Taxi-convenant
Convenant tussen de Belastingdienst en
Koninklijk Nederlands Vervoer
Taxi-convenant
Partijen
• de brancheorganisatie `Koninklijk Nederlands Vervoer Taxi`, gevestigd te Den Haag, in deze vertegenwoordigd door haar voorzitter, de xxxx xx. X. Xxxxxxx, hierna te noemen KNV Taxi,
en
● de Belastingdienst, in deze vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xx XX, directeur Belastingdienst regio Randmeren,
sluiten een convenant.
Partijen willen
- het correct naleven van fiscale verplichtingen door ondernemers binnen de taxibranche bevorderen,
- vooraf tot afstemming komen over fiscale aandachtspunten,
- de administratieve lasten verminderen voor de taxi-ondernemers,
- de rechtszekerheid bevorderen.
1. Samenwerking
Partijen werken met elkaar samen op basis van wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Rechten en verplichtingen op basis van wet- en regelgeving zijn en blijven zonder enige beperking van toepassing.
Partijen geven hun samenwerking vorm in een gezamenlijk overleg: het Overleg Belastingdienst / KNV Taxi. Partijen dragen er zorg voor dat hun vertegenwoordigers aan het overleg over de benodigde deskundigheid beschikken.
Het overleg komt op verzoek van partijen bijeen. Dit gebeurt ten minste éénmaal per kalenderjaar op initiatief van de Belastingdienst.
2. Afspraken
Partijen maken in de actualiteit afspraken over aandachtspunten bij de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving. Partijen leggen in de praktijk gesignaleerde discussiepunten actief aan elkaar voor.
Hierbij wordt inzicht gegeven in de relevante feiten en omstandigheden.
De Belastingdienst geeft zo snel mogelijk zijn visie op de mogelijke rechtsgevolgen. Hieruit voortvloeiende standpunten worden vastgelegd in de annex bij dit convenant.
Partijen dragen, met inachtneming van hun eigen verantwoordelijkheid, zorg voor de communicatie van deze standpunten naar de taxibranche.
KNV Taxi bevordert dat leden via hun fiscaal dienstverlener deelnemen aan horizontaal toezichtafspraken (branche- of fiscaal dienstverlenerconvenant). Daarmee wordt de naleving van de afspraken die in het kader van dit convenant worden gemaakt, bevorderd en kan de kwaliteit van aangiften worden verbeterd.
3. Looptijd, periodieke evaluatie, deelname en beëindiging
Dit convenant treedt vanaf ondertekening in werking. Het convenant en de annex zullen aan het einde van ieder kalenderjaar worden geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Het geactualiseerde convenant en/of de geactualiseerde annex vervangen de voorgaande versie(s).
Partijen kunnen dit convenant per einde van ieder kalenderjaar, of tussentijds wegens bijzondere omstandigheden, beëindigen. In dat geval zullen zij hun voornemen vooraf schriftelijk met redenen omkleed aan de andere partij kenbaar maken en, indien deze daarom verzoekt, in een mondeling overleg toelichten.
4. Ondertekening
Den Haag, 23 april 2012,
X.X. xxx Xx RA xx. X. Xxxxxxx
Annex.
Annex bij taxi-convenant.
Inleiding en achtergrond
In deze annex komen branchespecifieke afspraken aan de orde en punten waarover in de praktijk binnen de branche onduidelijkheid bestaat. Er is niet gestreefd naar volledigheid, maar ervoor gekozen om die punten te benoemen die zich in de gehele branche voordoen. Dit betekent dat de punten die aan de orde komen van meer algemene aard zijn, maar daarbij wel zijn toegespitst op die onderwerpen waarvan de branche zelf heeft aangegeven dat deze van belang zijn. Partijen willen hiermee uitleg geven aan ondernemers en hen ondersteunen om hun fiscale verplichtingen na te komen.
Bij punt 4 wordt vooruitgelopen op het verplicht worden van de boordcomputer taxi (BCT) per 1 oktober 2013, zodat alle fiscaal relevante ritgegevens in de BCT op een juist wijze worden geregistreerd.
1. Taxivervoer
A. Behandeling voor de BPM en MRB
Een taxi-ondernemer kan onder bepaalde voorwaarden bij taxivervoer gebruik maken van fiscale faciliteiten, zoals een teruggaaf van BPM en een vrijstelling van MRB. In dat verband is het van belang om te weten of een rit met een taxi valt onder het wettelijk begrip taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000. Hierin gaat het om drie voorwaarden voor het verkrijgen van deze faciliteiten:
1) het moet gaan om een personenauto,
2) deze personenauto moet geheel of nagenoeg geheel (= 90% of meer van het aantal verreden kilometers in een periode van een jaar) zijn bestemd om taxivervoer of openbaar vervoer in de zin van de Wet Personenvervoer 2000 te verrichten,
3) bij de aanvraag moet de ondernemer een aantal bescheiden overleggen, waaronder afschriften van de ondernemersvergunning, het kentekenbewijs en het keuringsbewijs taxi.
Uit voorwaarde 2 volgt een onderscheid: taxi-gerelateerd vervoer versus niet taxi-gerelateerd vervoer. Bij taxi-gerelateerd vervoer kan een verdere onderverdeling worden gemaakt naar situaties waarin sprake is van beladen en onbeladen taxi-gerelateerd vervoer. Er is een aantal praktijksituaties waarbij het onduidelijk is in welk van beide categorieën – taxi-gerelateerd of niet taxi-gerelateerd vervoer – een bepaalde vervoershandeling valt. Hierover zijn de volgende afspraken gemaakt.
IA. Taxivervoer (beladen), valt onder de 90%-regeling BPM
Uitgangspunt bij taxivervoer is dat de rit rechtstreeks ten dienste van het vervoer van personen tegen betaling plaatsvindt. Het vervoer met een passagier is een beladen rit, ook als dit (gedeeltelijk) in het buitenland plaats vindt.
Voorbeelden van personenvervoer zijn:
a) het vervoeren van personen op basis van een (zakelijke) sponsorovereenkomst;
b) het sponsoren van de plaatselijke sportclub en het op basis daarvan vervoeren van de sporters voor wedstrijden. Het sponsorbedrag is dan de waardering van alle kosten of niet in rekening gebrachte vergoeding die de ondernemer uit zakelijke motieven opoffert.
IB. Taxi-gerelateerd vervoer (onbeladen), valt onder de 90%-regeling BPM
Bij taxi-gerelateerd vervoer worden geen personen vervoerd, maar is de aard van het vervoer essentieel om kwalitatief goed taxivervoer te kunnen uitoefenen.
Als meest voorkomend kan worden aangemerkt:
a) de voorrit, het rijden naar een klant of standplaats, ook als dit vanaf het woonadres gebeurt;
b) de ritten om de auto te onderhouden: wassen, tanken, reparatie, onderhoud, keuring, garagebezoek. Ook als dit buiten werktijd plaatsvindt.
II. Niet taxi-gerelateerd vervoer (overig zakelijk) valt niet onder de 90%-regeling BPM
Bij niet taxi-gerelateerd vervoer staat de vervoershandeling niet rechtstreeks ten dienste van het vervoer van personen tegen betaling. De ritten zijn wel zakelijk, maar vallen buiten de 90%-regeling van de BPM.
Voorbeelden van zakelijk, niet taxi-gerelateerd vervoer zijn:
a) het woon-werkverkeer van en naar het bedrijfsadres (NB, dit is voor de omzetbelasting WEL een privé rit en kent een eigen fiscale behandeling, zie hierna);
b) goederenvervoer: het halen en brengen van pakketjes, koeriersdiensten;
c) het bezoeken van (leden)vergaderingen of andere bijeenkomsten;
d) het volgen van cursussen, opleiding, bijscholing t.b.v. de taxi-onderneming;
e) het bezoeken van filialen van het bedrijf of werknemers/collega’s;
f) besprekingen met de boekhouder, adviseur;
g) stortingen van contant geld bij een bank;
h) het maken van een rit (vaak met een limousine) voor promotionele doeleinden;
i) het bezoeken van zieke collega`s;
j) het op de weg inwerken van chauffeurs, zonder dat er klanten in de taxi worden vervoerd;
k) het gebruik maken van taxibusjes voor personeelsuitjes (eigen personeel), waarbij de werknemers alleen de brandstof vergoeden;
l) het tussentijds naar huis gaan om andere kleding aan te trekken of om thuis te eten;
m) rouw(volg)- en trouwvervoer. Dit personenvervoer, met inbegrip van het afhalen en terugbrengen van de gasten, is uitgesloten van de bepalingen in de Wet personenvervoer 2000 en heeft niet het karakter van (openbaar) taxivervoer.
Indien de ceremonie of plechtigheid van huwelijken, partnerregistraties, begrafenissen en crematies niet op dezelfde dag plaats vindt, dan geldt het volgende.
Trouwvervoer is alleen het vervoer op de dag van de gemeentelijke bevestiging door de ambtenaar van de burgerlijke stand van het huwelijk of de samenlevingsovereenkomst. Rouwvervoer is alleen het vervoer op de dag van de begrafenis of crematie.
B. Behandeling privé gebruik auto voor de IB en LH
Karakter van de rit: zakelijk of privé
Indien de taxi aan de werknemer of ondernemer ook voor privé doeleinden ter beschikking staat, vindt een bijtelling plaats op basis van de cataloguswaarde van de taxi.
Een bijtelling in de loonheffing of winstbelasting blijft achterwege indien blijkt dat de taxi-ondernemer of werknemer de taxi op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden gebruikt. Voor de omzetbelasting leidt de overschrijding van een enkele kilometer tot een bijtelling, zie hierna.
Er is sprake van zakelijk gebruik indien en voor zover de gereden kilometers te maken hebben met de uitoefening van de taxi-onderneming of met de dienstbetrekking.
Het bewijs kan worden geleverd met een sluitende kilometeradministratie/rittenregistratie. Deze administratie dient volgens de regelgeving ten minste de volgende gegevens te bevatten:
• merk, type en kenteken van de auto;
• periode van de terbeschikkingstelling van de auto;
• per rit: datum, beginstand en eindstand van de kilometerteller, beginadres en eindadres, de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke en het karakter van de rit.
Indien de ondernemer niet de beschikking heeft over deze gegevens, is het mogelijk om door middel van het aanleveren van tegenbewijs aan te tonen dat er geen sprake is van privé gebruik, Dit tegenbewijs moet dan blijken en kunnen worden onderbouwd uit het geheel van de administratie.
Inhoudingsplichtigen (werkgevers) kunnen onder voorwaarden gebruik maken van een verbod op privé gebruik voor zijn werknemers door het aanvragen van een verklaring geen privé-verbruik.
De fiscale regelgeving t.b.v. het privé gebruik auto is gedetailleerder dan de Wet personenvervoer 2000. Het gaat dan bijvoorbeeld om feitelijk bezochte adressen en afwijkende/ omrijkilometers. Deze kilometers worden toegerekend aan het karakter van de rit. Hiervan zal in voorkomende gevallen aantekening moeten worden gehouden.
C. Behandeling privé gebruik auto voor de OB
Het gebruik van auto’s voor privé doeleinden van de ondernemer zelf of zijn personeel, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat, is een belaste dienst waarover omzetbelasting is verschuldigd. Een rit van de privé woning naar een eerste klant of standplaats is een zakelijke rit en is taxi- gerelateerd. Gaat de eerste (of laatste) rit naar het bedrijfsadres, dan is voor de heffing van IB/LH sprake van een zakelijk karakter. Voor de heffing van omzetbelasting (OB) is er sprake van privé kilometers.
De verschuldigde OB wordt berekend op basis van de (kilometer)administratie waaruit blijkt in hoeverre de auto voor privé doeleinden is gebruikt en welke kosten daaraan zijn toe te rekenen.
Tot 1 juli 2011 werd aangesloten bij de bijtelling voor IB/LH en bedroeg deze forfaitair 12% van die bijtelling. Sinds 1 juli 2011 dient het werkelijke privé gebruik te worden bepaald.
Goedgekeurd is dat wanneer uit de (kilometer)administratie de privé kilometers niet blijken, alle OB op de gemaakte autokosten in aftrek worden gebracht en dat in het laatste belastingtijdvak de OB voor het privé gebruik van de auto wordt aangegeven. De verschuldigde OB bedraagt dan 2,7% van de catalogusprijs van de betreffende auto.
2. Brandstofbonnen
De regel
Een taxi-ondernemer moet de kosten van het recht op aftrek op de getankte brandstof kunnen aantonen. Wanneer een werknemer betaalt met een tankpas bij een vaste leverancier, ontvangt de ondernemer periodiek een factuur en bestaat er recht op aftrek van omzetbelasting (OB). Belangrijke elementen op de factuur zijn de gegevens over naam, adres en woonplaats van zowel leverancier als afnemer.
De uitzondering: de ondernemer zelf
Het kan voorkomen dat er op onregelmatige tijden en afwijkende plaatsen brandstof getankt moet worden. Wanneer bij het tanken alleen een brandstofbon wordt verstrekt, dan staan hierop niet de naam en overige gegevens van de afnemer, zoals het kenteken. In deze situatie is bepaald dat de vermelding van de naam en het adres van de afnemer achterwege kan blijven, mits die afnemer kan worden geïdentificeerd, doordat zijn gegevens door de wijze van betalen naar de afnemer traceerbaar zijn. Als aan deze voorwaarde is voldaan, kan aan de ondernemer wel aftrek kan worden verleend (art. 33, tweede lid, onderdeel a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968). Het gaat hier om de rechtstreekse betaling van de brandstofkosten door de ondernemer zelf.
De uitzondering: de werknemer
Ook een taxichauffeur (werknemer) moet soms brandstof tanken in situaties waar geen gebruik kan worden gemaakt van de vaste leverancier. Bijvoorbeeld tijdens een verre of nachtelijke rit. De chauffeur zal de kosten eerst zelf moeten betalen en ontvangt een tankbon. De werkgever (ondernemer) zal deze kosten achteraf vergoeden aan de hand van de tankbon. De taxi-ondernemer heeft op grond van de wet geen recht op aftrek. Op de brandstofbon ontbreken de naam en het adres van de afnemer en de werkgever kan niet worden geïdentificeerd, doordat zijn gegevens door de wijze van betalen naar de afnemer niet traceerbaar zijn (art. 33, tweede lid, onderdeel a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968).
Afgesproken is dat de Belastingdienst in redelijkheid zal toetsen of deze kosten passen in het patroon van de autokosten van de ondernemer. Daarbij is de totale administratie van belang, de vergoeding van de kosten aan de werknemer en de interne controle bij de taxi-onderneming. Bij min of meer incidentele gevallen wordt aan de ondernemer aftrek van omzetbelasting verleend. Als werknemers structureel op eigen rekening brandstof tanken, is aftrek van omzetbelasting bij de werkgever niet mogelijk.
3. Verklaring arbeidsrelatie - Winst uit Onderneming (VAR-WUO verklaring)
Inleiding
Een taxichauffeur kan zijn diensten als ZZP-er aanbieden. Hiertoe dient hij een VAR-WUO verklaring aan te vragen. Deze verklaring geeft de opdrachtgever zekerheid dat er geen loonheffingen en premies moeten worden ingehouden. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat daarmee nog niet vaststaat dat men voor de inkomstenbelasting als ondernemer wordt aangemerkt. Daarvoor zijn de feiten en omstandigheden bepalend.
Goedkeuring
Er is sprake van winst uit onderneming bij de ZZP-er als wordt voldaan aan de volgende 5 criteria:
1. er is sprake van een overeenkomst van opdracht tussen opdrachtgever en opdrachtnemer zoals bedoeld in artikel 7:400, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek,
2. de opdrachtnemer is in het bezit van een geldige ondernemersvergunning taxivervoer,
3. de opdrachtnemer heeft geïnvesteerd in de aanschaf van een taxi,
4. de opdrachtnemer heeft ten minste 2 opdrachtgevers,
5. de opdrachtgever bepaalt niet in overwegende mate hoe de opdracht moet worden uitgevoerd.
De aanvrager van de VAR-WUO verklaring kan verwijzen naar deze goedkeuring. Vraag 2a op het aanvraagformulier luidt: ‘Omschrijf de soort werkzaamheden waarvoor u de Verklaring arbeidsrelatie aanvraagt (VAR-werkzaamheden)’ Hier kan de aanvrager invullen “taxiwerkzaamheden convenant KNV Taxi en Belastingdienst” en het P-nummer van de ondernemersvergunning taxivervoer vermelden.
4. De boordcomputer taxi (BCT)
A. De boordcomputer taxi
Op 1 oktober 2011 is de regelgeving voor de boordcomputer taxi (BCT) in werking getreden en per 1 oktober 2013 wordt de BCT verplicht. Uitgezonderd zijn voertuigen, die uitsluitend voor contractvervoer worden ingezet, waarbij zestien maanden na de datum het contract afloopt. Hiervoor geldt een overgangstermijn tot 1 februari 2015.
Het gaat hier om regelgeving (Wet personenvervoer 2000) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Uitvoering en toezicht vindt primair plaats door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de voormalige Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW).
De BCT is feitelijk een set wettelijke specificaties (software t.b.v. voertuigapparatuur in een taxi) waarmee kilometergegevens en arbeidstijden digitaal worden geregistreerd. Met behulp van de geregistreerde gegevens is de taxi-ondernemer in staat te voldoen aan de eisen die door de ILT aan hem worden gesteld. De BCT vervangt de papieren rittenstaat en de werkmap.
Partijen achten het gewenst om de BCT ook te gebruiken voor fiscale doeleinden. Hierna volgt een uitwerking van het fiscale deel en van de afspraken die KNV Taxi en de fabrikanten van de BCT op basis hiervan maken in een afzonderlijk protocol.
B. Fiscale uitwerking
I. Administratieplicht
De administratie die de grondslag vormt voor de verplichtingen tegenover de ILT, maakt daarmee ook onderdeel uit van de administratieve verplichtingen tegenover de Belastingdienst. De Belastingdienst eist een administratie die voldoet aan de (specifieke) eisen van het bedrijf. Uit het totaal van die administratie moeten de rechten en verplichtingen altijd duidelijk blijken. Verder moet de administratie binnen redelijke termijn controleerbaar zijn. De primaire vastleggingen en alles wat tot de administratie behoort, dienen zeven jaar op een betrouwbare wijze te worden bewaard. Dit is de algemene, open norm. Binnen deze administratie- en bewaarplicht geldt de vrije bewijsleer. De Belastingdienst eist een administratie, maar schrijft niet voor HOE dat moet gebeuren; de vorm is vrij, mits het aansluit bij de aard en omvang van de onderneming.
Uitgangspunt is dat de BCT al het gebruik van het voertuig vastlegt. Dit zijn de beladen en onbeladen ritten (taxi gerelateerd) in de zin van de Wet personenvervoer 2000. Deze registratie vindt binnen de BCT plaats in de operationele modus ‘Taxivervoer’.
De overige kilometers die niet als taxivervoer worden geregistreerd (in de operationele modus ‘Basis’ en ‘Arbeid’) zijn voor de ondernemer van belang om te voorzien in een volledige (sluitende) registratie van de overige zakelijke en privé kilometers. Voor het bepalen van het privé gebruik auto voor de IB/LH/OB, dan wel voor het recht op teruggaaf BPM en de vrijstelling MRB, zijn alle ritgegevens relevant.
Indien de voertuigapparatuur uitsluitend volgens de eisen vanuit de ‘Regeling specificaties en typegoedkeuring BCT’ is ingericht, worden niet alle fiscaal relevante ritgegevens geregistreerd. In dat geval is de digitale vastlegging onvoldoende voor de Belastingdienst en is extra informatie nodig. De niet-taxivervoer ritten zullen gelabeld moeten worden. De ondernemer is vrij in zijn keuze op welke wijze hij dat doet, mits dit toegankelijk en controleerbaar is voor de Belastingdienst:
1. hij gebruikt een ander of aanvullend digitaal systeem binnen zijn bedrijfsvoering en administratie;
2. hij gebruikt voertuigapparatuur met een uitbreiding voor deze volledige ritadministratie;
3. hij registreert deze ritten handmatig op een naar eigen inzicht te kiezen wijze.
Voor taxiondernemers die nu al gebruik maken van geavanceerde digitale systemen en daarmee beschikken over een betrouwbare en sluitende (fiscale) kilometeradministratie/rittenregistratie zal de bewijspositie met de komst van de BCT niet veranderen.
Alle (digitale) gegevens van de (kilometer-)administratie en BCT moeten gedurende zeven jaren worden bewaard in de vorm waarin zij deel zijn gaan uitmaken van de administratie. Conversie is toegestaan, maar mag de controle niet moeilijker maken.
Indien de voertuigapparatuur bijvoorbeeld door een storing uitvalt, dient het gebruik op een andere wijze te worden vastgelegd en voor controledoeleinden inzichtelijk te worden gemaakt.
II. Kilometerteller
De BCT wordt in fiscale en juridische zin gelijk gesteld aan de traditionele kilometerteller. Daarmee geldt dat de kilometerregistratie van de BCT gebruikt wordt voor fiscale aspecten omdat dit systeem zonder mogelijkheid tot onderbreking of uitschakeling alle met een specifieke auto afgelegde kilometers op een juiste en betrouwbare wijze registreert.
III. Adres en (GPS) coördinaten
In de fiscale regelgeving wordt gesproken over een begin- en eindadres. Naast een locatie die wordt aangeduid aan de hand van straat, huisnummer en postcode of gemeente, kan tevens worden verstaan een locatie die is aangeduid aan de hand van (GPS) coördinaten.
Zowel een adres als (GPS) coördinaten zijn een precieze aanduiding van een locatie. Dergelijke coördinaten zijn aanvaardbaar als begin- of eindadres van een rit. Een aanvaardbare notatie is die op basis van de wettelijke functionele specificaties van de BCT.
De coördinaten moeten daarom voor controle beschikbaar zijn. Ook bij andere vormen van (digitale) (ritten-)registraties moet de ondernemer de informatie desgevraagd op een controleerbare wijze aanleveren.
C. KNV Taxi en fabrikanten boordcomputer taxi
De brancheorganisatie KNV Taxi vertegenwoordigt een belangrijke groep gebruikers van de BCT. Het is in het belang van de gebruikers om een registratie in de BCT bij te houden die ook voorziet in de fiscale informatiebehoefte. KNV Taxi maakt daartoe afspraken met de fabrikanten. De Belastingdienst zal hierbij desgevraagd ondersteuning bieden.
I. Aanvullende fiscale criteria
De fabrikanten breiden de BCT uit met het volgende:
1. De BCT registreert van alle ritten de gegevens waaronder de GPS-coördinaten van begin- en eindlocatie ten behoeve van fiscaal gebruik.
2. Iedere bestuurder dient een uniek registratienummer of zijn naam in te voeren in de situatie dat geen taxivervoer plaatsvindt en/of geen gebruik wordt gemaakt van een chauffeurskaart.
Doel is om de mogelijkheden, die vanwege de wettelijke specificaties gemaakt zijn, ook voor de onderneming/chauffeur in de operationele modus ‘Basis’ te scheppen. De methodiek van rittenregistratie wordt dan doorgevoerd voor de niet-taxi gerelateerde ritten, dat wil zeggen voor de activiteit (labels) en de persoon door wie de rit is uitgevoerd.
3. De aanvullende gegevens worden voorzien van een digitale handtekening, waarmee de betrouwbaarheid voldoende gewaarborgd is.
Partijen zijn in overleg om te komen tot een oplossing voor het vastleggen van bijzonderheden en opmerkingen. Dat geldt ook voor de (privé) omrijkilometers tijdens een rit met zowel een zakelijk als privé karakter.
II. Fiscale gegevensset
De fabrikanten hanteren in ieder geval de volgende vaste labels voor het registreren van ritten en kilometers:
OPRATIONELE MODUS BCT
Taxivervoer
REGISTRATIE IN BCT t.b.v. fiscaal gebruik
Taxi beladen
Onbeladen (standaard instelling)
Onbeladen taxi-gerelateerd (tanken, wassen, garage)
Arbeid
Goederenvervoer Rouw-, trouwvervoer
Woon/werk (bedrijfsadres)
Overig zakelijk (standaard instelling)
Basis
Privé (standaard instelling)
Taxi-gerelateerd (tanken, wassen, garage)
Niet taxi-gerelateerd (verhuur – niet taxi, zakelijk gebruik)
5. Afkortingen
BCT Boordcomputer taxi
BPM Belasting op personenauto’s en motorrijwielen GPS Global positioning system
IB Inkomstenbelasting
ILT Inspectie Leefomgeving en Transport IVW Inspectie Verkeer en Waterstaat KNV Koninklijk Nederlands Vervoer
LB Loonbelasting
LH Loonheffingen
MRB Motorrijtuigenbelasting OB Omzetbelasting
PGA Privé gebruik auto
VAR Verklaring arbeidsrelatie WP Wet personenvervoer 2000 WUO Winst uit onderneming
ZZP Zelfstandige zonder personeel