Bovenschoolse directeur - College van bestuur
Managementcontract BOOR 2014
Bovenschoolse directeur - College van bestuur
Vastgesteld door het college van bestuur van stichting BOOR op 21 maart 2014.
Managementcontract
Het college van bestuur van stichting BOOR vertegenwoordigd door Xxxx xxx Xxxxxxxxx, voorzitter college van bestuur en Xxxx Xxxxxxxxx, bovenschoolse directeur van scholengroep Feijenoord, komen overeen dat uitvoering wordt gegeven aan de doelen genoemd in de volgende documenten:
• Het strategisch beleidsplan 2013-2016 Het kind voorop, waarin de aanbevelingen van de commissie Governance openbaar onderwijs zijn opgenomen;
• Het strategisch HRM-beleidsplan Mensenwerk.
• Het jaarplan 2014 Samenwerken aan onderwijskwaliteit, inclusief begroting (voor doelstellingen zie hieronder).
Vanuit het vastgestelde kwaliteitskader worden specifieke afspraken gemaakt betreffende de scholen in jouw scholengroep groep. Deze worden vastgelegd in dit managementcontract en zijn hier onderdeel van. Vanuit het jaarplan van BOOR worden specifieke afspraken gemaakt betreffende jouw projectenportefeuille. Daarbij is van toepassing:
• Binnen BOOR is een cultuur van afspraak = afspraak dominant en medewerkers spreken elkaar daar op aan en leden van het college van bestuur spreken daar leidinggevenden op aan.
• Het voorbereiden, monitoren en naleven van de afspraken en besluiten van het college van bestuur, het bovenschools managementteam en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
De volgende onderwerpen komen aan de orde in de gesprekken met betrekking tot het persoonlijk functioneren:
• Vakspecifieke expertise
• Pro-activiteit
• Klantgerichtheid
• Communicatieve vaardigheden
• Integer handelen
• Projectmanagement
• Leiderschap
• Omgevingsbewustzijn
• Opbrengstgerichtheid
• Samenwerken
• Flexibiliteit
• Adviesvaardigheden
• Onafhankelijkheid
• Besluitvaardigheid
• Professioneel handelen
• Resultaatgerichtheid
• Ondernemerschap
Het college van bestuur verplicht zich de bovenschoolse directeur te ondersteunen en te faciliteren voor zover dat binnen zijn beleidsruimte, mogelijkheden en bevoegdheden ligt. De directeur verplicht zich de in de bijlage van deze overeenkomst vermelde resultaten te behalen dan wel, afhankelijk van de status van het voorgenomen resultaat, hiertoe al het mogelijke en nodige te doen, dat redelijkerwijs verlangd kan worden.
Aldus overeengekomen te Rotterdam op 21 maart 2014,
namens het college van bestuur, namens de scholengroepen,
Xxxx xxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx
Voorzitter Xxxxx xx Xxxx
Xxxxx xxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxxxxxx Xxx xxx xxx Xxxx Xxx Xxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx
Bovenschoolse directeuren
Toelichting
Uitgangspunt van de sturingsfilosofie van BOOR is dat verantwoordelijkheden liggen op het schoolniveau, tenzij kwaliteit en doelmatigheid aanwijsbaar een hoger schaalniveau noodzakelijk maken (het subsidiariteitsbeginsel). De managementstructuur is op deze sturingsfilosofie aangepast.
Op alle leidinggevende niveaus is sprake van een integrale oriëntatie; een brede gerichtheid op onderwijs, personeel, financiën, faciliteiten en dergelijke. Dat is niet automatisch ook integrale verantwoordelijkheid (formele besluitkracht op genoemde terreinen). Het betekent wel dat er, met als vertrekpunt het primaire proces (onderwijskundig leiderschap), in samenhang wordt gedacht en gestuurd. Men beredeneert consequenties van voorgenomen plannen/keuzes op een bepaald terrein voor andere gebieden, doet onderbouwde voorstellen en overziet de bredere complexiteit. Als er sprake is van integrale verantwoordelijkheid, wordt dit vastgelegd in het managementstatuut en dit contract.
Vanuit deze sturingsfilosofie wordt onderstaande kruisjeslijst achter de doelstellingen ingevuld.
Vanuit deze sturingsfilosofie worden de werkzaamheden uitgevoerd en gerealiseerd volgens de kenmerken van een matrixorganisatie. Dit brengt, naast de algemene managementtaken, mee het beheren en (doen) uitvoeren van thematische portefeuilles en projecten. Dit betekent dat het projectmanagement deel uitmaakt van het werk van de bovenschoolse directeur (zie ook het functieprofiel).
Waar in het managementstatuut de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen bestuur en directie in algemene zin en voor onbepaalde tijd wordt aangegeven, worden in dit managementcontract de specifieke doelstellingen voor het jaar 2014 beschreven (zie hieronder). Het managementcontract is een zakelijke afspraak tussen twee managementniveaus. Dit contract wordt afgesloten tussen college van bestuur en bovenschoolse directeur. De inhoud van het contract is afgestemd op de taakverdeling zoals die in het managementstatuut is vastgelegd. De inhoud van de specifieke afspraken wordt mede bepaald door de nulmeting, die begin 2014 heeft plaatsgevonden. Deze afspraken kunnen tussentijds worden bijgesteld naar aanleiding van bevindingen in de planning- en-controlcyclus en de gesprekkencyclus.
Doelstelling jaarplan 2014 | BD-PO | Portefeuille(houder) | |
Organisatie en bestuur | |||
1. | In het kader van passend onderwijs wordt bekeken hoe de sector (voortgezet) speciaal onderwijs zich kan aansluiten bij het (speciaal) basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. | x | |
2. | Het verder vormgeven en uitvoeren van het de herstructurering in het (speciaal) basisonderwijs. | x | |
3. | Er wordt een besluit genomen over de toekomstrichting en positionering van EarlyBird en ten uitvoer gebracht. | x | |
4. | Het inventariseren van de wensen en eisen van het bestuur en de sectoren met betrekking tot de dienstverlening van het servicebureau. | ||
5. | Het verder versterken van het servicebureau, zodat voldaan kan worden aan de wensen en eisen van het bestuur en de sectoren. | ||
6. | In de eerste helft van 2014 is duidelijk welke functies van BOOR Expertise onder de vleugels van BOOR Services zullen komen en beschikbaar komen voor alle scholen. | x | |
7. | Het Deltaplan Medezeggenschap wordt uitgevoerd en afgerond, met als doel de medezeggenschap te versterken. | x | |
8. | XXXX is vertegenwoordigd door personeel, ouders en leerlingen in de ondersteuningsplanraden van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. | x | |
9. | (VO) | ||
Onderwijskwaliteit | |||
10. | Het bestaande kwaliteitsbeleid wordt geëvalueerd, aangepast en geborgd. | x | |
11. | Alle scholen voldoen aan de normen uit het BOOR Kwaliteitsprofiel. | x | |
12. | Alle scholen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs sluiten aan bij de planning van de kwaliteitsagenda van de scholen van de sector (V)SO. | x | |
13. | De scholen voldoen minimaal aan de wettelijke vereisten wat betreft opbrengstgericht werken en het ontwikkelingsperspectief. | x | |
14. | De scholen omschrijven de gewenste onderwijsopbrengsten, zowel op sectorniveau als op schoolniveau. | x | |
15. | (VO) |
BD-PO | Portefeuille(houder) | ||
16. | In het primair onderwijs worden minimaal alle basisarrangementen van de onderwijsinspectie gehandhaafd en het aantal aangepaste arrangementen neemt met de helft af. | x | |
17. | Scholen maken resultaatafspraken over de leeropbrengsten passend bij de schoolontwikkeling. | x | |
18. | (VO) | ||
19. | Elke school scoort met de Cito-toets minimaal op het gemiddelde van de schoolgroep. | x | |
20. | Alle basisscholen scoren minimaal voldoende op de technisch lezentoetsen van het leerlingvolgsysteem. | x | |
21. | (VO) | ||
22. | (VO) | ||
23. | (VO) | ||
24. | In het eerste kwartaal nemen alle scholen voor (speciaal) basisonderwijs een tevredenheidspeiling af onder de medewerkers, waarbij een minimale respons van 40% wordt nagestreefd en een gemiddelde tevredenheid van een 7,5. | x | |
25. | In het eerste kwartaal nemen alle scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs een tevredenheidspeiling af onder de ouders en (indien mogelijk) onder de leerlingen, waarbij een minimale respons van 40% wordt nagestreefd en een gemiddelde tevredenheid van een 7,5. | x | |
26. | (VO) | ||
26a . | Persoonlijk welbevinden directeur (trots/buikpijn). | x | |
27. | Het te ontwikkelen beleid en de te verlenen ondersteuning dragen bij aan het in evenwicht brengen van formatie en bezetting. | x | |
28 | In 2014 zal een discussie gestart worden rond de toekomstige vervulling van onderwijsondersteunende vacatures. | x | |
29. | Alle medewerkers hebben een gesprek met hun leidinggevende gevoerd in het kader van de gesprekscyclus. | x | |
30. | Het percentage ziekteverzuim daalt naar 7,6% in het primair onderwijs | x | |
31. | Het oprichten van een kwaliteitsteam van vervangers in salarisschaal LB, die hun expertise inzetten op verschillende scholen, zodra de financiële ruimte dat toelaat. | x |
BD-PO | Portefeuille(houder) | ||
32. | Het vervangen van het poortwachterprogramma. | ||
33. | Het ondersteunen van alle leidinggevenden bij hun taken met betrekking tot personeel, door middel van het aanbieden van laagdrempelige en actuele kennis en vaardigheden op het hrm-domein. | x | |
34. | Er worden klankbordgroepen opgericht, bestaande uit medewerkers, ouders en leerlingen, waarin het zal gaan over culturele dilemma’s, integriteit en levensbeschouwing. | x | |
35. | In 2014 worden de opbrengsten van de proeftuinen LEVON gedeeld. | x | |
36. | Het spreken met betrokkenen om de integriteit te borgen binnen de organisatie. | x | |
37. | Elke school heeft 1 augustus een tekst met betrekking tot de zorgplicht op de website die voldoet aan de wettelijke kaders. | x | |
38. | Elke school heeft op 1 september een heldere en herkenbare onderwijsondersteuningsstructuur. | x | |
39. | Elke school heeft op 1 augustus een schoolondersteuningsprofiel gepubliceerd op de website. | x | |
40. | In overleg met de sector jeugdzorg zijn afspraken gemaakt welke arrangementen georganiseerd worden. | x | |
41. | Het jaarlijks investeren in deskundigheidsbevordering van medewerkers die nodig is voor passend onderwijs. | x | |
42. | Er zijn minimaal acht basisscholen, verspreid over de verschillende rayons, die het Minervapredicaat hebben behaald. | x | |
Huisvesting | |||
43. | Het intern organisatie- en ontwikkelingsplan huisvesting wordt afgerond in het eerste kwartaal van 2014. | x | |
44. | Het opstellen van een nieuw meerjarenonderhoudsplan en een meerjareninvesteringsplan voor de inrichting. | x | |
45. | Het reduceren van leegstand. | x | |
46. | Het reduceren van de energielast. | x | |
47. | Het vervangen van het huidige managementinformatiesysteem door een facilitair managementinformatiesysteem, zodat de processen binnen huisvesting optimaal worden ondersteund en adequate managementinformatie kan worden gegenereerd. | x | |
BD-PO | Portefeuille(houder) |
48. | De laatste scholen die voor 1994 zijn gebouwd krijgen een asbestinventarisatie. | x | |
Communicatie | |||
49. | Het opstellen en uitvoeren van een persbeleidsplan, in samenspraak met belanghebbenden. | x | |
50. | Het realiseren van een digitaal personeels- en relatiemagazine, waarbij de online mogelijkheden beter worden benut. | x | |
51. | Het optimaliseren van de informatievoorziening. | x | |
51a . | Het op orde hebben van informatie aan ouders/partners en overheidsinstanties. | x | |
Klachten en bezwaar | |||
52. | Het aantal klachten en bezwaren tot een minimum beperken, door middel van goede voorlichting en scholing aan directeuren en startend leidinggevenden. | x | |
53. | Het voorkomen van onnodige en onnodig lange procedures door een klacht of een bezwaar eerst op een informele manier te behandelen. | x | |
Inkoop | |||
54. | Het ontwikkelen van een inkoopstrategie. | ||
55. | Het vaststellen van de benodigde inkoopcompetenties op zowel bestuurs- als schoolniveau, gekoppeld aan een scholingstraject. | x | |
56. | Het uitvoeren van de aanbestedingskalender. | ||
57. | Het ontwikkelen van prestatie-indicatoren om BOOR-breed het inkoopproces te monitoren. | ||
58. | Het opstellen van een inkoopproces dat ingebed is in de totale planning- en-control-cyclus. | ||
58a . | Het nakomen van afspraken over inkoopbeleid. | x | |
ICT | |||
59. | Het opstellen van een ict-beleidsplan op bestuursniveau. | x | |
Financiën | |||
60. | XXXX heeft een jaarkalender planning-en-control en houdt zich hieraan. | x |
BD-PO | Portefeuille(houder) | ||
61. | De financiële informatievoorziening is op orde en is beschikbaar op zowel de scholen als binnen de sector en op bestuursniveau. De informatie ziet voor wat betreft de financiën op de uitputting van budgetten, het verloop van projecten en de prognose voor het kalenderjaar. De informatie wordt aan de scholen verstrekt via maandelijkse uitputtingsoverzichten en is daarnaast real-time beschikbaar in de financiële informatiesystemen. | ||
62. | Er is een resultaatverantwoordelijke aangewezen per project. | x | |
63. | De informatievoorziening wordt elk kwartaal gebundeld en aangevuld met informatie over de liquiditeit, projecten, risico’s en diverse kengetallen vanuit het gemeentelijk toezichtkader. Deze informatie wordt gedeeld met externe stakeholders, zoals gemeente, inspectie en bank. | x | |
64. | De liquiditeitsprognose is up to date en BOOR stuurt op een concreet saldo liquide middelen. | ||
65. | Het treasurystatuut wordt geactualiseerd en er wordt een treasurycommissie ingesteld. | ||
66. | Interne controles op de werking van processen en beheersmaatregelen, worden periodiek uitgevoerd. De accountant kan steunen op de beheersmaatregelen en op de uitkomsten van onze interne controles. | ||
Doelstellingen HRM beleidsplan ‘Mensenwerk’ | |||
67. | Ontwikkelen professionele cultuur | x | |
68. | Invoeren transparant en objectief beoordelings- en beloningsbeleid | x | |
69. | Verhogen vitaliteit van medewerkers | x | |
70. | Professionaliteit van medewerkers bevorderen | x | |
71. | Positief gebruik maken van diversiteit | x | |
72. | Verplichten van scholingsactiviteiten | x | |
73. | Loopbaanontwikkeling en mobiliteit bevorderen | x | |
74. | Kwaliteit management bevorderen | x | |
75. | Xxxxx XXXX als werkgever bevorderen | x | |
76. | Aantrekkelijkheid BOOR als werkgever bevorderen door uitstekende arbeidsomstandigheden, -voorwaarden en -voorzieningen | x |