TOEPASSINGSGEBIED
TOEPASSINGSGEBIED
1.1 Er wordt verwezen naar de wettelijke overeenkomst tussen Xxx Xx Xxx Group, of een van haar vennootschappen, (JDN) en de andere partij (de onderaannemer) met betrekking tot overeengekomen werkzaamheden of diensten en die deel uitmaken van de wettelijke overeenkomst tussen JDN en de opdrachtgever.
1.2 Een onderaannemer is een partij die een deel van het toepassingsgebied van de wettelijke overeenkomst tussen JDN en de opdrachtgever uitvoert.
1.3 De voorschriften voor onderaannemers inzake Kwaliteit, Veiligheid, Gezondheid, Beveiliging & Milieu (QHSSE- voorschriften) zoals ze hieronder worden bepaald, zijn van toepassing op alle werkzaamheden en diensten die de onderaannemer uitvoert en verleent, inclusief alle uitbestede werkzaamheden en diensten, en die betrekking hebben op de wettelijke overeenkomst tussen JDN en de onderaannemer.
1.4 De QHSSE-voorschriften voor onderaannemers zoals ze hieronder worden bepaald, zijn van toepassing op alle werkzaamheden en diensten die de onderaannemer uitvoert en verleent, inclusief alle uitbestede werkzaamheden en diensten in en op:
▪ alle bedrijfsgebouwen en -terreinen die eigendom zijn van, verhuurd of gehuurd worden door de opdrachtgever;
▪ de bedrijfsgebouwen en -terreinen van JDN (ongeacht of ze eigendom zijn, verhuurd of gehuurd worden), zoals bouwwerven, vaartuigen, tijdelijke opslagruimten, containers;
▪ alle bedrijfsgebouwen en -terreinen van de onderaannemer (ongeacht of ze eigendom zijn, verhuurd of gehuurd worden), zoals depots, ateliers, inclusief alle zones waar personeel dat voor of namens JDN werkt, werkzaamheden uitvoert, met inbegrip van de toegangswegen tot de werkplek.
1.5 De onderaannemer is verplicht om alle noodzakelijke en vereiste acties te ondernemen teneinde op de werkplek veilige werkomstandigheden te creëren en te handhaven zoals beschreven onder punt 1.3. De onderaannemer is verantwoordelijk voor de coördinatie van alle QHSSE-aangelegenheden voor alle uitgevoerde werkzaamheden, inclusief alle uitbestede werken of diensten, zonder dat daarbij de QHSSE-voorschriften voor onderaannemers in gevaar worden gebracht. De hieronder bepaalde eisen worden beschouwd als zijnde minimumeisen. Wanneer dat nodig wordt geacht, dienen er strengere eisen te worden toegepast.
1.6 Al het personeel dat ook maar enig werk voor of namens de onderaannemer uitvoert, maakt deel uit van de werknemers van de onderaannemer. Daartoe behoren eveneens - zonder beperking - de onderaannemers van de onderaannemers, leveranciers, verkopers enz.
ORGANISATIE VAN QHSSE-AANGELEGENHEDEN
2.1 Alle communicatie en documentatie met betrekking tot QHSSE moet beschikbaar zijn in de taal die met JDN is overeengekomen.
2.2 De onderaannemer dient alle relevante lokale, nationale en internationale wetten, bepalingen, normen of gedragscodes alsook de QHSSE-voorschriften voor onderaannemers die in dit document worden beschreven, stipt na te leven. De onderaannemer kan strengere maatregelen toepassen. Ingeval de QHSSE-eisen van de klant afwijken van de normen van JDN, moet de onderaannemer de eisen naleven die de strengste zijn. Indien de onderaannemer, met inbegrip van zijn werknemers, of het personeel van de onderaannemer enige verplichting van deze QHSSE-voorschriften voor onderaannemers zoals beschreven onder punt 1.4 op de werf verzuimen na te leven, heeft JDN het recht om de werkzaamheden op te schorten zolang de situatie niet is rechtgezet. Dat kan betekenen dat het personeel wordt verwijderd van de werf. Alle kosten voor vertragingen die daarbij worden opgelopen, zijn ten laste van de onderaannemer.
2.3 De onderaannemer verbindt zich ertoe om vóór de aanvang van de werken een HSE/VGM-plan en tevens een risicobeoordeling van het werk in te dienen.
2.4 De onderaannemer verbindt zich ertoe en staat ervoor in om de gevaren en controles mee te delen aan de werknemers die toegang hebben tot de werf. De onderaannemer moet een verslag van dergelijke communicatie bijhouden en ter beschikking stellen wanneer JDN daarom verzoekt. JDN zal het HSE-plan binnen een redelijke termijn beoordelen. Eventuele opgelopen vertragingen zijn niet ten koste van JDN.
2.5 Op verzoek van JDN, en indien beschikbaar, moet de onderaannemer de meest recente certificering inzake QHSSE- normen voorleggen.
2.6 Iedere onderaannemer moet een veiligheidsvertegenwoordiger aanduiden die tijdens de activiteiten op de bouwwerf aanwezig is.
2.7 De onderaannemer verbindt zich ertoe om alle werknemers naar de (project)voorstelling te sturen of alle werknemers in de gepaste taal de informatie mee te delen die bij de voorstelling (van het project) inzake HSE/VGM werd meegedeeld. Er dienen verslagen te worden bijgehouden als bewijs dat er over de (project)voorstelling werd gecommuniceerd.
2.8 De onderaannemer verbindt zich ertoe om regelmatig vergaderingen te beleggen over de werkzaamheden of om op dergelijke vergaderingen van JDN aanwezig te zijn, als die er zijn.
2.9 De onderaannemer moet de werkplek en de diensten die hij of zijn onderaannemers uitvoeren, regelmatig controleren en inspecteren op QHSSE. Zijn bevindingen moeten worden geregistreerd. Dergelijke audit- en inspectieverslagen moeten aan JDN worden overgemaakt wanneer XXX daarom verzoekt.
2.10 Iedereen heeft de bevoegdheid en verantwoordelijkheid om onveilige taken stop te zetten. De onderaannemer moet de werknemers aanmoedigen om het Stop & Rethink recht uit te voeren wanneer dat nodig is. Dat recht geldt voor alle werknemers en onderaannemers van JDN, ongeacht hun rang of positie.
CSR/MVO-vereisten voor onderaannemers
2.11 JDN verwacht van de onderaannemers dat zij de waarden en beginselen van JDN inzake Corporate Social Responsibility
/ Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen opvolgen, met name:
▪ zij moeten de geldende (internationale, nationale of regionale) wetten met betrekking tot aangelegenheden inzake MVO, inclusief arbeidspraktijken, mensenrechten, eerlijk zakendoen in de toeleveringsketen, ethische kwesties en maatschappelijke betrokkenheid en ontwikkeling naleven en garanderen dat hun eigen onderaannemers dat ook doen;
▪ zij moeten het milieu beschermen door zich verantwoordelijk te gedragen en operationele uitmuntendheid te garanderen;
▪ voor al hun werknemers moeten zij gezonde en veilige arbeidsvoorwaarden creëren en handhaven;
▪ zij moeten het verbod op kinder- en dwangarbeid naleven;
▪ zij moeten duidelijke richtlijnen handhaven om bedrijfsethiek te promoten en enige vorm van discriminatie te verbieden;
▪ zij moeten belangenconflicten in hun organisaties vermijden;
▪ zij moeten garanderen dat aan alle relevante milieueisen wordt voldaan, inclusief die met betrekking tot afvalbeheer en uitlaatgassen.
De onderaannemer is verantwoordelijk voor de implementatie van deze eisen in zijn toeleveringsketen.
Alcohol- en drugsbeleid
2.12 De onderaannemer moet garanderen dat geen van zijn werknemers en vertegenwoordigers die op de werf werken, in het bezit zijn van drugs of alcohol, noch drugs of alcohol gebruiken tijdens de werkzaamheden. De onderaannemer moet een schriftelijk intern beleid of plan inzake drugsmisbruik hebben of bij gebrek daaraan het alcohol- en drugsbeleid van JDN onderschrijven. Dat omvat maar is niet beperkt tot het willekeurig testen op het gebruik van alcohol of drugs bij enig vermoeden; het testen van personeel dat betrokken is bij een ongeval of een ernstig bijna- ongeval.
2.13 JDN behoudt zich het recht voor om (on)aangekondigde alcohol- en drugscontroles op de bedrijfsterreinen van JDN en oorzakelijke tests na een incident uit te (laten) voeren. Teneinde de werkplek veilig te houden, behoudt JDN zich het recht voor om te zoeken naar en te controleren op het bezit van alcohol of drugs.
Voorzieningen
2.14 Werknemers van de onderaannemer op de terreinen van JDN mogen alleen die plaatsen betreden die noodzakelijk zijn om hun werk uit te voeren.
2.15 Op verzoek van JDN zal er voor en na de werkzaamheden een plaatsbeschrijving worden uitgevoerd. JDN behoudt zich het recht voor om enige opgelopen schade te herstellen op kosten van de onderaannemer.
2.16 De onderaannemer moet de werknemers de wettelijk vereiste gezondheidsvoorzieningen ter beschikking stellen en ze netjes houden. Maaltijden mogen enkel genuttigd worden in de daartoe voorziene ruimten. Als JDN deze voorzieningen ter beschikking stelt, moet de onderaannemer instaan voor het onderhoud ervan.
2.17 Onderaannemers mogen geen apparatuur van JDN op de terreinen gebruiken tenzij dat onderling en schriftelijk werd overeengekomen.
2.18 Er dient voldoende verlichting ter beschikking gesteld te worden om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
2.19 De onderaannemer is verantwoordelijk voor de apparatuur die op de werf wordt gebruikt. De apparatuur moet worden gemerkt zodat ze kan worden geïdentificeerd.
2.20 De onderaannemer garandeert dat zijn werkinstallaties geschikt zijn voor de werken die moeten worden uitgevoerd en dat ze regelmatig door een daartoe bevoegd persoon worden getest om een veilig gebruik te kunnen garanderen. Op verzoek van JDN moeten de gebruiksaanwijzingen en de veiligheidsvoorschriften worden voorgelegd.
2.21 De onderaannemer moet de ruimtes op de terreinen van JDN waar hij werkt, ten minste elke dag schoonmaken en al het afval verwijderen in overeenstemming met de plaatselijke wetten/voorschriften. Als de onderaannemer nalaat de werkzones schoon te maken, behoudt JDN zich het recht voor om ze schoon te maken op kosten van de onderaannemer.
2.22 Attesten betreffende het verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen moeten worden overhandigd aan het personeel van JDN wanneer zij daarom verzoeken.
2.23 Er moeten inspanningen worden geleverd om de impact van afval die op de werkplek wordt gegenereerd, te beperken en er mag geen afval op de werkplek worden verbrand.
2.24 Wegen, doorgangen en trappen mogen nooit versperd worden door obstakels. Flexibele buizen en kabels mogen doorgangen nooit belemmeren. Als ze via een doorgang passeren, moeten ze worden beschermd tegen beschadiging.
2.25 Al het materiaal moet op ordelijke en stabiele wijze, beschermd tegen water, en in de gepaste lokalen worden gestapeld.
2.26 Er moeten preventieve maatregelen worden genomen tegen bodem-, lucht- en waterverontreiniging.
2.27 Het geluids-, trillings-, stralings- en stofniveau moet binnen de overeengekomen grenzen worden gehouden en mag de in de wetgeving bepaalde grenzen nooit overschrijden.
2.28 De onderaannemer moet erop toezien dat er enkel in de daartoe voorziene ruimtes wordt gerookt.
QHSSE-EISEN VOOR ONDERAANNEMERS
Risicobeheer
3.1 De onderaannemer moet de risico's met betrekking tot zijn werkzaamheden zoals beschreven in punt 1.4 beheren. De onderaannemer moet de preventiebeginselen naleven waarbij voorrang wordt gegeven aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming.
3.2 Collectieve beschermingsmiddelen zoals leuningen mogen nooit worden verwijderd zonder dat er een vervangend beschermingsmiddel wordt geïnstalleerd.
3.3 Zowel op project- als taakniveau beschikt de onderaannemer voor alle werkzaamheden over risicobeheertools om gevaren en controles te identificeren en erover te communiceren.
Werkvergunning
3.4 JDN stelde een aantal taken vast die potentieel ernstige gevaren kunnen opleveren. Hoewel de onderaannemer verantwoordelijk is voor de implementatie van QHSSE op de werf, moet er, wanneer er taken gepland zijn die de apparatuur of het personeel van JDN in gevaar kunnen brengen, vóór de aanvang van die taken waarvoor er een Permit to Work / Werkvergunning (PTW) vereist is, met JDN worden overlegd.
Dergelijke taken kunnen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
▪ het betreden of het uitvoeren van werken in een besloten ruimte;
▪ kritieke hijsoperaties met enkelvoudige kranen (> 80% van het vermogen van de kraan);
▪ hijswerkzaamheden met twee of meer kranen;
▪ werkzaamheden op een plaats waar een persoon kan vallen van hoger dan 2 meter door het ontbreken van collectieve bescherming;
▪ werkzaamheden die worden uitgevoerd boven water (exclusief standaardbedrijfsactiviteiten);
▪ werken vanuit een verheven personenmand of bootsmanstoel;
▪ alle soorten werken waarbij warmte wordt gebruikt of gegenereerd buiten een aangeduide zone voor warmtewerk;
▪ werkzaamheden waarbij vonken of andere ontstekingsbronnen kunnen worden gegenereerd buiten een aangeduide zone voor warmtewerk;
▪ werkzaamheden aan hoogspanningsinstallaties;
▪ werkzaamheden in de buurt van elektriciteitskabels / -installaties, pijpleidingen;
▪ werkzaamheden aan een systeem met opgeslagen energie of een systeem onder druk (zie LOTO);
▪ duikwerkzaamheden;
▪ werkzaamheden met gevaarlijke stoffen, waaronder asbest, radioactief materiaal / radioactieve bronnen en explosieven.
Training & competentie
3.5 De onderaannemer garandeert dat al het personeel dat voor of namens de onderaannemer werkt, de vereiste opleiding/professionele vaardigheden en lichamelijke capaciteiten bezit om de hun toevertrouwde taken uit te voeren, inclusief verantwoordelijkheden in een veiligheidsfunctie, en om de overeenstemmende apparatuur op een professionele en veilige manier te gebruiken en te bedienen. De onderaannemer moet de vereiste documenten die dat staven aan JDN voorleggen wanneer XXX daarom verzoekt. Dat kan omvatten, maar is niet beperkt tot: rijbewijs, bedienings- en trainingsattest, zeemansboekje, attest van basistraining inzake veiligheid, attest van medische geschiktheid, lascertificaat.
Noodprocedures
3.6 De onderaannemer moet garanderen dat al het personeel vertrouwd is met de noodprocedures en dat er voldoende hulpverleners, EHBO-uitrusting, reddingsapparatuur, brandbestrijders, brandblusapparaten beschikbaar zijn, tenzij onderling werd overeengekomen dat de regelingen van JDN (geheel of gedeeltelijk) worden gedeeld.
3.7 De onderaannemer moet regelingen getroffen hebben met medische inrichtingen en hulpdiensten zoals ziekenwagens en brandweerkorpsen.
3.8 De onderaannemer moet aan alle oefeningen of initiatieven van JDN om het rampenplan te testen en valideren, deelnemen.
Incidentbeheer
3.9 De onderaannemer moet JDN op de hoogte brengen van alle ongevallen, incidenten of schade binnen de reikwijdte van zijn activiteiten op de terreinen; hij moet een schriftelijk incidentenrapport aan JDN overmaken op de dag dat het incident zich voordoet. De onderaannemer moet alle overige rapporten in overeenstemming met de plaatselijke wetgeving of op verzoek van JDN (d.w.z. onderzoeksrapport met betrekking tot ongevallen) tijdig overmaken. De onderaannemer blijft verantwoordelijk voor verdere opvolging van het onderzoek en draagt alle kosten met betrekking tot het onderzoek.
3.10 De onderaannemer moet JDN een kopie overmaken van alle rapporten die werden meegedeeld aan overheidsinstanties of verzekeringsmaatschappijen met betrekking tot enig ongeval, letsel of incident op de werkplek die zich tijdens de werkzaamheden van de onderaannemer hebben voorgedaan.
Beveiliging
3.11 De onderaannemer moet vóór de aanvang van de werkzaamheden de toestemming verkrijgen van JDN om de terreinen van JDN te betreden. De onderaannemer moet JDN melden wanneer hij de terreinen van JDN verlaat. Indien JDN of de wetgeving, bijv. ISPS, dat vereist of vraagt, moet de onderaannemer de toegang tot de werf controleren om onrechtmatige toegang te verhinderen. Het personeel dat de terreinen van JDN betreedt, moet een identificatiebewijs
+ "Checkin@work"-badge bij zich hebben. Er kunnen toegangspasjes vereist worden.
PBM (Persoonlijke beschermingsmiddelen)
3.12 Alle personen die de terreinen van JDN betreden, moeten PBM dragen conform de geldende wetten en in overeenstemming met de voorschriften die JDN of de opdrachtgever voor de werf hebben opgesteld.
3.13 De onderaannemer moet zijn personeel en/of bezoekers op eigen kosten alle vereiste PBM ter beschikking stellen. De onderaannemer moet ervoor zorgen dat de PBM in goede staat zijn en moet de PBM op geregelde tijdstippen controleren en, indien nodig, vervangen.
3.14 De onderaannemer garandeert dat alle werknemers op de werf, in overeenstemming met hun opleiding en de gegeven instructies, de PBM op de juiste manier gebruiken en na gebruik veilig opbergen.
Lock out / Tag out
3.15 De onderaannemer moet een lockout- / tagoutsysteem hebben om de werknemers te beschermen tegen het onverwacht opstarten, bewegen, activeren, in werking stellen, vrijkomen van energie, enz. van fabrieks-
/machineonderdelen tijdens bijstand, onderhoud of inspectie.
Hijswerkzaamheden
3.16 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ de hijstoestellen en het hijsgereedschap die op de terreinen van JDN worden gebracht, over een geldig testcertificaat beschikken. Een kopie van de testcertificaten moet aan JDN worden overhandigd als JDN daarom verzoekt;
▪ de SWL (maximale werklast) nooit wordt overschreden;
▪ veiligheidsinstallaties nooit worden omzeild;
▪ alle personen van onder opgehangen lasten worden verwijderd;
▪ al het personeel dat aan de hijswerkzaamheden deelneemt, competent is om de taak uit voeren, rekening houdend met de lokale vereisten;
▪ al het personeel dat aan de hijswerkzaamheden deelneemt, wordt weggeleid van gevaar voor verpletteren. Indien nodig, moeten hulpmiddelen zoals taglines worden gebruikt;
▪ de windsnelheid en zichtbaarheid worden beoordeeld voor de hijswerkzaamheden worden uitgevoerd.
▪ Wanneer verschillende kranen worden gebruikt, moet er overeenstemming zijn over de prioriteitsregels.
Werken met open vlam
3.17 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ er signalisatie aanwezig is om te waarschuwen voor de zone waar werkzaamheden met open vlam plaatshebben;
▪ er lasschermen of afsluitingen worden gebruikt om personen en goederen in de buurt te beschermen tegen vonken of vlammen;
▪ er brandblusapparaten in de buurt aanwezig zijn;
▪ het materieel wordt geïnspecteerd en in orde wordt bevonden voor het wordt gebruikt;
▪ gasflessen buiten, rechtop, beveiligd en beschut tegen de zon worden opgeslagen;
▪ volle flessen apart worden gehouden van lege flessen;
▪ de afstand tussen de gasflessen in acht wordt genomen. Bijv. 3 m afstand tussen zuurstof / acetyleen bij de opslag;
▪ geldige vlamdovers onmiddellijk achter de regelaars en de toorts worden bevestigd, zowel op zuurstof- als op acetyleengasflessen.
Besloten ruimte
3.18 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ de atmosfeer in de besloten ruimte wordt getest voor men binnengaat en regelmatig tijdens de bezetting van de besloten ruimte;
▪ er een communicatiesysteem is afgesproken tussen de bewaker / reservepersoon en betreder;
▪ er draagbare veiligheidsverlichting van zeer lage spanning is;
▪ er voldoende ventilatie aanwezig is;
▪ een plan en de nodige apparatuur voorhanden zijn om het personeel uit de besloten ruimte te redden.
Werken op hoogte
3.19 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ er collectieve beschermingsmiddelen (CBM) tegen vallen aanwezig zijn voor alle werkzaamheden van hoger dan 2
m. Als er geen CBM gebruikt kunnen worden, moeten een veiligheidsharnas en valbescherming worden gebruikt;
▪ de werkzone afgezet is of dat er toezichters aanwezig zijn;
▪ openingen / luiken beveiligd of bedekt zijn om te verhinderen dat mensen kunnen vallen;
▪ de ladders in goede staat zijn (onbeschadigd en stabiel) en naar behoren bevestigd zijn wanneer ze als toegangsladder worden gebruikt of wanneer de ladder meer dan 25 sporten heeft;
▪ werkzaamheden vanop een ladder worden vermeden.
Steigers
3.20 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ steigers uitgerust zijn met geschikte bovenleuningen, tussenleunigen en stootplinten. De onderdelen van de werkvloer moeten goed aansluiten en er mogen geen gevaarlijke openingen zijn.
▪ de werkvloer via een trap (toren) of ladder wordt betreden;
▪ vóór de inbedrijfstelling de steiger wordt gecontroleerd door een persoon van de onderaannemer die daartoe bevoegd is. Vervolgens moet de steiger minstens twee keer maand of telkens wanneer hij wordt gewijzigd, gecontroleerd worden.
▪ wanneer XXX daarom verzoekt de berekeningsnota's voor de steigers aan JDN worden voorgelegd.
▪ de werknemers die op een steiger werken hiervoor opgeleid zijn conform de geldende wettelijke bepalingen. Indien de steiger moet aangepast worden om de werken uit te kunnen voeren (bijv. het verplaatsen van werkconsoles) mag dit enkel uitgevoerd worden door werknemers die hiervoor een geschikte opleiding gevolgd hebben. Na de uitvoering van de aanpassingen moet de steiger gecontroleerd worden door een bevoegd persoon van de onderaannemer.
▪ op vraag van JDN de nodige opleidingsattesten met betrekking tot het werken op, (de)monteren, aanpassen en vrijgeven van steigers kunnen voorgelegd worden. Het is de verantwoordelijkheid van de onderaannemer om adequate opleidingen te organiseren voor zijn werknemers.
Elektrische installatie
3.21 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ de elektrische installaties zijn goedgekeurd door een erkende instantie conform de geldende wettelijke voorschriften;
▪ uitsluitend geschikt en onbeschadigd elektrisch materiaal op de werf wordt gebruikt en op de juiste en veilige stopcontacten kan worden aangesloten;
▪ elektriciteitskasten moeten steeds gesloten zijn. Ze mogen enkel met aangepaste kabels verbonden zijn. Al het materiaal (kabels/contactdozen/...) moet geschikt zijn voor gebruik in vochtige omstandigheden;
▪ kabels moeten steeds opgehangen en/of beschermd zijn tegen mogelijke beschadiging;
▪ de elektrische installatie beschermd is tegen insijpelend water;
▪ kabels geen gevaar vormen voor vallen, struikelen & uitglijden;
▪ kabels niet blootliggen.
Gevaarlijke stoffen
3.22 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ alle gevaarlijke stoffen op de werf gelabeld zijn in overeenstemming met de geldende wetgeving. Het gebruik van brandbare, giftige of ander gevaarlijke producten moet aan JDN worden gemeld. De betreffende veiligheidsinformatiebladen moeten vóór de aanvang van de werken aan JDN worden overgemaakt;
▪ gevaarlijke stoffen worden bewaard, verhandeld, vervoerd en gebruikt en de verpakking wordt verwijderd in overeenstemming met de geldende wetgeving;
▪ op opslagruimten de gepaste waarschuwingsborden (bijv. verboden te roken, geen open vuur) worden aangebracht;
▪ stoffen die in het milieu kunnen lekken, in secundaire bodemopvangsystemen worden bewaard die in geval van lekkage ten minste 110% van de capaciteit van de grootste container kunnen bevatten;
▪ als er werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij schadelijke of irriterende dampen / gassen vrijkomen, dat aan JDN wordt gemeld en er maatregelen worden genomen om de dampen / gassen op een veilige en doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie ...);
▪ er op de terreinen van JDN geen asbesthoudende materialen worden gebruikt of geïnstalleerd. De onderaannemer kan worden gevraagd om een certificaat voor te leggen.
Bunkeren
3.23 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ er niet wordt gebunkerd zonder toestemming van JDN;
▪ er gemeenschappelijke bunkermonsters worden genomen;
▪ er lekbestrijdingsmateriaal beschikbaar is.
Individueel werken
3.24 De onderaannemer moet garanderen dat:
▪ er, wanneer er alleen wordt gewerkt, geen activiteiten worden uitgevoerd zoals beschreven onder punt 3.3;
▪ wanneer personeel alleen werkt, de persoon over de gepaste communicatiemiddelen beschikt en er een systeem aanwezig is om regelmatig contact te garanderen.
Voertuigen en zwaar materieel
3.25 De onderaannemer moet garanderen dat voertuigen en zwaar materieel voldoen aan de vereisten die specifiek zijn voor de werf. Dat kan omvatten, maar is niet beperkt tot:
▪ een veiligheidsgordel voor de chauffeur en alle passagiers;
▪ een zwaai- en flitslamp;
▪ een hoorbare alarminrichting;
▪ een UHF-radio.
Verkeer
3.26 De onderaannemer moet het volgende naleven:
▪ de scheiding tussen voetgangers – lichte voertuigen – zwaar materieel;
▪ de bewegwijzering op de werf;
▪ snelheidsbeperkingen;
▪ er mag geen gebruik worden gemaakt van mobiele telefoons tijdens het rijden / bedienen;
▪ er moet voldoende afstand worden gehouden van de machines;
▪ waar mogelijk moet er in de daartoe voorziene parkeerzones worden geparkeerd.