niet cumuleerbaar met andere doelgroepverminderingen voor dezelfde personen (wel met de structurele bijdragevermindering).
6. Voordelige overuren
Op 1 december 2015 werden zowel de flexijobs als de goedkope overuren voor het eigen personeel in de sector ingevoerd.
Vandaag kan elke voltijdse werknemer in de horeca minstens 300 overuren presteren, zonder overloon, zonder inhaalrust, zonder fiscale of sociale bijdragen. Hebt u een geregistreerde kassa, dan bedraagt het aantal goedkopere, gemakkelijke overuren zelfs 360 uren per jaar per voltijdse werknemer.
U kan deze overuren laten presteren om drie motieven: omwille van een buitengewone vermeerdering van werk, omwille van een onvoorziene noodzaak of op vrijwillige basis. Voor overuren omwille van een buitengewone vermeerdering van werk moet u voorafgaande toelating hebben van de Inspectie én van uw vakbondsafvaardiging, als die er is. Ook voor overuren omwille van een onvoorziene noodzakelijkheid, moet u indien mogelijk de vakbond op de hoogte brengen. Minstens moet u de vakbond en de Inspectie op de hoogte blijft. In elke van deze gevallen kunt u bovendien maximaal 143 overuren per werknemer per vier maanden laten presteren. De toelating vooraf of melding achteraf is niet vereist wanneer de werknemer akkoord is om overuren te presteren. Dit akkoord moet u elke 6 maanden opnemen in een schriftelijke overeenkomst. In dat geval geldt ook de grens van 143 overuren per 4 maand niet. Van het motief 'vrijwilligheid' kan u enkel gebruikmaken als u een geregistreerde kassa heeft en gebruikt.
Ongeacht of u een kassa gebruikt, geniet u nu al van een fiscale korting op de 360 overuren per jaar per werknemer, op voorwaarde dat er voor deze overuren ook een toeslag (50 of 100 %) wordt betaald. Van de ingehouden bedrijfsvoorheffing voor deze overuren hoeft u 41,25 % niet door te storten. Ook de werknemer geniet een korting van 57,75 % op de eerste 360 overuren waarop overloon wordt betaald.
1. Wat?
Een Paritair Comité wordt opgericht voor een bepaalde bedrijfstak; voor de horecasector is dat het PC nr. 302.
Het comité is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgevers – en de werknemersorganisaties. Horeca Vlaanderen is één van die representatieve werkgeversorganisaties binnen het PC 302.
Het is de hoofdactiviteit van de betrokken onderneming die bepaalt tot welk Paritair Comité de werkgever en de werknemers behoren. Het Paritair Comité 302 is zowel bevoegd voor de arbeiders als de bedienden uit de horecasector. De werkgever die valt onder het Paritair Comité 302 is verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het Paritair Comité en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit na te leven.
Voorbeelden hiervan zijn de collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de minimumlonen, de functieclassificatie, de eindejaarspremie, de aanvullende vergoeding in geval van economische werkloosheid, … Horeca Vlaanderen kan u hierin wegwijs maken.
We verwijzen u ook naar de sectorale sociale gids die u bij Horeca Vlaanderen kan opvragen. Uw sociaal secretariaat zorgt er in principe voor dat alle verplichtingen correct worden gevolgd.
2. Bevoegdheid?
Het Paritair Comité is bevoegd voor de hotels, restaurants en cafés. Hieronder vallen: motels, logementen, pensions, homes (met uitzondering van die welke onder het P.C. voor de opvoedings- en huisvestings-inrichtingen ressorteren), rusthuizen, slaapwagens, restauratiewagens, buffetwagens, snackbardienst van de treinen, traiteurs, messes, kantines, privé-kringen, bars, snackbars, zelfbediening, automaten, buffetten, toonbanken, banketsalons die niet bij een kleinbanketbakkerij behoren, alle gelegenheden waar tegen betaling reizigers, toeristen, kostgangers of betalende gasten worden ontvangen en, in het algemeen, alle gelegenheden waar tegen betaling dranken worden besteld, maaltijden worden opgediend of logies worden verschaft.
3. Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en Aanverwante bedrijven
In de schoot van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werd een Fonds voor Bestaanszekerheid opgericht onder de benaming “Waarborg en Sociaal Fonds voor het Hotel -, Restaurant -, Café – en aanverwanten bedrijven”. Het bestuur van het Fonds is in handen van de raad van beheer. De raad van beheer is paritair samengesteld uit afgevaardigden van de werknemers – en werkgeversorganisaties. Het Fonds beschikt over de bijdragen welke gestort worden door de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het PC 302.
Het Fonds heeft o.m. als doel:
Het innen van middelen nodig voor het verwezenlijken van zijn doelstellingen;
De uitbetaling van de eindejaarspremie, als tussenpersoon van de werkgevers;
Het bevorderen van de tewerkstelling en de beroepsopleiding;
Het verspreiden van het register voor Werktijdregeling (zie Dimona);
Het organiseren van een tweede pijler voor de werknemers van de sector, vanaf 1 januari 2013. Meer info vindt u op xxx.x0x000.xx.
…
Meer informatie over de activiteiten van het fonds op xxx.xxxxxxxxx.xx
4. Centrum voor vorming en vervolmaking Horeca Forma Vlaanderen
Horeca Forma is het sectoraal vormingscentrum van de horeca en ondersteunt de sector via vorming en begeleiding. Deze opleidingen zijn gratis toegankelijk voor werknemers uit het Paritair Comité 302 en voor hun werkgevers wiens werknemers hier ook gebruik van maken. Meer informatie en het vormingsprogramma vindt u op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx.
1. Arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een werknemer zich ertoe verbindt -om tegen loon en onder gezag van een werkgever- arbeid te verrichten. De werknemer is dus bereid in uw opdracht en onder uw gezag te werken en krijgt daarvoor in de plaats een loon.
Het loon dat u minstens moet betalen, is afhankelijk van de functie die de werknemer bij u zal uitoefenen. In het paritair comité 302 werden een 160 tal verschillende referentiefuncties vastgelegd, die thuishoren in één van de negen functiecategorieën. Aan elke functiecategorie is een schaal van minimumlonen (bruto minimumuurlonen/ minimum maandlonen) gekoppeld die toenemen in functie van het aantal functiejaren.
Werknemers kunnen binnen de horecasector ook een loon ontvangen op basis van een dienstpercentage. In de ondernemingen waarin het systeem van dienstpercentage wordt toegepast, wordt het loon van het bedieningspersoneel berekend op basis van een percentage van 16% minimum berekend op de verkoopprijs exclusief BTW en dienst.
De sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op een forfaitaire basis, onafhankelijk van het bedrag van het dienstpercentage. Dit dagforfait is gelinkt aan de uitgeoefende functie.
Er bestaan verschillende soorten arbeidsovereenkomsten, o.a.:
1.1. Arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur
Het opstellen van een voltijdse arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur is niet onderworpen aan
vormvereisten. De overeenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk aangegaan worden.
Hoewel niet verplicht, is een schriftelijk contract toch aangeraden omwille van de bewijslast. De arbeidsovereenkomst wordt opgesteld in 2 exemplaren, één voor de werkgever en één voor de werknemer.
De arbeidsovereenkomst vermeldt volgende gegevens:
naam en adres van de werkgever en de werknemer;
functie van de werknemer zoals vermeld in de functieclassificatie en functiecategorie;
aanvangsdatum en plaats van tewerkstelling;
eventuele vermelding van de proeftijd. Voor arbeiders is dit minimum 7 dagen en maximum 14 dagen. Voor bedienden mag de proeftijd niet minder dan 1 maand bedragen en maximum 6 of 12 maanden, naargelang het jaarloon respectievelijk lager of hoger dan 37.721€ is (bedrag op 1 februari 2012, jaarlijks aangepast op 1 januari);
Uitbetaling van het loon: betaling per uur, per maand, datum van uitbetaling, manier van uitbetaling;
de vaststelling van de wekelijkse arbeidsduur, het uurrooster of de verwijzing naar een uurrooster uit het arbeidsreglement;
eventuele specifieke bepalingen of clausules en andere arbeidsvoorwaarden.
Arbeidsovereenkomst van bepaalde duur
Een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur bevat naast een begindatum, ook een einddatum. Die einddatum kan worden uitgedrukt als een kalenderdag of het zich voltrekken van een bepaalde gebeurtenis. Eenmaal die datum is bereikt, of die gebeurtenis zich heeft voorgedaan, komt de overeenkomst automatisch ten einde en zijn de partijen van hun wederzijdse verbintenissen ontslagen.
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, moet verplicht schriftelijk en voor iedere werknemer afzonderlijk worden opgesteld, uiterlijk op het ogenblik waarop de werknemer begint te werken. Is dit niet gebeurd, dan gelden voor deze arbeidsovereenkomst dezelfde voorwaarden als voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur, nog los van bepaalde boetes en andere sancties.
In de horecasector kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur voordelen hebben, bijvoorbeeld om seizoenspieken op te vangen. Hou er echter rekening mee dat een contract van bepaalde duur stilzwijgend en retroactief wordt beschouwd als een contract van onbepaalde duur, eenmaal de vervaldatum overschreden wordt.
Wanneer de partijen verscheidene opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur hebben afgesloten zonder dat er een onderbreking is, toe te schrijven aan de werknemer, worden zij verondersteld een overeenkomst van onbepaalde duur te hebben aangegaan, behalve wanneer de werkgever het bewijs levert dat deze overeenkomsten gerechtvaardigd waren wegens de aard van het werk of wegens wettige reden. Deze regel geldt niet voor de flexijobs.
Vooraleer u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afsluit, informeert u zich dus best grondig over de voorwaarden en gevolgen ervan (bij Horeca Vlaanderen of bij een erkend sociaal secretariaat).
1.4. Deeltijdse arbeidsovereenkomst
Hebt u onvoldoende werk om een medewerker voltijds aan het werk te zetten, dan kan u ook opteren voor een deeltijdse arbeidsovereenkomst. Ook deze arbeidsovereenkomst moet steeds schriftelijk worden afgesloten, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer begint te werken.
Er zijn drie soorten deeltijdse arbeidsovereenkomsten:
de deeltijdse arbeidsovereenkomsten met vast rooster en vaste duur: het uurrooster staat vast en wijzigt niet
de deeltijdse arbeidsovereenkomsten met vaste wekelijkse arbeidsduur en variabel uurrooster: de wekelijkse arbeidsduur staat vast, alleen de uren waarop er gewerkt wordt kunnen wijzigen.
de deeltijdse arbeidsovereenkomst met variabele wekelijkse arbeidsduur en variabel arbeidsrooster: er wordt enkel een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur overeengekomen.
Door de Wet Wendbaar en Werkbaar Werk (kortweg: Wet Peeters) werden de deeltijdse contracten ingrijpend gewijzigd.
Het soort arbeidscontract bepaalt welke verplichtingen u moet naleven:
De vaste deeltijdse arbeidsovereenkomst bevat verplicht
de arbeidsregeling: het aantal uren dat er per week of cyclus wordt gewerkt;
het arbeidsrooster: de dagen en uren waarop er wordt gewerkt. Bevat de cyclus meer dan één week, dan moet er bovendien ten allen tijde kunnen worden vastgesteld wanneer de cyclus begint.
Niettegenstaande de wetswijziging moet het arbeidsreglement – ook nu nog – de vaste deeltijdse arbeidsroosters vermelden die niet volledig zijn gedekt door de voltijdse roosters.
De variabele deeltijdse arbeidsovereenkomst bevat verplicht;
de arbeidsregeling: het aantal uren dat er per week of cyclus wordt gewerkt
dat het variabele rooster wordt bepaald in overeenstemming met het algemeen kader voorzien in het arbeidsreglement
een algemeen tijdskader: dat minstens de volgende elementen bevat:
het dagdeel waarin gewerkt kan worden
de dagen van de week waarop gewerkt kan worden
de minimale en maximale dagelijkse arbeidsduur en, wanneer het deeltijdse arbeidsrooster ook variabel is, de minimale en maximale wekelijkse arbeidsduur
de wijze waarop en de termijn waarbinnen deeltijdse werknemers op de hoogte worden gebracht van hun arbeidsroosters.
Belangrijk is toch wel dat het arbeidsreglement dus niet meer alle variabele deeltijdse uurroosters moet bevatten.
Een deeltijdse arbeidsovereenkomst omvat principieel minstens 3 uur per dag en minstens 12u40 per week (een derde van een normale voltijdse arbeidsovereenkomst). Als werkgever in de horeca-sector kan u onder bepaalde voorwaarden afwijken van deze minima.
De weekgrenzen gelden bijvoorbeeld niet voor studenten onder de goedkope solidariteitsbijdragen of voor werknemers die in vaste uurroosters (dagblokken) van minstens 4 uur per dag worden tewerkgesteld.
Bovendien moet u uw personeel maar 2 uur per dag 10 uur per week tewerkstellen als u deze afwijking van de minimale arbeidsduur op gemotiveerde wijze meldt aan het Paritair Comité. Het Paritair Comité stelt hiervoor standaardformulieren ter beschikking.
Als er geen geschreven arbeidsovereenkomst bestaat of als ze de vereiste vermeldingen niet of niet tijdig of duidelijk bevat, kan de werknemer de arbeidsregeling en het werkrooster kiezen die het meest gunstig zijn, onder deze die bepaald zijn in het arbeidsreglement.
Onder bepaalde voorwaarden kan een deeltijdse werknemer bijkomende uren presteren, zonder dat daarop een toeslag voor overuren (overloon) moet worden betaald. Het aantal meeruren dat een deeltijdse werknemer kan presteren, hangt andermaal af van het soort contract dat u met de werknemer sloot.
Staat het aantal uren per week vast, dan mag de deeltijdse werknemer 12 uren per kalendermaand boven zijn uurrooster presteren, zonder dat er overloon verschuldigd is. Is ook de wekelijkse arbeidsduur variabel, dan mag een werknemer 3 uren en 14 minuten per week overwerken zonder overloontoeslag, met een maximum van 168 uren per jaar.
Een werkgever die een deeltijdse werknemer in dienst wil nemen moet strikte formaliteiten naleven, zo niet loopt deze het risico op sancties! Vooraleer u een deeltijdse arbeidsovereenkomst afsluit, informeert u zich dus best grondig over de voorwaarden en gevolgen ervan (bij Horeca Vlaanderen of bij een erkend sociaal secretariaat).
1.4. Arbeidsovereenkomst voor studenten
De arbeidsovereenkomst voor studenten is een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur (begin- en einddatum worden vermeld in het contract) en wordt, uiterlijk op het tijdstip waarop de student in dienst treedt, voor iedere student afzonderlijk, schriftelijk en in twee exemplaren opgemaakt.
De eerste drie werkdagen worden automatisch beschouwd als proeftijd. Tijdens deze periode kunnen zowel de werkgever als de werknemer de overeenkomst eenvoudiger beëindigen, d.w.z. zonder opzegvergoeding of -termijn.
Daarna gelden de volgende (verkorte) opzegtermijnen:
|
Opzeg door student |
Opzeg door werkgever |
Overeenkomst tot 1 maand |
1 kalenderdag |
3 kalenderdagen |
Overeenkomst van meer dan 1 maand |
3 kalenderdagen |
7 kalenderdagen |
De wet somt een reeks gegevens op die verplicht in het contract moeten opgenomen worden (art. 124 van de Wet op de arbeidsovereenkomsten).
De student moet een document ondertekenen waarin hij bevestigt dat hij een afschrift van het arbeidsreglement heeft ontvangen.
Een student kan 475 uren per jaar worden tewerkgesteld zonder dat u daarvoor de gewone sociale bijdragen moet betalen. U betaalt slechts de (erg lage) solidariteitsbijdrage.
De 475 uren kunnen vrij verdeeld worden over het gehele kalenderjaar bij één of meerdere werkgevers. Bovendien kan u de statuten “student” en “ extra/gelegenheidswerknemer” nu al vrij afwisselen.
Solidariteitsbijdrage
Een student is niet onderworpen aan de gewone RSZ – bijdragen wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de student moet tewerkgesteld zijn in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bedoeld bij titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
op maximum 475 uren ( = contingent);
de student moet tewerkgesteld zijn tijdens de periode van niet - verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen.
Ook al moeten er– onder de hoger vermelde voorwaarden - geen gewone sociale zekerheidsbijdragen betaald worden, toch moet de werkgever een solidariteitsbijdrage inhouden op het loon van de student.
Deze zogenaamde solidariteitsbijdrage bedraagt 8,13 % van het brutoloon (5,42 % ten laste van de werkgever en 2,71 % ten laste van de student).
Een werkgever dient de dagen dat een student voor hem werkt tevens via dimona aan te geven.
Een student kan ook na deze 475 uren tewerkgesteld worden, maar dan onder de normale sociale bijdragen.
Meer informatie over studentenarbeid bij Horeca Vlaanderen of op xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxx_xx/xxxxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxx.xxx.
De tewerkstellingsmaatregelen
De overheid wil u aanmoedigen om werknemers aan te werven. Daarom worden er aanzienlijke stimulansen gegeven wanneer u tot een eerste aanwerving overgaat. U krijgt een volledige vrijstelling van de basiswerkgevers bijdragen wanneer u een eerste werknemer aanwerft.
De oude vermindering voor de eerste tot de vijfde werknemer verschuift naar de tweede tot de zesde werknemer die u aanwerft. Voor de tweede werknemer krijgt u een korting van 1550€ gedurende 5 kwartalen, van 1050€ gedurende 4 kwartalen en van 450€ gedurende 4 kwartalen op uw sociale bijdragen. Bij een derde tot zesde werknemer bedraagt de korting 1050€ gedurende 9 kwartalen en 450€ gedurende 4 kwartalen.
Xxxx uw werknemer al in dienst in 2015, dan blijft het oude systeem gelden. U ontvangt de oude vermindering dan voor de resterende looptijd dat deze van toepassing geweest zou zijn.
Sommige “doelgroepwerknemers” geven ook recht op ernstige bijdrageverminderingen of loonsubsidies (bv jonge werknemers, oude werknemers, allochtonen, personen met een handicap, …). Deze kunnen nooit gecumuleerd worden voor dezelfde personen met de bijdragevermindering voor eerste aanwervingen maar kunnen later wel van pas komen.
Daarnaast kan u voor de eerste werknemer een tegemoetkoming van 36,45 EUR genieten op de kosten van het sociaal secretariaat gedurende de periode van de bijdragevermindering.
LOGIES/HOTEL
Vergunning of aanmelding
Classificatie
Informatie voor de toerist
Brandveiligheid
Herkenningsschild
Politiefiche
Verzekering
Prijsaanduiding
Auteursrecht en billijke vergoeding
Roken in de horeca
Alcohol en sterke drank
Btw – tarieven - ontvangstbewijzen – geregistreerde kassa met black box
Voedselveiligheid
Milieuvergunning
Geluidsnormen voor elektronisch versterkte muziek in uw zaak.
Legionella
Drinkwater
Toegankelijkheid
Afval
Waterafvoer
Bescherming naam
Bescherming domeinnaam website
Openingsuren en -dagen
Toiletten
Portier
Gemeentelijke reglementen
Voornaamste verplichtingen bij het in dienst nemen van personeel
Paritair Comité voor het Hotelbedrijf
Arbeidsovereenkomst en tewerkstellingsmaatregelen
EETGELEGENHEID/RESTAURANT
Brandveiligheid
Verzekering
Prijsaanduiding
Auteursrecht en billijke vergoeding
Roken in de horeca
Alcohol en sterke drank
Btw – tarieven - ontvangstbewijzen – geregistreerde kassa met black box
Voedselveiligheid
Milieuvergunning
Geluidsnormen voor elektronisch versterkte muziek in uw zaak
Legionella
Drinkwater
Toegankelijkheid
Afval
Waterafvoer
Bescherming naam
Bescherming domeinnaam website
Openingsuren en -dagen
Toiletten
Portier
Gemeentelijke reglementen
Voornaamste verplichtingen bij het in dienst nemen van personeel
Paritair Comité voor het Hotelbedrijf
Arbeidsovereenkomst en tewerkstellingsmatregelen
CAFÉ
Beteugeling van de dronkenschap
Toegang voor minderjarigen
Brandveiligheid
Drankafnamecontract
Kansspelen
Verzekering
Prijsaanduiding
Auteursrecht en billijke vergoeding
Roken in de horeca
Alcohol en sterke drank
Btw – tarieven - ontvangstbewijzen – geregistreerde kassa met black box
Voedselveiligheid
Milieuvergunning
Geluidsnormen voor elektronisch versterkte muziek in uw zaak
Legionella
Drinkwater
Toegankelijkheid
Afval
Waterafvoer
Bescherming naam
Bescherming domeinnaam website
Openingsuren en -dagen
Toiletten
Portier
Gemeentelijke reglementen
Voornaamste verplichtingen bij het in dienst nemen van personeel
Paritair Comité voor het Hotelbedrijf
Arbeidsovereenkomst
Tewerkstellingsmaatregelen
Checklist: welke documenten moet u in uw zaak ter beschikking houden? 3
Attest van uw verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid bij brand en ontploffing
Sterke drankenvergunning
Toelating / Registratie FAVV
De documenten die u terugvindt in de Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem in de Horecasector
Attesten voedselveiligheidsopleiding van u en uw personeel
Medische attesten van u en uw personeel
Milieuvergunning of melding/toelating
Beheersplan, register, conformiteitsattest, … i.v.m. legionella
Eventuele afwijking die u verkreeg i.v.m. de toegankelijkheidsreglementering
Overeenkomst afvalophaling
Eventuele registratie als merk
Registratie van uw domeinnaam
Portier: vergunning, verzekeringsattest, identificatiekaart
Logies: vergunning/aanmelding, brandveiligheidsattest, politiefiches en herkenningsschild
Eetgelegenheid: brandveiligheidsattest
Café: brandveiligheidsattest en kansspelvergunning
Checklist: welke documenten moet u uithangen in/aan uw zaak? 4
Prijskaart
Aanduiding rookverbod, rookkamer, ... (stickers)
Toelating / Registratie FAVV
De documenten die u terugvindt in de Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem in de Horecasector
Portier-tekst
Logies: herkenningsschild
Besluitwet op de beteugeling van de dronkenschap
Wet tot zedelijke bescherming van de jeugd + bord met beperkte tekst
1.
Eén adres: Horeca Vlaanderen!
Het lidmaatschap van Horeca Vlaanderen is een must voor iedere horeca uitbater die goed geïnformeerd wil zijn en wil blijven gaan voor een betere horeca!
• Je bent altijd als eerste op de hoogte van nieuwe wetgeving en regelgeving
• Onze juridische dienst beantwoordt je vragen met snel en correct eerstelijnsadvies
• Je verdient je lidgeld zo terug via onze ledenvoordelen
• Je neemt gratis deel aan alle opleidingen en infosessies van de Horeca Academie
• Je wordt automatisch lid van je lokale afdeling van Horeca Vlaanderen
Bovendien komen wij iedere dag opnieuw op voor jouw belangen en maak je samen met je collega’s deel uit van het grootste horecanetwerk. Sluit je dus snel aan, want samen staan we sterk!
Je verdient je lidgeld zo terug via onze ledenvoordelen!
• Unisono: jaarlijks 10% korting op auteursrechten
• 50,00 EUR korting bij Metro Cash & Carry
• 100,00 EUR korting bij Sligro-ISPC
• 50,00 EUR korting bij Hanos
• Lianits: permanent 15% korting op beheerskosten
• Europabank: voordeeltarief VISA/Mastercard
• Gratis HACCP-gids
• Elektronische maaltijdcheques: exclusief ledenvoordeel bij Sodexo, Edenred en Monizze
• Ecocheques: exclusieve ledenkorting bij Edenred
• Q8-tankkaart met 12,10 eurocent korting per liter
• 100,00 EUR korting bij CCV
• Horeca Vlaanderen Verzekeringen: voordelig en specifiek pakket aan verzekeringen voor horeca
Meer informatie over onze ledenvoordelen kan je terugvinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx.
Hoeveel bedraagt het lidgeld?
Horeca Vlaanderen kiest voor een uniform progressief lidgeld volgens de grootte van uw bedrijf, berekend aan de hand van het aantal ingeschreven werknemers (exclusief extra's, flexijobs en studenten).
Starters: 126,00 EUR
Tot 9 vaste werknemers: 186,00 EUR
10 tot 49 vaste werknemers: 386,00 EUR
Meer vaste werknemers: 1.386,00 EUR
* Lidgelden zijn 21% excl. BTW
* Uw lidmaatschap is 100% fiscaal aftrekbaar
* Enkel vaste werknemers, deeltijds of voltijds tewerkgesteld
Sluit u vandaag nog aan!
Wenst u graag meer informatie over onze ledenvoordelen, neem dan contact met uw regiocoördinator. Wij komen graag bij u langs.
• Provincie Antwerpen: Xxx Xxxxxxx - x.xxxxxxx@xxxxxx.xx - 0474/88 00 02
• Provincie Limburg: Xxxxx Xxxxxx - x.xxxxxx@xxxxxx.xx - 0479/73 38 32
• Provincie Oost-Vlaanderen: Xxx Xxx Xxxxx - x.xxxxxxxx@xxxxxx.xx - 0476/85 03 61
• Provincie West-Vlaanderen: Xxxxxx Xx Xxxxxx - x.xxxxxxxx@xxxxxx.xx - 0473/81 74 25
• Provincie Vlaams-Brabant: Xxxx Xxxxxxx - x.xxxxxxx@xxxxxx.xx - 0496/74 17 34
Nu meteen lid worden?
Ga naar xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx, klik op “Nu meteen lid worden” en enkele minuten is je lidmaatschap in orde. Zodra je betaling verwerkt is, zal je regiocoördinator je verder informeren over je lidmaatschap.
2. Uw gemeentebestuur
Dienst Lokale Economie
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 12
Dienst Omgeving
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 45
Dienst Milieu
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
089 51 03 43
Disclaimer
De bijdragen in deze brochure zijn enkel een verklaring van de wettelijke voorschriften, geen wettelijke voorschriften op zich, zodat aan deze bijdragen geen enkele juridische waarde mag gehecht worden. Alleen de wettelijk aangenomen en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde wetteksten hebben juridische waarde.
Wij streven er steeds naar zorgvuldige en correcte informatie te verschaffen. Gelet op deze middelenverbintenis, wijzen we elke aansprakelijkheid af voor fouten of onnauwkeurigheden in de inhoud van deze uitgave en voor schade van welke vorm dan ook die voortvloeit uit het gebruik van de aangeboden informatie. Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Stads- en gemeentebesturen kunnen gebruik maken van (delen van) deze uitgave mits duidelijke bronvermelding en na eenvoudige melding aan VVSG vzw (xxxxxxxx@xxxx.xx). Op deze manier kunnen we u op de hoogte houden van aanpassingen ten gevolge van wijzigende regelgeving.
Deze brochure kwam tot stand via een samenwerking tussen Horeca Vlaanderen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). De bijdrage van de VVSG werd gerealiseerd in het kader van het project ‘Overlegtafels Economie’, met steun van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken
J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving |
||||
|
||||
|
|
|||
|
|
|
||
|
||||
belgiëlex . be - Kruispuntbank Wetgeving |
||||
|
||||
ELI - Navigatie systeem via een Europese identificatiecode voor wetgeving |
||||
xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxxx.xxxx.xx/xxx/xxx/0000/00/00/0000000000/xxxxxx |
|
Titel |
3
APRIL 1953. - WETSBEPALINGEN inzake de slijterijen van gegiste
dranken, samengeordend op 3 april 1953. |
Inhoudstafel |
||
HOOFDSTUK
I. -
Personen aan wie het recht om een drankslijterij te houden is
ontzegd. |
Tekst |
||
HOOFDSTUK
I. -
Personen aan wie het recht om een drankslijterij te houden is
ontzegd. |
Wijziging(en) |
|||
|
|||
WET
VAN 27-04-2016 GEPUBL. OP 06-05-2016 |
|||
DECREET
WAALSE GEWEST VAN 10-12-2009 GEPUBL. OP 24-12-2009 |
|||
WET
VAN 25-04-2007 GEPUBL. OP 08-05-2007 |
|||
DECREET
WAALSE GEWEST VAN 23-11-2006 GEPUBL. OP 29-11-2006 |
|||
WET
VAN 14-12-2005 GEPUBL. OP 28-12-2005 |
|||
WET
VAN 20-07-2005 GEPUBL. OP 28-07-2005 |
|||
WET
VAN 26-06-2002 GEPUBL. OP 20-07-2002 |
|||
ORDONNANTIE
(BRUSSEL) VAN 10-01-2002 GEPUBL. OP 12-06-2002 |
|||
BESLUIT
(BRUSSEL) VAN 13-12-2001 GEPUBL. OP 26-02-2002 |
|||
BESLUIT
WAALSE GEWEST VAN 20-12-2001 GEPUBL. OP 07-02-2002 |
|||
DECREET
VLAAMSE RAAD VAN 07-12-2001 GEPUBL. OP 15-01-2002 |
|||
DECREET
VLAAMSE RAAD VAN 06-07-2001 GEPUBL. OP 10-10-2001 |
KONINKLIJK
BESLUIT VAN 13-07-2001 GEPUBL. OP 11-08-2001 |
WET
VAN 29-04-2001 GEPUBL. OP 31-05-2001 |
|
||||
|
|
|||
|
|
|
|
|
Wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank
J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving |
||||
|
||||
|
||||
|
|
|
||
|
||||
belgiëlex . be - Kruispuntbank Wetgeving |
||||
|
||||
ELI - Navigatie systeem via een Europese identificatiecode voor wetgeving |
||||
xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxxx.xxxx.xx/xxx/xxx/0000/00/00/0000000000/xxxxxx |
|
Titel |
28
DECEMBER 1983. - [Wet betreffende de vergunning voor het
verstrekken van sterke drank.] <W 2004-05-17/36, art. 2,
007; Inwerkingtreding
: 14-06-2004> |
Inhoudstafel |
||
Art. 1-7, 7bis, 8-35 |
Tekst |
||
Artikel 1.
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: |
Wijziging(en) |
|||
|
|||
WET
VAN 10-12-2009 GEPUBL. OP 31-12-2009 |
|||
WET
VAN 25-04-2007 GEPUBL. OP 08-05-2007 |
|||
WET
VAN 14-12-2005 GEPUBL. OP 28-12-2005 |
|||
WET
VAN 20-07-2005 GEPUBL. OP 28-07-2005 |
|||
WET
VAN 09-07-2004 GEPUBL. OP 15-07-2004 |
|||
WET
VAN 17-05-2004 GEPUBL. OP 04-06-2004 |
|||
KONINKLIJK
BESLUIT VAN 04-04-2003 GEPUBL. OP 18-04-2003 |
|||
KONINKLIJK
BESLUIT VAN 20-07-2000 GEPUBL. OP 30-08-2000 |
|||
WET
VAN 28-02-1999 GEPUBL. OP 16-03-1999 |
|||
WET
VAN 22-12-1998 GEPUBL. OP 15-01-1999 |
|||
KONINKLIJK
BESLUIT VAN 27-11-1996 GEPUBL. OP 24-12-1996 |
Parlementaire werkzaamheden |
|||
Zitting 1983-1984. Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire bescheiden. - Ontwerp van wet, nr. 571/1. - Amendementen, nrs. 571/2 tot 10. - Verslag, nr. 571/11. - Amendementen, nr. 571/12. Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 26 oktober 1983. Senaat. Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 581/1. - Verslag, nr. 581/2. - Amendementen, nrs. 581/3 tot 8. Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergaderingen van 21 en 22 december 1983. - Aanneming. Vergadering van 22 december 1983. |
|
|
||||
|
|
||||
|
|
|
|
|
Het gemeenteraadsbesluit van 20 februari 2020 tot vaststelling van het reglement houdende bepaling van de gemeentelijke administratieve sancties
Zie apart bestand op website: Bijlage 4 - Het gemeenteraadsbesluit van 20 februari 2020 tot vaststelling van het reglement houdende bepaling van de gemeentelijke administratieve sancties.pdf
Voorschriften omtrent de brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen - zonaal reglement van 14 juni 2016
VOORSCHRIFTEN OMTRENT DE RANDVEILIGHEID IN
HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN
Hoofdstuk 1: Algemeen
Artikel 1. Doel
Deze verordening bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van horecazaken en gelijkaardige inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2.1, definitie, moeten voldoen om:
het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen;
de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen;
preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken.
Artikel 2. Terminologie
Artikel 2.1. Definitie
Horecazaken zijn drank- en eetgelegenheden in lokalen of ruimten in privé- of openbare gebouwen, permanent ingericht om te worden gebruikt als ruimte waarin gewoonlijk dranken en/of maaltijden van welke aard ook worden verstrekt voor gebruik ter plaatse.
Zonder limitatief te zijn wordt hieronder verstaan alle danszalen, herbergen, privéclubs, thee- en koffiehuizen, hotels, restaurants, snackbars, frituren, concertzalen, discotheken, casino’s, sportcomplexen, bioscopen, gemeenschapsvoorzieningen en over het algemeen alle drankgelegenheden, met inbegrip van die welke in openlucht gelegen zijn, die al dan niet tegen betaling (of op vertoon van een lidkaart) voor publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang tot bepaalde categorieën van personen beperkt.
Artikel 2.2.
Voor de terminologie wordt verwezen naar bijlage 1 aan het KB van 07.07.94 en zijn wijzigingen, tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.
Artikel 2.3.
Voor de eisen in verband met reactie bij brand wordt verwezen naar bijlage 5 en 5/1 aan het KB van 07.07.94 en zijn wijzigingen, tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.
Artikel 2.4.
Onder netto-vloeroppervlakte van de inrichting wordt verstaan de oppervlakte toegankelijk voor het publiek, verminderd met de oppervlakte van de tapkasten, podiums, vast meubilair (bijv. buffet), vestiaires en sanitair.
Artikel 2.5.
Onder " inrichtingen die als afhaalinrichting bestemd zijn" wordt verstaan: inrichtingen met maximaal 16 zitplaatsen die bestemd zijn voor plaatselijke consumptie.
Artikel 3. Bepaling van het aantal toegelaten personen
Het aantal toegelaten personen wordt bepaald aan de hand van volgende criteria:
de netto-vloeroppervlakte van de inrichting
het aantal uitgangen
de nuttige breedte van uitgangen en evacuatiewegen
Artikel 3.1. Op basis van de netto-vloeroppervlakte Het aantal toegelaten personen bedraagt:
voor inrichtingen voorzien van tafels en stoelen (of ander los meubilair) 1,5 personen per m² netto-vloeroppervlakte. Dit aantal wordt naar het juist hoger geheel getal afgerond;
voor inrichtingen zonder tafels of stoelen 3 personen per m² netto – vloeroppervlakte;
voor inrichtingen waar de bezoekers uitsluitend gebruik maken van zitplaatsen, zoals verbruiksalons en restaurants, is het toegelaten aantal aanwezigen gelijk aan het aantal zitplaatsen;
voor inrichtingen voor gemengd gebruik, waarbij het gedeelte zonder tafels en stoelen minder dan 20m² bedraagt, wordt het maximaal aantal toegelaten aanwezigen vastgesteld op 1,5 personen per m² voor de totale nettovloeroppervlakte. Dit aantal wordt naar het juist hoger geheel getal afgerond;
voor inrichtingen voor gemengd gebruik, waarbij het gedeelte zonder tafels en stoelen meer dan 20m² bedraagt, wordt het maximaal aantal toegelaten aanwezigen vastgesteld op 3 personen per m² voor het gedeelte zonder tafels en stoelen en 1,5 personen per m² voor het gedeelte met tafels en stoelen. Dit aantal wordt naar het juist hoger geheel getal afgerond.
Artikel 3.2. Op basis van het aantal uitgangen
Het aantal toegelaten personen is kleiner of gelijk aan de bezetting die, overeenkomstig artikel 7.1 en 12.5 van dit reglement, overeenstemt met het aantal uitgangen.
Artikel 3.3. Op basis van de nuttige breedte
De uitgangswegen, uitgangen en deuren moeten een totale nuttige breedte hebben die tenminste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgangen van het gebouw te bereiken.
De trappen moeten een totale nuttige breedte hebben die tenminste gelijk is, in centimeters, aan dat getal vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang en vermenigvuldigd met 2 indien ze ernaar opstijgen.
De nuttige breedte van een uitgang of evacuatieweg bedraagt tenminste 0,8m. De vrije hoogte moet minstens 2m bedragen.
Artikel 3.4. Bepaling maximum aantal toegelaten personen
Het kleinste getal uit voorgaande berekeningen wordt aangenomen als het maximum aantal toegelaten personen tot de inrichting.
Het maximaal aantal toegelaten personen wordt expliciet vermeld in het brandweerverslag en/of de exploitatievergunning.
De exploitant en eventuele organisatoren zullen maatregelen (o.a. beperking aantal toegangskaarten, telsysteem, ...) nemen om overschrijding van dit aantal te voorkomen. Het aantal toegelaten personen moet duidelijk vermeld worden in de verhuurcontracten.
Hoofdstuk 2: Inplanting en toegangswegen
Artikel 4.
De toegangswegen tot de inrichting worden bepaald in akkoord met de brandweer volgens de leidraad van de basisnormen.
Artikel 5.
Bijgebouwen, uitspringende daken, luifels, uitkragende delen of andere dergelijke toevoegingen zijn enkel toegelaten indien daardoor noch de evacuatie, noch de veiligheid van de personen, noch de actie van de brandweer in het gedrang komen.
Hoofdstuk 3: Compartimentering en evacuatie
Artikel 6. Algemeen
De inrichting vormt minstens één compartiment.
In functie van de bezetting en de configuratie van de inrichting kan door de brandweer het aantal compartimenten verhoogd worden.
Artikel 6.1.
De inrichting dient gecompartimenteerd te zijn van woongedeelten met overnachtingsmogelijkheden, ongeacht deze in gebruik zijn door de uitbater en/of door derden.
Indien deze compartimentering structureel niet kan gerealiseerd worden, kan hiervan worden afgeweken mits volgende voorwaarden:
overleg met de brandweer;
enkel ten behoeve van de uitbater;
het een bestaande inrichting betreft;
de inrichting voorzien wordt van een algemene en automatische branddetectieinstallatie, overeenkomstig de norm NBN S21-100 deel 1 en 2;
het akoestische waarschuwingssignaal moet hoorbaar zijn in alle vertrekken van de woon- of overnachtingsmogelijkheid.
Artikel 6.2. Winkelcentra
Inrichtingen die deel uit maken van winkelcentra moeten niet gecompartimenteerd zijn mits ze uitgerust zijn met een algemene automatische branddetectie-installatie. Het akoestische waarschuwingssignaal moet hoorbaar zijn in de gemeenschappelijke gangen van het winkelcentrum.
Artikel 7. Evacuatie van de compartimenten
Artikel 7.1. Aantal uitgangen
Elk compartiment heeft minimum:
één uitgang indien de maximale bezetting minder dan 100 personen bedraagt;
twee uitgangen indien de maximale bezetting 100 of meer dan 100 en minder dan 500 personen bedraagt;
2 + n uitgangen waarbij "n" het geheel getal is onmiddellijk groter dan de deling door 1000 van de maximale bezetting van het compartiment, indien de bezetting 500 of meer dan 500 personen bedraagt.
Het minimum aantal uitgangen kan door de brandweer verhoogd worden in functie van de maximale bezetting en/of de configuratie van de lokalen.
Het aantal uitgangen van bouwlagen en lokalen wordt bepaald zoals voor de compartimenten.
Indien een deel van het gebouw waarin de inrichting is gelegen gebruikt wordt als privé lokalen voor de exploitant mag een uitgang van de inrichting ook dienst doen als uitgang van dit privé gedeelte.
Indien een deel van het gebouw waarin de inrichting is gelegen gebruikt wordt als privé lokalen voor derden, is voor dit gedeelte een afzonderlijke uitgang vereist.
Artikel 7.2. De uitgangen
De uitgangen zijn zoveel mogelijk gelegen in tegenovergestelde zones van het compartiment.
De evacuatiewegen moeten zodanig verdeeld zijn dat ze onafhankelijk van elkaar uitkomen op de openbare weg of op een voldoende grote vrije ruimte om zich veilig van het gebouw te kunnen verwijderen. De aanwezigen moeten het gebouw snel en veilig kunnen ontruimen.
Hoofdstuk 4: Voorschriften voor sommige bouwelementen
Artikel 8. Structurele elementen
De structurele elementen (kolommen, dragende wanden, balken, vloeren,…) van de inrichting dienen een brandweerstand te bezitten overeenkomstig onderstaande tabel of zijn gebouwd in metselwerk en beton.
Indien de inrichting deel uitmaakt van een groter geheel dienen de structurele elementen van de onderliggende bouwlagen eveneens te voldoen aan de gestelde eisen.
|
structuur van de inrichting en onderliggende bouwlagen |
||
aantal bouwlagen van het gebouw |
bovengrondse structuur |
dakstructuur |
ondergrondse structuur ** |
1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
R 60 |
2/3 |
R 30 |
R 30 * |
R 60 |
> 3 |
R 60 |
R 30 * |
R 60 |
* Dit voorschrift is niet van toepassing indien het dak aan de binnenkant beschermd is door een bouwelement met een brandwerendheid van EI 30.
** Met inbegrip van de vloer van het laagste evacuatieniveau.
De brandweer kan bijkomende eisen stellen aan de brandweerstand van de structurele elementen.
Artikel 9. Plafonds en valse plafonds (bij vernieuwing)
Artikel 9.1.
In de evacuatiewegen en in de voor het publiek toegankelijke lokalen hebben de verlaagde plafonds EI 30 (a→b), EI 30 (b a) of EI 30 (a → ↔ b) volgens NBN EN 13501-2 en NBN EN 1364-2 of hebben een stabiliteit bij brand van een ½ h volgens NBN 713-020.
Artikel 9.2.
De ruimte tussen het plafond en het vals plafond wordt onderbroken door de verlenging van alle verticale wanden waarvoor een brandweerstand vereist is.
Hoofdstuk 5: Voorschriften inzake constructie van compartimenten en evacuatiewegen
Artikel 10. Compartimenten
Artikel 10.1.
De wanden tussen compartimenten hebben ten minste een brandwerendheid van EI 30. Indien de structurele elementen R 60 moeten hebben (cfr. art.8) dan hebben deze wanden EI 60.
De verbindingsdeuren zijn zelfsluitend of zelfsluitend bij brand en hebben een brandweerstand van EI1 30.
Artikel 11. Trappen
Artikel 11.1. Trappenhuizen
De trappen die verscheidene compartimenten verbinden zijn omsloten.
De binnenwanden van de trappenhuizen hebben minstens een brandwerendheid van EI 30. Indien de structurele elementen R 60 moeten hebben (zie art 8) dan hebben deze wanden een brandwerendheid van EI 60.
Hun buitenwanden mogen beglaasd zijn indien deze openingen over tenminste 1 m zijdelings afgezet zijn met een element E 30.
De trappenhuizen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau.
Op iedere bouwlaag wordt de verbinding tussen het compartiment en het trappenhuis verzekerd door een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur met EI130 die opendraait in de vluchtzin.
Op een evacuatieniveau leidt iedere trap naar buiten, hetzij rechtstreeks, hetzij via een evacuatieweg die beantwoordt aan de voorschriften van artikel 12.
Nieuw te bouwen trappen gelegen in een trappenhuis hebben evenals de overlopen R30. Bovenaan de trappenhuizen moeten rookluiken met een doorsnede van minimum 1m² aangebracht worden, te bedienen van op het gelijkvloers.
Indien trappenhuizen maximaal twee bovengrondse verdiepingen, met een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 300 m², met het evacuatieniveau verbinden, mag de oppervlakte van de verluchtingsopening beperkt worden tot 0,5 m².
Artikel 11.2. Trappen
De trappen van de inrichting hebben de volgende kenmerken:
zij zijn aan beide zijden uitgerust met leuningen. Voor de trappen met een nuttige breedte, kleiner dan 1,20 m, is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is voor het vallen;
de aantrede van de treden is in elk punt tenminste 0,20 m;
de optrede van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen;
hun helling mag niet meer dan 75% bedragen (maximaal hellingshoek 37°);
zij zijn van het “rechte" type. Maar “wenteltrappen” worden toegestaan zo ze verdreven treden hebben en zo hun treden, naast de vereisten van voorgaande punten, ten minste 24 cm aantrede hebben op de looplijn. De minimum aantrede over de gehele trapbreedte bedraagt minstens 0,20 m;
de treden moeten slipvrij zijn.
Artikel 12. Evacuatiewegen en vluchtterrassen
Artikel 12.1.
De evacuatiewegen worden oordeelkundig verdeeld over de inrichting en moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toelaten.
Artikel 12.2.
De binnenwanden van de evacuatiewegen hebben minstens een brandwerendheid van EI 30. Indien de structurele elementen R 60 moeten hebben (cfr. art 8) dan hebben deze wanden een brandwerendheid van EI 60.
Hun buitenwanden mogen beglaasd zijn indien deze beglaasde delen minimum 1 m verwijderd zijn van beglaasde delen van andere buitenwanden.
Artikel 12.3.
De deuren in de evacuatiewegen mogen geen vergrendeling bezitten die de evacuatie kan belemmeren.
De af te leggen afstand van op elk punt van de inrichting of compartiment tot aan de dichtstbijzijnde uitgang bedraagt maximaal 30 m.
Indien de uitgang uitgeeft op een evacuatieweg bedraagt de maximale af te leggen weg 45 m tot in de open lucht of tot het dichtstbijzijnde trappenhuis.
Voor een trap bedraagt de horizontaal afgelegde afstand de te overbruggen verticale hoogte vermenigvuldigd met 2,5.
De lengte van doodlopende evacuatiewegen mag niet meer dan 15 m bedragen.
In functie van de bezetting en de configuratie van de inrichting kunnen door de brandweer deze maximaal af te leggen afstanden gereduceerd worden.
Op een evacuatieniveau mogen geen uitstalramen van bouwdelen met een commerciële functie, die geen EI 30 hebben, uitgeven op de evacuatieweg die de uitgangen van andere bouwdelen verbindt met de openbare weg, met uitzondering van de laatste 3 m van deze evacuatieweg.
Artikel 12.4.
De borstweringen aan de overlopen van de trappen en de bordessen moeten minstens 1 m hoog zijn. Bij nieuwbouw of vernieuwing moeten de borstweringen 1,10 m hoog zijn.
(1,20 m hoog als de valhoogte > 12 m).
Er wordt geadviseerd de borstweringen te construeren overeenkomstig NBN B 03-004 voor openbare gebouwen.
Artikel 12.5. Draaizin van uitgangsdeuren.
De deuren die gelegen zijn in de evacuatiewegen kunnen gemakkelijk geopend worden en draaien in de richting van de uitgang ofwel in beide richtingen.
Voor inrichtingen waarvan de capaciteit maximum 49 personen bedraagt, mag de deur naar binnen draaien.
Voor inrichtingen met een capaciteit van meer dan 49 en minder dan 100 personen moet ten minste één uitgangsdeur in beide richtingen ofwel in de richting van de uitgang opendraaien.
Voor inrichtingen met een capaciteit vanaf 100 personen moeten alle uitgangsdeuren in beide richtingen ofwel in de richting van de uitgang opendraaien.
De buitendeuren welke rechtstreeks op de openbare weg uitgeven, mogen niet buiten de rooilijn komen. Indien deze deuren noodzakelijkerwijze naar binnen draaien dienen zij te kunnen openslaan tegen een vast gedeelte van het gebouw en er stevig aan bevestigd worden. Gedurende de openingsuren zijn deze deuren in geopende stand vastgezet.
Schuifdeuren, draaideuren (molen) en draaipaaltjes zijn in de evacuatiewegen en uitgangen verboden.
Het gebruik van sleutelkastjes is verboden.
Artikel 12.6.
Het publiek moet alle uitgangen kunnen gebruiken.
Artikel 12.7.
Het is verboden om het even welke voorwerpen die de doorgangen kunnen belemmeren, te plaatsen in de uitgangen en wegen die ernaartoe leiden of de nuttige breedte ervan verminderen.
Glazen wanden en de vleugels van glazen deuren moeten op zichthoogte een opvallend merkteken dragen.
Artikel 12.8.
De aanduiding van de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Deze pictogrammen moeten vanuit alle
hoeken van de inrichting goed zichtbaar zijn. De pictogrammen moeten verlicht worden door de normale verlichting en door de veiligheidsverlichting.
Artikel 12.9.
Deuren die niet op een uitgang uitgeven, moeten voorzien worden van een goed leesbaar opschrift ‘geen uitgang’ of een gelijkwaardig pictogram.
Hoofdstuk 6: Voorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten
Artikel 13. Technische lokalen en ruimten
Artikel 13.1. Algemeen
Een technisch lokaal of een geheel van technische lokalen vormt minstens één compartiment.
Artikel 13.2. Stookplaatsen
De wanden van de stookplaats en de brandstofopslagplaats gelegen in de inrichting of welke deel uitmaken van de inrichting moeten een brandweerstand bezitten van één uur (EI 60). De binnentoegangsdeuren van de stookplaats en de brandstofopslagplaats moeten een brandweerstand hebben van een half uur (EI1 30) en zijn zelfsluitend.
De stookketel van de centrale verwarmingsinstallatie en de niet ingegraven brandstofopslagplaatsen zijn elk in afzonderlijke, uitsluitend daartoe bestemde, goed verluchte lokalen geïnstalleerd.
De brandstofopslagplaatsen voor vloeibare brandstoffen moeten voorzien zijn van een vloeistofdichte inkuiping.
Verwarmingsinstallaties gevoed met gas dienen niet in een stookplaats ondergebracht, voor zover de verwarmingsinstallaties een gecumuleerd vermogen hebben van minder dan 70 kW.
Bij vernieuwing van de generatoren, geldt de vrijstelling slechts voor de lokalen
waarin enkel generatoren op gas met gesloten verbrandingsruimte met mechanische trek opgesteld zijn en met een totaal nuttig warmtevermogen kleiner dan 70 kW
of deze waarvan het totaal nuttig warmtevermogen van de generatoren opgesteld in het lokaal kleiner is dan 30 kW.
Artikel 13.3. Verwarmingsinstallaties
De verwarmingsinstallaties beantwoorden aan de voorschriften van de bestaande reglementeringen en normen. Ze worden geplaatst volgens de code van goed vakmanschap en zijn steeds in goede staat van werking en onderhoud, zodat ze een voldoende veiligheid verzekeren.
Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten en installaties met brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten zijn verboden, voor zover geplaatst in het gebouw.
De verwarmingstoestellen, behalve de elektrische toestellen en de luchtdichte gastoestellen met gevelafvoer, zijn verbonden met een schoorsteen die de rook afvoert.
Buitenverwarmingstoestellen (o.a. voor terrassen) moeten op een voldoende afstand van brandbare stoffen en materialen opgesteld staan of er zodanig van afgezonderd zijn dat brandgevaar of aanraking voorkomen wordt.
Deze toestellen moeten vast opgesteld zijn en mogen de ontruiming niet belemmeren.
Artikel 13.4. Gastoevoer
Wanneer het gebouw waarin de inrichting gelegen is een algemene gastoevoerleiding bezit, dan moet daarop tenminste één handbediende en gemakkelijk bereikbare afsluitkraan aangebracht zijn. Deze wordt voorzien in het gebouw bij het begin van de leiding en is behoorlijk aangeduid.
De gasmeter wordt in een goed verlucht lokaal geplaatst. De gasleidingen zijn geel gemarkeerd.
Butaan- en propaangas in flessen, evenals de lege flessen, moeten in de open lucht worden ondergebracht.
De voedingsleidingen naar de verbruikstoestellen zijn vast met eventuele uitzondering van het laatste deel van de leiding. Deze leidingen beantwoorden aan de voorschriften van de bestaande reglementeringen en normen.
Artikel 13.5. Warme luchtverwarming
Artikel 13.5.1.
Bij warme luchtverwarming moeten de luchtkanalen uit niet-brandbaar materiaal vervaardigd zijn en moet de handbediening van de generator buiten de stookplaats aangebracht worden. Deze handbediening moet op een centrale plaats gesitueerd zijn.
Artikel 13.5.2.
In de stookplaatsen met warmeluchtgeneratoren, moeten brandwerende kleppen met EI 60 geplaatst worden in de luchtkanalen ter hoogte van de wanden van de stookplaats.
Compenserende maatregelen voor bestaande stookplaatsen met warmeluchtgeneratoren zonder brandwerende kleppen in de luchtkanalen ter hoogte van de wanden van de stookplaats die aanvaard worden:
Voor generatoren op gasvormige brandstoffen: het warmeluchtkanaal (vertrekkanaal) dient voorzien te worden van een automatische rookdetectie-installatie die tevens de energietoevoer van de brander en de luchtcirculatie automatisch onderbreekt.
Voor generatoren op vaste en vloeibare brandstoffen: de brander dient voorzien te worden van een vaste automatische blusinstallatie die tevens de energietoevoer van de brander en de luchtcirculatie automatisch onderbreekt.
Bij herinrichting van bestaande stookplaatsen, zullen deze moeten voldoen aan de eisen voor de nieuwe stookplaatsen.
Artikel 14. Keukens
De keukens worden van de andere gebouwdelen gescheiden door wanden met EI 60. Elke doorgang of doorgeefluik wordt afgesloten door een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur of luik met EI1 30. Deze deuren draaien open in de vluchtrichting.
De keuken dient niet gecompartimenteerd ten opzichte van het voor publiek toegankelijke gedeelte
indien de frituur- en woktoestellen voorzien worden van een vaste automatische blusinstallatie die tevens de energietoevoer automatisch onderbreekt.
als de gezamenlijke olie-inhoud van alle frituur- en woktoestellen samen, kleiner is dan 8 l.
als de inrichting als afhaalinrichting bestemd is (cfr. art.2.5).
Kooktoestellen en maaltijdverwarmers zijn ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle ontvlambare materialen.
Hoofdstuk 7: Uitrusting van de gebouwen
Artikel 15. Elektrische laagspanningsinstallaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie
Artikel 15.1.
Zij voldoen aan de voorschriften van de geldende wettelijke en reglementaire teksten, evenals aan het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
Artikel 15.2. Veiligheidsverlichting
De evacuatiewegen, de lokalen toegankelijk voor het publiek, de keuken en de voornaamste stroomborden moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen;
De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren.
De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg en 5 lux op gevaarlijke plaatsen.
Artikel 16. Installaties voor brandbaar gas
Deze installaties voldoen aan de reglementaire voorschriften en de regels van goed vakmanschap.
Artikel 17. Installaties voor melding, waarschuwing en alarmering
Artikel 17.1.
De oproepnummers van de hulpdiensten dienen ter plaatse uit te hangen.
Artikel 17.2.
Afhankelijk van de grootte, de bezetting en de configuratie van de inrichting (aantal verdiepingen, meerdere lokalen, …) kan door de bevoegde brandweerdienst een alarminstallatie en/of een algemene automatische branddetectie-installatie opgelegd worden.
Artikel 18. Brandbestrijdingsmiddelen
Artikel 18.1.
De brandweer bepaalt de blusmiddelen in functie van de aard en de omvang van het gevaar.
Artikel 18.2.
Het personeel moet duidelijke instructies ontvangen hebben over de taakverdeling bij brand, evacuatie en over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen.
Artikel 18.3.
Het brandbestrijdingsmateriaal moet goed onderhouden worden, beschermd zijn tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. Het moet steeds onmiddellijk in werking kunnen gesteld worden.
Artikel 19. Andere technische installaties (verluchting, R.W.A.-installaties, …)
In functie van de risico’s kan de brandweerzone nog bijkomende eisen opleggen voor andere technische installaties.
Hoofdstuk 8: Onderhoud en periodieke controle
Artikel 20. Algemeen
De technische uitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De uitbater laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek de nodige keuringen, onderzoekingen en controles uitvoeren. De data van de controles en de vaststellingen die tijdens deze controles werden gedaan, worden in een dossier ingeschreven en bijgehouden. Dit dossier wordt ter beschikking gehouden van de burgemeester of zijn afgevaardigde (zie artikel 34).
Artikel 21. Liften en goederenliften
Liften en goederenliften dienen onderhouden en gekeurd te worden volgens de vigerende wetgeving.
Artikel 22. Elektrische installatie, veiligheidsverlichting, branddetectieinstallatie en alarm
De elektrische installatie en de veiligheidsverlichting worden voor de ingebruikname, bij veranderingen en om de vijf jaar gecontroleerd door een externe dienst voor technische controle. De veiligheidsverlichtingstoestellen moeten jaarlijks gecontroleerd worden op goede werking door een bevoegd persoon.
De algemene automatische brandmeldinstallaties en het alarm worden voor de ingebruikname, bij veranderingen en om de 5 jaar gecontroleerd door een externe dienst voor technische controle. Jaarlijks worden deze installaties gekeurd op autonomie en goede werking door een bevoegd technicus.
Artikel 23. Installaties voor verwarming en klimaatregeling
Onverminderd de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 08.12.2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, worden jaarlijks de installaties met vaste of vloeibare brandstoffen voor centrale verwarming en centrale klimaatregeling nagezien door een bevoegd technicus.
De afvoerkanalen voor rook- en verbrandingsgassen worden steeds in goede staat gehouden en jaarlijks gecontroleerd door een bevoegd technicus of een bevoegd persoon.
De toestellen op gasvormige brandstoffen worden tweejaarlijks gecontroleerd door een bevoegd technicus.
Artikel 24. Installaties gevoed met brandbaar gas
De dichtheid van de gasinstallatie wordt voor de ingebruikname, bij veranderingen en om de vijf jaar gekeurd door een externe dienst voor technische controle of een gehabiliteerd persoon.
Tweejaarlijks wordt de goede werking van de installatie gecontroleerd door een bevoegd technicus.
Artikel 25. Brandbestrijdingstoestellen
De uitbater draagt er zorg voor dat de brandbestrijdingstoestellen jaarlijks nagezien en onderhouden worden door een bevoegd persoon.
Artikel 26. Filters en kokers van dampkappen
De uitbater draagt er zorg voor dat de filters en kokers van dampkappen regelmatig nagezien en onderhouden worden.
Artikel 27. Deuren, verluchtingsopeningen en andere veiligheidsvoorzieningen
De uitbater draagt er zorg voor dat de deuren, luiken, verluchtingsopeningen en andere veiligheidsvoorzieningen opgenomen in deze verordening jaarlijks nagezien en onderhouden worden.
Artikel 28. Samenvattende tabel voor periodieke controles en keuringen
-
VOORWERP
Art.
UITVOERDER
PERIODICITEIT
Liften
21
Conform vigerende wetgeving
Conform vigerende wetgeving
Hoogspanning
EDTC
Jaarlijks *
Laagspanning
22
EDTC
Vijfjaarlijks *
Veiligheidsverlichting (lichtsterkte, autonomie)
22
EDTC
Vijfjaarlijks *
Verwarmings- en luchtbehandelingstoestellen op gas (goede werking)
23
BT
2-jaarlijks
Gasleidingen en –toestellen, vaste lpg-tanks
Onderhoud
24
EDTC of BT
BT
Vijfjaarlijkse dichtheidscontrole *
2-jaarlijks
Automatische
gasdetectie/brandstofafsluiters
(indien aanwezig: goede werking)
22
BT EDTC
Jaarlijks Vijfjaarlijks *
Verwarmings- en luchtbehandelingstoestellen op vloeibare/vaste brandstof :
goede werking inclusief conformiteit afvoer
rookgassen en aanvoer verse
lucht voor toestellen met open
verbranding
23
BT
jaarlijks
Schoorsteen en rookkanalen (toestellen op vloeibare/vaste brandstof)
23
BT
jaarlijks
Melding- , waarschuwings- en alarminstallatie (autonomie, goede werking)
22
BT EDTC
Jaarlijks Vijfjaarlijks *
Algemene automatische branddetectie (conformiteit, autonomie, goede werking)
inclusief bbzs brandwerende deuren en luiken, rookevacuatiekoepels
22
BT EDTC
Jaarlijks Vijfjaarlijks *
Filters en kokers van dampkappen
26
BT of BP
jaarlijks
Draagbare brandblustoestellen (goede werking)
25
BT
jaarlijks
Muurhaspels en –hydranten
(indien aanwezig: goede werking)
25
BT
jaarlijks
Veiligheidsverlichting (goede werking)
27-22
BP
jaarlijks
Brandwerende deuren en luiken, blusmiddelen,
evacuatiewegen, trappen,
ladders, enz.… (goede staat,
bruikbaarheid)
27
BP
Driemaandelijks
* tevens voor ingebruikname en bij veranderingen
EDTC: externe dienst voor technische controles
BP: bevoegde persoon: persoon die al dan niet tot het eigen personeel behoort (zie artikel 28 van het ARAB) of de exploitant zelf, op voorwaarde dat hij voldoende kennis van de toestellen heeft
BT: bevoegde technicus: persoon of organisatie met de nodige kennis, het nodige materiaal, de nodige erkenning, enz.… om dergelijke controles te doen (bijvoorbeeld gasdichtheid: gehabiliteerde installateur; verwarming: erkende technicus, enz.…)
Zs: zelfsluitend
Bbzs: bij brand zelfsluitend
Hoofdstuk 9: Bekledingsmaterialen
Artikel 29.
Gemakkelijk brandbare materialen, zoals karton, doeken, rietmatten, kunststoffen, e.a. mogen niet als wand- of plafondbekleding of als versiering aangebracht worden.
Verticaal hangende doeken mogen geen deur of uitgang aan het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken.
Bij herinrichting moeten bekledingsmaterialen van vloeren, wanden en plafonds respectievelijk:
van klasse X0, X0 en A1 zijn, overeenkomstig bijlage 5 aan het KB van 07.07.1994 en zijn wijzigingen omtrent de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen;
of van klasse XXx-x0, X-x0, x0 en C-s2, d0, overeenkomstig bijlage 5/1.
Volle, hardhouten parketvloeren (dit zijn o.a. eik, beuk, es, tropische houtsoorten,...) die op een betonnen ondervloer aangebracht zijn, mogen gebruikt worden zolang het KB van 07.07.1994 en zijn wijzigingen geen strengere eisen oplegt.
Bij nieuwbouw of vernieuwing worden de eisen opgelegd zoals voor zalen, opgenomen in bijlage 5/1 aan het KB van 07.07.1994 omtrent de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.
De bekledingsmaterialen van zitmeubilair en de overgordijnen moeten bij herinrichting van klasse M2 zijn conform NF P 92501-7 of Class 2 conform NBN EN 13773.
Zitmeubelen voldoen ook als ze een verbeterd brandgedrag hebben conform de normen NBN EN 1021-1 en NBN EN 1021-2.
Hoofdstuk 10: Uitbatingsvoorschriften
Artikel 30. Algemeen
Buiten hetgeen voorzien is door onderhavige verordening, neemt de uitbater alle nodige maatregelen om de personen, aanwezig in de inrichting, te beschermen tegen brand, paniek en ontploffing.
De uitbater zal het publiek niet toelaten tot de inrichting dan na zich dagelijks ervan te hebben vergewist dat aan de voorschriften van deze verordening voldaan is.
Artikel 31. Relatie uitbater-organisator
De uitbater ziet erop toe dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd door alle organisatoren die in zijn lokaal/uitbating een feestactiviteit laten plaatsvinden.
Artikel 32. Voorlichting van het personeel en de gasten inzake brandpreventie
De verantwoordelijke en het personeel van de inrichting moeten op de hoogte zijn van de gevaren die zich bij brand in de inrichting kunnen voordoen. In het bijzonder dienen zij over voldoende kennis te beschikken in verband met :
de detectie en het alarm;
de te nemen schikkingen om de veiligheid van de personen te verzekeren;
het bestaan en de werking van de brandbestrijdingsmiddelen.
Artikel 33. Plannen (facultatief)
Aan de ingang moet een plan van de inrichting aanwezig zijn, bedoeld om de hulpdiensten in te lichten, dat de plaats aanduidt van :
de trappen en de evacuatiewegen;
de beschikbare brandbestrijdingsmiddelen;
in voorkomend geval, het stopmechanisme van het ventilatiesysteem;
in voorkomend geval, het overzichtsbord van het detectie- en alarmsysteem;
de stookplaatsen;
Artikel 34. Veiligheidsregister
In elke inrichting dient een veiligheidsregister ter inzage te liggen voor de bevoegde personen. Dit register bevat informatie over veiligheidsvoorschriften en vergunningen:
exploitatievergunning;
verslagen van de periodieke controles (artikel 21);
verzekeringspolis en attest burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing (KB. van 28 februari 1990)
Artikel 35.
De exploitant zal te allen tijde tot de inrichting toelating verlenen aan de burgemeester en de bevoegde ambtenaren.
Op hun vraag is de eigenaar en/of exploitant verplicht een door hem ondertekende beschrijving van de samenstelling van de materialen en bouwelementen te geven en het bewijs te leveren dat aan de voorschriften is voldaan.
Hoofdstuk 11: Slotbepalingen
Artikel 36. Afwijkingen
Onverminderd de bepalingen van het A.R.A.B. of andere wettelijke bepalingen, kan de burgemeester, na raadpleging van de betrokken diensten, afwijkingen toestaan. Hij kan onder dezelfde voorwaarden bijkomende maatregelen voorschrijven of de sluiting bevelen.
De vraag van een uitbater tot het bekomen van een afwijking, in te dienen bij de burgemeester, dient duidelijk gemotiveerd te zijn. Gedetailleerde plannen, een verklarende nota en de voorgestelde bijkomende veiligheidsmaatregelen, dienen bijgevoegd.
Alternatieve oplossingen moeten een veiligheidsniveau bieden dat tenminste gelijk is aan het niveau vereist in de voorschriften.
Artikel 37. Inwerkingtreding
Onderhavig besluit treedt in werking met ingang van datum van goedkeuring door de Gemeenteraad.
Politiereglement d.d. 29 september 2022: exploiteren van horecazaken
Zie apart bestand op website: Bijlage 6 - Politiereglement d.d. 29 september 2022: exploiteren van horecazaken.pdf
Aanvraagformulier tot exploitatie van een horecazaak
Aanvraagformulier tot exploitatie van een horecazaak
Hierbij verklaar ik, ondergetekende Klik of tik om naam en adres in te voeren.
een afschrift te hebben bekomen van het politiereglement houdende een regeling tot het exploiteren van horecazaken van 29 september 2022.
Ik verklaar eveneens kennis genomen te hebben van de inhoud van dit reglement.
Ik verklaar ten slotte dat ik het aanvraagformulier tot het bekomen van een vergunning (positief bericht) voor het schenken van sterke drank en/of gegiste dranken volledig en correct heb ingevuld.
Gegevens zaakvoerder: Naam: Klik of tik om tekst in te voeren. Adres: Klik of tik om tekst in te voeren. Telefoon/GSM: Klik of tik om tekst in te voeren. E-mailadres: Klik of tik om tekst in te voeren. |
Gegevens van de zaak waarvoor de vergunning wordt aangevraagd: Naam van de zaak: Xxxx of tik om tekst in te voeren. Rechtsvorm: Klik of tik om tekst in te voeren. Ondernemingsnummer: Klik of tik om tekst in te voeren. Maatschappelijke zetel (adres van de zaak): Klik of tik om tekst in te voeren. Mijn zaak is een (aanduiden wat past): (cfr. Artikel 5 §1 van het reglement tot exploitatie van horecazaken van 29 september 2022) ☐ café ☐ restaurant ☐ taverne ☐ snackbar ☐ frituur ☐ hotel ☐ discotheek ☐ privéclub ☐ andere (duidelijk omschrijven) : Klik of tik om tekst in te voeren.
Geplande openingsuren (aanduiden wat van toepassing is): Ma : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. Di : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. Wo : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. Do : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. Vr : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. Za : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. Zo : gesloten/open van - tot: Klik of tik om tekst in te voeren. |
Voorwerp van de aanvraag (aanduiden wat past) ☐ ik wens in mijn zaak uitsluitend sterke dranken te serveren ☐ ik wens in mijn zaak uitsluitend gegiste dranken te serveren ☐ ik wens in mijn zaak zowel sterke dranken als gegiste dranken te serveren
Motivatie/reden van deze aanvraag: (cfr. Artikel 5 § 6 van het reglement tot exploitatie van horecazaken van 29 september 2022) Klik of tik om tekst in te voeren.
|
Bij te voegen documenten bij de aanvraag Met het oog op het bekomen van een vergunning voor het uitbaten van een horecazaak voeg ik alle noodzakelijke en nuttige stukken toe met het oog op een hygiëne-onderzoek, een moraliteitsonderzoek en een veiligheidsonderzoek opdat de gemeente mijn aanvraag zo correct mogelijk zou kunnen beoordelen.
In kader van het moraliteitsonderzoek voeg ik altijd een attest van goed zedelijk gedrag bij:
In kader van het veiligheidsonderzoek voeg ik altijd toe:
In kader van deze onderzoeken voeg ik tevens toe:
|
Datum, naam en handtekening zaakvoerder
(geschreven vooraf gegaan met “gelezen en goedgekeurd”)
Klik of tik om datum in te voeren.
Klik of tik om naam in te voeren.
Politiereglement d.d. 5 september 1977: nachtvergunning
1 Dit uittreksel kan u aanvragen bij de dienst bevolking in de gemeente waar u woonachtig bent.
2 De met een sterretje aangeduide rubrieken worden normaal overgenomen door een sociaal secretariaat.
3 Deze verplichtingen hebben enkel betrekking op het niet-sociaalrechtelijke
4 Deze verplichtingen hebben enkel betrekking op het niet-sociaalrechtelijke