STATUTENWIJZIGING Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond
Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond
Xxxxx, veertien december tweeduizend drieëntwintig,
verscheen voor mij, xx. Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx, notaris te Enschede: de xxxx Xxxxxx xx Xxxx, geboren te Rotterdam op twee september negentienhonderdzestig.
De comparant verklaarde dat:
De ledenraad van de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid:
Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond, met zetel te gemeente Utrecht, kantoorhoudende 3565 CE Utrecht, Xxxxxxxxxxxxxxxx 000 (handelsregister 40506465) heeft in haar vergadering gehouden te Utrecht op dertig september tweeduizend drieëntwintig, besloten tot het wijzigen van de statuten van de vereniging als hieronder aangegeven.
- Van bovenstaande blijkt uit een aan deze akte te hechten uittreksel van de notulen van de betreffende vergadering.
- De raad van toezicht van de vereniging heeft haar vereiste goedkeuring verleend aan de statutenwijziging. De goedkeuring blijkt uit een besluit, aan deze akte gehecht als bijlage;
- Blijkens een aan deze akte gehechte correspondentie heeft Zijne Majesteit de Koning geen bezwaar tegen bestendiging van het recht tot het voeren van het predicaat “Koninklijk” door de vereniging na het inwerking treden van de vastgestelde statuten.
Conform het bepaalde in de statuten van de vereniging is iedere bestuurder van de vereniging bevoegd tot het doen verlijden van de akte van statutenwijziging.
De statuten van de vereniging zijn laatstelijk gewijzigd bij akte op twintig februari tweeduizend achttien verleden voor xx. Xxxxxx xxx Xxxxxx, notaris te Nieuwegein. Ter uitvoering van de besluiten verklaarde de comparant dat de statuten hierbij zullen worden gewijzigd en per heden zullen luiden als volgt:
Begripsomschrijvingen. Artikel 1.
In deze statuten wordt verstaan onder:
1. afgevaardigden: zowel de gewestelijke afgevaardigden als de topsportafgevaardigden- atleten, voor zover deze statuten geen nader onderscheid maken of het tegendeel uit het zinsverband blijkt;
2. algemeen reglement: het reglement van de bond bedoeld in artikel 10, in artikel 11, in artikel 12, in artikel 27 en in artikel 32 van deze statuten;
3. auditcommissie: de commissie bedoeld in artikel 25 van deze statuten;
4. bestuur: het orgaan bedoeld in artikel 2:44 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 16 lid 1 en in artikel 17 lid 1 van deze statuten, te weten het bestuur van de bond;
5. bond: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze statuten, die ook in de reglementen van de bond als zodanig wordt aangeduid;
6. bondsbureau: het bureau bedoeld in artikel 29 van deze statuten;
7. buitengewone leden: rechtspersonen als bedoeld in artikel 5, lid 1 letter e en artikel 5 lid 6 van deze statuten.
8. commissie van beroep: het orgaan van de bond bedoeld in artikel 26 lid 3 van deze statuten;
9. commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak: het orgaan van de bond voor zover het gaat om doping, matchfixing en seksuele intimidatie zoals beschreven in
artikel 26a van deze statuten;
10. de aanklager van het Instituut Sportrechtspraak: het orgaan van de bond voor zover het gaat om doping, matchfixing en seksuele intimidatie, zoals beschreven in artikel 26a van deze statuten;
11. geschillencommissie: het orgaan van de bond bedoeld in artikel 27 lid 1 van deze statuten;
12. gewest: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische eenheid binnen en lid van de bond, waarin de gewone leden zijn ingedeeld, bedoeld in artikel 7 van deze statuten;
13. gewestelijk bestuur: het orgaan bedoeld in artikel 2:44 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 7 lid 8 van deze statuten, te weten het bestuur van een gewest;
14. gewestelijke afgevaardigden: de door en uit (leden van) de gewone leden gekozen afgevaardigden voor de ledenraad bedoeld in artikel 2:39 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 5 lid 2 en in artikel 11 lid 3 van deze statuten, die stemgerechtigd zijn in de ledenraad, hetgeen blijkt uit artikel 12 lid 4 van deze statuten;
15. gewestelijke algemene vergadering: het orgaan bedoeld in artikel 2:40 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 7 lid 8 van deze statuten, te weten de algemene vergadering van een gewest;
16. het Instituut Sportrechtspraak: het Instituut Sportrechtspraak van de Stichting Instituut Sportrechtspraak;
17. jaarlijkse ledenraad: de verplichte, jaarlijkse, in beginsel binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, te houden algemene vergadering van de bond bedoeld in artikel 11 lid 9 van deze statuten;
18. jaarrekening: de balans en de staat van baten en lasten met de toelichting van de bond;
19. langs elektronische weg: indien degene met wie wordt gecommuniceerd hiermee instemt, kunnen schriftelijke mededelingen aan respectievelijk van de bond geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de bond respectievelijk degene met wie wordt gecommuniceerd voor dit doel aan degene met wie wordt gecommuniceerd respectievelijk de bond bekend is gemaakt;
20. leden: zowel de gewone leden, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub a en lid 2 van deze statuten, als de gewesten, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub b en lid 3 van deze statuten, als de ereleden, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub c en lid 4 van deze statuten, als de leden van verdienste, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub d en lid 5 van deze statuten, als de buitengewone leden, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub e en lid 6 van deze statuten, als de topsportleden-atletenvereniging, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub f en lid 7 van deze statuten, voor zover deze statuten geen nader onderscheid maken of het tegendeel uit het zinsverband blijkt;
21. ledenraad: het orgaan bedoeld in artikel 2:40 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 11 lid 1 van deze statuten, te weten de uit afgevaardigden bestaande algemene vergadering van de bond bedoeld in artikel 2:39 van het Burgerlijk Wetboek;
22. licentiehouders: de personen bedoeld in artikel 6 van deze statuten;
23. lidmaatschap: zowel het lidmaatschap van de gewone leden, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub a en lid 2 van deze statuten, als het lidmaatschap van de gewesten, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub b en lid 3 van deze statuten, als het lidmaatschap van de ereleden, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub c en lid 4 van deze statuten, als het lidmaatschap van de leden van verdienste, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub d en lid 5 van deze statuten, als het lidmaatschap van de buitengewone leden, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub e en lid 6 van
deze statuten, als het lidmaatschap van de topsportleden-atletenvereniging, bedoeld in artikel 5 lid 1 sub f en lid 7 van deze statuten, voor zover deze statuten geen nader onderscheid maken of het tegendeel uit het zinsverband blijkt;
24. ondernemingsraad: de ondernemingsraad van de bond, als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
25. orgaan: het bestuur, de ledenraad, de raad van toezicht, commissies met een rechtsprekende taak, alsmede andere instanties binnen de bond die bij of krachtens de wet of deze statuten met een vast omschreven taak zijn belast en aan wie daarbij beslissingsbevoegdheid is toegekend;
26. raad van toezicht: het orgaan bedoeld in artikel 20 lid 1 van deze statuten, te weten het toezichthoudend orgaan van de bond, dat tot taak heeft toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de bond en de met de bond verbonden organisatie;
27. reglementencommissie: het orgaan van de bond bedoeld in artikel 27 lid 3 van deze statuten;
28. sectie: een niet rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische eenheid binnen de bond bedoeld in artikel 10 van deze statuten;
29. topsportafgevaardigden-atleten: de door het per (schaats)discipline samengestelde bestuur van de topsportleden-atletenvereniging uit de leden van de topsportleden- atletenvereniging gekozen afgevaardigden voor de ledenraad bedoeld in artikel 2:39 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 5 lid 7 en in artikel 11 lid 4 van deze statuten, die stemgerechtigd zijn in de ledenraad, hetgeen blijkt uit artikel 12 lid 4 van deze statuten;
30. tuchtcommissie: het orgaan van de bond bedoeld in artikel 26 lid 2 van deze statuten;
31. tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak: het orgaan van de bond voor zover het gaat om doping, matchfixing en seksuele intimidatie zoals beschreven in artikel 26a van deze statuten;
32. tuchtreglement: het reglement van de bond bedoeld in artikel 26 lid 4 van deze statuten.
Naam en zetel. Artikel 2.
1. De bond draagt de naam:
Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond.
2. Als verkorte naam gebruikt de bond: KNSB.
3. De bond heeft zijn zetel in de gemeente Utrecht.
Doel en werkterrein. Artikel 3.
1. De bond stelt zich ten doel het bevorderen en het doen bevorderen van de schaatssport en de skatesport in Nederland in welke verschijningsvorm dan ook.
2. De bond tracht dit doel te bereiken door alles te doen wat tot het in het vorige lid vermelde doel bevorderlijk kan zijn.
3. Daarnaast streeft de bond een veilig sportklimaat na en houdt zich aan de normen van de Code Goed Sportbestuur.
Geldmiddelen. Artikel 4.
1. De geldmiddelen van de bond bestaan uit:
a. contributies van gewone leden en buitengewone leden;
b. licentiegelden;
c. subsidies;
d. donaties, erfstellingen en legaten;
e. andere inkomsten (waaronder media inkomsten en sponsorgelden voor zover deze niet indruisen tegen maatschappelijk betamelijke normen).
2. Erfstellingen kunnen alleen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Leden. Artikel 5.
1. De bond kent als leden:
a. gewone leden;
b. gewesten;
c. ereleden;
d. leden van verdienste;
e. buitengewone leden;
f. topsportleden-atletenvereniging.
2. Gewone leden kunnen slechts zijn verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, welke als zodanig door het bestuur, dan wel door de raad van toezicht, zijn toegelaten. Gewone leden hebben als zodanig geen stemrecht in en toegang tot de vergaderingen van de ledenraad, maar kunnen wel middellijk of onmiddellijk deelnemen aan de verkiezing van de gewestelijke afgevaardigden.
3. Gewesten kunnen slechts zijn verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, welke als zodanig door het bestuur, dan wel door de raad van toezicht, zijn toegelaten. Gewesten hebben als zodanig geen stemrecht in en toegang tot de vergaderingen van de ledenraad, maar de gewestelijke algemene vergaderingen kiezen de gewestelijke afgevaardigden.
4. Ereleden kunnen slechts zijn natuurlijke personen aan wie het erelidmaatschap is verleend door de ledenraad op voorstel van het bestuur, welk voorstel de goedkeuring van de raad van toezicht behoeft. Ereleden hebben als zodanig geen stemrecht in en toegang tot de vergaderingen van de ledenraad en zijn als zodanig vrijgesteld van het betalen van contributie.
5. Leden van verdienste kunnen slechts zijn natuurlijke personen aan wie het lidmaatschap van verdienste, met goedkeuring van de raad van toezicht, is verleend door het bestuur. Leden van verdienste hebben als zodanig geen stemrecht in en toegang tot de vergaderingen van de ledenraad en zijn als zodanig vrijgesteld van het betalen van contributie.
6. Buitengewone leden kunnen slechts zijn rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, welke als zodanig door het bestuur, dan wel door de raad van toezicht, zijn toegelaten. Buitengewone leden hebben als zodanig geen stemrecht in en toegang tot de vergaderingen van de ledenraad.
7. De topsportleden-atletenvereniging kan slechts zijn een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die, naar het oordeel van het bestuur, dan wel de raad van toezicht, de belangen van die personen die als atleet de schaatssport of de skatesport als topsport beoefenen, in voldoende mate behartigen, welke als zodanig door het bestuur, dan wel door de raad van toezicht, zijn toegelaten. De topsportleden-atletenvereniging heeft als zodanig geen stemrecht in en toegang tot de vergaderingen van de ledenraad, maar kunnen wel middellijk of onmiddellijk deelnemen aan de verkiezing van de topsportafgevaardigden-atleten.
8. Bij een afwijzende beslissing van het bestuur op een aanvraag tot toelating tot het lidmaatschap van de bond, is beroep op de raad van toezicht mogelijk, mits een
dergelijk beroep schriftelijk of langs elektronische weg wordt ingesteld binnen één maand na de dag van ontvangst van de afwijzing. De raad van toezicht kan alsdan alsnog tot toelating besluiten.
9. De toelatingsprocedure kan nader in een door de ledenraad vast te stellen reglement worden uitgewerkt, in welk reglement nadere vereisten aan de toelating tot het lidmaatschap van de bond kunnen worden gesteld.
10. Het bestuur houdt een ledenregister bij waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen en waaruit tevens blijkt tot welke categorie lidmaatschap als bedoeld in artikel 5 lid 1 en tot welk gewest het lid behoort. Ieder lid kan daarvan op zijn verzoek bij toetreding een uittreksel ontvangen met betrekking tot zijn lidmaatschap. Het bestuur draagt zorg dat het ledenregister zodanig wordt bijgehouden, dat daaruit te allen tijde de samenstelling van de gewesten kan worden gekend. Ieder lid is verplicht zijn adres, alsmede wijzigingen daarin onverwijld schriftelijk of langs elektronische weg aan de bond op te geven. Met het oog op een snelle en eenvoudige bereikbaarheid van de leden, is het wenselijk als eveneens opgave wordt gedaan van andere communicatiemiddelen, zoals e-mailadres en telefoonnummer.
Licentiehouders. Artikel 6.
1. De bond kent als licentiehouders:
a. natuurlijke personen, die lid zijn van een gewoon lid en als zodanig, mede op grond van het in artikel 8 lid 2 sub a bepaalde, zijn onderworpen aan de statuten, reglementen en besluiten van de bond en van de organen van de bond en die op grond van de door de bond aan hen verstrekte licentie gerechtigd zijn deel te nemen aan trainingen en wedstrijden, georganiseerd door of namens de bond;
b. natuurlijke personen, die lid zijn van een gewoon lid en als zodanig, mede op grond van het in artikel 8 lid 2 sub a bepaalde, zijn onderworpen aan de statuten, reglementen en besluiten van de bond en van de organen van de bond en die op grond van de aan hen door de bond verstrekte trainerslicentie gerechtigd zijn les te geven aan trainingsgroepen en de sub a bedoelde licentiehouders.
2. Licentiehouders zijn in het kader van de licentieverlening een financiële bijdrage (licentiegelden) verschuldigd aan de bond.
Indeling van gewone leden in gewesten inzake verkiezing gewestelijke afgevaardigden. Artikel 7.
1. De bond kent gewesten waarin de gewone leden, die middellijk of onmiddellijk kunnen deelnemen aan de verkiezing van de gewestelijke afgevaardigden, zijn ingedeeld.
2. Het doel van de gewesten is gelijk aan het doel van de bond, echter beperkt tot het gebied waarbinnen het gewest werkzaam is.
3. De gewesten zijn verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en toegelaten als lid van de bond. Vaststelling of wijziging van de statuten van de gewesten behoeft de goedkeuring van het bestuur. Een besluit van het bestuur tot goedkeuring van de vaststelling of wijziging van de statuten van een gewest behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
4. De grenzen van de onderscheidenlijke gewesten worden door de ledenraad vastgesteld op voorstel van het bestuur na instemming van de betrokken gewesten. Een besluit van het bestuur tot vaststelling van de grenzen van de onderscheidenlijke gewesten behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
5. Een gewoon lid behoort tot het gewest tot hetwelk het als lid is toegelaten. Een gewoon lid
wordt in beginsel door het bestuur ingedeeld bij het gewest, waarbinnen dit gewone lid zijn zetel heeft en als lid tot dat gewest is toegelaten.
6. In afwijking van het vorige lid kan een gewoon lid worden ingedeeld bij en als lid worden toegelaten tot een ander gewest dan waarin het zijn zetel heeft, indien het bestuur daarover met de desbetreffende gewesten en het desbetreffende gewone lid overeenstemming bereikt. Een zodanige overgang heeft betrekking op alle activiteiten van het desbetreffende gewone lid.
7. De bond kent zoveel gewesten als er op enig moment door de ledenraad, op voorstel van het bestuur, welk voorstel de goedkeuring van de raad van toezicht behoeft, zijn vastgesteld.
8. Elk gewest kent een gewestelijk bestuur en een gewestelijke algemene vergadering, die zijn samengesteld en functioneren overeenkomstig het daaromtrent in de statuten van het gewest bepaalde. Elk gewoon lid kan, mits hij niet is geschorst, door middel van het uitoefenen van zijn stemrecht in de gewestelijke algemene vergadering van het gewest van hetwelk hij lid is middellijk of onmiddellijk deelnemen aan de verkiezing van de gewestelijke afgevaardigden.
Verplichtingen van de leden. Artikel 8.
1. De leden van de bond zijn verplicht:
a. de statuten, reglementen en besluiten van de bond en van de organen van de bond na te leven;
b. de belangen van de bond en van de schaatssport en de skatesport in het algemeen te dienen en niet te schaden en daarnaast een veilig sportklimaat na te streven;
c. alle overige verplichtingen, die de bond in naam of ten behoeve van de leden aangaat of die uit het lidmaatschap van de bond voortvloeien, te aanvaarden en na te komen.
2. De gewone leden, de gewesten, de buitengewone leden en de topsportleden- atletenvereniging zijn daarnaast verplicht:
a. in hun statuten een bepaling op te nemen en opgenomen te houden, krachtens welke natuurlijke personen of rechtspersonen die als lid toetreden of toegetreden zijn tot het desbetreffende gewone lid casu quo het desbetreffende gewest, casu quo het desbetreffende buitengewone lid, casu quo de desbetreffende topsportleden-atletenvereniging, daardoor mede onderworpen zijn aan de statuten, reglementen en besluiten van de bond en organen van de bond, en de leden en de leden van de leden aanvaarden te allen tijde en zonder enig voorbehoud volledig de toepasselijkheid van:
- de overeengekomen reglementen van het Instituut Sportrechtspraak op de (tucht)rechtspraak van de bond voor zover het gaat om doping, seksuele intimidatie en matchfixing. De verplichting om bedoelde reglementen te aanvaarden en na te komen geldt voor de leden en de leden van de leden tevens als een verplichting in de zin van artikel 27 van Boek 2 respectievelijk als een verbintenis van de leden in de zin van artikel 34a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De leden en de leden van de leden aanvaarden voor de duur van hun lidmaatschap van de bond de in dit artikel te hunnen laste door de bond in de overeenkomst met het Instituut Sportrechtspraak aangegane verplichtingen, alsmede voor de duur na de beëindiging van hun lidmaatschap van de bond wanneer zij betrokken zijn bij een bij het Instituut Sportrechtspraak in behandeling zijnde zaak, totdat in die zaak
onherroepelijk is beslist;
b. steeds, op de door het bestuur bij reglement bepaalde wijze, een voor hen bindende opgave van hun leden danwel de betrokken natuurlijke personen ingeval van een stichting als buitengewoon lid te verstrekken aan de bond;
c. vaststelling of wijziging van hun statuten ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur.
3. De gewone leden, de gewesten, de buitengewone leden en de topsportleden- atletenvereniging zijn bovendien verplicht:
a. in hun statuten een bepaling op te nemen en opgenomen te houden krachtens welke natuurlijke personen, die een al dan niet betaalde functie binnen het desbetreffende gewone lid casu quo het desbetreffende gewest casu quo het desbetreffende buitengewone lid casu quo de desbetreffende topsportleden- atletenvereniging uitoefenen of zullen uitoefenen, met uitzondering van hen, die uitsluitend door een financiële bijdrage dat gewone lid casu quo dat gewest casu quo dat buitengewone lid casu quo die topsportleden-atletenvereniging steunen of zullen steunen en van hen die met de schaatssport en de skatesport generlei bemoeienis hebben of zullen hebben, zich onderwerpen aan de statuten, reglementen en besluiten van de bond en van de organen van de bond;
b. om te bereiken dat de sub a omschreven natuurlijke personen eveneens onderworpen zijn aan de statuten, reglementen en besluiten van de bond en van de organen van de bond, alle nodige maatregelen te nemen en alle vereiste regelingen te treffen; zo nodig is een gewoon lid casu quo een gewest casu quo een buitengewoon lid casu quo een topsportleden-atletenvereniging verplicht met iedere zodanige individuele persoon een daartoe strekkende overeenkomst aan te gaan;
c. ervoor te zorgen dat hun statuten en reglementen de bepalingen bevatten, waarvan opneming bij of krachtens deze statuten en/of de reglementen van de bond verplicht wordt gesteld;
d. ervoor te zorgen dat hun statuten en reglementen geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met deze statuten en/of de reglementen van de bond;
e. een wijziging in de samenstelling van hun bestuur zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie weken na de wijziging schriftelijk of langs elektronische weg mede te delen aan de bond.
4. Behalve de in deze statuten vermelde verplichtingen kunnen door de bond slechts verplichtingen aan de leden worden opgelegd na voorafgaande toestemming van de ledenraad.
5. Een lid kan de toepasselijkheid van een besluit waarbij andere verplichtingen dan van geldelijke aard zijn verzwaard, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 6, door opzegging van het lidmaatschap te zijnen opzichte uitsluiten.
6. Gewone leden en buitengewone leden zijn jaarlijks gehouden tot het betalen van contributie, waarvan de hoogte door de ledenraad zal worden vastgesteld. Zij kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld, die een verschillende contributie betalen.
7. Wanneer het lidmaatschap in de loop van het verenigingsjaar eindigt, blijft men de contributie voor het gehele verenigingsjaar verschuldigd.
8. Voor zover dit voortvloeit uit de relatie tussen de bond en de International Skating Union (ISU) respectievelijk World Skate respectievelijk World Skate Europe zijn de leden, de leden van leden, de aangeslotenen bij leden en de licentiehouders verplicht zich te houden aan de statuten, reglementen en besluiten van (organen van) de ISU
respectievelijk World Skate respectievelijk World Skate Europe.
9. Het is leden, leden van leden, aangeslotenen bij leden en licentiehouders verboden stimulerende middelen (doping) te gebruiken of doen gebruiken. Leden, leden van leden, aangeslotenen bij leden en licentiehouders zijn verplicht hun volledige medewerking te geven aan dopingcontroles en zich te houden aan het dopingreglement van de bond.
Einde lidmaatschap. Artikel 9.
1. Het lidmaatschap van de bond eindigt:
a. door het overlijden van het lid, indien het een natuurlijk persoon betreft; bij een lid, rechtspersoon zijnde, eindigt zijn lidmaatschap doordat hij ophoudt te bestaan;
b. door opzegging door het lid;
c. door opzegging door de bond;
d. door ontzetting.
2. De bond kan het lidmaatschap opzeggen wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen jegens de bond niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de bond niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Opzegging door de bond geschiedt door het bestuur. Indien de bond het lidmaatschap van een gewoon lid dan wel van een buitengewoon lid beëindigt, is het gewest tot hetwelk het betrokken gewone lid dan wel het betrokken buitengewone lid als lid is toegelaten, gehouden het lidmaatschap van het desbetreffende gewone lid dan wel van het desbetreffende buitengewone lid door opzegging met onmiddellijke ingang te beëindigen.
3. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de bond kan slechts schriftelijk of langs elektronische weg geschieden en tegen het einde van een verenigingsjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste vier weken. Het lidmaatschap kan echter onmiddellijk worden beëindigd indien van de bond of van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
4. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd.
5. Een lid kan zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is meegedeeld tot omzetting van de bond in een andere rechtsvorm tot fusie of tot splitsing.
6. Een lid is niet bevoegd zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang op te zeggen in het geval zijn geldelijke rechten en verplichtingen worden gewijzigd. Een opzegging als bedoeld in artikel 8 lid 5 dient te geschieden binnen één maand na publicatie van het bedoelde besluit.
7. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de bond of van organen van de bond handelt, of de bond op onredelijke wijze benadeelt. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur, tenzij de tuchtcommissie het daartoe bevoegde orgaan van de bond is. Indien de bond het lidmaatschap van een gewoon lid dan wel van een buitengewoon lid beëindigt, is het gewest tot hetwelk het betrokken gewone lid dan wel het betrokken buitengewone lid als lid is toegelaten, gehouden het lidmaatschap van het desbetreffende gewone lid dan wel van het desbetreffende buitengewone lid door opzegging met onmiddellijke ingang te beëindigen.
8. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de bond op grond dat een lid
zijn verplichtingen jegens de xxxx niet nakomt, alsook dat redelijkerwijs van de xxxx niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit van het bestuur tot ontzetting staat de betrokkene binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep op de raad van toezicht open. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst, met dien verstande dat het geschorste lid het recht heeft zich in de vergadering van de raad van toezicht, waarin het beroep wordt behandeld, te verweren.
9. Van een besluit van de tuchtcommissie tot ontzetting staat de betrokkene beroep open zoals nader bepaald in het tuchtreglement. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
10. Behalve voor zover het betreft een lid, rechtspersoon zijnde, in geval van het hebben opgehouden te bestaan en voor zover het betreft een lid, natuurlijk persoon zijnde, in geval van overlijden en behalve in geval van ontzetting, wordt een lid dat heeft opgezegd, geacht nog lid te zijn zolang het niet heeft voldaan aan de geldelijke verplichtingen ten opzichte van de bond of zijn organen, of zolang enige aangelegenheid waarbij het lid is betrokken niet is afgewikkeld. De tenuitvoerlegging van een opgelegde straf is daarbij inbegrepen. Gedurende deze periode kan het betrokken lid geen lidmaatschapsrechten uitoefenen. Het bestuur stelt alsdan de datum vast waarop het lidmaatschap eindigt.
Secties. Artikel 10.
1. Ter behartiging van de nationale en gewesten overstijgende wedstrijdsportbelangen van de schaatssport en de skatesport kent de bond secties. De te onderscheiden secties worden genoemd in het algemeen reglement.
2. Elke sectie wordt bestuurd door een sectiebestuur. Leden van een sectiebestuur worden benoemd en ontslagen door het bestuur, in beginsel op bindende voordracht van de desbetreffende gezamenlijke gewestelijke technische commissies, een en ander op de wijze als nader uitgewerkt in het algemeen reglement. De leden van de sectiebesturen worden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar en zijn ten hoogste tweemaal, al dan niet aansluitend, herbenoembaar, telkens voor een periode van ten hoogste drie jaar.
3. De taken en bevoegdheden van de sectiebesturen worden geregeld in het algemeen reglement.
Ledenraad: bevoegdheden en samenstelling. Artikel 11.
1. De ledenraad is de uit de afgevaardigden bestaande algemene vergadering van de bond. Aan de ledenraad komen in de bond alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. De ledenraad bestaat in totaal uit zevenentwintig (27) afgevaardigden, te weten vierentwintig (24) gewestelijke afgevaardigden en drie (3) topsportafgevaardigden- atleten, welke afgevaardigden worden gekozen overeenkomstig het in dit artikel bepaalde.
3. Door de gewestelijk algemene vergadering van elk gewest worden uit (leden van) de gewone leden die lid zijn van het betrokken gewest drie gewestelijke afgevaardigden gekozen. Gewestelijke afgevaardigden worden gekozen voor een periode van ten hoogste drie jaar en zijn, al dan niet aansluitend, ten hoogste tweemaal herkiesbaar,
telkens voor een periode van ten hoogste drie jaar. Alleen meerderjarige natuurlijke personen kunnen tot gewestelijke afgevaardigde worden gekozen. Een lid van een commissie bedoeld in artikel 16 leden 4 en 5 of van een sectiebestuur kan niet tot gewestelijke afgevaardigde worden gekozen.
4. Door het per (schaats)discipline samengestelde bestuur van de topsportleden- atletenvereniging worden uit de leden van de topsportleden-atletenvereniging drie topsportafgevaardigden-atleten gekozen. Topsportafgevaardigden-atleten worden gekozen voor een periode van ten hoogste drie jaar en zijn, al dan niet aansluitend, ten hoogste tweemaal herkiesbaar, telkens voor een periode van ten hoogste drie jaar. Alleen meerderjarige natuurlijke personen kunnen tot topsportafgevaardigde-atleet worden gekozen. Een lid van een commissie bedoeld in artikel 16 leden 4 en 5 of van een sectiebestuur kan niet tot topsportafgevaardigde-atleet worden gekozen. In het algemeen reglement wordt bepaald hoe het per (schaats)discipline samengestelde bestuur van de topsportleden-atletenvereniging terzake dienen te vergaderen, te besluiten en te berichten.
5. Van de verkiezing van de gewestelijke afgevaardigden wordt door het gewestelijk bestuur van het desbetreffende gewest terstond schriftelijk of langs elektronische weg mededeling gedaan aan het bestuur. Alleen de op vooromschreven wijze gekozen en bij het bestuur aangemelde gewestelijke afgevaardigden kunnen stemrecht uitoefenen ter vergadering van de ledenraad. Het bestuur houdt een rooster van aftreden van gewestelijke afgevaardigden bij. Een tussentijds verkozen gewestelijke afgevaardigde neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in.
6. Een gewestelijke afgevaardigde defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is verkozen of door zijn aftreden volgens het rooster van aftreden als bedoeld in lid 5;
c. door zijn vrijwillig aftreden;
d. door zijn ontslag verleend door de gewestelijke algemene vergadering door welke hij is verkozen;
e. door zijn ondercuratelestelling of door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijk of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
f. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;
g. doordat hij niet langer lid is van een gewoon lid dat behoort tot het gewest, waarvan hij tot gewestelijke afgevaardigde werd verkozen.
Van het defungeren van een gewestelijke afgevaardigde wordt door het gewestelijk bestuur van het desbetreffende gewest terstond schriftelijk of langs elektronische weg mededeling gedaan aan het bestuur.
7. Van de verkiezing van de topsportafgevaardigden-atleten wordt door het per (schaats)discipline samengestelde bestuur van de topsportleden-atletenvereniging terstond schriftelijk of langs elektronische weg mededeling gedaan aan het bestuur. In het algemeen reglement wordt bepaald hoe het per (schaats)discipline samengestelde bestuur van de topsportleden-atletenvereniging terzake dienen te handelen. Alleen de op vooromschreven wijze gekozen en bij het bestuur aangemelde topsportafgevaardigden-atleten kunnen stemrecht uitoefenen ter vergadering van de ledenraad. Het bestuur houdt een rooster van aftreden van topsportafgevaardigden-
atleten bij. Een tussentijds verkozen topsportafgevaardigde-atleet neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in.
8. Een topsportafgevaardigde-atleet defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is verkozen of door zijn aftreden volgens het rooster van aftreden als bedoeld in lid 7;
c. door zijn vrijwillig aftreden;
d. door zijn ontslag verleend door de gezamenlijke besturen van de topsportleden- atletenvereniging;
e. door zijn ondercuratelestelling of door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijk of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
f. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;
g. doordat hij niet langer lid is van een topsportleden-atletenvereniging.
Van het defungeren van een topsportafgevaardigde-atleet wordt, overeenkomstig het daaromtrent in het algemeen reglement bepaalde, door het per (schaats)discipline samengestelde bestuur van de topsportleden-atletenvereniging terstond schriftelijk of langs elektronische weg mededeling gedaan aan het bestuur.
9. De jaarlijkse ledenraad wordt, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenraad, gehouden binnen zes maanden na afloop van het boekjaar. In de jaarlijkse ledenraad wordt in ieder geval aan de orde gesteld:
a. het jaarverslag van het bestuur;
b. de goedkeuring van de jaarrekening;
c. de verlening van decharge aan het bestuur voor het gevoerde beleid over het afgelopen boekjaar, voor zover van dat beleid uit de jaarrekening blijkt of over dat beleid in de vergadering van de ledenraad mededelingen zijn gedaan;
d. de verlening van decharge aan de raad van toezicht voor het gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar, voor zover van dat toezicht uit de jaarrekening blijkt of over dat toezicht in de vergadering van de ledenraad mededelingen zijn gedaan;
e. de vaststelling van de begroting van het bestuur, van de beleidsplannen en van de contributie, welke vaststelling de goedkeuring van de raad van toezicht behoeft, indien en voor zover deze onderwerpen niet in de in de eerste zin van het volgende lid bedoelde vergadering van de ledenraad aan de orde zijn of worden gesteld;
f. de voorziening in eventuele vacatures, overeenkomstig hetgeen daaromtrent bij of krachtens deze statuten en het algemeen reglement is bepaald;
g. de voorstellen van het bestuur, van de raad van toezicht of van een zodanig aantal afgevaardigden als is gerechtigd tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte van het aantal stemmen dat in een voltallige ledenraad kan worden uitgebracht, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering van de ledenraad.
10. Daarnaast wordt jaarlijks ten minste nog één andere, door het bestuur dan wel de raad van toezicht bijeen te roepen, vergadering van de ledenraad gehouden, waarin in ieder geval aan de orde wordt gesteld:
a. de vaststelling door de ledenraad van de begroting van het bestuur, van de beleidsplannen en van de contributie, welke vaststelling de goedkeuring van de raad van toezicht behoeft, indien en voor zover deze onderwerpen niet in de jaarlijkse ledenraad aan de orde zijn of worden gesteld;
b. de voorziening in eventuele vacatures, overeenkomstig hetgeen daaromtrent bij of krachtens deze statuten en het algemeen reglement is bepaald;
c. de voorstellen van het bestuur, de raad van toezicht of van een zodanig aantal afgevaardigden als is gerechtigd tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte van het aantal stemmen dat in een voltallige ledenraad kan worden uitgebracht, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering van de ledenraad.
Andere vergaderingen van de ledenraad worden gehouden zo dikwijls het bestuur, de ledenraad of de raad van toezicht dit wenselijk oordeelt.
11. Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal afgevaardigden als is gerechtigd tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte van het aantal stemmen dat in een voltallige ledenraad kan worden uitgebracht, verplicht tot het bijeenroepen van een vergadering van de ledenraad op een termijn van niet langer dan vier weken. Aan de eis van schriftelijkheid van het verzoek wordt voldaan indien het verzoek elektronisch is vastgelegd. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 of bij advertentie in ten minste één landelijk dagblad, met inachtneming van de in artikel 15 bedoelde oproepingstermijn. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding van de vergadering van de ledenraad en het opstellen van de notulen.
Ledenraad: toegang en stemrecht. Artikel 12.
1. Toegang tot de vergaderingen van de ledenraad hebben de afgevaardigden, de bestuursleden en de leden van de raad van toezicht. Voorts hebben tot de vergaderingen van de ledenraad toegang zij die daartoe door het bestuur, in overleg met de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel door de raad van toezicht, zijn uitgenodigd. Geen toegang hebben bestuursleden en leden van de raad van toezicht die als zodanig zijn geschorst.
2. Over toelating van andere dan de in het vorige lid bedoelde personen beslist de voorzitter van de vergadering van de ledenraad.
3. De afgevaardigden, de bestuursleden en de leden van de raad van toezicht hebben het recht in de vergadering van de ledenraad het woord te voeren. Andere personen hebben dit recht indien en voor zover de voorzitter van de vergadering hen het woord verleend heeft.
4. Stemgerechtigd in de vergadering van de ledenraad zijn de afgevaardigden met inachtneming van het volgende:
a. de gewestelijk afgevaardigden van een gewest kunnen tezamen in totaal het aantal stemmen uitbrengen dat toekomt aan het gewest dat hen heeft afgevaardigd;
b. het aantal stemmen dat toekomt aan een gewest is gebaseerd op een hybride systeem met als grondslag het aantal verenigingen (inclusief natuurijsverenigingen) dat lid is van het desbetreffende gewest en het aantal leden van de schaats- en inline verenigingen (exclusief natuurijsverenigingen) dat lid is van het desbetreffende gewest;
c. tot het sub b bedoelde hybride systeem is op vijf oktober tweeduizend negentien besloten door de ledenraad, waarbij op die basis het aantal stemmen dat toekomt aan ieder gewest is vastgesteld;
d. het aldus berekende aantal stemmen dat toekomt aan ieder gewest wordt uiterlijk iedere drie jaar door de ledenraad voor een volgende periode opnieuw vastgesteld;
e. ingeval van een fusie tussen twee of meer gewesten, is het aantal stemmen dat toekomt aan het gefuseerde gewest gelijk aan de som van het aantal stemmen dat de rechtsvoorgangers hadden, waarbij het aantal afgevaardigden namens het gefuseerde gewest uit drie personen bestaat;
f. elke topsportafgevaardigde-atleten heeft het recht om ter vergadering van de ledenraad één (1) stem uit te brengen;
g. een afgevaardigde kan door een andere daartoe schriftelijk gevolmachtigde afgevaardigde, bij voorkeur van hetzelfde gewest, ter vergadering van de ledenraad zijn stem(men) doen uitbrengen. Een afgevaardigde kan als gevolmachtigde slechts voor ten hoogste twee andere afgevaardigden ter vergadering stem(men) uitbrengen. Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt ook voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd. Het is een afgevaardigde slechts in uitzonderlijke gevallen toegestaan een vorenbedoelde volmacht te verlenen, een en ander op de wijze als nader uitgewerkt in het algemeen reglement;
h. een afgevaardigde is bevoegd zijn stem(men) gewogen en zonder last uit te brengen.
5. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan, indien het bestuur daartoe, met goedkeuring van de raad van toezicht, besluit, een afgevaardigde ook door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergaderingen van de ledenraad deelnemen, daarin het woord voeren en zijn stem(men) uitbrengen. Daartoe is vereist dat de afgevaardigde via het elektronisch communicatiemiddel i) kan worden geïdentificeerd, ii) rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering, iii) kan deelnemen aan de beraadslaging en iv) het stemrecht kan uitoefenen.
6. Nadere regels omtrent het deelnemen aan en het stemmen in vergaderingen van de ledenraad door middel van een elektronisch communicatiemiddel kunnen in het algemeen reglement worden vastgesteld.
Ledenraad: voorzitterschap en notulen.
Artikel 13.
1. De vergaderingen van de ledenraad worden geleid door de voorzitter die door de ledenraad (al dan niet uit zijn midden) wordt benoemd. De voorzitter wordt voor een periode van ten hoogste drie jaar benoemd en is ten hoogste tweemaal, al dan niet aansluitend, herbenoembaar, telkens voor een periode van ten hoogste drie jaar. De benoeming kan steeds door de ledenraad worden herroepen. Ontbreekt de voorzitter door xxxxx, dan treedt één van de andere leden van de ledenraad (door de ledenraad aan te wijzen) danwel van de leden van de raad van toezicht (door de ledenraad aan te wijzen) op als voorzitter.
2. Van het verhandelde in elke ve rgadering van de ledenraad worden notulen opgemaakt. Deze notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering van de ledenraad vastgesteld, en ten blijke daarvan ondertekend door de voorzitter en de notulist. Zij die de vergadering van de ledenraad bijeenroepen kunnen een notarieel proces-verbaal van het verhandelde doen opmaken. De inhoud van de notulen of van het proces-verbaal wordt ter kennis van de leden gebracht.
Ledenraad: besluitvorming. Artikel 14.
1. Het ter vergadering van de ledenraad uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een
genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van een in het vorige lid bedoeld oordeel de juistheid ervan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de ledenraad of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Voor zover in deze statuten of de wet niet anders is bepaald, worden alle besluiten van de ledenraad genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4. Ongeldige en blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
5. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming, of in geval van een bindende voordracht, een tweede stemming tussen de voorgedragen kandidaten, plaats. Heeft alsdan weer niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden herstemmingen plaats, totdat hetzij één persoon de volstrekte meerderheid heeft gekregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij deze herstemmingen, waaronder niet is begrepen de tweede stemming, wordt telkens gestemd tussen de personen, op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon, op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen is uitgebracht. In geval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is gekozen. Ingeval van loting bepaalt de voorzitter van de vergadering de wijze van loting.
6. Indien de stemmen staken over een voorstel niet betreffende een verkiezing van personen, dan is het verworpen.
7. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming wenselijk acht of een of meer van de stemgerechtigden zulks vóór de stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt.
8. Een eenstemmig besluit van alle afgevaardigden, ook al zijn deze niet in een vergadering van de ledenraad bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de ledenraad.
9. Zolang in een vergadering van de ledenraad alle afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen, omtrent alle aan de orde komende onderwerpen, dus mede omtrent een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding, ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift omtrent het oproepen en houden van vergaderingen van de ledenraad of een daarmee verband houdende formaliteit niet in acht genomen.
Ledenraad: bijeenroeping. Artikel 15.
1. De vergaderingen van de ledenraad worden, onverminderd het bepaalde in artikel 11 lid 11, bijeengeroepen door het bestuur of de raad van toezicht. De oproeping geschiedt door toezending van een schriftelijke dan wel langs elektronische weg verzonden aankondiging aan de adressen van alle gewesten en van alle afgevaardigden. De termijn voor de oproeping van de jaarlijkse ledenraad en voor de vergadering van de ledenraad bedoeld in artikel 11 lid 10 eerste zin bedraagt ten minste vier weken, de dag van de verzending niet meegerekend.
Onverminderd het bepaalde in artikel 30 lid 1 bedraagt de termijn voor de oproeping van
andere dan in de vorige zin bedoelde vergaderingen van de ledenraad ten minste zeven dagen, de dag van de verzending niet meegerekend.
2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het bepaalde in de artikelen 30 en 31.
Bestuur: bestuursbevoegdheid. Artikel 16.
1. Het bestuur is, behoudens beperkingen volgens de statuten, belast met het besturen van de bond.
2. Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar het belang van de bond en de met de bond verbonden onderneming of organisatie.
3. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de raad van toezicht, bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en van overeenkomsten waarbij de bond zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de bond terzake van deze handelingen. De ledenraad wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen derden beroep worden gedaan.
4. Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de raad van toezicht voor besluiten omtrent:
a. het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van registergoederen;
b. het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de bond een bankkrediet wordt verleend;
c. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het gebruikmaken van een aan de bond verleend bankkrediet;
d. het aangaan van investeringen die een door de raad van toezicht schriftelijk vastgesteld bedrag te boven gaan;
e. het aantrekken van werknemers, managers of consultants waarmee een bruto vergoeding (inclusief bonussen en andere emolumenten) van meer dan eenhonderdvijfentwintig duizend euro (€ 125.000,00) per jaar is gemoeid, alsmede de wijziging van de voorwaarden waarop zij hun diensten/werkzaamheden verrichten, anders dan op basis van indexatie in de normale bedrijfsvoering;
f. het beëindigen of substantieel wijzigen van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers van de bond tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
g. het aangaan, wijzigen of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon;
h. het aangaan, wijzigen of verbreken van strategische en/of (inter)nationale samenwerkingsverbanden (allianties);
i. het deelnemen in een andere rechtspersoon, dan wel het ingrijpend vergroten of verkleinen van zulk een deelneming;
j. het verkrijgen, verlenen, wijzigen of beëindigen van procuratie en/of vertegenwoordigingsbevoegdheid;
k. het vervreemden, bezwaren of in licentie geven van rechten van intellectuele eigendom, waaronder begrepen auteurs- en merkrechten;
l. het aanvragen van faillissement of surseance van betaling;
m. het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedures, doch met uitzondering van het nemen van conservatoire maatregelen en van het nemen van die rechtsmaatregelen, die geen uitstel kunnen lijden; en
n. die onderwerpen, waarvan de raad van toezicht dat duidelijk, in een daartoe strekkend besluit, schriftelijk aan het bestuur heeft medegedeeld, tenzij deze goedkeuring ondubbelzinnig blijkt uit een door de ledenraad vastgestelde begroting of vastgesteld beleidsplan.
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen derden geen beroep worden gedaan.
5. Het bestuur is, mits in overleg met de raad van toezicht, bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid, tijdelijk dan wel permanent, onderdelen van zijn taak te laten uitvoeren door personen of door commissies, netwerkgroepen of samenwerkingsverbanden, waarvan de leden door het bestuur worden benoemd en kunnen worden ontslagen.
De bevoegdheden en werkwijze van deze door het bestuur, in overleg met de raad van toezicht, aangestelde personen dan wel ingestelde commissies, netwerkgroepen of samenwerkingsverbanden worden geregeld in een of meer door het bestuur, in overleg met de raad van toezicht, vast te stellen reglementen.
6. Het bestuur is bevoegd zich, tijdelijk dan wel permanent, te doen adviseren door personen of door commissies, netwerkgroepen of samenwerkingsverbanden, waarvan de leden door het bestuur worden benoemd en kunnen worden ontslagen.
De bevoegdheden en werkwijze van deze door het bestuur aangestelde personen dan wel ingestelde commissies, netwerkgroepen of samenwerkingsverbanden worden geregeld in een of meer door het bestuur vast te stellen reglementen.
7. Nadere regels omtrent het bestuur worden in het bestuursreglement vastgesteld. De raad van toezicht is bevoegd te besluiten tot vaststelling en wijziging van het bestuursreglement.
Bestuur: benoeming leden. Artikel 17.
1. Het bestuur bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste één natuurlijke persoon, die door de raad van toezicht wordt/worden benoemd. De ondernemingsraad wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door de raad van toezicht voorgenomen besluit tot benoeming van het bestuurslid dat de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is.
2. Tot bestuurslid kunnen slechts worden benoemd meerderjarige natuurlijke personen.
3. Het bestuurslidmaatschap is in elk geval onverenigbaar met de functie van afgevaardigde, lid van de raad van toezicht, lid van de commissie van beroep, lid van de geschillencommissie en lid van de tuchtcommissie. Bovendien mogen bestuursleden geen bestuurlijke of toezichthoudende functies vervullen bij gewone of buitengewone leden van de bond.
4. De voorzitter van het bestuur wordt door de raad van toezicht in functie benoemd. Aan de voorzitter van het bestuur kan door de raad van toezicht de titel "directeur- bestuurder" worden toegekend. Indien het bestuur uit slechts één bestuurslid bestaat, is deze zowel tevens voorzitter van het bestuur en directeur-bestuurder, als de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.
5. Indien het bestuur uit meer dan één bestuurslid bestaat, kan het bestuur, met goedkeuring van de raad van toezicht, uit zijn midden een vicevoorzitter, een secretaris
en/of een penningmeester aanwijzen. De functies van secretaris en penningmeester kunnen alsdan in één persoon worden verenigd. Het bestuur wijst alsdan, met goedkeuring van de raad van toezicht, uit zijn midden eveneens de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden aan. De vicevoorzitter van het bestuur neemt alsdan bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter van het bestuur diens functie waar; hij treedt, zolang de waarneming duurt, in alle rechten en verplichtingen van de voorzitter van het bestuur als zodanig.
6. Indien het aantal bestuursleden beneden het op enig moment vastgestelde minimum is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. De raad van toezicht is dan echter verplicht zo spoedig mogelijk een vergadering te beleggen, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt.
7. In geval van belet of ontstentenis van alle bestuursleden, is de raad van toezicht bevoegd om een tijdelijk bestuurslid aan te wijzen en verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaats of open plaatsen te voorzien.
8. De salarissen en verdere arbeidsvoorwaarden van de bestuursleden worden vastgesteld door de raad van toezicht met inachtneming van geldende wet- en regelgeving.
Bestuur: einde lidmaatschap. Artikel 18.
1. Het bestuurslidmaatschap eindigt voor een bestuurslid:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door zijn ontslag aan hem verleend door de raad van toezicht;
d. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
e. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;
f. door het aanvaarden van de functie van afgevaardigde, lid van de raad van toezicht, lid van de commissie van beroep, lid van de geschillencommissie, lid van de tuchtcommissie of van een bestuurlijke of toezichthoudende functie bij gewone of buitengewone leden van de bond.
2. Elk bestuurslid kan te allen tijde door de raad van toezicht worden ontslagen of geschorst. De ondernemingsraad wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door de raad van toezicht voorgenomen besluit tot ontslag van het bestuurslid dat de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is.
3. Een besluit tot schorsing of ontslag van een bestuurslid kan slechts door de raad van toezicht worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen en mits het desbetreffende bestuurslid in de gelegenheid is gesteld zich tegenover de raad van toezicht te verklaren.
4. Een schorsing die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontslag eindigt door verloop van die termijn. Gedurende de periode waarin een bestuurslid is geschorst kan dit bestuurslid zijn functie niet uitoefenen.
5. In tussentijdse vacatures wordt door de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht voorzien.
Bestuur: vertegenwoordiging en tegenstrijdig belang. Artikel 19.
1. Het bestuur vertegenwoordigt de bond.
De bond kan bovendien worden vertegenwoordigd door de directeur-bestuurder, zelfstandig handelend, dan wel aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden, waarvan ten minste één lid de voorzitter, de secretaris of de penningmeester is.
2. Het bestuur kan, met goedkeuring van de raad van toezicht, besluiten tot het verlenen van volmacht aan een of meer bestuursleden, alsook aan derden, om de bond binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
3. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang als bedoeld in artikel 16 lid 2 van de statuten. Indien daardoor geen besluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
Raad van toezicht: taak, samenstelling, functies en benoeming. Artikel 20.
1. De bond kent een raad van toezicht die tot taak heeft toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de bond.
De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde.
De raad van toezicht houdt namens de leden toezicht op het bestuur en op de doelrealisatie van de bond.
2. De raad van toezicht kan, na overleg met het bestuur, ook representatieve taken namens de bond verrichten.
3. De raad van toezicht bestaat uit een door de ledenraad, op voorstel van de raad van toezicht, vast te stellen aantal van ten minste vijf meerderjarige natuurlijke personen, die door de ledenraad, op voordracht van de raad van toezicht, worden benoemd. De raad van toezicht is zodanig samengesteld dat de leden van de raad van toezicht ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Een besluit tot (her)benoeming van een lid van de raad van toezicht wordt genomen op basis van de door de raad van toezicht, in overleg met het bestuur, opgestelde en door ledenraad vastgestelde profielschets en met inachtneming van het daaromtrent in het reglement van de raad van toezicht bepaalde.
4. Het lidmaatschap van de raad van toezicht is in elk geval onverenigbaar met de functie van afgevaardigde, bestuurslid, lid van de commissie van beroep, lid van de geschillencommissie, lid van de tuchtcommissie of van een bestuurlijke of toezichthoudende functie bij gewone of buitengewone leden van de bond.
5. De voorzitter van de raad van toezicht wordt door de ledenraad, op voordracht van de raad van toezicht, in functie benoemd.
Bij een voordracht tot benoeming van een lid van de raad van toezicht worden van de kandidaat medegedeeld zijn beroep en de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van een lid van de raad van toezicht. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als lid van een toezichthoudend orgaan is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden die tot eenzelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De voordracht wordt met redenen omkleed.
6. De raad van toezicht kan uit zijn midden een vicevoorzitter aanwijzen. De vicevoorzitter van de raad van toezicht neemt bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter van de raad van toezicht diens functie waar; hij treedt, zolang de waarneming duurt, in alle rechten en verplichtingen van de voorzitter van de raad van toezicht als zodanig.
7. Indien het aantal leden van de raad van toezicht beneden het op enig moment vastgestelde minimum is gedaald, blijft de raad van toezicht bevoegd. Er moet dan
echter zo spoedig mogelijk een vergadering van de ledenraad worden belegd, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt.
8. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de raad van toezicht, is de ledenraad verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaatsen te voorzien. In dat geval stelt de ledenraad zelf het aantal leden van de raad van toezicht vast en is de ledenraad bevoegd de leden van de raad van toezicht zonder voordracht van de raad van toezicht te benoemen.
Raad van toezicht: commissies, netwerkgroepen en samenwerkingsverbanden. Artikel 21.
1. De raad van toezicht is bevoegd om te besluiten tot het instellen en opheffen van vaste of ad hoc commissies, netwerkgroepen of samenwerkingsverbanden voor de behandeling van bepaalde algemene vraagstukken of, onder verantwoordelijkheid van de raad van toezicht, voor de uitvoering van bepaalde onderdelen van zijn taak. Dergelijke commissies, netwerkgroepen of samenwerkingsverbanden hebben tot taak de raad van toezicht ter zijde te staan en van advies te dienen bij de behandeling van de onderwerpen, waarvoor zij zijn ingesteld.
2. De leden van een in het vorige lid bedoeld(e) commissie, netwerkgroep of samenwerkingsverband worden als zodanig benoemd door de raad van toezicht, die eveneens de voorzitter van een dergelijk(e) commissie, netwerkgroep of samenwerkingsverband in functie benoemt en de taken en bevoegdheden van een dergelijk(e) commissie, netwerkgroep of samenwerkingsverband vastlegt. De leden en de voorzitter van een dergelijk(e) commissie, netwerkgroep of samenwerkingsverband kunnen als zodanig te allen tijde door de raad van toezicht worden ontslagen.
3. Van het instellen dan wel het opheffen van een commissies, netwerkgroep of samenwerkingsverband als bedoeld in lid 1 en van het benoemen dan wel ontslaan van de leden en van de voorzitter van een dergelijk(e) commissie, netwerkgroep of samenwerkingsverband doet de raad van toezicht mededeling aan het bestuur en aan de ledenraad.
4. Nadere regels omtrent de in dit artikel bedoelde commissies, netwerkgroepen en samenwerkingsverbanden kunnen door de raad van toezicht in een of meer reglementen worden vastgesteld.
Einde lidmaatschap van de raad van toezicht, ontslag, schorsing, periodiek aftreden. Artikel 22.
1. Elk lid van de raad van toezicht kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de ledenraad worden geschorst en ontslagen. Een besluit tot schorsing van een lid van de raad van toezicht kan slechts door de ledenraad worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen en mits het desbetreffende lid van de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld zich tegenover de ledenraad te verklaren.
Daarenboven is de raad van toezicht bevoegd een lid van de raad van toezicht te schorsen of te ontslaan.
Een schorsing die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Gedurende de periode waarin een lid van de raad van toezicht is geschorst kan dit lid van de raad van toezicht zijn functie niet uitoefenen.
2. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.
3. De raad van toezicht stelt een rooster op dat voorziet in periodiek aftreden van de leden van de raad van toezicht en is bevoegd zodanig rooster te wijzigen. De ledenraad stelt het betreffende rooster vast. Vaststelling van of wijziging in zodanig rooster kan niet meebrengen dat een zittend lid van de raad van toezicht tegen zijn wil defungeert voordat de termijn waarvoor hij is benoemd, verstreken is. Een tussentijds benoemd lid van de raad van toezicht neemt op het rooster van aftreden in beginsel niet de plaats van zijn voorganger in.
4. Een aftredend lid van de raad van toezicht kan ten hoogste tweemaal, al dan niet aansluitend, worden herbenoemd, telkens voor een periode van ten hoogste drie jaar. Hetgeen in deze statuten over de benoeming van de leden van de raad van toezicht is bepaald is van overeenkomstige toepassing op de herbenoeming van de leden van de raad van toezicht.
5. Een lid van raad van toezicht defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is benoemd of door zijn aftreden volgens het rooster van aftreden als bedoeld in lid 3;
c. door zijn vrijwillig aftreden;
d. door zijn ontslag verleend door de ledenraad;
e. door zijn ontslag verleend door de raad van toezicht met inachtneming van het daaromtrent in het reglement van de raad van toezicht bepaalde;
f. door zijn ondercuratelestelling of door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijk of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
g. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;
h. door het aanvaarden van de functie van afgevaardigde, van bestuurslid, van lid van de commissie van beroep, van lid van de geschillencommissie, van lid van de tuchtcommissie of van een bestuurlijke of toezichthoudende functie bij gewone of buitengewone leden van de bond.
Raad van toezicht: vergaderingen, besluitvorming en tegenstrijdig belang. Artikel 23.
1. Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden zo dikwijls de voorzitter, ten minste één van de overige leden van de raad van toezicht of ten minste één bestuurslid een vergadering van de raad van toezicht bijeenroept, doch ten minste vier maal per jaar.
2. De bijeenroeping van een vergadering van de raad van toezicht geschiedt door de voorzitter, ten minste één van de overige leden van de raad van toezicht of ten minste één bestuurslid, dan wel namens deze, en wel schriftelijk of langs elektronische weg, onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, alsmede datum, uur en plaats van de vergadering, op een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van de verzending niet meegerekend.
3. Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden ter plaatse te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.
4. Toegang tot de vergaderingen van de raad van toezicht hebben de leden van de raad van toezicht, alsmede zij die door de voorzitter van de raad van toezicht zijn uitgenodigd en zij die door de ter vergadering aanwezige leden van de raad van toezicht worden toegelaten.
De bestuursleden wonen de vergaderingen van de raad van toezicht bij, tenzij de raad van toezicht anders besluit.
5. Zolang in een vergadering van de raad van toezicht alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen omtrent alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door deze statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen van de raad van toezicht niet in acht genomen.
6. Ieder lid van de raad van toezicht heeft recht tot het uitbrengen van één stem in een vergadering van de raad van toezicht.
7. Een lid van de raad van toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en besluit- vorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de bond en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Wanneer de raad van toezicht hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de ledenraad.
8. Een lid van de raad van toezicht kan zich ter vergadering van de raad van toezicht slechts bij schriftelijke volmacht door een medelid van de raad van toezicht doen vertegenwoordigen. Een lid van de raad van toezicht kan ten hoogste één medelid van de raad van toezicht ter vergadering vertegenwoordigen en voor hem zijn stem uitbrengen.
Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd.
9. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de raad van toezicht genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
De raad van toezicht kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien ten minste de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden van de raad van toezicht ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Is in een vergadering niet ten minste de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan een tweede vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten, mits met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
10. Xxxxxx en ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Staken de stemmen bij verkiezing van personen dan beslist het lot; staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen.
11. Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke stemming geschiedt door middel van ongetekende stembriefjes.
12. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding. Tot dat ogenblik wordt het voorzitterschap waargenomen door het in leeftijd oudste ter vergadering aanwezige lid van de raad van toezicht.
13. Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
14. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van een in het vorige lid bedoeld oordeel de juistheid ervan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
15. Van het verhandelde in de vergadering worden door een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke in dezelfde of de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist ondertekend.
16. Besluitvorming van de raad van toezicht kan ook buiten vergadering geschieden. Zulk een besluitvorming is slechts mogelijk met algemene stemmen van alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht. De stemmen kunnen alsdan alleen schriftelijk worden uitgebracht.
17. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan, indien de raad van toezicht hiertoe besluit, een lid van de raad van toezicht ook door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergaderingen van de raad van toezicht deelnemen, daarin het woord voeren en zijn stem uitbrengen. Daartoe is vereist dat het lid van de raad van toezicht via het elektronisch communicatiemiddel i) kan worden geïdentificeerd, ii) rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering, iii) kan deelnemen aan de beraadslaging en iv) zijn stemrecht kan uitoefenen.
18. Nadere regels omtrent vergaderingen, besluitvorming en werkwijze van de raad van toezicht kunnen in het reglement van de raad van toezicht worden vastgesteld.
De ledenraad is bevoegd te besluiten tot vaststelling en wijziging van het reglement van de raad van toezicht.
Boekjaar, jaarverslag en jaarrekening. Artikel 24.
1. Het verenigingsjaar (tevens het boekjaar van de bond) loopt van één juli tot en met dertig juni.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de bond en van alles betreffende de werkzaamheden van de bond, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de bond kunnen worden gekend.
3. Het bestuur brengt op een vergadering van de ledenraad binnen zes maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenraad, een jaarverslag uit over de gang van zaken in de bond en over het gevoerde beleid. Het bestuur legt de jaarrekening ter goedkeuring aan de ledenraad over, waarbij gevoegd een verklaring omtrent de getrouwheid daarvan afkomstig van de accountant als bedoeld in lid 6 aan wie opdracht tot onderzoek van de jaarrekening is verleend.
4. Tevens wordt op de in het vorige lid bedoelde vergadering bij de jaarrekening het verslag van de auditcommissie, als onderdeel van het verslag van de raad van toezicht gevoegd.
5. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuursleden en de leden van de raad van toezicht; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuursleden in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
6. De bond is verplicht opdracht tot onderzoek van de jaarrekening te verlenen aan een accountant bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Tot het verlenen van de opdracht aan de accountant is de ledenraad bevoegd. Gaat deze daartoe niet over, dan is de raad van toezicht bevoegd of, zo deze ontbreekt of in gebreke blijft, het bestuur. De aanwijzing van een accountant wordt door generlei voordracht beperkt. De opdracht kan worden ingetrokken door de ledenraad en door degene die haar heeft verleend; de door het bestuur verleende opdracht kan bovendien door de raad van toezicht worden ingetrokken. De accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de raad van toezicht en aan het bestuur, en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Het bestuur is verplicht de accountant ten behoeve van zijn onderzoek alle door hem gevraagde inlichtingen te verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden te vertonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de bond voor raadpleging beschikbaar te stellen.
7. De goedkeuring van de jaarrekening door de ledenraad strekt niet ook tot decharge van de bestuursleden respectievelijke de leden van de raad van toezicht voor het gevoerde beleid respectievelijk het gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar.
Pas nadat het voorstel tot goedkeuring van de jaarrekening aan de orde is geweest, zal aan de ledenraad het voorstel worden gedaan om decharge te verlenen aan de bestuursleden respectievelijk de leden van de raad van toezicht voor het door hen gevoerde beleid respectievelijk het door hen gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar, voor zover van dat beleid respectievelijk toezicht uit de jaarrekening blijkt of over dat beleid respectievelijk toezicht in de vergadering van de ledenraad mededelingen zijn gedaan.
8. Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in dit artikel gedurende zeven jaren te bewaren.
9. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
Auditcommissie. Artikel 25.
1. De bond kent een auditcommissie die tot taak heeft het gevraagd en ongevraagd adviseren van de raad van toezicht omtrent zijn taak inzake de jaarrekening, de jaarlijkse begroting en de meerjarenbegroting, alsmede het voorbereiden van de daarop betrekking hebbende besluitvorming van de raad van toezicht.
2. De auditcommissie is een vaste commissie van de raad van toezicht en bestaat uit vijf leden, waaronder drie leden van de raad van toezicht, die door en uit het midden van de raad van toezicht worden benoemd. De twee andere leden van de auditcommissie worden op voordracht van de ledenraad, uit het midden van de afgevaardigden benoemd. De voorzitter van de raad van toezicht kan geen lid van de auditcommissie zijn. De leden van de auditcommissie worden, met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde, benoemd door de raad van toezicht. De voorzitter van de auditcommissie wordt door de auditcommissie uit het midden van de daarvan deel uitmakende leden van de raad van toezicht gekozen. De voorzitter van het bestuur is als adviseur aan de auditcommmisie verbonden, maar maakt daar derhalve geen deel van uit.
3. Indien het aantal leden van de auditcommissie beneden vijf is gedaald, blijft de auditcommissie bevoegd. Er moet dan echter zo spoedig mogelijk een vergadering van de raad van toezicht worden belegd, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de auditcommissie, is de raad van toezicht verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaatsen te voorzien.
4. Nadere regels omtrent de auditcommissie kunnen door de raad van toezicht in het reglement van de raad van toezicht worden vastgesteld.
Tuchtrechtspraak. Artikel 26.
Tuchtcommissie en Commissie van Beroep van de KNSB
1. Aan de leden, aan de leden van leden, aan de aangeslotenen bij leden en aan de licentiehouders kunnen straffen of maatregelen worden opgelegd wegens het niet, of niet behoorlijk, naleven van de statuten, de reglementen of bevoegd genomen besluiten van de bond of van organen van de bond en van de organisaties waarbij de bond is aangesloten, alsmede wegens gedragingen waardoor de belangen van de bond of de schaatssport en de skatesport, in welke verschijningsvorm dan ook, worden geschaad.
2. Op een overtreding van de statuten, reglementen en/of besluiten van de bond is de tuchtrechtspraak van de bond van toepassing. Deze tuchtrechtspraak geschiedt door de tuchtcommissie van de bond. Uitzondering geldt voor zover het overtreding van de wedstrijdbepalingen betreft, waarvan de beoordeling naar haar aard dient plaats te vinden door de official(s), die speciaal met de handhaving daarvan ter plaatse van de betrokken wedstrijd of evenement belast is (zijn).
3. De tuchtrechtspraak van de bond is niet van toepassing op overtredingen op het gebied van seksuele intimidatie, doping en matchfixing. De tuchtrechtspraak op voornoemde gebieden is voorbehouden aan de aanklager, de tuchtcommissie en de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak.
4. De uitvoering van de tuchtrechtspraak van de bond is geregeld in het “Reglement op de Bondsrechtspraak”, met dien verstande dat ook andere reglementen terzake dienende regels kunnen bevatten.
5. De tuchtcommissie en de commissie van beroep van de bond zijn de bevoegde organen binnen de bond tot het uitoefenen van de tuchtrechtspraak. Het gaat daarbij om het oordelen over overtredingen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel, waarop tuchtrechtelijke sancties zijn gesteld en het opleggen van de sancties alsmede tot het uitoefenen van de tuchtrechtspraak met betrekking tot zaken, die ten gevolge van een ingesteld hoger beroep aan het oordeel worden onderworpen van de commissie van Beroep.
Rechtspraak van het Instituut Sportrechtspraak. Artikel 26a.
1. Ten behoeve van de door het Instituut Sportrechtspraak in de bond uit te oefenen (tucht)rechtspraak sluit de bond met het Instituut Sportrechtspraak een daartoe strekkende overeenkomst in de zin van artikel 46 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, krachtens welke overeenkomst het uitoefenen van de overeengekomen rechtspraak in de bond wordt opgedragen aan het Instituut Sportrechtspraak. Het bestuur doet van deze overeenkomst via een publicatie mededeling aan de leden van de bond.
2. Het bestuur van de bond behoeft voor het aangaan en het wijzigen van de
overeenkomst met het Instituut Sportrechtspraak de voorafgaande goedkeuring van de Ledenraad.
3. Met betrekking tot de aan het Instituut Sportrechtspraak opgedragen (tucht)rechtspraak gelden de met het Instituut Sportrechtspraak overeengekomen reglementen als de van toepassing zijnde reglementen van de bond, welke reglementen door het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak worden vastgesteld en gewijzigd.
4. De van toepassing zijnde reglementen van het Instituut Sportrechtspraak treden in de bond in werking op de door het bestuur van de bond met het Instituut Sportrechtspraak overeengekomen datum, van welke datum het bestuur aan de leden via een publicatie mededeling doet. Wijzigingen in de desbetreffende reglementen treden in werking op de door het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak vastgestelde datum. Het bestuur van de bond doet van deze datum alsmede van de wijzigingen in een reglement via een publicatie mededeling aan de leden. De bond is niet bevoegd zelf een wijziging in het reglement van het Instituut Sportrechtspraak aan te brengen.
5. Tenzij in een reglement van het Instituut Sportrechtspraak anders is bepaald, zijn de van toepassing zijnde reglementen van het Instituut Sportrechtspraak op de leden van de bond van toepassing volgens de laatste, door het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak vastgestelde versie, zoals gepubliceerd op de website van het Instituut Sportrechtspraak.
6. Overtredingen inzake seksuele intimidatie worden berecht door de aanklager, de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en door de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van Tuchtreglement seksuele intimidatie van het Instituut Sportrechtspraak.
Overtredingen van dopingbepalingen worden berecht door de aanklager, de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en door de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van het Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak met inbegrip van de daarvan deel uitmakende Bijlagen, waaronder - maar niet uitsluitend - de Bijlage Dispensaties en de Bijlage Whereabouts, alsmede de door de Internationale federatie van toepassing verklaarde sportspecifieke dopingbepalingen.
Overtredingen van de matchfixingbepalingen worden berecht door de aanklager, de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en door de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van het Matchfixingreglement van het Instituut Sportrechtspraak.
7. In gevallen van seksuele intimidatie, doping en matchfixing gelden de in lid 6 genoemde reglementen als de van toepassing zijnde reglementen van de bond, welke reglementen door het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak worden vastgesteld en gewijzigd. De reglementen van het Instituut Sportrechtspraak regelen de bevoegdheden en werkwijze van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep, alsmede de overtreding, de op te leggen straffen, de procesgang en de rechten en verplichtingen van het in overtreding zijnde lid.
8. Voor de duur van de in artikel 26a lid 1 bedoelde overeenkomst zijn de aanklager, de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak een orgaan van de bond. De aanklager, de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak spreken recht in naam van de bond en hun uitspraken gelden als uitspraken van de bond. De aanklager kan maatregelen nemen overeenkomstig het van
toepassing verklaarde reglement(en). De maatregel geldt als maatregel van de bond. De aanklager Instituut Sportrechtspraak wordt bijgestaan door het ambtelijk secretariaat en het juridisch secretariaat van het Instituut Sportrechtspraak.
9. De aanklager(s), leden van de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en van de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak worden benoemd door het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak. Een aanklager treedt af indien hij tot het bestuur, een sectiebestuur, de ledenraad, de tuchtcommissie of de commissie van beroep wordt benoemd.
10. De bond vrijwaart het Instituut Sportrechtspraak, zijn bestuursleden, zijn aanklagers, zijn tuchtrechters, zijn ambtelijke secretariaat, zijn juridisch secretariaat, zijn deskundigen en zijn juridisch adviseur voor elke aansprakelijkheid ten aanzien van zowel de door of namens het Instituut Sportrechtspraak verzorgde rechtspleging betreffende de bond. Indien een beslissing van de aanklager, tot gevolg heeft dat een besluit nietig is of wordt vernietigd, kan hieraan door het betrokken lid noch door derden enig recht op schadeloosstelling worden ontleend, terwijl evenmin aanspraak kan worden gemaakt op een gewijzigde uitslag of op het opnieuw houden van een wedstrijd en/of evenement.
11. De tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak kennen elk een kamer die met het behandelen van overtredingen seksuele intimidatie is belast. De tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak kennen elk een kamer die met het behandelen van een overtreding van het Dopingreglement is belast. De tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak kennen elk een kamer die met het behandelen van een overtreding van het Matchfixingreglement is belast.
12. Wanneer in een door de bond aanhangig te maken zaak regelgeving van toepassing is van de Internationale Federatie doet het bestuur van de bond hiervan uitdrukkelijk mededeling bij het aanhangig maken van een zaak en legt het bestuur van de KNSB de juiste versie van de desbetreffende regelgeving van de Internationale federatie over en geeft het bestuur van de bond tevens aan welke bepaling(en) naar haar oordeel van toepassing is/zijn.
13. Een uitspraak van de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en van de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak is bindend, zowel voor het betrokken lid, de andere leden van de bond als voor de bond zelf.
14. Alle leden, organen en commissies van de bond zijn gehouden mede te werken aan het tot stand komen van een uitspraak van de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak en/of van de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak en zijn tevens gehouden mee te werken aan het ten uitvoerleggen van de door deze commissies opgelegde straffen.
15. Wanneer de reglementering van de Internationale Federatie daarin voorziet, kunnen leden van de bond die door de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak tuchtrechtelijk zijn bestraft hiervan in beroep gaan bij de Court of Arbitration for Sports (CAS) te Lausanne (Zwitserland). Op deze laatste beroepsprocedure zijn van toepassing de reglementen en besluiten van de CAS. De reglementen van het Instituut Sportrechtspraak zijn alsdan op die beroepsprocedure niet van toepassing.
Geschillen. Artikel 27.
1. Alle geschillen, met uitzondering van geschillen omtrent doping, matchfixing en seksuele
intimidatie, voor zover deze samenhangen met de beoefening van de schaatssport en de skatesport in de bond, in welke verschijningsvorm dan ook, die zijn gerezen tussen:
a. enerzijds de bond en anderzijds een orgaan van de bond, een lid, een lid van een lid, een aangeslotene bij een lid of een licentiehouder;
b. enerzijds een lid en anderzijds een orgaan van dat lid, een lid van dat lid of een aangeslotene bij dat lid;
c. leden onderling, leden van leden onderling, aangeslotenen bij leden onderling, organen van leden onderling,
worden, met uitsluiting van de burgerlijk rechter in de vorm van bindend advies beslecht door de geschillencommissie. De competentie en samenstelling van deze commissie, evenals de procesgang worden nader bij algemeen reglement vastgesteld.
2. Een geschil wordt geacht aanwezig te zijn, indien een van beide partijen verklaart dat dit het geval is.
3. In alle gevallen, waarin de uitleg van deze statuten of de reglementen van de bond twijfel oproept of aanleiding geeft tot een geschil, kan, een belanghebbende partij dit schriftelijk of langs elektronische weg voorleggen aan de reglementencommissie. De reglementencommissie doet daarover in de vorm van een bindend advies uitspraak. De samenstelling van de reglementencommissie, evenals de werkwijze worden bij algemeen reglement vastgesteld.
Bondsonderscheidingen. Artikel 28.
1. De bond kent een decoratiestelsel met verschillende onderscheidingen zoals het erelidmaatschap, het lidmaatschap van verdienste, de waarderingsspeld in goud en een blijk van erkenning.
2. Leden kunnen een aanvraag doen bij het bestuur van de bond en het bestuur kan advies vragen aan de Commissie Bondsonderscheidingen.
3. Het erelidmaatschap wordt op voorstel van het bestuur, met goedkeuring van de raad van toezicht, toegekend door de ledenraad. Het lidmaatschap van verdienste wordt, met goedkeuring van de raad van toezicht, toegekend door het bestuur.
4. Aan personen die zich in de actieve schaatssport en de skatesport op algemeen erkende bijzondere wijze hebben onderscheiden kan door het bestuur een waarderingsspeld in goud worden toegekend.
5. De (nadere) toekennings- en beoordelingscriteria op basis waarvan deze onderscheidingen worden verleend zijn te vinden op de website van de bond.
Bondsbureau. Artikel 29.
1. Het bondsbureau is de werkorganisatie van het bestuur.
2. Het bondsbureau staat onder leiding van het bestuurslid dat de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is.
3. De medewerkers van het bondsbureau worden door het bestuur benoemd, geschorst en ontslagen, onverminderd het bepaalde in artikel 16 lid 3 sub e en f.
4. De werkzaamheden van de medewerkers van het bondsbureau worden verricht onder verantwoordelijkheid van het bestuur.
Statutenwijziging. Artikel 30.
1. In de statuten van de bond kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van de ledenraad, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de
statuten zal worden voorgesteld. Een besluit tot wijziging van de statuten van de bond behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering van de ledenraad bedraagt ten minste vier weken, de dag van de verzending niet meegerekend.
2. Zij, die de oproeping tot de vergadering van de ledenraad ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste veertien dagen vóór de vergadering van de ledenraad een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan alle gewesten en aan alle afgevaardigden schriftelijk of langs elektronische weg ter kennis brengen. Bovendien wordt een afschrift als in de vorige zin bedoeld ten minste vijf dagen vóór de vergadering van de ledenraad op een daartoe geschikte plaats, voor de leden ter inzage gelegd tot na afloop van de dag waarop de vergadering van de ledenraad wordt gehouden.
3. Een besluit van de ledenraad tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen.
4. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van zodanige akte is ieder bestuurslid zelfstandig bevoegd.
Ontbinding en vereffening. Artikel 31.
1. De bond kan slechts worden ontbonden door een besluit van de ledenraad. Het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het vorige artikel is ten aanzien van een zodanig besluit van overeenkomstige toepassing.
2. Bij ontbinding van de bond wordt zijn vermogen vereffend door de bestuursleden, onder toezicht van de raad van toezicht, indien en voor zover de ledenraad niet anders bepaalt.
3. Bij het besluit tot ontbinding stelt de ledenraad de bestemming vast van hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden bond is overgebleven, met dien verstande dat dit niet zal worden uitgekeerd aan de leden, maar, overeenkomstig de doelstellingen van de bond, zal worden uitgekeerd aan een of meer instellingen met een vergelijkbare doelstelling.
4. Na de ontbinding blijft de bond voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten en reglementen van de bond voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de bond uitgaan, moet aan zijn naam worden toegevoegd 'in liquidatie'.
5. De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden bond worden, nadat de bond heeft opgehouden te bestaan, bewaard gedurende de door de wet daarvoor bepaalde termijn, door de door de vereffenaars daartoe aangewezen persoon.
Algemeen reglement en andere reglementen. Artikel 32.
1. Voor zover bij of krachtens deze statuten niet anders is bepaald, worden de reglementen van de bond, waaronder begrepen het algemeen reglement, door de ledenraad, al dan niet op voorstel van het bestuur, vastgesteld.
2. In het algemeen reglement en andere reglementen van de bond worden die onderwerpen geregeld die in deze statuten niet of niet volledig zijn geregeld.
3. Het algemeen reglement en andere reglementen van de bond mogen niet in strijd zijn met de wet, ook waar deze geen dwingend recht bevat, en deze statuten.
4. Op een besluit tot vaststelling of wijziging van het algemeen reglement dan wel van een
ander door de ledenraad, al dan niet op voorstel van het bestuur, vast te stellen reglement van de bond is het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van artikel 30 van overeenkomstige toepassing.
Slotbepaling. Artikel 33.
Onverminderd het bepaalde in artikel 27 lid 3, beslist het bestuur in alle gevallen, waarin noch de wet, noch deze statuten, noch de reglementen van de bond voorzien, nadat het bestuur de raad van toezicht in de gelegenheid heeft gesteld om, indien dit naar de mening van de raad van toezicht nodig is, aan een dergelijk besluit goedkeuring te verlenen.
Slot.
De comparant is mij, notaris, bekend.
Waarvan akte verleden te Utrecht op de datum vermeld in het hoofd van deze akte. Nadat de inhoud van de akte aan de comparant zakelijk werd opgegeven en toegelicht, verklaarde hij dat hij van de inhoud heeft kennis genomen en daarmee instemt.
Onmiddellijk na beperkte voorlezing overeenkomstig de wet is deze akte door de comparant en mij, notaris, ondertekend.