Uitvoeringsovereenkomst Gedwongen Kader Jeugd 2018
Bijlage 3 bij collegebesluit 26-09-2017
Uitvoeringsovereenkomst Gedwongen Kader Jeugd 2018
tussen
Gemeente [NAAM] en
[GECERTIFICEERDE INSTELLING]
Inhoudsopgave
[NADET TOE TE VOEGEN]
ONDERGETEKENDEN
De gemeente [naam], gevestigd [adres] te [plaatsnaam], in dezen op grond van artikel 171 lid 1 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, [naam];
hierna te noemen “Gemeente” en
[naam], een [rechtsvorm] kantoorhoudende aan [adres] te [plaatsnaam], voor deze overeenkomst rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [naam], [functie],
hierna te noemen “de Aanbieder”
hierna gezamenlijk ook te noemen “Partijen”.
Partijen overwegen bij het aangaan van deze overeenkomst dat:
• de Gemeente met de Gecertificeerde instelling een Basisovereenkomst heeft afgesloten voor het Gedwongen Kader;
• de Gemeente binnen het gestelde in de Jeugdwet voor haar Jeugdigen de continuïteit van voldoende, kwalitatief goede, doelmatige en doeltreffende hulpverlening voorstaat binnen haar beleidsmatige en financiële kaders;
• transformatie en doorontwikkeling in de geest van de Jeugdwet centraal staat, alsook de samenhang met en aansluiting bij de andere domeinen binnen het sociale domein (Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet);
• de Gemeente ten behoeve van het optimaliseren van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van haar burgers de focus legt op het sturen op resultaten op het niveau van de Jeugdige;
• de Gemeente ernaar streeft om in samenwerking met de andere Midden-Limburgse gemeenten en met de Gecertificeerde instellingen de uitvoering van de taken vanuit de Jeugdwet pragmatisch, efficiënt en kostenbewust uit te voeren;
• Partijen erkennen dat er in en na 2018 onzekerheden bestaan waar in dit stadium nog niet op geanticipeerd kan worden en zeggen toe hierover met elkaar in dialoog te blijven.
EN KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: Definities en verwijzingen
1.1 De definities zoals vastgelegd in artikel 1.1 van de Jeugdwet zijn onverkort van toepassing op deze overeenkomst.
1.2 Aanvullend op het eerste lid kennen de volgende begrippen de volgende definitie:
• Basisovereenkomst: de bovenliggende Basisovereenkomst Gedwongen Kader Jeugd, waar deze overeenkomst onder valt;
• Bestuursverklaring: document waarin de Gecertificeerde instelling verklaart dat er geleverd is wat is afgesproken (kwaliteit, prijs, aantallen, recht, hoogte en duur;
• (Be)(ver)werker: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/ dat ten behoeve van de (Ver)werkingsverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt;
• (Be)(ver)werkersovereenkomst: een overeenkomst tussen de Gemeente en de Gecertificeerde instelling, indien Gecertificeerde instelling optreedt als (Be)(ver)werker, waarin wordt vastgelegd aan welke regels hij moet voldoen, uitgaande van actueel geldende wettelijke vereisten;
• Controleverklaring: een verklaring van een accountant over de uitslag van zijn onderzoek;
• Datalek: een inbreuk op de informatiebeveiliging van persoonsgegevens die leidt tot de aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen dan wel ernstige nadelige gevolgen heeft voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen;
• Dienstverlening: zie Xxxxxxxxx xxxxx;
• Gecertificeerde instelling: de in de aanhef van deze overeenkomst genoemde rechtspersoon die jegens de Gemeente gehouden is de Dienstverlening (kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering) in deze overeenkomst te leveren en in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet;
• Gedwongen kader: maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering;
• Incident management: het geheel van organisatorische maatregelen dat ervoor moet zorgen dat een Informatiebeveiligingsincident adequaat gedetecteerd, gemeld en behandeld wordt om daarmee de kans op uitval van bedrijfsvoering, processen of (kans op) schade ontstaan als gevolg van het incident, te minimaliseren dan wel te voorkomen;
• Informatiebeveiligingsincident: een gebeurtenis die de bedrijfsvoering en de rechten en vrijheden van betrokken personen negatief kan beïnvloeden.
• Ondersteuningsplan: plan dat voor deel 1 door Gecertificeerde instelling wordt opgesteld, voor deel 2 door de aanbieder in samenspraak met Xxxxxxxx en/of Wettelijke vertegenwoordiger(s). De gecertificeerde instelling maakt gebruik van het intern plan van aanpak om het Ondersteuningsplan te vullen. De Gecertificeerde instelling toetst deel 2 van het Ondersteuningsplan. In het Ondersteuningsplan leggen Gecertificeerde instelling (deel 1) en aanbieder (deel 2) vast welke activiteiten, duur en omvang van de Dienstverlening benodigd zijn om de gestelde resultaten te behalen.
• (Verwerkings)verantwoordelijke: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. Wanneer de doelstellingen van en de middelen voor deze verwerking in het Unierecht of het lidstatelijke recht worden vastgesteld, kan daarin worden bepaald wie de (Verwerkings)verantwoordelijke is of volgens welke criteria deze wordt aangewezen;
• Wettelijke vertegenwoordiger: gezaghebbende ouder(s) of voogd;
1.3 Gedefinieerde begrippen hebben in enkelvoud en meervoud overeenkomstige betekenis.
1.4 Verwijzingen in deze overeenkomst zijn verwijzingen naar de artikelen en overwegingen van en bijlagen bij deze overeenkomst, tenzij anders bepaald.
1.5 Verwijzingen naar artikelleden zijn steeds verwijzingen naar leden in hetzelfde artikel, tenzij anders bepaald.
Artikel 2: Doel van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft tot doel de Dienstverlening binnen het Gedwongen kader ter uitvoering van de Jeugdwet middels levering in natura tegen vooraf vastgestelde (prijs- en kwaliteits-) criteria tot stand te brengen, alsmede een constructieve werkrelatie tussen de Gemeente en de Gecertificeerde instelling aan te gaan.
Artikel 3: Reikwijdte overeenkomst
De in deze overeenkomst bedoelde Dienstverlening binnen het Gedwongen kader is van toepassing op alle Jeugdigen die tijdens de duur van deze overeenkomst een maatregel opgelegd krijgen of die over een lopende maatregel beschikken en hulp ontvangen zoals bedoeld in bijlage 1.
Artikel 4: Algemene voorwaarden
4.1 Op deze overeenkomst zijn de Algemene Inkoopvoorwaarden van de Gemeente van toepassing, zoals in de Basisovereenkomst is opgenomen.
4.2 Op deze overeenkomst zijn de algemene leveringsvoorwaarden van de Gecertificeerde instelling niet van toepassing.
4.3 De overeenkomst die Gecertificeerde instelling sluit met de Jeugdige voor het uitvoeren van de Dienstverlening, mag niet in strijd zijn met de Basisovereenkomst en deze overeenkomst en alle bijbehorende bijlagen.
4.4 De bijlagen bij deze overeenkomst maken onlosmakelijk deel uit van deze overeenkomst.
4.5 In geval van strijdigheid van bepalingen in deze overeenkomst of bijlage(n), geldt de volgende rangorde:
a. de Basisovereenkomst incl. bijlage(n);
b. deze overeenkomst;
c. de bijlage(n) bij deze overeenkomst.
Artikel 5: Informatievoorziening:
5.1 Gemeente kan tussentijds informatie bij de Gecertificeerde instelling opvragen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst. Gecertificeerde instelling levert de benodigde informatie binnen tien (10) werkdagen aan, tenzij Partijen anders met elkaar overeenkomen.
5.2 Gemeente gaat met de informatie die de Gecertificeerde instelling aanlevert vertrouwelijk om.
5.3 Gecertificeerde instelling kan de kosten die voortvloeien uit het opvragen van informatie met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst, niet verhalen op de Gemeente.
Artikel 6: Duur van de overeenkomst
6.1 Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2018 of indien de ondertekening na 1 januari 2018 plaatsvindt, op de datum van ondertekening door Gemeente en Gecertificeerde instelling.
6.2 Deze overeenkomst eindigt van rechtswege op 1 januari 2019 of zoveel eerder indien de Overeenkomst tussentijds wordt beëindigd conform artikel 7.
6.3 Bij het eerder beëindigen van de Basisovereenkomst tussen Partijen, eindigt deze overeenkomst op dezelfde dag als de Basisovereenkomst.
6.4 De Gemeente kan deze overeenkomst telkens drie (3) maanden vóór het aflopen van de initiële looptijd of einde van de verlengingsoptie Schriftelijk voorleggen aan de Gecertificeerde instelling ter verlenging voor de duur van één (1) jaar.
UITTREDINGSBEPALINGEN
Artikel 7: Opzeggen van deze overeenkomst
7.1 Gecertificeerde instelling kan deze overeenkomst met de Gemeente tussentijds per aangetekende brief opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van minstens één (1) kalendermaand. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aangetekende brief door Gemeente is ontvangen. Deze overeenkomst eindigt niet eerder dan nadat de in lid 4 opgenomen procedure succesvol is afgerond.
7.2 Gemeente kan deze overeenkomst met een Gecertificeerde instelling tussentijds per aangetekende brief beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van minstens één
(1) kalendermaand. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aangetekende brief door de Gecertificeerde instelling is ontvangen. Gemeente zet deze overeenkomst voort met overige Gecertificeerde instellingen, tenzij zij deze overeenkomst opzegt met alle Gecertificeerde instellingen tegelijk, waarna deze overeenkomst voor Partijen eindigt.
7.3 Gemeente kan deze overeenkomst met een Gecertificeerde instelling tussentijds per aangetekende brief (buitengerechtelijke verklaring) per direct opzeggen:
a. als een fusie of overname van de Gecertificeerde instelling aantoonbaar negatieve gevolgen heeft voor Gemeente of voor één of meer Jeugdigen;
b. als de Gecertificeerde instelling niet (meer) voldoet aan de in deze overeenkomst gestelde voorwaarden;
c. als de Gecertificeerde instelling in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaat.
7.4 Als Partijen gebruik maken van de mogelijkheid tot opzegging is de Gecertificeerde instelling verplicht om per direct in overleg te treden met de Gemeente en de resterende Gecertificeerde instelling over de (mogelijke) overdracht van verplichtingen, zoals de Dienstverlening aan Jeugdigen, voortvloeiende uit deze overeenkomst. De Gecertificeerde instelling verplicht zich tot volledige medewerking bij voornoemde overdracht van verplichtingen en waarborgt hierbij de continuïteit van de nodige Dienstverlening aan Jeugdigen tot de overdracht heeft plaatsgevonden.
7.5 Gecertificeerde instellingdraagt er zorg voor dat de informatiebeveiliging en gegevensverwerking voldoen aan actuele wet- en regelgeving, alsook aan algemeen aanvaarde normen voor de eigen branche, en tenminste aan NEN-ISO-IEC 27001 en NEN-ISO- IEC 27002. Indien blijkt dat Gecertificeerde instellingonvoldoende heeft beveiligd, of niet voldoet aan de eisen die vanuit wet- en regelgeving aan de verwerking van persoonsgegevens worden gesteld, kan de Overeenkomst ontbonden worden.
DIENSTVERLENING EN TARIEVEN
Artikel 8: Eisen aan de Dienstverlening
8.1 Partijen komen overeen bij de uitvoering van de Dienstverlening te handelen zoals in bijlage 1 bij deze overeenkomst is beschreven.
8.2 De Gecertificeerde instelling levert geen Dienstverlening buiten de producten die opgenomen zijn in bijlage 2 en waar tariefafspraken over zijn gemaakt.
8.3 Gecertificeerde instellingen voldoen bij het uitvoeren van de Dienstverlening aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
8.4 Gecertificeerde instelling kan enkel de Dienstverlening uitvoeren indien deze in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat, als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet.
Artikel 9: Garantie
Gecertificeerde instelling garandeert dat hij de Dienstverlening uitvoert in overeenstemming met de gangbare zorgvuldigheidsmaatstaven, zoals die worden gehanteerd in de sector(en) waartoe de Gecertifieerde instelling behoort.
Artikel 10: Tarieven
De Gecertificeerde instelling die een maatregel uitvoert van een kinderrechter, het Openbaar Ministerie, de raad voor de kinderbescherming of de directeur van een justitiële jeugdinrichtingen, ontvangt voor die uitvoering betaling conform het tarief zoals opgenomen in bijlage 2.
EVALUATIE EN WIJZIGINGEN
Artikel 11: Evaluatie van de overeenkomst
11.1 Evaluatie van de uitvoering van deze overeenkomst vindt plaats in het Netwerk gedwongen kader jeugd en aan de Overlegtafel gedwongen kader jeugd, zoals opgenomen in de Basisovereenkomst.
11.2 Partijen evalueren gedurende het jaar, op verzoek van de Gemeente, de Dienstverlening op inhoud en overeengekomen tarieven.
Artikel 12: Contractmanagement
Partijen plannen zo vaak zij dit nodig achten, gesprekken in ten behoeve van contractmanagement.
Artikel 13: Onvoorziene omstandigheden
13.1 Voor gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, kan de Gecertificeerde instelling een signaal afgeven bij de Gemeente.
13.2 De Gemeente kan een signaal agenderen ter behandeling in de Overlegtafel, zoals opgenomen in de Basisovereenkomst.
Artikel 14: Wijzigingen
14.1 Partijen leggen wijzigingen in deze overeenkomst vast in een addendum.
14.2 Partijen kunnen tussentijds in onderling overleg de producten in bijlage 2 uitbreiden, wijzigen en/of verwijderen uit de Overeenkomst.
14.3 Bij wijzigingen van deze overeenkomst, voortvloeiend uit artikel 16 van de Basisovereenkomst, die een nieuwe overeenkomst noodzakelijk maken, beëindigt de Gemeente deze overeenkomst conform artikel 7.2.
SOCIAL RETURN ON INVESTMENT (SROI)
Artikel 15: Social Return On Investment
15.1 Gemeente hanteert sociale voorwaarden bij deze overeenkomst, vanaf een omzetwaarde boven € 250.000,- (excl. BTW) per jaar voortvloeiende uit alle Uitvoeringsovereenkomsten Crisishulp Jeugd 2018 met de Gecertificeerde instelling die vallen onder de Basisovereenkomst. De omzetwaarde wordt berekend op basis van de gerealiseerde omzet uit het voorafgaande jaar, die in relatie staat tot de Uitvoeringsovereenkomsten Crisishulp Jeugd 2018 van de Gemeente met de Gecertificeerde instelling die vallen onder de Basisovereenkomst.
15.2 Gecertificeerde instelling die de minimale omzetwaarde uit lid 1 overschrijdt, is verplicht om 5% van de totale omzetwaarde, die gerelateerd is aan de uitvoering van deze overeenkomst, in te zetten ten behoeve van SROI. De wijze waarop Gecertificeerde instelling hier invulling aan kan geven, is opgenomen in de procesbeschrijving Social Return in bijlage 4.
15.3 Bij een overschot aan geïnvesteerde SROI door de Gecertificeerde instelling, zal het overschot in mindering worden gebracht op het totaal in het daarop volgend jaar te investeren bedrag aan SROI door de Gecertificeerde instelling.
15.4 Bij een tekort aan geïnverteerde SROI door de Gecertificeerde instelling, zullen Partijen in overleg treden om hier nadere afspraken over te maken.
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 16: Geschillen
In het geval van geschillen maken Partijen gebruik van de geschillenregeling opgenomen in artikel 21 van de Basisovereenkomst.
Artikel 17: Slotbepalingen
16.1 Kennisgevingen die Partijen op grond van deze overeenkomst aan elkaar doen, vinden Schriftelijk plaats. Mondelinge mededelingen, e-mails, toezeggingen of afspraken die betrekking hebben op deze overeenkomst, hebben geen rechtskracht, tenzij deze uitdrukkelijk Schriftelijk zijn bevestigd door het daartoe bevoegde orgaan van de Partij aan wie deze zijn gericht.
16.2 Nietigheid of vernietigbaarheid van een gedeelte van deze overeenkomst betekent niet dat deze gehele Overeenkomst nietig of vernietigbaar is. Partijen verplichten zich alsdan deze overeenkomst zodanig aan te passen, comfort artikel 14, dat aan de aard en strekking van deze overeenkomst wordt voldaan.
16.3 Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing
ALDUS OVEREENGEKOMEN
Gemeente [NAAM] [NAAM GECERTIFICEERDE
INSTELLING]
De heer/mevrouw [NAAM] De heer/mevrouw [NAAM]
Burgemeester [PLAATSNAAM] [FUNCTIE]
Datum: [DATUM] Datum: [DATUM]
Bijlage 1: Dienstverlening
Hoofdstuk 1:Start en einde Dienstverlening
Artikel 1: Start van de Dienstverlening
1.1 De toeleiding van een Jeugdige naar een Gecertificeerde instelling voor de uitvoering van de Dienstverlening die onder het Gedwongen kader valt, geschiedt door middel van een maatregel die opgelegd is door de Kinderrechter, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming of de directeur van een Justitiële Jeugdinrichting.
1.2 De Gecertificeerde instelling stelt in samenspraak met de Jeugdige het plan van aanpak op, waar de Gecertificeerde instelling zich bij het opstellen en uitvoeren van het plan van aanpak inspant om in overleg te treden met de directe omgeving van de Jeugdige, vrijwilligers, mantelzorgers alsook andere jeugdhulpverleners.
1.3 Het plan van aanpak dient te voldoen aan de daarvoor geldende wettelijke eisen.
1.4 Gecertificeerde instelling handelt de verwijzing en aanvang van de Dienstverlening administratief af door middel van CORV en indien mogelijk het berichtenverkeer op basis van de iJW-standaard.
1.5 De Dienstverlening vangt aan op het moment dat de Gecertificeerde instelling in kennis gesteld is van de uitspraak van de Kinderrechter, de opdracht van de Raad, het OM of de directeur van de Justitiële Jeugdinrichting.
Artikel 2: Toegang naar gespecialiseerde jeugdhulp door de Gecertificeerde Instelling
2.1 Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) hebben een traject (jeugdreclassering en/of jeugdbescherming) bij de Gecertificeerde instelling en het blijkt noodzakelijk om Gespecialiseerd jeugdhulp in te zetten.
2.2 De Gecertificeerde instelling stelt samen met Xxxxxxxx en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) een Ondersteuningsplan (deel1) op, waarin op basis van de mate van participatie, zelfredzaamheid en veiligheid beschreven worden:
a. de doelen
b. de gewenste eindresultaten
c. de evaluatiemomenten
d. welke inzet van Dienstverlening nodig is.
2.3 De Gecertificeerde instelling bepaalt samen met de Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) welke aanbieder voor de levering van de nodige Dienstverlening het meest geschikt is. De Gecertificeerde instelling neemt contact op met aanbieder en stuurt het Ondersteuningsplan (deel 1), binnen maximaal drie (3) werkdagen na vaststelling, aan aanbieder toe.
2.4 Aanbieder nodigt Xxxxxxxx en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) uit voor een aanmeldgesprek. De Gecertificeerde instelling behoudt het contact met de aanbieder en sluit aan bij het aanmeldgesprek.
2.5 Aanbieder onderzoekt welke Dienstverlening en inzet nodig is om te komen tot de resultaten, zoals vermeld in het Ondersteuningsplan (deel 1) en maakt daarbij een inschatting in de nodige inzet, activiteiten, duur en frequentie.
2.6 Aanbieder vult het Ondersteuningsplan (deel 2) aan met de gegevens uit lid 5. Aanbieder vermeld in het Ondersteuningsplan (deel 2) ook de eventuele onderaannemers en de inzet die zij leveren. aanbieder stuurt dit binnen maximaal vijftien (15) werkdagen, nadat de aanbieder het Ondersteuningsplan (deel 1) conform lid 3 heeft ontvangen, toe aan de Gecertificeerde instelling. Indien het aanleveren van het Ondersteuningsplan (deel 2) niet binnen maximaal vijftien (15) werkdagen haalbaar is, communiceert de aanbieder dit met de Gecertificeerde instelling en Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) met de daarbij behorende argumentatie.
2.7 Het Ondersteuningsplan (deel 1 en deel 2) dient voor verzending aan de Gecertificeerde instelling, conform lid 6, voor akkoord ondertekend te worden door de aanbieder, de Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s).
2.8 De Gecertificeerde instelling toetst of het Ondersteuningsplan, dat de aanbieder aanlevert, voldoet aan de inhoudelijke criteria en voldoende leidt tot resultaatsverbeteringen.
2.9 Bij een positieve toets van het Ondersteuningsplan maakt de Gecertificeerde instelling een toegangsbepaling.
2.10 Aanbieder verzoekt bij de Gemeente, op basis van de bepaling vanuit de Gecertifieerde instelling, om een toewijzing van de nodige Dienstverlening, door middel van het versturen van iJW 315-bericht (VerzoekOmToewijzing), binnen maximaal vijftien (15) werkdagen na ontvangst van de bepaling vanuit de Gecertificeerde instelling.
2.11 Aanbieder ontvangt maximaal twaalf (12) werkdagen, nadat hij een verzoek conform lid 12 heeft ingediend, een Zorgtoewijzing in de vorm van een iJW 301- bericht voor het leveren van de Dienstverlening.
2.12 De Dienstverlening vangt minimaal binnen tien (10) werkdagen aan, nadat de aanbieder een Zorgtoewijzing heeft ontvangen voor de levering van de Dienstverlening.
2.13 Aanbieder meldt de aanvang van de Dienstverlening door middel van versturen van een (Startzorg) iJW-305 bericht.
Artikel 3: Beëindiging van Dienstverlening
De Dienstverlening eindigt op het moment dat:
a. de maatregel Xxxxxxxxx kader eindigt op het moment dat de duur van maatregel die opgelegd is door de Kinderrechter, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming of de directeur van een Justitiële Jeugdinrichting verstreken is;
b. de Overeenkomst eindigt of wordt opgezegd, conform artikel 7 lid 4.
Artikel 4: Xxxxxxxxx jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder
Gecertificeerde instelling biedt Xxxxxxxxx en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) de mogelijkheid om bij een niet passende match tussen jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder en Jeugdige binnen een termijn van vier (4) weken een andere jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder toegewezen te krijgen. Deze mogelijkheid kan de Gecertificeerde instelling alleen onthouden als de redenen voor Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger om te vragen om een andere jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder onredelijk worden geacht en Schriftelijk worden medegedeeld aan Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger
Hoofdstuk 2: Dienstverlening en kwaliteit
Artikel 5: Personeel
5.1 Gecertificeerde instelling zet personeel in dat beschikt over de benodigde competenties en vaardigheden. Deze moeten in overeenstemming zijn met de in de branche vastgestelde basiscompetentieprofielen (BCP's) en zoals verwoord in het Normenkader jeugdbescherming/jeugdreclassering.
5.2 Door de Gecertificeerde instelling ingezette personeel kunnen zich als zodanig legitimeren.
Artikel 6: Kwaliteit
6.1 Gecertificeerde instelling voert de wettelijke eisen inzake kwaliteit en verantwoording uit, minimaal conform hetgeen gesteld in paragraaf 4.3 van de Jeugdwet.
6.2 Gecertificeerde instelling werkt conform de "Xxxx xxx xxxxxxxxxxxx werktoedeling" en is verplicht te werken met geregistreerde professionals uit het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) of het Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) (voor arts, verpleegkundige, GZ- psycholoog of psychotherapeut).
Artikel 7: Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
7.1 Gecertificeerde instelling hanteert de meldcode, conform de wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, voor het signaleren van en handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling.
7.2 Gecertificeerde instelling maakt, voor zover wettelijk verplicht, gebruik van de verwijsindex risicojongeren zoals genoemd in de Jeugdwet.
Hoofdstuk 3: Continuïteit
Artikel 8: Continuïteit Dienstverlening
8.1 Gecertificeerde instelling garandeert de continuïteit van de Dienstverlening voor de duur van deze overeenkomst.
8.2 Gecertificeerde instelling kent de Jeugdige een vaste jeugdbeschermer of jeugdreclaseerder toe.
8.3 Gecertificeerde instelling zorgt binnen uiterlijk twee (2) werkdagen voor adequate vervanging in geval van ziekte en vakantie van de vaste jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder.
Artikel 9: Overdracht laatste fase van de Dienstverlening
Gecertificeerde instelling draagt er in de laatste fase van de Dienstverlening zorg voor om afspraken te maken met het CJG en/of Verwijzer over nazorg of eventuele vervolghulp en bereidt de Jeugdige daar op voor.
Hoofdstuk 4: Tarieven en resultaten
Artikel 10: Tarifering
Gemeente betaalt de Gecertificeerde instelling voor de levering van de nodige Dienstverlening aan een Jeugdige, conform de maatregel die opgelegd is door de Kinderrechter, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming of de directeur van een Justitiële Jeugdinrichting, een bedrag conform de eenheidstarieven in bijlage 2.
Artikel 11: Facturatie
11.1 Gecertificeerde instelling levert alleen Gedwongen kader aan Jeugdigen, indien er sprake is van een maatregel die opgelegd is door de Kinderrechter, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming of de directeur van een Justitiële Jeugdinrichting. Indien een maatregel niet is opgelegd door een van de partijen die een maatregel kunnen opleggen, kan Gecertificeerde instelling geen hulp factureren bij de Gemeente en wordt factuur dan ook niet betaald.
11.2 Aanbieder factureert niet meer eenheden dan in het Zorgtoewijzingsbericht is gecommuniceerd en niet meer dan daadwerkelijk geleverde eenheden.
11.3 Gecertificeerde instelling zal de door de Gemeente te betalen bedragen per maand factureren volgens de werkafspraken en de factuur voor de laatste dag van de volgende maand na afloop van de maand waar de factuur betrekking op heeft toezenden, door gebruik te maken van de berichtenstandaard gegevensknooppunt/VECOZO.
11.4 Indien Gemeente een factuurregel afkeurt, wordt deze regel door Gecertificeerde instelling expliciet gecrediteerd en indien nodig vervolgens gecorrigeerd opnieuw aangeleverd.
11.5 Betaling van goedgekeurde factuurregels vindt plaats binnen dertig (30) kalenderdagen na ontvangst van de factuur via het berichtenverkeer (bericht 303F).
11.6 Gecertificeerde instelling zorgt dat er steeds sprake is van een zichtbare en controleerbare aansluiting tussen het eigen cliëntendossier en de gegevens zoals deze zijn vermeld in facturen en rapportages die door Gecertificeerde instelling worden aangeleverd aan de Gemeente.
Artikel 12: Woonplaatsbeginsel
12.1 Gecertificeerde instelling maakt per Jeugdige naar beste inzicht en met toepassing van daarvoor beschikbare handreikingen een inschatting van de gemeente waar de Wettelijk vertegenwoordiger(s) woont.
12.2 Feitelijke vaststelling van de verantwoordelijke gemeente door middel van toepassing van het woonplaatsbeginsel is de verantwoordelijkheid van de Gemeente.
12.3 Bij afkeuring van een verzoek om toewijzing (iJW-315 bericht) of factuur, op basis van het woonplaatsbeginsel draagt Gemeente zorg om Gecertificeerde instellingen te informeren over de juiste gemeente waartoe Gecertificeerde instelling zich kan richten.
Hoofdstuk 5: Administratie
Artikel 13: Administratie
13.1 De Gecertificeerde instelling is zelf archiefzorgdrager en beheerder.
13.2 Gecertificeerde instelling hanteert bij het beheer van (digitaal) archiefmateriaal in dossiers de uitgangspunten van de Archiefwet 1995.
13.3 Bij beëindiging van deze overeenkomst draagt de Gecertificeerde instelling zorg voor de overdracht van lopende dossiers, in goede, geordende en toegankelijke staat, aan de Gecertificeerde instelling die door de Kinderrechter wordt aangewezen.
Hoofdstuk 6: Informatievoorziening
Artikel 14: Informatievoorziening
Gecertificeerde instelling stelt de Gemeente informatie ter beschikking (naam, vestigingsplaats, AGB-code en contactgegevens). De Gemeente is gerechtigd om deze gegevens te publiceren op alle publicatiemiddelen die zij hanteert in de communicatie met Jeugdigen en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s).
Artikel 15: VECOZO
De Gecertificeerde instelling maakt gebruik van Veilige Communicatie in de Zorg (VECOZO) voor het uitwisselen van geautomatiseerd standaardberichten. Gebruik wordt gemaakt van de beschikbare standaardberichten voor onder andere verleende hulp en declaraties. De Gecertificeerde instelling houdt zich aan de (laatste versie van) iJW-standaarden. De eventueel benodigde licenties en/of rechten om te kunnen voldoen aan de hiervoor gestelde eisen, de aanschaf en onderhoud ervan zijn voor eigen rekening en risico van de Aanbieder.
Artikel 16: CBS
16.1 Gecertificeerde instelling levert de nodige beleidsinformatie aan bij het Centraal Bureau voor de Statistieken (hierna CBS) ter uitvoering van de jeugdmonitor vanuit het CBS.
16.2 Gecertificeerde instelling levert de door hem ontvangen spiegelrapportage aan de Gemeente aan die door het CBS is opgesteld.
Artikel 17: Afgegeven Verwijzingen
Gecertificeerde instelling levert volgens de gemeentelijke rapportage cyclus informatie aan de Gemeente aan, met daarin het aantal afgegeven verwijzingen en de daaraan gekoppelde aanbieders, indien de informatie niet uit het berichtenverkeer kan worden gehaald.
Artikel 18: Mailing
Gecertificeerde instelling maakt gebruik van beveiligd emailverkeer via Zorgmail bij het versturen van emails, indien het berichtenverkeer via VECOZO onverhoopt niet lukt en/of niet toereikend is.
Artikel 19: Informatiebeveiliging en datalekken
19.1 Gecertificeerde instelling garandeert dat hij in het kader van de informatiebeveiliging en privacybescherming de nodige voorzieningen en maatregelen treft van organisatorische en technische aard. Informatiebeveiligingsincidenten en privacy incidenten worden onmiddellijk ter informatie gerapporteerd aan de Gemeente en als dat wettelijk noodzakelijk is ook aan Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
19.2 Gecertificeerde instelling rapporteert middels een paragraaf in de Controleverklaring over de informatiebeveiliging en de privacybescherming.
19.3 Gecertificeerde instelling handelt bij een Datalek conform de actueel geldende regelgeving zoals de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dan wel de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Artikel 20: (Be)(ver)werkersovereenkomst
Gecertificeerde instelling accepteert dat, als hij optreedt als (Be)(ver)werker van persoonsgegevens waarvoor de Gemeente (Verwerkings)verantwoordelijke is, er een (Be)(ver)werkersovereenkomst dient te worden afgesloten in het kader van artikel 14 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dan wel artikel 28 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), waarin onder andere is vastgelegd het doel, de middelen en welke passende technische en organisatorische maatregelen de Gemeente en Gecertificeerde instelling dienen te treffen, zodat bescherming van de rechten van betrokkenen is gewaarborgd.
Artikel 21: Continuïteit bedrijfsvoering, kwaliteit en veiligheid
Gecertificeerde instelling informeert de Gemeente zo spoedig mogelijk indien de continuïteit van de bedrijfsvoering of de continuïteit, kwaliteit en/of veiligheid van de Dienstverlening in gevaar is. De Gecertificeerde instelling informeert de Gemeente onverkort en in ieder geval indien surseance van betaling en/of faillissement is aangevraagd.
Artikel 22: Inspecties en meldingen
22.1 Gecertificeerde instelling werkt onvoorwaardelijk mee met inspecties van bij of krachtens de wet benoemde inspectieorganen en/of gemeentelijk toezichthouders en geven opvolging aan aanbevelingen die uit deze inspecties voortkomen.
22.2 Gecertificeerde instelling informeert Gemeente in de volgende gevallen binnen twee (2) werkdagen:
- bij meldingen aan de Inspectie op grond van art 4.1.8 van de Jeugdwet, met daarbij de aard en de inhoud van elke melding;
- bij een aanwijzing vanuit een minister als bedoeld in artikel 9.3 van de Jeugdwet; en
- in geval Gecertificeerde instelling door de inspectie onder verscherpt toezicht is gesteld dan wel de inspectie een aanwijzing heeft gegeven of een sanctie heeft opgelegd, dan wel daartoe het voornemen heeft geuit.
Hoofdstuk 7: Verantwoording en monitoring
Artikel 23: CIBG
Gecertificeerde instelling levert reguliere verantwoording in het Jaardocument Jeugd aan via het CIBG (Centraal informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg).
Artikel 24: Jaarverantwoording
24.1 Gecertificeerde instelling levert voor 1 maart van het volgend jaar een specifiek voor de Gemeente opgestelde productverantwoording.
24.2 Gecertificeerde instellingen met een omzet, die voortvloeit uit deze overeenkomst, groter dan € 50.000,- per jaar, leveren vóór 1 april van het volgend jaar een specifiek voor de Gemeente opgestelde verantwoording met bijbehorende Controleverklaring van het voorgaande jaar, gericht op de juistheid en de rechtmatigheid van de verantwoorde bedragen en prestaties. Gecertificeerde instellingen met een omzet, die voortvloeit uit deze overeenkomst, kleiner dan € 50.000,- leveren vóór 1 april van het volgend jaar een specifiek voor de Gemeente opgestelde Bestuursverklaring van het voorgaande jaar.
24.3 Gemeente voorziet de Gecertificeerde instelling van een verplicht door haar te hanteren format, ter aanlevering van de verantwoording zoals dat is bepaald in lid 1 en 2.
24.4 Gemeente sluit voor de jaarverantwoording, waar mogelijk, aan bij de landelijke protocollen.
24.5 Gecertificeerde instelling kan de kosten die voortvloeien uit de naleving van het bepaalde in de leden 1 en 2 en eventuele reviews op verzoek van de gemeentelijke accountant, niet verhalen op de Gemeente en dient deze zelf te bekostigen.
Artikel 25: Extern onderzoek
25.1 Gemeente heeft het recht om een extern (accountants)onderzoek in te stellen als zij beschikt over een signaal dat Gecertificeerde instelling in een risicovolle situatie verkeert (financieel of inhoudelijk) die de continuïteit van de Dienstverlening voor een of meer Jeugdigen op wat voor manier dan ook kan bedreigen of bedreigt.
25.2 De Gemeente informeert eerst de Aanbieder over de constatering van het signaal. De Gecertificeerde instelling heeft vervolgens de mogelijkheid binnen veertien (14) kalenderdagen na Schriftelijke melding van het signaal door Gemeente te reageren en aan te tonen dat het signaal onjuist is of niet (langer) relevant is.
25.3 Na afloop van de termijn, zoals bedoeld in het tweede lid, is de Gemeente gerechtigd het onderzoek in te stellen zoals bedoeld is in het eerste lid.
25.4 Blijkt uit een extern (accountants)onderzoek dat Gecertificeerde instelling in een risicovolle situatie verkeert zoals bedoeld in het eerste lid, dan krijgt Gecertificeerde instelling veertien
(14) kalenderdagen de tijd na Schriftelijke melding van het resultaat van het (accountants)onderzoek op de bevindingen te reageren. Na deze reactie van Xxxxxxxxxxxxxxx instelling kan Gemeente besluiten de zaak te beschouwen als afgedaan, over te gaan tot nader overleg voor verbetering van de situatie of tot sanctioneren van de Gecertificeerde instelling op basis van deze overeenkomst of Basisovereenkomst.
Artikel 26: Verantwoording
26.1 Gecertificeerde instelling informeert de Gemeente jaarlijks over aantal klachten, met daarbij behorende analyse over de aard van de klachten, de trends en verbetermaatregelen voor de kwaliteit van de Dienstverlening.
26.2 Gecertificeerde instelling informeert de Gemeente jaarlijks over zijn bijdrage aan de transformatie en innovatie. Gecertificeerde instelling benoemt hierbij op welke wijze hij:
- zijn aanbod heeft doorontwikkeld; en
- samen met het voorliggend veld en het CJG de duur van de Dienstverlening zo kort als mogelijk isen de kwaliteit geoptimaliseerd heeft.
26.3 Gecertificeerde instelling voegt de informatie zoals bedoeld is in de leden 1 en 2 toe aan de jaarverantwoording.
Artikel 27: Monitoring
27.1 Gemeente monitort Gecertificeerde instelling op de volgende kritieke prestatie indicatoren (hierna KPI’s):
a. tevredenheid van Jeugdigen;
b. de doelrealisatie.
27.2 Gemeente maakt voor de monitoring van de Aanbieder gebruik van verschillende bronnen, zoals de spiegelrapportage conform artikel 16, berichtenverkeer en uitvragen.
27.3 Gemeente kan de gegevens die voortvloeien uit de monitoring van de KPI’s zoals bedoeld is in lid 1, gebruiken tijdens de contractgesprekken met de Gecertificeerde instelling.
27.4 Gemeente en alle partners in het Gedwongen Kader Jeugd ontwikkelen gezamenlijk een monitor voor het gedwongen kader.
Artikel 28: Voortgang resultaten
Gecertificeerde instelling en Gemeente onderzoeken op welke wijze de Gecertificeerde instelling een bijdrage kan leveren aan het monitoren van behaalde resultaten door de gespecialiseerde jeugdhulp, zonder dat dit herleidbaar is naar personen of instellingen.
Artikel 29: Evaluatie
Gemeente en Gecertificeerde instelling kunnen zo vaak als nodig een evaluatiemoment organiseren omtrent de te behalen resultaten te evalueren.
Bijlage 2: Producten, eenheden en tarieven
[NADER TOE TE VOEGEN VANUIT OFFERTE]
Bijlage 3: Productenboek
Productenboek
Gedwongen Kader Jeugd 2018
Regio Midden Limburg
Inleiding
Dit productenboek is een weergave van de door de Midden Limburgse gemeenten ingekochte ondersteuning die valt onder het Gedwongen Kader Jeugd.
De regio Midden-Limburg richt zich op alle jeugd waarbij de focus ligt op het normale opgroeien en opvoeden. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Het kind staat centraal, maar wel in de context van de eigen opvoedomgeving. Het gezin is de basis en ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. Zij worden daarop aangesproken. Dat betekent ook dat zij altijd betrokken worden bij zaken die spelen rond hun kinderen.
Jeugdigen en hun gezin kunnen problemen ervaren bij het opvoeden en opgroeien, gedrags-, psychische en/of psychiatrische problemen ervaren of een lichamelijke, zintuiglijke of een verstandelijke beperking hebben. Daarbij kunnen onder andere het CJG (de door de gemeente gemandateerde toegang), huisarts, medisch specialist, jeugdarts of gecertificeerde instellingen jeugdhulp inzetten. De gemeente heeft ook de verplichting die jeugdhulp in te zetten die de rechter, het Openbaar Ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig vindt bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing.
Dit productenboek behelst de producten uit het gedwongen kader, m.a.w. de producten van de gecertificeerde instellingen (GI’s).
Het gedwongen kader
Onder het gedwongen kader verstaan we alle maatregelen van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zoals opgenomen in de jeugdwet.
Binnen het geheel van het jeugdterrein zijn de jeugdbescherming en de jeugdreclassering twee bijzondere taken. Deze taken worden vanwege het verplichtende karakter voor ouder en kind ook wel het gedwongen kader genoemd. Het doel van de kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Het opleggen daarvan betekent dat wordt ingegrepen in het privéleven van de jeugdige en zijn ouders. Dit ingrijpen dient met waarborgen omkleed te zijn. Die waarborgen zijn: proportionaliteit en subsidiariteit, rechtsgelijkheid, verbod van willekeur, rechtszekerheid en uniformiteit. Dit betekent onder meer dat een maatregel in principe feitelijk onderbouwd moet zijn en zorgvuldig voorbereid.
Deze beginselen gelden tevens voor de uitvoering van de jeugdreclassering. Het doel van begeleiding door de jeugdreclassering is het voorkomen van recidive en het realiseren van een gedragsverandering bij de betrokken jongere.
Certificering in het gedwongen kader
Het cruciale kenmerk van het gedwongen kader is dat kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering alleen maar mogen worden uitgevoerd door instellingen die van overheidswege gecertificeerd zijn. Doel van certificering is het behouden en het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Gekozen is voor certificering vanwege de aard van de activiteit: het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van het kind en zijn gezin. Certificering geschiedt door een daarvoor aangewezen instelling. De certificerende instelling verleent een certificaat aan een instelling indien deze voldoet aan de basiskwaliteitseisen die zijn uitgewerkt in het normenkader. Het normenkader beschrijft de kwaliteitseisen waaraan een gecertificeerde instelling moet voldoen en is gebaseerd op de in het wetsvoorstel opgenomen kwaliteitseisen en op de normen – branchecodes, methodes en programma’s - die thans worden toegepast bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en die hun waarde bewezen hebben, of veelbelovend zijn.
Vanwege het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van het kind en zijn gezin is gekozen voor verplichte wettelijke certificatie en niet voor vrijwillige certificering door de sector zelf.
Tevens dient elke gecertificeerde instelling te voldoen aan de “norm van verantwoorde werktoedeling”.
Gecertificeerde instellingen bieden géén Jeugdhulp
Hoewel het gedwongen kader wel toegang mag verlenen tot jeugdhulp, verlenen de binnen het gedwongen kader werkzame organisaties, de Gecertificeerde Instellingen (GI’s), zelf géén Jeugdhulp (art. 3.2.2 Jeugdwet).
De onderliggende producten zijn verder uitgewerkt in dit productenboek. De aard
van de producten wijzigt nauwelijks ten opzichte van eerdere jaren. Waar wel sprake is van een wijziging, wordt dit expliciet vermeld.
1 Gezin 1 Plan
De maatregelen van jeugdbescherming en –reclassering beperken zich in eerste instantie tot de jeugdige waarover de maatregel is uitgesproken. Wel wordt van de Gecertificeerde Instellingen verwacht dat zij breder kijken dan de jeugdige zelf, namelijk dat zij (binnen de kaders van de maatregel) werken op basis van het gedachtegoed van 1Gezin1Plan. Hiermee bedoelen we het werken vanuit het perspectief van het gezin, inzetten op versterken van eigen kracht van het gezin, gebruikmakend van het netwerk van het gezin. De professional heeft een normaliserende houding richting gezinnen, biedt perspectief aan het gezin, en neemt het “gewone” leven als focus. Waar nodig
is er samenwerking met partners op andere leefdomeinen. Er is altijd een toets op voldoende veiligheid bij jeugdigen. De professional zet de meest passende ondersteuning/ behandeling in en schaalt af waar mogelijk.
1. Jeugdbescherming - Gezag
Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet of niet voldoende helpt.
Wijziging producten ten opzichte van 2017
De enige wijziging die optreedt ten opzichte van 2017 is het vervallen van het product ‘dubbele maatregel’. In deze situatie wordt voortaan het product ‘samenloop’ gebruikt. Tot op heden stonden beide, identieke producten in de productencatalogus. Vanaf 2018 wordt enkel ‘samenloop’ gebruikt.
1.1 Ondertoezichtstelling jaar 1
De ondertoezichtstelling (OTS) wordt uitgevoerd door een gezinsvoogd. Het eerste jaar van de ondertoezichtstelling is gericht op het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging van de jeugdige. Er wordt geprotocolleerd en methodisch gewerkt aan een stabiele en veilige situatie van de jeugdige.
De gezinsvoogd stimuleert dat ouders na bepaalde tijd zelf de opvoedverantwoordelijkheid weer kunnen nemen. Een goede uitwisseling en samenwerking met aanwezig jeugdhulp, eventueel CJG (en onderwijs) is noodzakelijk, maakt afschaling en borging mogelijk en draagt bij aan het creëren van een veilige context. De OTS wordt door een Gecertificeerde Instelling (GI) uitgevoerd. Het betreft hier de inspanningen in jaar 1.
1.2 Ondertoezichtstelling jaar 2 en verder
De OTS wordt uitgevoerd door een gezinsvoogd. De ondertoezichtstelling is gericht op het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging van de jeugdige. Er wordt geprotocolleerd en methodisch gewerkt aan een stabiele en veilige situatie van de jeugdige. De gezinsvoogd stimuleert dat ouders na bepaalde tijd zelf de opvoedverantwoordelijkheid weer kunnen nemen. Een goede uitwisseling en samenwerking met aanwezig jeugdhulp, eventueel CJG (en onderwijs) is noodzakelijk, maakt afschaling en borging mogelijk en draagt bij aan het creëren van een veilige context. De Onder toezichtstelling (OTS) wordt door een Gecertificeerde Instelling (GI) uitgevoerd. Het betreft hier de inspanningen in jaar 2 en verder. De inhoud van de uitvoering van een OTS in het tweede jaar verschilt niet veel van het eerste jaar, wel is deze inzet vanaf het tweede jaar minder intensief.
1.3 Samenloop
‘Samenloop’ heeft betrekking op het samengaan van jeugdbescherming (OTS korter of langer dan 1 jaar) en jeugdreclassering. Omdat een deel van de activiteiten voor beide maatregelen sterk overlappen, wordt een aangepast (lager) tarief gehanteerd voor de uitvoering van de jeugdreclassering: ‘de samenloop’.
Naast het tarief voor de jeugdbescherming wordt dan het samenlooptarief gehanteerd.
Als echter sprake is van een Kinderbeschermingsmaatregel én een van de individuele trajectbegeleidingen, dan worden beide tarieven afzonderlijk gehanteerd en is géén sprake van een lager samenlooptarief. Hier is voor gekozen omdat de individuele begeleidingen kortdurend trajecten zijn met eigen specifieke aanpak en daardoor in veel mindere mate overlap vertoont.
Naam product Code |
Ondertoezichtstelling jaar 1 |
Ondertoezichtstelling jaar 2 en verder |
Voogdij |
Samenloop van een OTS en jeugdreclassering |
2. Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is een combinatie van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn wegens of verdacht worden van een strafbaar feit. Als een leerplichtambtenaar proces verbaal opmaakt wegens schoolverzuim kan jeugdreclassering ook toegepast worden.
Wijziging producten ten opzichte van 2017
Er zijn twee verschillen met het productencatalogus van 2017, te weten:
- Samenvoegen van de producten ‘dubbele maatregel’ en ‘samenloop’ naar: ‘samenloop’, zoals ook bij de jeugdbescherming is gedaan.
- Samenvoegen van de producten ‘toezicht en begeleiding’, ‘hulp en steun’ en ‘jeugdreclassering regulier’ naar: ‘jeugdreclassering’.
2.1 Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is het door een medewerker van een Gecertificeerde Instelling (GI) begeleiden van jongeren tussen de twaalf en achttien jaar (met uitloop tot 23 jaar1) die een strafbaar feit hebben gepleegd, zoals diefstal, vernieling, mishandeling, afpersing of wapenbezit of wanneer sprake is van regelmatig schoolverzuim. De jeugdreclassering wordt ingeschakeld door de Raad voor de Kinderbescherming, de officier van Justitie of de rechter. Het doel is ervoor te zorgen dat de jongeren niet meer met politie of justitie in aanraking komen.
De aanpak vraagt een samenwerking tussen school, jongere/ouders en gemeente (zorg, onderwijs, arbeidsmarkt) en werkt aan een gewenst en haalbaar toekomstperspectief voor de jongere. De jongere gaat naar school, heeft werk of dagbesteding. De jeugdreclasseerder houdt het verloop van de hulpverlening als casemanager in de gaten. De jeugdreclasseerder is contactpersoon voor alle betrokkenen en werkt samen met verschillende netwerkpartners, zoals basisteam, school, leerplichtambtenaar, politie ed.
2.2 Gedragsbeïnvloedende maatregel
De jongeren die voor deze maatregel in aanmerking komen worden niet gesloten geplaatst, maar krijgen minstens een half jaar en maximaal een jaar intensieve begeleiding. De maatregel kan na een jaar verlengd worden. De jongeren dienen mee te werken aan gedragstrainingen en eventueel kan een combinatie met nachtdetentie plaatsvinden. Het belangrijkste doel van de maatregel is om het gedrag van de jongere in positieve zin te beïnvloeden om recidive te voorkomen.
De gedragsbeïnvloedende maatregel richt zich, meer dan reguliere jeugdreclassering, ook op het systeem van de jongere, zoals ouders, broers en zussen.
Het Ministerie van Justitie heeft voorwaarden opgesteld die aangeven welke jongeren voor de maatregel in aanmerking komen. Zo moet er sprake zijn van ernstige gedragsproblemen, de ouders of (gezins-)voogd niet in staat zijn adequaat op de gedragsproblemen te reageren en vrijwillige hulpverlening ontoereikend zijn.
2.3 Advies gedragsbeïnvloedende maatregel
Om tot een gedragsbeïnvloedende maatregel te komen wordt de jeugdreclassering door de Raad voor de Kinderbescherming of Officier van Justitie gevraagd een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Voorafgaand aan de zitting heeft de jeugdreclassering dan zes weken de tijd om een plan op de stellen waarin alle zorgmodulen, gedragsinterventies, beschreven staan, getoetst aan hun mogelijkheden voor de jongere en het gezin (haalbaarheid). Dit is een zeer intensief onderzoek en leidt tot een advies aan de Raad voor de Kinderbescherming of de Officier van Justitie. De rechter beslist uiteindelijk of de gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd wordt in het vonnis.
1 In zeer uitzonderlijke situaties kan de maatregel na 23 jaar nog doorlopen op basis van rechtelijke uitspraak
2.4 ITB- CRIEM
CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden) wordt door justitie opgelegd aan jongeren van twaalf tot achttien jaar die afkomstig zijn uit een niet-westerse minderheidsgroep en die voor de eerste keer, of voor meerdere lichte vergrijpen, met justitie in aanraking komen. Bij deze jongeren is er sprake van een gebrekkige integratie van het gezin in de Nederlandse samenleving. Het leven tussen twee culturen en de moeite die het gezin heeft om te integreren, zijn risicofactoren die tot delict gedrag kunnen leiden. Reguliere jeugdreclassering is dan niet doeltreffend.
De CRIEM aanpak is een begeleidingstraject. Het traject zorgt ervoor dat de jongere en het gezin niet geïsoleerd leven, maar deelnemen in de Nederlandse samenleving. De jeugdreclasseerder helpt het gezin de weg te vinden naar voorzieningen, organiseert gesprekken op school en informeert ouders hoe het er in de Nederlandse samenleving aan toe gaat. Samen met de school wordt gewerkt aan een haalbaar toekomstperspectief voor de jongere waaronder het behalen van een startkwalificatie, een diploma of het vinden van werk of dagbesteding, als start van zijn of haar maatschappelijke zelfstandigheid. Een CRIEM traject duurt meestal drie maanden met eventueel een verlenging. Na drie maanden gaat een CRIEM traject over in een regulier jeugdreclasseringstraject.
2.5 ITB- Harde Kern
Intensieve Traject Begeleiding (ITB)-Harde Kern is een maatregel die door de rechtbank wordt opgelegd als een jongere meerdere ernstige delicten heeft gepleegd of al eerder met de politie in aanraking is geweest. In plaats van jeugddetentie krijgt de jongere begeleiding van een medewerker van de Jeugdreclassering. De jongere wordt een half jaar streng begeleid en gecontroleerd door de jeugdreclasseerder, die nauw samenwerkt met politie en justitie. Houdt de jongere zich niet aan de afspraken, dan wordt de voorwaardelijke straf omgezet in een onvoorwaardelijke straf en moet de jongere alsnog de straf uitzitten.
ITB-Harde Kern is bedoeld voor jongeren vanaf twaalf jaar die al vaker met justitie in aanraking zijn gekomen omdat zij ernstige delicten hebben gepleegd.
Er bestaan verschillende varianten:
• Als bijzondere voorwaarde bij schorsing van de voorlopige hechtenis.
• Als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, bij vonnis opgelegd.
• Bij een voorwaardelijke PIJ (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen), bij vonnis opgelegd.
• Bij voorwaardelijke invrijheidstelling na een jeugddetentie.
• Als programmaonderdeel van de gedragsmaatregel.
2.6 STP Scholings- en trainingsprogramma
Het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) dient bij te dragen aan een geslaagde terugkeer van de jongere in de samenleving. Een STP vindt plaats buiten de Justitiële Jeugdinrichting in aansluiting op het verblijf in de inrichting gedurende de laatste periode van de straf of maatregel. Het uitgangspunt is dat het STP zo veel mogelijk plaatsvindt in de regio waarnaar de jongere terugkeert. De jongere verblijft tijdens de deelname aan een STP vaak bij de ouders/ verzorgers of gaat bijvoorbeeld onder begeleiding op kamers wonen. Gedurende de deelname aan een STP staat de jeugdige onder begeleiding en toezicht van de (jeugd)reclassering.
Om een geslaagde terugkeer mogelijk te maken richt het STP zich op alle leefgebieden van de jongere; wonen, werk en/of scholing, vrijetijdsbesteding en het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk. Bij aanvang van het STP is vereist dat voor de jongere een woonplek, werk en/of scholing en invulling van de vrijetijdsbesteding geregeld is. Een STP omvat minimaal 26 uur per week
aan activiteiten. Omdat het STP een overgangsperiode is tussen vrijheidsontneming en terugkeer in de samenleving, zal er in de beginfase vaak sprake zijn van een intensieve begeleiding. Hierdoor zal het aantal uren activiteiten in het begin vaak meer dan 26 uur omvangen, hetgeen in de loop der tijd zal worden afgebouwd.
Bij de voorbereiding van een individueel programma wordt gebruik gemaakt van erkende programma’s en modules. Jongeren in jeugddetentie komen voor STP in aanmerking als zij tenminste twee derde van de opgelegde onherroepelijke vrijheidsstraf hebben ondergaan en hun strafrestant tenminste drie maanden bedraagt.
2.7 Samenloop
‘Samenloop’ heeft betrekking op het samengaan van jeugdbescherming (OTS korter of langer dan 1 jaar) en jeugdreclassering. Omdat een deel van de activiteiten voor beide maatregelen sterk overlappen, wordt een aangepast (lager) tarief gehanteerd voor de uitvoering van de jeugdreclassering: ‘de samenloop’.
Naast het tarief voor de jeugdbescherming wordt dan het samenlooptarief gehanteerd.
Als echter sprake is van een Kinderbeschermingsmaatregel én een van de individuele trajectbegeleidingen, dan worden beide tarieven afzonderlijk gehanteerd en is géén sprake van een lager samenlooptarief. Hier is voor gekozen omdat de individuele begeleidingen kortdurend trajecten zijn met eigen specifieke aanpak en daardoor in veel mindere mate overlap vertoont.
Naam product Code |
Jeugdreclassering |
Gedragsbeïnvloedende maatregel |
Advies Gedragsbeïnvloedende maatregel |
ITB CRIEM |
ITB Harde Kern |
STP Scholings- en Trainingsprogramma |
Samenloop OTS en jeugdreclassering |
Bijlage 4: Procesbeschrijving Social Return (Sociale paragraaf)
De Gemeente hanteren sociale voorwaarden bij aanbestedingen met een omzetwaarde boven € 250.000,- (excl. BTW) per jaar.
U bent als Gecertificeerde instelling verplicht om 5% van de totale waarde van een opdracht in te zetten ten behoeve van Social Return.
Hoe dit proces werkt is hieronder beschreven.
Social Return gaat in de Gemeente in de eerste plaats en bij voorkeur om de (directe) plaatsing van werkzoekenden of mensen met een uitkering. Dat blijkt echter niet altijd mogelijk of wenselijk.
Xxxxxx vaker worden daarom naast afspraken over werktoeleiding, ook afspraken gemaakt over ‘indirecte’ bijdragen aan de doelstelling om mensen dichter bij werk te brengen. Dat kan zijn door het bieden van een opleidingsplek of werkstage, maar ook bijvoorbeeld door werk uit te besteden aan een sociale werkplaats en/of sociaal bedrijf, of het beschikbaar stellen van ervaren werknemers voor het verschaffen van opleidingen aan de doelgroepen.
Doelgroepen & Benadering
De doelgroepen die de Gemeente in het kader van Social Return hanteert, zijn:
✓ Xxxxxxxxx werklozen: mensen die aantoonbaar langer dan 6 maanden werkloos werkzoekend zijn en staan ingeschreven als werkzoekende.
✓ Jongeren: werkzoekenden van 18 tot 27 jaar.
✓ Mensen met een arbeidsbeperking: mensen met een indicatie voor de sociale werkvoorziening en/of een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA, Wajong, WAZ) en de doelgroep voor de loonkostensubsidie in de Participatiewet.
✓ Vroegtijdige schoolverlaters.
✓ Scholieren van het Voortgezet Onderwijs, Praktijkonderwijs of Voortgezet Speciaal Onderwijs en studenten van het MBO.
Invulling Social Return
De inzet op Social Return dient direct aan de opdracht gekoppeld te zijn.
De invulling van Social Return is maatwerk. En veel leveranciers, zo merken we, hebben zelf goede en creatieve ideeën die passen bij hun eigen onderneming.
Na gunning van een opdracht gaan de Gemeente graag in gesprek met gegunde partij(en) over de concrete invulling, die uiteraard plaatsvindt binnen de kaders van het bestek, het contract en de offerte. Het uitgangspunt van dit gesprek wordt gevormd door het onderdeel social return uit het plan van aanpak.
Categorieën
De Gecertificeerde instelling is verantwoordelijk voor de invulling van Social Return. Om de mogelijkheden aan te geven onderscheiden de Gemeente bij openbare aanbestedingen van deze omvang vijf verschillende categorieën. De Social Return-verplichting kan worden ingevuld met een (combinatie) van deze categorieën. Opgemerkt wordt dat er geen verschil in waardering bestaat tussen genoemde categorieën; alle categorieën worden door de opdrachtgever gelijk gewaardeerd.
A. Werkplek Bieden
Het direct al dan niet tijdelijk, gedurende de contractperiode plaatsen in uw bedrijf van een kandidaat met afstand tot de arbeidsmarkt.
B. Werkervaring / Stageplek Bieden
Het bieden van mogelijkheden voor kandidaten en/of leerlingen om voor korte of langere tijd werkervaring op te doen in uw bedrijf in een leertraject (BBL/BOL) of via een stage- of werkervaringsplek.
C. Inkoop Diensten / Producten
Het afnemen van diensten of producten van bedrijven of instellingen met een sociale doelstelling, het SW-bedrijf of AWBZ gerelateerde instellingen.
D. Inbrengen eigen Expertise / Diensten / Kapitaal
Het actief bijdragen aan sociale initiatieven middels inbreng van (een combinatie van) kennis, manuren, materialen of financieel.
E. Bijdrage in het scholingsfonds
Het storten van een geldbedrag in het gemeentelijke ‘Scholingsfonds Social Return’ bestemd voor de financiering van scholing en andere noodzakelijke ondersteuning bij re-integratie ten behoeve van de doelgroep social return.
IN UW PVA GEEFT UW SMART AAN HOE U BINNEN DEZE OPDRACHT HET ONDERDEEL SROI INVULT.
De procedure en uw verplichtingen op een rij:
Fase I Aanbesteding en gunning
a. De gemeente schrijft een (inkoop)opdracht uit via een aanbesteding en neemt daarin de voorwaarde Social Return op. De Social Return verplichting is geen gunningscriterium, maar betreft een contracteis. Door in te schrijven op de aanbesteding geeft u aan akkoord te zijn met de Social Return-verplichting zoals deze in het programma van eisen is opgenomen.
b. U dient binnen 7 dagen nadat de opdracht is gegund een afspraak te maken met de contactpersoon Social Return om definitieve afspraken te maken over de invulling van de social return-verplichting.
De contactgegevens zijn:
Xxxxxx Xxxxxx (Coördinator Social Return) telefoonnummer 0000-000 000 / 06-20410415 of per e-mail via x.xxxxxx@xxxx-xxxxxxxx.xx
c. Voor concrete invulling van Social Return in bijvoorbeeld de vorm van plaatsing van werkzoekenden, stagiaires, inzet van Wsw-gerechtigden of het uitbesteden van diensten aan o.a. Risse of Westrom, kunnen wij u kosteloos ondersteuning bieden.
d. Nadat de opdracht is gegund, en de social-return verplichting conform bovenstaand punt c. is ingevuld bent u zelf verantwoordelijk voor het naleven van de prestatieafspraken en de rapportage daarover.
e. Voor het bepalen van de waarde van de geplande inspanningen in Social Return wordt uitgegaan van het volgende schema:
Categorie | Vorm | Waarde | Specificaties |
A | Dienstverband | Uitbetaald bruto loon plus 30% werkgeverslasten | Kopie loonspecificaties |
B | Snuffelstage | € 300 per stagiaire | Duur: 1 dag |
Oriëntatiestage | € 400 per stagiaire | Duur: 1 week | |
Stageplek voor scholieren uit Praktijkonderwijs (PRO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) | € 750 per stagiaire per maand | Duur: afhankelijk van opleiding en niveau | |
Beroeps Praktijk Vorming (BPV-plek) | € 500 per stagiaire per maand | Duur: afhankelijk van opleiding en niveau | |
BBL | Uitbetaald bruto loon plus 30% werkgeverslasten + € 500 per maand begeleidingskosten | Duur afhankelijk van opleiding en niveau; kopie loonspecificaties | |
C | Ingekochte dienst bij bedrijf of instelling met sociale doelstelling (bijv. Risse of Westrom) | Waarde dienst | Alleen na goedkeuring van contactpersoon social return; kopie factuur overleggen |
D | Verzorgen gastles over bedrijf, branche of sector | € 100 per uur | Alleen na goedkeuring van contactpersoon social return. Duur: 2 tot 3 uur; reistijd mag niet worden opgevoerd |
Organiseren bedrijfsbezoek doelgroep social return | € 250 per dagdeel | Alleen na goedkeuring van contactpersoon social return | |
Overig (inbreng eigen ideeën Gecertificeerde instelling) | Waarde nader te bepalen afhankelijk van aard en omvang aangeboden dienstverlening | Alleen na goedkeuring van contactpersoon social return; waarde wordt vastgesteld door contactpersoon social return | |
E | Bijdrage Scholingsfonds Social Return | Netto storting | Kopie bankafschrift |
Nb. Er is geen verschil in waardering tussen bovenstaande punten A. t/m E.
f. De afspraken met de contactpersoon Social Return worden schriftelijk vastgelegd en maken onlosmakelijk deel uit van de tussen u en de Gemeente geldende overeenkomst.
g. Na goedkeuring van het plan door de contactpersoon Social Return ontvangt u een standaardformat, waarin u de inzet van social return bijhoudt.
Fase II Uitvoering en verslaglegging
a. Gedurende de looptijd van de overeenkomst levert u per kwartaal een rapportage met betrekking tot de voortgang van social return aan contractbeheerder. De rapportage dient te zijn vorm gegeven conform de bij bovenstaand punt i. vermelde standaardformat.
b. De contactpersoon Social Return en de contractbeheerder hebben de bevoegdheid de inzet van social return middels het opvragen van contracten, loonstroken of andere documenten te verifiëren. De eventuele kosten voorvloeiend uit uw verplichte medewerking hiertoe kunnen niet op de opdrachtgever verhaald worden. Binnen een maand na het einde van de looptijd van de overeenkomst levert u ter accordering een eindrapportage aan de contractbeheerder.
c. Indien u de prestatieafspraken niet of niet volledig bent nagekomen, zijn de Gemeente bevoegd een boete op te leggen. De boete zal gesteld worden op een bedrag gebaseerd op de mate waarin u uw social return verplichting niet bent nagekomen.
Bovendien zal een boete worden opgelegd conform het hierover bepaalde in de aanbestedingsleidraad.
d. In onvoorziene situaties zullen de contactpersoon Social Return en de Gecertificeerde instelling in overleg treden.