Convenant Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda
Convenant Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda
vanaf 2024 e.v.
Convenant Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda 2024 e.v.
In dit convenant Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie leggen we de afspraken vast tussen:
1. gemeente Altena,
2. gemeente Breda,
3. gemeente Drimmelen,
4. gemeente Etten-Leur,
5. gemeente Geertruidenberg,
6. gemeente Moerdijk,
7. gemeente Oosterhout,
8. gemeente Zundert.
Elk van de gemeenten afzonderlijk te noemen ‘de gemeente’ en gezamenlijk te noemen “de gemeenten”.
We hebben naast onze gezamenlijke verantwoordelijkheden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in het regionaal beleidskader Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) en Verslavingspreventie regio Breda “een (t) huis= een zorg minder” beschreven hoe we onze doelen en uitgangspunten willen realiseren. De inspanningen en verplichtingen voor de verschillende gemeenten die daaruit voorkomen beschrijven we hieronder.
Daarbij nemen de gemeenten in overweging dat:
- Op basis van artikel 1.2.1 lid c en artikel 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna te noemen Wmo) de colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten moeten zorgdragen voor maatschappelijke ondersteuning en voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen, waaronder voorzieningen voor maatschappelijke opvang;
- Op basis van artikel 2.6.1 Wmo colleges van burgemeester en wethouders opdraagt om met elkaar samen te werken indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is;
- de gemeenten in de regio Breda deze verantwoordelijkheid onderschrijven en gezamenlijk willen dragen;
- de gemeenten zich in het verleden al in regionaal verband hebben uitgesproken om de dienstverlening op het gebied van maatschappelijke opvang verder te willen ontwikkelen
in de geest van de adviezen van de commissie Xxxxxxxxxx, waarbij inclusie, zorg dicht bij huis en zo veel mogelijk extramurale zorg, de sleutelwoorden zijn;
- het in 2023 vastgestelde regionale beleidskader Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda “Een (t)huis= een zorg minder”, als leidraad dient voor de regionale samenwerking;
- de gemeente Breda door het Rijk als centrumgemeente is aangewezen en als zodanig fungeert’;
- de ‘opvang’ waarover in de regionale visie wordt gesproken momenteel de verantwoordelijkheid is van Breda als centrumgemeente;
- de gemeenten afspraken willen maken om er gezamenlijk voor te zorgen dat
we dakloosheid voorkomen door het investeren in preventie en nazorg, effectieve activiteiten en voorzieningen bieden en zorg dragen voor een evenwichtige spreiding van maatschappelijke opvangvoorzieningen over de regio. Alsmede het realiseren van voldoende woonplekken voor de doelgroep dak- en thuisloze mensen en hiermee een invulling te geven aan de transformatie van “Opvang” naar “Wonen Eerst” en de afbouw van de maatschappelijke opvang;
- het wenselijk is om nadere afspraken te maken over de beheersing van de financiële middelen en over de verrekening van eventuele overschotten en tekorten op het regionaal budget;
- de gemeenten zich wensen uit te spreken voor een financiële solidariteit voor de gezamenlijke kosten van de regionale taken en de baten van Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie die vanuit het Rijk worden uitgekeerd;
- het wenselijk is nadere afspraken te maken over de inspanningen en verplichtingen van de gemeenten binnen deze samenwerking.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit convenant wordt verstaan onder:
Ambtelijke werkgroep MO/BW: beleidsadviseurs Wmo van alle aan dit convenant deelnemende
Colleges
Bestuurlijk overleg MO/BW: Bestuurlijk overleg van Portefeuillehouders van alle aan dit
Convenant deelnemende Colleges
Centrumgemeente: De gemeente Breda
College: College van burgemeester en wethouders
Convenant: Dit convenant
Gemeenten: De gemeenten waarvan de colleges aan dit convenant deelnemen
Maatschappelijke opvang: conform artikel 1.1.1. Wmo : onderdak en begeleiding voor
personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met xxxxxx’x voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving
De regio Breda: Alle deelnemende gemeenten: de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert
Portefeuillehouder Het lid van het college met Wmo in portefeuille
Artikel 2. Doelstelling
1. Het convenant heeft tot doel de samenwerking tussen de Colleges van de gemeenten te verankeren ter uitvoering van de bevoegdheden op grond van de Wmo en het door Colleges van de gemeenten vastgestelde beleidskader “Een (t)huis= een zorg minder”.
2. De gemeenten maken afspraken ter ondersteuning van de volgende doelgroepen:
a. feitelijk dakloze mensen, residentieel dakloze mensen en dreigend dakloze mensen,
b. kwetsbare inwoners met meervoudige problemen die zorg mijden en/of waarvoor in de reguliere zorg- en dienstverlening nog geen passende oplossing is gevonden,
c. voor de regionale verslavingspreventie alle inwoners van de regio.
3. De gemeenten maken verder afspraken over de beheersing van de financiële middelen en over eventuele overschotten en tekorten op het regionaal budget Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie.
Artikel 3. Taken en verantwoordelijkheden centrumgemeente
1. De centrumgemeente zal haar rol als centrumgemeente in de zin van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 invullen.
2. De centrumgemeente zet zich maximaal in om het doel van dit convenant, genoemd in artikel 2, te realiseren.
3. De centrumgemeente is verantwoordelijk voor de activiteiten en voorzieningen op het terrein Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingspreventie en de toegang tot de maatschappelijke opvang. Het gaat hierbij om de volgende taken:
a. het verlenen van subsidies, inkoop van activiteiten en voorzieningen, contract- en accountmanagement;
b. uitvoering van het regionaal beleid;
c. inzet van beleidscapaciteit en personele capaciteit voor het organiseren van de toegang tot de maatschappelijke opvang;
d. beheren van financiën en het jaarlijks opstellen van een begroting inclusief financiële verantwoording;
e. leveren van informatie over de uitvoering van de taken en een jaarlijks op te stellen monitor ten behoeve van het Bestuurlijk overleg Maatschappelijke Opvang/ Beschermd Wonen (MO/BW) en de ambtelijke werkgroep Maatschappelijke opvang/Beschermd wonen (MO/BW);
f. het coördineren van de beleidsmatige en bestuurlijke samenwerking tussen de deelnemende gemeenten.
4. De centrumgemeente overlegt met regiogemeenten over het regionaal beleid ten aanzien van Maatschappelijke Opvang, OGGZ en verslavingspreventie, (meerjaren)begroting en de monitor.
5. De centrumgemeente overlegt met de regiogemeenten over de criteria en beleidsregels ten behoeve van de toegang tot Maatschappelijke Opvang.
Artikel 4. Taken en verantwoordelijkheden van de gemeenten
1. De gemeenten zullen hun rol in de zin van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 invullen.
2. De gemeenten, zetten zich maximaal in om het doel van dit convenant, genoemd in artikel 2, te realiseren en leveren een bijdrage aan de uitvoering van het regionaal beleid.
3. De gemeenten:
a. hebben een lokale aanpak preventie en nazorg; zodat dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk wordt voorkomen;
b. hebben hun sociale basis op orde. Zij bieden adequate, afdoende en passende (preventieve) voorzieningen en activiteiten wat betreft vroegsignalering van schulden, werk/inkomen/schuldhulpverlening, maatschappelijke ondersteuning (met name individuele begeleiding, dagbesteding, vervoer en huishoudelijke hulp), jeugdhulp en wonen. Dit als aanvulling op de regionale voorzieningen voor Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie Indien mogelijk wordt hierbij ook gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigheid;
c. bieden voldoende woonplekken voor haar inwoners; waaronder voor economisch dak- en thuisloze mensen aangezien dit een lokale verantwoordelijkheid is;
d. nemen hun aandeel in de spreiding van opvangplekken/tussenvoorzieningen in de regio Breda conform een afgesproken verdeelsystematiek in het Bestuurlijk overleg MO/BW;
e. dragen zorg voor toegang tot huisvesting, bieden van huisvesting, ondersteuning en begeleiding aan inwoners die uitstromen uit de maatschappelijke opvang en leveren een bijdrage aan de realisatie van “Wonen eerst”;
f. zorgen voor voldoende personele capaciteit en overige middelen om bij te dragen aan de beleidsvorming regionaal en lokaal om Maatschappelijke Opvang, OGGZ en verslavingspreventie adequaat uit te voeren. Jaarlijks wordt bepaald wat nodig is.
4. Waar nodig worden in het bestuurlijk overleg MO/BW nadere concrete afspraken gemaakt over de in dit artikel genoemde taken en inspanningen.
Artikel 5. Taken, verantwoordelijkheden en werkwijze Bestuurlijk Overleg MO/BW
1. Het Bestuurlijk Overleg Maatschappelijke Opvang (MO) en Beschermd Wonen (BW) bestaat uit de portefeuillehouders Wmo van alle aangesloten gemeenten.
2. Het Bestuurlijk Overleg MO/BW treedt op als overleg- en afstemmingsgremium om de doelstellingen van de samenwerking zoveel als mogelijk te waarborgen.
3. De volgende onderwerpen worden in elk geval besproken:
a. ontwikkelingen (o.a. aantal dak- en thuislozen in de opvang);
b. knelpunten in de samenwerking en in de uitvoering;
c. begroting, inhoudelijke verantwoording en hoe om te gaan met eventuele overschotten en tekorten op het regionaal budget;
d. belangrijke sturingsinformatie aan de hand van een periodiek opgestelde monitor;
e. spreiding opvangplekken/tussenvoorzieningen in de regio Breda;
f. het jaarlijks op te stellen Regionaal uitvoeringsprogramma Uitvoeringsplan Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingspreventie “Een (t)huis= een zorg minder” en de voortgang hiervan.
4. Het Bestuurlijk Overleg MO/BW is gericht op overeenstemming en gelijkluidende besluiten van de colleges.
5. In het kader van de in lid 2 van dit artikel omschreven inspanning draagt het Bestuurlijk Overleg MO/BW zorg voor de inhoudelijke afstemming van de voorstellen die aan de colleges worden toegezonden.
6. Het Bestuurlijk Overleg MO/BW vergadert minsterns twee keer per jaar of zo veel vaker als nodig.
7. Besluiten door het Bestuurlijk Overleg MO/BW worden genomen op basis van consensus door een meerderheid van de portefeuillehouders die aanwezig zijn bij het betreffende overleg. Een portefeuillehouder die niet aanwezig is, kan vóór aanvang van het overleg haar zienswijze indienen bij de voorzitter van dit overleg met een afschrift aan de overige gemeenten. Besluiten worden schriftelijk vastgelegd en via notulen naar de gemeenten gestuurd.
Artikel 6. Taken en verantwoordelijkheden Ambtelijke werkgroep MO/BW
1. De ambtelijke werkgroep heeft minimaal een lid met Wmo in de portefeuille per gemeente.
2. De gemeenten bepalen onderling wie voorzit.
3. De ambtelijke werkgroep overlegt minimaal zes maal per jaar.
4. De ambtelijke werkgroep heeft de volgende taken:
a. voorbereiding en organisatie Bestuurlijk Overleg;
b. het antiperen op, analyseren van en adviseren over actuele ontwikkelingen op het brede terrein van Maatschappelijke opvang, OGGZ, Verslavingspreventie;
c. het waar nodig informeren en betrekken van collega’s Wmo, Wonen en Participatie in de deelnemende gemeenten;
d. ambtelijke vertegenwoordiging in andere gerelateerde overlegplatforms en projectgroepen;
e. het jaarlijks bepalen van de benodigde personele capaciteit voor de uitvoering van taken alsmede de verdeling van personele capaciteit over gemeenten;
5. De volgende onderwerpen worden in elk geval besproken en genotuleerd:
a. ontwikkelingen (o.a. stijgend aantal dakloze mensen);
b. knelpunten in de samenwerking en in de uitvoering;
c. begroting, inhoudelijke verantwoording en hoe om te gaan met eventuele overschotten en tekorten op het regionaal budget;
d. belangrijke sturingsinformatie aan de hand van een periodiek opgestelde monitor;
e. spreiding opvangplekken/tussenvoorzieningen in de regio Breda;
f. het jaarlijks op te stellen Regionaal uitvoeringsprogramma Uitvoeringsplan Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingspreventie “Een (t)huis= een zorg minder” en de voortgang hiervan.
Artikel 7. Taken en verantwoordelijkheden Management overleg MO/BW
1. Het managementoverleg heeft minimaal een lid vanuit het management met Wmo in de portefeuille per gemeente.
2. De gemeenten bepalen onderling wie voorzit.
3. Het management vergadert minimaal één per jaar.
4. Het managementoverleg heeft elk geval de volgende taken:
a. het nemen van uitvoeringsbeslissingen;
b. het leveren van personele capaciteit en middelen voor de uitvoering van taken. Jaarlijks wordt bepaald wat nodig is;
c. zorgen voor uitvoering van taken.
Artikel 8. Financiën
1. De kosten die de centrumgemeente maakt ten behoeve van de uitvoering van dit convenant worden in principe voldaan uit de rijksmiddelen die de centrumgemeente hiervoor voor de gemeenten in regio Breda ontvangt.
2. Jaarlijks stelt de centrumgemeente voorafgaand aan ieder begrotingsjaar een begroting op, waarin de kosten inclusief dekking voor Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingspreventie worden opgenomen en inzichtelijk gemaakt. Indien de kosten gedekt kunnen worden uit de jaarlijks ontvangen rijksmiddelen, wordt deze begroting ter kennisname geagendeerd in het Bestuurlijk overleg. Indien sprake is van een tekort op de rijksbijdrage, wordt de begroting ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuurlijk overleg MO/BW.
3. Uitgangspunt is dat financiële overschotten door de centrumgemeente (onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van de gemeente Breda) gereserveerd worden voor de kosten in volgende jaren. Indien restantmiddelen van jaar x na vier jaar resteren, vindt overleg plaats in het bestuurlijk over MO/BW over inzet van deze middelen (onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van de gemeente Breda).
4. Als uit de rijksbijdrage niet alle kosten voor de uitvoering van dit convenant gedekt kunnen worden, worden restantrijksmiddelen, als bedoeld in lid 3, ingezet uit voorgaande jaren.
5. Indien na lid 4 een tekort ontstaat, wordt gezamenlijk in de genoemde overleggen besproken of er beleidswijzigingen mogelijk en wenselijk zijn waarmee we het tekort kunnen verkleinen of voorkomen. Daarbij wordt ook gekeken naar de lokale inzet die door de gemeenten is gepleegd.
6. Indien na lid 4 en lid 5 sprake is van een tekort in de begroting, dragen gemeenten gezamenlijk dit tekort. In het Bestuurlijk overleg MO/BW wordt besloten op welke wijze en via welke verdeelsleutel dit tekort door gemeenten wordt gefinancierd.
Artikel 9. Informatie en inlichtingen
1. De gemeenten informeren elkaar over aspecten die van belang kunnen zijn in de uitvoering van dit convenant en delen noodzakelijke informatie nodig voor het uitvoeren van taken; voor zover wettelijk mogelijk.
2. De gemeenten stemmen onderling af over de onderdelen van de samenwerking in de daartoe ingestelde overleggen.
3. De gemeenten nemen ieder voor zich adequate technische en organisatorische maatregelen om informatie te beschermen tegen verlies of onrechtmatige verwerking, waaronder ten minste het bewaren, verstrekken, verzenden en archiveren van informatie.
Artikel 10. Opzegging
1. Gemeenten kunnen uitsluitend per 1 januari van een kalenderjaar uittreden.
2. Het voornemen tot uittreding wordt minimaal een jaar van tevoren per aantekende brief kenbaar gemaakt aan de verantwoordelijke portefeuillehouder van de centrumgemeente met een afschrift aan de portefeuillehouders van de andere aan dit convenant deelnemende gemeenten.
3. Als een deelnemende gemeente op eigen initiatief uittreedt, zal de centrumgemeente de jaarlijkse uitvoeringskosten en de subsidie/contractuele verplichtingen met aanbieders blijven voldoen. De uittredende gemeente betaalt de werkelijke kosten ten gevolge van uittreding. De hoogte van deze schadevergoeding zal worden bepaald op basis van de verminderde rijksbijdrage en (langlopende) verplichtingen. Te denken valt daarbij aan onder meer subsidie/contractverplichtingen, lopende acties/projecten en overige nog nader vast te stellen kosten die het gevolg zijn van de benodigde inspanningen om alle verplichtingen aan te passen aan de gewijzigde situatie. De centrumgemeente stelt de hoogte van de in dit lid genoemde kosten vast in overleg met de andere gemeenten. De werkelijke kosten worden ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuurlijk overleg MO/BW.
4. Wanneer een gemeente dit convenant opzegt, zullen de resterende gemeenten in gezamenlijk overleg bezien of zij het convenant wensen voort te zetten, dan wel te beëindigen.
5. Het college van de centrumgemeente doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor het uittredende college en de deelnemende colleges zoveel mogelijk te beperken.
Artikel 11. Inwerkingtreding, looptijd en evaluatie
1. Dit convenant treedt per 1 oktober 2024 in werking en wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
2. In 2027 wordt de eerste evaluatie van dit convenant uitgevoerd. Het doel van het convenant en de uitvoering van de samenwerking zijn onderdelen van deze evaluatie.
3. Ongeacht of er sprake is van tussentijdse wijzigingen, wordt vervolgens eens per twee jaar in opdracht van het bestuurlijk overleg MO/BW dit convenant in het ambtelijk en bestuurlijk overleg MO/BW geëvalueerd.
Artikel 12 Overige bepalingen
1. In alle gevallen waarin dit convenant niet voorziet, treden gemeenten met elkaar in overleg. Dit geldt ook als er sprake is van een zodanige ontwikkeling (zoals verandering van juridische structuur, zeggenschapsverhoudingen, reorganisaties en fusies) die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van dit convenant.
2. Gemeenten niet behorend tot dit convenant kunnen slechts toetreden tot dit convenant met unanieme instemming van de gemeenten die het convenant hebben ondertekend.
3. Gemeenten kunnen dit convenant na overleg en met instemming van alle gemeenten schriftelijk wijzigen. Een wijziging treedt pas in werking nadat alle gemeenten deze hebben ondertekend. Deze ondertekende wijzigingen vormen een onlosmakelijk onderdeel van dit convenant. Bij geen wezenlijke wijzigingen volstaat instemming door het Bestuurlijk Overleg
MO/BW. Bij wijzigingen met impact, vindt wijziging plaats na vaststelling van het gewijzigde convenant door de Colleges van de gemeenten.
4. Indien wijzigingen in wet- en regelgeving, waaronder bezuinigingsmaatregelen autonoom of van het Rijk, optreden die van invloed zijn op de inhoud van dit convenant treden gemeenten in overleg om vervangende afspraken te maken.
5. Gemeenten doen bij het maken van de nieuwe afspraken zoveel mogelijk recht aan de intenties die zij hadden bij het aangaan van dit convenant.
6. Binding van de gemeenten kan pas ontstaan nadat de bevoegde organen/ besturen van de gehele uiteindelijke tekst kennis hebben genomen, daarover besloten en nadat dit convenant volgens alle gemeenten rechtsgeldig is ondertekend.
Artikel 13 Nakoming, escalatie en geschillen
1. Gemeenten zetten zich in voor een goede uitvoering van het bepaalde in dit convenant en zullen zich houden aan de dienaangaande in dit convenant gemaakte afspraken.
2. Uitgangspunt binnen de samenwerking tussen gemeenten is het gezamenlijk realiseren van de doelen die zijn gesteld en de uitvoering van de bijbehorende wettelijke en maatschappelijke taken. Gemeenten hebben de plicht hier een actieve bijdrage aan te leveren en geen maatregelen te treffen die de doelen en taken zouden kunnen schaden.
3. Als een gemeente iets doet wat de doelen en/of een andere gemeente schade berokkent, dan staan hier mogelijk financiële consequenties tegenover. Gemeenten treden hierover in overleg volgens de escalatieroute.
4. De afspraken uit dit convenant scheppen geen hoofdelijke aansprakelijkheid tussen gemeenten. Gemeenten verbinden zich slechts tot nakoming van de eigen verplichtingen die voortvloeien uit deze afspraken.
5. Gemeenten zijn ieder voor zich aansprakelijk voor door derden geleden directe of indirecte schade die het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van dit convenant en de daarbij behorende bijlagen. Gemeenten hebben daartoe ieder voor zich een adequate aansprakelijkheidsverzekering.
6. Op gemeenten rust geen enkele aansprakelijkheid voor schadevergoeding jegens elkaar, ongeacht de grond waarop een verzoek om schadevergoeding is gebaseerd, tenzij de schade het gevolg is van opzet of grove schuld.
7. In geval van een geschil over de inhoud, strekking of uitvoering van dit convenant, wordt eerst en vooral getracht dit naar redelijkheid en billijkheid op ambtelijk en bestuurlijk niveau op te lossen volgens de volgende escalatieroute:
a. ambtelijke werkgroep MO/BW;
b. managers gemeenten
c. bestuurders;
8. Slaagt lid 7 niet, dan wordt de kwestie voorgelegd aan een door gemeenten gezamenlijk gekozen mediator. Indien gemeenten niet samen een mediator kunnen kiezen of deze mediator niet binnen een termijn van 9 maanden in slaagt om met de desbetreffende gemeenten tot een oplossing te komen, kan één van de betrokken gemeenten het geschil voorleggen aan de bevoegde rechtbank.
Artikel 14 Gegevensbescherming
1. De Colleges van de Gemeenten kunnen in het kader van de uitvoering van dit convenant persoonsgegevens uitwisselen in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De Colleges van de Gemeenten worden aangemerkt als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 26 van de AVG.
2. De Colleges van de gemeenten zijn verplicht bij de uitvoering van dit convenant de van toepassing zijnde privacywet- en regelgeving (o.a. AVG) en eventuele privacy protocollen in acht te nemen en daarna te handelen.
Artikel 15. Citeertitel
Dit convenant wordt aangehaald als: Convenant regionale samenwerking maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingspreventie regio Breda 2024 e.v..
Aldus ondertekend door de volgende gemeenten:
Namens | Naam | Functie | Datum | Handtekening | ||
Gemeente Altena | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Breda | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Drimmelen | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Etten- Leur | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Geertruidenberg | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Moerdijk | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Oosterhout | . | Wethouder Xxx | ||||
Gemeente Zundert | . | Wethouder Xxx | ||||