STATUTENWIJZIGING/20212841.01/1/EHY
-1-
STATUTENWIJZIGING/20212841.01/1/EHY
Xxxxx, negenentwintig december tweeduizend eenentwintig, verscheen voor mij, xx. Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx, notaris gevestigd te Leiden:
xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxx, geboren te Haastrecht op eenentwintig november negentienhonderdnegentig, werkzaam ten kantore van mij, notaris, kantoorhoudende
Xxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx, te dezen handelend als gemachtigde van de vergadering van de raad van toezicht van: Stichting Hogeschool Leiden, een stichting, gevestigd te Leiden,
kantoorhoudende Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx, ingeschreven in het handelsregister van de _ Kamer van Koophandel onder dossiernummer 41167218, hierna ook te noemen: de "Stichting". _ De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde als volgt:
- de Stichting is opgericht bij akte van oprichting op drieëntwintig juni negentienhonderdzesentachtig;
- de statuten van de Stichting luiden zoals vastgesteld bij akte van integrale statutenwijziging op zeventien december tweeduizend tien verleden voor mr. J.R.B. Heemstra, notaris gevestigd te Leiden;
- de statuten van de Stichting zijn laatstelijk gewijzigd bij akte houdende partiele statutenwijziging op drieëntwintig januari tweeduizend vijftien verleden voor mr. H.L.J. Kamps, notaris gevestigd te Leiden;
- de statuten van de Stichting zijn nadien niet meer gewijzigd;
- in de vergadering van de raad van toezicht van de Stichting gehouden te Leiden op achtentwintig september tweeduizend eenentwintig is met inachtneming van alle wettelijke en statutaire voorschriften besloten de statuten van de Stichting integraal te wijzigen en opnieuw vast te stellen, van welk besluit blijkt uit het aan deze akte te hechten uittreksel van de notulen van die vergadering (Bijlage);
- in laatstbedoelde vergadering heeft de vergadering ieder van de bestuurders, alsmede
iedere (kandidaat )notaris, notarieel medewerker en secretaresse, werkzaam ten kantore van TeekensKarstens Notarissen B.V. te Leiden gemachtigd om ter realisering van voormelde statutenwijziging alles te doen wat wenselijk of nodig is, waaronder begrepen _ het verlijden van de notariële akte, van xxxx besluit eveneens blijkt uit genoemde
notulen.
De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde ter uitvoering van gemeld besluit bij _ deze de statuten van de Stichting integraal te wijzigen en opnieuw vast te stellen, zodat deze als volgt komen te luiden:
STATUTEN
-2-
Artikel 1. Naam en zetel
1. De stichting draagt de naam: Stichting Hogeschool Leiden.
2. De stichting is gevestigd te Leiden.
Artikel 2. Doel en grondslag
1. De stichting heeft ten doel het geven van hoger beroepsonderwijs in de zin van de Wet op_
het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna te noemen: WHW) en ander onderwijs. De stichting beoogt tevens het verrichten van onderzoek, alsmede kennisoverdragen aan de maatschappij in de zin van de WHW.
2. Het doel, bedoeld in het eerste lid, houdt onder meer het volgende in:
a. het oprichten en in stand houden van een instelling voor onderwijs in de zin van de WHW, genaamd: Hogeschool Leiden, gevestigd te Leiden;
b. samenwerking met andere onderwijsinstellingen voor zover zulks bijdraagt tot de verwezenlijking van het doel;
c. deelneming aan sectoraal en algemeen overleg ten behoeve van de ontwikkeling van
een nationaal beleid ten aanzien van het onderwijs;
d. aansluiting bij landelijke organisaties die de in het vierde lid onderscheiden richtingen binnen de instelling representeren.
3. De stichting beoogt niet het maken van winst.
4. De stichting hanteert bij haar activiteiten de volgende uitgangspunten:
- de stichting gaat uit van de gelijkwaardigheid van mensen. Zij bevordert dat uiteenlopende opvattingen elkaar in een sfeer van verdraagzaamheid kunnen ontmoeten onder eerbiediging van ieders levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging;
- de stichting werkt op grondslag van samenwerking van Rooms-Katholiek en Protestants-Christelijk onderwijs, met dien verstande, dat de instelling een opleiding _
die voorbereidt op grondslag van Rooms-Katholiek onderwijs omvat. De stichting waarborgt dat de instelling, waaraan deze opleiding verbonden is, deze signatuur zal_ bewaken.
Artikel 3. Organen van de stichting
1. De organen van de stichting zijn:
a. het College van Bestuur;
x. xx Xxxx van Toezicht.
2. Het College van Bestuur vormt:
a. het bestuur van de stichting;
-3-
b. het instellingsbestuur, bedoeld in de WHW.
Artikel 4. College van Bestuur: taken en bevoegdheden
1. Het College van Bestuur is belast met het besturen van de stichting en is bevoegd tot alle _ handelingen die uit het doel van de stichting voortvloeien.
2. Het College van Bestuur heeft bovendien de leiding van de voorbereiding, de vaststelling
en de uitvoering van het beleid van de door de stichting in stand gehouden Hogeschool Leiden, alsmede de coördinatie van de dagelijkse gang van zaken en het beheer van deze _ hogeschool.
3. Het College van Bestuur biedt studenten tenminste de gelegenheid, met het oog op
hetgeen bepaald in artikel 2, vierde lid, keuzeprogramma’s te volgen.
4. Het College van Bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name ook begrepen het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot _ verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar
verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerstelling voor een schuld van een derde verbindt. Besluiten als bedoeld in artikel 2:164 van het Burgerlijk Wetboek worden ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht voorgelegd.
5. De leden van het College van Bestuur mogen niet middellijk of onmiddellijk deelnemen aan diensten, leveringen of aannemingen ten behoeve van de stichting, tenzij – en alsdan _ voor zover – de Raad van Toezicht anders besluit.
6. De taken en bevoegdheden van het College van Bestuur worden verder uitgewerkt in het bestuurs- en beheersreglement, bedoeld in artikel 10.3b van de WHW.
7. Taken en bevoegdheden die niet uitdrukkelijk in de WHW, deze statuten of de reglementen van de stichting of de Hogeschool Leiden zijn toegekend aan de Raad van Toezicht komen toe aan het College van Bestuur.
Artikel 5. College van Bestuur: aantal leden, benoeming, schorsing en ontslag
1. Het College van Bestuur bestaat uit een voorzitter en ten hoogste twee andere natuurlijke _ personen. De voorzitter van het College van Bestuur stelt vast welk lid van het College
van Bestuur met welke taak meer in het bijzonder zal zijn belast. De voorzitter is bevoegd _ tussentijds wijzigingen in het takenpakket aan te brengen.
2. De Raad van Toezicht benoemt de leden van het College van Bestuur. Herbenoeming is mogelijk. Ten behoeve van de benoeming en herbenoeming wordt door de Raad van Toezicht een profielschets opgesteld.
3. De Raad van Toezicht ontslaat en schorst de leden van het College van Bestuur en stelt
-4-
hun beloning vast.
4. Het lidmaatschap van het College van Bestuur eindigt voorts:
a. bij overlijden;
b. indien de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt;
c. op eigen verzoek door middel van een schriftelijk verzoek tot ontslag;
d. doordat het betrokken lid onder curatele wordt gesteld of voor diens vermogen op grond van de wet een bewindvoerder wordt aangesteld;
e. doordat het betrokken lid in staat van faillissement wordt gesteld of doordat de wettelijke regeling schuldsanering op hem van toepassing wordt;
f. doordat de arbeidsverhouding van het betrokken lid met de stichting eindigt.
5. Benoeming, ontslag, schorsing en zittingsduur van de leden van het College van Bestuur wordt nader geregeld in de arbeidsovereenkomst van het betreffende lid van het College van Bestuur. Algemene nadere regels worden in het bestuurs- en beheersreglement opgenomen. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van het College_ van Bestuur over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te
worden gehoord.
Artikel 6. College van Bestuur: belet en ontstentenis
1. In een vacature in het College van Bestuur wordt zo spoedig mogelijk voorzien, tenzij de Raad van Toezicht besluit het aantal leden van het College van Bestuur terug te brengen naar een lager aantal.
2. Een niet voltallig College van Bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
3. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het College van Bestuur wordt het College van_ Bestuur waargenomen door één (1) persoon die daartoe door de Raad van Toezicht, al dan_ niet uit zijn midden, is of wordt aangewezen. Gaat de Raad van Toezicht niet binnen twee _
(2) weken tot een zodanige aanwijzing over dan wordt het College van Bestuur
waargenomen door de persoon die daartoe door de Voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, op verzoek van één of meer belanghebbende(n) is of wordt aangewezen.
Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat
a. het lid van het College van Bestuur gedurende een periode van meer dan dertig dagen onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken; of
b. het lid van het College van Bestuur is geschorst.
Artikel 7. College van Bestuur: informatieplicht
Het College van Bestuur verstrekt de Raad van Toezicht tijdig alle relevante inlichtingen die
-5-
voor de uitoefening van de taak van de Raad van Toezicht noodzakelijk zijn.
Artikel 8. College van Bestuur: vergaderingen en besluitvorming
1. Het College van Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dan wel een lid van het College van Bestuur dat nodig oordeelt.
2. De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van het College van Bestuur en bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
3. Voor het nemen van besluiten in vergaderingen van het College van Bestuur dient tenminste de helft van het aantal leden aanwezig te zijn.
4. Ieder lid van het College van Bestuur heeft ter vergadering één (1) stem.
5. Bij de besluitvorming wordt gestreefd naar consensus. Besluiten worden, genomen met een meerderheid van het aantal in de vergadering uitgebrachte stemmen.
6. Bij het staken der stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.
7. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden, met dien verstande dat indien één of meer leden van het College van Bestuur zulks verlangen, stemmingen over personen schriftelijk geschieden.
8. Het door de voorzitter ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit.
9. Van de vergaderingen van het College van Bestuur worden notulen opgesteld door de daartoe door de voorzitter aangewezen persoon. De notulen worden besproken en vastgesteld in de eerstvolgende vergadering.
Artikel 9. Vertegenwoordiging
1. Het College van Bestuur vertegenwoordigt de stichting, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
2. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt – ter uitvoering van de besluiten van het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht – als het College van Bestuur uit
meerdere personen bestaat, bovendien zelfstandig toe aan ieder lid van het College van Bestuur.
3. Het College van Bestuur kan besluiten tot de verlening van volmacht aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Artikel 10. Raad van Toezicht: samenstelling en benoeming
1. De stichting kent een Raad van Toezicht.
2. De Raad van Toezicht bestaat uit ten minste vijf (5) en ten hoogste negen (9) natuurlijke personen.
3. De Raad van Toezicht bepaalt, met inachtneming van het tweede lid, het aantal leden en
-6-
benoemt deze leden als zodanig.
De gezamenlijke medezeggenschapsraad heeft het recht tot het doen van een voordracht voor de benoeming van één lid van de Raad van Toezicht.
4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien, tenzij de Raad van Toezicht besluit het aantal leden van de Raad van Toezicht terug te brengen naar een lager aantal. Indien
er minder dan vijf (5) leden zijn, dan wordt binnen vier (4) maanden in de benoeming van leden voorzien.
5. Een niet voltallige Raad van Toezicht behoudt zijn bevoegdheden.
6. In geval van ontstentenis of belet van één of meer leden van de Raad van Toezicht zijn de _ overblijvende leden van de Raad van Toezicht met het toezicht belast.
In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Toezicht of van het enige lid van de Raad van Toezicht wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon die daartoe door Raad van Toezicht steeds moet zijn aangewezen.
In het geval alle leden van de Raad van Toezicht komen te ontbreken en de Raad van Toezicht niet een persoon heeft aangewezen als bedoeld in de vorige volzin, is het
College van Bestuur gehouden om binnen drie maanden nadat alle leden van de Raad van _ Toezicht zijn komen te ontbreken, de rechtbank te verzoeken één nieuw lid van de Raad van Toezicht te benoemen.
Indien om welke reden dan ook de rechtbank vervolgens niet overgaat tot de benoeming van één nieuw lid van de Raad van Toezicht, is het College van Bestuur gehouden om binnen drie maanden nadat duidelijk is geworden dat de rechtbank niet overgaat tot de benoeming van één nieuw lid van de Raad van Toezicht, één nieuw lid van de Raad van Toezicht te benoemen.
Onder belet wordt in deze statuten verstaan de omstandigheid dat het lid van de Raad van Toezicht gedurende een periode van meer dan dertig dagen onbereikbaar is door ziekte of_
andere oorzaken.
7. De Raad van Toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. De Raad van Toezicht kan besluiten om commissies aan te wijzen die met de beleidsvoorbereiding worden belast.
8. Leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij zijn tweemaal herbenoembaar.
9. De benoeming van een lid van de Raad van Toezicht op een tussentijdse vacature geschiedt voor de resterende zittingstermijn van diens voorganger. Dit lid is tweemaal herbenoembaar.
-7-
10. De leden van de Raad van Toezicht moeten het doel en de grondslag van de stichting en van de instelling van de stichting onderschrijven. De leden van de Raad van Toezicht zijn in functie op persoonlijke titel en werken zonder last en ruggespraak.
11. Het College van Bestuur heeft een adviesrecht ten aanzien van de benoeming, schorsing en ontslag van een lid van de Raad van Toezicht.
Artikel 11. Raad van Toezicht: taken en bevoegdheden
1. De Raad van Toezicht heeft de navolgende taken en bevoegdheden:
a. het toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken van de stichting;
b. het met raad terzijde staan van het College van Bestuur;
c. de benoeming, de schorsing en het ontslag van de leden van de Raad van Toezicht en van het College van Bestuur;
d. het vaststellen van het aantal leden van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur binnen de daartoe in de WHW of statuten geregelde grenzen;
e. het vaststellen van de bezoldiging dan wel (on)kostenvergoedingen van de leden van
het College van Bestuur en het vaststellen van de bezoldiging dan wel (on)kostenvergoeding van de daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende leden van de Raad van Toezicht;
f. het benoemen van een registeraccountant voor het onderzoeken van de financiële stukken;
g. het besluiten tot ontbinding van de stichting;
h. het uitvoeren van overige in deze statuten vastgelegde taken.
2. Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn de volgende aangelegenheden onderworpen:
a. de vaststelling en wijziging van het bestuurs- en beheersreglement, bedoeld in artikel 10.3b van de WHW;
b. de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en het instellingsplan;
c. besluiten van het College van Bestuur tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen waarvan de totale koopsom een bedrag van twee miljoen vijfhonderdduizend euro (€ 2.500.000,00) te boven gaat dan wel besluiten tot het aangaan van leningen en kredietovereenkomsten voor bedragen vanaf twee miljoen vijfhonderdduizend euro (€ 2.500.000,00);
d. het vaststellen van de richtlijnen voor ethiek als bedoeld in artikel 1.7 van de WHW;
-8-
e. de buitengebruikstelling van gebouwen en terreinen als bedoeld in artikel 2.13 van de WHW;
f. het sluiten van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 8.1 van de WHW alsmede het aangaan van andere belangrijke samenwerkingsverbanden;
g. het indienen van een ontheffingsverzoek ten aanzien van de
medezeggenschapsbepalingen in de WHW op basis van godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging als bedoeld in artikel 10.38, eerste lid, van de WHW.
3. Besluiten van de Raad van Toezicht inzake de grondslag van Rooms-Katholiek onderwijs voor studierichtingen, die voorbereiden op het beroep van leraar basisonderwijs, en alles wat daarmede samenhangt of verband houdt, worden genomen met meerderheid van de stemmen van het aantal in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht.
4. De Raad van Toezicht verschaft het College van Bestuur tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens. De Raad van Toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden, overige gegevens
dragers en correspondentie van de stichting. Een daartoe door de Raad van Toezicht aangewezen lid heeft te allen tijde toegang tot alle bij de stichting in gebruik zijnde ruimten en terreinen.
5. De Raad van Toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door één of meer deskundigen mits de begroting dat toelaat en het College van Bestuur in die beslissing wordt gekend.
Artikel 12. Raad van Toezicht: schorsing en ontslag
1. Een lid van de Raad van Toezicht kan te allen tijde door de Raad van Toezicht worden geschorst en ontslagen.
2. De schorsing van een lid van de Raad van Toezicht vervalt, indien de Raad van Toezicht
niet binnen dertig (30) dagen na de datum van ingang van de schorsing besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan ten hoogste zes (6) maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving _ van de schorsing wordt genomen.
3. In een vergadering waarin wordt besloten over schorsing of ontslag van een lid van de Raad van Toezicht dienen alle leden van de Raad van Toezicht, met uitzondering van het betrokken lid, aanwezig dan wel vertegenwoordigd te zijn om rechtsgeldig te kunnen besluiten. Een besluit tot schorsing of ontslag van een lid van de Raad van Toezicht kan slechts worden genomen met een meerderheid van tweederde van de in een vergadering
-9-
geldig uitgebrachte stemmen. Het is voor het betrokken lid niet toegestaan zijn stem uit te brengen.
4. Redenen voor ontslag van het lid door de Raad van Toezicht zijn:
a. handelen in strijd is met het doel of de grondslag van de stichting;
b. ernstig schaden van de belangen waardoor het aanblijven als lid van de Raad van Toezicht niet van de stichting kan worden gevergd;
c. verwaarlozing van zijn taak.
5. Voordat het besluit tot ontslag wordt genomen, krijgt het betrokken lid van de Raad van Toezicht de gelegenheid zich in een vergadering van de Raad van Toezicht te verantwoorden. Daarbij kan het lid zich laten bijstaan door een raadsman.
6. Onverminderd hetgeen bepaald in dit artikel eindigt het lidmaatschap van de Raad van Toezicht:
a. bij overlijden;
b. op eigen verzoek door middel van een schriftelijk verzoek tot ontslag;
c. doordat het lid failliet wordt verklaard of hem surseance van betaling wordt verleend dan wel de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem – al dan niet voorlopig – van toepassing wordt verklaard;
d. doordat het betrokken lid onder curatele wordt gesteld;
e. door het verstrijken van de termijn zonder herbenoeming of door het verstrijken van _ de maximale termijn;
f. door het bereiken van de leeftijd van tweeënzeventig (72) jaar;
g. door het aanvaarden van een functie die niet verenigbaar is met het lidmaatschap van de Raad van Toezicht;
x. door ontslag door de rechtbank.
Artikel 13. Raad van Toezicht: werkwijze en vergaderingen
1. De Raad van Toezicht vergadert tenminste vier (4) maal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Toezicht dit noodzakelijk acht, dan wel tenminste twee (2) leden van de Raad van Toezicht hierom door middel van _ een schriftelijk verzoek aan de voorzitter.
2. De oproeping ter vergadering wordt tenminste zeven (7) dagen door of namens de voorzitter gedaan, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend.
3. De oproeping geschiedt door middel van een schriftelijke uitnodiging. De uitnodiging vermeldt behalve plaats en tijdstip van vergadering de te behandelen onderwerpen.
-10-
4. In afwijking van het tweede lid kan de voorzitter, in spoedeisende omstandigheden, een vergadering op een kortere termijn dan zeven (7) dagen beleggen, mits een meerderheid van de leden hiermee instemt.
5. Het College van Bestuur woont de vergaderingen bij, tenzij de Raad van Toezicht anders beslist.
6. Het College van Bestuur voorziet in een ambtelijk secretariaat ten behoeve van de Raad van Toezicht.
Artikel 14. Besluitvorming
1. De Raad van Toezicht kan slechts rechtsgeldige besluiten nemen, indien ten minste de helft van het aantal leden ter vergadering aanwezig, dan wel vertegenwoordigd is, tenzij in deze statuten anders is bepaald.
2. Een lid kan zich ter vergadering door een ander lid laten vertegenwoordigen door middel van een schriftelijke volmacht. Aan een lid kan maximaal één (1) volmacht worden verleend.
3. Indien het vereiste quorum voor het rechtsgeldig nemen van besluiten niet wordt gehaald,
wordt, met inachtneming van het gestelde in de artikel 13, tweede en derde lid, een tweede vergadering bijeengeroepen. Tijdens de tweede vergadering kunnen, ongeacht het aantal aanwezige leden, rechtsgeldige besluiten worden genomen over de punten die voor de eerste vergadering geagendeerd stonden, mits de voor die punten voorgeschreven meerderheid van stemmen wordt gehaald.
4. Ieder lid van de Raad van Toezicht heeft het recht tot het uitbrengen van één (1) stem, behoudens de mogelijkheid genoemd in het tweede lid.
5. Voor zover de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle besluiten genomen met een gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen tellen niet mee. Stemming bij acclamatie is geoorloofd, indien geen van de
leden zich daartegen verzet.
6. Over personen wordt schriftelijk, over zaken xxxxxxxxx gestemd, tenzij een lid schriftelijke stemming verlangt.
7. Bij het staken der stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Indien bij een stemming_ over personen bij de eerste stemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, wordt een tweede stemming gehouden. Verkrijgt ook
bij deze stemming niemand de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, dan vindt xxxxxxxxxxx plaats over de personen die het hoogste aantal stemmen hebben verkregen. Heeft slechts één persoon het hoogste aantal stemmen verkregen, dan vindt
-11-
herstemming plaats over die persoon en degene die het op één na hoogste aantal stemmen heeft verkregen. Zijn er meer personen die het één na hoogste aantal stemmen hebben verkregen, dan vindt over hen eerst een tussenstemming plaats om uit te maken wie de kandidaat wordt voor de herstemming. Zowel bij de tussenstemming als de herstemming(en) is degene gekozen die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen
heeft verkregen. Staken de stemmen bij herstemming over personen dan beslist de voorzitter.
8. De Raad van Toezicht kan buiten de vergadering rechtsgeldige besluiten nemen, indien alle leden met deze andere wijze van besluitvorming hebben ingestemd. De Raad van Toezicht kan in spoedeisende gevallen buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden schriftelijk, telegrafisch, per telefax of per e-mail hun mening hebben geuit en geen_ van hen bezwaar maakt tegen deze wijze van besluitvorming. Van een aldus genomen besluit wordt, onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden een verslag gemaakt, dat na ondertekening door de voorzitter bij de notulen van de eerstvolgende vergadering wordt gevoegd.
9. Het verhandelde in de vergadering wordt vastgelegd door of onder verantwoordelijkheid van de voorzitter respectievelijk de plaatsvervangend voorzitter. De notulen worden, na door de Raad van Toezicht in een volgende vergadering te zijn vastgesteld, ondertekend door degene die in de volgende vergadering als voorzitter of plaatsvervangend voorzitter fungeert.
Artikel 15. Huishoudelijk reglement
1. De Raad van Toezicht stelt met inachtneming van de statuten een huishoudelijk reglement vast, waarin de organisatie, samenstelling en voor zoveel nodig de werkzaamheden van de Raad van Toezicht nader worden geregeld.
2. Het huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met enige wettelijke voorschriften, ook_ waar die geen dwingend recht bevatten, noch met de statuten.
3. Op besluiten tot vaststelling of wijziging van het huishoudelijk reglement is artikel 14, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16. Boekjaar en jaarstukken
1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
2. Het College van Bestuur dient van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekening te houden, dat daaruit te allen tijde haar financiële rechten en verplichtingen_ kunnen worden gekend. Vóór één juli, na afloop van elk boekjaar, dient door het College van Bestuur een jaarrekening van de stichting over het afgelopen jaar te worden
-12-
vastgesteld.
3. Uiterlijk op vijftien december van ieder jaar wordt de begroting van de stichting voor het volgende jaar aan de Raad van Toezicht ter instemming voorgelegd.
4. De Raad van Toezicht benoemt een registeraccountant die de administratie en de jaarrekening van de stichting controleert en daarvan verslag uitbrengt aan de Raad van
Toezicht.
5. Het College van Bestuur is verplicht de jaarrekening en de daarop betrekking hebbende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende de door de wet voorgeschreven termijn te bewaren.
Artikel 17. Statutenwijziging en ontbinding
1. Een besluit tot wijziging van de statuten, dan wel tot ontbinding van de stichting kan door de Raad van Toezicht slechts worden genomen met de stemmen van tenminste tweederde van het aantal in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht. Indien een besluit tot wijziging van de statuten, dan wel tot ontbinding van de stichting niet kan worden genomen, omdat minder dan tweederde van het aantal in functie zijnde leden van de Raad
van Toezicht ter vergadering aanwezig is, wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, _ conform artikel 14, derde lid.
2. Besluiten tot wijziging van artikel 5, derde lid, artikel 11, derde lid en dit lid kunnen slechts genomen worden met de stemmen van ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht.
3. In de oproeping tot de vergadering ter behandeling van een voorstel bedoeld in eerste lid _ dient te worden medegedeeld dat aldaar wijziging van de statuten respectievelijk ontbinding van de stichting zal worden voorgesteld. Indien het voorstel betreft een wijziging van de statuten, wordt het voorstel met de voorgedragen wijziging aan alle
leden van de Raad van Toezicht tegelijk met de oproeping tot de vergadering toegezonden.
4. Het College van Bestuur zendt elke wijziging van de statuten binnen vier (4) weken na vaststelling aan de Minister bedoeld in artikel 10.8, tweede lid, van de WHW.
5. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte van statutenwijziging is ieder lid van de Raad van Toezicht bevoegd.
6. Bij ontbinding van de stichting geschiedt de liquidatie door het College van Bestuur. Ten aanzien van de liquidatie blijven de statuten ook met betrekking tot de voorziening in vacatures overeenkomstige toepassing. Een eventueel batig saldo zal door het bestuur
-13-
worden bestemd voor een of meer doeleinden, zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de stichting.
Machtiging
Van de bevoegdheid van de verschenen persoon blijkt uit het eerder genoemde uittreksel van de notulen.
Domiciliekeuze
Te dezer zake wordt domicilie gekozen ten kantore van de notaris, bewaarder van deze akte.
Slot
Waarvan akte, verleden te Leiden op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. De verschenen persoon is aan mij, notaris, bekend.
De zakelijke inhoud van de akte is door mij, notaris, aan de verschenen persoon meegedeeld en_ toegelicht. De verschenen persoon heeft verklaard tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen.
Vervolgens is de akte beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna door de verschenen persoon _ en mij, notaris, ondertekend.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT