CONSUMENTENORGANISATIES
CONSUMENTENORGANISATIES
NOVB – Bestuurlijk Overleg
t.a.v. de voorzitter W.H.B. Aarnink per mail
Rotterdam, 26 november 2019.
Betreft: advies MaaSwaardigheid concessies
CC. de heer X. xxx Xxxx, NOVB- Directeurenoverleg Geachte heer Xxxxxxx,
De heer van Xxxx vraagt namens het NOVB, de consumentenorganisaties in het NOVB (NOVB-CO) advies uit te brengen over de concessie-eisen die DOVA heeft opgesteld in opdracht van het NOVB zodat er MaaS-waardige vervoersconcessies ontstaan. Hiervoor zijn acht eisen opgesteld. In dit advies zullen wij eerst per eis adviseren, om u vervolgens aandachtspunten voor de ontwikkelingen rondom MaaS mee te geven.
Eis 1:
U stelt dat de concessieverleners met deze eis borgen dat concessiehouders meewerken aan derdenverkoop van het geformuleerde referentieaanbod. Naast deze eis zijn concessieverleners ook vrij om een positieve prikkel te introduceren om derdenverkoop aan te jagen. De begrenzing ‘naar boven’ is nodig, maar concessieverleners kunnen betere voorwaarden ‘naar beneden’ bevorderen. Dit kan in uw toelichting nader worden beschreven.
De concessieverlener moet een referentieaanbod vaststellen. Dit referentieaanbod kan bestaan uit alle producten. Wij begrijpen dat actieproducten (Kruidvatkaartjes of e.d.) niet in dit referentieaanbod passen. We zouden echter graag zien dat producten die het hele jaar door geldig zijn in het referentieaanbod zitten. Wat ons betreft is een referentieaanbod dat enkel bestaat uit het wagenverkooptarief of het voltarief (kilometerprijs) onvoldoende. Kortingsproducten moeten ook beschikbaar zijn voor verkoop door derden.
Wij vragen ons af of het noemen van periodieke herijking van het referentieaanbod voldoende is? Is het niet beter om in de definitie expliciet te maken dat het referentieaanbod ten tijde van de lopende concessie kan worden aangepast, om concessiegrensoverschrijdende dienstverlening beter te kunnen faciliteren? Wij zouden graag zien dat concessieverleners in staat zijn om snel en gemakkelijk het referentieaanbod kunnen uitbreiden als zij daar aanleiding voor hebben.
Eis 2:
Wat betreft deze eis begrijpen wij niet goed, als de termijn van een jaar een redelijke is, waarom er in de eis een work-around wordt beschreven. Als we dan toch een klantvriendelijke work-around beschrijven dient deze tevens voor alle reizigers bruikbaar en toegankelijk te zijn. Deze work-around vatten wij op als de ‘verkrijgbaarheid’ van een kaartje waardoor toetsing van de work-around bij de consumentenorganisaties evident is.
Eis 3:
Het valt ons op dat voor de API-koppeling die in de derde eis vereist wordt, geen kwalitatieve standaard beschreven is. Wij adviseren u deze wel op te nemen zodat klanten van derden geen overlast ervaren door gebrekkige kwaliteit van de API.
Eis 4:
De vierde eis heeft zeer onduidelijk taalgebruik waarbij volgens ons de woorden ‘om niet’ beter vervangen kunnen worden door ‘zonder tegenprestatie’. Wij hebben de behoefte de kanttekening te maken dat flankerend beleid van het NOVB noodzakelijk is om een succesvol systeem voor data-uitwisseling te creëren. Een uniforme wijze van gegevensuitwisseling lijkt ons noodzakelijk. Voornamelijk gezien MaaS-aanbieders de wens hebben om concessiegrensoverschrijdende dienstverlening aan te bieden. Daar schuilt voor reizigers een grote meerwaarde in. Met het toevoegen van kader vijf impliceert u dat de regierol van de SHPV een grote meerwaarde heeft voor parkeerdiensten. Wij willen u vragen waarom u deze regierol voor XxxX niet expliciet maakt? De uitdaging van een te generiek geformuleerde API-standaard, geschetst in kader twee, kan volgens ons worden opgelost met regie vanuit het ministerie.
Eis 5:
De vijfde eis is goed geformuleerd, maar valt of staat met de invulling van de transparante voorwaarden. Hier geldt dat in het gebruik van de koppeling de gegevens van reizigers veilig zijn en data en privacy van reizigers niet gecompromitteerd zullen worden. Wij zijn graag betrokken bij de volgende stap om de (technische) standaarden op te stellen.
Deze eis biedt de ruimte om minimumeisen aan de dienstverlening van de MaaS- aanbieder te stellen. Wij hebben niet de wens om MaaS-dienstverlening al te veel in te kaderen, er moet immers ruimte zijn voor innovatie. Echter conform de wens van de Staatssecretaris, dienen mensen met een beperking ook gebruik van MaaS te kunnen maken. Minimale toegankelijkheidseisen, in de brede zin van de dienstverlening van MaaS, moeten worden geborgd. Wij adviseren deze ruimte te benutten. Bij de borging van minimale toegankelijkheidseisen is de betrokkenheid van consumentenorganisaties, als vertegenwoordiger van de reiziger, van essentieel belang. Het gaat hierbij om alle vormen van toegankelijkheid waaronder toegankelijkheid van informatie, toegankelijkheid van betalen op verschillende dragers, fysieke toegankelijkheid en ondersteuning van de reis
Eis 6:
Allereerst willen wij aangeven dat wij het bemoedigend vinden dat u de concessiehouder vrijheden geeft om minimale eisen van de dienstverlening van de MaaS-aanbieder af te dwingen. Het geformuleerde artikel kan echter als arbitrair worden beoordeeld. Door ‘tijdelijk’ tussen haakjes te zetten is onduidelijk hoe lang de periode van uitsluiting is.
Tevens is ‘bij herhaling’ subjectief. In principe is er bij twee keer al sprake van herhaling, toch lijkt het ons onwenselijk dat een derde dan al wordt uitgesloten. Wij gaan er vanuit dat hier, alsmede bij lid a, een proportionaliteitsbeginsel geldt.
Ook moet u goed bedenken wat (tijdelijke) beëindiging betekent voor de reiziger. Reizigers mogen hier niet de dupe van worden. U dient vast te leggen dat reeds aangekochte producten via derden hoe dan ook zijn geldigheid behouden. De concessiehouder moet worden verplicht de tegenprestatie die hoort bij producten en
abonnementsvormen aangeschaft bij derden, bij uitsluiting, contractueel over te nemen. Om onnodige uitsluiting te voorkomen vinden wij het nodig dat de concessieverlener moet instemmen met de uitsluiting alvorens deze kan plaatsvinden. Dit moet in de eis worden beschreven.
Eis 7:
Reizigers dienen hun klacht in bij de partij waarmee zij een overeenkomst hebben. Hoewel nog niet duidelijk is met wie de vervoerovereenkomst is, moet worden voorkomen dat reizigers van het kastje naar de muur worden gestuurd. In deze zevende eis dient te worden vastgelegd dat concessiehouder en MaaS-aanbieder er onderling voor zorgen dat ingediende klachten, ongeacht waar deze zijn ingediend, door de juiste partij worden afgehandeld.
Eis 8:
In navolging op de opmerkingen gemaakt bij de vorige eis dient er in de achtste eis geen sprake te zijn van het doorverwijzen van reizigers, maar dat de concessiehouder er zorg voor draagt dat de klacht bij de verantwoordelijke partij terecht komt en afgehandeld wordt.
Overige aandachtspunten:
Wij willen extra aandacht vestigen op het feit dat het tussentijds openbreken van vervoerconcessies erg ingewikkeld en kostbaar is. Wij vragen ons daarom af of de gestelde eisen voldoende ruimte bieden voor concessieverleners om op een later moment een strenger gekaderd regime op te leggen. De introductie van een nader geformuleerde eis waarbij beleidskaders vanuit een landelijk overleg kunnen worden toegevoegd, zodat tussentijds openbreken van vervoerconcessies zoveel mogelijk voorkomen wordt, zou dit kunnen oplossen.
Xxx signaleren dat er in het document weinig aandacht is voor de concessiegrensoverschrijdende reis. Terwijl MaaS juist bij deze reis meerwaarde kan hebben door deze een stuk eenvoudiger te maken. Samenwerking tussen verschillende concessiehouders wordt onbenoemd gelaten. Wanneer een MaaS-aanbieder actief is in meerdere concessiegebieden dan mag het verwachten dat de verschillende concessieverleners met elkaar zullen afstemmen om de belangen van de MaaS- aanbieder, indien wenselijk, zullen behartigen.
MaaS kan bovendien een meerwaarde zijn voor grensoverschrijdend reizen, daarom willen wij benadrukken dat de landelijk vastgestelde drager bij voorkeur een standaard moet zijn voor een Europese oplossing. Dit geldt eveneens voor het systeem van gegevensuitwisseling.
Tot slot willen wij benadrukken te waarderen om vanuit het NOVB een adviesaanvraag te ontvangen. Wij denken dat uw overleg baat kan hebben bij inzichten van reizigers en menen dat een adviesprocedure in dit stadium helpt om beleidsvoornemens te verfijnen en draagvlak te vergroten.
Wij verwachten hiermee een constructieve bijdrage te leveren en dat deze adviesprocedure een opmaat is naar een volgende.
Met vriendelijke groet,
xxx. X. xxx Xxxxxxxxxxx Voorzitter NOVB - CO