Contract
Contract
Met de voorwaarden AVA 2013
Versie 2013
U bouwt zeker met BouwGarant
Bij deze overeenkomst van aanneming van werk horen de Algemene Voorwaarden voor Aannemingen in het Bouwbedrijf 2013 (AVA 2013), herzien in december 2014.
Offertenummer Opdrachtgever Naam: |
| Datum offerte Aannemer Naam: |
|
Adres: |
| Adres: |
|
Postcode: |
| Postcode: |
|
Woonplaats: |
| Woonplaats: |
|
Tel: |
| Tel: |
|
E-mail: |
| E-mail: |
|
Hierna te noemen “opdrachtgever” Hierna te noemen “aannemer” Ondernemer biedt het volgende aan:
1. Om voor rekening van opdrachtgever uit te voeren de onder 2 genoemde werkzaamheden op het perceel: Adres: Plaats: welke hierna zal worden aangeduid als “het werk”.
Offertenummer Datum offerte
Paraaf Opdrachtgever Paraaf Aannemer
2. Het werk bestaat kort gezegd uit:
3. Het werk zal worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende tekening(en), technische omschrijving(en), ontwerpen, calculaties en berekening(en)1, zijnde de contractstukken:
d.d. ,
d.d. ,
d.d. ,
d.d. ,
d.d. ,
d.d. ,
4. Prijs op basis van een aanneemsom:
Aanneemsom excl. BTW : € Aanneemsom excl. BTW : €
BTW (%): 2 : € BTW (%): 2 : €
Aanneemsom incl. BTW : €
0,00
Aanneemsom incl. BTW : €
0,00
Zegge: Zegge:
Subtotaal incl. BTW (%) 2 : € Subtotaal incl. BTW (%) 2 : €
Totaal : €
0,00
0,00
0,00
In de aanneemsom begrepen stelposten
Omschrijving Bedrag excl. BTW Bedrag incl. BTW
1 N.B. De offerte en de bijbehorende tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen, calculaties en berekeningen die door de aannemer of
in zijn opdracht zijn gemaakt, blijven eigendom van de aannemer. Zij mogen niet zonder zijn toestemming aan derden ter hand worden gesteld, gekopieerd of anderszins vermenigvuldigd worden. Indien geen opdracht wordt verleend dienen deze bescheiden binnen 14 dagen na een daar toe strekkend verzoek van de aannemer door de opdrachtgever aan hem geretourneerd te worden.
2 Indien van overheidswege het percentage van de omzetbelasting (B.T.W.) wordt gewijzigd, zal tussen partijen doorberekening plaatsvinden overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.
Offertenummer Datum offerte
Paraaf Opdrachtgever Paraaf Aannemer
5. Betaling van de aanneemsom vindt plaats (één van beide mogelijkheden aangeven):
a. in de volgende termijnen:
b. ineens bij de oplevering.
6. Aanvang en uitvoeringsduur (één van beide mogelijkheden kiezen en invullen, a of b):
a. (voor de situatie waarin de voor de totstandkoming van het werk benodigde vergunningen onherroepelijk zijn verkregen of geen vergunningen benodigd zijn):
Het werk vangt uiterlijk aan binnen werkbare werkdagen na ontvangst van de door de opdrachtgever ondertekende overeenkomst.
Het werk wordt opgeleverd (één van beide mogelijkheden kiezen en invullen, 1 of 2):
1. binnen werkbare werkdagen na de uiterste datum van aanvang.
2. op (dag en datum invullen).
€0,00
€0,00
€0,00
€0,00
€0,00
b. Het werk vangt uiterlijk aan (indien vergunning nog moet worden aangevraagd of nog niet onherroepelijk is verkregen):
binnen werkbare werkdagen nadat de voor de totstandkoming van het werk benodigde onherroepelijke vergunning(en) zijn verkregen.
Het werk wordt opgeleverd (één van beide mogelijkheden kiezen en invullen, 1 of 2): 1 . binnen werkbare werkdagen na de uiterste datum van aanvang.
2. op (dag en datum invullen) onder de voorwaarde dat de benodigde onherroepelijke vergunning(en) uiterlijk op (dag en datum invullen) zullen zijn verkregen.
Offertenummer Datum offerte
Paraaf Opdrachtgever Paraaf Aannemer
Opdrachtbevestiging
datum de opdrachtgever
naam straat postcode plaats bevestigt hierbij conform bovenvermelde offerte aan:
de aannemer
naam
opdracht te hebben gegeven tot uitvoering van het hierboven omschreven werk onder toepasselijkheid van de AVA 2013.
De opdrachtgever verklaart hierbij een exemplaar van deze voorwaarden te hebben ontvangen.
Handtekening opdrachtgever Handtekening aannemer
Datum: Datum:
Onderteken deze overeenkomst niet wanneer u :
• De financiering van het werk nog niet geregeld heeft
• De Algemene voorwaarden niet heeft ontvangen
Algemene Voorwaarden voor Aanneming van werk 2013 (AVA 2013)
Vastgesteld door Bouwend Nederland d.d. 27 maart 2013, herzien december 2014
Artikel 1: OFFERTE
1. De offerte wordt schriftelijk of elektronisch uitge- bracht, behoudens spoedeisende omstandigheden.
2. In de offerte wordt onder meer aangegeven:
a. de plaats van het werk;
b. een omschrijving van het werk;
c. volgens welke tekeningen, technische omschrij- vingen, ontwerpen en berekeningen het werk zal worden uitgevoerd;
d. het tijdstip van aanvang van het werk;
e. de termijn waarbinnen het werk zal worden opgele- verd. Deze wordt bepaald door hetzij een bepaalde dag, hetzij een aantal werkbare werkdagen te noemen;
f. de prijsvormingmethode die voor de uit te voeren werkzaamheden zal worden gehanteerd: aan- nemingssom of regie. Bij de prijsvormingmethode aannemingssom noemt de ondernemer een vast bedrag voor het in de offerte omschreven werk; Bij de prijsvormingmethode regie doet de ondernemer een opgave van de prijsfactoren (zoals uurtarieven, opslagen en eenheidsprijzen van de benodigde materialen). De verschuldigde omzetbelasting wordt in de offerte afzonderlijk vermeld;
g. of betaling van de aannemingssom in termijnen zal plaatsvinden;
h. of op het werk een risicoregeling van toepassing zal zijn, en zo ja welke;
i. of met stelposten rekening is gehouden, en zo ja met welke:
j. of hoeveelheden verrekenbaar zullen zijn, en zo ja welke;
k. de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden op de offerte en op de daaruit voortvloeiende aan- nemingsovereenkomst.
3. De offerte wordt gedagtekend en geldt ingaande die dag gedurende dertig dagen.
4. Tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en berekeningen, die door de aannemer of in zijn opdracht vervaardigd zijn, blijven eigendom van
de aannemer. Zij mogen niet aan derden ter hand worden gesteld of getoond met het oogmerk een vergelijkbare offerte te verkrijgen. Zij mogen even- min worden gekopieerd of anderszins vermenigvul- digd. Indien geen opdracht wordt verleend dienen deze bescheiden binnen 14 dagen na een daartoe door de aannemer gedaan verzoek op kosten van de opdrachtgever aan hem te worden teruggezonden.
5. Wanneer de offerte niet wordt geaccepteerd, is de aannemer gerechtigd de kosten die gemoeid zijn met het tot stand brengen van de offerte aan degene op wiens verzoek hij de offerte uitbracht in rekening te brengen, indien hij zulks voor het uitbrengen van de offerte heeft bedongen.
Artikel 2: OVEREENKOMST EN CONTRACTSTUKKEN
1. De overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van de offerte door de opdrachtgever.
2. Indien een opdracht wordt gegeven door twee of meer opdrachtgevers zijn zij hoofdelijk verbonden en heeft de aannemer tegenover ieder van hen recht op nakoming voor het geheel.
3. Tegenstrijdigheden in of tussen contractstukken worden, met inachtneming van de billijkheid, uit- gelegd ten nadele van degene door of namens wie deze zijn opgesteld. Dit laat onverlet de verplichting van partijen om elkaar te waarschuwen in geval van klaarblijkelijke tegenstrijdigheden.
Artikel 3: VERPLICHTINGEN VAN DE OPDRACHTGEVER
1. Tenzij anders is overeengekomen zorgt de opdracht- gever ervoor dat de aannemer tijdig kan beschikken:
a. over de voor de opzet van het werk benodigde gegevens en goedkeuringen (zoals publiekrech- telijke en privaatrechtelijke toestemmingen), zo nodig in overleg met de aannemer;
b. over het gebouw, het terrein of het water waarin of waarop het werk moet worden uitgevoerd;
c. over voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of afvoer van bouwstoffen en hulpmiddelen;
d. over aansluitingsmogelijkheden voor elektrische machines, verlichting, verwarming, gas, perslucht en water.
2. De benodigde elektriciteit, gas en water zijn voor rekening van de opdrachtgever.
3. Het is de opdrachtgever niet toegestaan om vóór de dag waarop het werk als opgeleverd geldt van het werk zelf dan wel door derden werkzaamheden uit te (laten) voeren, behoudens toestemming van de aannemer.
4. Zonder voorafgaande schriftelijke of elektronische toestemming van de aannemer is het de opdracht- gever niet toegestaan om voor de dag waarop het werk als opgeleverd geldt zijn rechten en plichten uit de overeenkomst over te dragen aan een derde.
ArtikeI 4: VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deug- delijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen.
2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeenge- komen termijn verzekerd is.
3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen.
4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van over- heidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
5. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies en werk- wijzen en in door of namens de opdrachtgever ge- geven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking gestelde
of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen.
6. Indien de prijsvormingmethode regie is overeen- gekomen, maakt de aannemer weekrapporten op en dient hij deze in bij de opdrachtgever. In de
weekrapporten worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende de bestede uren en het verwerkte materiaal. Indien de opdrachtgever tegen de inhoud van een weekrapport bezwaar heeft, stelt hij de aannemer daarvan onder opgave van redenen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na ontvangst van het weekrapport schriftelijk of elektronisch op de hoogte.
Artikel 5: KOSTENVERHOGENDE OMSTANDIGHEDEN
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deug1. Kostenverhogende omstandigheden zijn omstandig- heden:
• die van dien aard zijn dat bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefte
te worden gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen,
• die de aannemer niet kunnen worden toegere- kend en
• die de kosten van het werk verhogen.
2. Kostenverhogende omstandigheden geven de aannemer recht op vergoeding van de daaruit voort- vloeiende gevolgen.
3. Indien de aannemer van oordeel is dat kostenver- hogende omstandigheden zijn ingetreden, dient hij de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk of elektronisch op de hoogte te stellen. Vervolgens zullen partijen op korte termijn overleg plegen omtrent de vraag of kostenverhogende om-
standigheden zijn ingetreden en zo ja, in hoeverre de kostenverhoging naar redelijkheid en billijkheid zal
worden vergoed.
4. De opdrachtgever is gerechtigd om in plaats van toe te stemmen in een vergoeding het werk te beperken, te vereenvoudigen of te beëindigen. Het bedrag dat de opdrachtgever in dit geval is verschuldigd zal naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vastgesteld.
Artikel 6: MEER EN MINDER WERK
1. Verrekening van meer en minder werk vindt plaats:
a. ingeval van wijzigingen in de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van uitvoering;
x. xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxx van de bedragen van de stelposten;
c. ingeval van afwijkingen van verrekenbare hoe- veelheden;
2. In geval van door de opdrachtgever gewenste wijzi- gingen in de overeenkomst dan wel in de voorwaar- den van uitvoering kan de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak
van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.
3. Wijzigingen in de overeenkomst dan wel de voorwaarden van uitvoering zullen - behoudens spoedeisende omstandigheden - schriftelijk of elek- tronisch worden overeengekomen. Het gemis van een schriftelijke of elektronische opdracht laat de aanspraken van de aannemer en van de opdrachtge- ver op verrekening van meer en minder werk onver- let. Bij gebreke van een schriftelijke opdracht rust het bewijs van de wijziging op degene die de aanspraak maakt.
4. Stelposten zijn in de overeenkomst genoemde be- dragen, die in de aannemingssom zijn begrepen en die bestemd zijn voor hetzij
a. het aanschaffen van bouwstoffen;
b. het aanschaffen van bouwstoffen en het verwer- ken daarvan;
c. het verrichten van werkzaamheden, welke op de dag van de overeenkomst onvoldoende nauwkeu- rig zijn bepaald en welke door de opdrachtgever nader moeten worden ingevuld.
Ten aanzien van iedere stelpost wordt in de overeen- komst vermeld waarop deze betrekking heeft.
5. Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven wordt gerekend met de aan de aannemer berekende prijzen respectievelijk de door hem gemaakte kosten, te verhogen met een aannemersvergoeding van 10%.
6. Indien een stelpost uitsluitend betrekking heeft op het aanschaffen van bouwstoffen, zijn de kosten van het verwerken daarvan in de aannemingssom begrepen en worden deze niet afzonderlijk ver- rekend. Deze kosten zullen echter worden verrekend ten laste van de stelpost, waarop de aanschaffing van die bouwstoffen wordt verrekend voor zover zij door de invulling die aan de stelpost wordt gegeven hoger zijn dan die waarmee de aannemer redelijker- wijs rekening heeft moeten houden.
7. Indien een stelpost betrekking heeft op het aan- schaffen van bouwstoffen en het verwerken daarvan, zijn de kosten van verwerking niet in de aanne- mingssom begrepen en worden deze afzonderlijk ten laste van de stelpost verrekend.
8. Indien in de overeenkomst verrekenbare hoeveelhe- den zijn opgenomen, en deze hoeveelheden te hoog of te laag blijken om het werk tot stand te brengen, zal verrekening plaats vinden van de uit die afwijking voortvloeiende meer of minder kosten.
9. Indien de opdrachtgever opdracht geeft tot het uitvoeren van meer werk, mag de aannemer bij wijze van voorschot 25% van het overeengekomen bedrag in rekening brengen. Het resterende gedeelte zal de aannemer eerst kunnen factureren bij het
gereedkomen van het meer werk dan wel bij de eerst komende termijnfactuur daarna. Tenzij anders is overeengekomen zal minder werk door de aannemer worden verrekend bij de eindafrekening.
10. Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt dat het totaalbedrag van het minder werk het totaalbe-
drag van het meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van die totalen.
Artikel 7: BETALING
1. Indien betaling in termijnen is overeengekomen, zendt de aannemer telkens bij of na het verschij- nen van een betalingstermijn de desbetreffende termijnfactuur aan de opdrachtgever toe. De door de opdrachtgever aan de aannemer verschuldigde omzetbelasting wordt afzonderlijk vermeld.
2. Betaling van een ingediende factuur dient plaats te vinden uiterlijk 14 dagen na de factuurdatum, met dien verstande dat bij de oplevering alle ingediende termijnfacturen en de facturen met betrekking tot het overeengekomen meer werk dienen te zijn vol- daan, onverminderd de toepasselijkheid van artikel 8 en artikel 13 en op voorwaarde dat de aannemer deze facturen tijdig voor de oplevering heeft ingediend. De aannemer is gerechtigd de factuur betreffende de bij oplevering verschuldigde termijn 14 dagen voor de geplande oplevering in te dienen.
3. Binnen een redelijke termijn na de de dag waarop het werk als opgeleverd geldt dient de aannemer de eindafrekening in.
4. Xxxxxxxx van het aan de aannemer verschuldigde bedrag van de eindafrekening dient plaats te vinden uiterlijk 30 dagen na de dag waarop de aannemer de eindafrekening heeft ingediend, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 13.
Artikel 8: 5% REGELING
1. Dit artikel is slechts van toepassing op aanneming van werk die strekt tot de bouw van een woning in opdracht van een consument, dat wil zeggen een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
2. De consument kan zonder beroep te doen op artikel 6:262 BW en onder behoud van zijn recht op
oplevering, maximaal 5% van de aannemingssom in- houden op de laatste termijn of laatste termijnen en dit bedrag in plaats van aan de aannemer te betalen, in depot storten bij een notaris.
3. De notaris brengt het bedrag in de macht van de aannemer nadat drie maanden zijn verstreken na het tijdstip van oplevering, tenzij de consument van zijn in artikel 6:262 BW toegekende bevoegdheid gebruik wenst gebruik te maken. In dat geval deelt de consument aan de notaris mee tot welk bedrag het depot moet worden gehandhaafd.
4. De notaris brengt het bedrag voorts in de macht van de aannemer voor zover de consument daarin toestemt, de aannemer vervangende zekerheid stelt of bij een uitspraak die partijen bindt, is beslist dat een depot niet of niet langer gerechtvaardigd is.
5. Indien de consument aan de aannemer schadever- goeding verschuldigd is wegens de depotstoring of de door de aannemer gestelde vervangende
xxxxxxxxx, wordt deze gesteld op de wettelijke rente van artikel 6:119 BW. Gedurende de drie maanden na oplevering is zij niet verschuldigd, zelfs niet indien geen gebreken worden geconstateerd.
6. De door de notaris berekende kosten voor het depot komen voor rekening van de consument. De door de notaris te vergoeden rente over het depotbedrag komt ten gunste van de consument.
Artikel 9: OPLEVERING EN ONDERHOUDSTERMIJN
1. Het werk geldt als opgeleverd wanneer de aan- nemer heeft medegedeeld dat het werk gereed is voor oplevering en de opdrachtgever het werk heeft aanvaard. Ter gelegenheid van de oplevering wordt een door beide partijen te ondertekenen opleve- ringsrapport opgemaakt. Een door de opdrachtgever geconstateerde tekortkoming die door de aannemer niet wordt erkend wordt in het opleveringsrapport als zodanig vermeld.
2. Indien de aannemer heeft medegedeeld dat het werk voor oplevering gereed is en de opdrachtgever niet binnen 8 dagen daarna laat weten of hij het werk al dan niet aanvaardt, geldt het werk als opgeleverd.
3. Indien de opdrachtgever het werk afkeurt, dient hij
dat schriftelijk of elektronisch te doen onder vermelding van de gebreken die de reden voor afkeuring zijn. Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot afkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan.
4. Indien de opdrachtgever het werk in gebruik neemt, geldt het werk als opgeleverd.
5. Indien partijen vaststellen dat gelet op de aard of omvang van de tekortkomingen in redelijkheid niet van oplevering kan worden gesproken, zal de aan- nemer na overleg met de opdrachtgever een nieuwe datum noemen waarop het werk gereed zal zijn voor oplevering.
6. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is het werk voor risico van de opdrachtgever.
7. Door de aannemer erkende tekortkomingen worden zo spoedig mogelijk hersteld.
8. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, gaat een onderhoudstermijn van 30 dagen in.
Artikel 10: UITVOERINGSDUUR, UITSTEL VAN OPLEVE- RING EN SCHADEVERGOEDING WEGENS TE LATE OPLEVERING
1. Indien de termijn, waarbinnen het werk zal worden opgeleverd, is uitgedrukt in werkbare werkdagen, wordt onder werkdag verstaan een kalenderdag, tenzij deze valt op een algemeen of ter plaatse
van het werk erkende, of door de overheid dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag. Werkdagen, respec- tievelijk halve werkdagen, worden als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop door niet voor rekening van de aannemer komende omstandigheden gedu- rende tenminste vijf uren, respectievelijk tenminste twee uren, door het grootste deel van de arbeiders of machines niet kan worden gewerkt.
2. De aannemer heeft recht op verlenging van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd indien door overmacht, door voor rekening van de opdrachtgever komende omstandigheden, dan wel als gevolg van meer en minder werk, niet van de aan- nemer kan worden gevergd dat het werk binnen de overeengekomen termijn wordt opgeleverd.
3. Bij overschrijding van de overeengekomen bouwtijd is de aannemer een gefixeerde schadevergoe-
xxxx aan de opdrachtgever verschuldigd van 40 per werkdag tot de dag waarop het werk aan de opdrachtgever wordt opgeleverd, behoudens voor zover de aannemer recht heeft op bouwtijdverlen- ging. Voor de toepassing van dit lid wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag waarop het werk volgens de aannemer xxxxxx was voor oplevering, mits het werk vervolgens als opgeleverd geldt, dan wel de dag van ingebruikneming van het werk door de opdrachtgever.
4. De gefixeerde schadevergoeding is zonder ingebre- kestelling verschuldigd en kan worden verrekend met hetgeen de aannemer nog toekomt.
5. De gefixeerde schadevergoeding bedraagt bij een overeengekomen aannemingssom kleiner of gelijk aan € 20.000 ten hoogste 25% van die aannemings- som en bij een overeengekomen aannemingssom groter dan € 20.000 ten hoogste 15% van die aan- nemingssom.
6. Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt vertraagd door factoren, waarvoor de op- drachtgever verantwoordelijk is, dienen de daaruit voor de aannemer voortvloeiende schade en kosten door de opdrachtgever te worden vergoed.
Artikel 11: IN GEBREKE BLIJVEN VAN DE OPDRACHTGEVER
1. Indien de opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij ingevolge de overeenkomst aan de aan- nemer verschuldigd is in gebreke blijft, is hij daarover met ingang van de vervaldag de wettelijke rente verschuldigd. Indien na verloop van 14 dagen na de vervaldag nog geen betaling heeft plaatsgevonden, wordt het in de voorgaande zin bedoelde renteper- centage met 2 verhoogd.
2. Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de aannemer gerechtigd tot invordering van het ver- schuldigde over te gaan, mits hij de opdrachtgever
schriftelijk of elektronisch heeft aangemaand om alsnog binnen 14 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Indien de aannemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden buitengerech- telijke kosten voor rekening van de opdrachtgever,
mits de hoogte hiervan in de aanmaning is vermeld. De aannemer is gerechtigd hiervoor in rekening te brengen het bedrag conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3. Indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de opdrachtgever het de aan- nemer toekomende niet of niet tijdig zal betalen, is de aannemer gerechtigd om van de opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen.
4. Indien de opdrachtgever enige op hem rustende verplichting niet nakomt, is de aannemer gerechtigd het werk te schorsen tot het moment waarop de op- drachtgever deze verplichting is nagekomen, dan wel het werk in onvoltooide staat te beëindigen, mits de aannemer de opdrachtgever vooraf schriftelijk of elektronisch op deze gevolgen van het niet-nakomen heeft gewezen. Het in de vorige zin bepaalde laat onverlet het recht van de aannemer op vergoeding van schade, kosten en rente.
5. Indien de opdrachtgever in staat van faillissement wordt verklaard, dan wel surseance van betaling aanvraagt, dan wel indien ten laste van hem door een derde enig rechtmatig beslag wordt gelegd, ten- zij dit beslag binnen een maand, al dan niet tegen zekerheidstelling, wordt opgeheven, is de aannemer gerechtigd zonder nadere aanmaning het werk te schorsen, dan wel het werk in onvoltooide staat te beëindigen.
6. Indien op grond van dit artikel sprake is van schor- sing respectievelijk beëindiging in onvoltooide staat, is het bepaalde in artikel 14 van toepassing.
Artikel 12: IN GEBREKE BLIJVEN VAN DE AANNEMER
1. Indien de aannemer zijn verplichtingen ter zake van de aanvang of de voortzetting van het werk niet nakomt en de opdrachtgever hem in verband daar- mee wenst aan te manen, zal de opdrachtgever hem schriftelijk of elektronisch aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het werk aan te vangen of voort te zetten.
2. De opdrachtgever is bevoegd het werk door een derde te doen uitvoeren of voortzetten, indien de aannemer na verloop van de in de aanmaning ver- melde termijn in gebreke blijft mits de ernst van de tekortkoming dit rechtvaardigt en onder voorwaarde dat de opdrachtgever zulks in de aanmaning heeft vermeld. In dat geval heeft de opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de aannemer voortvloeiende schade en kosten.
3. De opdrachtgever zorgt ervoor, dat de kosten, die voor de aannemer voortvloeien uit de toepassing van het vorige lid, binnen redelijke grenzen blijven.
Artikel 13: OPSCHORTING VAN DE BETALING
Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst heeft de opdrachtgever het recht de betaling geheel of gedeeltelijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide bedrag dient in redelijke verhouding te staan tot de tekortkoming. De opdracht- gever meldt schriftelijk of elektronisch de opschorting en de reden daarvan aan de aannemer.
Artikel 14: SCHORSING, BEËINDIGING VAN HET WERK IN ONVOLTOOIDE STAAT EN OPZEGGING
1. De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. Voorzienin- gen die de aannemer ten gevolge van de schorsing moet treffen, en schade die de aannemer ten gevolge van de schorsing lijdt, worden aan de aan- nemer vergoed.
2. Indien gedurende de schorsing schade aan het werk ontstaat, komt deze niet voor de rekening van de aannemer, mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk of elektronisch heeft gewezen op dit aan de schorsing verbonden gevolg.
3. Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan de aannemer bovendien vorderen, dat hem een
evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het werk wordt gedaan. Daarbij wordt rekening gehouden met op het werk aangevoerde, nog
niet verwerkte maar wel reeds door de aannemer betaalde bouwstoffen.
4. Indien de schorsing van het werk langer dan een maand duurt, is de aannemer bevoegd het werk in onvoltooide staat te beëindigen. In dat geval dient overeenkomstig het volgende lid te worden afgerekend.
5. De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. De aannemer heeft in dat geval recht op de aan- nemingssom, vermeerderd met de kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten. De aannemer is gerechtigd om in plaats van voorgaande aanspraak 10% van de waarde van het niet uitgevoerde deel van het werk in rekening te brengen. De aannemer zendt de op-
drachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de opdrachtgever ingevolge de opzegging verschuldigd is.
Artikel 15: AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OPDRACHTGEVER
1. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de door of namens hem ver- strekte gegevens.
2. Verschillen tussen de tijdens de uitvoering blijkende toestand van bestaande gebouwen, werken en terreinen enerzijds en de toestand die de aanne- mer redelijkerwijs had mogen verwachten, geven de aannemer recht op vergoeding van de daaruit voortvloeiende kosten.
3. Indien na de totstandkoming van de overeenkomst blijkt dat het bouwterrein verontreinigd is of de uit het werk komende bouwstoffen verontreinigd zijn, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daaruit voor de uitvoering van het werk voortvloeiende gevolgen.
4. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijk- heid voor de door of namens hem voorgeschreven constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed, die daarop door de bodemgesteldheid
wordt uitgeoefend, alsmede voor de door of namens hem gegeven orders en aanwijzingen.
5. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de op- drachtgever ter beschikking heeft gesteld, dan wel door hem zijn voorgeschreven, ongeschikt of gebrek- kig zijn, komen de gevolgen hiervan voor rekening van de opdrachtgever.
6. Indien de opdrachtgever een onderaannemer of leverancier heeft voorgeschreven, en deze niet, niet tijdig of niet deugdelijk presteert, komen de gevol- gen hiervan voor rekening van de opdrachtgever.
7. De opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan het werk en de schade en vertraging die de aan- nemer lijdt als gevolg van door de opdrachtgever of in zijn opdracht door derden uitgevoerde werkzaam- heden of verrichte leveringen.
8. De gevolgen van de naleving van wettelijke voor- schriften of beschikkingen van overheidswege die na de dag van de offerte in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelij- kerwijs moet worden aangenomen dat de aanne- mer die gevolgen reeds op de dag van de offerte had kunnen voorzien.
Artikel 16: AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER
16.1 Ontwerpaansprakelijkheid
1. In geval van tekortkomingen in het ontwerp, is de aannemer hiervoor slechts aansprakelijk voor zover deze tekortkomingen hem kunnen worden toegere- kend.
2. De aansprakelijkheid van de aannemer op grond van het vorige lid is beperkt tot het voor het verrichten van de ontwerpwerkzaamheden overeengekomen bedrag. Indien geen bedrag is overeengekomen, is de aansprakelijkheid van de aannemer beperkt tot 10% van de aannemingssom.
3. De rechtsvordering uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn.
16.2 Aansprakelijkheid tijdens de uitvoering van het werk
1. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verant- woordelijkheid van de aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk is opgeleverd of als opgeleverd geldt.
2. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is de aan- nemer aansprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoe- ven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
3. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van de opdracht- gever voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
4. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk
is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
16.3 Aansprakelijkheid na oplevering
1. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortko- mingen aan het werk.
2. Het in het eerste lid bepaalde lijdt uitzondering indien sprake is van een gebrek:
a. dat in de onderhoudstermijn aan de dag is getreden en dat redelijkerwijs niet bij oplevering door de opdrachtgever onderkend had kunnen worden, tenzij de aannemer aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van waarschijn- lijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de opdrachtgever kan worden toegerekend;
b. dat na afloop van de onderhoudstermijn aan de dag is getreden, dat redelijkerwijs niet bij
oplevering door de opdrachtgever onderkend had kunnen worden en waarvan de opdrachtgever aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de aannemer kan worden toegerekend.
3. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 2 sub a bedoelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van twee jaren na het verstrij- ken van de onderhoudstermijn.
4. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 2 sub b bedoelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn. Ingeval het in het in lid 2 sub b bedoelde gebrek echter als een ernstig gebrek moet worden aangemerkt, is de rechtsvordering niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van tien jaren na het verstrijken van de onderhouds- termijn. Een gebrek is slechts dan als een ernstig gebrek aan te merken indien het werk geheel of gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten, dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan wor- den verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van zeer kostbare voorzieningen.
16.4 Overige bepalingen
1. De opdrachtgever is in de gevallen als voorzien in de artikelen 16.1 tot en met 16.3 verplicht de aan- nemer van het gebrek binnen redelijke termijn na ontdekking mededeling te doen en de aannemer de gelegenheid te geven bin¬nen een redelijke termijn voor diens rekening toerekenbare tekortkomingen en/of gebreken, waarvoor de aannemer aansprake-lijk is, te herstellen/op te heffen.
2. Indien de kosten van herstel voor een gebrek of van het opheffen van een tekortkoming waarvoor de aannemer aansprakelijk is niet in redelijke verhou- ding staan tot het belang van de opdrachtgever bij herstel, mag de aannemer in plaats van herstel volstaan met het uitkeren van een redelijke schade- vergoeding aan de opdrachtgever.
3. De uit de artikelen 16.1 tot en met 16.3 voortvloei- ende beperkingen van de aansprakelijkheid vinden geen toepassing indien de schade het gevolg is van opzet of grove schuld van de aannemer.
Artikel 17: GESCHILLEN EN TOEPASSELIJK RECHT
1. Alle geschillen, welke ook – waaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van deze aannemingsovereenkomst of van overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen de opdrachtgever en de aannemer mochten ontstaan, worden beslecht bij wege van arbitrage door de Raad van Arbitrage voor de Bouw overeenkomstig de regelen beschreven in het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals dit drie maanden voor het tot stand komen van de overeenkomst luidt, behoudens voor zover op grond van de volgende leden een andere wijze van geschillenbeslechting geldt.
2. Indien de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf - welke opdrachtgever hierna wordt aangeduid als “consument-opdrachtgever” - heeft deze het recht een geschil aanhangig te maken bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw of bij de gewone rechter.
3. Indien de aannemer voornemens is tegen een consument-opdrachtgever een geschil aanhangig te maken bij de Raad van Arbitrage, stelt de aannemer de consument-opdrachtgever daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte en gunt hem daarbij een termijn van ten minste één maand om te kiezen voor beslechting van het geschil door de gewone rechter.
4. De aannemer is gebonden aan de door de consument-opdrachtgever op grond van het derde lid tijdig aan de aannemer bekend gemaakte keuze. Indien de consument-opdrachtgever niet binnen de gestelde termijn zijn keuze bij voorkeur schriftelijk of elektronisch aan de aannemer bekend maakt, is de aannemer vrij het geschil te laten beslechten door de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
5. Voor de beslechting van geschillen tussen de aannemer en de opdrachtgever die niet is aan te merken als consument-opdrachtgever, doen partijen uitdrukkelijk afstand van hun recht de tussenkomst van de gewone rechter in te roepen.
7. Op de overeenkomst van aanneming van werk of op de overeenkomst tussen opdrachtgever en aannemer die daarvan een uitvloeisel zijn, is Nederlands recht van toepassing.
U bouwt zeker met BouwGarant