Technisch Reglement voor gewestelijke transmissie van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Technisch Reglement voor gewestelijke transmissie van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Inhoudstafel
TITEL 1. — Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1.1. — Toepassingsgebied en definities
HOOFDSTUK 1.2. — Taken en verplichtingen van de beheerder van het gewestelijk transmissienet Afdeling 1.2.1. — Technisch beheer van het net
Afdeling 1.2.2. — Onderaanneming
HOOFDSTUK 1.3. — Modaliteiten voor de uitwisseling van informatie en vertrouwelijkheid Afdeling 1.3.1. — Kennisgevingen, mededelingen en termijnen
Afdeling 1.3.2. — Vertrouwelijkheid
HOOFDSTUK 1.4. — Toegang van personen tot de installaties Afdeling 1.4.1. — Veiligheid van personen en goederen
Afdeling 1.4.2. — Toegang van personen tot de installaties van de beheerder van het gewestelijk transmissienet
Afdeling 1.4.3. — Toegang van personen tot de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Afdeling 1.4.4. — Werken aan het gewestelijk transmissienet of aan de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet
HOOFDSTUK 1.5. — Noodsituaties
Afdeling 1.5.1. — Definitie van noodsituaties
Afdeling 1.5.2. — Handelingen van de beheerder van het gewestelijk transmissienet in noodsituaties Afdeling 1.5.3. — Opschorting van de verplichtingen
TITEL 2. — Planning van het gewestelijk transmissienet HOOFDSTUK 2.1. — Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 2.2. — Mededeling van gegevens aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet HOOFDSTUK 2.3. — Onvolledige of onjuiste gegevens
TITEL 3. — Aansluiting op het gewestelijk transmissienet HOOFDSTUK 3.1. — Algemene bepalingen HOOFDSTUK 3.2. — Technische voorschriften
Afdeling 3.2.1. — Algemene voorschriften
Afdeling 3.2.2. — Bijkomende voorschriften voor de aansluiting van een productie-eenheid
HOOFDSTUK 3.3. — Procedures betreffende een aansluiting Afdeling 3.3.1. — Oriëntatiestudie
Afdeling 3.3.2. — Aansluitingsaanvraag en aansluitingsvoorstel Afdeling 3.3.3. — Aansluitingscontract
Afdeling 3.3.4. — Ingebruikname van een aansluiting
Afdeling 3.3.5. — Buitengebruikstelling en ontmanteling van een aansluiting Afdeling 3.3.6. – Overgangsbepalingen
HOOFDSTUK 3.4. — Gebruik, onderhoud en conformiteit van de aansluiting Afdeling 3.4.1. — Algemene bepalingen
Afdeling 3.4.2. — Conformiteit van de aansluiting Afdeling 3.4.3. — Levering van ondersteunende diensten
Afdeling 3.4.4. — Testen op de aansluitingen en op de installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet
TITEL 4. — Toegang tot het gewestelijk transmissienet HOOFDSTUK 4.1. — Algemeenheden
HOOFDSTUK 4.2. — Toegangscontract HOOFDSTUK 4.3. — Operationele aspecten
Afdeling 4.3.1. — Algemene bepalingen
Afdeling 4.3.2. — Richtlijn voor het actief vermogen Afdeling 4.3.3. — Onderbreking van de toegang Afdeling 4.3.4. — Toegangsweigering
Afdeling 4.3.5. — Toegangsprogramma Afdeling 4.3.6. — Afname van reactieve energie Afdeling 4.3.7. — Uitwisseling van gegevens Afdeling 4.3.8. — Abnormale werking
Afdeling 4.3.9. — Interventiemaatregelen in geval van noodsituatie
Afdeling 4.3.10. — Coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden HOOFDSTUK 4.4. — Ondersteunende diensten
Afdeling 4.4.1. — Regeling van de spanning en het reactief vermogen Afdeling 4.4.2. — Congestiebeheer
Afdeling 4.4.3. — Compensatie van de verliezen van het gewestelijk transmissienet TITEL 5. — Metingen
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
HOOFDSTUK 5.1. — Algemene bepalingen Afdeling 5.1.1. — Kader
Afdeling 5.1.2. — Algemene principes
HOOFDSTUK 5.2. — Bepalingen betreffende de meetsystemen Afdeling 5.2.1. — Algemene bepalingen
Afdeling 5.2.2. — Normen en voorschriften Afdeling 5.2.3. — Locatie van de meetsystemen Afdeling 5.2.4. — Verzegeld
Afdeling 5.2.5. — Nauwkeurigheid Afdeling 5.2.6. — Storingen en fouten Afdeling 5.2.7. — Onderhoud en inspecties Afdeling 5.2.8. — Ijkingen
Afdeling 5.2.9. — Administratief beheer van technische gegevens andere dan de meetwaarden HOOFDSTUK 5.3. — Bepalingen betreffende de meetgegevens
Afdeling 5.3.1. — Inzameling en verwerking van de meetwaarden Afdeling 5.3.2. — Validatie en correctie van de meetwaarden Afdeling 5.3.3. — Archiveren en beveiliging van de waarden Afdeling 5.3.4. — Ter Beschikking stellen van de meetwaarden Afdeling 5.3.5. — Klachten en rechtzettingen
HOOFDSTUK 5.4. — Overgangsbepalingen TITEL 6. — Samenwerkingscode
HOOFDSTUK 6.1. — Algemeenheden TITEL 7. — Eindbepalingen
HOOFDSTUK 7.1. — Inwerkingtreding TITEL 8. — Bijlagen
HOOFDSTUK 8.1. — Gegevenslijst
HOOFDSTUK 8.2. — Technische karakteristieken van een aansluiting en van een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet
HOOFDSTUK 8.3. — Xxxxxxxx toegelaten foutafschakeltijden door beveiligingen
HOOFDSTUK 8.4. — Bijkomende technische voorschriften voor de aansluiting van een productie-eenheid Afdeling 8.4.1. — Werkingsvoorwaarden
Afdeling 8.4.2. — Beveiligingen
Afdeling 8.4.3. — Specificaties voor de productie van reactieve energie HOOFDSTUK 8.5. — Nauwkeurigheidsvereisten van de meetuitrustingen HOOFDSTUK 8.6. — Nauwkeurigheidsvereisten voor de ijking van de meetuitrustingen
TITEL 1. — Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1.1. — Toepassingsgebied en definities
Artikel 1. Onderhavig Technisch Reglement voor gewestelijke transmissie van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna afgekort tot « technisch reglement », is opgesteld krachtens art. 11 van de ordonnantie betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 juli 2001 en vormt tegelijkertijd het reglement voor het net bepaald in § 1 van dit artikel en het meetreglement bepaald in § 2. Het omvat de voorschriften en regels met betrekking tot het beheer van het gewestelijke transmissienet en de toegang ertoe, teneinde toe te zien op de veilige en efficiënte exploitatie van dat net, zijn gecoördineerde ontwikkeling en de onderlinge samenwerking tussen de gekoppelde netten, alsook de maatregelen die moeten worden genomen om de betrouwbaarheid te waarborgen van de persoonlijke en commerciële informatie waarvan de gewestelijke transmissie- netbeheerder voor de uitvoering van zijn opdracht kennis heeft.
Art. 2. Voor de toepassing van voorliggend document, wordt verstaan onder :
″aansluiting″ het geheel van aansluitingsuitrustingen die een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet en het gewestelijk transmissienet elektrisch verbinden en dat tenminste het eerste aansluitingsveld vanaf het gewestelijk transmissienet bevat en in voorkomend geval een meetsysteem;
″aansluitingscontract″ een contract dat overeenkomstig Titel 3 wordt gesloten tussen een gebruiker van
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
het gewestelijk transmissienet en de gewestelijke transmissienetbeheerder en dat de wederzijdse rechten, verplichtingen en aansprakelijkheden regelt met betrek- king tot een gegeven aansluiting en de relevante technische bepalingen bevat voor de aansluiting van de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet;
″aansluitingspunt″ de fysische plaats en het spanningsniveau, bepaald in een aansluitingscontract,
van één van de elektrische contactpunten tussen een aansluiting en het gewestelijk transmissienet;
″aansluitingsuitrusting» een uitrusting die dient om een installatie van een gebruiker van het gewestelijk
transmissienet en het gewestelijk transmissienet elektrisch te verbinden;
″aansluitingsvermogen het maximumvermogen bepaald in het aansluitingscontract en uitgedrukt in
voltampère (afgekort VA), waarover de gebruiker van het gewestelijk transmis- sienet via de aansluiting kan beschikken;
″actief vermogen″ het gedeelte van het elektrisch vermogen dat kan omgevormd worden in andere
vermogensvormen, bijvoorbeeld mechanische en thermische. De waarde ervan is gelijk aan 3.U.1.cosg waarbij U en I de effectieve waarden zijn van de grondcomponenten van de fasespanning en van de stroom en waarbij cp het faseverschil voorstelt tussen de grondcomponenten van deze spanning en deze stroom; het actief vermogen wordt uitgedrukt in Watt of veelvouden ervan;
″actieve energie″ de integraal van een actief vermogen gedurende een bepaalde tijd;
″actieve verliezen″ het verdwijnen van actief vermogen binnen het gewestelijk transmissienet zelf;
″afname″ het opnemen van vermogen uit het gewestelijk transmissienet;
″afnamepunt″ de fysische plaats en het spanningsniveau bepaald in een aansluitingscontract,
waar elektrisch vermogen vanuit het gewestelijk transmissienet kan worden afgenomen;
″ARAB″ het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming;
″AREI″ het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties;
″beheerder van het gewestelijk transmissienet»
″beheerder van het transmissie- net″
de persoon aangesteld overeenkomstig art. 3 van de ordonnantie; de persoon aangesteld overeenkomstig art. 10 van de wet;
″belasting″ een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet die elektrisch vermogen verbruikt, actief of reactief, en die aangesloten is op het gewestelijk transmissienet;
″contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie- eenheden
een contract dat wordt gesloten tussen de transmissienetbeheerder en een evenwichtsverantwoordelijke voor één of meerdere injectiepunten, dat in het bijzonder de voorwaarden bevat met betrekking tot de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden;
″ CREG″ de commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas ingevoerd krachtens art. 23 van de wet;
″dag D-1″ de kalenderdag vóór dag D;
″Dienst″ de Dienst Regulering van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
″directe lijn″ kabel of bovengrondse lijn die de punt tot punt verbinding verzekert tussen een producent en de eindafnemer en die geen deel uitmaakt van het gewestelijk transmissienet
″distributienet″ een net met een spanning lager dan 36 kV, liggend op het grondgebied van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsmede de delen van het net van 36 kV die opnieuw werden omschreven krachtens art. 4 en de installaties bepaald in art. 29, @ 2, 2° lid van de ordonnantie;
″eilandbedrijf’ de situatie waarin een productie-eenheid, na plotse uitschakeling van het
gewestelijk transmissienet, kan blijven instaan voor zijn eigen hulpdiensten en eventueel de voeding van het geheel of een deel van het elektrische systeem dat is afgekoppeld, en beschikbaar blijft voor koppeling op het gewestelijk transmis- sienet;
″eindafnemer″ een persoon die elektriciteit aankoopt voor eigen gebruik;
″elektrisch systeem″ het geheel van de installaties die de netten vormen, de aansluitingen en de
installaties die op deze netten aangesloten zijn;
″evenwichtsverantwoordelijke belast met de afname″
″evenwichtsverantwoordelijke belast met de injectie
de evenwichtsverantwoordelijke die wordt aangesteld voor een afnamepunt overeenkomstig artikel 71;
de evenwichtsverantwoordelijke die wordt aangesteld voor een injectiepunt, overeenkomstig artikel 71;
″evenwichtsverantwoordelijke″ een persoon die verantwoordelijk is voor het evenwicht, op kwartuurbasis, voor
een geheel van injecties en afnames binnen de Belgische regelzone, en die hiervoor geregistreerd is in het register van toegangsverantwoordelijken;
″federaal technisch reglement″ het koninklijk besluit dat een technisch reglement invoert voor het beheer van het
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
transmissienet en de toegang ertoe, zoals bepaald door de wet;
″frequentie″ het aantal herhalingen per seconde van de grondcomponent van de spanning, uitgedrukt in Hertz (Hz);
″gebruiker van het gewestelijk transmissienet″
een eindafnemer of een producent waarvan de installaties aangesloten zijn op het gewestelijk transmissienet.
″gewestelijk transmissienet het net met nominale spanning van 36 kV, liggend op het grondgebied van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de installaties bepaald in art. 4 en art. 29, @ 2, 2° lid van de ordonnantie;
″groene elektriciteit″ elektriciteit voortgebracht door de volgende energiebronnen : hydraulische
energie via installaties van minder dan 10 MW, windenergie, zonne-energie, geothermische energie, biogas, organisch afval en organische producten van de landbouw- en de boomkwekerijen;
″injectie″ de levering van vermogen aan het gewestelijk transmissienet;
″injectiepunt″ de fysische plaats en het spanningsniveau, bepaald in een aansluitingscontract,
waar elektrisch vermogen in het gewestelijk transmissienet kan worden geïnjec- teerd;
″installatie die functioneel deel uitmaakt van het gewestelijk trans- missienet″
″installatie die het gewestelijk transmissienet beïnvloedt″
″installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet″
een installatie waarop een gebruiker van het gewestelijk transmissienet een eigendoms- of gebruiksrecht heeft, maar die als een installatie van het gewestelijk transmissienet fungeert;
een installatie waarop een gebruiker van het gewestelijk transmissienet een eigendoms- of gebruiksrecht heeft maar die functioneel gezien geen deel uitmaakt van het gewestelijk transmissienet, en waarvan het gebruik, naar de mening van de gewestelijke transmissienetbeheerder, op significante wijze de werking van het gewestelijk transmissienet of van een aansluiting of een installatie van een andere gebruiker van het gewestelijk transmissienet of de kwaliteit van de spanning kan beïnvloeden;
een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet die elektrisch verbonden is met het gewestelijk transmissienet door middel van een aansluiting maar er geen deel van uitmaakt;
″installatie″ een geheel van elektrische uitrustingen of een directe lijn;
″investeringsplan″ het investeringsplan dat tot doel heeft toe te zien op de continuïteit en de
betrouwbaarheid van de bevoorrading op het gewestelijk transmissienet overeen- komstig art. 12 van de ordonnantie;
″koppeling″ het elektrisch contact tussen twee netten;
″koppelpunt″ de fysische plaats en het spanningsniveau van een koppeling;
″kwaliteit″ het geheel van de karakteristieken van de elektriciteit die een invloed kunnen hebben op het gewestelijk transmissienet, de aansluitingen en de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet, waaronder onder meer de continuïteit van de spanning en de elektrische karakteristieken van deze spanning, met name haar frequentie, haar amplitude, haar golfvorm en haar symmetrie;
″ kwaliteitswarmte- krachtkoppeling″
de warmtekrachtkoppeling die beantwoordt aan de kwaliteitscriteria die door de Regering werden vastgesteld;
″kwartuurvermogen″ het gemiddeld vermogen dat wordt afgenomen of geïnjecteerd op een periode
van een kwartier, uitgedrukt in Watt (afgekort W) in geval van actief vermogen, in VAr (afgekort VAr) in geval van reactief vermogen, en in voltampère (afgekort VA) in geval van schijnbaar vermogen;
″leverancier″ een persoon die aan eindafnemers de elektriciteit verkoopt die hij aankoopt of produceert; een leverancier bezit een leveringsvergunning afgeleverd door de Regering;
″lokale productie-eenheid een productie-eenheid waarvan het injectiepunt gelijk is aan het afnamepunt;
″meervoudige incidentsituatie″ incident waarmee geen rekening is gehouden bij de voorbereiding van het
exploitatieprogramma en meer bepaald de fysieke toestand van het elektrisch systeem die, vertrekkend van een referentietoestand en na het verdwijnen van de overgangsverschijnselen, ontstaat uit het gelijktijdig verlies van meerdere com- ponenten van het elektrisch systeem;
″meetpunt″ de fysische plaats en het spanningsniveau van het elektrisch contactpunt tussen een meetsysteem en het elektrisch systeem;
″meetregister″ het register bijgehouden door de gewestelijke transmissienetbeheerder overeen-
komstig artikel 111.
″meetsysteem″ het geheel van meetuitrustingen die zich bevinden op een bepaald meetpunt;
″meetuitrusting″ elektrische uitrusting voor het uitvoeren van een telling of een meting en die de
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
beheerder van het gewestelijk transmissienet aan zijn controle onderwerpt teneinde de exploitatie van het gewestelijk transmissienet en de facturering in het kader van zijn taken te verzekeren; het betreft in het bijzonder tellers, stroom- en spanningstransformatoren, apparatuur voor gegevensopname, commutatie- of telecommunicatie-uitrusting, aansluit- of kabelkasten;
″meetwaarden″ de informatie die voortvloeit uit een telling of een meting;
″meting″ de bepaling en de opname van de ogenblikkelijke waarde van een fysische grootheid;
″net″ een geheel van kabels en lijnen, alsook aftakkingen, injectie-, transformator- en verdeelcabines, dispatching en installaties voor controle op afstand, alsmede daarbijhorende installaties die dienen voor het vervoer, het gewestelijk vervoer of de distributie van elektriciteit;
″nominale spanning″ de spanning die een net kenmerkt en waarnaar verwezen wordt om bepaalde
kenmerken op het gebied van de werking aan te duiden;
″onderschreven vermogen het maximaal actief kwartuurvermogen van de injectie of de afname, bepaald in
een toegangscontract en dat betrekking heeft op een toegangspunt en een gegeven periode;
″ondersteunende dienst» een dienst die nodig is voor de werking van het net, meer bepaald :
- de primaire regeling van de frequentie;
- de secundaire regeling van het evenwicht van de Belgische regelzone; - de tertiaire reserve;
- de regeling van de spanning en van het reactief vermogen; - het congestiebeheer;
- de black-start dienst.
″ordonnantie″ de ordonnantie betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 juli 2001;
″producent″ Een persoon die elektriciteit produceert;
″productie-eenheid″ een installatie voor het opwekken van elektrisch vermogen op basis van andere
fysische vormen van vermogen, die aangesloten is op het gewestelijk transmis- sienet;
″punt van interface″ de fysische plaats en het spanningsniveau van het elektrische contactpunt tussen
de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet en de aansluiting; dit punt bevindt zich op de site van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet en na het eerste aansluitingsveld vanaf het gewestelijk transmis- sienet aan de zijde van de gebruiker;
″railstel″ een geheel van metalen rails of geleiders die voor elke fase een gemeenschappelijk spanningspunt vormen en via dewelke de verschillende aangesloten installaties verbonden zijn
″reactief vermogen″ de waarde gelijk aan 3.U.I.sincp, waarbij U en I de effectieve waarden zijn van de
grondcomponenten van de fasespanning en de stroom en waarbij 9 het faseverschil voorstelt tussen de grondcomponenten van deze spanning en deze stroom; het reactief vermogen wordt uitgedrukt in VAr;
″regelende productie- eenheid″ een productie-eenheid waarvan het nominaal actief vermogen gelijk is aan of
hoger is dan 25 MW;
″register van toegangsverantwoor- delijken
het register bijgehouden door de beheerder van het transmissienet overeenkom- stig het federaal technisch reglement;
″schijnbaar vermogen″ de hoeveelheid gelijk aan 3.U.I, waarbij U en I de effectieve waarden zijn van de
grondcomponenten van de fasespanning en de stroom;
″significante fout″ een fout op een meetwaarde groter dan de totale nauwkeurigheid van het geheel
van de meetuitrustingen die deze meetwaarde bepalen en die het industrieel proces verbonden met de meetwaarde of de telling, negatief kan beïnvloeden of de facturatie verbonden met deze meetwaarde of de telling kan beïnvloeden;
″site″ een plaats die door openbare wegen of eigendomsgrenzen wordt afgebakend, waarop zich minstens één punt van interface bevindt en die door dezelfde persoon wordt uitgebaat of gebruikt;
″technisch reglement″ de inhoud van voorliggend document, vastgesteld krachtens art. 11 van de
ordonnantie betreffende de organisatie de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 juli 2001, dat zowel het reglement voor het net, bepaald door @ 1 van voormeld artikel, bevat als het meetreglement bepaald door @ 2 van dat artikel;
″telling″ het bepalen en het registreren van de actieve of reactieve energie die door een punt van het elektrisch systeem is gegaan gedurende een tijdsinterval;
″toegang″ het recht met betrekking tot de injectie of de afname van actieve energie in één of meerdere toegangspunten;
″toegangsaanvrager″ de persoon die bij de gewestelijke transmissienetbeheerder een toegangsaanvraag heeft ingediend overeenkomstig artikel 74;
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
″toegangscontract″ een contract tussen de gewestelijke transmissienetbeheerder en een persoon
genaamd de ″toegangshouder″, dat wordt gesloten overeenkomstig artikel 73 en volgende en in het bijzonder de bijzondere voorwaarden bevat met be
trekking tot de toegang tot het gewestelijk transmissienet; ″toe- gangshouder″
de partij die een toegangscontract met de beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft gesloten;
″toegangsprogramma″ de redelijke voorziening van injecties en afnames van actief vermogen op
kwartuurbasis voor een gegeven toegangspunt en dag.
″toegangspunt″ een injectie- of afnamepunt;
″toegangsregister″ het register dat wordt bijgehouden door de gewestelijke transmissienetbeheerder,
waarin meer bepaald per toegangspunt de toegangshouder, de evenwichtsver- antwoordelijke en de leverancier worden vermeld;
″transmissienet″ het geheel van installaties voor de transmissie van elektriciteit tegen een spanning
die de 70 kV overschrijdt, liggend op Belgisch grondgebied, zoals bepaald in art. 2, 7° van de wet;
″warmtekrachtkoppeling» de gecombineerde productie van elektriciteit en warmte;
″werkdag″ een dag van maandag tot vrijdag uitgezonderd de wettelijke feestdagen;
″wet″ de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
HOOFDSTUK 1.2. — Taken en verplichtingen van de beheerder van het gewestelijk transmissienet Afdeling 1.2.1. — Technisch beheer van het net
Art. 3 @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet voert de taken en verplichtingen uit die hij dient uit te voeren krachtens de wet en de ordonnantie teneinde het beheer te verzekeren van de transmissie van elektriciteit tussen de gebruikers van het gewestelijk transmissienet. Hij bewaakt, handhaaft, dan wel herstelt met de middelen waarover hij beschikt en met respect voor het milieu en een rationeel beheer van het openbare wegennet, het behoud van de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. Niettegenstaande @ 1 waakt de beheerder van het gewestelijk transmissienet over het behoud van het recht van voorrang voor elektriciteitproductie op basis van kwaliteitswarmtekrachtkoppelingsinstallaties of installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet verzorgt de dienst van aansluiting op en toegang tot het gewestelijk transmissienet.
@ 4. De beheerder van het gewestelijk transmissienet waakt over en controleert, in overleg met de beheerders van de transmissie- en distributienetten, de kwaliteit van de levering en de stabiliteit van het gewestelijk transmissienet met behulp van een systeem dat het mogelijk maakt om ten minste de volgende kwaliteitsaanduidingen te bepalen :
a) de frequentie van de onderbrekingen;
b) de gemiddelde duur van de onderbrekingen; c) de jaarlijkse duur van de onderbrekingen.
De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt ten minste jaarlijks een verslag publiek beschikbaar betreffende de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de levering in het net.
@ 5. De beheerder van het gewestelijk transmissienet gebruikt de middelen waarover hij redelijkerwijze beschikt om onderbrekingen van de toegang tot het gewestelijk transmissienet te voorkomen of, in voorkomend geval, om onderbrekingen zo snel mogelijk op te lossen.
@ 6. De beheerder van het gewestelijk transmissienet verzamelt en behandelt de nodige metingen en tellingen voor zijn eigen taken, wat het beheer van de uitrustingen en procedures inzake meting en telling omvat, alsook het verwerven, valideren en behandelen van de meet- en telgegevens.
Art. 4. De beheerder van het gewestelijk transmissienet handelt op een objectieve en transparante manier en onthoudt zich van discriminatie tussen netgebruikers, leveranciers of andere personen betrokken bij de gewestelijke transmissie van elektriciteit.
Afdeling 1.2.2. — Onderaanneming
Art. 5. @ 1. Niettegenstaande artikel 3 @ 1 en artikel 114 @ 3, mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet de dagelijkse exploitatie van zijn activiteiten geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan één of meerdere ondernemingen.
@ 2. Niettegenstaande artikel 3 @ 1, mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet de uitvoering van proeven of inspecties zoals bedoeld in artikel 15, artikel 57, artikel67, artikel 69 en artikel 70 toevertrouwen aan een onafhankelijk organisme.
HOOFDSTUK 1.3. — Modaliteiten voor de uitwisseling van informatie en vertrouwelijkheid Afdeling 1.3.1. — Kennisgevingen, mededelingen en termijnen
Art. 6. @ 1. Het hoofdstuk 8.1 bevat een lijst met de informatie die de beheerder van het gewestelijk transmissienet van de netgebruikers kan verkrijgen. De beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft recht op de aanvullende informatie die hij nodig acht omwille van de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet verwittigt onverwijld de beheerder van het gewestelijk transmissienet over een wijziging in zijn installaties indien deze een aanpassing vergt van de eerder meegedeelde informatie.
Art. 7. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt de volgende informatie ter beschikking van het publiek :
1. de algemene voorwaarden van de contracten die afgesloten moeten worden krachtens het technisch reglement;
2. de procedures die van toepassing zijn en waarnaar het technisch reglement verwijst;
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
3. de nodige formulieren voor de uitwisseling van de informatie conform het technisch reglement; 4. de toegangstarieven tot het gewestelijk transmissienet.
@ 2. Zonder afbreuk te doen aan het niet publiceren van vertrouwelijke of commercieel gevoelige gegevens en informatie waarvan hij kennis heeft krachtens het technisch reglement, waakt de beheerder van het gewestelijk transmissienet erover om aan eenieder die dat wenst, en eventueel via Internet, de nuttige informatie voor de gebruikers van het gewestelijk transmissienet beschikbaar te stellen, en met name de algemene voorwaarden, de modelcontracten en de formulieren die voorzien worden in het technisch reglement.
Art. 8. @ 1. Een kennisgeving of mededeling die gedaan wordt krachtens het technisch reglement moet schriftelijk zijn, volgens de vormen en voorwaarden voorzien in art. 2281 van het Burgerlijk Wetboek, met identificatie van de afzender en de bestemmeling. Behoudens andersluidende bepaling bepaalt de beheerder van het gewestelijk transmissienet het formaat van de documenten waarin deze informatie wordt uitgewisseld.
@ 2. In afwijking van @ 1 gebeurt het neerleggen, het mededelen of het kennisgeven met betrekking tot informatie betreffende de uitwisseling van elektriciteit in het kader van de exploitatie van het gewestelijk transmissienet door gebruik te maken van elektronische middelen voor de uitwisseling van gegevens die bepaald worden door de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 3. In geval van nood mag informatie mondeling uitgewisseld worden. Deze moet dan zo snel mogelijk bevestigd worden conform @ 1 en 2.
@ 4. De commerciële informatie die uitgewisseld wordt via e-mail wordt afgeleverd met een bewijs van verzending, volgens een protocol dat bepaald wordt door de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 5. De beheerder van het gewestelijk transmissienet mag technische en organisatorische maatregelen opstellen betreffende de uit te wisselen informatie om toe te zien op de vertrouwelijkheid ervan zoals bepaald in afdeling 1.3.2.
Art. 9. @ 1. Bij afwezigheid van uitdrukkelijke bepaling daaromtrent in het technisch reglement, zetten de beheerder van het gewestelijk transmissienet, de gebruikers van het gewestelijk transmissienet, de leveranciers en de personen betrokken bij de gewestelijke elektriciteitstransmissie zich in om zo spoedig mogelijk de noodzakelijke informatie overeenkomstig het technisch reglement mee te delen.
@ 2. De termijnen aangegeven in het technisch reglement worden gerekend van middernacht tot middernacht. Ze beginnen te lopen op de werkdag die volgt op de dag van de ontvangst van de expliciete kennisgeving zoals bedoeld in artikel 8; bij afwezigheid van deze laatste beginnen de termijnen te lopen op de werkdag die volgt op de dag waarop kennis genomen werd van de gebeurtenis die er aanleiding toe geeft. De termijnen omvatten de vervaldag.
Art. 10. De neerleggingen, mededelingen of kennisgevingen waarvan sprake in het technisch reglement worden geldig uitgevoerd op het laatste adres dat de bestemmeling voor dat doel meedeelde.
Art. 11. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de drager waarop hij de registers bijhoudt voorzien door het technisch reglement. Indien de registers worden bijgehouden op een informaticadrager neemt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de nodige maatregelen om minstens één identieke kopie op een identieke drager veilig bij te houden.
Afdeling 1.3.2. — Vertrouwelijkheid
Art. 12. Een persoon die informatie meedeelt krachtens het technisch reglement geeft aan welke informatie vertrouwelijk of commercieel gevoelig is. De bestemmeling ervan mag ze niet aan derden meedelen, behalve in de volgende gevallen :
1. De mededeling aan derden is vereist in het kader van een gerechtelijke procedure of wordt opgelegd door de overheid.
2. Wettelijke of reglementaire bepalingen leggen de verspreiding of de mededeling van de informatie in kwestie
op.
3. De persoon van wie de informatie afkomstig is, gaf op voorhand zijn toestemming.
4. De informatie is gewoonlijk openbaar toegankelijk of beschikbaar.
5. De mededeling van de informatie door de beheerder van het gewestelijk transmissienet is onontbeerlijk omwille
van een technische of veiligheidsreden of voor het beheer van het gewestelijk transmissienet of voor het overleg met andere netbeheerders. De derde die bestemmeling is van deze informatie verzekert er de vertrouwelijkheid van.
HOOFDSTUK 1.4. — Toegang van personen tot de installaties Afdeling 1.4.1. Veiligheid van personen en goederen.
Art. 13. De wettelijke en reglementaire bepalingen inzake veiligheid van goederen en personen, met inbegrip van de normatieve regels zoals onder meer het ″ARAB″ en het ″AREI» alsook de norm NBN EN 50110-1 ″Exploitatie van elektrische installaties″ en de norm NBN EN 50110-2 ″Exploitatie van elektrische installaties (nationale bijlagen)″ en hun eventuele latere wijzigingen, zijn van toepassing op iedere persoon die op het gewestelijk transmissienet tussenkomt, met inbegrip van de beheerder van het gewestelijk transmissienet, de gebruikers van het transmissienet, de leveranciers, de evenwichtsverantwoordelijken, de andere netbeheerders en hun respectievelijke personeel evenals derden die tussenkomen op het gewestelijk transmissienet op verzoek van voornoemde personen.
Afdeling 1.4.2. — Toegang van personen tot de installaties van de beheerder van het gewestelijk transmissienet Art. 14. @ 1. De toegang van personen tot de installaties waarop de beheerder van het gewestelijk transmissienet
een eigendoms- of gebruiksrecht heeft, gebeurt overeenkomstig de toegangs- en veiligheidsprocedures van de beheerder van het gewestelijk transmissienet en met zijn voorafgaandelijk uitdrukkelijk akkoord.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft een permanent of, onmiddellijk op mondeling verzoek, toegangsrecht tot de installaties waarop hij een eigendoms- of gebruiksrecht heeft en die zich bevinden in een eigendom van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 3. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet die de toegang van personen tot één van zijn installaties onderwerpt aan specifieke toegangsprocedures of bijzondere veiligheidsvoorschriften, stelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet daarvan op de hoogte. Bij ontstentenis volgt de beheerder van het gewestelijk transmissienet zijn eigen veiligheidsvoorschriften.
Afdeling 1.4.3. — Toegang van personen tot de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet Art. 15. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft toegang tot de aansluitingen en de installaties
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
die functioneel deel uitmaken van het gewestelijk transmissienet om er een inspectie, een test, een interventie of een handeling uit te voeren of te organiseren.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft toegang tot de installaties die het gewestelijk transmissienet beïnvloeden om er een inspectie uit te voeren of te organiseren.
@ 3. Indien de situatie het toelaat, wordt de toegang bedoeld in @@ 1 en 2 minstens 3 werkdagen op voorhand door de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet gemeld; bovendien wordt het moment van toegang, indien de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet door de geplande inspectie, test, interventie of handeling beïnvloed kunnen worden in hun werking of exploitatie, bepaald in overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 4. Alvorens een toegang bedoeld in @ 1 en 2 uit te voeren, meldt de gebruiker van het gewestelijk transmissienet aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet welke veiligheidsvoorschriften van toepassing zijn. Bij ontstentenis volgt de beheerder van het gewestelijk transmissienet zijn eigen veiligheidsvoorschriften.
Afdeling 1.4.4.— Werken aan het gewestelijk transmissienet
of aan de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet
Art. 16. @ 1. Wanneer hij van oordeel is dat de veiligheid of de betrouwbaarheid van het gewestelijk transmissienet dat noodzakelijk maakt, mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet een gebruiker van het gewestelijk transmissienet in gebreke stellen om een installatie aan te passen waarop deze laatste een eigendoms- of gebruiksrecht heeft. De ingebrekestelling beschrijft de noodzakelijke werken, de reden ervoor en de uitvoeringstermijn. Bij ontstentenis van uitvoering binnen de vastgelegde termijn, mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet de werken uitvoeren op kosten van de in gebreke blijvende gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. Wanneer de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet dat noodzakelijk maakt, mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet een gebruiker van het gewestelijk transmissienet vragen om een installatie aan te passen waarop deze laatste een eigendoms- of gebruiksrecht heeft. De beheerder van het gewestelijk transmissienet motiveert zijn verzoek en bepaalt, na overleg met de ge-
bruiker van het gewestelijk transmissienet, de noodzakelijke werken voor de gevraagde aanpassing evenals de uitvoeringstermijn ervan. Bij ontstentenis van uitvoering binnen de vastgelegde termijn mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet de werken uitvoeren op kosten van de in gebreke blijvende gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
HOOFDSTUK 1.5. — Noodsituaties Afdeling 1.5.1. — Definitie van noodsituaties
Art. 17. Wordt beschouwd als een noodsituatie :
1. een geval van overmacht, in het bijzonder :
1° natuurrampen voortvloeiende uit aardbevingen, overstromingen, stormen, cyclonen of andere klimatologisch uitzonderlijke situaties,
2° een nucleaire of chemische explosie en zijn gevolgen,
3° de niet-geplande onbeschikbaarheid van de installaties, met inbegrip van een meervoudige incidentsituatie, een computervirus, een computercrash om redenen andere dan ouderdom of het gebrek aan onderhoud van deze installaties,
4° de tijdelijke of voortdurende technische onmogelijkheid voor het gewestelijk transmissienet om elektriciteit te vervoeren omwille van storingen binnen de regelzone veroorzaakt door elektriciteitsstromen in een andere regelzone of tussen twee of meerdere andere regelzones en waarvan de identiteit van de marktdeelnemers betrokken bij deze energiestromen niet gekend is en redelijkerwijze niet gekend kan zijn door de beheerder van het gewestelijk transmissienet,
5° de onmogelijkheid het gewestelijk transmissienet te gebruiken omwille van een collectief geschil dat aanleiding geeft tot een eenzijdige maatregel van de werknemers of groepen werknemers of elk ander arbeidsgeschil,
6° brand, explosie, sabotage, terroristische daden, daden van vandalisme, schade veroorzaakt door criminele daden, criminele dwang en bedreigingen van dezelfde aard,
7° al dan niet verklaarde staat van oorlog, een oorlogsdreiging, een invasie, een gewapend conflict, blokkade, revolutie of opstand,
8° een maatregel van hogerhand;
2. een situatie die voortvloeit uit de overmacht en waarin uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen getroffen moeten worden om de gevolgen van de overmacht het hoofd te bieden om de veilige en betrouwbare werking van het gewestelijk transmissienet te handhaven of te herstellen;
3. een situatie die als dusdanig bepaald wordt door de bevoegde overheid en waardoor deze overheid uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen mag opleggen aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet of aan de gebruikers van het gewestelijk transmissienet om de veilige en betrouwbare werking van het gewestelijk transmissienet te handhaven of te herstellen;
4. een situatie die het gevolg is van een voorval dat, hoewel het niet beschouwd kan worden als overmacht volgens de huidige stand van de rechtspraak en rechtsleer, overeenkomstig de overtuiging van de beheerder van het gewestelijk transmissienet of de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, een dringende en doelgerichte tussenkomst vergt van de beheerder van het gewestelijk transmissienet om de veilige en betrouwbare werking van het gewestelijk transmissienet te handhaven of te herstellen of om andere schade te verhinderen.
Afdeling 1.5.2. — Handelingen van de beheerder van het gewestelijk transmissienet in noodsituaties
Art. 18. @ 1. In noodsituatie, ongeacht de persoon die ze inriep, of wanneer de beheerder van het gewestelijk transmissienetwerk redelijkerwijs van oordeel is dat een noodsituatie zich op korte termijn kan voordoen, stelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet alle handelingen die hij nodig acht teneinde de gevolgen van de noodsituatie voor de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet te verhelpen. De uitvoeringsmodaliteiten van die handelingen worden aangegeven in de contracten gesloten krachtens het technisch reglement en in overeenstemming daarmee.
@ 2. De handelingen die de beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt in het kader van @ 1 verbinden alle betrokken personen.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 3. Niettegenstaande @ 1, indien een noodsituatie tezelfdertijd betrekking heeft op het transmissienet en het gewestelijk transmissienet, worden de handelingen bedoeld in @ 1 gesteld conform het federaal technisch reglement en de technische regels uitgevaardigd door de Unie voor de Coördinatie van het Transport van Elektriciteit (UCTE).
Afdeling 1.5.3. — Opschorting van de verplichtingen
Art. 19. @ 1. Een niet-financiële verplichting die onuitvoerbaar wordt door het zich voordoen van een noodsituatie, wordt opgeschort tijdens de duur ervan.
@ 2. De persoon van wie een verplichting opgeschort wordt krachtens @ 1, meldt deze opschorting aan de betrokken derden alsook de redenen en de redelijkerwijs voorspelbare duur van de opschorting; hij moet alle middelen waarover hij beschikt in het werk stellen om de duur en de gevolgen van de opschorting tot een minimum te beperken.
TITEL 2. — Planning van het gewestelijk transmissienet
HOOFDSTUK 2.1. — Algemene bepalingen
Art. 20. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt een investeringsplan op om de continuïteit en de betrouwbaarheid van de bevoorrading op het gewestelijk transmissienet te verzekeren op basis van de informatie die hij conform deze titel ontvangt. Het investeringsplan loopt over een periode van zeven jaar; het wordt jaarlijks aangepast voor de zeven volgende jaren en ten laatste op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan de periode van het plan meegedeeld aan de Dienst. De eerste periode van deze plannen begint op 1 januari 2004.
@ 2. Het plan omvat een gedetailleerde raming van de behoeften inzake capaciteit van de gewestelijke transmissie, met vermelding van de onderliggende hypothesen, en vermeldt het investeringsprogramma dat de beheerder van het gewestelijk transmissienet voorziet om aan deze behoeften te voldoen.
HOOFDSTUK 2.2. — Mededeling van gegevens aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet
Art. 21. @ 1. De planningsgegevens zijn deze zoals voorzien in hoofdstuk 8.1.
@ 2. Jaarlijks en op eigen initiatief delen de gebruikers van het gewestelijk transmissienet aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet, volgens een kalender die door deze laatste wordt vastgelegd, hun beste raming van de beschikbare planningsgegevens betreffende de 7 jaren die volgen op let lopende jaar mee.
@ 3. Een gebruiker van het gewestelijk transmissienet kan de beheerder van het gewestelijk transrnissienet andere nuttige informatie meedelen die niet vermeld wordt onder de planningsgegevens.
@ 4. De beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft, mits een gemotiveerd verzoek, het recht op aanvullende gegevens van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet of van een betrokken derde die niet vermeld worden onder de planningsgegevens, en die hij nodig acht om te voldoen aan zijn verplichtingen om een investeringsplan op te stellen. Na overleg met de betrokken persoon legt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de redelijke termijn vast binnen dewelke deze aanvullende gegevens hem medegedeeld worden.
Art. 22. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet die overweegt om een productie-eenheid die aangesloten is op het gewestelijk transmissienet in gebruik te nemen of buiten gebruik te stellen, deelt aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet ten laatste twaalf maanden voor de daadwerkelijke verwezenlijking van die ingebruikname of buitengebruikstelling de gegevens mee die geïdentificeerd worden aan de hand van afkortingen in hoofdstuk 8.1. Deze kennisgeving houdt geen erkenning in van het akkoord of de weigering van de beheerder van het gewestelijk transmissienet noch van de finale beslissing van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet wat zijn voornemen betreft.
HOOFDSTUK 2.3. — Onvolledige of onjuiste gegevens
Art. 23. Indien de beheerder van het gewestelijk transmissienet van oordeel is dat de kennisgeving van de planningsgegevens of de aanvullende gegevens onvolledig, onnauwkeurig, verkeerd of onredelijk is, heeft hij recht op de betrokken correcties of aanvullende gegevens van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet. Na overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet bepaalt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de redelijke termijn waarbinnen deze correcties en aanvullende gegevens hem moeten worden meegedeeld.
Art. 24. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet die niet in staat is om de gegevens overeenkomstig artikel 21 tot artikel 23 ter kennis te geven, stelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet hiervan op de hoogte en motiveert de redenen van de onvolledige kennisgeving.
Art. 25. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan niet aansprakelijk gehouden worden voor de gevolgen voor het investeringsplan van fouten of weglatingen in de planningsgegevens die hij ontving of van de laattijdige kennisgeving van deze gegevens.
TITEL 3. — Aansluiting op het gewestelijk transmissienet
HOOFDSTUK 3.1. — Algemene bepalingen
Art. 26. Titel 3 is van toepassing :
1° op de aansluitingen, ongeacht de persoon die er een eigendoms- of gebruiksrecht op heeft en niettegenstaande de technische specificaties en de gebruiks- en onderhoudswijzen van de meetuitrustingen omschreven in titel 5;
2° op de installaties die het gewestelijk transmissienet beïnvloeden;
3° op de installaties die door een directe lijn aangesloten zijn of die deel uitmaken van een directe lijn; 4° op de installaties die functioneel deel uitmaken van het gewestelijk transmissienet.
Art. 27. @ 1. Niettegenstaande artikel 28, artikel 68 en artikel 95, beheert en onderhoudt de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of een door hem gemandateerde derde de installaties waarop hij een eigendoms- of gebruiksrecht heeft.
@ 2. Afwijkend van @ 1, is alleen de beheerder van het gewestelijk transmissienet of een door hem gemandateerde persoon, bevoegd om een tussenkomst of een handeling uit te voeren op een installatie die functioneel deel uitmaakt van het gewestelijk transmissienet; de kosten voor de tussenkomsten en handelingen zijn voor rekening van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet wanneer ze op zijn verzoek uitgevoerd werden of wanneer ze hun oorsprong vinden in diens andere installaties.
@ 3. Afwijkend van @ 1 bepaalt de beheerder van het gewestelijk transmissienet na overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de exploitatie- en onderhoudsprocedures van de installaties die het gewestelijk transmissienet beïnvloeden.
Art. 28. @ 1. Alleen de beheerder van het gewestelijk transmissienet is bevoegd om het gewestelijk transmissienet en het gedeelte van een aansluiting waarop hij een eigendoms- of gebruiksrecht heeft uit te breiden, te wijzigen, te versterken, te onderhouden en te exploiteren.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 2. De aanvragen voor een nieuwe aansluiting of voor de plaatsing van een nieuwe aansluitingsinstallatie worden ingediend bij de beheerder van het gewestelijk transmissienet door elke persoon die een geldig document kan voorleggen dat bewijst dat hij beschikt of zal beschikken, in eigendom of in gebruik, over alle rechten met betrekking tot het beheer, het gebruik, het versterken en de overdracht van deze installaties.
Art. 29. @ 1. Een gebruiker van het gewestelijk transmissienet dient de beheerder van het gewestelijk transrnissienet toe te laten om gratis diens aansluitingsuitrusting of diens installaties die functioneel deel uitmaken van het gewestelijk transmissienet te gebruiken ten voordele van een andere gebruiker van het gewestelijk transmissienet, zonder afbreuk te doen aan het recht van de toekennende persoon om een compensatie te verkrijgen van de begunstigde.
@ 2. Wanneer een aansluitingsuitrusting opgesteld is of voorzien is opgesteld te worden op een terrein dat niet de eigendom is van de beheerder van het gewestelijk transmissienet en waarop een gebruiker van het gewestelijk transmissienet een gebruiksrecht heeft :
1° indien de aansluitingsuitrusting volledig of gedeeltelijk toegekend is aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, stelt deze gratis aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet een ruimte beschikbaar conform de voorwaarden die deze stelt en waarvan de plaats in overleg wordt bepaald;
2° de gebruiker van het gewestelijk transmissienet neemt alle bepalingen die men redelijkerwijze van hem kan verwachten om schade te voorkomen aan het gewestelijk transmissienet, aan de aansluitingen en aan de installaties van een andere gebruiker van het gewestelijk transmissienet;
3° wanneer het technisch mogelijk is, ziet de gebruiker van het gewestelijk transmissienet erop toe dat de beheerder van het gewestelijk transmissienet aanvullende aansluitingsuitrustingen kan plaatsen, zonder afbreuk te doen aan het recht op een eerlijke vergoeding van de eigenaar van het betrokken terrein door de gebruiker van de aanvullende aansluiting;
4° de gebruiker van het gewestelijk transmissienet ziet erop toe dat de beheerder van het gewestelijk transmissienet het recht en de mogelijkheid heeft om de gehele aansluitingsuitrusting of een gedeelte ervan te vervangen;
5° de gebruiker van het gewestelijk transmissienet ziet erop toe dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de eigendoms-, gebruiks-, toegangs- en effectieve controlerechten van de beheerder van het gewestelijk transmissienet op de aansluitingsuitrusting.
@ 3. De uitvoeringsmodaliteiten van @ 1 en 2 worden bepaald in het aansluitingscontract.
HOOFDSTUK 3.2. — Technische voorschriften Afdeling 3.2.1. — Algemene voorschriften Onderafdeling 3.2.1.A. — Algemeenheden
Art. 30. De technische voorschriften die in deze titel omschreven worden, zijn voornamelijk gericht op de volgende doeleinden :
1° ertoe bijdragen dat de exploitatievoorwaarden van het gewestelijk transmissienet die van toepassing zijn of gepland zijn op het aansluitingspunt, voldoende zijn om de aansluitingen, de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet en desgevallend een uitbreiding van het gewestelijk transmissienet, op te nemen, zonder afbreuk te doen aan de goede werking van het gewestelijk transmissienet of de installaties van andere gebruikers van het gewestelijk transmissienet en zonder schadelijke terugwerkende kracht, met name vanuit het standpunt van de stabiliteit, harmonischen, interharmonischen, onevenwicht, flicker, snelle spanningswijzigingen, kortsluitstroom aangevoerd op het gewestelijk transmissienet of de installaties van andere gebruikers van het gewestelijk transmissienet;
2° de harmonieuze ontwikkeling bevorderen van het gewestelijk transmissienet.
Art. 31. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de technische normen, technische verslagen en andere referentieregels die van toepassing zijn op aansluitingsuitrustingen en installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet. Deze normen, verslagen en regels worden vermeld in het aansluitingscontract en moeten gemakkelijk door derden geraadpleegd kunnen worden, bijvoorbeeld via een Internet-site. Een wijziging aangebracht in een norm is van toepassing op bestaande aansluitingsuitrustingen en op bestaande installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet indien de norm of een wettelijke bepaling dit voorzien en geen wijziging vergt van de contracten die gesloten werden krachtens het technisch reglement.
@ 2. De algemene technische minimumvoorschriften van toepassing op aansluitingsuitrustingen en installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet worden gepreciseerd in hoofdstuk 8.2.
Art. 32. @ 1. De aansluitingsvelden zijn uitgerust met beveiligingen teneinde een fout selectief uit te schakelen binnen een maximum toegelaten tijdsinterval, waarin inbegrepen de tijd voor de werking van de vermogenschakelaar en het doven van de boog, zoals gepreciseerd in hoofdstuk 8.3. Deze beveiligingen worden door de beheerder van het gewestelijk transmissienet gepreciseerd in het aansluitingscontract.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet mag, desgevallend en mits motivering, specifieke voorschriften opleggen aan een aansluiting in functie van de bijzondere lokale kenmerken van het gewestelijk transmissienet.
@ 3. Elektrische installaties die gevoed worden door afzonderlijke aansluitingen mogen niet onderling verbonden worden, behoudens voorafgaandelijke toelating van de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 4. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt na raadpleging van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, voor wat betreft de aspecten die niet geregeld worden in het technisch reglement, de technische minimumeisen en regelparameters die tot uitvoering gebracht moeten worden met betrekking tot de aansluiting op het gewestelijk transmissienet waarvan onder meer :
1° het eendraadsschema met inbegrip van het eerste aansluitingsveld vanaf het gewestelijk transmissienet, de structuur van de post waarvan dit veld deel uitmaakt en de railstellen van deze post; 2° de technisch-functionele minimumkenmerken van de aansluitingsuitrustingen.
@ 5. De netbeheerder bepaalt na raadpleging van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet op het eendraadsschema onder meer :
1° de aansluitingspunten;
2° het punt van interface;
3° de injectie- en/of afnamepunten; 4° de meetpunten.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 6. De technische minimumeisen, de regelparameters en de andere bepalingen bedoeld in @@ 5 en 6 worden opgenomen in het aansluitingscontract bedoeld in artikel 53.
Art. 33. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de technisch-functionele minimumvereisten aan te wenden voor de uitrustingen van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet teneinde de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet te waarborgen. Deze functionele minimumver- eisten hebben betrekking :
1° op de effecten teweeggebracht door de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet ter hoogte van het punt van interface in termen van de :
(a) maximale eenfasige en driefasige kortsluitvermogens die de installatie van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet kan injecteren in het gewestelijk transmissienet;
(b) maximale foutafschakeltijd door de hoofd- en reservebeveiligingen;
(c) nulpuntschakeling van de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet (aarding, aardingsimpedanties, wikkelingschakelschema van de transformatoren);
(d) maximaal toegelaten niveaus van storingsemissies geïnjecteerd in het gewestelijk transmissienet door de installatie van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet;
2° op de technische karakteristieken van de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet aangesloten op het spanningsniveau van het punt van interface of, bij ontbreken van dergelijke installaties, bijvoorbeeld in geval de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet beginnen met een spanningstransformatie, op de technische karakteristieken van de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet aangesloten op het eerste spanningsniveau rechtstreeks verbonden met het spanningsniveau van het punt van interface via een enkele transformatie, in termen van :
(a) isolatieniveau;
(b) nominale kortsluitstroom;
(c) onderbrekingsvermogen van de vermogenschakelaars.
3° in het algemeen op elke uitrusting die een niet verwaarloosbare invloed kan hebben op de kwaliteit van de spanning of storingen in het gewestelijk transmissienet kan veroorzaken;
4° op de telecommunicatiemiddelen te installeren bij de gebruiker van het gewestelijk transmissienet. 5° na overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet,
(a) op de vergrendelingen en de automatismen te installeren bij de gebruiker van het gewestelijk transmissienet;
(b) op de technische oplossingen en de regelparameters aan te wenden in het kader van de reddingscode en de heropbouwcode.
@ 2. De technische eisen, de regelparameters en de andere bepalingen bedoeld in @ 1 worden opgenomen in het aansluitingscontract bedoeld in artikel 53.
Art. 34. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het gewestelijk transmissienet bepalen in overleg, voor de aspecten die niet geregeld worden door het technisch reglement en die verbonden zijn met de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet :
1° Het eendraadsschema van de structuur van het net van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, dat omvat :
(a) de spanningsniveaus van de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet die het (de) punt(en) van interface bevat(ten);
(b) de mogelijke verbindingen tussen de verschillende aansluitingen, met inbegrip van de transformatoren, evenals de eventuele verbindingen met de productie-installaties;
(c) de eventuele apparatuur voor het compenseren van reactieve energie;
(d) de definitie van de wikkelingschakelschema’s, de nominale spanningen en de eventuele regelstanden van de transformatoren die verschillende aansluitingen kunnen verbinden;
(e) de uitrustingen aangesloten op deze spanningsniveaus die storingen kunnen teweegbrengen. 2° De eventuele automatische wederinschakeling van luchtlijnen.
3° De exploitatiewijzen van de hoofdaansluiting en de noodaansluiting.
Art. 35. De gebruiker van het gewestelijk transmissieniet deelt uit eigen beweging aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet de informatie mee met betrekking tot zijn installaties die een impact hebben op de kwaliteit, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het elektrisch systeem, waaronder onder meer :
1° de kenmerken van de compensatietoestellen gesitueerd in de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet;
2° de aanvoer van kortsluitvermogen vanuit de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of, bij het ontbreken daarvan, het totale vermogen van de motoren geïnstalleerd in de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of, bij het ontbreken daarvan, de proportie van de belasting van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet dat aangewend wordt voor de voeding van motoren op wisselstroom.
Art. 36. Indien de toestand van het gewestelijk transmissienet een wijziging ondergaat kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet eisen dat de gebruiker van het gewestelijk transmissienet op zijn kosten de noodzakelijke aanpassingen aanbrengt aan de beveiligingen in zijn installaties om hun selectiviteit te behouden.
Onderafdeling 3.2.1.B. — Storingen en schade
Art. 37. @ 1. De installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet mogen geen bron zijn van risico’s, schade of storingen aan de installaties van de beheerder van het gewestelijk transmissienet of van derden.
@ 2. Behoudens een verkeerde handeling van de beheerder van het gewestelijk transmissienet is enkel de gebruiker van het gewestelijk transmissienet aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door zijn installaties. Op dit vlak waarborgt de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de beheerder van het gewestelijk transmissienet tegen handelingen van derden.
@ 3. Enkel de beheerder van het gewestelijk transmissienet is aansprakelijk voor directe schade veroorzaakt door zijn installaties en die het resultaat is van een zware fout van zijnentwege.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 38. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet wendt alle middelen aan die hem redelijkerwijze beschikbaar zijn opdat de spanning op een aansluitingspunt minstens overeenkomstig zou zijn met de norm EN 50160. De norm EN 50160 geldt voor alle spanningsniveaus waarvoor dit technisch reglement van toepassing is.
@ 2. Het toegelaten niveau van storingen op het gewestelijk transmissienet veroorzaakt door de aansluitingsuit- rustingen en de installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet wordt bepaald door de normen die algemeen toegepast worden door vergelijkbare sectoren op Europees niveau en, onder meer, door de technische rapporten CEI 00000-0-0 en CEI 00000-0-0.
@ 3. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet stelt alle aangepaste middelen in het werk zodanig dat de installaties waarvan hij het beheer heeft geen storende verschijnselen veroorzaken op het gewestelijk transmissienet die de grenzen gepreciseerd in @ 2 of in het aansluitingscontract over-
schrijden of die de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet verstoren of die leiden tot een bijkomende afname van reactieve energie, bepaald in artikel 83 of in het aansluitingscontract. Bij ontstentenis mag de beheerder van het gewestelijk transmissienet mits een motivering van zijn beslissing voornoemde middelen in het werk stellen ten laste van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
Onderafdeling 3.2.1.C. — Identificatie van de uitrustingen
Art. 39. @ 1. Een aansluitingsuitrusting wordt geïdentificeerd volgens een code opgesteld door de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt na overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de uitrustingen die deel uitmaken van de installaties van deze laatste die geidentificeerd worden volgens de code bedoeld in @ 1.
@ 3. De uitrustingen bedoeld in @@ 1 en 2 worden voorzien van een plaat die hun code vermeldt.
Afdeling 3.2.2. — Bijkomende voorschriften voor de aansluiting van een productie-eenheid
Art. 40. De aanvullende technische voorschriften voor de aansluiting van productie-eenheden worden gespecificeerd in hoofdstuk 8.4.
Art. 41. @ 1. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het gewestelijk transmissienet komen, voor de aspecten die niet vermeld staan in het technisch reglement en die een impact lesben op de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet, technische minimumvereisten en regelpara- meters overeen voor de productie-installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, waaronder onder meer :
1° het werkingsdomein van de generator op het actief-reactief diagram in functie van de exploitatiespanning; 2° de aanpassing van de turbineregelaar aan het eilandbedrijf van de productie-eenheid : mogelijkheid en moment
van het eilandbedrijf;
3° het regelbereik van de versterking van de snelheidsregelaar; 4° het reactief statisme; 5° de statische en dynamische stabiliteit;
6° de weerstand aan een spanningsdip van de generator en van de hulpdiensten; 7° het bekrachtigingsplafond;
8° de synchronisatie met het gewestelijk transmissienet bij normale en buitengewone exploitatie; 9° de mogelijkheid van de productie-eenheid tot het leveren van ondersteunende diensten;
10° de mogelijkheid van gemeenschappelijke storingen (inbegrepen de controle en bediening) van productiegroe- pen die meerdere productie-eenheden met gemeenschappelijke hulpdiensten en productie-eenheden met gecombi- neerde cyclus omvatten;
11° de Power System Stabiliser (PSS);
12° de opvoertransformator : vermogen, wikkelverhouding, kortsluitingspanning, aarding van het nulpunt, beperking van de eenfasige kortsluitstroom.
@ 2. De technische minimumeisen, de regelparameters en de andere bepalingen bedoeld in @ 1 worden gespecificeerd in het aansluitingscontract.
Art. 42. Indien productie-eenheden met hetzelfde aansluitingspunt verbonden worden, is het technisch reglement op elk van hen afzonderlijk van toepassing.
Art. 43. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt in overleg met de Dienst de technische voorschriften op, aangepast aan de productie-eenheden die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, en aangepast aan kwaliteits- warmtekrachtkoppelingseenheden. Deze technische voorschriften moeten gemakkelijk door derden geraadpleegd kunnen worden, bijvoorbeeld via een Internet-site.
HOOFDSTUK 3.3. — Procedures betreffende een aansluiting Afdeling 3.3.1. — Oriëntatiestudie
Art. 44. @ 1. De aanvragen voor de oriëntatiestudie van een nieuwe aansluiting of de aanpassing van een bestaande aansluiting, van een aansluitingsuitrusting of de exploitatiewijze ervan moeten ingediend worden bij de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. Een aanvraag voor een oriëntatiestudie bevat volgende gegevens :
1° de identiteit en de gegevens van de studieaanvrager en, indien het een vennootschap betreft, het maatschappelijk doel en de benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel en de documenten die de bevoegdheden van de ondertekenaars van de aanvraag aantonen;
2° de geografische ligging en het vermogen van de voorgenomen aansluiting;
3° het aanvraagformulier voor de oriëntatiestudie, verkrijgbaar bij de beheerder van het gewestelijk transmissienet, behoorlijk ingevuld, met de algemene technische gegevens
en de technologische parameters van de voorgenomen aansluiting, als dusdanig geïdentificeerd in hoofdstuk 8.1, 4° de verbintenis van de studieaanvrager om het tarief voor de oriëntatiestudie te betalen.
@ 3. Binnen een termijn van tien werkdagen volgend op het indienen van de oriëntatiestudieaanvraag ziet de beheerder van het gewestelijk transmissienet na of de aanvraag volledig is en meldt hij de studieaanvrager welke informatie of documenten eventueel nog ontbreken waarbij hij de termijn aangeeft om zijn aanvraag te vervolledigen.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 4. Indien de beheerder van het gewestelijk transmissienet oordeelt dat de oriëntatiestudieaanvraag onredelijk is met betrekking tot de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet, meldt hij dit aan de aanvrager binnen dezelfde termijn met vermelding van de motieven.
@ 5. De beheerder van het gewestelijk transmissienet meldt de oriëntatiestudieaanvrager de volledigheid of onvolledigheid van zijn oriëntatiestudieaanvraag.
Art. 45. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet evalueert een volledige oriëntatiestudieaanvraag onder meer in het licht van :
1° het behoud van de integriteit, de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet;
2° de goede werking van het gewestelijk transmissienet voor wat betreft de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van de installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet;
3° de noodzaak om de harmonieuze ontwikkeling te bevorderen van het gewestelijk transmissienet. 4° de reeds bestaande aansluitingen en bestaande capaciteitsreserveringen voor injectie of afname; 5° het naleven van de wet en de ordonnantie;
6° het naleven van het milieurecht en het recht van ruimtelijke ordening;
7° het behoud van een vereiste transportcapaciteit voor de bevoorrading van de toekomstige behoeften betreffende openbare dienstverplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
@ 2. De studie kan betrekking hebben op andere punten die bepaald zijn in samenspraak tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de oriëntatiestudieaanvrager.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan aan de oriëntatiestudieaanvrager binnen een termijn van tien werkdagen bijkomende gegevens opvragen noodzakelijk voor het onderzoeken van de oriëntatiestudieaanvraag.
Art. 46. Het indienen van een oriëntatiestudieaanvraag en het onderzoek ervan door de beheerder van het gewestelijk transmissienet geeft geen aanleiding tot enige verplichting in hoofde van deze laatste om een capaciteitsreservering te bepalen of toe te kennen zoals bedoeld in artikel 49. De oriëntatiestudie doet geen afbreuk aan de uiteindelijke opties die zullen genomen worden in het eventuele aansluitingscontract.
Art. 47. @ 1. Zo spoedig mogelijk en ten laatste 40 werkdagen na het indienen van de oriëntatiestudieaanvraag, onder voorbehoud van de verlenging van deze termijn als gevolg van de eventuele toepassing van artikel 44, @ 3, meldt de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de aanvrager het resultaat van zijn oriëntatiestudie evenals de onderstaande technische gegevens of andere overeen te komen informatie :
1° een schema van de voorgenomen aansluiting of aanpassing;
2° in voorkomend geval, de specifieke technische, wettelijke of andere beperkingen verbonden aan de ligging van de voorgenomen aansluiting of aanpassing;
3° in voorkomend geval de noodzakelijke elementen voor het met de wet en met de ordonnantie in conformiteit brengen van de aansluitingsuitrustingen en de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of de voorgenomen aanpassingen;
4° in voorkomend geval de noodzaak om over te gaan tot een studie van filter- en compensatietoestellen of naar de stabiliteit van het gewestelijk transmissienet;
5° in voorkomend geval een indicatieve evaluatie van eventuele versterkingen die aangebracht moeten worden aan het gewestelijk transmissienet voor de voorgenomen aansluiting of aanpassing en een indicatieve evaluatie van de hiervoor normaal vereiste duur;
6° een indicatieve evaluatie van de termijnen voor de verwezenlijking van de voorgenomen aansluitings- of aanpassingswerken;
7° een indicatieve schatting van de uitvoeringskosten van de voorgenomen aansluitings- of aanpassingswerken;
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan geheel of gedeeltelijk de aanvraag weigenen om technische informatie bedoeld in @ 1 te bezorgen wanneer de oriëntatiestudieaanvrager niet binnen een redelijke termijn de bijkomende gegevens heeft verstrekt die door de beheerder van het gewestelijk transmissienet gevraagd worden. In dat geval geeft de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de oriëntatiestudieaanvrager kennis van zijn gemotiveerde weigering.
Afdeling 3.3.2. — Aansluitingsaanvraag en aansluitingsvoorstel artikel 48
@ 1. De uitvoering van een nieuwe aansluiting, de wijziging van een bestaande aansluiting of van een installatie die het gewestelijk transmissienet beïnvloedt of van hun wijze van exploitatie, is on-
derworpen aan het indienen bij de beheerder van het gewestelijk transmissienet van een aansluitingsaanvraag. De aanvragende persoon wordt hieronder de ″aansluitingsaanvrager″ genoemd.
@ 2. De aansluitingsaanvraag bevat de volgende gegevens :
1 ° de identiteit en de gegevens van de aansluitingsaanvrager en, indien het een vennootschap betreft, haar maatschappelijk doel en de benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel en de kopij van hun statuten, alsmede de documenten die de bevoegdheden van de ondertekenaars van de aanvraag aantonen;
2° de geografische ligging, het vermogen en de gedetailleerde technische kenmerken van de voorgenomen aansluiting en van de aan het gewestelijk transmissienet aan te sluiten installaties;
3° het behoorlijk ingevuld ″aansluitingsformulier″, verkrijgbaar bij de beheerder van het gewestelijk transmissie- net, met alle technische gegevens geïdentificeerd in hoofdstuk 8.1,
4° voor de aanvragen van een nieuwe aansluiting of de wijziging van een bestaande aansluiting een document dat staaft dat artikel 28 @ 2 wordt nageleefd;
5° zijn verbintenis om het tarief verbonden met het detailonderzoek betreffende een nieuwe aansluiting of betreffende de aanpassing aan een bestaande aansluiting te betalen.
@ 3. Binnen een termijn van tien werkdagen volgend op het indienen van de aansluitingsaanvraag ziet de beheerder van het gewestelijk transmissienet na of de aanvraag volledig is en meldt hij de aansluitingsaanvrager welke informatie of documenten eventueel nog ontbreken waarbij hij de termijn aangeeft om zijn aanvraag te vervolledigen.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 49. @ 1. Als de beheerder van het gewestelijk transmissienet een aansluitingsaanvraag volledig acht, kent hij de aansluitingsaanvrager een capaciteitsreservering toe hierbij rekening houdend met de gevraagde capaciteit en de ligging van de aansluiting.
@ 2. In afwijking van @ 1 geschiedt de toekenning van een capaciteit in het kader van een aansluitingsaanvraag voor een productie-eenheid en tot aan de kennisgeving van het aansluitingsvoorstel bedoeld in artikel 52, door de levering door de aansluitingsaanvrager van het bewijs van een voorafgaandelijke verklaring of vergunning overeenkomstig artikel 4 van de wet van 29 april 1999.
Art. 50. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet beoordeelt een aansluitingsaanvraag onder meer in het licht van :
1° het behoud van de integriteit, de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet;
2° de goede werking van het gewestelijk transmissienet voor wat betreft de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van de installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet;
3° de noodzaak om de harmonieuze ontwikkeling te bevorderen van het gewestelijk transmissienet; 4° de reeds bestaande aansluitingen en de bestaande capaciteitsreserveringen voor injectie of afname; 5° het naleven van de wet en de ordonnantie;
6° het naleven van het milieurecht en het recht van ruimtelijke ordening;
7° het behoud van de noodzakelijke transportcapaciteit voor de bevoorrading van de toekomstige behoeften in verband met openbare dienstverplichtingen volgens de wettelijke bepalingen,
8° de voorrang, in de mate van het mogelijke en rekening houdende met de noodzakelijke continuïteit van de voorziening, aan productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling gebruiken.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan binnen een redelijke termijn aan de aansluitingsaanvrager bijkomende gegevens vragen die hij noodzakelijk acht voor het onderzoek van een aansluitingsaanvraag.
Art. 51. @ 1. Binnen de zestig werkdagen na ontvangst van de behoorlijk ingevulde aanvraag in de zin van artikel 48 @ 3 onderzoeken de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsaanvrager samen de technische informatie verstrekt door de aansluitingsaanvrager in zijn aansluitingsaanvraag en komen ze technische oplossingen overeen die gepreciseerd worden in het aansluitingscontract.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet meldt aan de aansluitingsaanvrager het resultaat van het onderzoek van diens aansluitingsaanvraag.
@ 3. Wanneer een aansluitingsaanvraag niet voorafgegaan werd door een oriëntatiestudie-aanvraag die ingediend werd conform artikel 44 en volgende, wordt de termijn bedoeld in @ 1 verlengd met 30 werkdagen.
@ 4. De termijn bedoeld in @ 1 kan in samenspraak tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsaanvrager verlengd worden wanneer de complexiteit van de aansluitingsaanvraag dat vereist.
@ 5. Bij ontstentenis van technische oplossingen die conform zijn aan de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet binnen de termijnen voorzien in @@ 1 tot 3, neemt de aansluitingsprocedure een einde zonder het afsluiten van een aansluitingscontract en brengt de annulatie van de capaciteitsreservering zoals bedoeld in artikel 49 met zich mee.
Art. 52. @ 1. Ten laatste binnen de 30 werkdagen volgend op het afsluiten van een akkoord over de technische oplossingen zoals bedoeld in artikel 51 brengt de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de aansluitings- aanvrager een aansluitingsvoorstel ter kennis dat als basis dient voor het afsluiten van een aansluitingscontract.
@ 2. De termijn bedoeld in @ 1 kan in onderling overleg tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsaanvrager verlengd worden indien de complexiteit van de aansluitingsaanvraag of het aantal te bestuderen wijzigingen dat vereist.
Afdeling 3.3.3. — Aansluitingscontract
Art. 53. @ 1. Het in gebruik nemen van een nieuwe aansluiting, de aanpassing van een bestaande aansluiting, of de aanpassing van een installatie die het gewestelijk transmissienet beïnvloedt of de aanpassing van hun wijze van exploitatie, die een impact kunnen hebben op de veiligheid, de betrouwbaarheid of de doeltreffendheid van het gewestelijk transmissienet, zijn onderworpen aan het afsluiten door de aansluitingsaanvrager van een aansluitings- contract of desgevallend van een aanhangsel aan een bestaand aansluitingscontract.
@ 2. Op verzoek van de aansluitingsaanvrager kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet een wijziging van een bestaande aansluiting of van een installatie van de aansluitingsaanvrager of van hun wijze van exploitatie als minder belangrijk bestempelen; de beheerder van het gewestelijk transmissienet motiveert zijn eventuele weigering. In afwijking van @ 1 kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet een minder belangrijke aanpassing toestaan zonder het afsluiten van een aanhangsel aan het aansluitingscontract. In ieder geval wordt de aansluitingsaanvrager niet vrijgesteld van het verkrijgen van het conformiteitsattest van de aansluiting zoals bedoeld in artikel 57 @ 3.
Art. 54. @ 1. Ten laatste binnen de 30 werkdagen volgend op de kennisgeving van het aansluitingsproject bedoeld in artikel 52 sluiten de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsaanvrager een aansluitingscon- tract volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 53 tot artikel 55.
@ 2. Bij ontstentenis van een aansluitingscontract binnen de termijn bedoeld in @ 1 neemt de aansluitingsprocedure een einde en wordt de capaciteitsreservering bedoeld in artikel 49 geannuleerd.
Art. 55. @ 1. Het aansluitingscontract bevat tenminste de volgende elementen : 1° de algemene bepalingen met betrekking tot :
a) het bewijs van de financiële solvabiliteit van de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
b) de modaliteiten voor het invorderen door of voor de beheerder van het gewestelijk transmissienet van eventueel onbetaalde sommen van de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
c) de betalingsmodaliteiten, voorwaarden en termijnen van de facturen geadresseerd aan de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
d) de bepalingen betreffende de confidentialiteit van de commerciële informatie betreffende de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
e) de regeling van geschillenbeslechting, met inbegrip van, in voorkomend geval, de bepalingen inzake bemiddeling en arbitrage;
f) de algemene bepalingen die de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet dient te nemen in een noodsituatie;
g) de modaliteiten en voorwaarden voor ontbinding en schorsing van het aansluitingscontract conform het technisch reglement;
h) de modaliteiten van tijdelijke intrekking van conformiteit bedoeld in artikel 57 @ 3 en de maximale duur van deze intrekking in geval van toepassing van de maatregelen voorzien in artikel 66;
i) de toepasselijke procedure en de maatregelen die genomen kunnen worden door de beheerder van het gewestelijk transmissienet wanneer een aansluitingsuitrusting of een aangesloten installatie schade kan berokkenen aan de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet of van een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet;
j) de opschortende voorwaarde voorzien in artikel 57; 2° de bijzondere voorwaarden inzake onder meer :
a) de identiteit en de gegevens van de partijen alsook deze van hun respectievelijke vertegenwoordigers;
b) de duur van het aansluitingscontract;
c) de financiële waarborgen te leveren door de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
d) de identificatie van de aansluiting en onder meer zijn geografische ligging en nominale spanning;
e) het maximum schijnbaar vermogen van de aansluiting;
f) het aansluitingsschema en de exploitatiewijzen van de aansluiting;
g) de identificatie van de aansluitingsuitrustingen en van de installaties van de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
h) de modaliteiten met betrekking tot de conformiteit van de aansluitingsuitrustingen en de installaties van de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
i) de bepalingen met betrekking tot de eigendoms- en gebruiksrechten op de aansluiting;
j) de bepalingen en de specificaties door de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet of zijn installaties minimaal na te leven, onder meer inzake technische eigenschappen, de metingen en tellingen, de wijzigingen van de exploitatiewijzen, het onderhoud, de functionaliteiten van de beveiligingen, de veiligheid van personen en goederen;
k) bepalingen betreffende de toegankelijkheid van de aansluitingsuitrustingen en de installaties van de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
l) de mogelijkheid en de modaliteiten om het vermogen op het injectie- of het afnamepunt te wijzigen of te onderbreken;
m) in voorkomend geval de specifieke maatregelen genomen door de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet om zijn installaties ongevoelig voor spanningsdips te maken;
n) in voorkomend geval, de specifieke bepalingen betreffende de kwaliteit;
o) in voorkomend geval, de specifieke bepalingen betreffende de levering van ondersteunende diensten door de medecontractant van de beheerder van het gewestelijk transmissienet;
p) de modaliteiten en uitvoeringstermijnen voor de aansluiting;
q) de modaliteiten van de tenlasteneming van de kosten opgelopen door de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsaanvrager betreffende de controle van de aansluitingen en van de installaties van de aansluitingsaanvrager, conform artikel 55, artikel 69 en artikel 70.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt in het aansluitingscontract bijkomende technische specificaties bij @ 1 opdat een productie-eenheid een ondersteunende dienst zou mogen leveren aan het gewestelijk transmissienet.
@ 3. Het sluiten van het aansluitingscontract verhindert de beheerder van het gewestelijk transmissienet niet om, bij gemotiveerde kennisgeving, de minimale technische vereisten en regelparameters opgemaakt voor het beveiligings- schema van de aansluiting te herzien, dit om redenen van veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het gewestelijk transmissienet.
Art. 56. Bij overdracht van eigendom of gebruik van een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet sluit de overnemer zo snel mogelijk een aansluitingscontract af.
Afdeling 3.3.4. — Ingebruikname van een aansluiting
Art. 57. @ 1. Twee voorwaarden die vereist zijn voor de ingebruikname van een aansluiting zijn de conformiteit van deze en van de installaties van de aansluitingsaanvrager met de voorschriften van het technisch reglement en van het aansluitingscontract, en de controle door afdoende tests op de afwezigheid van risico op schade of storing die de ingebruikname van de aansluiting zou veroorzaken aan het gewestelijk transmissienet of aan de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet of aan de kwaliteit van de spanning.
@ 2. Voor het onderzoek van de voorwaarden bedoeld in @ 1 levert de aansluitingsaanvrager aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet de gegevens betreffende zijn installaties zoals gespecificeerd in hoofdstuk 8.1 en de beheerder van het gewestelijk transmissienet mag tests uitvoeren op deze installaties. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsaanvrager komen een procedure, een kalender en de middelen voor het uitvoeren van de tests overeen. Bij ontstentenis van akkoord neemt de beheerder van het gewestelijk transmissienet een redelijke beslissing die hij ter kennis geeft aan de aansluitingsaanvrager met zijn motivering. De beheerder van het gewestelijk transmissienet deelt eveneens het resultaat van de tests mee aan de aansluitingsaanvrager.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt in voorkomend geval de naleving van de voorwaarden bedoeld in @ 1 vast en deelt dit mee aan de aansluitingsaanvrager in de vorm van een conformiteitsattest.
@ 4. Indien het onderzoek of de tests bedoeld in @ 2 de niet-conformiteit aantonen van een installatie met het technisch reglement of met het aansluitingscontract brengt de aansluitingsaanvrager op zijn kosten aan de installatie de vereiste wijzigingen aan binnen een termijn vastgelegd door de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 5. De tests bedoeld in @ 2 evenals nieuwe tests uitgevoerd na de eventuele wijzigingen bedoeld in @ 4 zijn voor rekening van de aansluitingsaanvrager.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 58. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de aansluitingsvrager staan elk voor hun eigen respectievelijke aansluitingsuitrustingen in voor het indienen van de nodige aanvragen voor het verkrijgen van de vergunningen en toelatingen nodig voor de exploitatie ervan. Daartoe staan de aansluitingsaanvrager en de beheerder van het gewestelijk transmissienet elkaar indien nodig bij.
@ 2. Noch de beheerder van het gewestelijk transmissienet, noch de aansluitingsaanvrager is verantwoordelijk voor de gevolgen van de afwezigheid van vergunning of toelating bedoeld in @ 1, met inbegrip van een weigering of een vertraging van de bevoegde instantie bij het afleveren van de vergunningen of toelatingen.
Art. 59. Een aansluiting kan slechts in gebruik genomen worden indien de leverancier en de evenwichtsverant- woordelijke, aangesteld door de aansluitingsaanvrager conform artikel 71, geregistreerd werden voor deze aansluiting in het toegangsregister bedoeld in artikel 71.
Art. 60. De kosten voor de ingebruikname van een aansluiting zijn voor rekening van de aansluitingsaanvrager.
Afdeling 3.3.5. — Buitengebruikstelling en ontmanteling van een aansluiting
Art. 61. @ 1. Op verzoek van een betrokken persoon en mits voorafgaandelijke kennisgeving aan de betrokken personen kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet een aansluiting die niet langer gebruikt wordt, buiten gebruik stellen, behoudens bezwaar van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet die verklaart dat de aansluiting als noodoplossing dient voor hem en die aanvaardt bij te dragen in de onderhoudskosten van de aansluiting volgens de modaliteiten overeen te komen met de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. De buitengebruikstelling van een aansluiting gebeurt door het intrekken van het conformiteitsattast bedoeld in artikel 57 @ 3.
@ 3. Een buiten gebruik gestelde aansluiting kan opnieuw in gebruik genomen worden op de voorwaarden van artikel 57 en volgende.
Art. 62. @ 1. Op verzoek van een betrokken persoon kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet overgaan tot de ontmanteling van een aansluiting die al een jaar buiten gebruik is, mits de voorafgaandelijke goedkeuring van de betrokken derden; een persoon die bezwaar aantekent tegen een ontmanteling moet akkoord gaan om bij te dragen in de onderhoudskosten van de aansluiting volgens de modaliteiten overeen te komen met de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. De ontmanteling van een aansluiting en het opnieuw in oorspronkelijke staat brengen van de lokalen, toegangswegen en terreinen zijn ten laste van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
Afdeling 3.3.6. — Overgangsbepalingen
Art. 63. Tot het sluiten van een aansluitingscontract blijven de eerdere overeenkomsten conform het technisch reglement betreffende een bestaande aansluiting van toepassing.
HOOFDSTUK 3.4. — Gebruik, onderhoud en conformiteit van de aansluiting Afdeling 3.4.1. — Algemene bepalingen
Art. 64. Die gebruiker van het gewestelijk transmissienet en de eigenaar van aangesloten installaties zien erop toe alle schade aan de aansluiting, het gewestelijk transmissienet en de installaties van een andere gebruiker van het gewestelijk transmissienet te voorkomen; zij waarborgen de technische vaardigheid van hun personeel.
Afdeling 3.4.2. — Conformiteit van de aansluiting
Art. 65. @ 1. Een gebruiker van het gewestelijk transmissienet of een eigenaar van aangesloten installaties geeft de beheerder van het gewestelijk transmissienet onmiddellijk kennis van een schade, een afwijkingen of een niet-conformiteit met de wettelijke of reglementaire voorschriften die hij redelijkerwijs kan vaststellen.
@ 2. Zo snel mogelijk na de kennisgeving bedoeld in @ 1 begeeft de beheerder van het gewestelijk transmissienet zich ter plaatse om de maatregelen te onderzoeken die genomen moeten worden om de gemelde afwijking op te lossen.
Art. 66. @ 1. Wanneer een aansluitingsuitrusting of een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet niet conform is met het technisch reglement of het aansluitingscontract kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet na overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet het attest van de conformiteit van de aansluiting bedoeld in artikel 57 @ 3 voor een bepaalde periode intrekken, mits motivering.
@ 2. Het conformiteitsattest ingetrokken conform @ 1 kan pas opnieuw afgeleverd worden na het conform maken en het realiseren van afdoende tests, conform artikel 70.
Afdeling 3.4.3. — Levering van ondersteunende diensten
Art. 67. @ 1. Een gebruiker van het gewestelijk transmissienet kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet voorstellen om een ondersteunende dienst te leveren indien zijn installaties conform zijn het technisch reglement en het aansluitingscontract, en onder meer met de voorschriften voor het leveren van ondersteunende diensten.
@ 2. Middels de uitvoering van afdoende tests kent de beheerder van het gewestelijk transmissienet een recht toe aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet bedoeld in @ 1 om een ondersteunende dienst te leveren. Dit recht wordt periodiek vernieuwd mits herhaling van afdoende tests.
@ 3. Wanneer de werking van een productie-eenheid niet conform is met het technisch reglement of reet het contract voor ondersteunende diensten, en dit feit wordt bijvoorbeeld vastgesteld tijdens het meten van de prestaties in courante exploitatie, meldt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de terugtrekking van de bevoegdheid bedoeld in @ 2 met motivering. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kent alleen een nieuwe bevoegdheid toe conform @ 2.
@ 4. Het aansluitingscontract specificeert de tests bedoeld in @ 2 en geeft aan van welke partij zij ten laste zijn.
Afdeling 3.4.4. — Testen op de aansluitingen en op de installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet Onderafdeling 3.4.4.A. — Testen gevraagd en uitgevoerd door een gebruiker van het gewestelijk transmissienet
Art. 68. @ 1. Een gebruiker van het gewestelijk transmissienet mag niet zonder de voorafgaandelijke toestemming van de beheerder van het gewestelijk transmissienet een test uitvoeren op een aansluitingsuitrusting of een installatie die het gewestelijk transmissienet beïnvloedt. De aanvraag tot toelating wordt gemotiveerd en vermeldt minstens de betrokken installatie, de technische informatie over de gevraagde test, de aard ervan, de beoogde procedure en de kalender.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet evalueert de impact van een test aangevraagd conform @ 1 op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet en de installaties van de gebruikers van het gewestelijk transmissienet; daartoe kan hij van de toelatingsaanvrager de nodige bijkomende informatie bekomen. De beheerder van het gewestelijk transmissienet meldt de aanvrager vervolgens zijn akkoord of zijn weigering, deze laatste moet gemotiveerd zijn.
@ 3. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet bedoeld in @ 1 is verantwoordelijk voor de test die onder zijn gezag wordt uitgevoerd; hij houdt de beheerder van het gewestelijk transmissienet op de hoogte van de vooruitgang van de tests evenals van alle veranderingen ten opzichte van de toestemmingsaanvraag bedoeld in @ 1.
@ 4. Het in uitvoering brengen van een test bedoeld in @ 1 en de daarbij horende uitrustingen zijn voor rekening van de aanvrager.
@ 5. Een akkoord gegeven conform @ 2 ontslaat de aanvrager van de tests niet van de verplichtingen die voortvloeien uit het technisch reglement en de contracten die krachtens dat reglement gesloten zijn.
Onderafdeling 3.4.4. B. — Testen uitgevoerd door de beheerder van het gewestelijk transmissienet op aanvraag van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet in geval van elektrische storing
Art. 69. @ 1. Niettegenstaande artikel 70 informeert de gebruiker van het gewestelijk transmissienet die storingen op zijn installaties vermoedt of vaststelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet daarvan zo snel mogelijk.
@ 2. In de gevallen zoals bedoeld in @ 1 komen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de uit te voeren testen op de betrokken installaties en op andere installaties waarop zij dat nodig achten overeen. Bij ontstentenis van akkoord neemt de beheerder van het gewestelijk transmissienet een redelijke beslissing die hij ter kennis geeft aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet voert de testen uit bedoeld in @ 2 en meldt de resultaten ervan aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 4. Indien de tests bedoeld in @ 2 een gebrek aantonen in hoofde van de beheerder van het gewestelijk transmissienet, van een andere gebruiker van het gewestelijk transmissienet of van een derde, staat de in gebreke blijvende partij in voor de kosten van de testen bedoeld in @ 2 en de daarbij horende uitrustingen. In het andere geval zijn deze kosten voor rekening van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet bedoeld in @ 1.
@ 5. Wanneer het rapport bedoeld in @ 3 een niet-conformiteit aantoont met het technisch reglement of de contracten gesloten krachtens dat reglement, dan brengt de in gebreke blijvende partij onverwijld en op zijn kosten de nodige wijzigingen aan op de betrokken installaties.
Onderafdeling 3.4.4. C. — Conformiteitstesten uitgevoerd door de beheerder van het gewestelijk transmissienet Art. 70. @ 1. Voor redenen verbonden met de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk
transmissienet kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet de conformiteit van een aansluiting en een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet met het technisch reglement of met het aansluitings- contract controleren. Daarvoor kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet onder meer :
1° zonder uitstel de hiervoor noodzakelijke gegevens van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet verkrijgen;
2° de aansluiting en de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet controleren;
3° testen op de installaties van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet uitvoeren of laten uitvoeren in geval van een vermoeden van niet-conformiteit ervan.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet komen een procedure, een kalender en de middelen voor het uitvoeren van de tests bedoeld in @ 1 overeen. Bij ontstentenis van akkoord neemt de beheerder van het gewestelijk transmissienet een beslissing die hij ter kennis geeft en motiveert aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 3. Het resultaat van de testen bedoeld in @ 1 en 2 wordt zonder verwijl aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet doorgegeven. Indien een niet-conforme werking wordt vastgesteld, zijn de kosten van de testen en de daarbij horende uitrustingen voor rekening van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
TITEL 4. — Toegang tot het gewestelijk transmissienet
HOOFDSTUK 4.1. — Algemeenheden
Art. 71. @ 1. Per toegangspunt bepaalt de gebruiker van het gewestelijk transmissienet een leverancier en een evenwichtsverantwoordelijke voor een periode van minstens drie maanden.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet houdt een toegangsregister bij waarin per toegangspunt de toegangshouder en de personen aangesteld als leverancier en evenwichtsverantwoordelijke conform @ 1 worden genoteerd.
@ 3. Een verandering van evenwichtsverantwoordelijke of leverancier is slechts tegenstelbaaraan de beheerder van het gewestelijk transmissienet indien deze ten laatste tien werkdagen op voorhand gesneld werd door de toegangshouder volgens een procedure gespecificeerd in het toegangscontract bedoeld in artikel 73.
@ 4 In afwijking van @ 1, kan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet per toegangspunt meerdere evenwichtsverantwoordelijken aanstellen overeenkomstig de betreffende bepalingen van het federaal technisch reglement
Art. 72. @ 1. In afwijking van artikel 71 en met betrekking tot een toegangspunt waar een belasting volledig of gedeeltelijk gevoed wordt door een lokale productie-eenheid kan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet een evenwichtsverantwoordelijke belast met de afname en een evenwichtsverantwoordelijke belast met de injectie aanstellen.
@ 2. Indien beroep gedaan wordt op @ 1, voorziet het toegangscontract één van de twee volgende mogelijkheden :
— ofwel is de toegangsverantwoordelijke belast met de afname verantwoordelijk voor de energie verbruikt door de belasting en is de toegangsverantwoordelijke belast met de injectie verantwoordelijk voor de energie geproduceerd door de lokale productie-eenheid door middel van afzonderlijke tellingen voor de zo verbruikte of geproduceerde energie;
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
— ofwel is enerzijds de evenwichtsverantwoordelijke belast met de injectie verantwoordelijk tijdens de meetperiodes tijdens dewelke de balans van de uitgewisselde energie met het gewestelijk transmissienet overeenstemt met een injectie en is anderzijds de evenwichtsverantwoordelijke belast met de afname verantwoordelijk tijdens de meetperiodes tijdens dewelke de balans van de uitgewisselde energie met het gewestelijk transmissienet overeenstemt met een afname; de bedoelde meetperiodes zijn deze waarvan sprake in artikel 112.
HOOFDSTUK 4.2. — Toegangscontract
Art. 73. @ 1. De toegang tot het gewestelijk transmissienet is ondergeschikt aan het bestaan en de conforme uitvoering van een toegangscontract tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en een gebruiker van het gewestelijk transmissienet, of zijn leverancier of zijn evenwichtsverantwoordelijke; deze ondertekenende partij wordt
″toegangshouder″ genoemd.
@ 2. Het toegangscontract bevat tenminste de volgende elementen :
1° de algemene bepalingen met betrekking tot :
a) het bewijs van de financiële solvabiliteit van de medecontractant van de netbeheerder;
b) de modaliteiten voor het invorderen door of voor de netbeheerder van eventueel onbetaalde sommen van de medecontractant van de netbeheerder;
c) de betalingsmodaliteiten, voorwaarden en termijnen van de facturen geadresseerd aan de medecontractant van de netbeheerder;
d) de bepalingen betreffende de confidentialiteit van de commerciële informatie betreffende de medecontractant van de netbeheerder;
e) de regeling van geschillenbeslechting, met inbegrip van, in voorkomend geval, de bepalingen inzake bemiddeling en arbitrage;
f) de algemene bepalingen die de medecontractant van de netbeheerder dient te nemen in een noodsituatie; 2° de bijzondere voorwaarden inzake onder meer :
a) de identiteit en de gegevens van de partijen alsook deze van hun respectievelijke vertegenwoordigers;
b) de duur van het toegangscontract;
c) de financiële waarborgen te leveren door de medecontractant van de netbeheerder;
d) het onderschreven vermogen voor elk van de injectie- enlof afnamepunten;
e) de identiteit en de gegevens van de evenwichtsverantwoordelijke en de leverancier aangeduid door de medecontractant van de netbeheerder evenals het bewijs van deze aanduiding;
f) de bepalingen betreffende de compensatie van actieve verliezen in het net.
Art. 74. @ 1. Het sluiten van een toegangscontract is ondergeschikt aan het voorafgaandelijk indienen van een aanvraag van een toegangscontract, ″toegangsaanvraag″ genaamd, bij de beheerder van het gewestelijk transmissienet volgens een procedure die door deze laatste moet worden vastgelegd.
@ 2. Een toegangsaanvraag bevat onder meer
1. de identiteit van de aanvrager, hierna ″toegangsaanvrager″ genoemd;
2. de datum waarop het toegangscontract tot het gewestelijk transmissienet van kracht moet worden;
3. de aangeduide evenwichtsverantwoordelijke(n) en hun respectievelijke leverancier
4. Voor iedere evenwichtsverantwoordelijke een verklaring van de in artikel71 @ 1 bedoelde contractuele relatie;
5. de lijst met toegangspunten met, per toegangspunt,
a) in voorkomend geval de lijst met aangesloten productie-eenheden;
b) het onderschreven vermogen; in voorkomend geval het onderschreven vermogen voor de injectie en dat voor de afname.
@ 3. Binnen de vijf werkdagen volgend op de indiening van een toegangsaanvraag ziet de beheerder van het gewestelijk transmissienet na of de aanvraag volledig is. Indien deze onvolledig is, meldt de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de toegangsaanvrager de gegevens of documenten die ontbreken en staat hem een termijn toe om zijn aanvraag te vervolledigen.
Art. 75. @ 1. De procedure bedoeld in artikel 74 @ 1 specificeert de voorwaarden voor de ontvankelijkheid van een toegangsaanvraag door de beheerder van het gewestelijk transmissienet. De volgende voorwaarden zijn noodzakelijk :
1. naargelang het geval toont de toegangsaanvrager zijn hoedanigheid van leverancier of zijn inaanmerkingko- ming aan als gebruiker van het gewestelijk transmissienet in de zin van art. 13 en volgende van de ordonnantie
2. de personen aangeduid als evenwichtsverantwoordelijken komen voor in het register van toegangsverantwoor- delijken;
3. er bestaat een aansluitingscontract voor de aansluitingspunten die overeenstemmen met de toegangspunten;
4. de onderschreven vermogens zijn niet groter dan de overeenkomstige aansluitingsvermogens;
5. de toegangsaanvrager garandeert aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet dat tijdens de duur van het toegangscontract de afnamen en injecties gedekt zullen worden door een leveringscontract.
@ 2. Een volledige toegangsaanvraag moet ten laatste op de 203e van de tweede maand voorafgaand aan het verstrekken van de toegang bij de beheerder van het gewestelijk transmissienet toekomen.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan van de toegangsaanvrager de noodzakelijke bijkomende informatie opvragen om de toegangsaanvraag te onderzoeken.
@ 4. Binnen de twaalf werkdagen na de ontvangst van een toegangsaanvraag overhandigt de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de toegangsaanvrager een ontwerp van toegangscontract of meldt hem in voorkomend geval zijn gemotiveerde weigering.
HOOFDSTUK 4.3. — Operationele aspecten Afdeling 4.3.1. — Algemene bepalingen
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 76. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt de technische en economische middelen waarover hij beschikt in het werk om de elektriciteitsstromen op het gewestelijk transmissienet op een veilige, betrouwbare en efficiënte manier te beheren en het actief vermogen over te brengen in overeenstemming met het onderschreven vermogen op elk toegangspunt.
Art. 77. @ 1. Een tussenkomst of een handeling van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet die de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet wijzigt is onderworpen aan het voorafgaand akkoord van de beheerder van het gewestelijk transmissienet; in voorkomend geval wordt de gemotiveerde weigering van de beheerder van het gewestelijk transmissienet gemeld aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. Het actief vermogen daadwerkelijk afgenomen of geïnjecteerd op een aansluiting ter hoogte van een toegangspunt door een gebruiker van het gewestelijk transmissienet mag niet groter zijn dan het aansluitingsvermogen vermeld in het aansluitingscontract. Indien het schijnbaar vermogen niet gemeten wordt, wordt rekening gehouden met een vermogensfactor cos cp gelijk aan 0,95 op het geïnjecteerd of afgenomen vermogen.
Afdeling 4.3.2. — Richtlijn voor het actief vermogen
Art. 78. @ 1. De evenwichtsverantwoordelijke voor een injectiepunt overhandigt de producent de waarden van de productiestelwaarden en meldt deze terzelfdertijd aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het transmissienet.
@ 2. De evenwichtsverantwoordelijke deelt onverwijld aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het transmissienet de informatie mee die de procedures voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden mogelijks kan beinvloeden.
@ 3. Indien de beheerder van het gewestelijk transmissienet of de beheerder van het transmissienet van mening zijn dat waarden van de productiestelwaarden bedoeld in @ 1 de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet of het transmissienet in gevaar kunnen !rengen, deelt de beheerder van het transmissienet aan de evenwichtsverantwoordelijke de wijzigingen in de productiestelwaarden mee die deze laatste onverwijld laat toepassen op de productieeenheden, conform het contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden.
@ 4. De toepassing van @ 3 stelt de gebruikers van het gewestelijk transmissienet niet vrij van hun verplichtingen voortvloeiend uit het technisch reglement of de contracten gesloten met de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
@ 5. De evenwichtsverantwoordelijke draagt de kosten opgelopen door de beheerder van het gewestelijk transmissienet wanneer het geïnjecteerd vermogen op een injectiepunt afwijkt van de productiestelwaarden, in voorkomend geval gewijzigd volgens @ 3.
Afdeling 4.3.3. — Onderbreking van de toegang
Art. 79. De beheerder van het gewestelijk transmissienet mag, mits voorafgaandelijk overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, een toegang onderbeken indien de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet of een aansluiting de uitvoering vergt van werken op het gewestelijk transmissienet of op een aansluiting. Dat overleg vindt plaats minstens vijf werkdagen op voorhand behoudens noodsituatie. De beheerder van het gewestelijk transrnissienet informeert de gebruiker van het gewestelijk transmissienet en zijn leverancier van het begin en de waarschijnlijke duur van de onderbreking van de toegang.
Art. 80. Hij een onvoorziene onderbreking van een toegang informeert de beheerder van het gewestelijk transmissienet, op verzoek, de gebruiker van het gewestelijk transmissienet over de aard, de oorsprong en de geschatte duur van de onderbreking.
Afdeling 4.3.4. — Toegangsweigering
Art. 81. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan mits motivatie de toegang tot het gewestelijk transmissienet volledig of gedeeltelijk weigeren :
1. in noodsituatie;
2. indien de goede werking van het gewestelijk transmissienet of de veiligheid van personen of goederen ernstig bedreigd wordt;
3. indien de gebruiker van het gewestelijk transmissienet zich niet aan het technisch reglement houdt.
Afdeling 4.3.5. — Toegangsprogramma
Art. 82. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt op basis van het afgenomen of geïnjecteerd vermogen of op basis van andere objectieve en niet-discriminerende criteria de toegangspunten vast waarvoor een dagelijks toegangsprogramma vereist is.
@ 2. De procedures die van toepassing zijn op de dagelijkse toegangsprogramma’s worden bepaald door het federaal technisch reglement.
Afdeling 4.3.6. — Afname van reactieve energie
Art. 83. @ 1. Per afnamepunt kent de beheerder van het gewestelijk transmissienet de toegangshouder een afnamerecht toe, per tijdsinterval, van een forfaitaire hoeveelheid reactieve energie, in inductief regime en capacitief regime, gelijk aan de grootste van de twee volgende waarden : hetzij 32,9 % van de afgenomen actieve energie, hetzij 3,29 % van het product van het onderschreven vermogen op het afnamepunt met de duur van het tijdsinterval.
@ 2. De reactieve energie betreffende de werking in inductief stelsel en de werking in capacitief stelsel wordt afzonderlijk verrekend en maken niet het voorwerp uit van onderlinge compensatie.
@ 3. De eventuele positieve verschillen tussen enerzijds de daadwerkelijk in capacitief regime en in inductief regime afgenomen reactieve energie en anderzijds de forfaitaire hoeveelheid toegekend conform dit artikel zijn voor rekening van de toegangshouder volgens het overeenkomstige tarief.
@ 4. Voor de toepassing van dit artikel bedraagt het tijdsinterval een kwartier.
Afdeling 4.3.7. — Uitwisseling van gegevens
Art. 84. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet overhandigen elkaar in reële tijd en continu gegevens over de positie van de schakelaars en de metingen van het actief en reactief vermogen; de modaliteiten van deze gegevensuitwisseling worden bepaald in het aansluitingscontract.
Afdeling 4.3.8. — Abnormale werking
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 85. @ 1. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet informeert de beheerder van het gewestelijk transmissienet onverwijld over een abnormale werking van één van zijn installaties die onmiddellijk of op termijn de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het net kan beïnvloeden. Hij verstrekt onverwijld de door de beheerder van het gewestelijk transmissienet gevraagde bijkomende informatie.
@ 2. Zo snel mogelijk na een volledige of gedeeltelijke niet-geplande uitval van een productie-eenheid die in aanmerking wordt genomen voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden door de beheerder van het gewestelijk transmissienet zoals bedoeld in artikel 87 meldt de evenwichtsverantwoordelijke dit aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het transmissienet met vermelding van de reden en de beste inschatting van de duur van de uitval.
@ 3. Zonder afbreuk te doen aan de confidentialiteit bedoeld in artikel 12 deelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet onverwijld aan de betrokken gebruikers van het gewestelijk transmissie-
net de relevante informatie mee waarvan hij kennis heeft en betreffende een abnormale werking van het gewestelijk transmissienet met betrekking tot de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het gewestelijk transmissienet.
@ 4. De maatregelen genomen door de beheerder van het gewestelijk transmissienet die noodzakelijk zijn om te verhelpen aan een storing, een abnormale werking of een kritieke situatie van de installaties van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet of om de verspreiding van deze afwijkingen tegen te gaan, zijn prioritair.
@ 5. Niettegenstaande artikel 19 stelt het in uitvoering brengen van de maatregelen bedoeld in @ 4 de gebruiker van het gewestelijk transmissienet niet vrij van zijn verplichtingen die voortvloeien uit het technisch reglement en de contracten gesloten met de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
Afdeling 4.3.9. — Interventiemaatregelen in geval van noodsituatie
Art. 86. @ 1. In geval van een noodsituatie zoals bepaald in artikel 17 die door toepassen van de regels van de kunst aangepast aan de omstandigheden en met de middelen die ter beschikking staan van de beheerder van het gewestelijk transmissienetwerk niet kan hersteld worden, ongeacht of deze noodsituatie door de beheerder van het gewestelijk transmissienet zelf, een gebruiker van het gewestelijk transmissienet, een toegangshouder, een andere netbeheerder of een betrokken derde wordt ingeroepen, beoordeelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de noodsituatie en kan hij de nodige handelingen stellen, en onder meer :
1° de levering van actief of reactief vermogen van een productie-eenheid laten wijzigen;
2° het wijzigen of onderbreken van een afname op een afnamepunt conform het contract dat de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of de toegangshouder verbindt;
3° een koppelpunt openen;
4° het in werking stellen van de reddingscode en, inzonderheid, de afnamen wijzigen of onderbreken volgens het afschakelplan bepaald in het federaal technisch reglement.
@ 2. De maatregelen genomen krachtens @ 1 zijn tijdelijk en prioritair; de beheerder van het gewestelijk transmissienet kan ze zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen zolang de noodsituatie aanhoudt; hij meldt ze zonder verwijl aan de Dienst.
Afdeling 4.3.10. — Coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden
Art. 87. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het transmissienet komen overeen welke productie-eenheden aangesloten op het gewestelijk transmissienet in overweging genomen dienen te worden voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden door de beheerder van het transmissienet. Voor deze eenheden wordt een contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden gesloten tussen de beheerder van het transmissienet en de evenwichtsverantwoordelijke.
@ 2. De coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden is conform het federaal technisch reglement. @ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het transmissienet verlenen elkaar de
nodige bijstand bij de uitvoering van de @@ 1 en 2.
HOOFDSTUK 4.4. — Ondersteunende diensten
Afdeling 4.4.1. — Regeling van de spanning en het reactief vermogen
Art. 88. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de voorschriften op het vlak van beschikbaarheid en levering van de regeling van de spanning en het reactief vermogen; hij specificeert deze in contracten voor ondersteunende diensten gesloten middels een procedure van veiling of aanbesteding.
@ 2. Een productie-eenheid onderworpen aan een contract voor ondersteunende diensten bedoeld in @ 1 beschikt over het reactief vermogen overeenkomstig voornoemd contract; binnen de daarin voorgeschreven limieten onthoudt de producent zich ervan de werking van de primaire spanningsregelaar te belemmeren en hij houdt zich aan de productiestelwaarden voor reactief vermogen meegedeeld door de beheerder van het gewestelijk transmissienet; de beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt in het contract voor ondersteunende diensten de technische middelen die in het werk gesteld moeten worden voor de communicatie van de productiestelwaarden voor reactief vermogen.
@ 3. Wanneer de regeling van de spanning en het reactief vermogen ter beschikking gesteld van de beheerder van het gewestelijk transmissienet conform @ 1 en 2 niet volstaat om de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het net te behouden, stellen de producenten, houder van een aansluitingscontract, op verzoek van de beheerder van het gewestelijk transmissienet een regeling van de spanning beschikbaar en leveren ze het reactief vermogen aan een redelijke prijs op basis van criteria vastgelegd door de CREG. In dit geval bepaalt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de reactieve energie die een productie-eenheid ter beschikking stelt en, desgevallend levert aan het gewestelijk transmissienet.
Afdeling 4.4.2. — Congestiebeheer
Art. 89. @ 1. De middelen waarover de beheerder van het gewestelijk transmissienet beschikt om de doelstelling vastgelegd in artikel 76 te behalen zijn onder meer :
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
1. in overleg met de beheerder van het transmissienet het coördineren van de inschakeling van de productie-eenheden conform artikel 78;
2. het voorzien van de onderbreking van de afname of het onderbreken van de afname van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet volgens de contractuele bepalingen die overeengekomen werden tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of de evenwichtsverantwoordelijke door deze aangesteld;
3. het inroepen van een noodsituatie conform artikel 17 en volgende.
@ 2. De modaliteiten voor de onderbreking van de afname bedoeld in @ 1 worden contractueel overeengekomen tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet of de evenwichtsverantwoordelijke. In dit laatste geval levert de evenwichtsverantwoordelijke aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet het bewijs dat hij de vermogensonderbreking op het toegangspunt in kwestie kan mobiliseren.
Afdeling 4.4.3. — Compensatie van de verliezen van het gewestelijk transmissienet
Art. 90. De beheerder van het gewestelijk transmissienet levert de ondersteunende dienst van de compensatie van verliezen.
Afdeling 4.4.4. — Ondersteunende diensten geleverd aan de beheerder van het transmissienet
Art. 91. @ 1. De ondersteunende diensten geleverd door een gebruiker van het gewestelijke transmissienet aan de beheerder van het transmissienet zijn conform het federaal technisch reglement.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet verleent de nodige bijstand aan de beheerder van het transmissienet voor de controle op de beschikbaarheid en de levering van de ondersteunende diensten bedoeld in @ 1.
TITEL 5. — Metingen
HOOFDSTUK 5.1. — Algemene bepalingen Afdeling 5.1.1. — Kader
Art. 92. Deze titel beschrijft de rechten en verplichtingen van de beheerder van het gewestelijk transmissienet en van de andere betrokken personen, en die enerzijds betrekking hebben op het beschikbaar stellen, de installatie, het gebruik en het onderhoud van meetsystemen en anderzijds op het opnemen, het verwerken en het beschikbaar stellen van de meetwaarden.
Afdeling 5.1.2. — Algemene principes
Art. 93. Elk toegangspunt geeft aanleiding tot een telling indien deze noodzakelijk is voor het bepalen van de actieve of reactieve energie die er geïnjecteerd of afgenomen wordt.
Art. 94. @ 1. Zonder afbreuk te doen aan de bestaande situatie of aan andersluidende contractuele bepalingen is de beheerder van het gewestelijk transmissienet eigenaar van het meetsysteem.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet heeft op een meetsysteem een gebruiksrecht ook wanneer, in afwijking van @ 1, de gebruiker van het gewestelijk transmissienet er de eigenaar van is. In dit laatste geval leeft de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de bepalingen betreffende de meetsystemen gespecificeerd in het technisch reglement en de contracten gesloten krachtens dit technisch reglement na en doet deze naleven.
Art. 95. @ 1. De installatie van de meetuitrustingen wordt verwezenlijkt conform het technisch reglement en de contracten gesloten krachtens dit technisch reglement.
@ 2 In afwijking van artikel 27 bepalen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de verantwoordelijke voor de installatie en het onderhoud van de meetuitrustingen.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet is bevoegd om de meetsystemen te exploiteren alsook om de meetwaarden te verzamelen, te valideren, mee te delen en te archiveren. De betrokken personen treffen de noodzakelijke maatregelen ter naleving van de van kracht zijnde confidentialiteitsregels.
@ 4. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt in het aansluitingscontract de locatie van de meetsystemen, die onder meer geïnstalleerd worden :
1 ° op elke aansluiting, koppelpunt en productie-eenheid zodra een meetsysteem noodzakelijk is om de actieve of reactieve energie te bepalen op dat punt;
2° op de aansluiting of installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet wanneer deze installatie een ondersteunende dienst levert aan het gewestelijk transmissienet;
3° op elke aansluiting of installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet zodra de beheerder van het gewestelijk transmissienet van mening is dat deze installatie of de wijze van exploitatie ervan de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het net kan verstoren.
@ 5. De contracten gesloten krachtens het technisch reglement bepalen onder meer de regels met betrekking tot de meetsystemen zoals de technische conformiteitscriteria en de regels betreffende de indienstname en het gebruik van de meetsystemen, de transmissie en het beschikbaar stellen van de meetwaarden, de toegang tot de installaties en de betalingsmodaliteiten.
@ 6. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet staat in voor de kost van de geleverde diensten, en de daarbij horende uitrustingen, conform deze titel en de contracten gesloten krachtens het technisch reglement.
@ 7. De beheerder van het gewestelijk transmissienet beheert het bestand, in de zin van de wet van 8 december 1992 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, voor de verwerking van de gegevens van persoonlijke aard; de gegevens van persoonlijke aard hebben zowel betrekking op fysieke als op rechtspersonen.
HOOFDSTUK 5.2. — Bepalingen betreffende de meetsystemen Afdeling 5.2.1. — Algemene bepalingen
Art. 96. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet mag in het meetsysteem een uitrusting integreren die hij nuttig acht voor het uitvoeren van zijn opdracht, met name met het oog op het meten van kwaliteitsindexen van de spanning of van de stroom.
@ 2. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het gewestelijk transmissienet mogen in hun installaties en op hun kosten de toestellen plaatsen die zij nuttig achten om de nauwkeurigheid te controleren van een meetsysteem alsook de juistheid van de meetwaarden, op voorwaarde dat deze toestellen conform zijn met het technisch reglement.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet kunnen overeenkomen om een meetsysteem van deze laatste te gebruiken voor controledoeleinden.
@ 4. Op verzoek van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet aanvaarden om bijkomende uitrustingen te integreren in het meetsysteem bedoeld in artikel 95 @ 2 teneinde een controlemeting uit te voeren, indien hij van oordeel is dat deze bijkomende uitrustingen de correcte werking van het meetsysteem niet verhinderen, indien deze uitrustingen conform het technisch reglement zijn en indien ze de hoofdmeting niet kunnen beïnvloeden. De kosten voor deze bijkomende uitrustingen en hun plaatsing zijn voor rekening van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 5. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet ziet erop toe dat de meetsystemen die betrekking hebben op hem beschermd zijn tegen schokken, trillingen, extreme temperaturen en in het algemeen tegen alles wat schade of storingen kan veroorzaken.
Afdeling 5.2.2. — Normen en voorschriften
Art. 97. @ 1. Niettegenstaande het technisch reglement moeten de uitrustingen gebruikt in een meetsysteem overeenstemmen met de Belgische normen (NBN) en de internationale normen van toepassing op de meetsystemen of hun onderdelen.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt en preciseert in het aansluitingscontract of het contract voor ondersteunende diensten de technische conformiteitscriteria van de meetsystemen; deze omvatten onder meer :
1° de toepasselijke normen;
2° de te meten grootheden en de gebruikte eenheden; 3° de periodiciteit van de metingen en tellingen; 4° de nauwkeurigheid van de metingen en tellingen;
5° in voorkomend geval de noodzaak een meetuitrusting te ontdubbelen.
Art. 98. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de procedures met betrekking tot de meetsystemen die hijzelf en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet in dienst nemen.
Afdeling 5.2.3. — Locatie van de meetsystemen
Art. 99. @ 1. Voor de tellingen bedoeld in artikel 95 @ 4 1° valt het meetpunt samen met het aansluitingspunt, behoudens andersluidende bepaling in het aansluitingscontract.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet mag beslissen om het meetpunt bedoeld in @ 1 elders te plaatsen dan op het aansluitingspunt, hetzij in samenspraak met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet hetzij door zijn beslissing te motiveren.
Afdeling 5.2.4. — Verzegeld
Art. 100. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de meetuitrustingen die verzegeld worden en voert de plaatsing van de verzegeling uit; de verzegeling mag niet verbroken worden zonder zijn voorafgaand akkoord.
Afdeling 5.2.5. — Nauwkeurigheid
Art. 101. De minimumvereisten betreffende de nauwkeurigheid van de meetsystemen worden gepreciseerd in hoofdstuk 8.5.
Afdeling 5.2.6. — Storingen en fouten
Art. 102. Wanneer een meetsysteem ontdubbeld is, vervangt de tweede meting de eerste defecte meting.
Art. 103. @ 1. Behoudens andersluidende overeenkomsten in het aansluitingscontract verhelpt de beheerder van het gewestelijk transmissienet een defect van een meetsysteem, met uitzondering van de defecten die betrekking hebben op de gegevensoverdracht, binnen een termijn van drie werkdagen die aanvangt op het moment waarop de beheerder van het gewestelijk transmissienet kennis genomen heeft van het defect.
@ 2. Wanneer een geval van overmacht verhindert dat het defect verholpen wordt binnen de termijn bedoeld in @
1 neemt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de noodzakelijke maatregelen om het verlies van meetwaarden te beperken.
Art. 104. @ 1. Eenieder die oordeelt dat een significante fout een meetwaarde heeft aangetast brengt dit onmiddellijk en op gemotiveerde wijze ter kennis van de beheerder van het gewestelijk transmissienet en mag deze laatste vragen een controle van het meetsysteem uit te voeren; de beheerder van het gewestelijk transmissienet voorziet deze controle zonder verwijl.
@ 2. Wanneer uit de controle bedoeld in @ 1 blijkt dat het gebrek aan nauwkeurigheid van het meetsysteem de oorzaak is van een significante fout, ziet de eigenaar van het meetsysteem erop toe dat een ijking van het meetsysteem wordt uitgevoerd.
@ 3. Wanneer blijkt dat een fout van het meetsysteem de oorzaak is van een significante fout, moet de eigenaar van het meetsysteem dit zo snel mogelijk verhelpen.
@ 4. Indien een significante fout werd vastgesteld, corrigeert de beheerder van het gewestelijk transmissienet de meetwaarden die verkeerd waren door de niet-conformiteit van de meetuitrustingen en zet hij de bijbehorende facturen recht; deze handelingen evenals deze voorzien in @ 1 tot 3 worden
uitgevoerd op kosten van de eigenaar van het meetsysteem. In het andere geval worden de handelingen voorzien in @ 1 tot 3 uitgevoerd op kosten van de aanvrager.
Afdeling 5.2.7. — Onderhoud en inspecties
Art. 105. Niettegenstaande artikel 100 ziet de eigenaar van een meetsysteem erop toe dat het conform is met het technisch reglement.
Art. 106. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan de conformiteit van de meetsystemen met het technisch reglement en de contracten die in toepassing daarvan gesloten werden, controleren. Te dien einde heeft de beheerder van het gewestelijk transmissienet toegang tot de meetsystemen, met inbegrip van de ontdubbelde meetsystemen zoals bedoeld in artikel 97 @ 2, 5°.
@ 2. Wanneer de controles bedoeld in @ 1 aantonen dat meetsystemen niet conform zijn met het technisch reglement of met de contracten gesloten krachtens het technisch reglement, brengt of laat hun eigenaar deze systemen in conformiteit brengen, op zijn kosten, binnen de dertig werkdagen na het kennisnemen van de niet-conformiteit.
Afdeling 5.2.8. — IJkingen
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 107. De ijking van de meetuitrustingen wordt uitgevoerd voorafgaand aan de indienstname van de meetsystemen en daarna periodiek, overeenkomstig de voorschriften bepaald door de beheerder van het gewestelijk transmissienet in de contracten gesloten krachtens het technisch reglement en conform de Belgische wettelijke en reglementaire bepalingen.
Art. 108. De maximale onzekerheid van de ijkingen wordt aangegeven in hoofdstuk 8.6.
Art. 109. @ 1. De gebruiker van het gewestelijk transmissienet voert zelf uit of laat uitvoeren, op zijn kosten, de ijking van de meetuitrustingen waarvan de beheerder van het gewestelijk transmissienet geen eigenaar is. Het verslag van een uitgevoerde ijking wordt aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet binnen de tien werkdagen na uitvoering bezorgd.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet voert zelf uit of laat uitvoeren de ijking van de meetuitrustingen waarvan hij eigenaar is en levert, op verzoek van deze, een ijkingsverslag aan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet binnen de tien werkdagen volgend op dit verzoek.
Art. 110. Alleen een organisme met de kwalificatie ″Beltest″ of een gelijkwaardige kwalificatie is bevoegd om de meetuitrustingen te ijken op basis van een lastenboek opgesteld door de beheerder van het gewestelijk transmissienet dat hij aan eenieder die erom verzoekt overhandigt.
Afdeling 5.2.9. — Administratief beheer van technische gegevens andere dan de meetwaarden
Art. 111. @ 1. Wanneer een meetsysteem conform is met het technisch reglement schrijft de beheerder van het gewestelijk transmissienet in het meetregister deze meetuitrustingen in samen met hun administratieve en technische kenmerken die noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de meetsystemen en de controle ervan : fabrikant, type, serienummer, bouwjaar, controle- en ijkingsdata, enz. Deze inschrijving bevestigt, tot bewijs van het tegendeel, de conformiteit van de meetuitrustingen met het technisch reglement op het ogenblik van de inschrijving.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet verwijdert uit het meetregister de meetuitrustingen die niet meer conform zijn met het technisch reglement.
HOOFDSTUK 5.3. — Bepalingen betreffende de meetgegevens Afdeling 5.3.1. — Inzameling en verwerking van de meetwaarden
Art. 112. Conform het aansluitingscontract en volgens de behoeften van de beheerder van het gewestelijk transmissienet registreert een meetsysteem, voor elke meetperiode, de aanduiding van de meetperiode, de geïnjecteerde of afgenomen actieve energie en, desgevallend, de geïnjecteerde of afgenomen reactieve energie. In dit laatste geval wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de vier kwadranten wanneer de beheerder van het gewestelijk transmissienet dat nuttig acht.
Art. 113. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet legt de periode van de metingen bedoeld in artikel 112 en artikel 95 @ 4/1° vast om minstens te voldoen aan de tijdsintervallen gespecificeerd in het aansluitingscontract. Behoudens andersluidende contractuele bepalingen is de meetperiode een kwartier.
@ 2. Een meetperiode wordt gerelateerd aan het tijdstip 00 :00 :00 van de nationale standaardtijd. De afwijking van de begin- en eindtijden van de meetperiode ten overstaan van de nationale standaardtijd mag niet groter zijn dan tien seconden.
Art. 114. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stuurt de meetwaarden geregistreerd conform artikel 112 door naar zijn centrale inzamelingssystemen voor meetwaarden, via elektronische weg en in voorkomend geval door tele-opname. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalt de protocollen, de formaten, de coderingen en de frequenties van de transmissie van meetwaarden in de contracten gesloten krachtens het technisch reglement.
@ 2. In afwijking van @ 1, wanneer de beheerder van het gewestelijk transmissienet geen eigenaar is vaan de meetuitrustingen, is de gebruiker van het gewestelijk transmissienet verantwoordelijk voor de transmissie van de meetwaarden bedoeld in @ 1, van het meetpunt tot een inzamelingspunt bepaald door de beheerder van het gewestelijk transmissienet in de contracten gesloten krachtens het technisch reglement.
@ 3. De beheerder van het gewestelijk transmissienet mag voor de inzameling van de meetwaarden geen beroep doen op personen die producenten zijn, evenwichtsverantwoordelijken, houders van een leveringsvergunning, tussenpersonen of bedrijven verbonden aan een van deze personen.
@ 4. Wanneer de beheerder van het gewestelijk transmissienet niet de eigenaar is van de meetuitrustingen en de inzameling of de transmissie naar het inzamelingspunt overeenkomstig artikel 112, en de @@ 1 en 3 onmogelijk is ten gevolge van een storing of van een defect van de meetuitrusting, of ten gevolge van iedere andere oorzaak, kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet op kosten vaat de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de meetwaarden of andere waarden ter plaatse inzamelen door het rechtstreeks raadplegen van de meetuitrustingen, niettegenstaande artikel 13 en artikel 15.
Art. 115. De beheerder van het gewestelijk transmissienet slaat de meetwaarden gespecificeerd in artikel 112 op elektronische wijze op, met daaraan gekoppeld de identificatie van het toegangspunt, van het meetpont, van de leverancier en van de evenwichtsverantwoordelijke; deze informatie wordt hieronder de ″primitieve meetwaarden″ genoemd.
Afdeling 5.3.2. — Validatie en correctie van de meetwaarden
Art. 116. @ 1. Indien het meetpunt niet met het aansluitingspunt samenvalt, verbetert de beheerder van het gewestelijk transmissienet de primitieve meetwaarden om rekening te houden met de verliezen en iedere andere fout veroorzaakt door het niet samenvallen van de twee punten.
@ 2. De netbeheerder bepaalt de berekeningsmethode voor de verliezen en fouten bedoeld in @ 1, die ouder meer en in voorkomend geval gebaseerd is, ofwel :
1 ° op een berekening die rekening houdt met de kenmerken van de installaties tussen het meetpunt en het aansluitingspunt;
2° op de resultaten van de uitgevoerde controles op de betrokken installaties.
@ 3. De berekeningsmethode bedoeld in @ 2 wordt gepreciseerd in het aansluitingscontract.
Art. 117. @ 1. Indien de beheerder van het gewestelijk transmissienet niet kan beschikken over de werkelijke meetwaarden of wanneer hij oordeelt dat de beschikbare meetwaarden niet betrouwbaar zijn of dat ze foutief zijn, vervangt hij deze meetwaarden door waarden die hij billijk acht.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
@ 2. Het vervangingsproces bedoeld in @ 1 steunt op één of meerdere schattingsprocedures, zoals redundante metingen, andere meetresultaten die de gebruiker van het gewestelijk transmissienet ter beschikking heeft, of een vergelijking met de waarden van een als equivalent beschouwde periode.
Art. 118. Na toepassing van artikel 116 en artikel 117 kan de beheerder van het gewestelijk transmissienet de meetwaarden onderwerpen aan bijkomende vormen van controle die hij nuttig acht. Vervolgens worden de meetwaarden als gevalideerd beschouwd.
Afdeling 5.3.3. — Archiveren en beveiliging van de waarden
Art. 119. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet bewaart de primitieve meetwaarden en de gevalideerde meetwaarden op een niet vluchtige drager gedurende een periode van minstens vijf jaar.
@ 2. De meetwaarden bedoeld in @ 1 zijn, conform de wettelijke bepalingen die hierop van toepassing zijn, en conform art. 11, @ 2, 5, @ 4, 10 @ 1 en 35 van de ordonnantie, beveiligd tegen toegang door derden.
Afdeling 5.3.4. — Ter Beschikking stellen van de meetwaarden
Art. 120. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet deelt meetwaarden aan derden mee uitsluitend in het kader van de facturatie van de taken en opdrachten van netbeheer.
@ 2. Maandelijks voor de vorige maand stelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de toegangshouder, per toegangspunt, de gevalideerde meetwaarden op kwartuurbasis ter beschikking alsook een kwaliteitsindex die aangeeft of het validatieproces leidde tot een correctie van de primitieve meetwaarden; voor minstens 95 % van de toegangspunten worden de meetwaarden ten laatste de vierde werkdag van de volgende maand meegedeeld, en voor alle toegangspunten ten laatste de tiende werkdag van die maand.
@ 3. Maandelijks voor de vorige maand stelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet aan de evenwichtsverantwoordelijke de gevalideerde meetwaarden op kwartuurbasis ter beschikking, geglobaliseerd voor alle toegangspunten waarvoor hij evenwichtsverantwoordelijke is, alsook een kwaliteitsindex die aangeeft of het validatieproces leidde tot een correctie van de primitieve meetwaarden; voor minstens 95 % van de toegangspunten worden de meetwaarden ten laatste de vierde wekdag van de volgende maand meegedeeld, en voor alle toegangspunten ten laatste de tiende werkdag van die maand
@ 4. Elke werkdag voor de vorige werkdag en voor de eventuele tussenliggende dagen stelt de beheerder van het gewestelijk transmissienet de niet-gevalideerde meetwaarden op kwartuurbasis ter beschikking van de evenwichts- verantwoordelijke in geglobaliseerde vorm, dat wil zeggen voor alle toegangspunten waarvoor hij evenwichtsverant- woordelijke is.
@ 5. De waarden bedoeld in @ 2 worden eveneens overgemaakt aan de netgebruiker, op diens verzoek en op diens kosten.
@ 6. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan aan een netgebruiker of een toegangshouder of een evenwichtsverantwoordelijke, op verzoek van deze laatste, bijkomende meetwaarden of andere informatie ter beschikking stellen, bijvoorbeeld de pulsen afkomstig van het meetsysteem. De kosten voor deze werken zijn voor rekening van de aanvrager.
Afdeling 5.3.5. — Klachten en rechtzettingen
Art. 121. @ 1. De meetwaarden meegedeeld conform artikel 120 kunnen enkel door een betrokken persoon betwist worden.
@ 2. Behoudens een opzettelijke fout heeft een rechtzetting van de meetwaarden en van de bijbehorende facturatie maximum betrekking op een periode van achttien maanden voorafgaand aan de betwisting.
HOOFDSTUK 5.4. — Overgangsbepalingen
Art. 122. @ 1. De meetuitrustingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het technisch reglement in gebruik zijn maar die niet conform zijn met het technisch reglement en de toepasselijke contractuele bepalingen mogen gebruikt blijven worden behalve
1. indien deze uitrustingen schade kunnen berokkenen aan een andere netgebruiker, aan een toegangshouder, aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet of aan een derde,
2. indien deze meetuitrustingen een vervanging ondergaan,
3. op verzoek van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 2. In het geval bedoeld in @ 1, nr. 1 voert de eigenaar van deze uitrustingen de noodzakelijke aanpassingen op zijn kosten uit, binnen de drie maanden na de kennisgeving hiervan door de netbeheerder.
@ 3. In het geval bedoeld in @ 1, nr. 3 voert de beheerder van het gewestelijk transmissienet de noodzakelijke aanpassingen uit in overleg met de gebruiker van het gewestelijk transmissienet en voor diens rekening.
TITEL 6. — Samenwerkingscode
HOOFDSTUK 6.1. — Algemeenheden
Art. 123. De distributienetbeheerder en de beheerders aan wiens netten zijn net gekoppeld is verlenen elkaar wederzijds de noodzakelijke medewerking bij de uitvoering van de taken waartoe beide partijen wettelijk of contractueel verplicht zijn.
Art. 124. De distributienetbeheer onderhandelt te goeder trouw, respectievelijk met elke beheerder aan wiens net zijn net gekoppeld is een overeenkomst die beoogt :
1° op een efficiënte wijze de koppeling van de netten te waarborgen;
2° de inzameling en de transmissie van de gegevens betreffende het beheer van een net en noodzakelijk voor de beheerder van een ander net, te waarborgen ten einde de goede werking van de markt te verzekeren.
Art. 125. De samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 124 behandelt alle aspecten die rechtstreeks of onrechtstreeks gevolgen kunnen hebben voor de betrokken netbeheerders, en meer bepaald :
1° de respectievelijke rechten, verplichtingen en aansprakelijkheden en de procedures betreffende de aspecten van exploitatie en onderhoud die een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed kunnen hebben op de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van de netten, de aansluitingen of de installaties van de betrokken netgebruikers;
2° de ondersteunende diensten die zij respectievelijk ter beschikking stellen;
3° het evenwicht tussen de vraag en het aanbod van elektriciteit in de Belgische regelzone; 4° het technisch beheer van de elektriciteitsstromen op hun respectievelijke netten;
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
5° de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden aangesloten op hun respectievelijke netten; 6° de toegangsmodaliteiten tot hun respectievelijke netten;
7° de toepassingswijze van de reddings- en heropbouwcode;
8° de uitwisselingsmodaliteiten van de noodzakelijke gegevens betreffende de punten 1° tot 7° van deze paragraaf evenals deze bedoeld in artikel 126 @ 2;
9° de respectievelijke verantwoordelijkheden inzake de kwaliteit, de periodiciteit van de terbeschikkingstelling, en de betrouwbaarheid van de gegevens bedoeld in 8°, en inzake het naleven van de mededelingstermijnen;
10° de confidentialiteit van de meegedeelde of uitgewisselde gegevens.
Art. 126. @ 1. De distributienetbeheerder en de beheerders aan wiens netten zijn net gekoppeld is bepalen gezamenlijk de plaats en de technische kenmerken van het of de te installeren of te wijzigen koppelpunten met het oog op de uitwerking van hun investeringsplannen en dit conform aan de principes die gedefinieerd worden in de overeenkomst bedoeld in artikel 124.
@ 2. Onverminderd de bepalingen van dit technisch reglement geven de distributienetbeheerder en de beheerders aan wiens netten zijn net gekoppeld elkaar de planificatiegegevens noodzakelijk voor de uitvoering van @ 1 ter kennis.
@ 3. In bijlage tot de overeenkomst bedoeld in artikel 124 bevindt zich de lijst met de koppelpunten met hun technische kenmerken, en in het bijzonder :
1 ° de plaats van het koppelpunt; 2° de nominale spanning;
3° het terbeschikkinggestelde vermogen in dat punt
@ 4. Iedere wijziging van het in een koppelpunt ter beschikking gesteld vermogen kan slechts ingang vinden na overleg tussen de betrokken netbeheerders.
Art. 127. Bij aanhoudende onenigheid over de plaats en de technische kenmerken van een koppelpunt na afloop van de onderhandeling bedoeld in artikel 126 @ 1, voert iedere netbeheerder zijn voorstel inzake het desbetreffende koppelpunt in in zijn investeringsplan dat hij opstelt conform de van kracht zijnde wetgeving.
Art. 128. @ 1. De overeenkomst bedoeld in artikel 124 bepaalt de samenwerkingsmodaliteiten tussen de netbeheerders ten einde bij te dragen tot de garantie aan de netgebruikers van een spanningskwaliteit die beantwoordt aan de karakteristieken van de norm NBN EN 50160, en dit in de mate dat de middelen redelijkerwijs beschikbaar zijn.
@ 2. Het toegelaten niveau van storingen op het koppelpunt veroorzaakt op het transmissienet en gewestelijk transmissienet door het distributienet wordt bepaald door de normen die algemeen worden toegepast op Europees niveau, evenals door de technische rapporten IEC 00000-0-0 en 00000-0-0.
Art. 129. @ 1. De distributienetbeheerder en de beheerders aan wiens net zijn net gekoppeld is, preciseren in de overeenkomst bedoeld in artikel 124, de overleg-, mededelings- en uitvoeringsmodaliteiten inzake geplande of niet geplande, tijdelijke of permanente overschakelingen van belasting tussen koppelpunten.
@ 2. Indien de veiligheid of de betrouwbaarheid van de netten aan wiens netten zijn net gekoppeld is het noodzaken, stelt de distributienetbeheerder aan de netbeheerders van deze netten, bijkomende informatie ter beschikking betreffende het verwachte belastingsdiagram per koppelpunt.
Art. 130. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet stelt per welbepaald tijdsinterval, een afnamerecht op een forfaitaire hoeveelheid reactieve energie ter beschikking, in inductief en capacitief regime.
@ 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van @ 3, is deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval en per koppelpunt gelijk aan 32.9 % van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op dit koppelpunt tijdens dit tijdsinterval.
@ 3. Deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdseenheid en per koppelpunt mag niet lager zijn dan 3.29
% van de hoeveelheid actieve energie die overeenstemt met de duurtijd van het tijdsinterval vermenigvuldigd met het op dit koppelpunt ter beschikking gesteld vermogen, zoals bepaald in artikel 126 @ 3, 3°.
@ 4. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid in inductief regime en de forfaitaire hoeveelheid, toegewezen overeenkomstig dit artikel, wordt ten laste gelegd volgens de tarifaire reglementering in voege en de directieven en beslissingen van de CREG.
@ 5. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid in capacitief regime en de forfaitaire hoeveelheid, toegewezen overeenkomstig dit artikel, wordt ten laste gelegd volgens de tarifaire reglementering in voege en de directieven en beslissingen van de CREG.
Art. 131. @ 1. Maandelijks en ten laatste op de tiende werkdag van de volgende maand, deelt de distributienetbeheerder de door hem gevalideerde waarden op kwartuurbasis, geglobaliseerd per evenwichtsverant- woordelijke, mee aan de beheerder van een net aan wiens net zijn net gekoppeld is.
@ 2. De gegevens bedoeld in @ 1 leggen, voor de afgelopen maand en op kwartuurbasis, de verdeling tussen de verschillende evenwichtsverantwoordelijken vast van de totale uitgewisselde energie tussen de betrokken netten.
@ 3. De distributienetbeheerder waakt erover dat het geheel van de energie op kwartuurbasis uitgewisseld tussen de betrokken netten toegewezen wordt aan de verschillende evenwichtsverantwoordelijken.
Art. 132. Indien de beheerders van twee gekoppelde netten dezelfde vennootschap blijkt te zijn, regelt ze zelf de interfaces tussen beide netten.
Art. 133. Iedere wijziging van één of meerdere artikels van deze Titel dient goedgekeurd te worden door alle betrokken netbeheerders.
TITEL 7. — Eindbepalingen HOOFDSTUK 7.1. — Inwerkingtreding TITEL 8. — Bijlagen
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
HOOFDSTUK 8.1. — Gegevenslijst
Art. 134. @ 1. De onderstaande tabel bevat een lijst met gegevens te leveren door de gebruiker van het gewestelijk transmissienet, op zijn kosten, aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet conform het technisch reglement.
@ 2. De beheerder van het gewestelijk transmissienet kan van de gebruiker van het gewestelijk transmissienet bijkomende gegevens verkrijgen die hij nodig acht om zijn taken tot een goed einde te brengen.
@ 3. Mits gemotiveerde kennisgeving aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet kan de gebruiker van het gewestelijk transmissienet de gegevens weglaten die hij niet toepasselijk acht op zijn situatie, zonder afbreuk te doen aan een andersluidende beslissing van de beheerder van het gewestelijk transmissienet.
xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Art. 135. @ 1. De eerste kolom van de bovenstaande tabel maakt een onderscheid tussen twee types aansluitingen : die van de productie-eenheden (″Pr″) en die van de belastingen (″Ch″); voor een belasting die volledig of gedeeltelijk door een lokale productie gevoed wordt, zijn beide types gegevens relevant.
@ 2. De tweede kolom van de bovenstaande tabel verwijst naar het gedeelte van het technisch reglement waarop de gegevens betrekking hebben :
o de planningsgegevens waarvan sprake in artikel 21 worden aangegeven met ″P″ of ″Alle″;
o de gegevens waarvan sprake in artikel 44 (oriëntatiestudie) worden weergegeven met ’T’ of ″Alle″;
o de gegevens waarvan sprake in artikel 48 (aansluitingsaanvraag) worden weergegeven met ″R″ of ″Alle″;
@ 3. De derde kolom van de bovenstaande tabel beschrijft de gevraagde gegevens en technische informatie. Een teken (1) in deze kolom geeft aan dat het overeenkomstige gegeven weggelaten mag worden op voorwaarde dat het merk en het type van de uitrustingen waarop deze van toepassing is worden gespecificeerd. Een teken (2) in deze kolom geeft aan dat ter vervanging van de externe paratoeters van de generator de gebruiker van het gewestelijk transmissienet eveneens de interne parameters mag leveren voldoende om de externe parameters uit af te leiden.
@ 4. De vierde kolom van de bovenstaande tabel geeft de symbolische voorstelling van het gegeven.
@ 5. De vijfde kolom van de bovenstaande tabel geeft de meeteenheid weer van de meetbare hoeveelheden.
@ 6. In de zesde kolom van de bovenstaande tabel geeft de letter T aan dat het gegeven betrekking geeft op een tijdsduur die gepreciseerd wordt in artikel 20.
HOOFDSTUK 8.2. — Technische karakteristieken van een aansluiting en van een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet
Art 136. @ 1. Bepaalde minimale technische karakteristieken van een installatie van een gebruiker van het gewestelijk transmissienet worden gepreciseerd in de onderstaande tabellen; de niet-vermelde karakteristieken zijn conform de normen bepaald door de beheerder van het gewestelijk transmissienet en gepreciseerd in het aansluitingscontract.
Minimale karakteristieken met betrekking tot de uitrustingen van posten :
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
(*) ″lightning impuls withstand voltage″
(**) volgens beslissing van de beheerder van het gewestelijk transmissienet Minimale karakteristieken met betrekking tot de verbindingen :
@ 2. Een gemotiveerde aanvraag tot afwijking van @ 1 kan gericht worden aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet; indien hij dat toekent, wordt dit gespecificeerd in het aansluitingscontract.
HOOFDSTUK 8.3. — Xxxxxxxx toegelaten foutafschakeltijden door beveiligingen
Art. 137. @ 1. De maximaal toegelaten foutafschakeltijden door de beveiligingen wordt aangegeven in de volgende tabel.
(*) Transformator : spanningsniveau = hoogste nominale spanning van de transformator
(**) Voor de lijnen is deze waarde van toepassing voor het uiteinde het dichtst bij de fout; voor het andere uiteinde is een foutzfschakeltijd van 500 ms toegelaten.
(***) Ook van toepassing voor fout tussen stroomtransformator en vermogenschakelaar
@ 2. De maximale wederinschakeltijd van een lijn na een meerfasige fout wordt bepaald door de beheerder van het gewestelijk transmissienet in functie van de regelparameters van de beveiligingen van de naburige installaties.
@ 3. Een gemotiveerde aanvraag tot afwijking van @ 1 en 2 kan gericht worden aan de beheerder van het gewestelijk transmissienet; indien hij dat toekent, wordt dit gespecificeerd in het aansluitingscontract.
HOOFDSTUK 8.4. — Bijkomende technische voorschriften voor de aansluiting van een productieeenheld
Afdeling 8.4.1. — Werkingsvoorwaarden
Art. 138. @ 1. Een productie-eenheid moet synchroon met het elektrisch systeem kunnen werken :
1° zonder beperking in tijd, indien de frequentie begrepen is tussen 48.5 Hz en 51 Hz en onder spanningen, uitgedrukt in percentage van de nominale spanning van de generator, tussen
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
2° tijdens een in gemeenschappelijk akkoord tussen de gebruiker van het gewestelijk transmissienet en de beheerder van het gewestelijk transmissienet bepaalde tijd indien de frequentie tussen 48 Hz en 48.5 Hz alsook tussen 51 Hz en
52.5 Hz ligt.
@ 2. Het frequentierelais dat de overgang van een productie-eenheid naar een eilandbedrijf bewaakt mag niet geactiveerd worden zolang de frequentie groter of gelijk is aan 48 Hz, behoudens andersluidende bepaling in het aansluitingscontract.
@ 3. Een productie-eenheid moet, behoudens andersluidende bepaling in het aansluitingscontract :
1 ° over haar gehele werkingsdomein synchroon met het elektrisch systeem kunnen werken als de spanning op het aansluitingspunt, uitgedrukt in proportie van de nominale spanning op dat punt gedurende een spanningsval met beperkte amplitude binnen het gearceerde gebied van de onderstaande grafiek blijft.
2° over haar gehele werkingsdomein synchroon met het elektrisch systeem kunnen werken als de spanning op het aansluitingspunt, uitgedrukt in proportie van de nominale spanning op dat punt gedurende een spanningsval van belangrijke amplitude binnen het gearceerde gebied van de onderstaande grafiek blijft.
@ 4. In afwijking van @ 3 is de spanning waarmee rekening dient gehouden te worden voor de lokale productie-eenheden, de spanning aan de uitgang van de lokale productie-eenheid.
@ 5. Specifieke voorschriften worden bepaald door de beheerder van het gewestelijk transmissienet voor asynchrone generatoren en onder meer voor eenheden die gebruik maken van hemieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling.
@ 6. Tijdens een plotse of grote frequentiewijziging mag geen enkel toestel van een productieeenheid ingaan tegen de werking van de primaire frequentieregeling, voorzien in het technisch reglement.
Afdeling 8.4.2. — Beveiligingen
Art. 139. @ 1. De beheerder van het gewestelijk transmissienet plaatst aan de hoogspanningszijde van de aansluiting een vermogensschakelaar waarvan het onderbrekingsvermogen groter dan of gelijk is aan de standaard- waarde, uitgedrukt in kA, gespecificeerd per spanningsniveau in artikel 136.
@ 2. De eenfasige kortsluitingstroom mag niet groter zijn dan de driefasige kortsluitingstroom.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
Afdeling 8.4.3. Specificaties voor de productie van reactieve energie
Art. 140. @ 1. Een regelende productie-eenheid moet haar levering van reactief vermogen automatisch en op vraag van de netbeheerder, zonder verwijl, kunnen aanpassen tijdens langzame - in orde van minuten - en plotse - in orde van een fractie van seconde - wijzigingen in de spanning.
@ 2. Een niet-regelende productie-eenheid moet haar levering van reactief vermogen kunnen aanpassen in functie van de noden van het gewestelijk transmissienet, ten minste door de productie van reactief vermogen te kunnen omschakelen tussen twee niveaus overeengekomen tussen de beheerder van het gewestelijk transmissienet en de gebruiker van het gewestelijk transmissienet.
@ 3. Voor elke waarde van het actief vermogen dat op het gewestelijk transmissienet kan geïnjecteerd worden tussen het technisch minimum en het maximaal aansluitingsvermogen bij normale exploitatiespanning, moet een regelende productie-eenheid in het aansluitingspunt een reactief vermogen respectievelijk kunnen absorberen of leveren tussen minimum, -0,1 Pnom en 0,45 Pnom waarbij Pnom het nominale vermogen van de eenheid is.
@ 4. Voor elke spanning op het aansluitingspunt tussen 0.9 en 1.05 maal de normale exploitatiespanning moet de regelende productie-eenheid zich kunnen conformeren aan @ 3, behalve bij een beperking veroorzaakt door spanningsbeperkingen van de generator of veroorzaakt door de statorstroom van de generator. Een eventuele statorstroombeperking mag niet tussenkomen bij de snelle regeling van de spanning. De beperkingen op de spanning aan de klemmen van de generator moeten zich conformeren aan artikel 138, @@ 1 tot 5.
@ 5. In afwijking van @@ 3 en 4 zijn de spanning, het actief en het reactief vermogen waarmee dient rekening gehouden te worden voor lokale productie-eenheden de spanning, het actief en het reactief vermogen aan de uitgang van de lokale productie-eenheid.
@ 6. De spanningsregelaar van een regelende productie-eenheid is voorzien van een over- en onderbekrachtigings- begrenzer. Deze werken automatisch en enkel indien het reactief vermogen zich buiten het interval bevindt bepaald door de @ @ 3, 4 en 5.
@ 7. De stopzetting van de werking in over- of onderbekrachtigingsbegrenzing gebeurt automatisch en laat opnieuw de primaire spanningsregeling werken van zodra de spanning op het aansluitingspunt zich terug binnen het bereik bevindt beschreven in de @ @ 2 tot 5.
@ 8. Binnen het werkingsgebied, dient elke regelende productie-eenheid bij trage spanningswijzigingen AU„„ op het aansluitingspunt, op automatische wijze haar reactieve productie AQnt aan te kunnen passen zodat de relatieve gevoeligheidscoëfficiënt % begrepen is tussen 18 en 25.
met :
Q.c, het reactief vermogen gemeten aan de hoogspanningszijde van de opvoertransformator; Pam„, het nominaal vermogen van de eenheid;
Urm, de spanning gemeten aan de hoogspanningszijde van de opvoertransformator;
U.„P, de normale exploitatiespanning, dat wil zeggen de gemiddelde spanning waarrond het gewestelijk transmissienet geëxploiteerd wordt.
@ 9. Indien een niet-regelende productie-eenheid uitgerust is met een regelaar bestemd om de referentiewaarde te volgen van het geproduceerd reactief vermogen, dient deze traag te zijn ten opzichte van de primaire spanningsre- geling van de regelende eenheden - waarvan de werking ingrijpt op een schaal van seconden - en snel ten opzichte van de dynamica van de transformatoren met automatische regelschakelaars - inwerkende op een schaal van tientallen seconden tot enkele minuten - om zodoende spanningsschommelingen in het elektrisch systeem te vermijden. De tijdsconstante van deze regelaar in gesloten lus moet minstens tussen 10 en 30 seconden kunnen ingesteld worden.
HOOFDSTUK 8.5. — Nauwkeurigheidsvereisten van de meetuitrustingen
Art. 141. De nauwkeurigheidsvereisten van de meetuitrustingen worden in onderstaande tabel gespecificeerd.
Belgisch Staatsblad d.d. 28-09-2006
(*) De maximaal toegestane totaalfout voor een meetsysteem bij vollast wordt gegeven als indicatieve waarde. Ze wordt berekend op basis van de vectoriele som van de fouten van elke meetuitrusting, namelijk :
fout van de spanningstformator met bedrading + fout van de stroomtransformator met bedrading + fout van de meter
Om de beste garantie van conformiteit te geven met de vereisten van de toegestane totaalfout zal de beheerder van het gewestelijk transmissienet de nodige maatregelen treffen opdat bij het aansluitingsvermogen elke meetuitrusting gebruikt wordt in zijn normale werkingsdomein.
(**) PF= arbeidsfactor
HOOFDSTUK 8.6. — Nauwkeurigheidsvereisten voor de ijking van de meetuitrustingen
Art. 142. De maximale onzekerheid die toegelaten wordt (in %) voor het ijken van de onderdelen van een txetuitrusting wordt in de volgende tabel gepreciseerd :