Mededeling overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad van 14 december 1987 betreffende zaak IV/37.749 — Austrian Airlines Österreichische Luftverkehrs AG en Scandinavian Airlines System
4. De samenwerkingsovereenkomst geeft de partijen niet de mogelijkheid om de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk deel van een markt
De partijen stellen dat de structurele gevolgen van de sa- menwerkingsovereenkomst beperkt zijn gezien de beperkte overlapping tussen de netwerken van de partijen, het belang van overstappassagiers en de bestaande en mogelijke con- currentie. Zij stellen dat zij niet in staat zijn de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk deel van het verkeer tussen Oostenrijk en Duitsland of het verkeer naar derde landen. Integendeel, de samenwerkingsovereenkomst zal lei- den tot meer concurrentie tussen verschillende allianties. Door betere vervoersdiensten aan te bieden en doordat zij de prijzen op een gecoördineerde manier kunnen aanpassen, dwingen de partijen andere allianties om ten behoeve van hun klanten soortgelijke verbeteringen door te voeren.
IV. CONCLUSIE
De Commissie heeft vastgesteld dat de betrokken overeenkomst op het eerste gezicht voldoet aan artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag, maar zij heeft zich nog geen oordeel gevormd over de toepasselijkheid van artikel 81, lid 3. Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 verzoekt de Com- missie belanghebbende partijen hun opmerkingen over de sa- menwerkingsovereenkomst tussen Austrian Airlines en Deut- sche Lufthansa binnen 30 dagen na de publicatie van deze mededeling toe te zenden aan:
Europese Commissie
Directoraat-generaal Concurrentie Ter attentie van Xxxxxx Xxxxxxxx Eenheid IV/D2
Kantoor C 100 — 6/134 Xxxxxxxxx 000
X-0000 Xxxxxxx
fax (00-0) 000 00 00
e-mail: Xxxxxx.Xxxxxxxx@xxx.xx.xxx
Mededeling overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad van 14 december 1987 betreffende zaak IV/37.749 — Austrian Airlines Österreichische Luftverkehrs AG en Scandinavian Airlines System
(2000/C 193/06)
(Voor de EER relevante tekst)
I. DE DOOR SCANDINAVIAN AIRLINES SYSTEM (SAS) EN AUS- TRIAN AIRLINES (AUA) AANGEMELDE REGELING
Op 30 december 1999 hebben Austrian Airlines en Scandina- vian Airlines System overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad een samenwerkingsovereen- komst aangemeld met het oog op een besluit tot toepassing van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag en artikel 53, lid 3, van de EER-Overeenkomst op de tussen hen gesloten alliantie.
II. BEPALINGEN VAN DE OVEREENKOMST
De samenwerkingsovereenkomst en de overeenkomsten ter uit- voering daarvan worden beschouwd als stap van de Austrian Airlines Group om toe te treden tot de STAR-alliantie. De partijen zijn voornemens samen te werken op verschillende gebieden, zoals algemeen toepasbare dienstverleningsnormen, netwerken, totstandbrenging van een gezamenlijk luchtver- keerssysteem, gezamenlijke vluchtcodes (code sharing), prijzen en speciale pro-rata’s, marketing en verkopen, frequent flyer-
programma, luchthavenfaciliteiten, vrachtvervoer en andere ge- bieden die voor de partijen van wederzijds belang zijn.
De wereldwijde samenwerking omvat gezamenlijke planning van vluchtschema’s om de hubs maximaal te benutten, coördi- natie van prijsbeleid, routering en capaciteit. De dienstverlening is hetzelfde voor passagiers op vluchten met gezamenlijke vluchtcodes en passagiers op vluchten in het kader van het Joint Traffic System (JTS). De meest vergaande samenwerking heeft betrekking op het verkeer tussen Oostenrijk en de Noordse landen (Noorwegen, Zweden en Denemarken). Het JTS heeft betrekking op alle luchtvervoersdiensten tussen Oos- tenrijk en de Noordse landen waarvoor de partijen winsten en verliezen delen. Elke JTS-vlucht wordt uitgevoerd als vlucht met gezamenlijke vluchtcode.
III. REDENEN VOOR VRIJSTELLING
De partijen hebben voor het toepassen van artikel 81, lid 3, de volgende argumenten aangevoerd:
1. Verbeteringen bij het verlenen van luchtvaartdiensten en bevordering van de economische voortuitgang
Volgens de partijen vullen hun netwerken elkaar grotendeels aan, met uitzondering van de markt Oostenrijk-Noordse landen. Door hun netwerken te integreren verwachten de partijen dan ook een uitgebreider Europees netwerk tot stand te kunnen brengen, hetgeen met name zal leiden tot betere verbindingen met Oost-Europese landen. De com- binatie van beide netwerken zal nieuwe verbindingen creºren, hetgeen waarschijnlijk zal leiden tot een grotere vraag. Door hun netwerken te coördineren verwachten zij de productie en distributie van hun lucht- en gronddiensten te verbeteren dankzij een effciºnter gebruik van de gecom- bineerde middelen.
De partijen stellen dat de samenwerkingsovereenkomst zal leiden tot kostenbesparingen doordat meer passagiers wor- den aangetrokken en aldus schaalvoordelen worden bereikt, betere organisatie van distributiesystemen en gronddiensten en de gezamenlijke ontwikkeling van kostenintensieve pro- ductie- en distributiemethoden.
2. De voordelen van de samenwerkingsovereenkomst zul- len ook aan de consument ten goede komen
Volgens de partijen zou de consument van de totstandbren- ging van een uitgebreider netwerk profiteren doordat hij toegang zou krijgen tot een assortiment van verbeterde diensten. Betere diensten kunnen worden verwacht als ge- volg van betere coördinatie van vluchtschema’s, een groter aantal vluchten en overstapmogelijkheden, kortere wachttij- den, het feit dat het niet meer nodig is om van de ene terminal naar de andere te gaan, geharmoniseerde dienst- verleningsnormen voor aan boord en voor de grondafhan- deling. De kostenbesparingen zouden leiden tot lagere prij- zen. De partijen stellen tevens dat de consument indirect zou profiteren omdat dankzij de samenwerking op milieu- vriendelijker wijze van de middelen wordt gebruikgemaakt.
3. De samenwerkingsovereenkomst legt de partijen geen beperkingen op die voor het bereiken van deze doel- stellingen niet onmisbaar zijn
Volgens de partijen vergt de totstandbrenging van een groter Europees netwerk uitgebreide samenwerking tussen de twee luchtvaartmaatschappijen. Het doel om als ØØn geïntegreerd netwerk te opereren zou niet kunnen worden bereikt indien
de partijen de mogelijkheid zouden behouden om met el- kaar te concurreren op de verbinding tussen Oostenrijk en de Noordse landen. De beoogde kostenbesparingen vergen een aanzienlijke bundeling van materieel en personele en financiºle middelen. Volgens de partijen zou een code-sha- ring- of interlining-overeenkomst alleen onvoldoende zijn om deze besparingen te bewerkstellingen, aangezien daar- mee het gebruik van vliegtuigen en dus vluchtschema’s niet kan worden geoptimaliseerd.
4. De samenwerkingsovereenkomst geeft de partijen niet de mogelijkheid om de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk deel van een markt
De partijen stellen dat de structurele gevolgen van de sa- menwerkingsovereenkomst beperkt zijn gezien de beperkte overlapping tussen de netwerken van de partijen, het belang van overstappassagiers en de bestaande en mogelijke con- currentie. Zij stellen dat zij niet in staat zijn de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk deel van het verkeer tussen Oostenrijk en de Noordse landen of het verkeer naar derde landen. Integendeel, de samenwerkingsovereen- komst zal leiden tot meer concurrentie tussen verschillende allianties. Door betere vervoersdiensten aan te bieden en doordat zij de prijzen op een gecoördineerde manier kun- nen aanpassen, dwingen de partijen andere allianties om ten behoeve van hun klanten soortgelijke verbeteringen door te voeren.
IV. CONCLUSIE
De Commissie heeft vastgesteld dat de betrokken overeenkomst op het eerste gezicht voldoet aan artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag, maar zij heeft zich nog geen oordeel gevormd over de toepasselijkheid van artikel 81, lid 3. Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 verzoekt de Com- missie belanghebbende partijen hun opmerkingen over de sa- menwerkingsovereenkomst tussen AUA en SAS binnen 30 da- gen na de publicatie van deze mededeling toe te zenden aan:
Europese Commissie
Directoraat-generaal Concurrentie Ter attentie van Xxxxxx Xxxxxxxx Eenheid IV/D2
Kantoor C 100 — 6/134 Xxxxxxxxx 000
X-0000 Xxxxxxx
fax (00-0) 000 00 00
e-mail: Xxxxxx.Xxxxxxxx@xxx.xx.xxx