Ons kenmerk: OPTA/IBT/2003/204774 Zaaknummer: G.15.03
Ons kenmerk: OPTA/IBT/2003/204774 Zaaknummer: G.15.03
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw), in het geschil tussen:
de besloten vennootschap MCI WorldCom B.V. (hierna: MCI), gevestigd te Amsterdam, verzoeker, en
de besloten vennootschap KPN Telecom B.V. (hierna: KPN), gevestigd te Den Haag, gemachtigde: Mr.
X.X.X Xxxxxx, advocaat te Amsterdam, verweerder.
1 Samenvatting
Onderhavig geschil heeft betrekking op Interconnecterende Huurlijnen (hierna: ILL) die KPN krachtens de Tw verplicht is aan aanbieders te leveren. ILL dient door KPN kostengeoriënteerd, non - discriminatoir, efficiënt en adequaat te worden geleverd. XXX heeft met betrekking tot de voorwaarden van ILL op een aantal punten geen overeenstemming met KPN kunnen bereiken. XXX heeft derhalve het college gevraagd deze geschilpunten te beslechten. Het college heeft in onderhavig geschil onder meer de in de Tw gestelde uitgangspunten gebruikt om eerlijke concurrentie op de huurlijnenmarkt te bevorderen.
Het geschil bestaat uit zeven geschilpunten. Deze hebben betrekking op de wijze van interconnectie (optisch koppelen), de voorwaarden en tarieven voor collocatie e n de mogelijkheden om bepaalde diensten te kunnen aanbieden (migratie tarief, beëindigingtarief, Service Levels en boeteclausules, upgrade van 1984 naar 2048 kbps, en ILL over glasvezel aansluitnet). In deze samenvatting zal het college verder ingaan op het optisch koppelen.
Bij de huidige stand van de telecommunicatietechniek kan voor de interconnectie van huurlijnennetwerken een zeer grote hoeveelheid verbindingen over één optische interface tussen aanbieders gestapeld worden overgedragen. KPN heeft vanaf de introductie van ILL in 2002 steeds gesteld dat voor de levering van bepaalde types ILL, namelijk de zogenaamde subrate -verbindingen, deze optische overdracht niet mogelijk was. Als gevolg hiervan dienen subrate -verbindingen via een elektrische interfa ce met een capaciteit van 2 Mbps te worden overgedragen. KPN heeft gesteld dat indien deze verbindingen optisch worden overgedragen, er door KPN geen garanties kunnen worden gegeven op het niet ontstaan van serieuze netwerkverstoringen in het netwerk van K PN ten gevolge van storingen in het netwerk van MCI. XXX stelt deze situatie in dit geschil ter discussie en verzoekt dat ook de subrate-verbindingen optisch gekoppeld kunnen worden.
Het college heeft, met hulp van onafhankelijke deskundigen, de stelling van KPN over de netwerkverstoringen onderzocht. Het college heeft vastgesteld dat de netwerkverstoringen voornamelijk worden veroorzaakt door oude apparatuur van KPN, dat deze storingen regelmatig optreden en dat KPN voor zichzelf deze netwerkverst oringen accepteert. KPN accepteert echter niet dat XXX deze verstoringen mogelijk veroorzaakt en neemt hiervoor beschermende maatregelen ten aanzien van de interconnectie met MCI, wat vervolgens leidt tot extra kosten voor MCI. Het college heeft geconclude erd dat deze maatregelen ten goede komen aan de kwaliteit van alle subrate-huurlijnen, inclusief die van KPN zelf. De kosten dient KPN derhalve evenredig te verdelen over alle gebruikers van het subrate huurlijnen -netwerk van KPN, inclusief haarzelf, en mag ze daarom niet alleen verhalen op MCI.
Het college komt met dit besluit enerzijds tegemoet aan het belang van MCI om efficiënte en adequate interconnectie te verkrijgen en anderzijds aan het belang van KPN om de kans op netwerkverstoringen te beheersen. Het college beoogt met dit besluit een ‘level -playing-field’ te creëren waarin op non-discriminatoire wijze kosten worden verdeeld tussen KPN en andere aanbieders.
2 Inleiding
1. XXX verzoekt het college om op basis van artikel 6.3, tweede lid, Tw regels t e stellen die tussen beide partijen zullen gelden naar aanleiding van het tussen beide partijen gerezen geschil met betrekking tot het ter beschikking stellen van ILL door KPN aan MCI.
2. De aanvraag van MCI is opgedeeld in 7 geschilpunten die als volgt samen gevat kunnen worden:
1. Het mogelijk maken van optisch koppelen op clusterpunten met kostengeoriënteerde tarieven;
2. Het beoordelen van een aantal eenmalige collocatietarieven van ILL;
3. Het mogelijk maken van migratie van klantbestanden;
4. Het beoordelen van de tarieven voor het uit dienst stellen van ILL verbindingen;
5. Het beoordelen van service level agreements en boeteclausules voor levering;
6. Het beoordelen van tarieven en voorwaarden voor de upgrade van 1984 kbps verbindingen naar 2048 kbps verbindingen;
7. Het beoordelen van de tarieven en voorwaarden voor de levering van ILL via City Ring Premium Access.
3 Het verloop van de procedure
3. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage 1 van dit besluit zijn opgesomd.
4 Het juridisch kader
4. Artikel 26 van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG 1 bepaalt dat per 25 juli 2003 de richtlijnen waarop de huidige Tw gebaseerd is, worden ingetrokken. Op grond van artikel 27 van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG in relatie met artikel 7 van de Toegangsric htlijn 2002/19/EG 2 handhaven de lidstaten alle verplichtingen inzake interconnectie.
5. Het college is bevoegd krachtens artikel 6.3, tweede lid, van de Tw geschillen tussen bij interconnectie betrokken aanbieders met betrekking tot de vraag of de ter zake tu ssen hen in verband met interconnectie bestaande verbintenissen, of de wijze waarop deze worden nagekomen, strijdig zijn met het bepaalde bij of krachtens de Tw, te beslechten. Op grond van het overgangsrecht in de nieuwe richtlijnen bestaat de bevoegdheid tot geschilbeslechting ook in het licht van het nieuwe regelgevende kader dat met ingang van 25 juli 2003 van kracht is.
6. Krachtens artikel 6.1, vijfde lid, Tw dienen aanbieders van huurlijnen overeenkomstig artikel 6.1, eerste lid, Tw zorg te dragen voor interconnectie. KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst in de zin van artikel 6.1 van de Tw. MCI is een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten en openbare huurlijnen in Nederland in de zin van artikel 6.1, eerste lid Tw en een geregistreerde aanbieder als bedoeld in artikel 20.7 van de Tw.
7. Op grond van artikel 6.4 van de Tw en artikel 7.2 van de Tw is KPN aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor huurlijnen 3, namelijk op de deelmarkten kleiner dan 2Mb, deelmarkt 2Mb en deelmarkt PVC.
8. KPN dient krachtens artikel 6.5, onder b, van de Tw onder gelijke voorwaarden interconnectie aan te bieden als die welke onder gelijke omstandigheden geldt voor haarzelf of haar dochtermaatschappijen. Krachten artikel 6.6, eerste lid, van de Tw dienen de interconnectietarieven van KPN transparant en kostengeoriënteerd te worden vastgesteld.
9. Interconnectie dient efficiënt en adequaat te worden bewerkstelligd. In de Memorie van Toelichting bij artikel 6.1 Tw wordt overwogen dat het doel van interconnectie is om ook bij een ensemble van netwerken te bewerkstelligen dat er op een efficiënte manier onderlinge communicatie tussen de eindgebruikers van de verschillende openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten mogelijk blijft. Overweging
1 Richtlijn 2002/21/EG van het Europees parlement en de raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische -communicatienetwerken en - diensten (Kaderrichtlijn).
2 Richtlijn 2002/19/EG van het Europees parlement en de raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische -communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn).
3 AMM-aanwijzing huurlijnen (artikel 6.4 Tw), OPTA/IBT/2000/2027 23, datum 15 november 2000 en
AMM-aanwijzing huurlijnen (artikel 7.2 Tw), OPTA/EGM/2002/200667, datum 27 maart 2002.
12 van de interconnectierichtlijn 4 97/33/EG vermeldt 5 voorts dat “ Overwegende dat de nationale regelgevende instanties een belangrijke rol te vervullen hebben bij het bevorderen van de ontwikkeling van een door concurrentie gekenmerkte markt in het belang van de gebruikers in de Gemeenschap en bij het garanderen van adequate interconnectie van netwerken en interoperabiliteit van de diensten; dat adequate interconnectie rekening houdt met de verzoeken van de exploitant die interconnectie wenst, met name voor wat betreft de meest passende interconnectiepunten, waarbij elke exploitant verantwoordelijk is voor de aansluiting en de vaststelling van de kosten die door elke exploitant moeten worden gedragen tot aan het interconnectiepunt ”.
10. In overweging 19 van de Toegangsrichtlijn 2002/19/EG wordt de integriteit van het netwerk genoemd als reden om interconnectie af te wijzen. In deze richtlijn wordt dit begrip niet nader uitgewerkt. Ook in de Tw (of de daarbij behorende Memorie van Toelichting) wordt niet verder ingegaan op het begrip netwerkintegriteit. Hoofdstuk 6 van de Tw is gebaseerd op de interconnectie richtlijn 97/ 33/ EG en hie rin is in artikel 10, lid b, het volgende beschreven: “ De nationale regelgevende instantie draagt er zorg voor dat eventuele interconnectievoorwaarden met betrekking tot de bescherming van de netwerkintegriteit evenredig en niet -discriminerend van aard zijn, en op van tevoren omschreven objectieve criteria worden gebaseerd. ”
11. Artikel 5, tweede lid, van de Toegangsrichtlijn 2002/19/EG en artikel 17 van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG beogen het gebruik van internationale standaarden aan te moedigen.
12. Blijkens de parlementaire geschiedenis van de Tw heeft de wetgever er voor gekozen het begrip “interconnectie” niet in de Tw te definiëren. Het Advies van de Raad van State en het Nader Rapport6 stellen: “(…) In artikel 1.1 van het voorstel, zoals dat aan de Raad is voorgelegd, is onderdeel j, zijnde de begripsomschrijving van interconnectie, geschrapt 7. Wat onder interconnectie dient te worden verstaan wordt reeds voldoende tot uitdrukking gebracht in het bepaalde in artikel 6.1, eerste en tweede lid, van het wetsv oorstel.” De President van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam d.d. 16 februari 2001 8 stelt vast dat bij de uitleg van de Tw belangrijke betekenis toekomt aan de (doelstellingen van de) aan deze regelgeving mede ten grondslag liggende Europese richtl ijnen.
4 Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP)
5 Overweging 12 van de Toegangsrichtlijn 2002/19/EG bepaald dat richtlijn 97/33/EG, wat betreft interoperabiliteit, in eerste instantie in het nieuwe regelgevingskader dient te worden opgenomen. 6 Kamerstukken II, 1996-1997, 25 5333, A, pagina 24.
7 In het Voorontwerp Telecommunicatiewet werd interconnectie gedefinieerd als: fysiek en logisch verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde of een andere organisatie word en gebruikt om het de abonnees van een organisatie mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of van een andere organisatie of toegang te hebben tot diensten die door een andere organisatie worden verricht.
8 Xxx.xx.: VTELEC 00/2530-SIMO.
13. Ten aanzien van collocatie is in overweging 14 van de preambule en artikel 11 van de Interconnectierichtlijn 97/33/EG bepaald dat de lidstaten collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten dienen te bevorderen.
5 De feitelijke grondslag van het geschil
Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag.
14. MCI en KPN hebben op 26 september 2002 een interconnectieovereenkomst voor de ILL dienstverlening afgesloten.
15. XXX heeft bij brief van 19 juni 2003, KPN verzocht de in het onderhavige geschil gestelde verzoeken, in te willigen. KPN heeft bij brief van 2 juli 2003 en 10 juli 2003 aan MCI meegedeeld niet aan deze verzoeken te kunnen voldoen. XXX heeft bij brief van 14 juli 2003 het college gevraagd om regels te stellen die tussen partijen dienen te gelden.
16. Onderhavig geschil heeft betrekking op eerder door het college genomen besluiten en gepubliceerde oordelen.
a) In het ILL oordeel van 26 april 2002 (hierna: ILL april 2002 oordeel) 9 heeft het college aangegeven hoe een aanbod voor ILL door KPN dient te worden vormgegeven.
b) In het “Integrale tariefregulering voor eindgebruikers - en interconnectiediensten” van 26 april 2002, is het beleidsvoornemen betreffende, onder andere ILL, verwoord 10.
c) In het ILL oordeel van 20 december 2002 (hierna: ILL december 2002 oordeel)11 heeft het college de tarieven van de ILL diensten beoordeeld en een aantal uitgangspunten geformuleerd.
d) In het EDC goedkeuringsbesluit van 11 september 2003 (hierna: EDC -VI ILL besluit)12 heeft het college het kostentoerekeningssysteem va n ILL diensten, waaruit de tarieven vanaf 1 juli 2003 volgen, beoordeeld.
e) Op 6 juni 2001 heeft het college KPN een last onder dwangsom opgelegd 13 om de collocatie dienstverlening voor ILL in het referentieaanbod op te nemen.
f) Bij besluit van 5 september 2003 (hierna: EDC-VI collocatie besluit) 14, heeft het college de tarieven voor collocatie dienstverlening voor ILL beoordeeld.
Het college zal in de navolgende hoofdstukken per (in randnummer 2 genoemd) onderwerp ingaan op de standpunten van de partijen, de overwegingen van het college en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
9 OPTA/IBT/2002/200705
10 OPTA/EGM-IBT/2002/201084
11 OPTA/IBT/2002/204306
12 OPTA/IBT/2003/203020
13 OPTA/IBT/2001/201294
14 OPTA/IBT/2003/203050
6 Optisch koppelen
6.1 Inleiding
17. XXX heeft KPN verzocht om op een andere wijze (efficiënter) te interconnecteren met het huurlijnennetwerk van KPN ten behoeve van de interconnectie van huurlijnen met een capaciteit kleiner dan 2 Mbps (hierna: subrate -verbindingen). MCI verzoekt om een mogelijkheid tot optisch koppelen, waarbij de subrate -verbindingen gestapeld worden overgedragen in een optische 155 Mbps interfa ce (hierna: optisch koppelen).
18. KPN biedt in het huidige referentie -aanbod ILL een andere mogelijkheid tot het koppelen van subrate-verbindingen. Deze mogelijkheid bestaat uit het gestapeld overdragen van subrate - verbindingen in een elektrische 2 Mbps -interface (hierna: elektrisch koppelen). De installatie van een firewall-modem15 per 2 Mbps-interface maakt onderdeel uit van deze wijze van koppelen van subrate-verbindingen. MCI maakt gebruik van deze wijze van koppelen. In figuur 1 is weergegeven op welke wijze de huidige wijze van elektrisch koppelen, inclusief firewall, gerealiseerd is. Het college verwijst naar bijlage 2 voor een overzicht en verklaring van de gebruikte technische termen.
Richting KPN’s netwerk
Richting MCI’s netwerk
TMX TMX
NMUX
NMUX
NMUX
155Mbps optische interface
2 Mbps elektrische interface
MCI Xxxxxx
XXX Xxxxxx
000Xxxx optische interface
2 Mbps elektrische interface
Firewall modem (filter)
Figuur 1. Schematische voorstelling van elektrisch koppelen.
19. Zoals uit figuur 1 blijkt wordt bij deze wijze van koppelen van subrate -verbindingen het 155 Mbps optische signaal eerst door KPN ontstapeld tot 63 x 2Mbps signalen. Deze functie wordt
15 Een firewall is een apparaat dat een filterfunctie vervult. In casu bestaat de filterfunctie uit het verwijderen van alarminformatie uit de subrate -verbindingen.
uitgevoerd door de TMX. Daarna worden de 2Mbps signalen door een firewall-modem (de NMUX) geleid en overgedragen via een coax-kabel met een elektrische interface op de MCI -apparatuur (TMX) . MCI stapelt de betreffende 2Mbps -signalen naar een 155 Mbps optisch signaal. Deze functie wordt uitgevoerd door de TMX van MCI. Dit 155Mbps signaal wordt in het netwerk van MCI verder getransporteerd.
20. Naast het gebruik van de verschillende apparatuur (TMX, NMUX) en coax-bekabeling die noodzakelijk is voor de elektrische koppeling dient de ILL -apparatuur van KPN ook in de collocatieruimte van MCI geplaatst te worden. Voor het plaatsen van de TMX en NMUX -en in de collocatieruimte plaatst KPN een aparte ILL -kast (“19 inch kast”) en wordt de apparatuur door KPN van stroom voorzien (“48V No Break systeem” ). Ook zijn verschillende collocatie vloertegels noodzakelijk (“footprints” genaamd). Al deze faciliteiten zijn onderdeel van het aanbod Collocatie ILL en dienen door MCI bij KPN te worden afgenomen als onderdeel van de betreffende interconnectie.
21. In figuur 2 is aangegeven op welke wijze MCI de optische koppeling gerealiseerd wil hebben.
Richting KPN’s netwerk
Richting MCI’s netwerk
155 Mbps optische interface
MCI Xxxxxx
XXX Xxxxxx
000 Xxxx optische interface
Figuur 2: De door MCI gewenste optische koppeling
22. Zoals uit figuur 2 blijkt wordt bij deze wijze van koppelen he t optische 155 Mbps signaal (met daarin logisch gestapeld de verschillende subrate -verbindingen) direct via een 155 Mbps optische interface overgedragen aan het transmissienetwerk van MCI. Naast een optische kabel is geen verdere apparatuur noodzakelijk.
23. KPN heeft, als onderdeel van het verweerschrift, aangegeven dat zij momenteel de ontwikkeling van een alternatieve wijze van optisch koppelen heeft onderzocht, waarbij eveneens een firewall-functie wordt gerealiseerd. In figuur 3 is dit schematisch weergege ven.
155 Mbps optische interface
Mbps optische interface
155
MCI Domein
KPN Domein
155 Mbps optische interface
Smart optical filter
Figuur 3: Filteren bij een optische koppeling
6.2 Standpunten en vordering van MCI
24. Samenvattend stelt MCI dat:
a) KPN, als onderdeel van ILL, de meest efficiënte koppeling ten aanzien van subrate - verbindingen dient te leveren en dat deze meest efficiënte koppeling bestaat uit het gestapeld overdragen van subrate-verbindingen via een optische (155 Mbps) koppeling.
b) de problemen met netwerkintegriteit niet zijn aangetoond door KPN.
c) MCI aanzienlijke extra kosten hee ft gemaakt door de afname van de huidige wijze van interconnectie. Hierdoor is de concurrentiepositie van XXX xxxxxxxxx.
25. XXX verzoekt het college om de navolgende regels te stellen:
a) dat KPN’s weigering om optische koppelingen aan te bieden voor subrate -verbindingen in strijd is met het beginsel van adequate en efficiënte interconnectie; en
b) dat KPN met onmiddellijke ingang optische koppeling moet aanbieden voor subrate - verbindingen tegen een kostengeoriënteerde prijs; en
c) dat KPN de door MCI gemaakte extra kosten vanwege het niet beschikbaar zijn van deze optische koppeling aan XXX moet terugbetalen, met inbegrip van een opslag voor de wettelijke rente voor het teveel betaalde.
6.3 Standpunten KPN
26. Samenvattend stelt KPN dat
a) een optische koppeling niet voorziet in management van de koppeling. Hierdoor is de kans op een zeer ernstige netwerkstoring aanwezig;
b) bij optische koppeling een alarm direct uitkomt op 16 [netwerkelement]. KPN technici en leveranciers kunnen niet uitsluiten dat het beheersysteem van [netwerkelement] hierdoor ernstig verstoord raakt. Dit heeft een rechtstreekse negatieve
invloed op de levering en service processen voor alle afnemers van subrate -verbindingen van KPN;
c) bij optische koppeling een verbinding niet kan worden opgeleverd, z onder aanpassing van de bestaande leverprocessen;
d) bij optische koppeling de beschikbaarheid van de geleverde ILL -dienst (aan MCI) negatief zal worden beïnvloed;
e) het optisch koppelen alleen niet mogelijk is bij subrate -verbindingen. Voor de transparante 2048 kbps verbindingen17 dienst is optisch koppelen wel mogelijk.
6.4 Overwegingen
6.4.1 Het college is bevoegd
27. Optisch koppelen is één van de mogelijkheden om de fysieke interconnectie tot stand te brengen ten aanzien van het koppelen van huurlijnen -netwerken. Op gron d van artikel 6.3, tweede lid, Tw is het college bevoegd geschillen betreffende interconnectie te beslechten. Het college verwijst voor een nadere uitwerking naar randnummers 4 tot en met 9. Partijen betwisten de bevoegdheid van OPTA niet.
6.4.2 Het netwerkbeheer-probleem
28. KPN geeft in haar standpunten aan dat de huidige wijze van elektrisch koppelen, inclusief het installeren van een firewall -modem, noodzakelijk is om er voor te zorgen dat storingen van het MCI-netwerk op geen enkele wijze invloed hebben op het netwerkbeheersysteem van KPN. KPN geeft aan dat indien de verbindingen niet gefilterd worden, er zeer ernstige problemen in het netwerkbeheersysteem van KPN kunnen ontstaan (hierna: het netwerkbeheer -probleem). Hiermee wordt volgens KPN de netwerk-integriteit van het huurlijnen -netwerk aangetast.
16 .
17 Een transparante 2048 kbps verbinding gebruikt alle tijdsloten voor dezelfde end -to-end
verbinding. In tegenstelli ng tot een subrate-verbinding wordt een transparante 2048 kbps verbinding niet door [netwerkelement] geschakeld.
29. Het college heeft de beweringen van KPN diepgaand onderzocht. Hierbij heeft hij onafhankelijke deskundigen van het consultantbureau Verdonck, Klooster & Assoc iates ingeschakeld. Het onderzoek heeft uitgewezen dat het door KPN aangegeven netwerkbeheer -probleem bestaat uit de volgende twee storingen: (voor een detailomschrijving van de onder a) en b) beschreven problemen en het volledige rapport van de deskundige n, verwijst het college naar bijlage 3)
a) De berichten-buffer van een zogenaamde in [netwerkelement] loopt vol. Deze berichten-buffer wordt gebruikt als communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerkbeheer-systeem. Ten gevolge van deze storing worden de berichten in deze buffer weggegooid. Een beheert 2Mbps-poorten op [netwerkelement]. KPN heeft aangegeven dat een dergelijke storing ongeveer optreedt in het netwerk van KPN ten gevolge van het verkeer van KPN zelf.
b) Het communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerkbeheersysteem wordt afgeschakeld. Ten gevolge hiervan is er geen communicatie mogelijk tussen het netwerkbeheersysteem en [netwerkelement]. Dit houdt onder meer in dat het leveren van verbindingen, die gerouteerd worden via betreffende [netwerkelement], niet kunnen plaatsvinden. Daarnaast kan het netwerkbeheersysteem geen beheercommando’s sturen aan [netwerkelement] en geeft [netwerkelement] geen netwerkalarmen door aan het netwerkbeheersysteem. De subrate-verbindingen op [netwerkelement] blijven wel functioneren. [netwerkelement] bevat meer dan 2 Mbps poorten. Het herstellen van de communicatie-link kan slechts worden uitgevoerd door het handmatig herstarten van [netwerkelement]. Een dergelijke handeling duurt gemiddeld tussen de
en . KPN heeft aangegeven dat een dergelijke storing optreedt ten gevolge van het verkeer van KPN zelf.
30. Het bestaan van deze storingen en de regelmaat ervan z ijn acceptabel voor KPN.
31. Technische oorzaak van het netwerkbeheer-probleem.
De belangrijkste oorzaak van het bestaan van het netwerkbeheer -probleem is de dimensionering van het communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerkbeheersysteem. Dit kanaal heeft een capaciteit van . Dit communicatiekanaal tussen
[netwerkelement] en het netwerk beheersysteem wordt gebruikt voor het doorgeven van netwerk-alarmen aan het netwerkbeheersysteem en voor het geven van beheercommando’s aan
[netwerkelement] (bijvoorbeeld ten behoeve van testen van verbindingen, oplossen van storingen, etc.). Onder bepaalde omstandigheden waarin (relatief) veel netwerk -alarmen worden gegenereerd en/of veel verbindingen worden opgeleverd kan het netwerkbeheer - probleem optreden.
32. Beheersing van het netwerkbeheer probleem.
KPN heeft een aantal maatregelen genomen om het netwerkbeheer -probleem te beheersen. Een van deze maatregelen is het niet toestaan van optisch koppelen voor afnemers en in de plaats daarvan het installeren van firewall -modems voor de levering van subrate-verbindingen aan ILL- afnemers (hierna: de specifieke maatregel).
6.4.3 Belangenafweging
33. De belangrijkste belangen-afwegingen die het college heeft gemaakt zijn:
a) het belang van KPN inzake het risico van een mogelijke netwerkverstoring ten gevolge van optisch koppelen met MCI en meer algemeen met andere aanbieders, versus
b) het bewerkstelligen van een efficiënte interconnectie door middel van een optisch koppeling en het belang hiervan voor MCI, en meer alge meen het belang hiervan voor andere aanbieders.
6.4.4 Specifieke maatregel is non-discriminatoir en onevenredig.
34. In randnummer 10 is beschreven dat interconnectievoorwaarden met betrekking tot de bescherming van de netwerkintegriteit evenredig en niet-discriminerend van aard dienen te zijn. Het college zal in navolgende randnummers ingaan waarom hij van oordeel is dat de specifieke maatregel voor het behoud van netwerkintegriteit niet aan de criteria van non - discriminatie en evenredigheid voldoen.
35. Het door KPN aangegeven netwerkbeheer-probleem bestaat al reeds vele jaren binnen het bestaande huurlijnen-netwerk van KPN en ontstaat door een grote hoeveelheid van bepaalde alarmen in het huurlijnennetwerk van KPN.
36. Het huurlijnen-netwerk van KPN wordt gebruikt voor
a) de levering van huurlijnen aan eindgebruikers; en
b) het aansluiten van klanten via het huurlijnen netwerk van KPN op andere netwerken van KPN18; en
c) levering van interconnecterende huurlijnen.
37. Het is een algemeen gegeven dat in transmissienetwerken storingen kunnen optreden. Dit is één van de redenen dat beheersystemen noodzakelijk zijn in telecommunicatienetwerken. Nu blijkt echter dat wanneer een storing in het huurlijnennetwerk optreedt, zoals bijvoorbeeld het uitvallen van een fysieke transmissieverbinding, dit tot gevolg kan hebben dat netwerkbeheer - problemen kunnen optreden. Terwijl juist het netwerkbeheersysteem tot taak heeft om in geval van storingen deze te detecteren en actie te ondernemen. Dit blijkt ook uit de Europese standaarden ETS 300 418 en ETS 300 419 waarin de mogelijke alarmen in een subrate -verbinding worden gedefinieerd. De kaderrichtlijn en de toegangsrichtlijn moedigen het gebruik van Europese standaarden aan, zoals beschreven in randnummer 11.
38. KPN stelt dat optisch koppelen een nadelige invloed zou kunnen hebben op de beschikbaarheid van de diensten van KPN. Maar de verschillende verstoringen per jaar, die door het netwerk van KPN zelf worden veroorzaakt, hebben daarentegen ook een nadelige invloed op de (op ILL- gebaseerde) diensten van MCI.
18 Het betreft hier:
- internationale netwerk, ten behoeve van internationale vaste verbindingen
- internet netwerk, ten behoeve van internet -toegangsdiensten (zoals Epacity, Internet Toegang) en frame-relay netwerken, ten behoeve van frame-relay diensten
39. Het college concludeert dat het netwerkbeheer -probleem niet wordt veroorzaakt door MCI, maar door alle gebruikers van het huurlijnen-netwerk van KPN. Het netwerk-beheersysteem van KPN is gevoelig voor netwerkverstoringen en de dimensionering van het communicatiekanaal in [netwerkelement] vormt een verhoogd risico voor de kwaliteit van de huurlijnen - dienstverlening van KPN.
40. Het college heeft vastgesteld dat bij het optisch koppelen van M CI zonder firewall-functie, een storing in het netwerk van MCI leidt tot het ontstaan van alarmen op [netwerkelement]. Echter, op geen enkele wijze heeft het college kunnen vaststellen onder welke precieze omstandigheden de genoemde storingen zich voordoen en welke verhoogde bijdrage hiervan ligt in het optisch koppelen met MCI. Daarenboven heeft KPN ook niet aangegeven bij welke toename van het aantal verstoringen er een onacceptabele situatie optreedt.
41. Het is niet aan het college om te bepalen op welke wijze KPN haar netwerk inricht, dan wel maatregelen treft om haar netwerk-kwaliteit te waarborgen. Dat KPN maatregelen treft ten aanzien van de kwaliteit van haar huurlijnennetwerk is, gezien de gevoeligheid van het netwerk-beheer, naar het oordeel van het college, niet onredelijk.
42. Dergelijke maatregelen treft KPN slechts voor het koppelen met netwerken van andere aanbieders. Voor het intern koppelen van andere (KPN-) netwerken, zoals ,
en wordt wel optisch gekoppeld. Ook deze koppelingen leiden (potentieel) tot het ontstaan van het netwerk-beheerprobleem.
43. Aangezien het netwerk-beheerprobleem eveneens wordt veroorzaakt door het huurlijnen - netwerk van KPN zelf en door het intern koppelen van andere (KPN -) netwerken, is het col lege van oordeel dat de firewall-functie geen onderdeel uitmaakt van de individuele interconnectie met MCI, maar onderdeel vormt van het gehele huurlijnen netwerk van KPN ter bescherming van [netwerkelement].
44. Daarom is het college van oordeel dat de specifieke maatregel (het elektrisch koppelen) die KPN treft ten aanzien van het voorkomen van problemen met de netwerkintegriteit discriminatoir wordt toegepast, in de zin van artikel 6.5, onder b, van de Tw. Een direct gevolg hiervan is dat de kosten van een dergelijke maatregel onevenredig zwaar wordt doorbelast aan (ondermeer) MCI.
6.4.5 Oplossen van discriminatoire situatie
45. Het college is van oordeel dat alle maatregelen die KPN neemt tot bescherming van de kwaliteit van het huurlijnen-netwerk een integraal onderdeel vormen van het huurlijnen-netwerk van KPN. Dit geldt dus ook voor deze specifieke maatregel (het elektrisch koppelen). In dit geval is de specifieke maatregel genomen voor de subrate-verbindingen en vormt daarmee een integraal onderdeel van het subrate gedeelte van het huurlijnen -netwerk.
46. Het volledig in rekening brengen hiervan aan XXX is in strijd met het principe van kostencausaliteit en daarmee met kostenoriëntatie, zoals bedoeld in artikel 6.6, eerste lid, Tw. Het college is dan ook van oordeel dat de kosten van de specifieke maatregel evenredig verdeeld
dienen te worden over alle gebruikers van het subrate gedeelte van het huurlijnen -netwerk van KPN.
47. Het evenredig verdelen van de kosten van de specifieke maatregel over alle gebruikers van h et subrate gedeelte van het huurlijnennetwerk van KPN leidt naar het oordeel van het college tot het opheffen van de discriminatoire situatie.
6.4.6 Andere wijze van kostenallocatie voor tarieven ILL
48. De specifieke kosten van ILL en collocatie ILL die betrekking hebben op het elektrisch koppelen dienen op een andere wijze door KPN te worden gealloceerd dan tot nu toe het geval is geweest in de EDC-kostenrapportages voor ILL (zie randnummers 56 tot en met 58). Deze kosten zullen als ‘kosten behorende bij [netwerkelement]’ in de kostensystemen van KPN dienen te worden opgenomen. Daarna zullen deze kosten op basis van netwerk-gebruik dienen te worden gealloceerd aan de verschillende diensten, waaronder ook ILL.
49. De volgende ILL-elementen zijn onderdeel van de specifieke maatregel (elektrisch koppelen):
a) TMX (als onderdeel van KPN ILL Tiecable Smallband Access Group);
b) NMUX, de firewall modem (als onderdeel van KPN ILL 1984kpbs inter -electrical optical switch circuit);
c) De volgende collocatie ILL faciliteiten:
− ILL-kast;
− 48V No Break systeem;
− Voeding, veilighedenpaneel en voedingskabel;
− Coax-kabel;
− Footprints voor ILL-apparatuur.
50. KPN dient binnen 6 weken een nieuw tariefvoorstel in te dienen, inclusief aangepaste ED C- kostenrapportage, waarin de genoemde principes in randnummers 48 en 49 zijn verwerkt. Het college zal dit tariefvoorstel op kosten beoordelen.
6.4.7 Vaststellen voorlopige tarieven
51. Tot het moment waarop bovenstaand tariefvoorstel door het college is beoordeeld stelt het college de volgende voorlopige tarieven vast. Deze tarieven dienen als grondslag voor de verrekening van de tot op heden in rekening gebrachte tarieven voor de elektrische koppeling, vanaf 1 oktober 200219. De volgende tarieven bevatten kosten van de elektrische koppeling
a) KPN ILL 1984kbps inter-electrical optical switch circuit (de NMUX)
b) KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service (de TMX)
c) Collocatie ILL tarieven, voor de in randnummer 49.c) benoemde elementen
52. De tarieven onder 51.a) en 51.b) bevatten ook kosten-elementen, die geen onderdeel uitmaken van de elektrische koppeling. Op basis van de EDC-VI ILL rapportage heeft het college het percentage kosten, dat wel toevalt aan de elektrische koppeling, ten opzichte van de totale
19 Het college motiveert deze datum in randnummers 56 tot en met 58.
kosten, bepaald. Dit percentage bedraagt voor de ‘KPN ILL 1984kbps inter -electrical-optical switch circuit’ % en voor de ‘KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service’ %. Deze percentages hanteert het college bij het voorlopig vaststellen van de betreffende maandelijkse tarieven.
53. De eenmalige kosten voor de onder 51.a) en 51.b) genoemde elementen hebben voornamelijk betrekking op de installatie van de elektrische koppeling en worden ten behoeve van het vaststellen van de voorlopige tarieven door het college volledig toegerekend aan de elektrische koppeling. De tarieven onder 51.c) bevatten enkel de kosten voor de elektrische koppeling.
54. Voor het vaststellen van de voorlopige tarieven is het college uitgegaan van de aantallen subrate-verbindingen medio 2003. Deze bedragen voor ILL 20 64 kbps-equivalenten en voor overige KPN subrate-verbindingen 64 kbps-equivalenten. Het percentage ILL ten opzichte van het totaal aantal subrate -verbindingen bedraagt op basis hiervan ongeveer %. De allocatie van de kosten van de elektrische kop peling over alle gebruikers leidt tot een tariefsverlaging van % voor MCI van de betreffende tijdelijke tarieven.
55. Samenvattend leidt het onder randnummer 51 tot en met 54 gestelde tot de voorlopige vaststelling van de volgende tarieven ILL en Collocatie ILL, waarbij voor de huidige tarieven “plaatsen ILL kast” en “Alarm veilighedenpaneel” wordt verwezen naar hoofdstuk 7.
Huidige tarieven | Gedeelte elektrische koppeling | Nieuw voorlopig tarief | ||||||
( | % reductie) | |||||||
ILL tarief element | Eenmali g | Maandelijk s | Eenmalig | Maandelijks | Eenmalig | Maandelijks | ||
KPN ILL 1984 kbps inter- electrical optical switch service | 228 | 151 | 100% | % | 27 | 124 | ||
KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service | 244 | 1.019 | 100% | % | 29 | 355 | ||
Plaatsen ILL kast | 1.420 | - | 100% | - | 170 | - | ||
48V NoBreak | 6.249 | - | 100% | - | 750 | - | ||
Voedingskabel | 168 | - | 100% | - | 20 | - | ||
Alarm veilighedenpane el | 837 | - | 100% | - | 100 | - | ||
Footprint | 6.723 | 58 | 100% | 100% | 807 | 7 |
Tabel 1: Voorlopige tarieven voor subrate-verbindingen
20 Op basis van opgaaf EDC-VI en ONP-rapportage, medio 2003.
6.4.8 Afwijken van eerdere oordelen en besluiten
56. Het college heeft in zijn ILL december 2002 oordeel en EDC -VI ILL besluit geoordeeld dat de door KPN voorgestelde tarieven van de diensten genoemd in tabel 1 redelijk zijn. In het onderhavige geschil wijkt het college af van deze eerdere oordelen.
57. Tot aan het indienen van het onderhavige geschil door XXX heeft KPN het college onjuist voorgelicht over de problematiek van optisch koppelen. Zij heeft doen voorkomen dat de gevolgen van optisch koppelen zeer grote consequenties kan hebben die onaanvaardbaar voor KPN zijn. KPN heeft bijvoorbeeld nog in haar verweerschrift in onderhavige procedure gesteld: “Het risico op dergelijke storingen moge relatief gering zijn, maar de schade die zich voor kan doen als een dergelijke storing zich voordoet is enorm ”. In het nadere onderzoek, uitgevoerd door het college met hulp van externe deskundigen, blijkt dat deze storingen zich regelmatig
voordoen en worden veroorzaakt door het netwerk van KPN zelf. Tijdens onde rhavige procedure is vast komen te staan dat dit het grootste probleem is wat zich bij optisch koppelen kan voordoen en tevens dat KPN met deze problemen kan omgaan.
58. Indien het college van deze feiten op de hoogte was geweest, zou hij reeds bij het ILL dec ember 2002 oordeel hiermee rekening hebben gehouden. Het college is aldus van oordeel dat de in randnummer 55 genoemde tarieven gelden vanaf het moment van invoering van ILL, zijnde 1 oktober 2002.
6.4.9 Beoordeling redelijkheid van verzoek MCI tot optisch koppelen
59. XXX heeft verzocht om optisch te kunnen koppelen. Bovenstaande overwegingen van het college leiden vooralsnog niet tot de verplichte levering van KPN van een dergelijke optische koppeling. De vraag die dan overblijft voor het college is of KPN een optische koppeling dient te leveren en in hoeverre dit leidt tot een adequatere en efficiëntere invulling van de interconnectie.
60. KPN heeft aangegeven een alternatieve wijze van filteren, met behoud van optisch koppelen, te onderzoeken, zoals aangegeven in figuur 3.
61. De efficiëntie-voordelen van een dergelijke oplossing ten opzichte van de huidige wijze van interconnectie bestaan eruit dat er aanzienlijk minder apparatuur noodzakelijk is, zowel bij KPN als bij MCI. Naast directe kost enbesparingen op apparatuur leidt het optische koppelen ook tot een aanzienlijke besparing van het gebruik van aparte collocatie -faciliteiten. Er dient slechts éénmaal een firewall-modem te worden geplaatst voor alle subrate -verbindingen van MCI, in plaats van één firewall-modem voor elke verbinding (zoals nu het geval is voor elektrisch koppelen). Dit leidt tot aanzienlijke efficiëntie -voordelen ten aanzien van de installatiewerkzaamheden van deze firewall -modems.
62. KPN heeft in haar verweer aangegeven binnen ongeveer 3 maanden een evaluatie van apparatuur en de impact op de beheer- en leverprocessen van ILL voor het optisch koppelen te hebben afgerond. Zonder een dergelijke evaluatie/impact is het voor het college niet mogelijk de (on)redelijkheid van het verzoek van MCI om een optische koppeling te beoordelen, als ook
de beoordeling van de efficiëntie hiervan. Vooralsnog lijkt de door KPN onderzochte alternatieve wijze van optisch koppelen aanzienlijk efficiënter dan de huidige elektrische koppeling.
63. KPN dient derhalve het college binnen 3 maanden na dagtekening van onderhavig besluit een product- en tariefvoorstel voor optisch koppelen ter beoordeling aan het college te doen toekomen.
64. Ten overvloede wenst het college op te merken dat het KPN en MCI vrij st aat om verder te onderhandelen en tussentijds afspraken te maken over de invulling van de optische koppeling.
6.4.10 Verzoek om verrekening inclusief wettelijke rente
65. XXX verzoekt het college te oordelen dat KPN de in het verleden te veel betaalde kosten voor de elektrische koppeling terugbetaalt met daarbij een opslag voor wettelijke rente.
66. Het college is van oordeel dat, nu hij heeft geoordeeld dat MCI het door het college vastgestelde tijdelijke tarief per 1 oktober 2002 dient te betalen, er voor MCI geen rech tsgrond was tot betaling van een hoger bedrag dan het thans door het college vastgestelde kostengeoriënteerd tijdelijk tarief. Hieruit vloeit voort dat KPN aan MCI het verschil van het door MCI vanaf 1 oktober 2002 tot heden betaalde bedrag en het door het college vastgestelde kostengeoriënteerd tijdelijke tarief dient terug te betalen. Het tot op heden gefactureerde bedrag door KPN voldoet immers niet aan de eis van kostenoriëntatie.
67. Het college zal zich echter niet uitspreken over de (terugbetaling met) wettelijke rente, aangezien deze wettelijke rente geen onderdeel vormt van de voorwaarde van interconnectie.
6.5 Conclusie
68. De eenmalige en periodieke tarieven voor de ILL-diensten worden tijdelijk gesteld op hetgeen vermeld in is tabel 2. Deze tarieven gelde n vanaf 1 oktober 2002.
69. KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van onderhavig besluit een tariefvoorstel aan het college te doen toekomen voor de ILL -diensten vermeld in tabel 2.
70. KPN dient binnen 3 maanden na dagtekening van onderhavig besluit een product - en tariefvoorstel voor optisch koppelen met firewall -functie ter beoordeling aan het college te doen toekomen.
71. Het verzoek van XXX dat KPN per direct optisch koppelen aanbiedt wijst het college af.
Dienst | Tijdelijk tarief | |
ILL tarief element | Eenmalig | Maandelijks |
KPN ILL 1984 kbps inter-electrical optical switch service | € 27 | € 124 |
KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service | € 29 | € 355 |
Plaatsen ILL kast | € 170 | - |
48V NoBreak | € 750 | - |
Voedingskabel | € 20 | - |
Alarmen- en veiligheidpaneel | € 100 | - |
Footprint | € 807 | € 7 |
Tabel 2: Voorlopige tarieven voor subrate-verbindingen
7 Eenmalige collocatiekosten ILL
7.1 Inleiding
72. Collocatie voor ILL bestaat uit het door KPN leveren van ruimte en technische faciliteiten voor het plaatsen en laten functioneren van apparatuur ten einde de afname van ILL diensten mogelijk te maken. XXX neemt ten behoeve van de afname van ILL diensten collocatie faciliteiten af van KPN.
73. XXX verzoekt het college de door KPN gehanteerde tarieven van een aantal collocatiefaciliteiten op kosten te beoordelen. Deze faciliteiten betreffen: “basisvoorziening colloca tie”, “plaatsen ILL kast”, “HDPE buis”, “48 V No Break voorziening”, “48V voedingskabels”, “alarm veiligheden paneel” en “Technische begeleidings - en consultancykosten”.
7.2 Standpunten van MCI
74. MCI stelt dat de door KPN gehanteerde tarieven voor collocatiefac iliteiten ILL intransparant en niet kostengeoriënteerd zijn.
75. Samenvattend verzoekt MCI het college om regels vast te stellen:
a) dat KPN nader door het college vast te stellen eenmalige kostengeoriënteerde tarieven voor collocatie ILL moet hanteren; en
b) dat KPN het door MCI in het verleden teveel betaalde aan XXX moet terugbetalen, met inbegrip van een opslag voor de wettelijke rente.
7.3 Standpunten van KPN
76. Collocatie is volgens KPN geen essentiële randvoorwaarde aangezien KPN een alternatief aanbiedt in de vorm van interconnectie op de locatie van de aanbieder. Collocatie is derhalve geen essentiële randvoorwaarde voor het aanbieden van ILL omdat er een alternatief bestaat.
77. KPN stelt desgevraagd dat de onderliggende kosten va n een ILL kast [€ ] bedragen. De onderliggende kosten van 15 meter HDPE buis bedragen [ € ], oftewel [ € ] per meter. De onderliggende kosten van de 48 V voedingskabel bedragen [ € ]. De onderliggende kosten van het alarm veilighedenpaneel bedragen [€ ].
7.4 Overwegingen
7.4.1 Collocatie t.b.v. ILL is gereguleerd
78. Het college is van oordeel dat collocatie onderdeel 21 uitmaakt van de plicht tot interoperabiliteit en dat daardoor collocatie krachtens artikel 6.6, eerste lid, van de Tw kostengeoriënte erd geleverd dient te worden. Het college komt tot dit oordeel door een nadere beschouwing van de reikwijdte van het begrip “interconnectie”.
79. Met betrekking tot de reikwijdte van het begrip “interconnectie” merkt het college het volgende op. In randnummer 12 is aangegeven dat het begrip “interconnectie” niet in de Tw is gedefiniëerd. Een en ander duidt naar de mening van het college niet op een beperkte uitleg van de reikwijdte van het begrip “interconnectie”, temeer daar de art ikelen 6.1 lid 1 en lid 2 het doel formuleren wat met interconnectie dient te worden bereikt, namelijk dat de op de te koppelen telecommunicatienetwerken aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren22.
80. Voorts stelt het college zich op het standpunt dat bij de vraag wat interconnectie is belangrijke betekenis toekomt aan de Interconnectierichtlijn en daarop gebaseerde documenten, hetgeen ook wordt bevestigd door de uitspraak van de President van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, zoals is beschreven in randnummer 12. De doelstelling van de Interconnectierichtlijn is het harmoniseren van de voorwaarden voor open en efficiënte interconnectie van en toegang tot openbare telecommunicatienetwerken en algemeen beschikbare telecommunicatiediensten. Zoals in randnummer 13 is aangegeven dienen de lidstaten collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten te bevorderen. Overeenkomsten betreffende collocatie en gedeeld gebruik van facilitei ten dienen normaliter te worden bereikt door middel van commerciële en technische overeenkomsten tussen de betrokken partijen.
81. In randnummer 9 is reeds vermeld dat in overweging 12 van de Interconnectierichtlijn 97/33/EG is beschreven dat de invulling van adequate interconnectie inhoudt dat de aanbieder die interconnectie wenst, vrij is het interconnectiepunt te kiezen. In casu is het dus MCI die mag bepalen welk interconnectiepunt zij wenst te gebruiken. Het argument van KPN da t collocatie niet noodzakelijk is omdat KPN ook een dienst aanbiedt waarbij interconnectie in de centrale van de aanbieder plaatsvindt is daardoor niet relevant. Het college is aldus van oordeel dat een efficiënte interconnectie inhoudt dat een aanbieder h et recht heeft om met zo weinig mogelijk additionele diensten een interconnecterende huurlijn af te nemen, ongeacht of KPN hiervoor een alternatief biedt.
82. Aangezien collocatie onderdeel vormt van interconnectie, dient KPN collocatie ten behoeve van ILL krachtens artikel 6.6, eerste lid, van de Tw transparant en kostengeoriënteerd aan te bieden.
21 Het college heeft dit standpunt reeds op 6 juni 2001 in een last onder dwangsom, met referentie OPTA/IBT/2001/201294, aan KPN uiteengezet.
22 Vergelijk Kamerstukken II, 1996 -1997, 25 533, nr. 3, pagina 95.
7.4.2 Verzoeken van MCI in verhouding tot jaarlijkse EDC beoordeling
83. Het college heeft in het EDC-VI collocatie besluit het kostentoerekeningssysteem met betrekking tot collocatiediensten, waaronder een groot aantal collocatiefaciliteiten ten behoeve van ILL, beoordeeld. Het college heeft zijn goedkeuring aan het kostentoerekeningssysteem van KPN onthouden. Wat betreft de collocatiediensten voor ILL heeft het college in het EDC-VI collocatie besluit berekend wat de tarieven zouden zijn indien KPN een kostentoerekeningssysteem zou hebben ingediend dat het college goed had kunnen keuren.
84. Een aantal tarieven voor collocatiefaciliteiten, die MCI in het kader van dit geschil t er discussie stelt zijn reeds in het EDC -VI collocatie besluit beoordeeld23. Deze faciliteiten betreffen: de footprint, coax bekabeling en 48 V voorziening no-break. In het kader van dit geschil zal het college deze faciliteiten niet opnieuw beoordelen. De tarieven zoals in het EDC-VI collocatiebesluit zijn opgenomen gelden immers ook voor MCI.
7.4.3 Beoordeling tarieven van overige (nog niet beoordeelde) collocatiefaciliteiten
85. Daarnaast verzoekt MCI de beoordeling van de navolgende collocatiefaciliteiten welke ge en onderdeel uitmaken van het EDC collocatiebesluit:
86. Basisvoorziening.
KPN brengt MCI apart een bedrag voor de basisvoorziening in rekening. Dit is niet correct. In het EDC-VI collocatie besluit is beschreven dat de kosten voor de basisvoorziening zijn ve rwerkt in het tarief van de footprint.
87. HDPE buis.
KPN legt een HDPE buis aan om de backhaul 24 van MCI mogelijk te maken. Zij brengt hiervoor € per meter aan MCI in rekening. Deze HDPE buis maakt geen onderdeel uit van de ILL
collocatie footprint. In het BabyXL besluit op bezwaar van 11 februari 2002 25, is de kostprijs, inclusief aanleg, voor een HDPE buis met dezelfde functie, inclusief 15 % opslag voor onvoorzien, op € 7,49 per meter gesteld. Het college ziet geen reden dat het tarief in de afgelopen anderhalf jaar noemenswaardig is gewijzigd. Het tarief van 15 meter buis is derhalve
€ 106. Het college stelt het tarief van een HDPE buis ten aanzien van collocatie ILL vast op € 7,49 per meter.
88. 48 V voedingskabel.
De 48 V voedingskabel is de kabel die het 48 volt voedingspunt (meestal gemonteerd op de muur) verbindt met de ILL-kast. Deze kabel ligt volledig in de collocatieruimte. KPN heeft aangegeven dat MCI deze kabel zelf had mogen aanleggen. Aangezien deze kabel apparatuur van KPN zelf voedt, lijkt het niet wenselijk dat MCI deze kabel aanlegt. Het college b esluit in dit specifieke geschil een tijdelijk tarief van € 168 vast te stellen, zijnde het huidige tarief van KPN.
23 Ten tijde van het indienen van het geschil door XXX bij het college was het EDC besluit met betrekking tot collocatie nog niet gepubliceerd.
24 Backhaul bestaat uit een glasverbinding tussen de CP en een andere MCI locatie.
25 OPTA/JZ/2002/2200392
KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van het besluit een tariefvoorstel te doen toekomen voor ’48 V voedingskabel’. Dit tariefsvoorstel dient gebaseerd te zijn op de EDC-beginselen.
89. Technische begeleidings- en consultancykosten.
Technische begeleidings - en consultancykosten vormen onderdeel van het basistarief voor een footprint. KPN heeft niet aannemelijk kunnen maken waarom bij de ILL co llocatie extra consultancy kosten noodzakelijk zijn. Het argument dat KPN aanvoert is dat door een snelle invoering extra begeleiding noodzakelijk was. Het college acht dit niet aannemelijk omdat KPN deze collocatiefaciliteiten immers juist in projectverba nd aanlegt. Het college besluit derhalve dat KPN inzake collocatie ILL derhalve MCI geen aparte technische begeleidings - en consultancykosten in rekening mag brengen.
90. Plaatsen ILL kast.
KPN heeft aangegeven dat het tarief dat KPN in rekening brengt voor h et plaatsen van de ILL kast niet definitief is vastgesteld. KPN heeft aangegeven dat de onderliggende kosten € bedraagt. Het college besluit in dit specifieke geschil een tijdelijk tarief van € 1.420 vast te stellen, zijnde het gemiddelde tussen de summiere kostenonderbouwingen van KPN en van MCI. KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van het besluit een tariefvoorstel te doen toekomen voor ‘plaatsen ILL kast’. Dit tariefsvoorstel dient gebaseerd te zijn op de EDC -beginselen.
91. Alarm veiligheden paneel.
Het alarm veiligheden paneel is een verdeler van de elektrische voeding in de ILL-kast, ten aanzien van het voeden van ILL apparatuur van KPN. Dit is gebaseerd op (interne) voorschriften binnen KPN. Deze wijze van voeden is gebruikelijk voor alle huurlijnen -apparatuur van KPN. Het college besluit in dit specifieke geschil een tijde lijk tarief van € 837 vast te stellen, zijnde het huidige tarief van KPN. KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van het besluit een tariefvoorstel te doen toekomen voor ‘alarm veiligheden paneel’. Dit tariefsvoorstel dient gebaseerd te zijn op de EDC-beginselen. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat KPN heeft aangeven dat MCI gebruik mag maken van de stroomvoorziening in de ILL -kast, indien hier nog voldoende stroom aanwezig is.
7.4.4 Terugbetaling met opslag voor wettelijke rente
92. In onderhavig geschilbesluit heeft het college de tarieven voor collocatie vastgesteld die dienen te gelden voor MCI ten behoeve van de ILL dienstverlening.
93. Zoals reeds is aangegeven, dient KPN collocatie ten behoeve van ILL op basis van kostenoriëntatie aan te rekenen. Deze verplich ting rust op KPN onafhankelijk of het college de tarieven heeft beoordeeld. Het college is van oordeel dat deze tarieven derhalve gelden vanaf de introductie van ILL op 1 oktober 2002.
94. XXX verzoekt het college te oordelen dat KPN het in het verleden te vee l betaalde terugbetaald met opslag voor wettelijke rente. Het college verwijst voor zijn overwegingen naar randnummer 66.
7.5 Conclusie
95. Het tarief van een “HDPE buis ten aanzien van collocatie ILL“ bedraagt € 7,49 per meter. Dit tarief geldt vanaf 1 oktober 2002.
96. KPN dient “Basisvoorziening” en “Technische begeleidings - en consultancykosten“ niet apart in rekening te brengen. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
97. Voor de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarm veiligheden paneel“ gelden tijdelijke tarieven van respectievelijk € 1420, € 168 en € 837. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
98. KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarm veiligheden paneel“ een tariefvoorstel bij het college in te dienen. De daaruit volgende tarieven gelden vanaf 1 oktober 2002.
99. De verzoeken inzake de “basisvoorziening“, “footprint“, “coax bekabeling“, “48 V voorziening no- break“ en de “terugbetaling met wettelijk rente“ wijst het college af.
8 Migratie van klantbestanden
8.1 Inleiding
100. In de periode voorafgaand aan de mogelijkheid tot het afnemen van ILL heeft MCI slechts retail huurlijnen van KPN kunnen afnemen om eindgebruikers aan te sluiten op het netwerk van MCI (hierna: retail huurlijnen t.b.v. interconnectie). Na de introductie van ILL heeft KPN het mogelijk gemaakt om deze retail huurlijnen t.b.v. interconnectie op projectbasis over te zetten naar ILL verbindingen. KPN heeft deze mogelijkheid tijdelijk tot 1 augustus 2003 onderdeel laten vormen van het referentie-aanbod ILL.
101. XXX heeft 32 huurlijnen die niet voor 1 augustus 2003 aangemeld waren om gemigreerd te worden. MCI wil dat deze verbindingen al snog worden gemigreerd. Daarnaast wil XXX ook de mogelijkheid krijgen tot eindgebruiker -migraties.
102. Het geschilpunt migratie van klantbestanden bestaat uit de volgende twee situaties:
a) De migratie van retail huurlijnen t.b.v. interconnectie, waarbij MCI vo or beide overeenkomsten de contractspartij is; en
b) De ‘migratie’ van een huurlijn van een eindgebruiker van KPN naar een huurlijn van MCI (hierna: eindgebruiker-migratie), waarbij de huurlijnen -infrastructuur van KPN naar de eindgebruiker gedeeltelijk herge bruikt kan worden voor het leveren van ILL aan MCI.
8.2 Standpunten van MCI
103. Het bestaande aanbod (na 1 augustus 2003) heeft als consequentie dat een migratie minimaal de kosten van een nieuwe ILL aanleg en een nieuwe één-jarige overeenkomst met zich mee brengt.
104. Samenvattend verzoekt MCI het college om regels vast te stellen;
a) dat KPN met onmiddellijke ingang, in het kader van ILL, de migratie van KPN huurlijnen (retail huurlijnen, MCTN en MCTN+ 26) van klanten van afnemers van ILL naar (“regional collocated”) ILL moet aanbieden; en
b) dit, op grond van non -discriminatie, tegen condities en tarieven die ten minste gelijk zijn aan de condities en tarieven die KPN zelf hanteert in het kader van haar huurlijnen dienstverlening, zijnde een tarief van maximaal € 145 per verbinding.
8.3 Standpunten van KPN
105. KPN stelt dat discriminatie niet van toepassing is op de vergelijking tussen retail diensten en wholesale diensten. KPN dient krachtens artikel 6.5 Tw verschillende aanbieders in gelijke
26 MCTN en MCTN+ zijn productnamen van KPN voor huurlijnen.
gevallen interconnectie tegen gelijke voorwaarden te beiden. Er is volgens KPN geen sprake van gelijke gevallen. Daarnaast is er een commercieel (contractueel) verschil tussen de migratie van een gebruiker binnen KPN of de migratie van een KPN gebruiker naar een andere aanbieder.
106. Aanbieders hebben een jaar de tijd gehad om de bestaande installed base te migreren naar ILL. KPN ziet niet in waarom zij gehouden is voor nieuwe klanten dezelfde overgangsvoorwaarden toe te passen.
8.4 Overwegingen
8.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. migrat ie
107. Migratie van retail huurlijnen naar ILL betreft de wijze waarop een wijziging in de wijze van interconnectie met MCI tot stand wordt gebracht. XXX heeft gesteld dat zij geen overeenstemming met KPN omtrent dit onderwerp heeft kunnen bereiken. Het colleg e is, op grond van artikel 6.3, tweede lid, Tw bevoegd om regels te stellen met betrekking tot de migratie van retail huurlijnen naar ILL, zoals verder uitgewerkt in randnummers 4 tot en met 9. Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet.
8.4.2 Migratie van retail huurlijnen t.b.v. interconnectie naar interconnectie op basis van ILL
108. ILL dient, zoals beschreven in randnummer 9, op efficiënte en adequate wijze aangeboden te worden. Indien MCI wenst over te stappen van een interconnectie op basis van een (retail) huurlijn naar een ILL verbinding dient KPN deze migratie op de meest efficiënte wijze te faciliteren.
109. Zoals beschreven in paragraaf 6.4 van het ILL oordeel van 26 april 2002, is het college van oordeel dat het aanbieders vrij staat te migreren van retail aansluitingen naar ILL. KPN heeft deze migratiedienst op 1 oktober 2002 aangeboden. KPN heeft in de voorwaarden van het aanbod gesteld dat deze migratiedienst slec hts tot 1 augustus 2003 beschikbaar was.
110. Het college ziet niet in waarom een bepaalde tijdsperiode als redelijk moet worden beschouwd. Het college is van oordeel dat de migratie van lijnen niet gelimiteerd dient te zijn aan een bepaalde tijdsperiode, indi en dit de efficiëntste wijze van leveren is. Het college is daarom van oordeel dat KPN deze migratie ten alle tijden mogelijk dient te maken.
111. Het college heeft het tarief voor een dergelijke migratie in het EDC -VI ILL besluit op kosten beoordeeld. Deze tarieven dienen te gelden voor de migratie van interconnectie op basis van huurlijnen naar een interconnectie op basis van ILL. Het college is van oordeel dat KPN de migratie op deze meer efficiënte wijze dient uit te voeren. Het opheffen van een verbinding e n vervolgens weer opnieuw aanleggen is naar oordeel van het college niet efficiënt. KPN mag de kosten voor een dergelijk inefficiënt proces dan ook niet in rekening brengen bij MCI.
8.4.3 Migratie van retail huurlijnen naar ILL
112. In tegenstelling tot het migratie -aanbod ten aanzien van het migreren van retail huurlijnen
t.b.v. interconnectie naar interconnectie op basis van ILL, waarbij de lopende contractstermijn van de eindgebruikersdienst in ILL wordt gecontinueerd is het college van oordeel dat een dergelijke voorwaarde niet geldt voor een eindgebruiker-migratie. Er is daarvoor geen wettelijke verplichting. De retail verbinding werd en wordt namelijk niet voor interconnectie gebruikt, maar als retail-dienst.
113. De volgende stappen onderscheidt het college bij bov enstaande situatie:
a) Een eindgebruiker, die een huurlijn afneemt van KPN hevelt het contract (inclusief de daaraan gekoppelde rechten en verplichtingen) over aan MCI (contractsovername); daarnaast sluit de eindgebruiker een overeenkomst met MCI voor de leve ring van een huurlijn van MCI;
b) MCI zegt het retail -huurlijnen contract met KPN op, met inachtneming van de daarvoor geldende voorwaarden en tarieven, en verzoekt KPN tegelijkertijd de levering van een interconnecterende huurlijn naar de locatie van de kla nt;
c) KPN behandelt deze aanvraag gecombineerd (ophef retail en aanleg ILL) en realiseert de betreffende aanvraag als zijnde een migratie zoals omschreven in het aanbod ILL.
114. Naar het oordeel van het college leidt het realiseren van aparte ophef en aanleg, z oals KPN voorstaat, tot een groot aantal onnodige activiteiten in het huurlijnen -netwerk van KPN, en daarmee tot een inefficiënte en niet adequate realisatie van interconnectie. Daarenboven bestaat er voor dit specifieke geval (zie randnummer 111) een migratiedienst in het aanbod ILL en zijn de tarieven voor deze migratiedienst door het college op kosten beoordeeld.
115. Tenslotte is met bovenstaande migratiewijze het belang van de eindgebruiker gediend. Het wordt namelijk met behulp van deze werkwijze mogelijk voor een eindgebruiker om met minimale onderbrekingen van de dienstverlening eenvoudig over te stappen van KPN naar een andere aanbieder van huurlijnen.
116. Het college is aldus van oordeel dat KPN de eindgebruiker -migratie dient aan te bieden tegen de tarieven die gelden voor de migratie van retail huurlijnen t.b.v. interconnectie.
8.4.4 Migratietarief
117. MCI verzoekt het college vast te stellen dat het migratietarief niet op kosten is gebaseerd en maximaal € 145 dient te bedragen. Het argument van XXX dat het wholesale tarief op basis van non-discriminatie niet hoger kan zijn dan het retail tarief van KPN, kan niet door het college gevolgd worden. Het staat KPN immers vrij om de kosten te verwerken in haar eindgebruiker huurlijnen aanbod in plaats van deze kosten, zoals wel het geval is bij interconnectie -tarieven, één-op-één door te vertalen naar uitgesplitste tarieven voor de afnemer.
118. Het college heeft de migratiekosten reeds beoordeeld in zijn EDC -VI ILL besluit. Derhalve wijst zij het verzoek van XXX om het tarief vast te stellen op maximaal € 145 af.
8.5 Conclusie
119. KPN dient de mogelijkheid tot het migreren van retail -huurlijnen van MCI naar ILL en de daarbij behorende voorwaarden en tarieven te blijven bieden aan MCI, zoals deze golden voor 1 augustus 2003 in het referentie aanbod ILL. KPN dient hiervoor in het EDC -VI ILL besluit vermelde migratietarieven te hanteren.
120. De specifieke voorwaarden ten aanzien van het opheffen van de retailverbinding (zijnde overname retail contractsduur in ILL, geen afkoopsom retailhuurlijn) gelden slechts voor die retail-verbindingen die MCI gebruikt(e) voor de huurlijnen -interconnectie met het netwerk van KPN en niet voor de migratie van klanten.
121. Het verzoek van XXX inzake een maximaal tarief van € 145 vast te stellen, wijst het college af.
9 Het beëindigingtarief voor ILL
9.1 Inleiding
122. Het beëindigingtarief van ILL betreft de ophef, zowel fysiek als administratief, van een bestaande ILL verbinding. Het tarief hiervoor is beoordeeld in het EDC -VI ILL besluit. MCI is van mening dat dit tarief aangepast dient te worden.
9.2 Standpunten van MCI
123. MCI is van mening dat het tarief dat gehanteerd wordt voor het beëindigen van een ILL verbinding niet kostengeoriënte erd is en niet overeenkomt met de daadwerkelijke werkzaamheden.
124. Daarenboven meent MCI dat een dergelijk beëindigingtarief niet mag worden gehanteerd voor verbindingen die vanuit het retail domein zijn gemigreerd. Dit is, aldus MCI, niet in lijn met het beginsel van kostenoriëntatie.
125. Samenvattend verzoekt MCI het college om regels vast te stellen
a) dat het tarief voor beëindiging van een ILL verbinding wordt vastgesteld op een nader door het college vast te stellen kostengeoriënteerd niveau; en
b) dat het KPN niet is toegestaan om voor een ILL-verbinding die vanuit het KPN huurlijnen domein is gemigreerd een beëindigingtarief te vragen.
9.3 Standpunten van KPN
126. KPN stelt dat het beëindigingtarief kostengeoriënteerd is, aangezien deze op basis van EDC is berekend en door OPTA is goedgekeurd. Daarnaast stelt KPN dat de vergelijking tussen de retail huurlijnen en ILL niet op gaat omdat voor retail huurlijnen een andere wijze van beoordelen van kostenoriëntatie geldt.
9.4 Overwegingen
9.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. beëindigingtarief
127. Het beëindigingtarief van een ILL verbinding betreft de voorwaarden waarop interconnectie tot stand wordt gebracht. XXX heeft gesteld dat zij geen overeenstemming met KPN omtrent dit onderwerp heeft kunnen bereiken. Het college is, verwijzend naar randnummers 4 tot en met 9, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot het ILL beëindigingtarief. Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet.
9.4.2 Hoogte van het beëindigingtarief
128. Het beëindigingtarief is reeds door het college beoordeeld op kostenoriëntatie in het EDC -VI ILL besluit. Daarnaast zijn de retail tarieven ook reeds door het college beoordeeld 27. Het college heeft derhalve het beëindigingtarief van ILL en de tariev en van huurlijnen op kosten beoordeeld. Aan de verplichting tot het hanteren van kostengeoriënteerde tarieven voor ILL (op basis van artikel 6.6 Tw) en de verplichting tot het hanteren van kostengeoriënteerd tarieven voor huurlijnen (artikel 16 van het Bes luit ONP Huurlijnen en telefonie, 10 november 1998) heeft KPN dan ook in dit verband voldaan.
129. Het argument van MCI dat de kosten van beëindiging, voor verbindingen die vanuit het retail domein zijn gemigreerd, reeds zijn voldaan in het retail tarief, impl iceert dat MCI de wijze van kostenoriëntatie voor retail huurlijnen hetzelfde benadert als de wijze van kostenoriëntatie voor wholesale huurlijnen. Dit is echter onjuist. Bij retail huurlijnen wordt immers een andere invulling gegeven aan de wijze van kost enoriëntatie, waardoor een dergelijke vergelijking niet mogelijk is.
9.5 Conclusie
130. Het college wijst het verzoek van XXX inzake het beëindigingtarief af.
27 Besluit van 28 maart 2003, OPTA/EGM/2003/201269
10 Service levels en boeteclausules
10.1 Inleiding
131. KPN levert zowel huurlijnen aan eindgebruikers als ook ILL a an andere aanbieders, waaronder MCI. KPN hanteert voor de levering van huurlijnen aan eindgebruikers kortere norm -levertijden dan voor de levering van ILL aan bijvoorbeeld MCI. Daarnaast hanteert KPN voor het leveren van retail huurlijnen boeteclausules. B ij overschrijding van de norm-levertijd keert KPN een bepaald percentage van de maandelijkse vergoeding uit aan de eindgebruiker. KPN hanteert geen boeteclausule voor het leveren van ILL verbindingen. XXX verzoekt het college het verschil in norm-levertijden en boeteclausules op te heffen.
10.2 Standpunten van MCI
132. XXX meent dat niet alle in het ILL april 2002 oordeel genoemde service levels door KPN zijn ingevoerd. Daarenboven stelt MCI dat KPN in de retaildienstverlening van huurlijnen betere service levels, inclusief boeteregelingen, afgeeft ten aanzien levering.
133. MCI is van mening dat op grond van de non -discriminatieverplichting KPN minimaal dezelfde service-levels en boeteclausules, zoals deze gelden voor retail huurlijnen, aan dient te bieden ten aanzien van ILL.
134. MCI verzoekt het college om regels vast te stellen, zodanig dat KPN in het kader van ILL tenminste dezelfde kwaliteitsgaranties en boeteclausules voor ordening en levering moet aanbieden als de kwaliteitsgaranties en boeteclausules die KPN aanbiedt i n het kader van haar retail-huurlijnen dienstverlening.
10.3 Standpunten van KPN
135. KPN stelt dat discriminatie niet van toepassing is op de vergelijking tussen retail diensten en wholesale diensten. KPN dient krachtens artikel 6.5 Tw slechts verschillende aanbied ers in gelijke gevallen interconnectie tegen gelijke voorwaarden te bieden.
136. KPN stelt dat er feitelijk geen verschil is tussen de norm -levertijden bij retail huurlijnen en ILL. Bij de levertijdengarantieregeling van huurlijnen wordt als startmoment van de norm-levertijd het moment gerekend van de orderbevestiging. Deze bevestiging wordt in 90% van de gevallen uiterlijk 10 dagen na de ontvangst van de aanvraag verstuurd. De boeteregeling gaat in bij een overschrijding van de norm-levertijd van 5 dagen. Effectief heeft de contractant dan recht op een boeteregeling na 25 dagen. Bij ILL zijn de doorlooptijden opgebouwd uit een orderbevestiging van 3 dagen en een levertijd van 22 dagen.
10.4 Overwegingen
10.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. Service Levels en boeteclausules
137. Service levels en boeteclausules voor de levering van ILL betreffen de voorwaarden waarop, en in het bijzonder hoe adequaat, interconnectie tot stand wordt gebracht. XXX heeft gesteld dat zij hierover geen overeenstemming met KPN heeft kunnen bereiken. Het college is, verwijzend naar randnummers 4 tot en met 9, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot de service levels en boeteclausules. Partijen betwisten de bevoegdheid van he t college niet.
10.4.2 Doorlooptijden
138. KPN hanteert verschillende kwaliteitsniveaus (Service Levels) voor de norm -levertijd voor de retail huurlijnen en de ILL dienst.
a) Bij retail huurlijnen verstuurt KPN in 90% van de gevallen uiterlijk 10 werkdagen na de ontvangst van de order een orderbevestiging28. Daarna hanteert KPN voor 64 en 128 kbps retail huurlijnen een normlevertijd van 10 werkdagen en voor de huurlijnen met een bandbreedte tussen 256 en 2048 kbps een normlevertijd van 15 dagen. De eindgebruiker heeft recht op een boeteregeling indien KPN deze normlevertijd met 5 werkdagen overschrijdt.
b) Voor ILL verbindingen geldt een orderbevestigingtijd van 3 dagen 29. De normlevertijd daarna bedraagt 22 werkdagen, voor alle verbindingen tussen 64 en 2048 kbps. Voor ILL h anteert KPN geen boeteregeling.
139. Tabel 2 somt deze gegevens op. Hieruit blijkt dat, in tegenstelling tot wat KPN beweert, retail huurlijnen en ILL niet dezelfde leveringsvoorwaarden kennen.
Dienst | Retail | ILL | |
64 en 128 kbps | Normlevertijd | 20 werkdagen | 25 werkdagen |
Aanspraak op boete | na 25 werkdagen | Niet beschikbaar | |
256 t/m 2048 kbps | Normlevertijd | 25 werkdagen | 25 werkdagen |
Aanspraak op boete | na 30 werkdagen | Niet beschikbaar |
Tabel 2: Verschil in norm- levertijden en boeteclausules tussen retail huurlijnen en ILL.
140. In het ILL oordeel van 26 april 2002 is onder randnummer 167 vermeld: “ Indien de in hoofdstuk 8 vastgestelde norm voor de levertijd (Delivery Time ) van ILL’s met “ >15 en < 26 werkdagen” wordt overschreden, 50% van het maandelijkse tarief van de gehele bestelde ILL als boete aan
28 Dienstbeschrijving DigiStream, juni 2003
29 Reference offer for interconnecting leased lines, annex 6, parameter schedule, version 1.0, october 1st 2002
de afnemer dient te worden uitgekeerd. Indien de levertijd van ILL’s de norm met “ > 25 werkdagen” overschrijdt, 100% van het maandelijkse tarief van de gehele bestelde ILL als boete aan de afnemer dient te worden uitgekeerd. In dit oordeel is geen uitspraak gedaan over doorlooptijden.” Onder randnummer 168 van bovengenoemd oordeel is vermeld: “ Het college is van oordeel dat de in de voorgaande alinea genoemde boeteclausule zeer beperkt is. Veel marktpartijen hebben in hun reactie op de consultatie aangegeven dat het college effectieve boeteclausules dient vast te stellen. De in de voorgaande paragraaf genoemde boeteclausule is naar het oordeel van het college niet effectief in de zin dat het KPN een doeltreffende prikk el geeft om zich aan de normen te houden. Echter, het college wil KPN op dit moment nog geen verder gaande boeteclausules voor het overschrijden van de levertijdnormen opleggen. Wel wil het college de levertijden van ILL’s monitoren. Het college zal daarop in de volgende paragraaf terugkomen. Indien blijkt dat KPN de normen structureel niet haalt, kan het college op dat moment overwegen om KPN alsnog een verder gaande boeteclausule op te leggen.”
141. Zoals in voorgaande randnummer is vermeld, heeft het college de mogelijkheid open gehouden om de in het oordeel genoemde normtijden aan te passen indien de situatie dat vereist. Door KPN is voor de retail huurlijnen in een later stadium de levertijdgarantieregeling ingevoerd. Dit is een verandering van omstandighede n.
142. In het ILL oordeel van 26 april 2002 is onder randnummer 154 vermeld dat “ Voor de levering van ILL’s worden in beginsel dezelfde netwerkbouwstenen gebruikt, als KPN in zijn retail - huurlijnenaanbod gebruikt. ”
143. Het college constateert dat KPN in staat is retail huurlijnen adequater te leveren dan ILL. Hierdoor voldoet KPN niet aan de eis van efficiënte en adequate interconnectie. Het college is derhalve van oordeel dat de ILL dienstverlening, die immers gebruikt maakt van dezelfde bouwstenen, ook in aanmerking komt voor een snellere normlevering en bijbehorende boeteclausules. Het college komt tot dit oordeel zowel op basis van haar bevoegdheid om een invulling te geven aan de voorwaarden van interconnectie als ook dat het college de taak heeft een gelijk speelveld op de markt voor huurlijnen te bevorderen.
144. De mogelijkheid voor andere aanbieders om dezelfde kwaliteitsniveaus te kunnen bieden aan eindgebruikers draagt bij aan een gelijk speelveld. ILL kan beschouwd worden als een bouwsteen voor de levering van huurlijnen aan eindgebruikers. Wanneer KPN lagere leveringsgaranties voor ILL hanteert ten aanzien van de leveringsgaranties van huurlijnen aan eindgebruikers dan onstaat het probleem dat een andere aanbieder deze leveringsgaranties (als concurrent van KPN in de eindgebruikersmarkt) niet kan aanbieden. Levertijden en levertijdgaranties zijn belangrijke commerciële voorwaarden bij de levering van producten aan zakelijke eindgebruikers op de markt voor huurlijnen.
145. Concluderend is het college van oordeel dat KPN gelijke norm-levertijden dient te hanteren voor ILL als die KPN hanteert voor haar retail huurlijnen.
10.4.3 Boeteclausules
146. Wat betreft het verzoek van XXX over de hoogte van de boetes indien KPN de doorlooptijden overschrijdt overweegt het college het na volgende. Het college is van oordeel dat boetes noodzakelijk zijn om KPN aan te sporen om de doorlooptijden te halen. Zonder deze boetes zou het niet halen van de doorlooptijden immers zonder gevolg zijn en de doorlooptijden in het referentieaanbod overbodig maken. Daarnaast hanteert KPN in haar retail dienstverlening wel een boeteregeling bij het overschrijden van doorlooptijden. Het is daarom redelijk dat MCI, die een ILL afneemt van KPN, aanspraak kan maken op eenzelfde boeteregeling.
147. Zoals in randnummer 144 is onderbouwd, zijn de retail voorwaarden geschikt als invulling van de wholesale voorwaarden en wordt daarmee een gelijk speelveld op de markt voor huurlijnen bevorderd. Het college is dan ook van oordeel dat de hoogte van de boetes mimimaal gelijk dient te zijn aan de boetes bij retail huurlijnen, die zijn uitgedrukt als percentage van de maandelijkse vergoeding.
10.5 Conclusie
148. KPN dient voor de levering van ILL-verbindingen dezelfde normtijden te hanteren als die gelden voor de levering van huurlijnen aan eindgebruiker. Op basis van het huidige aanbod eindgebruikers huurlijnen houdt dit in voor ILL -verbindingen:
a) Voor 64 en 128 kbps verbinding: normlevertijd 20 werkdagen;
b) Voor 256, 512, 1984 en 2048 kbps verbindingen: normlevertijd 25 werkdagen;
c) bij a) en b) geldt als startmoment van de normlevertijd ILL de orderontvangstdatum.
149. KPN dient voor de levering van ILL-verbindingen (64 kbps – 2048kbps) een garantieregeling met de volgende boeteclausules te hanteren:
a) bij overschrijding van de normlevertijd van 6 tot en met 20 werkdagen, een restitutie van 1 maal de maandelijkse vergoeding;
b) bij overschrijding van de normlevertijd van 21 tot en met 35 werkdagen, een restitutie van 2 maal de maandelijkse vergoeding;
c) bij overschrijding van de normlevertijd van meer dan 35 werkdagen, een restitutie van 3 maal de maandelijkse vergoeding.
11 Upgrade/Migratie van 1984 kbps naar 2048 kbps verbindingen
11.1 Inleiding
150. KPN biedt als onderdeel van het aanbod ILL zowel 1984 kbps als 2048 kbps verbindingen aan. Tot voor kort werd een 2048 kbps verbinding, met een lager maandelijks tarief, tegen een
aanzienlijk (acht maal) lager kwaliteitsniveau (standaard: 99,2% beschikbaarheid) geleverd dan het kwaliteitsniveau van een 1984kbps verbinding (premiumA: 99,9%) . Op basis hiervan heeft MCI een groot aantal van deze hoogwaardige 1984 kbps verbindingen afgenomen.
151. Een dergelijke positionering (zijnde 1984 kbps premium kwaliteit met een relatief hoge prijs versus 2048 kbps standaard kwaliteit met een relatief lage p rijs) hanteerde KPN tot voor kort ook in het huurlijnen-aanbod voor eindgebruikers.
152. In september 2003, kort nadat XXX op 17 RAP 30-locaties naar ILL was gemigreerd, heeft KPN besloten het kwaliteitsniveau van de 2048 kbps te verhogen naar hetzelfde niveau al s voor 1984 kbps verbindingen, beide premiumA (99,9%). Deze wijziging heeft KPN zowel in het eindgebruikers huurlijnen aanbod als ook binnen ILL doorgevoerd.
153. Hoewel het effect van deze wijziging niet op voorhand te voorspellen is, is naar het oordeel van het college het te verwachten effect in de huurlijnen -markt dat eindgebruikers van 1984 kbps verbindingen op grote schaal zullen migreren naar 2048 kbps verbindingen. Het (wholesale) prijsverschil tussen beide verbindingen bedraagt € 417 per maand. Een migratie verdient zich dus binnen ongeveer 3 maanden terug. Het aanzienlijke prijsverschil tussen 1984 kbps en 2048 kbps (met dezelfde kwaliteitskenmerken) heeft MCI doen beslissen zoveel mogelijk ILL 1984 kbps verbindingen te migreren naar 2048 kbps verbindingen.
154. KPN levert deze migratie (ook wel capaciteits upgrade genaamd) niet als separate dienst in ILL en MCI dient deze upgrade te bewerkstelligen door een ophef van de 1984 kbps verbinding en een aanleg van de 2048 kbps verbinding te bestellen. Een dergel ijke aparte upgrade -dienst levert KPN wel aan eindgebruikers als onderdeel van haar retail huurlijnen -aanbod, tegen een eenmalig tarief van € 1365.
11.2 Standpunten van MCI
155. MCI stelt dat de mogelijkheid voor het migreren van een 1984 kbps verbindingen naar een 2048 kbps verbinding, zonder het wijzigen van de koppelvlakken bij de klant, ook mogelijk dient te zijn bij ILL, net zoals dit het geval is bij retail huurlijnen, op basis van het non - discriminatiebeginsel.
156. MCI verzoekt het college om regels vast te stelle n
30 RAP staat voor Regional Access Point. Dit is het interconnectiepunt om regionaal te interconnecteren.
a) dat KPN per onmiddellijke ingang aan MCI de mogelijkheid moet bieden om alle 1984 kbps verbindingen te upgraden naar 2048 kbps verbindingen tegen een nader door het college vast te stellen kostgeoriënteerde tarief, dat niet meer mag bedragen dan € 1365; en
b) dat een dergelijke migratie dient te geschieden zonder wijziging van het koppelvlak.
157. XXX verzoekt het college om te bepalen
a) dat voor de tijd dat een dergelijke upgrade/migratiemogelijkheid niet heeft bestaan, KPN aan MCI voor 1984 kbps verbindingen slechts tarieven in rekening mag brengen die gelijk zijn aan 2048 kbps verbindingen; en
b) dat KPN het door MCI in het verleden teveel betaalde moet restitueren, vermeerderd met een opslag voor wettelijke rente.
11.3 Standpunten van KPN
158. Zoals eerder door KPN is opgemerkt, is discriminatie niet van toepassing op de vergelijking tussen retail diensten en wholesale diensten. KPN heeft bij het sam enstellen van de tarieven voor retail diensten mogelijkheden die ze bij ILL niet heeft.
159. Voor het upgraden van 1984 kbps ILL verbindingen naar 2048 kbps verbindingen dient in 90% van de gevallen de modem op klantlocatie te worden vervangen en dus kosten te worden gemaakt.
11.4 Overwegingen
11.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. upgrade van 1984 naar 2048 kbps
160. De upgrade van 1984 naar 2048 kbps betreft de voorwaarde waarop interconnectie tot stand wordt gebracht. XXX heeft gesteld dat zij geen overeenstem ming met KPN omtrent dit onderwerp heeft kunnen bereiken. Het college is, verwijzend naar randnummers 4 tot en met 9, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot de upgrade van 1984 naar 2048 kbps . Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet.
11.4.2 Werkzaamheden bij upgrade
161. Naar het oordeel van het college wordt in de overdracht (in de collocatieruimte) van 1984 en 2048 kbps verbindingen van KPN naar MCI verschillende soorten apparatuur gebrui kt. Zo zal bijvoorbeeld de firewall-modem (ook wel NMUX genaamd) die gebruikt wordt voor 1984 kbps verbindingen dienen te worden opgeheven31. Daarnaast heeft KPN op de klantlocatie modems voor 1984 kbps verbindingen in gebruik die niet geschikt zij n voor de levering van 2048 kbps verbinding. KPN geeft aan dat in % van de gevallen deze klantmodem dient te worden vervangen. Ook heeft het college vastgesteld dat door KPN in grote gedeelten van het netwerk
31 Een firewall-modem en [netwerkelement] hebben als functie om switching of filtering uit te
voeren op de tijdsloten in een subrate -verbinding. Een (transparante) 2048 kbps verbinding kent een dergelijke switching en filtering niet. Deze apparatuur is daarom overbodig bij een 2048 kbps verbinding.
de routering van de verbinding dient te wor den aangepast. Zo zal bijvoorbeeld een routering via [netwerkelement] voor een 2048 kbps niet meer noodzakelijk zijn. Het college concludeert
dat voor een upgrade van 1984 naar 2048 kbps een groot aantal handelingen dient te worden uitgevoerd die in be ginsel overeenkomen met ophef van de 1984 kbps verbinding en aanleg van de 2048 verbinding.
162. Het college is van oordeel dat KPN aan MCI de mogelijkheid dient te bieden de 1984 kbps verbindingen te upgraden dan wel te migreren naar 2048 kbps verbindingen. H iervoor stelt het college voorlopig de tarieven vast op € 670 per migratie/upgrade per lijn. Dit is de som van het opheftarief 1984 kbps en aanlegtarief 2048 kbps en is in lijn met het EDC -VI ILL besluit.
163. Er is echter ook een overlap aan activiteiten. Voor bereidend werk kan gecombineerd worden en ook het bezoek aan de klantlocatie en de collocatieruimte dient voor zowel de ophef als de aanleg. Het college concludeert daaruit dat het kostengeoriënteerde tarief voor de upgrade lager zal zijn dan de som van het ophef- en aanlegtarief. Daarom dient KPN binnen 6 weken na dagtekening van onderhavig besluit een tariefvoorstel conform de EDC -beginselen voor de upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps, inclusief bijbehorende EDC-rapportage in te dienen bij het college.
11.4.3 2048 kbps tarief voor 1984 kbps verbindingen
164. Voorts verzoekt MCI eveneens dat KPN het 2048 kbps tarief in rekening brengt zolang KPN geen migratie aanbiedt zonder wijziging in koppelvlak. Aangezien het college heeft geoordeeld dat een dergelijke wijziging in het koppelvlak in het merendeel van de gevallen noodzakelijk is, wijst het college dit verzoek van MCI af.
11.4.4 Terugbetaling extra kosten met opslag voor wettelijke rente
165. Aangezien het college niet van oordeel is dat er in het verleden door XXX teveel is b xxxxxx, wijst hij het verzoek van XXX voor terugbetaling van het in het verleden te veel betaalde, met opslag voor wettelijke rente, af.
11.5 Conclusie
166. KPN dient een upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps uit te voeren voor een voorlopig tarief van
€ 670.
167. KPN dient binnen zes weken na dagtekening een tariefvoorstel conform de EDC -beginselen voor de upgrade bij het college in te dienen.
168. Het verzoek van MCI dat KPN het 2048 kbps tarief in rekening brengt zolang KPN geen migratie aanbiedt zonder wijziging in koppelvlak, wijst het college af.
169. Het college wijst het verzoek van XXX voor terugbetaling van door XXX in het verleden teveel betaalde, vermeerderd met een opslag voor wettelijke rente, af.
12 ILL via City Ring Access
12.1 Inleiding
170. KPN biedt een gedeelte van haar telecommunicatiediensten aan zakelijke eindgebruikers waarbij gebruik gemaakt wordt van glasvezel infrastructuur die naar eindgebruikers loopt. Deze glasvezeltoegangsmogelijkheid wordt door KPN de CityRing Premium Access (hierna: CPA) dienst genoemd. Het bevat zogenaamde ‘high bandwidth’ toegangsdiensten (155Mb, 4 x 155Mb en 16 x 155Mb). Ook ILL-verbindingen kunnen geleverd worden aan een eindgebruiker met CPA-toegang. Indien MCI een dergelijke ILL verbinding bij KPN afneemt, ook in het geval dat KPN reeds diensten over CPA aan de betreffende eindgebruiker levert, plaatst KPN in alle gevallen aparte huurlijnen-apparatuur op klantlocatie, zelfs in het geval wanneer er nog vrije capaciteit beschikbaar is op de bestaande huurlijnen-apparatuur. MCI verzoekt om gedeeld gebruik van deze bestaande apparatuur. Met huurlijnen-apparatuur wordt specifiek bedoeld: de TMX op klantlocatie (dit apparaat ontstapelt een 155 Mbps carrier in 63 x 2 Mbps carriers 32) en de NWAD (dit apparaat ontstapelt een 2 Mbps carrier in een aa ntal subrate-verbindingen).
12.2 Standpunten van MCI
171. MCI meent dat het mogelijk moet zijn om voor ILL verbindingen gebruik te maken van reeds geïnstalleerde CPA-apparatuur van klanten, indien hiervoor capaciteit beschikbaar is. Dit op basis van het non-discriminatiebeginsel.
172. Tevens vindt XXX dat de handelswijze van KPN in strijd is met het vereiste van kostenoriëntatie. KPN’s handelswijze houdt in dat dubbel wordt betaald, terwijl de functionaliteit hetzelfde blijft.
173. MCI verzoekt het college te stellen dat KP N in het kader van ILL een gelijkwaardige oplossing moet aanbieden als welke zij aanbiedt in het kader van haar huurlijnen dienstverlening, dat wil zeggen dat MCI met toestemming van de eindgebruiker voor ILL gebruik kan maken van de bestaande CPA-apparatuur (ADM33, TMX en NWAD/NMUX), zonder dat daarbij onnodige extra’s en bijkomende kosten door KPN in rekening worden gebracht.
12.3 Standpunten van KPN
174. Zoals eerder door KPN is opgemerkt, is discriminatie niet van toepassing op de vergelijking tussen retail diensten en wholesale diensten.
175. Indien MCI een access group afneemt, voldoet het tarief aan kostenoriëntatie, aangezien MCI betaalt voor een nieuw aan te leggen access group.
32 of 21 x 2 Mbps en 2 x 34 Mbps carriers
33 Een ADM wordt gebruikt om de data (efficiënt) over de glasvezel te trans porteren
176. Indien MCI de bestaande CPA-dienst zou kunnen gebruiken om ILL verbindingen te termin eren, zonder hiervoor (bij) te betalen, zou KPN haar kosten niet kunnen goedmaken.
177. KPN overweegt het aanbieden van een zogenaamde surcharge per verbinding voor het gebruik van de huurlijnen-apparatuur op een CPA-klant locatie.
12.4 Overwegingen
12.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. het leveren van ILL via CPA
178. Het leveren van ILL via CPA betreft de voorwaarden en wijze waarop interconnectie tot stand wordt gebracht. XXX heeft gesteld dat zij geen overeenkomst met KPN omtrent dit onderwerp heeft kunnen bereiken. Het college is krachtens artikel 6.3, tweede lid, van de Tw en verwijzend naar randnummer 4 tot en met 9, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot het leveren van ILL via CPA. Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet.
12.4.2 KPN levert zelf verschillende diensten over CPA
179. KPN heeft aangegeven dat zij verschillende telecomdiensten voor eindgebruikers over CPA en huurlijnen-apparatuur levert, zoals telefoniediensten (ISDN -30), huurlijnen en verschillende datadiensten (internet -toegang op basis van huurlijnen-toegang, frame-relaydiensten, ATM- diensten). Voor al deze diensten gebruikt KPN dezelfde TMX (hierna: Small Band Access Group), zolang deze capaciteit beschikbaar heeft. Het gebruik van de zogenaamde NWAD’s wordt enkel toegepast voor het leveren van huurlijnen. KPN dient op grond van non -discriminatie, zoals beschreven in randnummer 8, hetzelfde aan andere aanbieders te leveren als hetgeen zij aan zichzelf levert. KPN dient dus eveneens aan MCI gedeeld gebruik van CPA, de Small Band Access Group en de NWAD toe te staan, voor zover nog capaciteit beschikbaar is.
180. Daarnaast leidt de huidige wijze van aanbieden tot een minder efficiënte wijze van interconnectie, doordat KPN tweemaal apparatuur plaatst terwijl in vele gevallen dit niet noodzakelijk is. Zoals vermeldt in randnummer 9 dient KPN ILL efficiënt te leveren. Dit is bij de huidige wijze niet het geval.
12.4.3 Kostengeoriënteerd tarief
181. In het EDC-VI ILL besluit is de huurlijnen -apparatuur behorende bij de CPA dienst (bijvoorbeeld de ILL Small Band Access Group en KPN ILL end-user NWAD Carrier Service) op kosten beoordeeld. Het college acht het redelijk dat de kosten voor huurlijn -apparatuur die gedeeld wordt evenredig naar het gebruik worden verdeeld over KPN en de verschillende aanbieders.
182. Het college is van oordeel dat MCI vooraf bekend is met het tarief dat zij dient (bij) te betalen voor het gebruik van een TMX en/of een NWAD op klantlocatie en niet dat dit per situatie verschilt. Hiervoor is het noodzakelijk dat voor het medegebruik een vooraf vastgesteld tarief geldt.
183. In voorgaande aanbiedingen van KPN inzake medegebruik is sprake geweest van zogenaamde “surcharges” per afge nomen ILL-verbinding. Deze surcharges dienen als bijdrage in de kosten
voor het gebruik van reeds bestaande huurlijnen-apparatuur. Uitgangspunt bij het vaststellen van de hoogte van de surcharges is dat KPN de interconnectie -kosten terugverdient. Door het verschil tussen de uitgesplitste tarieven (zoals bepaald in ILL) en de commerciële tarieven (zoals vastgesteld in het huurlijnen aanbod van KPN) te delen op het (maximale) aantal ILL
verbindingen (63 x 2Mbps per TMX, 30 x 64kbps per NWAD) ontstaat een opsl ag (“surcharge”) per ILL-verbinding.
184. KPN dient een tariefvoorstel, conform de EDC -beginselen, in te dienen bij het college voor het medegebruik van huurlijnen-apparatuur op basis van het surcharge principe. Dit tarief geldt vanaf dagtekening van het beslui t.
12.5 Conclusie
185. KPN dient bij ILL verbindingen over CPA de Small Band Access Group en de NWAD te delen met aanbieders, inclusief KPN zelf.
186. KPN dient binnen zes weken na dagtekening een tariefvoorstel, conform de EDC -beginselen, voor de surcharges bij het college in te dienen.
187. Het verzoek dat ILL via CPA wordt geleverd zonder dat daarbij onnodige extra’s en bijkomende kosten door KPN in rekening worden gebracht wijst het college af.
13 Dictum
Het college besluit op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Te lecommunicatiewet, als volgt:
Optisch koppelen
188. De eenmalige en periodieke tarieven voor de ILL-diensten worden tijdelijk gesteld op hetgeen vermeld is in tabel 3. Deze tarieven gelden vanaf 1 oktober 2002.
189. KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van onderhavig besluit een tariefvoorstel aan het college te doen toekomen voor de ILL -diensten vermeld in tabel 3.
190. KPN dient binnen 3 maanden na dagtekening van onderhavig besluit een product - en tariefvoorstel voor optisch koppelen met firewall -functie ter beoordeling aan het college te doen toekomen.
Dienst | Tijdelijk tarief | |
ILL tarief element | Eenmalig | Maandelijks |
KPN ILL 1984 kbps inter-electrical optical switch service | € 27 | € 124 |
KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service | € 29 | € 355 |
Plaatsen ILL kast | € 170 | - |
48V NoBreak | € 750 | - |
Voedingskabel | € 20 | - |
Alarmen- en veiligheidpaneel | € 100 | - |
Footprint | € 807 | € 7 |
Tabel 3: Voorlopige tarieven voor subrate-verbindingen
Collocatie
191. Het tarief van een “HDPE buis ten aanzien van collocatie ILL“ bedraagt € 7,49 per meter. Dit tarief geldt vanaf 1 oktober 2002.
192. KPN dient “Basisvoorziening” en “Technische begeleidings - en consultancykosten“ niet apart in rekening te brengen. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
193. Voor de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarm veiligheden paneel“ gelden tijdelijke tarieven van respectievelijk € 1420, € 168 en € 837. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
194. KPN dient binnen 6 weken na dagtekening van de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarm veiligheden paneel“ een tariefvoorstel bij het college in te dienen. De daaruit volgende tarieven gelden vanaf 1 oktober 2002.
Migratie
195. KPN dient de mogelijkheid tot het migr eren van retail-huurlijnen van MCI naar ILL en de daarbij behorende voorwaarden en tarieven te blijven bieden aan MCI, zoals deze golden voor 1 augustus 2003 in het referentie aanbod ILL. KPN dient hiervoor in het EDC -VI ILL besluit vermelde migratietarieven te hanteren.
196. De specifieke voorwaarden ten aanzien van het opheffen van de retailverbinding (zijnde overname retail contractsduur in ILL, geen afkoopsom retailhuurlijn) gelden slechts voor die retail-verbindingen die MCI gebruikt(e) voor de huurlijnen -interconnectie met het netwerk van KPN; en dus niet voor de migratie van klanten.
Beëindigingtarief
197. Het college wijst het verzoek van XXX inzake het beëindigingtarief af.
Service Levels
198. KPN dient voor de levering van ILL-verbindingen dezelfde normtijden te hanteren als die gelden voor eindgebruikerstarieven. Op basis van het huidige aanbod eindgebruikers huurlijnen houdt dit in voor ILL-verbindingen:
a) Voor 64 en 128 kbps verbinding: normlevertijd 20 werkdagen;
b) Voor 256, 512, 1984 en 2048 kbps verbindingen: normlevertijd 25 werkdagen;
c) bij a) en b) geldt als startmoment van de normlevertijd ILL de orderontvangstdatum.
199. KPN dient voor de levering van ILL-verbindingen (64 kbps – 2048kbps) een garantieregeling met de volgende boeteclausules te hanteren:
a) bij overschrijding van de normlevertijd van 6 tot en met 20 werkdagen, een restitutie van 1 maal de maandelijkse vergoeding;
b) bij overschrijding van de normlevertijd van 21 tot en met 35 werkdagen, een restitutie van 2 maal de maandelijkse vergoeding;
c) bij overschrijding van de normlevertijd van meer dan 35 werkdagen, een restitutie van 3 maal de maandelijkse vergoeding.
Upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps
200. KPN dient een upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps uit te voeren voor een voorlopig tarief van
€ 670.
201. KPN dient binnen zes weken na dagtekening een tariefvoorstel conform de EDC -beginselen voor de upgrade bij het college in te dienen.
ILL via CPA
202. KPN dient bij ILL verbindingen over CPA de Small Band Access Group en de NWAD te delen met aanbieders, inclusief KPN zelf.
203. KPN dient binnen zes weken na dagtekening een tariefvoorstel, conform de EDC -beginselen, voor de surcharge bij het college in te dienen.
Algemeen
204. De overige verzoeken van MCI wijst het college af.
Aldus besloten te Den Haag op 15 december 2003
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
Lid van het College
mr. L.Y. Xxxxxxxxx - Xx Xxxx Xxx
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx
onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.
Overzicht bijlagen bij OPTA/IBT/2003/204043
Bijlage 1: Het verloop van de procedure Bijlage 2: Overzicht van technische termen
Bijlage 3: Extern onderzoeksrapport, bedrijfsvertrouwelijk
Bijlage 1 bij OPTA/IBT/2003/204043 Het verloop van de procedure
Het college heeft bij het geschil tussen partijen de navolgende stukken in overweging genomen.
1. De brief van XXX aan het college d.d. 11 juli 2003, met kenmerk RR/03 -07006, inzake het verzoek tot geschilbeslechting tussen MCI en KPN over interconnecterende huurlijnen, vertrouwelijke versie;
2. De brief van XXX aan het college d.d. 11 juli 2003, met kenmerk RR/03 -07006, inzake het verzoek tot geschilbeslechting tussen MCI en KPN over interconnecterende huurli jnen, openbare versie;
3. De brief van het college aan MCI d.d. 18 juli 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/202660, inzake de inbehandelingneming van de aanvraag en de uitnodiging voor een gesprek met MCI en KPN;
4. De brief van het college aan KPN d.d. 18 juli 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/202657, inzake de inbehandeling van de aanvraag van MCI, het verzoek tot indiening van het verweerschrift en de uitnodiging voor een gesprek met MCI en KPN;
5. De brief van het college aan KPN d.d. 24 juli 2003, met kenmerk OPTA/I BT/2003/202727, inzake de termijn voor het indienen van het verweerschrift;
6. De brief van het college aan KPN d.d. 25 juli 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/202779, inzake de openbare pagina’s van het verzoekschrift van XXX;
7. De brief van KPN aan het college d.d. 22 augustus 2003, met kenmerk AMCP:19518.1, inzake het verweerschrift, vertrouwelijke versie OPTA;
8. De brief van KPN aan het college d.d. 22 augustus 2003, met kenmerk AMCP:19518.2, inzake de toezending van het verweerschrift, vertrouwelijke versie OPT A en openbare versie;
9. De brief van het college aan MCI d.d. 1 september 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203202, inzake de toezending van het verweerschrift van KPN, openbare versie;
10. De brief van het college aan KPN d.d. 12 september 2003, met kenmerk
OPTA/IBT/2003/203390, inzake de van vragen aan KPN naar aanleiding van het geschil;
11. De brief van het college aan MCI d.d. 12 september 2003, met kenmerk
OPTA/IBT/2003/203383, inzake de vragen aan MCI naar aanleiding van het geschil;
12. De brief van het college aan KPN d.d. 25 september 2003, met kenmerk
OPTA/IBT/2003/203562, inzake de termijn voor de beantwoording van de vragen;
13. De e-mail van OPTA aan MCI d.d. 25 september 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203598, inzake de instemming tot uitstel van de beantwoordin g van de vragen;
14. De brief van het college aan KPN d.d. 26 september 2003, met kenmerk
OPTA/IBT/2003/203597, inzake de vordering op de beantwoording van de vragen;
15. De brief van het college aan KPN d.d. 26 september 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203604, in zake de uitnodiging voor de hoorzitting;
16. De brief van het college aan MCI d.d. 26 september 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203605, inzake de uitnodiging voor de hoorzitting;
17. De brief van KPN aan het college d.d. 26 september 2003, met kenmerk AMCP:20078.1 , inzake de antwoorden op de vragen van het college, vertrouwelijke versie;
18. De brief van KPN aan het college d.d. 26 september 2003, met kenmerk AMCP:20078.1, inzake de beantwoording van de vragen, vertrouwelijke versie;
19. De brief van KPN aan het college d.d. 26 september 2003, met kenmerk AMCP:20079.1, inzake de beantwoording van de vragen, openbare versie, inclusief dienstbeschrijvingen;
20. De brief van Stratix aan het college d.d. 29 september 2003, zonder kenmerk, inzake de offerte over het onderzoek ten aanzien van het koppelen van subrate ILL’s;
21. De brief van XXX aan het college d.d. 6 oktober 2003, met kenmerk RR/03 -09019, inzake de beantwoording van de vragen;
22. De brief van het college aan KPN d.d. 10 oktober 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203833, inzake de vordering op overige antwoorden;
23. De brief van het college aan KPN d.d. 10 oktober 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203815, inzake de toezending van de KPN vertrouwelijke versie van de antwoorden van MCI en de datum voor de hoorzitting;
24. De brief van het college aan MCI d.d. 10 oktober 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/203816, inzake de toezending van de openbare versie van de antwoorden van KPN en de uitnodiging voor de hoorzitting;
25. De brief van KPN aan het college d.d. 14 oktober 2003, met kenmerk AM CP:20386.1, inzake de reactie op de vordering;
26. De brief van KPN aan het college d.d. 17 oktober 2003, met kenmerk AMCP:20425.1, inzake de reactie op de vordering;
27. De hoorzitting d.d. 21 oktober 2003, ten kantore van OPTA;
28. De pleitnotities van MCI voor de h oorzitting d.d. 21 oktober 2003;
29. De pleitnotities van KPN voor de hoorzitting d.d. 21 oktober 2003;
30. De e-mail van aan KPN d.d. 16 oktober 2003, met kenmerk , inzake de vragen van KPN over , verstrekt tijdens de hoorzitting d.d. 21 oktober 200 3;
31. De brief van het college aan KPN d.d. 23 oktober 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/204009, inzake de vragen naar aanleiding van de hoorzitting van 21 oktober 2003;
32. De brief van het college aan MCI d.d. 24 oktober 2003, met kenmerk OPTA/IBT/2003/204007, inzake de vragen naar aanleiding van de hoorzitting van 21 oktober 2003;
33. De brief van KPN aan het college d.d. 27 oktober 2003, met kenmerk AMCP:20600.1, inzake de reactie op de brief van het college d.d. 24 oktober 2003;
34. De brief van XXX aan het college d.d. 30 oktober 2003, met kenmerk RR/03 -10026, inzake de vragen naar aanleiding van de hoorzitting;
35. De brief van KPN aan het college d.d. 30 oktober 2003, met kenmerk AMCP:20679.2, inzake de vragen naar aanleiding van de hoorzitting, vragen 3, 4 en 5, vertrou welijke versie OPTA;
36. De voortzetting van het KPN-bedrijfsvertrouwelijke deel van de hoorzitting d.d. 5 november 2003, bij KPN in Hilversum (LDBC);
37. De brief van KPN aan het college d.d. 6 november 2003, met kenmerk AMCP:20803.1, inzake de vragen naar aanleiding van de hoorzitting, vraag 14, vertrouwelijke versie OPTA;
38. De brief van KPN aan het college d.d. 7 november 2003, met kenmerk AMCP:20826.1, inzake de vragen naar aanleiding van de hoorzitting, vraag 19, vertrouwelijke versie OPTA;
39. De e-mail van KPN aan OPTA d.d. 12 november 2003, inzake de beantwoording op vraag 1 naar aanleiding van de hoorzitting.
Bijlage 2 bij OPTA/IBT/2003/204043 Overzicht van technische termen
ADM Add-Drop Multiplexer. Een ADM wordt door KPN gebruikt om de data fysiek over de glasvezel te transporteren. Daarnaast kunnen meerdere 155 Mbps carriers gelijktijdig over de glasvezel worden verstuurd.
BNC Een type stekker voor coax kabel. In onderhavig geschil wordt deze kabel gebruikt om subrate- of transparante 2048 kbps verbindingen over te dragen. (zie ook RJ45)
bps Bit per seconde. Dit is een maat voor de transmissiesnelheid, namelijk één binaire informatie-eenheid per seconde.
Carrier Een fysieke verbinding om digitale signalen mee over te dragen.
CPA City Ring Premium Access. Dit is een dienst van KPN waarmee via glasvezel de aansluiting wordt verzorgd.
Firewall Een apparaat dat een filterfunctie vervult. In onderhavig geschil bestaat de filterfunctie uit het verwijderen van alarminformatie uit de subrate - verbindingen.
MCTN, MCTN+ MCTN en MCTN+ zijn productnamen van KPN voor huurlijnen
Mbps Megabit per seconde. Dit is een maat voor de transmissiesnelheid, namelijk 1.048.576 bit per seconde.
NMUX Een apparaat dat een 2 Mbps carrier ontstapelt in één s ubrate- verbindingen. Dit apparaaat wordt tevens gebruikt als firewall. (zie ook XXXX)
NWAD Een apparaat dat een 2 Mbps carrier ontstapelt in een aantal subrate - verbindingen en deze fysiek uitkoppelt. (zie ook NMUX)
kbps Kilobit per seconde. Dit is ee n maat voor de transmissiesnelheid, namelijk 1.024 bit per seconde.
RAP Regional Access Point. Dit is het interconnectiepunt om regionaal te interconnecteren.
RJ45 Een type stekker voor twisted pair kabel. In onderhavig geschil wordt deze kabel gebruikt om subrate- of transparante 2048 kbps verbindingen over te dragen. (zie ook BNC)
Small Band Access Group
Een dienst uit het ILL aanbod die de TMX op de collocatie aan KPN’s zijde (zie figuur 1 van onderhavig besluit) behelst.
Subrate-verbinding Een verbinding waarin de 64 kbps tijdsloten als zodanig gebruikt worden (zie ook: transparante 2048 kbps verbinding). Voor nadere uitleg, zie hoofdstuk 2 van bijlage 3.
TMX Apparaat dat een 155 Mbps carrier ontstapelt in 63 x 2Mbps carriers, of 21 x 2Mbps en 2 x 34 Mbps carriers (zie figuur 1 van onderhavig besluit)
Tijdslot In onderhavig geschil: Een 64 kbps kanaal in een 2048 kbps carrier. Voor nadere uitleg, zie hoofdstuk 2 van bijlage 3.
Transparante 2048 kbps verbinding
Een verbinding waarin alle (64 kbps) tijdsloten worden gebruikt voor één verbinding en geen onderscheidt wordt gemaakt tussen de tijdsloten. (zie ook: subrate-verbinding)
Bijlage 3 bij OPTA/IBT/2003/204043 Extern onderzoeksrapport
Het externe onderzoeksrapport van Xxxxxxxx, Klooster & Associates is bijgevoegd.