ALGEMENE VOORWAARDEN bij de BEROEPSPRAKTIJKVORMINGSOVEREENKOMST
ALGEMENE VOORWAARDEN bij de BEROEPSPRAKTIJKVORMINGSOVEREENKOMST
Algemene voorwaarden bij de beroepspraktijkvormingsovereenkomst van Stichting ROC Drenthe College, verder te noemen Drenthe College, gevestigd te Emmen.
Deze overeenkomst is afgestemd op de Kwalificatiestructuur van het MBO; deze is van toepassing voor studenten die op of na 1 augustus 2022 zijn gestart met de opleiding.
Gelet op:
a. artikel 7.2.8. en 7.2.9. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), houdende bepalingen met betrekking tot de beroepspraktijkvorming en de totstandkoming van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst;
b. de gunstige beoordeling van de BPV-verlenende organisatie door de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), dat onderwijs in de praktijk van het Beroep deel uitmaakt van elke beroepsopleiding conform de WEB en dat de student is ingeschreven bij Drenthe College op grond van een onderwijsovereenkomst;
c. dat door het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst de ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s) van een minderjarige student ermee instemmen dat de minderjarige student zelfstandig een beroepspraktijkvormingsovereenkomst kan aangaan, tenzij anders overeengekomen;
d. dat de te verrichten activiteiten van de student een onderwijsleerfunctie hebben;
e. dat indien de student naast de beroepspraktijkvormingsovereenkomst ook een arbeidsovereenkomst met de BPV-verlenende organisatie heeft afgesloten, de student de juridische status van werknemer heeft; indien bepalingen van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst en de arbeidsovereenkomst met elkaar in strijd zijn, gelden de bepalingen van de arbeidsovereenkomst.
komen partijen het volgende overeen:
Artikel 1. Inhoud beroepspraktijkvorming
1.1. Uitgangspunt voor de beroepspraktijkvorming zijn de voor de opleiding geldende onderwijsdoelen, zoals opgenomen in het opleidingsplan van de op het voorblad genoemde opleiding.
1.2. In de beroepspraktijkvorming worden beroepsgerichte vaardigheden verworven. Deze zijn als kerntaken en werkprocessen opgenomen in het opleidingsplan. Verwerving vindt plaats aan de hand van praktijkopdrachten en werkzaamheden.
1.3 Op basis van de herziene kwalificatiedossiers maken keuzedelen een onlosmakelijk onderdeel uit van de opleiding. (zie Onderwijsovereenkomst art. 4)
1.4. Bij enkele opleidingen kan de student kiezen voor een keuzedeel dat in de beroepspraktijkvorming wordt uitgevoerd. Dit wordt geregistreerd op het BPV-blad dat onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van deze BPV-overeenkomst.
1.5 Bij enkele opleidingen kan de student kiezen voor een keuzedeel dat in de beroepspraktijk wordt uitgevoerd bij een ander bedrijf of een andere instelling dan waar de BPV wordt uitgevoerd. In dat geval wordt een tweede BPV-overeenkomst afgesloten met het daarbij behorende BPV-blad.
Artikel 2. Begeleiding en ondersteuning
2.1. De BPV-verlenende organisatie wijst een praktijkopleider voor de student aan. Deze begeleidt de student zo mogelijk gedurende de gehele overeengekomen periode bij alle activiteiten die de BPV betreffen.
2.2. Drenthe College wijst een BPV-begeleider voor de student aan. Deze begeleidt de student zo mogelijk gedurende de gehele overeengekomen periode en bezoekt de student tenminste één keer gedurende deze periode of zo vaak als nodig is, indien de omstandigheden dit eisen.
2.3. Indien voorzieningen op de BPV-plaats noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld voor studenten op wie de Wet Passend Onderwijs van toepassing is, wordt de BPV-verlenende organisatie hierover geïnformeerd; ondertekening van de BPV-overeenkomst door genoemde organisatie betekent dat (het bieden van) deze voorzieningen onder verantwoordelijkheid van de organisatie vallen.
2.4. Eventuele aanvullende afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Bedoeld worden afspraken over voorzieningen, houding en gedrag, verlenging of aanpassing van de BPV.
Artikel 3. Beoordeling
3.1. De student wordt door de BPV-verlenende organisatie in staat gesteld deel te nemen aan toetsen of examens van Drenthe College die tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming plaatsvinden.
3.2. In het eerste leerjaar van de opleiding vindt door de opleiding een tussentijdse beoordeling plaats; deze beoordeling kan leiden tot een negatief bindend studieadvies, hetgeen betekent dat de student moet stoppen met de opleiding. Drenthe College stelt de BPV-verlenende organisatie hiervan tijdig op de hoogte.
3.3. De BPV-verlenende organisatie verklaart zich bereid beoordeling van de beroepspraktijkvorming, indien mogelijk, op de praktijkplaats mogelijk te maken (zie art.7)
3.4. Drenthe College heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling van de beroepsgerichte vaardigheden behorend tot de beroepspraktijkvorming van de student.
3.5. De procedure van de beoordeling en de wijze van examinering van de competenties staan beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van Drenthe College en in het opleidingsplan van de opleiding; deze zijn tevens vermeld bij de BPV- opdrachten.
3.6. Drenthe College betrekt het oordeel van de BPV-verlenende organisatie bij de beoordeling.
3.7. Indien overeengekomen, stelt de BPV-verlenende organisatie aan het eind van de beroepspraktijkvorming een rapportage op over het functioneren van de student tijdens de beroepspraktijkvorming bij deze organisatie.
3.8. De klachtenprocedure ten aanzien van de beoordeling is opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER).
Artikel 4. Werktijden en bijzonder verlof
4.1. De werktijden van de student zijn in overeenstemming met de werktijden die gelden binnen de BPV-verlenende organisatie waar de student is geplaatst en zijn in overeenstemming met de wettelijke verplichtingen.
4.2. Bijzonder verlof wordt verleend conform de verlofregelingen van de BPV-verlenende organisatie. Drenthe College heeft een zwangerschapsprotocol vastgesteld waarin, behalve het verlenen van verlof, afspraken zijn vastgelegd over het volgen van de opleiding voor, tijdens en na het verlof.
Artikel 5. Vergoedingen
5.1 Afspraken over BPV-vergoedingen zijn een zaak tussen de student en de organisatie. Een BPV-vergoeding kan worden verstrekt als een onkostenvergoeding of als loon.
5.2. Indien de BPV-vergoeding hoger is dan 20% van het wettelijk vastgestelde minimumloon én langer duurt dan 30 dagen is er sprake van een arbeidsrelatie en een loon. Als de student een dergelijke BPV-vergoeding ontvangt, is zij/hij verzekerd voor de ziektewet (ZKV) en gelden de normale regels voor inhoudingen op het loon. De BPV-verlenende organisatie meldt de student dan aan bij het UWV en de Belastingdienst.
5.3 Student en organisatie zijn, indien van toepassing, op de hoogte van het jaarlijks vastgestelde normbedrag voor bijverdiensten in verband met het verkrijgen en/of behouden van Studiefinanciering.
5.4. Een onkostenvergoeding wordt vastgelegd in een afzonderlijke vergoedingenovereenkomst; loon wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst.
5.5. In plaats van of naast een onkostenvergoeding kan een BPV-vergoeding worden verstrekt aan de school. Afspraken hieromtrent vallen buiten deze BPV-overeenkomst.
Artikel 6. Aanwezigheid en afwezigheid
6.1. De student is verplicht in geval van afwezigheid en bij terugkomst van afwezigheid volgens de regels van de BPV-verlenende organisatie te handelen.
6.2. De student is verplicht in geval van afwezigheid en bij terugkomst van afwezigheid volgens de regels van Drenthe College te handelen.
6.3. Tijdens de beroepspraktijkvorming geldt de verlofregeling van de BPV-verlenende organisatie. Als de student zonder opgave van redenen afwezig is, wordt dit door de BPV-verlenende organisatie zo snel mogelijk aan de BPV-begeleider meegedeeld.
Artikel 7. Verplichtingen BPV-verlenende organisatie
7.1. De BPV-verlenende organisatie stelt de student in staat deel te nemen aan alle vormen van onderwijs, toetsen en examens van Drenthe College, die tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming plaatsvinden.
7.2. De BPV-verlenende organisatie verklaart zich bereid examinering van de beroepspraktijkvorming in overleg mogelijk te maken.
7.3. De BPV-verlenende organisatie biedt studenten die lid zijn van de Centrale Studentenraad de gelegenheid de vergaderingen van deze raad bij te wonen. Het gaat hierbij om vergaderingen van de Centrale Studentenraad:
- met het College van Bestuur;
- met de Raad van Toezicht (en het College van Bestuur);
- met de Ondernemingsraad;
- met de Ondernemingsraad en het College van Bestuur;
- onderling.
7.4. De BPV-verlenende organisatie voorziet de student van de basisuitrusting die nodig is voor de bpv.
Artikel 8. Problemen en conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
Bij problemen of conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming richt de student zich tot de praktijkopleider en/of de BPV-begeleider. Deze proberen in gezamenlijk overleg tot een oplossing te komen. Indien de student vindt dat het probleem of conflict niet naar haar/zijn tevredenheid is opgelost, kan zij/hij zich -al dan niet in overleg met de BPV-begeleider en/of praktijkopleider- wenden tot de leidinggevende van de opleiding. Als de betrokken partijen er niet uit komen, geldt artikel 17.5. van deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst.
Artikel 9. Vervangende praktijkplaats
Indien Drenthe College en de stichting Samenwerking Beroepsopleiding Bedrijfsleven (SBB) na het sluiten van deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst vaststellen dat de praktijkplaats bij de BPV-verlenende organisatie niet of niet volledig beschikbaar is, de begeleiding tekort schiet of ontbreekt, de BPV-verlenende organisatie niet langer beschikt over een positieve beoordeling (als bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB) of sprake is van omstandigheden die maken dat de beroepspraktijkvorming niet naar behoren plaatsvindt, bevorderen Drenthe College en de SBB dat een toereikende vervangende voorziening beschikbaar wordt gesteld. (Zie artikel 17.2 laatste lid)
Art.10. Verzekeringen
De BPV-verlenende organisatie heeft zijn aansprakelijkheid afdoende verzekerd. De student is gedurende de beroepspraktijkvorming meeverzekerd op de aansprakelijkheidsverzekering van de BPV-verlenende organisatie. Drenthe College heeft voor de tijd dat de student werkzaamheden verricht bij de BPV- verlenende organisatie een verzekering voor ongevallen afgesloten.
Art. 11. Letsel en schade
De BPV-verlenende organisatie is conform art. 7:658 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor letsel en schade die de student in de uitoefening van haar/zijn
werkzaamheden lijdt of veroorzaakt, tenzij de BPV-verlenende organisatie aantoont dat zij aan alle wettelijke verplichtingen heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student. De student meldt letsel en schade direct bij de praktijkopleider en de BPV-begeleider. De student doet geen betalingen/toezeggingen betreffende de schuldvraag en/of vergoedingen over de ontstane schade.
Artikel 12. Gedragsregels
De student is verplicht de binnen de BPV-verlenende organisatie geldende voorschriften en regels, waaronder de ARBO-regels, in acht nemen. De BPV-verlenende organisatie zorgt ervoor dat de student aan het begin van haar/zijn beroepspraktijkvorming op de hoogte is van deze voorschriften en regels.
Artikel 13. Geheimhouding
. De student is verplicht alles geheim te houden wat haar/hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat als geheim tot haar/zijn kennis is gekomen of waarvan zij/hij het vertrouwelijke redelijkerwijs behoort te begrijpen. De BPV-verlenende organisatie zorgt ervoor dat de student aan het begin van haar/zijn BPV op de hoogte is van de onderwerpen waar de student in ieder geval niet over mag praten.
Artikel 14 Verwerking persoonsgegevens
14.1 Drenthe College heeft een privacyreglement studentgegevens vastgesteld. Dit reglement is tot stand gekomen met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.
14.2 Verwerking van persoonsgegevens van studenten geschiedt in overeenstemming met het privacyreglement studentgegevens.
Artikel 15. Seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld
15.1 De BPV-verlenende organisatie treft maatregelen die gericht zijn op de lichamelijke en geestelijke bescherming van de student en ter voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, agressie of geweld.
15.2 Indien een student in de BPV-verlenende organisatie wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, agressie of geweld dient zij/hij dit direct te melden. Er kan worden gemeld bij de praktijkopleider, de BPV-begeleider, een
vertrouwenspersoon van Drenthe College, Studentenadvies of een andere medewerker van Drenthe College.
15.3. Indien direct tegen haar/hem gericht, heeft zij/hij het recht de werkzaamheden onmiddellijk te onderbreken, zonder dat dit een reden is voor een slechte beoordeling. Zij/hij dient de onderbreking te melden bij de BPV-begeleider en neemt desgewenst contact op met een vertrouwenspersoon, Studentenadvies of andere medewerker van Drenthe College.
Artikel 16. Nieuwe beroepspraktijkvormingsovereenkomst
Indien de student niet binnen de gestelde tijdsduur- zoals vermeld onder de duur en omvang beroepspraktijkvorming - de beroepspraktijkvorming met goed gevolg heeft afgerond, kunnen Drenthe College, de student en de BPV-verlenende organisatie een gewijzigd beroepspraktijkvormingstraject overeenkomen. Daartoe wordt opnieuw een beroepspraktijkvormingsovereenkomst aangegaan.
Artikel 17. Einde beroepspraktijkvormingsovereenkomst
17.1. De beroepspraktijkvormingsovereenkomst eindigt van rechtswege:
- door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en Drenthe College;
- bij het verstrijken van de termijn waarop deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst van toepassing is.
- Op het moment dat de student het afgesproken aantal uren heeft afgerond en de bpv met positieve beoordeling heeft voltooid of in het geval van een keuzedeel indien de student het afgesproken aantal uren heeft afgerond en de bpv heeft voltooid.
- Door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het leerbedrijf of wanneer het leerbedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep in het genoemde bedrijf uit te oefenen.
- Wanneer de erkenning van het leerbedrijf zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB is verlopen of ingetrokken.
Een beëindiging van rechtswege zal door de instelling schriftelijk worden bevestigd aan de student en het leerbedrijf.
17.2. Specifieke gronden voor beëindiging beroepspraktijkvormingsovereenkomst:
- indien de student zich, ondanks nadrukkelijke waarschuwing, niet houdt aan de gedragsregels zoals bedoeld in artikel 12 en 13.1 van deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst; de waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd door de BPV-verlenende organisatie en/of Drenthe College;
- indien de student, Drenthe College of de BPV-verlenende organisatie op grond van zwaarwegende omstandigheden beëindiging van deze beroepspraktijkvormings- overeenkomst noodzakelijk acht en in redelijkheid niet verlangd kan worden de beroepspraktijkvormingsovereenkomst te laten voortduren. Drenthe College kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade ten gevolge van beëindiging van deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst;
- wanneer de student of BPV-verlenende organisatie in een van te voren overeengekomen proeftijd aangeeft de beroepspraktijkvormingsovereenkomst te willen beëindigen;
- wanneer de student, de BPV-verlenende organisatie of Drenthe College de door de wet of de beroepspraktijkvormingsovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt;
- door ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid van de BPV-verlenende organisatie of wanneer de BPV-verlenende organisatie ophoudt het in de beroepspraktijkvormingsovereenkomst bedoelde beroep of het genoemde bedrijf uit te voeren;
- wanneer de erkenning van de BPV-verlenende organisatie (zoals bedoeld in de WEB) is ingetrokken.
17.3. Bij voortijdige beëindiging van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst stelt de desbetreffende partij de andere partijen daarvan schriftelijk op de hoogte.
17.4 Voor studenten in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) voor wie buiten de schuld van de student zelf een tussentijdse onderbreking in of beëindiging van de beroepspraktijkvorming plaatsvindt, geldt dat de student ten hoogste vier maanden in de gelegenheid wordt gesteld een andere BPV-verlenende organisatie (werkgever) te vinden. Drenthe College behoudt zich het recht voor de onderwijsovereenkomst te ontbinden als de student hierin binnen de gestelde termijn niet slaagt.
17.5. Bij een geschil over de verbreking van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst kan de student zich wenden tot de klachtencommissie van Drenthe College. Drenthe College zorgt ervoor dat de student aan het begin van zijn beroepspraktijkvorming op de hoogte is van het bestaan van de klachtencommissie en hoe deze te bereiken is.
Artikel 18. Nederlands recht
Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands Recht van toepassing.
Artikel 19. Slotbepalingen
19.1. De student en de BPV-verlenende organisatie verklaren dat zij kennis hebben genomen van de documenten waarnaar in deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst wordt verwezen.
19.2. In de gevallen waarin deze beroepspraktijkvormingsovereenkomst niet voorziet, beslist het College van Bestuur van Drenthe College.