OVEREENKOMST TUSSEN DE GEGEVENSBESCHERMINGSAUTORITEIT, HET CONTROLEORGAAN OP DE POLITIONELE INFORMATIE, HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGENDIENSTEN EN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN
SAMENWERKINGSPROTOCOL TUSSEN DE BELGISCHE FEDERALE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEITEN OP HET VLAK VAN DATAPROTECTIE
OVEREENKOMST TUSSEN DE GEGEVENSBESCHERMINGSAUTORITEIT, HET CONTROLEORGAAN OP DE POLITIONELE INFORMATIE, HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGENDIENSTEN EN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN
De Gegevensbeschermingsautoriteit(GBA), het Controleorgaan op de politionele informatie (COC), het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingendiensten (VCI) en het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten (VCP), komen overeen wat volgt:
Inhoud
II. DE BEVOEGDHEDEN VAN DE TA 4
2. Algemene beschrijving van de bevoegdheden van elke TA 4
D. Gezamenlijke bevoegdheid van het VCI & het VCP 8
E. Verwerkingen waarvoor geen enkele TA werd aangewezen 8
3. Bevoegdheid van elke TA, toegespitst op de belangrijkste TA-taken 9
A. DPIA, DPO, Data Breach, Klacht, Advies en/of Aanbeveling 9
B. Uitoefening van rechten die de dataprotectie-wetgeving aan betrokkenen verleent - rechtstreekse toegang versus onrechtstreekse toegang 11
III. WERKAFSPRAKEN TUSSEN DE TA 13
2. Advies op wet- of regelgeving 13
A. Procedurele afspraken in de gewone procedure 13
B. Procedurele afspraken in de procedure van hoogdringendheid 15
3. De onrechtstreekse uitoefening van de gegevensbeschermingsrechten 16
4. Andere gegevensbeschermingsdossiers 16
5. Gemeenschappelijke data protectie onderzoeken/controles 17
A. Wettelijk voorziene gezamenlijke onderzoeken 17
B. Vrijwillig besliste gezamenlijke onderzoeken 17
C. Afspraken tussen de deelnemende TA 17
6. Toepassing van de artikelen 96, 98, 129 & 131 WVG 17
7. Vertegenwoordiging van België op de internationale dataprotectie- fora/instellingen 18
IV. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS 19
1. De federale wetgever heeft in de WOG1 en in de WVG2 voorzien in vier federale dataprotectie autoriteiten, hierna gezamenlijk als “de TA” 3 aangeduid, met elke hun eigen bevoegdheden: de GBA, het COC, het VCP en het VCI.
Artikel 54/1 WOG voorziet in zijn 1ste paragraaf dat met “het oog op de consequente toepassing van de nationale, Europese en internationale regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens de Gegevensbeschermingsautoriteit en de bevoegde toezichthoudende autoriteiten bedoeld in de titels 2 en 3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens4 nauw samen (werken), onder meer voor wat betreft de verwerking van klachten, adviezen en aanbevelingen die raken aan de bevoegdheden van twee of meerdere toezichthoudende autoriteiten. Onverminderd bijzondere bepalingen, gebeurt de gezamenlijke behandeling van klachten, adviezen en aanbevelingen aan de hand van het één loket principe dat zal worden waargenomen door de Gegevensbeschermingsautoriteit.”
In de tweede paragraaf wordt vervolgens gesteld dat, “teneinde de in paragraaf 1 beoogde samenwerking te verwezenlijken de toezichthoudende autoriteiten een samenwerkingsprotocol af (sluiten)”.
2. De TA wensen uitvoering te geven aan voormelde 2e paragraaf door het opstellen van een samenwerkingsprotocol dat als doelstelling heeft, door een zeer goede onderlinge samenwerking, hun opdrachten ten behoeve van de overheden en hun taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de burger, betrokkene, verwerkingsverantwoordelijke, verwerker of derde op een zo efficiënte en vlot mogelijke wijze waar te nemen.
1 Wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit (WOG).
2 Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (WVG).
3 TA staat voor “Toezichthoudende Autoriteit”.
4 Daarmee wordt verwezen naar het COC, het VCP en het VCI.
3. Met als doel goede werkafspraken te maken is het noodzakelijk vooreerst een goed zicht te hebben op de opdrachten, taken en bevoegdheden van elk van de TA. Hierna wordt het bevoegdheidspakket van elke TA meer in detail geschetst. Om die bevoegdheden af te bakenen wordt, zowel in de WOG als in de WVG, gebruik gemaakt van organieke criteria, wat impliceert dat altijd eerst moet nagegaan worden door welk orgaan of instelling de gegevensverwerking wordt verricht. Deze organieke criteria worden in de wetgeving soms nog aangevuld met een tweede criterium, met name de aard van de uitgevoerde verwerking.
4. De partijen verbinden zich ertoe bij eventuele resterende onduidelijkheden betreffende deze bevoegdheden met elkaar contact op te nemen vooraleer een principieel standpunt in te nemen dat een weerslag kan of zal hebben op de bevoegdhe(i)d(en) van één of meerdere andere TA.
2. Algemene beschrijving van de bevoegdheden van elke TA
5. De GBA heeft een algemene5 en – ten opzichte van de andere TA – een residuaire6bevoegdheid. Bijgevolg is de GBA steeds bevoegd tenzij een regelgeving voor bepaalde verwerkingen een andere TA expliciet heeft aangeduid.
De materieelrechtelijke bepalingen die de GBA in het kader van haar bevoegdheden dient toe te passen variëren naargelang de hoedanigheid van de verwerkingsverantwoordelijke én van de specifieke verwerking die deze verantwoordelijke uitvoert. In de overgrote meerderheid van de gevallen vormt de AVG7 (en de uitvoeringsbepalingen in de WVG) het kader waaraan de GBA de verwerking dient te toetsen, maar het toetsingskader kan ook Titel 2 WVG (die de implementatie vormt van de Richtlijn Politie/Justitie8) of Titel 3 WVG (bv. voor sommige verwerkingen van de Krijgsmacht) zijn.
Concreet betekent dit dat de GBA o.a. bevoegd is in de volgende specifieke gevallen:
Instelling (organieke bevoegdheid) | Materieel toetsingskader naargelang de uitgevoerde verwerking | |||
AVG | Titel 2 WVG | Titel 3 WVG | ||
- Gerechtelijke overheden buiten hun gerechtelijke taken | X | X | ||
- VCP (exclusief zijn taak als TA) | X | X9 | X |
5 Artikel 4 §1 WOG
6 Artikel 4 §2, 2e lid WOG
7 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming, hierna ‘AVG’ of in het Engels GDPR);
8Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977 /JBZ van de Raad (hierna ook ‘LED’ wat staat voor Law Enforcement Directive).
9 De GBA treedt op als TA voor de titel 2 WVG-verwerkingen verricht door de Dienst Enquêtes P in zijn hoedanigheid als bevoegde overheid in de zin van artikel 26 WVG.
- VCI (exclusief zijn taak als TA en met uitzondering van de BIM- werking) | X10 | X11 | X12 |
- COC | X | ||
- Algemene inspectie van de federale en lokale politie (AIG) | X | ||
- Algemene administratie van douane en accijnzen | X | X | |
- Cel voor financiële informatieverwerking (CFI) | X | X | |
- Krijgsmacht | X | X | |
- Passagiersinformatie-eenheid (BELPIU) | X |
Toelichting:
- Gerechtelijke overheden: zowel artikel 55 AVG als artikel 4 §2 WOG sluiten het toezicht van de GBA slechts uit voor zover dit betrekking heeft op de uitoefening van de ‘rechterlijke taken’ (cf. infra punt E). Bijgevolg is de GBA de TA voor de AVG-verwerkingen binnen de rechterlijke macht (bv: personeel). De WVG heeft artikel 4 §2 WOG gewijzigd door de verwijzing naar de Koning, om een TA voor de rechterlijke macht aan te duiden, te schrappen.
- VCP, VCI en COC: gelet op haar residuaire bevoegdheid t.a.v. de andere TA, is de GBA de TA voor de verwerkingen die het COC en het VCI en VCP uitvoeren binnen het toepassingsgebied van de AVG (bv: personeel).
Uit artikel 185 §4 WVG volgt verder a contrario dat de GBA bevoegd is voor de ‘nationale veiligheidsverwerkingen’ van beide Comités. Alleen de verwerkingen door het VCP & VCI en het COC als TA worden uitgesloten van controle door de GBA.
- Douane en CFI: in dit geval gaat het om twee bevoegde overheden in de zin van artikel 26, 7° WVG waarvoor geen TA is aangeduid. Gelet op de verplichting om voor bevoegde overheden een TA aan te duiden in artikel 41 LED en gelet op de residuaire bevoegdheid van de GBA t.a.v. de andere TA, treedt de GBA als TA op voor álle verwerkingen van deze bevoegde overheden. De GBA zal dus ook inhoudelijk toetsen aan de LED (die in nationaal recht werd omgezet in titel 2 WVG) m.b.t. deze bevoegde overheden. Voor wat de Douane betreft moet wel nog melding gemaakt worden van een specifieke bevoegdheid van het COC met betrekking tot de beoordeling van de vorderingen van de Douane naar de BELPIU13.
- Krijgsmacht: Bij gebrek aan het expliciet aanduiden van een TA in artikel 105 WVG, is de GBA bevoegd voor het toezicht op de naleving van deze bepaling. Dit toezicht is wel zo beperkt dat het de aanwending en de paraatstelling van de krijgsmacht niet in het gedrang brengt (artikel 105, 8° WVG). De GBA is trouwens ook de TA t.a.v. de Krijgsmacht in het kader van de Conventie 108(+)14 van de Raad van Europa, dat van toepassing is op de Krijgsmacht en de aanduiding van een TA eist.
10 Het betreft hier verwerkingen die geen betrekking hebben op materies van ‘nationale veiligheid’.
11 De GBA treedt op als TA voor de titel 2 WVG-verwerkingen verricht door de Dienst Enquêtes I in zijn hoedanigheid als bevoegde overheid in de zin van artikel 26 WVG.
12 Het betreft hier alle ‘nationale veiligheidsverwerkingen’ (art. 185 § 4 WVG) met uitzondering van de BIM-controle omdat die kan gezien worden als de uitoefening van een rechterlijke taak. Het materieel toetsingskader is omzeggens onbestaande; in art. 185 staan maar twee paragrafen.
13 Artikel 281 §4 Algemene Wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, zoals ingevoegd door de Wet van 2 mei 2019 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de verwerking van passagiersgegevens, BS 24 mei 2019 (inwerkingtreding op 4 juni 2019).
14 Convention for the Protection of Individuals with regard to Automatic Processing of Personal Data
Tot slot stelt zich de vraag in hoeverre artikel 2 WVG tot gevolg heeft dat de krijgsmacht ook onderworpen is aan AVG-verplichtingen. Artikel 2 breidt de AVG uit naar het domein van nationale veiligheid, maar de tekst is onduidelijk. Uit pagina 13 van de Memorie van Toelichting van de WVG blijkt dat artikel 105 WVG het enige artikel m.b.t. gegevensverwerking is dat de wetgever van toepassing wou verklaren op de Krijgsmacht. De TA lezen artikel 2 WVG bijgevolg als volgt: de AVG wordt uitgebreid tot materies van nationale veiligheid, binnen de perken gesteld in Titel 3 WVG15.
Voor reguliere AVG-verwerkingen door de Krijgsmacht (vb: personeel) blijft de GBA bevoegd (behalve wat de ADIV betreft).
6. Het COC is bevoegd voor alle verwerkingen uitgevoerd door de Geïntegreerde Politie (hierna GPI). Het gaat om zowel:
- AVG-verwerkingen16 (bv.: personeelsbeheer);
- Xxxxx 0 XXX-xxxxxxxxxxxx00;
- alle verwerkingen GPI die expliciet geregeld worden door de Wet op het Politieambt (wat in belangrijke mate overlapt met de Titel 2 WVG-verwerkingen)18.
- Daarnaast is het COC, samen met het VCI, specifiek bevoegd voor de controle op de gemeenschappelijke gegevensbanken, zoals geregeld in de Wet op het Politieambt (hierna WPA) 19.
Conclusie: alle gegevensverwerkingen GPI vallen onder de bevoegdheid van het COC.
Daarnaast is het COC ook bevoegd voor Xxxxx 0 XXX-xxxxxxxxxxxx00xxxx de Algemene Inspectie van de lokale en de federale politie en door de BELPIU21.
Instelling (organieke bevoegdheid) | Materieel toetsingskader | ||
AVG | Titel 2 WVG | Titel 3 WVG | |
- Politiediensten in de zin artikel 2,2° wet van 7 december 1998 | ✓ | ✓ | |
- Algemene inspectie van de federale en lokale politie | ✓ | ||
- BELPIU | ✓ |
Toelichting
7. Op welk moment krijgen gegevensstromen een ‘politioneel karakter’?
- Vb. 1: de GPI vraagt gegevens op bij DIV: waar begint en eindigt bevoegdheid GBA en COC?
- Vb. 2: gegevensuitwisseling tussen de GPI en de Veiligheid van de Staat (VSSE): waar begint en eindigt de bevoegdheid van het COC en van het VCI?
15 Zo gesteld is het ook begrijpelijk dat alleen de nationale veiligheidsverwerkingen van de in Titel 3 WVG opgesomde diensten aan een speciaal regime zijn onderworpen en niet alle verwerking van die opgesomde diensten.
16 Artikel 4, §2, vierde lid WOG
17 Het betreft de operationele verwerkingen van deze diensten, zoals bedoeld in artikel 27 WVG
18 Artikel 71, §1, derde lid, WOG
19 Artikel 71 WVG, juncto de artikelen 44/11/3bis tot en met 44/11/3quinquies/2 WPA.
20 Het betreft de operationele verwerkingen van deze diensten, zoals bedoeld in artikel 27 WVG.
21 Artikel 71, §1; Opmerking: de BELPIU verricht ook ander verwerkingen dan Titel 2 WVG-verwerkingen. Wanneer zij verwerkingen verricht die onder Titel 3 WVG vallen is het VCI bevoegd (cf. infra punt C), terwijl de GBA bevoegd blijft voor AVG-verwerkingen door deze organisatie (cf. supra punt A).
In een aantal reeds afgehandelde adviesdossiers, nam het COC het standpunt in dat gegevens een politioneel karakter krijgen, van zodra de verwerking door de GPI zelf wordt uitgevoerd. In het bovenstaande Vb. 1, impliceert dit dat de GBA bevoegd is voor de mededeling van DIV-gegevens aan de GPI en het COC bevoegd wordt van zodra die gegevens de GPI hebben bereikt.
Wanneer gegevens vanuit de politionele databanken naar bv. de VSSE worden gestuurd in vb. 2, is het COC bevoegd voor het doorsturen en wordt het VCI bevoegd zodra de gegevens bij de VSSE aangekomen zijn.
De partijen komen overeen deze visie te volgen, aangezien zij een werkbare en pragmatische benadering inhoudt, waarbij bovendien controle - en adviesbevoegdheid samenvalt.
Daarbij wordt wel de volgende verfijning aangebracht: indien in vb. 2 de VSSE zelf gegevens uit een databank van een 3e dienst haalt of de VSSE aan een 3e dienst een vraag richt om gegevens mee te delen of gegevens vordert, dan is deze inzameling een ‘verwerking’ die door het VCI wordt gecontroleerd. De mededeling door de 3e dienst dient door de TA van die 3e dienst te worden beoordeeld. Het kan perfect zijn dat de vraag legitiem is maar de mededeling niet. Elke TA dient dat vanuit zijn bevoegdheid te bekijken. Er kan in dat geval ook geen sprake zijn van een contradictie. Er is geen ‘dubbel werk’ want beide aspecten (vraag/aanbod of leverancier/ontvanger) moeten sowieso steeds worden beoordeeld in de adviesfunctie. In de controlefunctie moet de TA zich beperken tot de vraag van de bevoegde overheid waarop hij toezicht houdt.
8. Het materiële toetsingskader van het VCI in haar rol van TA is beperkt tot Titel 3 WVG. Concreet heeft het VCI de bevoegdheid om op te treden als TA voor:
- verwerkingen door de VSSE of door ADIV22 die onder Ondertitel 1 van Titel 3 WVG vallen23;
- verwerkingen in het kader van veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheids- adviezen, verricht door vijf instanties/personen vermeld in artikel 107 WVG24;
- verwerkingen door de BELPIU die onder Ondertitel 5 van Titel 3 WVG vallen25. Het betreft alleen ‘verwerkingen in het kader van de finaliteiten bedoeld in artikel 8 § 1 4° van de wet van 25 december 2016’, m.a.w.: ‘het toezien op activiteiten bedoeld in de artikelen 7, 1° en 3° /1, en 11, § 1, 1° tot 3° en 5°, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst’. Of nog: het VCI is alleen bevoegd voor BELPIU-verwerkingen die een inlichtingenfinaliteit hebben.
- Het VCI is samen met het COC specifiek bevoegd voor de controle op de gemeenschappelijke gegevensbanken, zoals geregeld in de WPA26.
22 Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid.
23 Artikel 95 WVG;
24Artikelen 128 juncto 107 WVG; “Deze ondertitel is van toepassing op elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van veiligheidsmachtigingen, attesten en adviezen bedoeld in de wet van 11 december 1998 door :
1° de veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet van 11 december 1998; 2° elk overheidslid van de overheid bedoeld in de bepaling onder 1° ;
3° de overheden bedoeld in artikelen 15, tweede lid en 22ter van de wet van 11 december 1998; 4° de veiligheidsofficieren bedoeld in artikel 13, 1°, van de wet van 11 december 1998;
5° de verwerkers van overheden en personen bedoeld in de bepalingen onder 1° tot 4°.
Deze ondertitel is ook van toepassing op elke verwerking van persoonsgegevens door het beroepsorgaan in het kader van de beroepsprocedures bedoeld in de wet van 11 december 1998 tot oprichting van het beroepsorgaan. (…)”
25 Artikel 184 WVG.
26 Artikel 71 WVG juncto de artikelen 44/11/3bis tot en met 44/11/3quinquies/2 WPA.
- Verwerkingen door de bestuurlijke commissie (BIM-Commissie) belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen
–en veiligheidsdiensten in het kader van hun opdrachten bedoeld in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen –en veiligheidsdiensten27.
Instelling (organieke bevoegdheid) | Materieel toetsingskader | ||
AVG | Titel 2 WVG | Titel 3 WVG | |
- Staatsveiligheid en ADIV | ✓ | ||
- BELPIU | ✓ | ||
- Veiligheidsoverheden en –officieren | ✓ | ||
- BIM-Commissie | ✓ |
Vele van deze overheden doen ook andere AVG-verwerkingen die niets met nationale veiligheid te maken hebben waarvoor in beginsel de GBA bevoegd is. Wel moet het personeelsbeheer voor sommige diensten als een nationale veiligheidsverwerking worden beschouwd.
D. Gezamenlijke bevoegdheid van het VCI & het VCP
9. Het VCI en het VCP oefenen gezamenlijk de bevoegdheid uit om op te treden als TA ten aanzien van de verwerkingen van het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) en zijn verwerkers, uitgevoerd in het kader van de opdrachten als bedoeld in de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging en door of krachtens bijzondere wetten.
Instelling (organieke bevoegdheid) | Materieel toetsingskader | ||
AVG | Titel 2 WVG | Titel 3 WVG | |
- OCAD en zijn verwerkers | ✓ |
E. Verwerkingen waarvoor geen enkele TA werd aangewezen
- Rechterlijke orde: de GBA is niet bevoegd voor verwerkingen door de Hoven en Rechtbanken, alsook door het Openbaar Ministerie, bij de uitoefening van hun gerechtelijke taken28en er is voor deze verwerkingen geen TA opgericht. Voor andere verwerkingen van deze organen (bv. personeelsbeheer) is de GBA bevoegd (cf. supra punt A).
- Beroepsorgaan Veiligheidsmachtigingen: ingevolge artikel 128 §2 WVG bestaat er geen TA voor het Beroepsorgaan, gelet op zijn rechtsprekende functie.
- De TA: -
o Vooreerst kan vermeld worden dat er geen TA bestaat voor de verwerkingen van de GBA;
o Artikel 185 §4 WVG voorziet vervolgens expliciet dat de GBA niet bevoegd is voor verwerkingen die de volgende organen in het kader van hun opdrachten als TA uitoefenen:
27 Artikel 185 §1 & §4 WVG.
28 Artikel 4 §2, eerste lid & artikel 55.3 AVG
▪ het VCI in het kader van zijn opdrachten bedoeld in de organieke wet van 18 juli 199129 en in bijzondere wetten;
▪ het VCP in het kader van zijn opdrachten bedoeld in de organieke wet van 18 juli 1991 en in bijzondere wetten;
▪ het COC in het kader van haar opdrachten bedoeld in artikel 71, § 1 WVG.
3. Bevoegdheid van elke TA, toegespitst op de belangrijkste TA-taken
A. DPIA30, DPO31, Data Breach32, Klacht, Advies en/of Aanbeveling
Bij GBA | Data Breach | DPO | DPIA | Klacht | Advies/ aanbeveling |
Alle AVG-verwerkingen, ongeacht door welke organisatie ze worden verricht, met uitzondering van AVG- verwerkingen door de GPI | Art. 33&34 AVG | Art. 37 AVG | Art. 35 AVG | Art. 22,§1, 1°, WOG | Art. 23 WOG |
AVG- en Titel 2 WVG- verwerkingen door gerechtelijke overheden buiten hun gerechtelijke taken | Art. 33&34 AVG / 61&62 WVG | Art. 37 AVG / 63 WVG | Art. 35 AVG / 59 WVG | Art. 22,§1, 1°, WOG | Art. 23 WOG |
AVG- en Titel 3 WVG- verwerkingen door VCP (m.u.v. rol als TA) en titel 2 WVG- verwerkingen door de Dienst Enquêtes P | Art. 33&34 AVG / 61&62 WVG | Art. 37 AVG / 63 WVG | Art. 35 AVG / 59 WVG | Art. 22,§1, 1°, WOG | Art. 23 WOG |
AVG- verwerkingen door VCI (m.u.v. rol als TA) Nationale veiligheidsverwerkingen door VCI (m.u.v. BIM-werking) Titel 2 WVG - verwerkingen door Dienst Enquêtes I | Art. 33&34 AVG / 61&62 WVG | Art. 37 AVG / 63 WVG | Art. 35 AVG / 59 WVG | Art. 22,§1, 1°, WOG | Art. 23 WOG |
AVG- verwerkingen door Xxxxxxxx inspectie van de federale en lokale politie | Art. 33&34 AVG | Art. 37 AVG | Art. 35 AVG | Art. 22,§1, 1°, WOG | Art. 23 WOG |
AVG- en titel 2 WVG - verwerkingen door Xxxxxxxx administratie van douane en accijnzen | Art. 33&34 AVG / 61&62 WVG | Art. 37 AVG / 63 WVG | Art. 35 AVG / 59 WVG | Art. 22,§1, 1°, WOG | Art. 23 WOG |
AVG- en titel 2 WVG - verwerkingen door CFI | Art. 33&34 AVG / 61&62 WVG | Art. 37 AVG / 63 WVG | Art. 35 AVG / 59 WVG | 22,§1, 1°, WOG | 23 WOG |
Krijgsmacht | 22,§1, 1°, WOG | 23 WOG |
29 Wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse.
30 Data Protection Impact Assesment of Gegevensbeschermingseffectenbeoordeling.
31 Data Protection Officer of Functionaris voor de gegevensbescherming.
32 Melding van een “databreach” of inbreuk in verband met persoonsgegevens.
Bij COC | Data Breach | DPO | DPIA | Klacht | Advies/ aanbeveling |
AVG- en titel 2 WVG - verwerkingen door GPI | Art. 33&34 AVG / 61&62 WVG | Art. 37 AVG / 63 WVG | Art. 35 AVG / 59 WVG | Art. 71 & 240, 4°, WVG | Art. 71 & 236, §2, WVG |
Titel 2 WVG- verwerkingen door Algemene inspectie van de federale en lokale politie (AIG) | Art. 61&62 WVG | Art. 63 WVG | Art. 59 WVG | Art. 71 & 240, 4°, WVG | Art. 71 & 236, §2, WVG |
Titel 2 WVG- verwerkingen door BELPIU | Art. 61&62 WVG | Art. 63 WVG | Art. 59 WVG | Art. 71 & 240, 4°, WVG | Art. 71 & 236, §2, WVG |
Bij VCI | Data Breach | DPO | DPIA | Klacht | Advies/ aanbeveling |
Titel 3 WVG-verwerkingen door VSSE en ADIV | Art. 89 WVG | Art. 91 WVG | / | Art. 34 & 51/2 Wet 18/07/1991 | Art. 33, voorlaatste lid & 35, §3 Wet 18/07/1991 33 |
Titel 3 WVG -verwerkingen door overheden in het kader van veiligheidsmachtigingen – attesten –en adviezen | Art. 122 WVG | Art. 124 WVG | / | Art. 34 & 51/2 Wet 18/07/1991 113,2° WVG | Art. 33, voorlaatste lid & 35, §3 Wet 18/07/1991 |
Xxxxx 0 XXX-xxxxxxxxxxxx door BELPIU | Art. 180 WVG | / | / | Art. 34 & 51/2 Wet 18/07/1991 173, 2° WVG | Art. 33, voorlaatste lid & 35, §3 Wet 18/07/1991 |
BIM-Commissie34 | / | / | / | / | / |
Bij VCP & VCI | Data Breach | DPO | DPIA | Klacht | Advies/ aanbeveling |
Titel 3 WVG- verwerkingen OCAD | Art. 155 WVG | Art. 157 WVG | / | Art. 34 & 51/2 Wet 18/07/1991 145, 2° WVG | Art. 9, voorlaatste lid, 33, voorlaatste |
33 Concreet betekent dit dat het VCI alleen een TA-advies kan verlenen wanneer de auteur van een reglementaire tekst dit vraagt of wanneer dit wordt opgelegd door een andere wet (bijv. wet waarin de Koning verplicht wordt het advies in te winnen van de bevoegde TA).
34 Verwerkingen door de BIM-commissie vallen onder het TA-toezicht van het VCI (zie art.185 § 4 WVG) maar de wet geeft geen enkel materieel toetsingscriterium. Het VCI bestudeert of dit kan worden opgenomen in een protocol met de BIM-commissie.
lid & 35, §3 Wet 18/07/199135 |
a) Algemeen
10. Onder de AVG is de basisregel voor het verlenen van toegang tot persoonsgegevens een rechtstreekse toegang via de verwerkingsverantwoordelijke, waarbij de betrokkene bij een ontoereikend antwoord klacht kan neerleggen of een voorziening indienen bij een TA. De WVG voorziet echter in een aantal mechanismen voor een onrechtstreekse toegang, waarbij de betrokkene zich niet tot een verwerkingsverantwoordelijke maar wel meteen tot een TA dient te wenden .
Art.11
WVG
Betrokkene
contacteert GBA
GBA stuurt door
naar het VCI
VCI antwoordt
aan GBA
GBA antwoordt
"nodige verificaties werden verricht"
Art.11
(OCAD)
Betrokkene
contacteert GBA
GBA stuurt door
naar VCI & VCP
VCI & VCP
antwoorden aan GBA
GBA antwoordt
"nodige verificaties werden verricht"
Art.14, §6 -
GPI en AIG
GBA ontvangt
verzoek
GBA stuurt door
naar COC
GBA antwoordt na
verificaties door COC: "nodige verificaties verricht"
b) Onrechtstreekse toegang bij of via de GBA
Art. 14, §7 -
gerechtelijke overheden
GBA ontvangt
verzoek
GBA stuurt door
naar bevoegde TA
Bij gebreke aan
specifiek TA antwoordt GBA zelf
35 Concreet betekent dit dat het VCI alleen een TA-advies kan verlenen wanneer de auteur van een reglementaire tekst dit vraagt of wanneer dit wordt opgelegd door een andere wet (bijv. wet waarin de Koning verplicht wordt het advies in te winnen van de bevoegde TA).
Art. 43 -
Douane en accijnzen
Art. 43 - Cel financiële informatie
GBA ontvangt verzoek
GBA ontvangt verzoek
GBA verricht verificaties bij VV
GBA verricht verificaties bij VV
GBA antwoordt: "nodige verificaties verricht"
GBA antwoordt: "nodige verificaties verricht"
BELPIU
- Art. 15 (GBA)
-Art. 49 (COC)
-Art. 174 (VCI)
verzoek ingediend bij "bevoegde toezichthoudende autoriteit"
"bevoegde toezichthoudende autoriteit" antwoordt "nodige verificaties verricht"
c) Onrechtstreekse toegang bij het COC
11. Het COC blijft de klassieke onrechtstreekse toegang voor de GPI en de AIG waarnemen krachtens artikel 41 juncto 42 WVG.
Daarnaast is er ook een onrechtstreekse toegang voorzien voor de BELPIU ingevolge artikel 49 WVG.
Tot slot voorziet artikel 45 WVG in een samenwerkingsmechanisme met het VCI (desgevallend het VCI & VCP samen), dat vergelijkbaar is met artikel 11 WVG.
Art.45, §6
COC ontvangt
verzoek
COC stuurt door
naar het VCI
VCI antwoordt
aan het COC
COC antwoordt
"nodige verificaties werden verricht"
Art.45, §6
(OCAD)
COC ontvangt
verzoek
COC stuurt door
naar het VCI & VCP
VCI & VCP
antwoorden aan het COC
COC antwoordt
"nodige verificaties werden verricht"
d) Onrechtstreekse toegang bij het VCI
12. Het VCI staat in voor een klassieke onrechtstreekse toegang tot de persoonsgegevens verwerkt door:
- inlichtingen- en veiligheidsdiensten (artikel 80 WVG);
- veiligheidsoverheden en -officieren (artikel 114 WVG);
- BELPIU (artikel 174 WVG).
e) Onrechtstreekse toegang bij het VCI & het VCP
13. Het VCP & het VCI staan in voor een klassieke onrechtstreekse toegang tot de persoonsgegevens verwerkt door het OCAD en zijn verwerkers (artikel 146 WVG).
III. WERKAFSPRAKEN TUSSEN DE TA
14. De TA verbinden zich ertoe met elkaar samen te werken naar de letter en de geest van artikel 54/1 WOG en dit ten dienste van de burger/betrokkene en met aandacht voor de belangen van de bevoegde overheden in de zin van de WOG en WVG. Bij problemen of vraagstukken rond de bevoegdheden van de TA, de behandeling van verzoeken, vragen of klachten nemen zij met elkaar contact op teneinde de voor de burger/betrokkene/bevoegde overheid meest adequate behandeling, procedure of oplossing tot stand te brengen in lijn met ieders bevoegdheden en waarbij de burger of de bevoegde overheid niet wordt betrokken bij eventuele discussiepunten. Omtrent deze vraagstukken rond de bevoegdheidsverdeling, streven de TA er maximaal naar om naar de burger/betrokkene en/of de bevoegde overheden toe, een uniform standpunt in te nemen bij de behandeling van hun dossiers die het voorwerp kunnen uitmaken van dit protocol (adviezen, klachten, meldingen van datalekken, meldingen van DPIA’s, enz …).
15. De TA houden elkaar in de mate van het mogelijke op de hoogte van belangwekkende evoluties in het domein van het privacy- en gegevensbeschermingsrecht, zoals relevante rechtspraak, op til zijnde wetgeving, interessante studiedagen, adviezen, enz … Hiertoe komen zij ook minstens 1 maal per jaar samen . De organisatie van deze jaarlijkse vergadering berust bij de GBA. Daarnaast komen de TA ook samen van zodra één van hen hier om verzoekt. De organisatie van deze vergaderingen berust bij de TA die de samenkomst vraagt.
Iedere partij kan een agendapunt aanbrengen op voormelde gezamenlijke vergaderingen, minstens 2 dagen op voorhand waarbij het agendapunt wordt gecontextualiseerd.
16. De TA staan open om elkaar inhoudelijke bijstand te verlenen omtrent data-protectie vraagstukken. Elke TA kan in dit verband één of meerdere andere TA contacteren. Gelet op hun onafhankelijkheid, hun interne beslissingsprocedures, hun vertrouwelijkheidsplicht en hun middelen, kunnen de TA elk autonoom en geval per geval beslissen welke eventuele bijstand zij passend achten.
17. De TA kunnen steeds overeenkomen bepaalde gemeenschappelijke projecten in verband met de dataprotectie bevoegdheden- en taken op te starten. Voor zover er op dat vlak bepaalde werkingskosten zouden zijn wordt de verdeelsleutel daarvan op voorhand vastgelegd tussen en door de deelnemende TA.
2. Advies op wet- of regelgeving
A. Procedurele afspraken in de gewone procedure
18. De TA spreken af dat ze elkaar, wanneer duidelijk is dat meerdere TA een advies zullen verlenen, een afschrift van het advies zullen overmaken. Bijkomend wordt benadrukt dat de in de wet voorziene adviestermijnen ‘ordetermijnen’ zijn die niet zijn voorgeschreven op straffe van verval of enige andere sanctie. De TA zullen er in beginsel evenwel steeds over waken de termijnen te respecteren.
Voor het VCI en het VCP heeft de wet bovendien geen adviestermijn bepaald. Beide instanties verbinden er zich echter toe alles in het werk te stellen om de termijnen die de wetgever aan de GBA en het COC heeft opgelegd te respecteren, rekening houdend met de specifieke regels die hieronder volgen. Indien het VCI en het VCP deze termijnen niet kunnen respecteren zullen zij dit tijdig
communiceren aan de andere TA of de aanvragende overheid, onder vermelding van het feit dat het advies aan geen wettelijke termijn onderworpen is.
19. Verschillende hypotheses zijn denkbaar, naargelang de TA waar de adviesaanvraag wordt ingediend:
• Hypothese 1: de vraag tot advies komt uitsluitend binnen bij de GBA.
20. De GBA verbindt er zich toe om op basis van haar adviesaanvraagformulier (xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxx/Xxxxxx ag_advies_2.0.pdf) een snelle scan te maken en de adviesaanvraag ook door te sturen naar een andere TA indien zij van oordeel is dat deze mogelijks (ook) een advies dient te verlenen (tenzij de adviesaanvrager zelf aangaf dat hij zijn verzoek ook reeds tot de andere TA richtte). De dispatching door de GBA gebeurt in beginsel op grond van voornoemd formulier. De aandacht van de adviesaanvrager wordt er in het aanvraagformulier overigens op gevestigd dat indien hij het aanvraagformulier niet correct zou invullen en de GBA n.a.v. de analyse vaststelt dat – in tegenstelling tot wat bleek uit het aanvraagformulier – toch een advies van een andere TA (mede) vereist is, de adviesaanvraag pas op dat moment door de GBA zal worden doorgestuurd naar de andere TA en dat de adviestermijn voor die TA pas begint te lopen vanaf het ogenblik dat deze de aanvraag ontvangt.
Deze filtering op basis van het adviesaanvraagformulier laat echter niet altijd toe om te bepalen of er een andere TA eveneens bevoegd is. Het is dus mogelijk dat de GBA n.a.v. de analyse van de tekst van de adviesaanvraag toch tot de vaststelling komt dat een andere TA –aan wie de tekst niet werd bezorgd
– toch bevoegd is of zou kunnen zijn. De GBA zal dan de adviesaanvraag vooralsnog onmiddellijk doorsturen
In het algemeen geldt de stelling dat wanneer de GBA onzeker is over de bevoegdheid van een andere TA, zij de adviesaanvraag veiligheidshalve overmaakt.
In principe zal de GBA ook aangeven op welke datum het ontwerp van advies zal besproken worden in haar Kenniscentrum, zodat de andere door de GBA gevatte TA eveneens een richtdatum hebben, met als doelstelling hun eventueel advies op dezelfde (of minstens zeer nabije datum) uit te brengen.
De andere door de GBA gevatte TA laat zo snel mogelijk weten of zij al dan niet een advies zal (zullen) uitbrengen en bij voorkeur ook tegen welke datum.
21. Elke TA brengt zijn eigen advies uit. Er worden dus in principe geen gezamenlijke adviezen in één formeel advies (m.a.w. één document) uitgebracht. Hierop zijn twee uitzonderingen:
- het VCP & het VCI zullen gezamenlijk hun advies uitbrengen met betrekking tot de verwerkingen van het OCAD, aangezien zij hun rol van TA ten aanzien van deze instelling ook gezamenlijk uitoefenen;
- het VCI & het COC zullen gezamenlijk hun advies uitbrengen met betrekking tot de gemeenschappelijke gegevensbanken waar een specifieke adviesverplichting is voorzien op grond van art. 44/11/3bis WPA, aangezien het hier om een gedeelde bevoegdheid gaat.
22. De GBA draagt zorg voor de toepassing van het één loket principe (cf. art. 54/1, 2e lid WOG). Dit betekent dat de andere TA haar advies overmaakt aan de GBA die het, samen met haar eigen advies en/of het advies van een andere TA, aan de aanvrager in één zending (via de post of elektronisch) overmaakt. De toezending aan de adviesaanvrager geschiedt door de GBA in beginsel ten laatste 3 werkdagen volgend op de zitting van haar Kenniscentrum waarop het dossier geagendeerd stond.
De TA houdt daarbij maximaal rekening met de lopende termijnen, in het bijzonder de dag waarop de GBA in principe het advies zal overmaken aan de aanvrager, teneinde er zorg voor te dragen dat alle TA hun adviesfunctie met respect voor de wettelijke termijnen kunnen waarnemen.
Indien een TA (ab initio) van oordeel is dat het de voorziene termijnen niet kan halen brengt zij daar de GBA en de eventuele andere TA zo snel mogelijk van op de hoogte. In onderling overleg wordt dan afgesproken welke TA wanneer het advies zal overmaken en hoe verder procedureel wordt gehandeld. Zo kan er in die gevallen voor geopteerde worden om, mits verwittiging van de aanvrager, een advies van één of meerdere TA rechtstreeks aan de aanvrager na te sturen, met kopie aan de GBA.
• Hypothese 2: de aanvraag komt gelijktijdig binnen bij meerdere TA
23. Wanneer de adviesaanvraag meteen bij verschillende TA wordt ingediend – en voor zover dit niet blijkt uit de aanvraag – stellen de TA elkaar op de hoogte en wordt gehandeld zoals onder hypothese 1.
• Hypothese 3: de aanvraag komt binnen bij een andere TA dan de GBA
24. De ontvangende TA doet een snelle scan om na te gaan of de tekst ook onder de bevoegdheden van een andere TA valt. De volgende sub-hypothesen doen zich voor:
- blijkt de GBA bevoegd te zijn, dan stuurt de gevatte TA de adviesaanvraag door naar de GBA. De GBA laat zo snel mogelijk weten of zij al dan niet een advies zal uitbrengen en bij voorkeur ook tegen welke datum. Voor het overige wordt verder gehandeld zoals onder hypothese 1.
- blijkt enkel een andere TA bevoegdheid te zijn en wenst zij ook een advies uit te brengen, dan worden onderling punctueel afspraken gemaakt betreffende de timing en de procedure voor het uitbrengen van de adviezen. In beginsel zal elke TA zijn advies overmaken aan de aanvrager en daarvan een kopie overmaken aan de andere bevoegde TA.
B. Procedurele afspraken in de procedure van hoogdringendheid
25. Indien de adviesaanvrager zich beroept op de hoogdringendheid om de adviestermijn van 60 dagen te reduceren naar bijvoorbeeld 15 dagen (wat enkel wettelijk voorzien is voor de GBA en het COC), spreekt het voor zich dat het respect voor deze korte termijn de TA voor bijzondere uitdagingen stelt, a fortiori wanneer meerdere TA betrokken lijken te zijn.
Een TA bij wie de adviesaanvraag binnenkomt en die oordeelt dat een andere TA mogelijks bevoegd is zal de bijzondere aandacht vestigen op de ingeroepen hoogdringendheid. Er wordt verder gehandeld zoals beschreven onder de gewone procedure met dien verstande dat in de mate van het mogelijke rekening wordt gehouden met de strikte timing.
Elke TA is soeverein in de beoordeling van de ingeroepen hoogdringendheid. De betrokken TA informeren mekaar zo spoedig mogelijk over het standpunt dat zij hierover innemen.
26. Gelet op hun onafhankelijkheid, op de wettelijke adviestermijnen en rekening houdend met de specifieke interne beslissingsprocedures van elke TA, is elke TA autonoom in de adviesverlening.
Zoals aangegeven in randnummers 15-16, maken de TA elkaar een kopie van hun advies over, en kunnen de TA mekaar wel inhoudelijke bijstand verlenen en kunnen ze hun standpunten in dat kader desgevallend op mekaar afstemmen.
27. Elke TA beslist autonoom en in functie van de op hem toepasselijke regelgeving en het ter zake gevoerde beleid of en onder welke vorm de verleende adviezen publiek worden gemaakt (website, mailings, persberichten, enz …).
28. Alle communicatie geschiedt elektronisch op de hiernavolgende mailadressen:
• GBA: xxxxxxx@xxx-xxx.xx
• COC: xxxxxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx
• VCP: xxxxxx-xxxx@xxxxxxx.xx
In de hoofding/onderwerp van het bericht wordt steeds het dossiernummer vermeld, alsmede dat van de andere betrokken TA (indien gekend).
3. De onrechtstreekse uitoefening van de gegevensbeschermingsrechten
29. Zoals hoger uitgelegd bestaan er veel uitzonderingen op de rechten die een betrokkene klassiek aan het dataprotectie-recht ontleent en in dergelijks situaties kan de betrokkene zijn rechten door tussenkomst van een TA uitoefenen (zie randnummers 10 t.e.m. 13). Dit type van dossiers noemen we de dossiers onrechtstreekse toegang (hierna OT).
30. Deze dossiers OT worden door elke TA behandeld conform zijn bevoegdheden. Onderlinge bevoegdheidsbetwistingen – of onduidelijkheden worden zo snel als mogelijk uitgeklaard tussen de TA, zonder dat de betrokkene/verzoeker daarvan hinder moet ondervinden of verwarrende communicatie ontvangt.
De GBA ontvangt nog heel wat verzoeken toe die bestemd zijn voor andere TA, in grote meerderheid het COC en in beperkte mate het VCI en/of het VCP & VCI.
De GBA zal deze zo spoedig mogelijk per drager of – mits implementatie van gepaste beveiligingsmaatregelen – elektronisch doorsturen naar de bevoegde TA. Deze laatste kijkt na of hij bevoegd is en doet de verdere dossierafhandeling. Indien er binnen de 30 kalenderdagen geen reactie komt van de andere TA waarnaar het dossier wordt doorverwezen, wordt ervan uitgegaan dat zij haar bevoegdheid niet afwijst en de dossierbehandeling overneemt.
Voor zover een verzoek zou toekomen bij een andere TA wordt op dezelfde wijze gehandeld.
31. De TA verbinden zich ertoe hun bevoegdheden zo duidelijk mogelijk extern kenbaar te maken, onder meer op de respectievelijke websites, in mails of brieven aan de betrokkene/de verzoeker of zijn advocaat, enz … Dit moet (op termijn) met zich brengen dat er zo weinig mogelijk verzoeken moeten doorgestuurd (of teruggestuurd) worden tussen de TA.
4. Andere gegevensbeschermingsdossiers
32. Wat andere dossiers inzake privacy of gegevensbescherming betreft (gewone vragen tot advies, algemene klachten, meldingen van een gegevensinbreuk, voorafgaande raadpleging aangaande een DPIA, enz …) wordt gehandeld zoals vermeld onder punt 3.
Iedere partij behandelt deze dossiers conform haar eigen bevoegdheden. Indien een partij van oordeel is dat een andere TA bevoegd is of beter geplaatst is wordt op dezelfde wijze gehandeld als onder punt
3. Ook hier engageren de TA zich om een zo duidelijk mogelijke externe communicatie (vb. website) te bewerkstelligen betreffende hun bevoegdheden.
5. Gemeenschappelijke data protectie onderzoeken/controles
33. TA kunnen, hetzij wettelijk verplicht worden bepaalde data protectie onderzoeken/controles gemeenschappelijk te doen, dan wel daartoe beslissen op punctuele basis om opportuniteitsredenen.
A. Wettelijk voorziene gezamenlijke onderzoeken
Een eerste voorbeeld van deze eerste categorie zijn de zgn. “SCHEVAL” (Schengen evaluations), evaluaties waar de GBA en het COC elk een verantwoordelijkheid kunnen hebben, in de mate dat sommige van de in dit kader geauditeerde verwerkingen een gemengd politioneel en een niet- politioneel luik kunnen omvatten.
Een tweede voorbeeld zijn de controleonderzoeken van de Gemeenschappelijke Gegevensbanken die dienen uitgevoerd te worden door het VCI en het COC, ingevolge de regelgeving voorzien in de WPA36.
Een derde voorbeeld zijn de gezamenlijke controleonderzoeken op de verwerkingen van persoonsgegevens van het OCAD, uitgevoerd door het VCP en het VCI .
B. Vrijwillig besliste gezamenlijke onderzoeken
Daarnaast staat het de TA vrij gemeenschappelijke of gezamenlijk onderzoeken of controles op te zetten die niet strikt wettelijk zijn voorzien maar waarin de TA een gezamenlijke opportuniteit zien. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de controle van de BELPIU door het COC en het VCI.
C. Afspraken tussen de deelnemende TA
In al deze gevallen zullen, in onderling overleg en ruim voorafgaand aan het eigenlijke onderzoek/controle, punctuele afspraken worden gemaakt nopens taakverdeling, rapportage, de verwerking van persoonsgegevens en de eventuele kostenverdeling, met respect voor de bevoegdheden van elke partij en het proportioneel aandeel van elke partij in het onderzoek/controle.
6. Toepassing van de artikelen 96, 98, 129 & 131 WVG
34. Nog andere artikelen in het gegevensbeschermingsrecht – naast het basisartikel 54/1 WOG (zie hoger) - voorzien in samenwerking tussen de TA. Zo voorziet artikel 96 WVG dat het VCI, indien nodig, samenwerkt met de andere Belgische TA, zonder dat dit afbreuk doet aan de fysieke integriteit van personen, of aan de opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de wet van 11 december 1998. En verder dat “In het kader van de uitoefening van het toezicht bedoeld in artikel 95, het Vast Comité I in algemene termen het resultaat hiervan mee (deelt) aan de andere bevoegde toezichthoudende autoriteiten. Deze maken deze resultaten niet aan de betrokkene over”. Een gelijkaardige bepaling vinden we terug in art. 129 WVG.
De TA begrijpen deze bepaling in die zin dat zij enkel toepassing zal vinden indien het VCI vaststelt dat een bepaald dossier ook echt raakt aan de bevoegdheden van de andere TA (wanneer bijvoorbeeld
36 Artikel 71 WVG juncto de artikelen 44/11/3bis tot en met 44/11/3quinquies/2 WPA.
ook de GPI betrokken lijkt (melding COC) of een inspectiedienst (melding GBA), …) die daarvan op de hoogte moet(en) worden gesteld.
35. Anderzijds voorziet art. 98 WVG dat een TA het VCI informeert over inbreuken op de reglementering inzake de verwerking van persoonsgegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zodra zij er kennis van neemt en voorziet tevens dat elke TA met het VCI overlegt wanneer zij gevat wordt in een dossier dat mogelijk gevolgen heeft voor de verwerking van persoonsgegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Art. 131 i.v.m. de veiligheidsoverheden voorziet in een identieke regeling. De andere TA verbinden zich ertoe deze verplichtingen nauwgezet na te leven.
7. Vertegenwoordiging van België op de internationale dataprotectie- fora/instellingen
36. België is of moet vertegenwoordigd worden op een reeks van internationale fora/instellingen rond de thematiek van privacy – en gegevensbescherming. In deze fora/instellingen worden onderwerpen behandeld waar ofwel de GBA, ofwel andere TA bevoegd voor zijn. De TA komen overeen dat de GBA België vertegenwoordigt en dat zij de andere TA bij de werking betrekt en/of raadpleegt indien er een onderwerp aan de orde is waarvoor het materieel bevoegd is. Zo zal de GBA o.a. agenda's van en data voor internationale bijeenkomsten zo spoedig mogelijk doorzenden naar de TA die (mede) materieel bevoegd zijn.
Uiteraard staat het elke TA vrij om zich - binnen het kader van haar specifieke bevoegdheden (vb. politie, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, …) en onverminderd artikel 116 WOG - aan te sluiten bij of lid te worden van een bepaald(e) fora/instelling of documenten via de GBA op te vragen die aansluiten bij hun bevoegdheid.
37. Ter illustratie kan naar de bevoegdheidsverdeling verwezen worden die op dit moment reeds geldt tussen de GBA en het COC en dit voor de volgende fora/instellingen:
- de European Data Protection Board (Europees Comité voor Gegevensbescherming): de GBA vertegenwoordigt België op grond van artikel 116 WOG. Het COC wordt door de GBA bij de werking van de “Borders, Transport and Law Enforcement”-subwerkgroep betrokken, omdat daar ook politionele gegevensverwerkingen in aan bod komen.
- de Europol Cooperation Board: COC als joint representative en GBA als delegate representative.
- de SIS II Supervision Coordination Group: GBA als joint representative en COC als delegate representative gedurende de eerste drie jaar (tot 05.09.2021) en daarna omgekeerd. Nadien telkens alternerend gedurende 3 jaar.
- het Coordinated Supervision Committee (CSC): GBA vertegenwoordigt België als joint representative. In de mate dat Europol en SIS II in de toekomst onder het toezicht komen te staan van het CSC, wordt voor deze twee groepen de vertegenwoordiging geregeld naar de geest van de modaliteiten die momenteel gelden voor de Europol Cooperation Board en de SIS II Supervision Coordination Group (zoals hierboven uiteengezet in het tweede en derde streepje).
- de Global Privacy Assembly: de GBA vertegenwoordigt België. Het COC wordt door de GBA bij de activiteiten betrokken, voor zover deze relevant zijn voor politionele gegevensverwerkingen.
- Bij internationale ad hoc missies beslissen de GBA en de bevoegde TA op punctuele wijze welke instelling een vertegenwoordiger voor België zal afvaardigen. Een voorbeeld zijn de TFTP (Terrorist
Finance Tracking Programme) reviews die elke 2 jaar doorgaan. De laatste review van 2019 werd de Belgische TA-functie waargenomen door het COC.
IV. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS & VERTROUWELIJKHEID
38. In het kader van onderhavige samenwerking – die zoals uitgelegd in randnummer 1 haar wettelijke grondslag vindt in artikel 54/1 WOG – zullen de TA persoonsgegevens verwerken. Het betreft met name de volgende types van verwerkingen:
1. In de adviesaanvragen bedoeld in de randnummers 18 t.e.m. 28 figureren persoonsgegevens van contactpersonen van de aanvragende instellingen en van personeelsleden bij de TA die de aanvraag oorspronkelijk heeft ontvangen. Indien deze aanvragen door een TA worden overgemaakt aan een andere TA omdat laatstgenoemde (gedeeltelijk) bevoegd is om het dossier te behandelen, zullen de persoonsgegevens van deze contactpersonen hierbij eveneens worden doorgegeven.
Gelet op het niet-gevoelige karakter van de persoonsgegevens die in deze dossiers zijn opgenomen, zal de doorgifte van dergelijke dossiers in principe per email verlopen.
2. In de verzoeken/klachten van betrokkenen en de andere dossiers zoals bedoeld in de randnummers 29 t.e.m. 32 figureren persoonsgegevens van betrokkenen en van verwerkingsverantwoordelijken. Indien deze aanvragen door een TA worden overgemaakt aan een andere TA omdat laatstgenoemde (gedeeltelijk) bevoegd is om het dossier te behandelen, zullen persoonsgegevens van betrokkenen en van verwerkingsverantwoordelijken, alsook persoonsgegevens van de contactpersonen bij de doorsturende TA, hierbij eveneens worden doorgegeven.
Gelet op het vaak gevoelige karakter van de persoonsgegevens die in deze dossiers zijn opgenomen, zal de doorgifte van dergelijke dossiers per drager of – mits implementatie van gepaste beveiligingsmaatregelen– elektronisch verlopen.
39. Betreffende de in randnummer 38 vermelde verwerkingen, verbinden de TA er zich toe om:
1. de betrokkenen te informeren, conform de wettelijke bepalingen die op elke TA van toepassing zijn, en minstens door de publicatie van onderhavig protocol op de website van elke TA;
2. verzoeken vanwege betrokkenen (zoals bv. inzake de uitoefening van hun rechten) binnen de wettelijk voorziene termijnen zelf te beantwoorden of – indien de TA die het verzoek ontvangt niet bevoegd is om het zelf te beantwoorden – om deze onmiddellijk door te sturen naar de bevoegde TA;
3. enkel persoonsgegevens te verwerken die toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de behandeling van de dossiers geviseerd in randnummer 38;
4. de persoonsgegevens niet langer te bewaren dan noodzakelijk. Rekening houdend met dit principe beslissen de TA autonoom over de concrete bewaartermijnen van deze persoonsgegevens binnen hun organisatie;
5. passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om een op risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. Onverminderd de afspraken in randnummer 38 in verband met de wijze van doorgifte van dossiers, beslissen de TA autonoom over de concrete maatregelen die zij in dit verband nemen.
40. De TA zijn elk aan strenge wettelijke normen op het vlak van vertrouwelijkheid onderworpen. De TA bevestigen hun plicht om het vertrouwelijk karakter te bewaren van de feiten, handelingen of inlichtingen waarvan zij kennis krijgen bij de onderlinge uitwisseling van informatie ingevolge de uitoefening van hun bevoegdheden zoals uiteengezet in de Hoofdstukken II & III van onderhavig samenwerkingsprotocol37.
41. De volgende contactgegevens worden uitgewisseld (1) ter uitvoering van dit samenwerkingsprotocol of (2) telkens één of meerdere van de TA, naar aanleiding van de uitvoering van dit protocol, met één of meerdere andere TA een bepaald item wenst te bespreken:
42. Dit samenwerkingsprotocol kan in de toekomst worden aangevuld met bijlages waarin bepaalde procedures of werkmethodes nader worden omschreven.
43. De respectievelijke voorzitters van de TA bevestigen de goedkeuring van de instelling waarvan zij het voorzitterschap bekleden met dit samenwerkingsprotocol, overeenkomstig de wettelijke voorziene besluitvorming en procedure(s) binnen hun instelling.
44. Dit protocol zal worden bekendgemaakt op de website van de ondertekenende TA. Het zal ook worden meegedeeld ter kennisname aan:
- de Kamer van Volksvertegenwoordigers;
- de minister bevoegd voor Privacy;
- de minister bevoegd voor Sociale Zaken;
- de minister bevoegd voor Volksgezondheid;
- de minister bevoegd voor Justitie;
- de minister bevoegd voor Veiligheid en Binnenlandse Zaken;
- de minister bevoegd voor Defensie.
- de minister bevoegd voor Financiën
-de minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken
Voor de GBA | Voor het COC | Voor het VCI | Voor het VCP |
Xxx. X. Xxxxxxx | Xxx. X. Xxxxxxx | Xxx. X. Xxxxxxx | Mevr. X. Xxxxxxxxx |
Voorzitter | Voorzitter | Voorzitter | Voorzitter |
Getekend te Brussel op 24 november 2020.
37 Zie o.a. art. 48 § 2 WOG.