OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING
OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING
inzake de voorlopige toepassing van de wijzigingen in het Protocol tot vaststelling van de voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 geldende vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Guinee-Bissau inzake de visserij voor de kust van Guinee-Bissau en in Besluit 2001/179/EG tot vaststelling van voorwaarden waaronder aan Guinee-Bissau financiële steun op visserijgebied wordt toegekend
A. Brief van de regering van de Republiek Guinee-Bissau
Geachte Heer,
Onder verwijzing naar het op 30 mei 2001 geparafeerde Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijk- heden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 en naar de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Raad van 26 februari 2001 (PB L 66 van 8.3.2001) en naar het resultaat van de vergadering van de Gemengde Commissie van 19 en 20 mei 2003, deel ik u mede dat de regering van de Republiek Guinee-Bissau bereid is om vanaf 16 juni 2003 voorlopig de volgende wijzi- gingen in het protocol aan te brengen, in afwachting van de inwerkingtreding overeenkomstig artikel 9 van genoemd protocol, op voorwaarde dat de Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.
1. Vanaf 16 juni 2004 en tot het einde van het protocol worden de uit hoofde van artikel 4 van de over- eenkomst toegekende jaarlijkse vangstmogelijkheden vastgesteld als volgt:
a) vriestrawlers voor de garnaalvisserij: 4 400 brt per jaar;
b) vriestrawlers voor de visvangst en voor het vangen van koppotigen (cephalopoda): 4 400 brt per jaar;
c) vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 40 vaartuigen;
d) d) brtvaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 30 vaartuigen.
2. In de periode 16 juni 2003-15 juni 2004 kennen de twee partijen elkaar de mogelijkheid toe vangst- rechten tussen de twee eerstgenoemde categorieën uit te wisselen (vriestrawlers voor de garnaalvisserij en vriestrawlers voor de visvangst en voor de vangst van koppotigen), teneinde voor de nodige flexibili- teit te zorgen om de benutting van het Visserijprotocol te verbeteren.
3. Vanaf 16 juni 2004 bedraagt de financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst 7 260 000 EUR per jaar.
4. De acties tot steunverlening op visserijgebied zullen worden gefinancierd uit de financiële middelen die beschikbaar zijn in het kader van het besluit van de Raad van 26 februari 2001 (3 250 000 EUR). De Commissie zal, na de aanvaarding van het uitvoeringsverslag over de eerste tranche (actie ad hoc van 26 februari 2001) als voorschot op de uitvoering van de gezamenlijk geprogrammeerde acties, deze financiële middelen uitbetalen tot een totaalbedrag van 3 250 000 EUR. De betalingen zullen gebeuren in overleg tussen de partijen op de hierna vermelde voorwaarden.
5. De acties tot steunverlening op visserijgebied waarin is voorzien bij het Visserijprotocol (artikel 4) en bij het besluit van 26 februari 2001 en de bijbehorende financiële middelen worden geherprogrammeerd overeenkomstig de volgende beginselen:
a) financiering van een wetenschappelijk of technisch programma van Guinee-Bissau ter verbetering van de kennis over de visbestanden in de exclusieve economische zone van Guinee-Bissau en voor het volgen van hun ontwikkeling, alsmede ter verbetering van de werking van het laboratorium voor toegepast visserijonderzoek, in het bijzonder met het oog op een betere hygiëne in de visserijsector;
b) institutionele steun voor het voor visserij bevoegde ministerie, met inbegrip van technische bijstand voor het opzetten en het volgen van de uitvoering van de vorengenoemde acties, en financiering van beurzen voor studie en praktijkonderwijs in de verschillende takken van wetenschap, techniek en de economie op het gebied van de visserij. Deze beurzen mogen ook worden gebruikt in staten waarmee de Gemeenschap een samenwerkingsovereenkomst heeft. Een deel van dit bedrag kan op verzoek van de autoriteiten van Guinee-Bissau worden aangewend om de kosten van deelneming aan internationale bijeenkomsten of stages op het gebied van de visserij te financieren en voor de organisatie van studiebijeenkomsten over de visserij in Guinee-Bissau;
c) steun voor investeringen in de kleinschalige visserij;
d) toezicht op zee (aankoop van apparatuur, werkingskosten, technische bijstand, huur van materieel en acties voor toezicht samen met andere landen of organisaties in de regio en/of de Europese Unie), met onder meer de mogelijkheid tot installatie van een satellietvolgsysteem (VMS) voor vissersvaar- tuigen.
Het technische en financiële programma van deze acties zal in overleg tussen de regering van de Repu- bliek Guinee-Bissau en de Europese Commissie worden opgestart voor telkens een jaar, vóór de volgende data: 16 juni 2004 en 16 juni 2005. De betalingen zullen pas plaatsvinden na de indiening door de regering van de Republiek Guinee-Bissau van een uitvoerig uitvoeringsverslag bij de Europese Commissie en de aanvaarding van het verslag door deze laatste.
6. De Republiek Guinee-Bissau verbindt er zich bovendien toe alle geldende (bilaterale en/of particuliere) overeenkomsten, behalve die met de landen van de UEMOA, te herzien om:
— de visserij-inspanning te verminderen in de segmenten die overbevist zijn, met name de garnaalvis- serij;
— ervoor te zorgen dat artikel 3 van het protocol, dat bepaalt dat de partijen zich ertoe verbinden verantwoorde visserij in de wateren van Guinee-Bissau aan te moedigen, met inachtneming van het beginsel van non-discriminatie tussen de verschillende in die wateren aanwezige vloten, wordt nage- leefd;
— nieuwe bilaterale en particuliere overeenkomsten over de visserijbepalingen die zijn vervat in de overeenkomst tussen de EG en de Republiek Guinee-Bissau te bevriezen totdat beide partijen hier- over overeenstemming bereiken.
De herziening van de visserijovereenkomsten en de nieuwe onderhandelingen over deze overeenkom- sten om de financiële tegenprestatie aan te passen aan die welke is bepaald in de overeenkomst met de Europese Gemeenschap, of de opzegging van de overeenkomst, moeten vóór 16 juni 2004 zijn voltooid.
Bij niet-naleving van deze verbintenissen mag de andere partij de overeenkomst automatisch opzeggen en de betalingen stopzetten vanaf de datum van de opzegging.
7. Met het oog op de afronding van de in het kader van de eerste tranche van het besluit van 26 februari 2001 bepaalde acties zal de regering van de Republiek Guinee-Bissau onherroepelijk de bedragen die nog moeten worden uitgekeerd in het kader van de financiële uitvoering van de eerste tranche van het besluit van de Raad van 26 februari 2001 (1 782 655 EUR) overschrijven op een rekening met dubbele handtekening die wordt beheerd door het Secrétariat d'État aux Pêches en de delegatie van de Europese Commissie in Bissau, en dit vóór 15 oktober 2003.
De toekomstige overschrijvingen betreffende acties tot steunverlening op visserijgebied zullen door de Europese Commissie rechtstreeks op deze rekening worden gestort.
8. De tweede alinea van punt 5.3 van de bijlage bij het Visserijprotocol wordt gewijzigd door toevoeging van de volgende zin:„Indien het visseizoen niet langer duurt dan een maand, zal de bijdrage van de reders beperkt zijn tot de betaling van het loon van een maand (400 EUR).”
Ik moge u verzoeken met de bevestiging dat de Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing.
Hoogachtend,
Voor de regering van de Republiek Guinee-Bissau
B. Brief van de Gemeenschap
Geachte Heer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt:
„Onder verwijzing naar het op 30 mei 2001 geparafeerde Protocol tot vaststelling van de vangstmoge- lijkheden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 en naar de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Raad van 26 februari 2001 (PB L 66 van 8.3.2001) en naar het resultaat van de vergadering van de Gemengde Commissie van 19 en 20 mei 2003, deel ik u mede dat de regering van de Republiek Guinee-Bissau bereid is om vanaf 16 juni 2003 voorlopig de volgende wijzigingen in het protocol aan te brengen, in afwachting van de inwerkingtre- ding overeenkomstig artikel 9 van genoemd protocol, op voorwaarde dat de Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen:
1. Vanaf 16 juni 2004 en tot het einde van het protocol worden de uit hoofde van artikel 4 van de overeenkomst toegekende jaarlijkse vangstmogelijkheden vastgesteld als volgt:
a) vriestrawlers voor de garnaalvisserij: 4 400 brt per jaar;
b) vriestrawlers voor de visvangst en voor het vangen van koppotigen (cephalopoda): 4 400 brt per jaar;
c) vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 40 vaartuigen;
d) brtvaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 30 vaartuigen.
2. In de periode 16 juni 2003-15 juni 2004 kennen de twee partijen elkaar de mogelijkheid toe vangstrechten tussen de twee eerstgenoemde categorieën uit te wisselen (vriestrawlers voor de garnaalvisserij en vriestrawlers voor de visvangst en voor de vangst van koppotigen), teneinde voor de nodige flexibiliteit te zorgen om de benutting van het Visserijprotocol te verbeteren.
3. Vanaf 16 juni 2004 bedraagt de financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 9 van de overeen- komst 7 260 000 EUR per jaar.
4. De acties tot steunverlening op visserijgebied zullen worden gefinancierd uit de financiële middelen die beschikbaar zijn in het kader van het besluit van de Raad van 26 februari 2001 (3 250 000 EUR). De Commissie zal, na de aanvaarding van het uitvoeringsverslag over de eerste tranche (actie ad hoc van 26 februari 2001) als voorschot op de uitvoering van de gezamenlijk geprogrammeerde acties, deze financiële middelen uitbetalen tot een totaalbedrag van 3 250 000 EUR. De betalingen zullen gebeuren in overleg tussen de partijen op de hierna vermelde voorwaarden.
5. De acties tot steunverlening op visserijgebied waarin is voorzien bij het Visserijprotocol (artikel 4) en bij het besluit van 26 februari 2001 en de bijbehorende financiële middelen worden geherpro- grammeerd overeenkomstig de volgende beginselen:
a) financiering van een wetenschappelijk of technisch programma van Guinee-Bissau ter verbete- ring van de kennis over de visbestanden in de exclusieve economische zone van Guinee-Bissau en voor het volgen van hun ontwikkeling, alsmede ter verbetering van de werking van het labo- ratorium voor toegepast visserijonderzoek, in het bijzonder met het oog op een betere hygiëne in de visserijsector;
b) institutionele steun voor het voor visserij bevoegde ministerie, met inbegrip van technische bijstand voor het opzetten en het volgen van de uitvoering van de vorengenoemde acties, en financiering van beurzen voor studie en praktijkonderwijs in de verschillende takken van weten- schap, techniek en de economie op het gebied van de visserij. Deze beurzen mogen ook worden gebruikt in staten waarmee de Gemeenschap een samenwerkingsovereenkomst heeft. Een deel van dit bedrag kan op verzoek van de autoriteiten van Guinee-Bissau worden aangewend om de kosten van deelneming aan internationale bijeenkomsten of stages op het gebied van de visserij te financieren en voor de organisatie van studiebijeenkomsten over de visserij in Guinee-Bissau;
c) steun voor investeringen in de kleinschalige visserij;
d) toezicht op zee (aankoop van apparatuur, werkingskosten, technische bijstand, huur van mate- rieel en acties voor toezicht samen met andere landen of organisaties in de regio en/of de Euro- pese Unie), met onder meer de mogelijkheid tot installatie van een satellietvolgsysteem (VMS) voor vissersvaartuigen.
Het technische en financiële programma van deze acties zal in overleg tussen de regering van de Republiek Guinee-Bissau en de Europese Commissie worden opgestart voor telkens een jaar, vóór de volgende data: 16 juni 2004 en 16 juni 2005. De betalingen zullen pas plaatsvinden na de indie- ning door de regering van de Republiek Guinee-Bissau van een uitvoerig uitvoeringsverslag bij de Europese Commissie en de aanvaarding van het verslag door deze laatste.
6. De Republiek Guinee-Bissau verbindt er zich bovendien toe alle geldende (bilaterale en/of particu- liere) overeenkomsten, behalve die met de landen van de UEMOA, te herzien om:
— de visserij-inspanning te verminderen in de segmenten die overbevist zijn, met name de xxxxxxx- xxxxxxxx;
— ervoor te zorgen dat artikel 3 van het protocol, dat bepaalt dat „de partijen zich ertoe verbinden verantwoorde visserij in de wateren van Guinee-Bissau aan te moedigen, met inachtneming van het beginsel van non-discriminatie tussen de verschillende in die wateren aanwezige vloten”, wordt nageleefd;
— nieuwe bilaterale en particuliere overeenkomsten over de de visserijbepalingen die zijn vervat in de overeenkomst tussen de EG en de Republiek Guinee-Bissau te bevriezen totdat beide partijen hierover overeenstemming bereiken.
De herziening van de visserijovereenkomsten en de nieuwe onderhandelingen over deze overeen- komsten om de financiële tegenprestatie aan te passen aan die welke is bepaald in de overeenkomst met de Europese Gemeenschap, of de opzegging van de overeenkomst, moeten vóór 16 juni 2004 zijn voltooid.
Bij niet-naleving van deze verbintenissen mag de andere partij de overeenkomst automatisch opzeggen en de betalingen stopzetten vanaf de datum van de opzegging.
7. Met het oog op de afronding van de in het kader van de eerste tranche van het besluit van 26 februari 2001 bepaalde acties zal de regering van de Republiek Guinee-Bissau onherroepelijk de bedragen die nog moeten worden uitgekeerd in het kader van de financiële uitvoering van de eerste tranche van het besluit van de Raad van 26 februari 2001 (1 782 655 EUR) overschrijven op een rekening met dubbele handtekening die wordt beheerd door het Secrétariat d'État aux Pêches en de delegatie van de Europese Commissie in Bissau, en dit vóór 15 oktober 2003.
De toekomstige overschrijvingen betreffende acties tot steunverlening op visserijgebied zullen door de Europese Commissie rechtstreeks op deze rekening worden gestort.
8. De tweede alinea van punt 5.3 van de bijlage bij het Visserijprotocol wordt gewijzigd door toevoe- ging van de volgende zin:
„Indien het visseizoen niet langer duurt dan een maand, zal de bijdrage van de reders beperkt zijn tot de betaling van het loon van een maand (400 EUR).”
Ik heb de eer u te bevestigen dat de Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing.” Hoogachtend,
Namens de Raad van de Europese Unie