Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
CCV Mobile WiFi (VX 680)
Storingen die veroorzaakt worden door het niet naleven van de gebruikershandleiding vallen niet onder de serviceovereenkomst.
Wat onder de door CCV verleende service wordt verstaan en onder welke voorwaarden die verleend wordt, staat beschreven in de 'Algemene Voorwaarden CCV Nederland B.V., d.d. januari 2017’ en de serviceleaflet van het betreffende product. Deze documenten zijn bij de offerte reeds meegestuurd.
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CCV Nederland B.V.
INHOUDSOPGAVE
5
1.1 De CCV Mobile betaalautomaat 5
1.2 Partijen die het mogelijk maken om transacties uit te voeren 5
2 DE BETAALAUTOMAAT GEBRUIKSKLAAR MAKEN
7
2.1 Overzicht van geleverde onderdelen 7
2.2 De betaalautomaat gebruiken 8
2.2.2 Instellingen voor een optimaal gebruik van WiFi 8
2.2.3 Omgevingsfactoren die de werking van de apparatuur beïnvloeden 8
2.3 De apparatuur aansluiten 9
2.4 De communicatie-instellingen van de betaalautomaat 10
2.4.1 Communicatie-instellingen bekijken 10
2.4.2 Een WiFi-netwerk instellen 11
2.4.3 Een vast IP-adres instellen 12
2.4.4 Een dynamisch IP-adres instellen 14
3 WERKEN MET DE BETAALAUTOMAAT
15
3.1 Overzicht van de betaalautomaat 15
3.2 De bediening van de betaalautomaat 16
3.2.1 De toetsen van de betaalautomaat 16
3.2.2 Letters en leestekens invoeren 17
3.2.3 Het touchscreen van de betaalautomaat 17
3.3 De gebruikersinterface van de betaalautomaat 18
3.3.5 Statusindicatoren batterij 20
3.3.6 Statusindicatoren netwerk 20
3.3.7 Statusindicatoren externe voeding 20
3.5 De betaalautomaat aanzetten en uitschakelen 22
3.5.1 Een dagopening uitvoeren 22
3.5.2 Een dagafsluiting uitvoeren 22
3.6 De slaapstand van de betaalautomaat 23
3.7 Betaalkaarten invoeren in de kaartlezers 23
25
4.1 Overzicht van verschillende transactietypen 25
4.2 Typen transacties die u kunt uitvoeren met een betaalkaart 26
4.3 Fooi invoeren tijdens een transactie 27
4.4.2 Handmatige creditcardtransactie 29
4.4.4 Betaling na reservering 32
4.5.1 De laatst uitgevoerde transactie annuleren 35
4.5.2 Een eerder uitgevoerde transactie annuleren 36
5 INSTELLINGEN VOOR BETAALKAARTEN
37
5.1 Instellingen voor betaalkaarten bekijken 37
5.2 Instellingen voor betaalkaarten wijzigen 39
5.2.1 Een betaalkaart toevoegen 39
5.2.2 Een betaalkaart verwijderen 41
5.2.3 Het aansluitnummer voor een betaalkaart wijzigen 42
5.3 Controleren of wijzigingen voor betaalkaarten succesvol zijn
45
6.1 Overzicht van de verschillende rapporten 45
6.2.1 Een totalenrapport afdrukken 45
6.2.2 Het journaal afdrukken 47
6.3 Instellingen voor rapporten wijzigen 48
6.3.1 Het journaal direct afdrukken 49
6.3.2 Het afdrukken van het journaal uitstellen 50
52
7.1 De apparatuur onderhouden 52
7.1.1 De apparatuur reinigen 52
7.1.2 De chipkaartlezer reinigen 52
7.1.3 De magneetkaartlezer reinigen 53
7.2 De batterij van de betaalautomaat 53
7.2.1 Richtlijnen voor een optimaal gebruik van de batterij 53
7.2.2 De batterij opladen met de voeding 54
7.2.3 De batterij opladen met het basisstation 55
7.2.4 De batterij opladen met de autolader 56
7.2.5 De batterij kalibreren 56
7.3 Periodieke versiecontrole van de software 58
7.4 Wat te doen bij storingen 58
7.4.1 Een acquirer parametersessie uitvoeren 59
7.4.2 De communicatieverbindingen testen 60
7.4.3 De WiFi-verbinding herstellen 62
7.4.4 Controleren of een WiFi-netwerk beschikbaar is 63
7.4.5 Het touchscreen kalibreren 64
7.4.6 Het TMS Terminal ID en de betaalautomaatcode opzoeken 65
8 SUPPLIES VOOR DE BETAALAUTOMAAT
66
8.2 Printrollen bestellen via de betaalautomaat 66
67
9.3 Algemene adresgegevens CCV 67
9.4 Telefoonnummers acquirers 67
1 INLEIDING
1.1 De CCV Mobile betaalautomaat
Met de VX 680 betaalautomaat kunt u transacties verwerken met betaalkaarten en spaar- en klantenkaarten. De betaalautomaat is toekomstvast en voldoet aan de meest recente internationale veiligheidseisen.
1.2 Partijen die het mogelijk maken om transacties uit te voeren
In deze handleiding wordt regelmatig verwezen naar of gesproken over partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van transacties. Onderstaand ziet u een overzicht van deze partijen.
Partij | Toelichting |
Leverancier betaalautomaten | U heeft een betaalautomaat aangeschaft bij een leverancier van betaalautomaten (in dit geval CCV). |
Kassier | Als kassier bedient u tijdens het uitvoeren van transacties de betaalautomaat. |
Klant | De klant is degene aan wie u voor een product of dienst een bedrag in rekening brengt. Tijdens het uitvoeren van een transactie bedient de klant ook de betaalautomaat. |
WiFi-netwerk | Uw transacties worden via een WiFi- en datacommunicatieverbinding verstuurd naar een transactieverwerker. Uw betaalautomaat is daarom voorzien van een WiFi-module. |
Transactieverwerker | De transactieverwerker stuurt de ontvangen transacties voor verdere verwerking door naar acquirers (banken of creditcardmaatschappijen). |
Acquirer | De acquirer controleert bij de uitgever van de betaalkaart of de transactie met de gebruikte betaalkaart mag worden verwerkt. |
Uitgever betaalkaart | De uitgever van betaalkaarten is meestal een bank of financiële instelling. De betaalkaarten worden door klanten gebruikt tijdens het uitvoeren van transacties. |
Begrip | Betekenis |
Aansluitnummer acquirer | Het aansluitnummer voor een betaalkaart. Dit nummer, ook wel Merchant ID genoemd, heeft u nodig om een betaalkaart op uw betaalautomaat te kunnen accepteren. |
Acquirer | Een betaalinstelling of een bank die transacties ontvangt en afhandelt. Deze partij geeft tevens gegevens uit voor de acceptatie van transacties. |
Acquirer parametersessie | Een communicatiesessie met de acquirer host om acquirer parameters op te halen voor de betaalautomaat. Deze parameters bepalen welke kaartsoorten uw automaat accepteert en hoe de automaat omgaat met deze kaartsoorten. |
Autorisatiecode | Een unieke code die u dient in te voeren tijdens het uitvoeren van de transactietypen: annulering, betaling na reservering, betaling na referentie, extra reservering en geldopname na referentie. |
Betaalvereniging Nederland | Een vereniging die voor haar leden de collectieve taken in het nationale betalingsverkeer organiseert. De leden van de Betaalvereniging zijn aanbieders van betaaldiensten op de Nederlandse markt: banken, betaalinstellingen en elektronisch geldinstellingen. De Betaalvereniging coördineert de gemeenschappelijke taken van de leden op het gebied van infrastructuur, standaarden en gezamenlijke productkenmerken. Deze zijn gericht op een optimaal effectief, veilig, betrouwbaar en efficiënt betalingsverkeer. |
CVC2 code | Een drie- of viercijferige code die voor veiligheidsdoeleinden is aangebracht op de achter- of voorzijde van een betaalkaart. |
Datacommunicatieverbinding | Een communicatieverbinding (bijvoorbeeld kabel of ADSL) waarover data kan worden ontvangen en verstuurd. |
Journaal | Een financieel rapport dat kopiebonnen bevat van alle transacties die tijdens een periode zijn uitgevoerd. |
Kaartrelatierapport | Een rapport waarin wordt weergegeven welke typen betaalkaarten u kunt accepteren op uw betaalautomaat en aan welke transactieverwerker(s) deze betaalkaarten zijn gekoppeld. |
Klant | De persoon waaraan u geld in rekening brengt voor een product en/of dienst en die daarvoor betaalt met een betaalkaart. |
Manager wachtwoord | Het wachtwoord dat de toegang tot het manager menu beveiligt en ingevoerd moet worden tijdens het uitvoeren van bepaalde handelingen. |
Terminal Management Systeem | Systeem voor het beheren en onderhouden van betaalautomaten. |
TMS Terminal ID | Een uniek identificatienummer voor een betaalautomaat dat als sleutel dient voor toegang tot ons Terminal Management Systeem. |
Totalenrapport | Een financieel rapport waarin de totaalbedragen van alle uitgevoerde transacties, die tijdens een periode zijn uitgevoerd, zijn gespecificeerd per transactieverwerker, type betaalkaart en transactietype. |
Transactieverwerker | De partij waaraan transacties worden aangeboden volgens het Common Terminal Acquirer Protocol. De transactieverwerker stuurt de aangeboden transacties vervolgens door naar de juiste acquirer. |
WiFi-verbinding | Een verbinding waarmee apparaten in een netwerk met elkaar verbonden kunnen worden. Via de WiFi-verbinding wordt uw betaalautomaat verbonden met een datacommunicatieverbinding. |
2 DE BETAALAUTOMAAT GEBRUIKSKLAAR MAKEN
2.1 Overzicht van geleverde onderdelen
Is de betaalautomaat als Plug & Play pakket aan u geleverd, dan heeft u de volgende onderdelen ontvangen.
Overzicht van geleverde onderdelen | ||
1 | VX 680 betaalautomaat | De betaalautomaat wordt zowel door u als de klant bediend tijdens het uitvoeren van transacties. |
2 | Voedingskabel | Met deze kabel verbindt u de voeding met een stopcontact. |
3 | Voeding | De voeding sluit u aan op de voedingskabel en de verloopstekker voor de voeding. |
4 | Verloopstekker voeding | Met deze verloopstekker kunt u de voeding aansluiten op de betaalautomaat. |
5 | Batterij | De batterij voorziet de betaalautomaat van stroom. |
2.2 De betaalautomaat gebruiken
De Betaalvereniging Nederland is een instantie die zich onder meer richt op de veiligheid van het elektronische betalingsverkeer. Om deze veiligheid te vergroten heeft de Betaalvereniging Nederland richtlijnen opgesteld voor het gebruik van de kaartlezer.
• Zorg dat de betaalkaart altijd zichtbaar blijft voor de klant.
• De klant dient zelf de betaalkaart in te voeren.
• Laat zien hoe u de betaalkaart invoert als de klant dit niet zelf kan doen.
2.2.2 Instellingen voor een optimaal gebruik van WiFi
Basisinstellingen
• Stel uw router / acces point in op de gemengde modus (WiFi B/G/N/AC) of de vaste modus (WiFi B/G). De betaalautomaat ondersteunt WiFi B/G. Raadpleeg uw netwerkbeheerder of leverancier als u deze instellingen wilt wijzigen.
• Wij raden u aan om uw netwerk te beveiligen. De betaalautomaat ondersteunt meerdere typen beveiliging voor WiFi. Voor de beste beveiliging van uw automaat kiest u voor WPA2- beveiliging.
• De betaalautomaat ondersteunt zowel dynamische IP-adressen (DHCP) als vaste IP-adressen. Wij raden u aan om DHCP te gebruiken.
• Laad de batterij van de automaat volledig op voordat u deze gebruikt.
Netwerkinstellingen
• Wij raden u aan om QoS (Quality Of Service) toe te passen als uw WiFi-netwerk meerdere WiFi-apparaten ondersteunt. Hiermee garandeert u dat er altijd genoeg bandbreedte beschikbaar is en de betaalautomaat prioriteit krijgt in het netwerk.
• U kunt meerdere WiFi-netwerken instellen in de betaalautomaat.
Radio-instellingen
• Plaats uw router / access point binnen 30 meter van het gebied waar de automaat wordt gebruikt. Pas repeaters toe als u de betaalautomaat in een groter gebied gebruikt.
• Controleer in gebieden waar veel WiFi-verkeer wordt gegenereerd (binnensteden, conferentiecentra, etc.) welk WiFi-kanaal het minst wordt gebruikt. Wij adviseren u om dit kanaal in te stellen in uw netwerk.
• Gebruik indien mogelijk de “G” standaard.
2.2.3 Omgevingsfactoren die de werking van de apparatuur beïnvloeden
Omgevingsfactoren kunnen de werking van de apparatuur beïnvloeden. Houd hier rekening mee als u de apparatuur gebruikt. Uw betaalautomaat kan werken onder de volgende omgevingsfactoren:
• De omgevingstemperatuur ligt tussen de 0 °C en 50 °C
• De relatieve luchtvochtigheid ligt tussen de 5% en 85%
Het bereik van uw netwerk wordt sterk beïnvloed door de constructie van het gebouw waar de WiFi- router of het access point staat opgesteld. Effectieve reflectoren voor WiFi-signalen die het bereik beperken, zijn:
• dikke muren van gewapend beton
• ramen met metaal coating
• ondervloeren voor pakket en laminaat met een metaallaag
Vermijd:
• Schokken en trillingen
• Direct zonlicht of voorwerpen die hitte afgeven
• Overmatige hitte en stof
• Olie en vuil
• Water of condensatie
• Voorwerpen die overdadige stroomschommelingen en/of elektromagnetische velden veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan anti-diefstalpoortjes en motoren van transportbanden.
• Andere bronnen die het WiFi-netwerk kunnen storen:
o Bluetooth-apparaten
o magnetrons
o DECT-telefoons
o andere WiFi-netwerken
o ZigBee
o autoalarm (bewegingssensoren)
Voer de volgende handelingen uit om de betaalautomaat aan te sluiten en klaar te maken voor gebruik. Stap 1 Sluit de batterij aan.
Stap 3 Stel een WiFi-netwerk in voor de betaalautomaat (zie subparagraaf 2.4.2).
2.4 De communicatie-instellingen van de betaalautomaat
De VX 680 betaalautomaat is een mobiele automaat en communiceert via WiFi. Dit is noodzakelijk om transacties voor verwerking door te sturen naar een acquirer, maar ook om te communiceren met ons Terminal Management Systeem. Via communicatie met het Terminal Management Systeem kan uw betaalautomaat bijvoorbeeld worden voorzien van nieuwe software.
2.4.1 Communicatie-instellingen bekijken
Voer de volgende handelingen uit om de huidige communicatie-instellingen van uw betaalautomaat te bekijken.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies DISPLAY INFO. |
3 | Kies COMMUNICATIE. |
4
4 | Het IP-adres, de gateway en het subnet mask die door het Wi-Fi-netwerk zijn toegewezen aan de betaalautomaat worden getoond op het scherm. |
5 | Druk meerdere keren op <STOP> om terug te keren naar het beginscherm. |
2.4.2 Een WiFi-netwerk instellen
Voer de volgende handelingen uit om een WiFi-netwerk in te stellen.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies COMMUNICATIE. |
7 | Kies WIFI. |
8 | Kies ZOEK NETWERKEN. |
9
10
11
12
9 | Selecteer het gewenste netwerk. |
10 | Druk op <OK> om verbinding te maken met het geselecteerde netwerk. |
11 | Voer het wachtwoord voor het netwerk in en bevestig met <OK>. Dit scherm verschijnt alleen als u een wachtwoord dient in te voeren. |
12 | De automaat is verbonden met het WiFi-netwerk. |
2.4.3 Een vast IP-adres instellen
Voer de volgende handelingen uit om een vast IP-adres in te stellen.
1 2 3 4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies COMMUNICATIE. |
7 | Kies TCP/IP. |
8 | Kies IP MODE. |
9
10
11
12
9 | Kies VASTE IP ADRESSEN. |
10 | Kies IP ADRESSEN. |
11 | Kies TERMINAL IP ADRES. |
12 | Druk op <CORR>. |
13
14
15
16
13 | Voer het IP-adres in en bevestig met <OK>. |
14 | Kies SUBNET MASK. |
15 | Druk op <CORR>. |
16 | Voer het subnet mask in en bevestig met <OK>. |
17
18
19
20
17 | Kies GATEWAY. |
18 | Druk op <CORR>. |
19 | Voer de gateway in en bevestig met <OK>. |
20 | Druk op . |
21
21 | Wacht 10 tot 15 seconden. De betaalautomaat keert automatisch terug naar het beginscherm. |
2.4.4 Een dynamisch IP-adres instellen
Voer de volgende handelingen uit om een dynamisch IP-adres in te stellen.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies COMMUNICATIE. |
7 | Kies TCP/IP. |
8 | Kies IP MODE. |
9
10
11
9 | Kies DHCP. |
10 | Druk op . |
11 | Wacht 10 tot 15 seconden. De betaalautomaat keert automatisch terug naar het beginscherm. |
3 WERKEN MET DE BETAALAUTOMAAT
3.1 Overzicht van de betaalautomaat
1
2
4
3
5
Onderdelen betaalautomaat | |
1 | Touchscreen |
2 | Privacy shield |
3 | Chipkaartlezer |
4 | Magneetkaartlezer |
5 | Touchscreen pen |
3.2 De bediening van de betaalautomaat
3.2.1 De toetsen van de betaalautomaat
1
2
3
4
5
6
Toetsenbord betaalautomaat | ||
1 | Numerieke toetsen | De klant voert met deze toetsen de pincode in. |
2 | <*> toets | Onder deze toets zijn leestekens geprogrammeerd (zie subparagraaf 3.2.2). |
3 | <#> toets | Onder deze toets zijn leestekens geprogrammeerd (zie subparagraaf 3.2.2). |
4 | <STOP> toets | Breek een handeling af. De klant gebruikt deze toets om een transactie af te breken. |
5 | <CORR> toets | Corrigeer ingevoerde gegevens. De klant corrigeert met deze toets een ingevoerde pincode. |
6 | <OK> toets | Bevestig ingevoerde gegevens of een handeling. De klant bevestigt met deze toets een ingevoerde pincode en een transactie. |
Ten behoeve van blinden en slechtzienden zijn een aantal toetsen voorzien van een teken in reliëf.
Toets | Reliëf teken |
<5> | Een punt (.) |
<STOP> toets | Een kruis (X) |
<CORR> toets | Een staand streepje (|) |
<OK> toets | Een cirkel (O) |
3.2.2 Letters en leestekens invoeren
Op de toetsen van uw betaalautomaat ziet u alleen cijfers staan. Onder de numerieke toetsen en de toetsen <*> en <#> zijn echter letters en leestekens geprogrammeerd. Afhankelijk van de letter of het leesteken dat u wilt invoeren, drukt u eenmaal of meerdere malen op een cijfertoets.
Wacht nadat u een letter of leesteken heeft ingevoerd 2 seconden voordat u het volgende karakter invoert. U voorkomt hiermee een foutieve invoer.
In te drukken toets | Aantal keer dat u de toets indrukt | ||||||||||||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | |
1 | 1 | Q | Z | . | q | z | 1 | ||||||||
2 | 2 | A | B | C | a | b | c | 2 | |||||||
3 | 3 | D | E | F | d | e | f | 3 | |||||||
4 | 4 | G | H | I | g | h | i | 4 | |||||||
5 | 5 | J | K | L | j | k | l | 5 | |||||||
6 | 6 | M | N | O | m | n | o | 6 | |||||||
7 | 7 | P | R | S | p | r | s | 7 | |||||||
8 | 8 | T | U | V | t | u | v | 8 | |||||||
9 | 9 | W | X | Y | w | x | y | 9 | |||||||
0 | 0 | - | spatie | + | 0 | ||||||||||
* | * | , | ‘ | “ | ( | ) | < | > | [ | ] | _ | { | } | ~ | * |
# | # | ! | ? | : | ; | @ | = | & | / | \ | % | $ | | | ^ | # |
Wilt u bijvoorbeeld het woord Pin invoeren, dan doet u dat als volgt:
P | Druk 2 keer op 7 |
i | Druk 7 keer op 4 |
n | Druk 6 keer op 6 |
3.2.3 Het touchscreen van de betaalautomaat
3.3 De gebruikersinterface van de betaalautomaat
Nadat de betaalautomaat is opgestart verschijnt het beginscherm. Dit scherm is als volgt opgebouwd:
Statusbalk
In de statusbalk worden de tijd en de statusindicatoren van de batterij, netwerkverbinding en externe voeding weergegeven.
Raadpleeg subparagrafen 3.3.5,
3.3.6 en 3.3.7 voor meer informatie over de statusindicatoren. Navigatiebalk
Onderin het scherm worden functiesymbolen weergegeven. Druk op het gewenste symbool om de functie uit te voeren. Raadpleeg paragraaf 3.3.4 voor meer informatie over de beschikbare
TMS Terminal ID
Het TMS Terminal ID van de betaalautomaat.
Menulijst
Druk op BETALING om een transactie te starten of op ANDERE TRX als u eerst een transactietype wilt selecteren.
Raadpleeg paragraaf 4.1 voor meer informatie over de verschillende transactietypen.
Als u het menu van de betaalautomaat opent verschijnt het menuscherm. Het menuscherm is als volgt opgebouwd:
Menulijst
In de menulijst worden alle beschikbare menuopties weergegeven.
Navigatiebalk
In de navigatiebalk worden navigatie- symbolen weergegeven als de menulijst meer opties bevat dan op het scherm weergegeven kunnen worden. Druk op één van deze symbolen om door de menulijst te
Titelbalk
In de titelbalk wordt de titel van het menu weergegeven. Xxxx op om terug te keren naar het vorige menu of druk op om terug te keren naar het beginscherm.
Tijdens het uitvoeren van transacties moet een kaarthouder net als u handelingen uitvoeren op de betaalautomaat. Het scherm krijgt dan een blauwe achtergrondkleur. De onderstaande schermen geven bijvoorbeeld aan dat de kaarthouder zijn betaalkaart moet invoeren en een betaalwijze moet kiezen.
Navigatiebalk
In de navigatiebalk worden functiesymbolen weergegeven. Druk op het gewenste symbool om de functie uit te voeren.
Raadpleeg subparagraaf 3.3.4 voor meer informatie over de beschikbare functies.
Symbool | Functie |
Open het hoofdmenu. | |
Wijzig de weergavetaal naar Engels, Duits of Frans. | |
Druk een kopiebon af van de laatst uitgevoerde transactie. U kunt deze functie gebruiken gedurende 5 minuten nadat de transactie is uitgevoerd. De kopiebon wordt na deze tijd gewist in de betaalautomaat. | |
Voer handmatig kaartgegevens in voor een handmatige creditcardtransactie (zie subparagraaf 4.4.2). | |
Scrol naar de eerste regel van een menu. | |
Scrol een regel naar boven. | |
Scrol een regel naar beneden. | |
Scrol naar de laatste regel van een menu. | |
Ga terug naar een voorgaand menu. | |
Verlaat het menu en keer terug naar het beginscherm. |
3.3.5 Statusindicatoren batterij
Symbool | Betekenis |
Er is geen batterij aanwezig. | |
De batterij is bijna leeg, de capaciteit is lager dan 5%. | |
De capaciteit van de batterij is tussen de 5% en 20%. | |
De capaciteit van de batterij is tussen de 21% en 40%. | |
De capaciteit van de batterij is tussen de 41% en 60%. | |
De capaciteit van de batterij is tussen de 61% en 80%. | |
De capaciteit van de batterij is tussen de 81% en 100 %. |
3.3.6 Statusindicatoren netwerk
Symbool | Betekenis |
De betaalautomaat is niet geregistreerd op het netwerk. | |
De betaalautomaat is geregistreerd op het netwerk, maar de signaalsterkte is slecht. | |
De signaalsterkte is matig. | |
De signaalsterkte is voldoende. | |
De signaalsterkte is goed. | |
De signaalsterkte is zeer goed. | |
Er is een probleem met het WiFi-netwerk, communicatie is niet mogelijk. |
3.3.7 Statusindicatoren externe voeding
Symbool | Betekenis |
De externe voeding is niet aangesloten. | |
De externe voeding is aangesloten. | |
De externe voeding is aangesloten en de batterij wordt opgeladen. |
De toegang tot het manager menu van de betaalautomaat is beveiligd met een manager wachtwoord. U dient dit wachtwoord tevens in te voeren bij het uitvoeren van sommige handelingen, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een dagopening. Het manager wachtwoord is standaard ingesteld op 99999.
Wij adviseren u om het manager wachtwoord te wijzigen. U voorkomt hiermee dat derden misbruik kunnen maken van uw betaalautomaat.
Voer de volgende handelingen uit om het manager wachtwoord te wijzigen.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies MANAGER WACHTWOORD. |
7 | Voer het huidige wachtwoord in en bevestig met <OK>. |
Tijdens de volgende handeling voert u het nieuwe wachtwoord in. Het is niet mogelijk om het wachtwoord te wijzigen naar een onveilig wachtwoord zoals 12345 of 11111. Als het wachtwoord eenmaal is gewijzigd, dan kunt u het niet meer instellen op de standaard waarde (99999).
8 | Voer een nieuw wachtwoord in van vijf cijfers en bevestig met <OK>. |
9
10
9 | Voer nogmaals het nieuwe wachtwoord in en bevestig met <OK>. |
10 | Het wachtwoord is succesvol gewijzigd. |
3.5
De betaalautomaat aanzetten en uitschakelen
Om de betaalautomaat aan te zetten, voert u de volgende handelingen uit:
1. Houd de <OK> toets ingedrukt totdat de verlichting van het scherm aangaat. Dit kan 5 seconden duren.
2. Voer een dagopening uit (zie subparagraaf 3.5.1).
Om de betaalautomaat uit te zetten, voert u de volgende handelingen uit:
1. Houd de <STOP> toets ingedrukt totdat de verlichting van het scherm uitgaat. Dit kan 5 seconden duren. De automaat begint te piepen totdat de melding ‘shutting down’ verschijnt.
3.5.1 Een dagopening uitvoeren
Aan het begin van een dag dient u een dagopening uit te voeren. Er wordt dan een nieuwe periode geopend voor de financiële rapporten. In deze rapporten worden de transacties geregistreerd die u uitvoert.
Voer de volgende handelingen uit om een dag te openen.
1
2
3
1 | Druk op . |
2 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
3 | De dag is geopend. |
3.5.2 Een dagafsluiting uitvoeren
Aan het einde van een dag dient u een dagafsluiting uit te voeren. De periode voor de financiële rapporten wordt dan gesloten en de rapporten worden afgedrukt.
Voer de volgende handelingen uit om een dag te sluiten.
1
2
3
4
1 | Druk op . |
2 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
3 | Het journaal en totalenrapport worden afgedrukt. Druk op <STOP> om de dagafsluiting af te ronden of druk op <OK> om het journaal nogmaals af te drukken. |
4 | De dag is gesloten. |
Het kan voorkomen dat de printrol tijdens het afdrukken van de rapporten opraakt. Vervang in dat geval de printrol en druk de rapporten opnieuw af.
3.6
De slaapstand van de betaalautomaat
Om energie te besparen schakelt de betaalautomaat na één uur de achtergrondverlichting van het scherm uit, de betaalautomaat schakelt vervolgens over naar de slaapstand. Door op <OK> te drukken wordt de automaat weer geactiveerd. Doet u dit niet dan schakelt de betaalautomaat zichzelf één uur later uit.
Neem contact op met ons Service Center als u de tijd voordat de betaalautomaat in de slaapstand gaat wilt laten aanpassen.
3.7 Betaalkaarten invoeren in de kaartlezers
Contactloze betaalkaart De klant dient een contactloze betaalkaart vlak boven het scherm van de automaat te houden. | Betaalkaart met EMV-chip De klant dient een betaalkaart met EMV-chip in de chipkaartlezer te steken. Steek de kaart met de chip naar boven en richting de automaat in de kaartlezer. |
Betaalkaart met magneetstrip De klant dient een betaalkaart met een magneetstrip door de magneetkaartlezer te halen. Haal de kaart met de magneetstrip naar beneden en naar de automaat toe door de kaartlezer. |
Voer de onderstaande handelingen uit om een printrol te plaatsen.
1 | Trek de printerknop naar boven en schuif de printerklep naar achteren. Verwijder indien nodig de oude printrol. |
2 | Plaats een printrol zoals aangegeven op de foto. Zorg dat een stuk papier van de rol naar buiten komt en sluit de printerklep. Scheur vervolgens het uitstekende stuk papier af langs de afsnijrand. |
4 TRANSACTIES UITVOEREN
4.1 Overzicht van verschillende transactietypen
In de onderstaande tabel staan de typen transacties die u kunt uitvoeren. Per transactietype is beschreven in welke situatie u deze uitvoert.
Overzicht transactietypen | |
Betaling | Een klant betaalt met een betaalkaart. |
Annulering | Maak een eerder uitgevoerde transactie ongedaan. |
Geldopname | Een klant neemt geld op bij een verkooppunt. |
Reservering | Reserveer een bepaald bedrag voor een bepaalde tijd. |
Betaling na reservering | Voer een betaling uit met een autorisatiecode. Deze code heeft u verkregen tijdens een eerder uitgevoerde reservering. |
Terugbetaling | Xxxx geld terug aan een klant als u een product retour neemt. |
Betaling na referentie | Dit is een transactie waarbij u een autorisatiecode invoert die u heeft verkregen via een telefonische autorisatie. |
Geldopname na referentie | Een klant neemt geld op bij een verkooppunt. Tijdens deze transactie moet een autorisatiecode worden ingevoerd die u heeft verkregen via een telefonische autorisatie. |
Kaart controle | Controleer bij de kaartuitgever of een betaalkaart nog geldig is. |
Extra reservering | Verhoog een bedrag dat u al eerder heeft gereserveerd. |
Mobiel betalen | Voer een betaling uit met de QR-code via de Payconiq app. |
4.2 Typen transacties die u kunt uitvoeren met een betaalkaart
Uw betaalautomaat ondersteunt meerdere transactietypen. Welke typen transacties u kunt uitvoeren is afhankelijk van de acquirer en de betaalkaart van de klant.
Neem contact op met uw acquirer als u met een bepaald type betaalkaart niet het door u gewenste transactietype kunt uitvoeren.
Om te controleren welke transacties een acquirer toestaat voor een betaalkaart kunt u een acquirer parameter rapport afdrukken.
Voer de volgende handelingen uit om een acquirer parameter rapport af te drukken.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies RAPPORTEN. |
5 | Kies C-TAP. |
6 | Kies PARAMETERS. |
7
8
7 | Kies PER ACQUIRER. |
8 | Kies de gewenste transactieverwerker. Het acquirer parameter rapport wordt nu afgedrukt. |
** C-TAP ACQUIRER ** PARAMETER RAPPORT
** CCV host **
TMS TERM-ID: | PKB5 |
DATUM: | 16/01/2014 16:41:45 |
ACQUIRER TERM-ID: | CT370054 |
ACQUIRER ID: | 52600007 |
ACQUIRER PARAM ID: | 52600007 |
C-TAP IP ADRES: | 194.104.96.42 |
C-TAP TCP POORT: | 10000 |
VERBINDINGS TIMEOUT: | 45 SEC. |
ACQUIRER SHOP INFORMATIE | |
• TMS TERM-ID: het TMS Terminal ID van de betaalautomaat.
• DATUM: de datum en tijd waarop het rapport is afgedrukt.
KAARTNAAM: KAART PARAM ID: MERCHANT ID: MCC:
VOICE REFERAL NR: ACQUIRER ALLOWED SERVICES:
USED SERVICES:
-
-
-
-
-
-
-
MAX % EXTRA:
MAX BEDRAG EXTRA:
VISA 00000007
455600707815
3314
0000021206500600
B480
ANNULERING TERUGBETALING BETALING NA RSV RESERVERING
BETALING BETALING NA REF. ANNULEER LAATSTE
20
10000
• KAARTNAAM: naam van de betaalkaart.
• MERCHANT ID: het aansluitnummer
• ACQUIRER ALLOWED SERVICES: de typen transacties die de acquirer toestaat voor de betaalkaart.
• MAX % EXTRA: het maximale percentage dat een klant aan fooi mag geven op het transactiebedrag.
ACCOUNT NUMMERS ACCOUNT LABEL:
ACC. NR:
• MAX BEDRAG EXTRA: het maximale bedrag dat een klant aan fooi mag geven.
EINDE RAPPORT
In bovenstaand voorbeeld kunt u zien welke transactietypen u van de acquirer mag uitvoeren met de betaalkaart VISA (als de betaalkaart van de klant deze ondersteunt). Met deze betaalkaart:
• mogen betalingen, annuleringen, terugbetalingen, reserveringen, betalingen na reservering en betalingen na referentie worden uitgevoerd. Tevens mag de laatste transactie geannuleerd worden.
• mag de klant fooi geven tijdens een transactie. Het fooibedrag mag in dit voorbeeld maximaal 20% van het transactiebedrag zijn en niet hoger dan € 10.000,00.
4.3 Fooi invoeren tijdens een transactie
Aan een transactiebedrag kan een fooi worden gekoppeld. Dit is alleen mogelijk als een acquirer dat toestaat. Als een klant een fooi kan invoeren tijdens een transactie, dan verschijnt het hiernaast weergegeven scherm.
4.4
Transacties uitvoeren
In de volgende subparagrafen zijn de verschillende transacties beschreven die u kunt uitvoeren.
U voert een betaling uit als een kaarthouder aan u betaalt met een betaalkaart. Het uitvoeren van een betaling verloopt als volgt.
1
2
3
1 | Kies BETALING. |
2 | Voer het bedrag in en bevestig met <OK>. Overhandig de betaalautomaat aan de klant. |
3 | De klant steekt de betaalkaart in de chipkaartlezer of houdt de kaart boven het scherm van de betaalautomaat. |
4
5
6
4 | De klant voert de pincode in en bevestigt de transactie met <OK>. |
5 | De klant neemt de betaalkaart terug. |
6 | De klant geeft de automaat aan u terug. Druk vervolgens op <OK>. |
7
7 | Scheur de eerste bon af en druk op <OK>. |
4.4.2 Handmatige creditcardtransactie
U kunt handmatig een betaling uitvoeren met een creditcard. Tijdens de transactie is geen betaalkaart van de klant nodig, omdat u handmatig de gegevens van de betaalkaart invoert.
Het uitvoeren van een handmatige creditcardtransactie verloopt als volgt.
1
2
3
4
1 | Kies BETALING. |
2 | Voer het bedrag in en bevestig met <OK>. |
3 | Druk op . |
4 | Druk op <OK>. |
5
6
7
8
5 | Voer het kaartnummer in en bevestig met <OK>. |
6 | Voer de vervaldatum in en bevestig met <OK>. |
Het kan voorkomen dat u tijdens het uitvoeren van de transactie een CVC2 code nodig heeft. Dit is een code van drie of vier cijfers. De CVC2 staat meestal op de achterkant van de betaalkaart.
7 | Voer de CVC2 code in en bevestig met <OK>. Druk op <OK> als er geen CVC2 code op de betaalkaart staat. |
8 | Druk op <OK> om de handmatige creditcardtransactie te bevestigen. |
9
10
11
9 | De handmatige creditcardtransactie is succesvol uitgevoerd. |
10 | Druk op <OK>. |
11 | Scheur de eerste kopiebon af en druk op <OK>. |
Laat de tweede kopiebon (voor uw administratie) altijd voor akkoord ondertekenen door de klant. |
4.4.3 Reservering
U voert een reservering uit om een bedrag voor een bepaalde periode te reserveren.
De hoogte van het bedrag en de duur van de periode waarvoor u het bedrag kunt reserveren, kan per acquirer en betaalkaart verschillen.
Het uitvoeren van een reservering verloopt als volgt.
1
2
3
1 | Kies ANDERE TRX. |
2 | Kies RESERVERING. |
3 | Voer het bedrag in en bevestig met <OK>. Overhandig de betaalautomaat aan de klant. |
4
5
6
4 | De klant steekt de betaalkaart in de chipkaartlezer of houdt de kaart boven het scherm van de betaalautomaat. |
5 | De klant voert de pincode in en bevestigt de transactie met <OK>. |
6 | De klant wacht terwijl de transactie wordt uitgevoerd. |
7
8
9
7 | De klant neemt de kaart terug. |
8 | De klant geeft de automaat aan u terug. Druk vervolgens op <OK>. |
9 | De reservering is succesvol uitgevoerd. |
U heeft een autorisatiecode nodig om op een later tijdstip de betaling voor het gereserveerde bedrag uit te voeren. De autorisatiecode staat op de kopiebon die wordt afgedrukt na het uitvoeren van de reservering. Op de volgende pagina staat een voorbeeld van een kopiebon met een autorisatiecode.
Kopie Merchant CCV Nederland B.V. Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxx | |
Terminal: 573201 Periode: 0000 | Xxxxxxxx: 0019832 Transactie: 02000473 |
NAAM KAART (A00000000044571) NAAM KAARTUITGEVER Kaart: xxxxxxxxxxxxxxx2317 Kaartnr: 08 BETALING | |
24/12/2013 16:41 | Auth. code: 534960 |
Totaal: | 0,01 EUR |
AKKOORD |
Auth. code: een autorisatiecode is een unieke code die u dient in te voeren tijdens het uitvoeren van de transactietypen: annulering, betaling na reservering, betaling na referentie, extra reservering en geldopname na referentie.
Als u een reservering heeft uitgevoerd om een bedrag voor een bepaalde periode te reserveren, dan kunt u later de betaling uitvoeren.
Het uitvoeren van een betaling na reservering verloopt als volgt.
1
2
3
4
1 | Kies ANDERE TRX. |
2 | Kies BETALING NA RSV. |
3 | Voer het bedrag in en bevestig met <OK>. |
Tijdens de volgende handeling dient u een autorisatiecode in te voeren. Deze code staat op de kopiebon van de reservering die u eerder heeft uitgevoerd. Een voorbeeld van een kopiebon met een autorisatiecode staat in subparagraaf 4.4.3. De code kan bestaan uit cijfers en letters. In subparagraaf 3.2.2 vindt u meer informatie over het invoeren van letters.
4 | Voer de autorisatiecode in en bevestig met <OK>. Overhandig de betaalautomaat aan de klant. |
5
6
7
8
5 | De klant steekt de betaalkaart in de chipkaartlezer of houdt de kaart boven het scherm van de betaalautomaat. |
6 | De klant drukt op <OK> om de transactie te bevestigen. |
7 | De klant wacht terwijl de transactie wordt uitgevoerd. |
8 | De klant neemt de kaart terug. |
9
10
9 | De klant geeft de automaat aan u terug. Druk vervolgens op <OK>. |
10 | De betaling na reservering is succesvol uitgevoerd. |
4.4.5 Terugbetaling
1
2
3
4
1 | Kies ANDERE TRX. |
2 | Xxxx TERUGBETALING. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Voer het bedrag in en bevestig met <OK>. Overhandig de betaalautomaat aan de klant. |
5
6
7
8
5 | De klant steekt de betaalkaart in de chipkaartlezer of houdt de kaart boven het scherm van de betaalautomaat. |
6 | De klant drukt op <OK> om de transactie te bevestigen. |
7 | De klant wacht terwijl de transactie wordt uitgevoerd. |
8 | De klant neemt de kaart terug. |
9
10
9 | De klant geeft de automaat aan u terug. Druk vervolgens op <OK>. |
10 | De terugbetaling is succesvol uitgevoerd. Scheur de eerste kopiebon af en druk op <OK>. |
4.4.6 Mobiele betaling
Het uitvoeren van een mobiele betaling verloopt als volgt.
1
2
3
4
1 | Kies BETALING en voer het bedrag in en bevestig met <OK>. |
2 | De klant kiest de QR-code toets. |
3 | De klant kiest de dienst ‘Payconiq’. |
4 | De QR-code verschijnt. De klant opent de Payconiq app op zijn mobiel en scant de QR-code. |
5 | De betaling is succesvol uitgevoerd. Scheur de kopiebon af en druk op <OK>. |
5
4.5
Transacties annuleren
4.5.1 De laatst uitgevoerde transactie annuleren
Het annuleren van de laatst uitgevoerde transactie verloopt als volgt.
1
2
3
1 | Kies ANDERE TRX. |
2 | Druk op om naar de laatste regel van het menu te scrollen. |
3 | Kies ANNULEER LAATSTE. |
4
5
6
4 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
5 | Druk op <OK> om de transactie te bevestigen. |
6 | Wacht terwijl de transactie wordt uitgevoerd. |
7
8
9
7 | De laatste transactie is succesvol geannuleerd. |
8 | Druk op <OK>. |
9 | Scheur de eerste kopiebon af en druk op <OK>. |
4.5.2 Een eerder uitgevoerde transactie annuleren
Het annuleren van een eerder uitgevoerde transactie verloopt als volgt.
1
2
3
4
1 | Kies ANDERE TRX. |
2 | Kies ANNULERING. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Voer het bedrag in en bevestig met <OK>. |
5
6
7
8
5 | Kies het type transactie dat u wilt annuleren. |
Tijdens de volgende handeling dient u een autorisatiecode in te voeren. Deze code staat op de kopiebon van de transactie die u wilt annuleren. Een voorbeeld van een kopiebon met autorisatiecode vindt u in subparagraaf 4.4.3. De code kan bestaan uit cijfers en letters. In subparagraaf 3.2.2 vindt u meer informatie over het invoeren van letters.
6 | Voer de autorisatiecode in en bevestig met <OK>. Overhandig de betaalautomaat aan de klant. |
7 | De klant steekt de betaalkaart in de chipkaartlezer of houdt de kaart boven het scherm van de betaalautomaat. |
8 | De klant drukt op <OK> om de transactie te bevestigen. |
9
10
11
12
9 | De klant wacht terwijl de transactie wordt uitgevoerd. |
10 | De klant neemt de kaart terug. |
11 | De klant geeft de automaat aan u terug. Druk vervolgens op <OK>. |
12 | De eerder uitgevoerde transactie is succesvol geannuleerd. |
5 INSTELLINGEN VOOR BETAALKAARTEN
U kunt op uw betaalautomaat verschillende betaalkaarten accepteren voor het uitvoeren van transacties. Voor elke betaalkaart die u wilt accepteren, dient u een contract af te sluiten met een acquirer. De acquirer is de partij die het mogelijk maakt dat u op uw betaalautomaat transacties kunt uitvoeren met betaalkaarten.
U kunt zelf kiezen met welke acquirers u een contract afsluit. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om over te stappen naar een andere acquirer die lagere tarieven hanteert. Dit kan op elk gewenst moment. Hiervoor dient u een kaartsoort, bijvoorbeeld MasterCard, te koppelen aan de transactieverwerker van uw keuze.
5.1 Instellingen voor betaalkaarten bekijken
U drukt een kaartrelatierapport af om te bekijken welke betaalkaarten u op uw betaalautomaat kunt accepteren en aan welke transactieverwerkers de kaarten zijn gekoppeld. Wij adviseren u om altijd een kaartrelatierapport af te drukken en dit rapport te controleren als u instellingen voor betaalkaarten heeft gewijzigd.
Voer de volgende handelingen uit om een kaartrelatierapport af te drukken.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies RAPPORTEN. |
5 | Kies C-TAP. |
6 | Kies PARAMETERS. |
7
7 | Kies KAART RELATIES. Het kaartrelatierapport wordt nu afgedrukt. Op de volgende pagina |
vindt u een voorbeeld van dit rapport.
** C-TAP ** RELATIE RAPPORT | ||
TMS TERM-ID: DATUM: | 1234567890 16/01/2014 16:41:35 | |
APPLICATIE VERSIE: | 10.2.0 | |
KAART RELATIE TABEL ** CCV host ** | ||
ACQUIRER TERM-ID: | CT003298 | |
KAART | MERCHANT ID: | REL. |
NAAM KAART | 20633731 | JA |
NAAM KAART | 20466832 | JA |
NAAM KAART | 1234 | NEE |
NAAM KAART | 1234 | NEE |
** Equens host ** | ||
ACQUIRER TERM-ID: | CT042298 | |
KAART | MERCHANT ID: | REL. |
NAAM KAART | 4567 | JA |
NAAM KAART | 4567 | JA |
** AWL NL host ** | ||
ACQUIRER TERM-ID: | ||
KAART | MERCHANT ID: | REL. |
NAAM KAART | 1234 | NEE |
NAAM KAART | 1234 | NEE |
EINDE RAPPORT |
• TMS TERM-ID: het TMS Terminal ID van de betaalautomaat.
• DATUM: de datum en tijd waarop het rapport is afgedrukt.
Transactieverwerker CCV
De verschillende typen betaalkaarten. Per kaart wordt het aansluitnummer (ook wel Merchant ID genoemd) weergegeven. U kunt tevens zien of de kaart gekoppeld is aan de transactieverwerker.
Transactieverwerker Equens
De verschillende typen betaalkaarten. Per kaart wordt het aansluitnummer (ook wel Merchant ID genoemd) weergegeven. U kunt tevens zien of de kaart gekoppeld is aan de transactieverwerker.
Transactieverwerker Atos Worldline
De verschillende typen betaalkaarten. Per kaart wordt het aansluitnummer (ook wel Merchant ID genoemd) weergegeven. U kunt tevens zien of de kaart gekoppeld is aan de transactieverwerker.
5.2 Instellingen voor betaalkaarten wijzigen
In de onderstaande tabel staan de verschillende wijzigingen die u kunt doorvoeren voor betaalkaarten en de gegevens die u daarvoor nodig heeft. Tevens is de subparagraaf vermeld waarin u een uitgebreide instructie vindt voor het doorvoeren van de wijziging.
Wijziging | Benodigde gegevens | Subparagraaf |
Een betaalkaart toevoegen | • Het aansluitnummer van de acquirer • De transactieverwerker (CCV, Equens of Atos Worldline) | |
Een betaalkaart verwijderen | Voor het doorvoeren van deze wijziging heeft u geen gegevens nodig. | |
Een betaalkaart accepteren via een andere acquirer en de huidige transactieverwerker | • Het aansluitnummer van de acquirer • De huidige transactieverwerker (CCV, Equens of Atos Worldline) | |
Een betaalkaart accepteren via een andere acquirer en transactieverwerker | • Het aansluitnummer van de acquirer • De nieuwe transactieverwerker (CCV, Equens of Atos Worldline) |
5.2.1 Een betaalkaart toevoegen
Voor het doorvoeren van deze wijziging heeft u het aansluitnummer voor de betaalkaart nodig. Tevens dient u te weten welke transactieverwerker de transacties gaat verwerken. Neem contact op met uw acquirer als deze gegevens niet bij u bekend zijn.
Voer de volgende handelingen uit om een betaalkaart toe te voegen.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5 | Kies C-TAP. |
6 | Xxxx AANPASSEN RELATIES. |
7 | Selecteer de transactieverwerker (CCV, Equens of Atos Worldline) waaraan u de betaalkaart wilt koppelen. |
8 | Kies KAART TOEVOEGEN. |
9 | Selecteer de betaalkaart die u wilt toevoegen op de betaalautomaat. |
7
8
9
De melding bij handeling 10 verschijnt alleen als de door u geselecteerde betaalkaart al is gekoppeld aan een transactieverwerker.
10
11
12
10 | Druk op <OK> om de kaart toe te voegen aan de nieuwe transactieverwerker. |
11 | Druk op <CORR>. |
12 | Voer het aansluitnummer in dat u heeft gekregen van de acquirer en bevestig met <OK>. |
Wacht nadat u een karakter heeft ingevoerd 2 seconden voordat u het volgende karakter invoert. U voorkomt hiermee een foutieve invoer.
13
13 | Druk op om terug te keren naar het beginscherm. Er wordt nu een acquirer parametersessie |
5.2.2 Een betaalkaart verwijderen
Voer eerst een dagafsluiting uit (zie subparagraaf 3.5.2) voordat u een betaalkaart verwijdert. Voer de volgende handelingen uit om een betaalkaart te verwijderen.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies C-TAP. |
6 | Xxxx AANPASSEN RELATIES. |
7 | Selecteer de transactieverwerker (CCV, Equens of Atos Worldline) waaraan de kaart, die u wilt verwijderen, is gekoppeld. |
8 | Kies KAART VERWIJDEREN. |
9
10
11
9 | Selecteer de betaalkaart die u wilt verwijderen. |
10 | Wacht terwijl de kaart wordt verwijderd. |
11 | Druk op om terug te keren naar het beginscherm. |
Als de kaart succesvol is verwijderd dan wordt een bon afgedrukt met de melding: ‘ACQUIRER PARAMETER SESSIE GESLAAGD’. Neem contact op met ons Service Center als op de bon de melding ‘ACQUIRER PARAMETER SESSIE MISLUKT’ staat.
5.2.3 Het aansluitnummer voor een betaalkaart wijzigen
Voer eerst een dagafsluiting uit (zie subparagraaf 3.5.2) voordat u het aansluitnummer voor een betaalkaart wijzigt.
Voer de volgende handelingen uit om het aansluitnummer voor een betaalkaart te wijzigen.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5 | Kies C-TAP. |
6 | Xxxx AANPASSEN RELATIES. |
7
8
9
7 | Selecteer de transactieverwerker (CCV, Equens of Atos Worldline) waaraan de betaalkaart, die u wilt wijzigen, is gekoppeld. |
8 | Kies WIJZIG MERCHANT ID. |
9 | Selecteer de betaalkaart waarvoor u het aansluitnummer wilt wijzigen. |
10
11
12
10 | Druk op <CORR>. |
11 | Voer het aansluitnummer in dat u heeft gekregen van de acquirer en bevestig met <OK>. |
Wacht nadat u een karakter heeft ingevoerd 2 seconden voordat u het volgende karakter invoert. U voorkomt hiermee een foutieve invoer.
12 | Wacht terwijl het aansluitnummer wordt aangepast. |
13
13 | Druk op om terug te keren naar het beginscherm. Er wordt nu een acquirer parametersessie |
5.3 Controleren of wijzigingen voor betaalkaarten succesvol zijn doorgevoerd
* ACQUIRER * * PARAMETER SESSIE * ** GESLAAGD ** | |
DATUM: ACQUIRER TERM-ID: ACQUIRER ID: | 20/01/2013 16:41:54 CT360341 52800009 |
CCV host | |
ACQUIRER PARAMETER ID: | 00000003 |
ALLOWED TERM. MODE: | FULL-ONLINE |
KAART: | VISA (2002) |
MERCHANT ID: | 4556313520 |
ALLOWED SERVICES: | B480 |
KAART PARAMETER ID: | 000000004 |
KAART: | MasterCard (2003) |
MERCHANT ID: | 455600707814 |
ALLOWED SERVICES: | B480 |
KAART PARAMETER ID: | 000000007 |
VOLGENDE UPDATE: | 06/02/2013 05:22:00 |
EINDE RAPPORT |
Na het doorvoeren van een wijziging voor de betaalkaarten wordt één van de volgende bonnen afgedrukt. Controleer hierop of de betaalkaart succesvol is toegevoegd of dat het aansluitnummer correct is gewijzigd.
Deze bon wordt afgedrukt als de wijziging succesvol is doorgevoerd. In dit voorbeeld kunnen de betaalkaarten VISA en MasterCard verwerkt worden door transactieverwerker CCV.
* ACQUIRER * * PARAMETER SESSIE * ** GESLAAGD ** | |
DATUM: ACQUIRER TERM-ID: ACQUIRER ID: | 20/01/2013 16:41:54 CT360341 52800009 |
CCV host | |
ACQUIRER PARAMETER ID: ALLOWED TERM. MODE: KAART: | 00000003 FULL-ONLINE VISA (2002) |
KAART NIET ACTIEF CONTROLEER CONTRACT HOST INCIDENT CODE: | 0000 |
CARD BRAND NIET ONDERSTEUND | |
KAART: | MasterCard (2003) |
MERCHANT ID: | 455600707814 |
ALLOWED SERVICES: KAART PARAMETER ID: | B480 000000007 |
VOLGENDE UPDATE: | 06/02/2013 05:22:00 |
EINDE RAPPORT |
Deze bon wordt afgedrukt als de wijziging niet succesvol is doorgevoerd. In dit voorbeeld is de kaart VISA niet correct toegevoegd of het aansluitnummer niet correct gewijzigd. Er staat dan de melding ‘KAART NIET ACTIEF CONTROLEER CONTRACT’.
Informeer bij de transactieverwerker of het aansluitnummer al is geactiveerd als het wijzigen van het aansluitnummer mislukt. Mogelijk is het aansluitnummer nog niet bekend bij de transactieverwerker.
6 FINANCIËLE RAPPORTEN
6.1 Overzicht van de verschillende rapporten
Uw betaalautomaat registreert de transacties die u tijdens een periode (dag of dienst) uitvoert. Deze periode wordt geopend nadat u een dagopening uitvoert. Als u een dagafsluiting uitvoert dan wordt de periode gesloten. De volgende rapporten worden dan automatisch afgedrukt:
Financiële rapporten | |
Journaal | Het journaal bevat een kopiebon van elke transactie die tijdens een periode is uitgevoerd. |
Totalenrapport | Het totalenrapport is een rapport met de totalen van alle transacties,die u heeft uitgevoerd tijdens een periode, per transactietype en kaartsoort. |
U kunt rapporten afdrukken voordat een periode is gesloten. In de volgende subparagrafen is per rapport beschreven hoe u het rapport kunt afdrukken.
6.2.1 Een totalenrapport afdrukken
Voer de volgende handelingen uit om een totalenrapport af te drukken.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies RAPPORTEN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies FINANCIEEL. |
7 | Kies HUIDIGE PERIODE. |
8 | Kies ALGEMEEN. Het totalenrapport wordt nu afgedrukt. Op de volgende pagina vindt u een voorbeeld van een totalenrapport |
Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 0000XX Xxxxxx | ||
DATUM: | 16/01/2014 16:41:35 | |
TOTALEN RAPPORT | ||
TUSSENTOTALEN | ||
TMS TERM-ID: | CSL003 | |
PERIODE NR: | 2 | |
PERIODE START: | 16/01/2014 16:01:16 | |
PERIODE EINDE: DATUM EERSTE TRX: DATUM LAATSTE TRX: | NOG OPEN 16/01/2014 16:02:47 16/01/2014 16:32:20 | |
==================================== | ||
EFT TOTALEN | ||
#TRX | EUR | |
BETALING: | 5 | 0,05 |
ANNULERING BETALING: | 1 | -0,01 |
TERUGBETALING | 1 | -0,01 |
TOTAAL: | 0,03 | |
==================================== | ||
CCV | ||
Maestro | #TRX | EUR |
BETALING: | 2 | 0,02 |
TOTAAL: | 0,02 | |
VPAY | #TRX | EUR |
BETALING: | 1 | 0,01 |
TOTAAL: | 0,01 | |
MasterCard | #TRX | EUR |
BETALING: | 2 | 0,02 |
ANNULERING BETALING: | 1 | -0,01 |
TERUGBETALING | 1 | -0,01 |
TOTAAL: | 0,00 | |
==================================== | ||
EINDE RAPPORT |
De datum en tijd waarop u het totalenrapport heeft afgedrukt.
Het TMS Terminal ID van de betaalautomaat en informatie over de periode waarop het rapport betrekking heeft.
Overzicht van alle uitgevoerde transacties gespecificeerd per transactietype.
Overzicht van alle uitgevoerde transacties die worden verwerkt door de transactieverwerker CCV.
Per type betaalkaart worden de verschillende transactietypen gespecificeerd die zijn uitgevoerd.
Het journaal wordt na het afdrukken gewist.
Voer de volgende handelingen uit om het journaal af te drukken.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies RAPPORTEN. |
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies FINANCIEEL. |
7
8
9
7 | Kies JOURNAAL. Het journaal wordt nu afgedrukt. Een voorbeeld van het journaal vindt u op de volgende pagina. |
8 | Druk op <STOP> als het journaal is afgedrukt. Of druk op <OK> om het journaal nogmaals af te drukken. |
9 | In het scherm verschijnt de melding: ‘JOURNAAL IS LEEG GEMAAKT’. |
CCV Nederland B.V. Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 0000XX Xxxxxx JOURNAAL | ||
Datum: TMS TERM-ID: | 16/01/2014 15:37:35 CSL001 | |
======================================= JOURNAAL: | ||
Terminal: CT380071 Periode: 2166 | Merchant: 423600707814 Transactie: 010000602 | |
NAAM KAART (A00002301) NAAM KAARTUITGEVER Kaart: xxxxxxxxxxxx6015 Kaartnr: 07 | ||
BETALING 16/01/2014 10:05:15 Totaal: | Auth. code: 180813 0,01 EUR | |
AKKOORD | ||
ACUIRER ID: | 67300110 | |
TRANSACTION TERMINAL TREATMENT RES. 0000 | ||
======================================= EINDE JOURNAAL |
De datum en tijd waarop u het journaal heeft afgedrukt en het TMS Terminal ID van de betaalautomaat.
De bon van een uitgevoerde betaling.
6.3 Instellingen voor rapporten wijzigen
Het journaal is standaard geactiveerd op uw betaalautomaat. Hierdoor drukt de betaalautomaat één kopiebon af na een uitgevoerde transactie. De tweede kopiebon (voor uw administratie) wordt tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de betaalautomaat. Als u een dagafsluiting uitvoert dan worden alle kopiebonnen automatisch afgedrukt.
Indien gewenst kunt u het journaal zelf instellen op direct afdrukken of afdrukken uitstellen. Raadpleeg hiervoor subparagraaf 6.3.1 en 6.3.2.
6.3.1 Het journaal direct afdrukken
Als u het journaal instelt op direct afdrukken, dan worden na een transactie twee kopiebonnen afgedrukt. Eén voor de klant en één voor uw administratie.
Voer de volgende handelingen uit om het journaal in te stellen op direct afdrukken.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies JOURNAAL TICKET. |
Als bij de volgende handeling de menuoptie DIRECT PRINTEN niet beschikbaar is dan moeten er instellingen voor uw automaat worden aangepast. Neem hiervoor contact op met ons Service Center.
7
8
9
7 | Kies DIRECT PRINTEN. |
Als in het journaal transacties zijn opgeslagen, dan verschijnt de melding die u kunt zien bij handeling 8. Zijn er geen transacties opgeslagen in het journaal dan verschijnt de melding die u kunt zien bij handeling 9.
8 | Druk eerst het journaal af (zie subparagraaf 6.2.2) of wis eerst het journaal (zie paragraaf 6.4). |
9 | De printerinstelling is succesvol aangepast naar het journaal direct afdrukken. |
6.3.2 Het afdrukken van het journaal uitstellen
Voer de volgende handelingen uit om het journaal in te stellen op afdrukken uitstellen.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies JOURNAAL TICKET. |
Als bij de volgende handeling de menuoptie PRINTEN UITSTELLEN niet beschikbaar is dan moeten er instellingen voor uw automaat worden aangepast. Neem hiervoor contact op met ons Service Center.
7
8
7 | Kies PRINTEN UITSTELLEN. |
8 | De printerinstelling is succesvol aangepast naar afdrukken van het journaal uitstellen. |
U kunt het journaal ook wissen zonder het af te drukken. Voer de volgende handelingen uit om het journaal te wissen.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies FUNCTIES. |
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Scrol naar beneden tot u de menuoptie XXXXXXXX WISSEN ziet staan. |
7
8
9
7 | Kies JOURNAAL WISSEN. |
8 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
9 | Het journaal is succesvol gewist. |
7 ONDERHOUD EN STORINGEN
Om de levensduur van de apparatuur te verlengen is het raadzaam om de apparatuur periodiek te reinigen. Hoe vaak de apparatuur gereinigd dient te worden is afhankelijk van de hoeveelheid transacties die u uitvoert en de omgeving waarin u de apparatuur gebruikt. Gebruik de speciale reinigingskaarten om de kaartlezers te reinigen als u merkt dat de kaartlezers de betaalkaarten minder goed lezen. |
Voor het reinigen van de apparatuur is een speciale reinigingsset beschikbaar. Deze set bevat: • antistatische en antibacteriële reinigingspads • een reinigingskaart voor de chipkaartlezer • een reinigingskaart voor de magneetkaartlezer In hoofdstuk 8 is beschreven hoe u de reinigingsset en andere supplies kunt bestellen. |
Voer de volgende handelingen uit om de apparatuur te reinigen.
1 | Wrijf de behuizing, het toetsenbord en het scherm goed schoon met het reinigingspad. Besteed extra aandacht aan het toetsenbord. Net zoals bijvoorbeeld bij een toetsenbord van een computer of telefoon kunnen de toetsen na verloop van tijd door regelmatig gebruik veel bacteriën bevatten. |
7.1.2 De chipkaartlezer reinigen
Voer de volgende handelingen uit om de chipkaartlezer te reinigen.
1 | Plaats de reinigingskaart in de chipkaartlezer. |
2 | Fixeer het grijszwarte gedeelte van de kaart met één hand zoals aangegeven op de foto. Xxxxxx vervolgens de transparante schuiver met uw andere hand een aantal maal heen en weer. |
7.1.3 De magneetkaartlezer reinigen
Voer de volgende handelingen uit om de magneetkaartlezer te reinigen.
1 | Haal de reinigingskaart recht en met een constante snelheid door de magneetkaartlezer van de betaalautomaat. De reinigingskaart heeft aan beide zijden twee reinigingsstroken. Voor het beste resultaat haalt u de kaart, zonder deze te draaien, tweemaal door de magneetkaartlezer. |
7.2 De batterij van de betaalautomaat
De betaalautomaat wordt van stroom voorzien door een li-ion batterij en kunt u mobiel gebruiken. Het aantal transacties dat u kunt uitvoeren met een opgeladen batterij is afhankelijk van de volgende factoren:
• De leeftijd van de batterij.
• De instelling voor de slaapstand (standaard ingesteld op één uur). Raadpleeg paragraaf 3.6 voor meer informatie over de slaapstand van de betaalautomaat.
• De signaalsterkte, bij een goed bereik verbruikt de betaalautomaat minder energie.
7.2.1 Richtlijnen voor een optimaal gebruik van de batterij
De batterij opladen
• Laad de batterij zo vaak mogelijk op. Door een volledige laadcyclus van 0% naar 100%, neemt de maximale capaciteit meer af dan door tien korte laadcycli van 90% naar 100 %.
• Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur lager is dan 0°C. Door chemische processen kan een interne kortsluiting ontstaan in de batterij.
• Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur hoger is dan 40°C. De batterij kan oververhit raken waardoor de capaciteit van de batterij nadelig wordt beïnvloed.
• In de batterij van de betaalautomaat zit een temperatuursensor. Dankzij deze sensor zorgt de automaat ervoor dat de batterij niet wordt opgeladen als de omgevingstemperatuur lager is dan 0°C of hoger dan 60°C.
Diepontlading van de batterij
• Voorkom diepontlading. Bij diepontlading (de resterende capaciteit is lager dan 10%) kan er door chemische processen een kortsluiting ontstaan in de batterij. Als de spanning van de batterij onder de 5,5 Volt komt zal de betaalautomaat de batterij niet meer opladen. Dit is een beveiliging om gasvorming in de batterij te voorkomen.
• In de batterij is ook een beveiligingsmechanisme aangebracht dat er voor zorgt dat bij een diepontlading de spanning naar de betaalautomaat wordt afgesloten. Als deze situatie zich voordoet is het niet meer mogelijk om de batterij op te laden.
• Als de betaalautomaat niet gebruikt wordt, neemt de lading van de batterij na verloop van tijd af door zelfontlading.
Opslag van de batterij
• Sla de batterij op in een droge en schone ruimte zonder direct zonlicht als u de batterij voor langere tijd (langer dan één week) niet gebruikt. De omgevingstemperatuur van de opslagruimte dient hoger te zijn dan 0 °C en mag maximaal 25°C bedragen. Een lagere omgevingstemperatuur is echter beter voor de batterij.
• De batterij dient ongeveer 40% opgeladen te zijn. Hierdoor zal de batterij minimaal verouderen en extreme diepontlading door zelfontlading wordt voorkomen.
• De zelfontlading van een Li-ion batterij bedraagt minimaal 5% per maand. Dit betekent dat u een batterij, die 40% geladen is, maximaal zes maanden mag opslaan. Na deze periode dient u de batterij weer op te laden. Laad een opgeslagen batterij regelmatig op tot ongeveer 40%.
7.2.2 De batterij opladen met de voeding
Voer de volgende handelingen uit om de batterij van de betaalautomaat op te laden met de voeding.
1
2
3
4
1 2 3 4 | Sluit de verloopkabel aan op de betaalautomaat. Sluit de voeding aan op de verloopkabel. Sluit de voedingskabel aan op de voeding. Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact. |
7.2.3 De batterij opladen met het basisstation
1
2
3
4
Voer de volgende handelingen uit om de betaalautomaat aan te sluiten op het basisstation.
1 2 3 | Sluit de voeding aan op het basisstation. Sluit de voedingskabel aan op de voeding. Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact. |
4 | Plaats de betaalautomaat op het basisstation. |
7.2.4 De batterij opladen met de autolader
Voer de volgende handelingen uit om de betaalautomaat aan te sluiten op de autolader.
1
2
3
1 2 3 | Sluit de verloopkabel aan op de betaalautomaat. Sluit de autolader aan op de verloopkabel. Sluit de autolader aan op de sigarettenaansteker (12-24 volt) van uw voertuig. |
Sigarettenaansteker auto (12-24 volt)
Door een kalibratie van de batterij worden de batterij en de betaalautomaat op elkaar afgestemd. Hierdoor geeft de batterijstatusindicator van de betaalautomaat de daadwerkelijke capaciteit van de batterij weer. De kalibratie van de batterij kan 10 tot 30 uur duren. Tijdens deze periode kunt u de automaat niet gebruiken.
Kalibreer de batterij alleen als u een vervangende batterij plaatst in de betaalautomaat of als u merkt dat de batterijstatusindicator niet de werkelijke capaciteit van de batterij weergeeft. Als u de batterij preventief wilt kalibreren dan adviseren wij u om niet vaker dan eens in de drie maanden een kalibratie uit te voeren.
Voer de volgende handelingen uit om de batterij te kalibreren.
Sluit de betaalautomaat eerst aan op de voeding of het basisstation (zie subparagrafen 7.2.2 en 7.2.3)
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies FUNCTIES. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Druk op om naar de laatste regel van het menu te scrollen. |
7 | Kies BATTERIJ KALIBREREN. |
8 | Druk op <OK> om de kalibratie te starten. |
9
10
9 | Wacht tot de kalibratie is afgerond. Dit kan 10 tot 15 uur duren. |
10 | Als de kalibratie succesvol is uitgevoerd dan verschijnt in het scherm de melding: ‘GELUKT’. |
7.3 Periodieke versiecontrole van de software
Uw betaalautomaat neemt periodiek contact op met ons Terminal Management Systeem voor een versiecontrole. Dit gebeurt automatisch en in de nachturen. De versie van de software in de betaalautomaat wordt dan gecontroleerd. Als er een nieuwe versie beschikbaar is dan wordt de betaalautomaat voorzien van deze nieuwe versie. Na een succesvolle versiecontrole wordt een bon afgedrukt met de melding ‘CONFIGURATIE GESLAAGD’.
Zorg dat de ethernetverbinding en de kabels van de externe voeding altijd correct zijn aangesloten. Anders kan de versiecontrole niet worden uitgevoerd.
Problemen bij het lezen van betaalkaarten:
• Voer de betaalkaart nogmaals in en druk de kaart zachtjes aan tot u een klikgeluid hoort.
• Voer een acquirer parametersessie uit (zie subparagraaf 7.4.1).
• Voer een transactie uit van € 0,01 met een andere betaalkaart. Als deze transactie slaagt, is mogelijk de betaalkaart van de klant defect. Slaagt de transactie met de andere kaart niet, dan is er mogelijk een probleem met de kaartlezer van de betaalautomaat.
• Reset de betaalautomaat door de stroomaansluiting te onderbreken voor 15 seconden. Schakel eerst de betaalautomaat uit en verwijder vervolgens de batterij.
Bij een communicatieprobleem
• Reset de betaalautomaat door de stroomaansluiting te onderbreken voor 15 seconden. Schakel eerst de betaalautomaat uit en verwijder vervolgens de batterij.
• Test de communicatieverbindingen (zie subparagraaf 7.4.2).
Voer de volgende stappen uit als de voorgaande handelingen het communicatieprobleem niet hebben verholpen:
• Herstel de WiFi-verbinding (zie subparagraaf 7.4.3).
• Controleer of het WiFi-netwerk beschikbaar is (zie subparagraaf 7.4.4) als de betaalautomaat nog geen verbinding heeft.
Tijdens de volgende stap reset u het WiFi access point. Dit heeft ook invloed op andere apparaten die zijn aangesloten op het WiFi-netwerk.
• Reset het WiFi access point als het WiFi-netwerk niet beschikbaar is.
• Herstel nogmaals de WiFi-verbinding (zie subparagraaf 7.4.3).
Problemen bij het bedienen van het touchscreen
• Kalibreer het touchscreen (zie subparagraaf 7.4.5)
Mochten de voorgaande handelingen de storing niet hebben verholpen, neem dan contact op met ons Service Center via 088 228 9849.
Zorg dat u het TMS Terminal ID of de betaalautomaatcode van uw betaalautomaat bij de hand heeft als u ons Service Center belt. Onze medewerkers kunnen u dan sneller helpen.
Raadpleeg subparagraaf 7.4.6. Hierin staat beschreven hoe u deze gegevens opzoekt.
7.4.1 Een acquirer parametersessie uitvoeren
Ondervindt de automaat problemen bij het lezen van betaalkaarten, dan voert u een acquirer parametersessie uit om opnieuw de parameters op te halen.
Voer de volgende handelingen uit om een acquirer parametersessie uit te voeren.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies FUNCTIES. |
5
6
7
8
5 | Kies C-TAP. |
6 | Kies CONTACT ACQUIRER. |
7 | Kies de gewenste transactieverwerker. |
8 | Wacht tot de parametersessie is voltooid. |
9
10
11
9 | Druk op om terug te keren naar het beginscherm. |
10 | Wacht terwijl de sleutels worden geladen. |
11 | Het laden van de sleutels is voltooid en de automaat keert terug naar het beginscherm. |
7.4.2 De communicatieverbindingen testen
Voer de volgende handelingen uit om de communicatieverbindingen te testen.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies DIAGNOSE. |
5 | Kies COMM TEST. |
6 | Kies TERMINAL. |
7
7 | Kies ALLE VERBINDINGEN. |
8 | Controleer het rapport dat wordt afgedrukt als alle testen zijn afgerond. Een voorbeeld van dit rapport staat op de volgende pagina. |
CCV Nederland B.V. Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 0000XX Xxxxxx | |
COMM TEST ALLE VERBINDINGEN | |
DATUM: TMS TERM-ID: IP CONFIGURATIE: TERMINAL IP ADRES: SUBNET MASK: GATEWAY: DNS CONFIGURATIE IP ADRES DNS1: IP ADRES DNS2: SSID: SIGNAAL STERKTE: AUTHENTICATIE: ENCRYPTIE: | 24/12/2013 16:41:58 CLS052 DYNAMISCH 192.168.214 255.255.255.0 192.168.5.1 DYNAMISCH 192.168.5.1 0.0.0.0 Thomson8A3B4C 95% WPA2-PSK AES |
TERMINAL | |
TMS INSTALLATIE 194.104.96.44:15000 VERBINDING: OK - TCP/IP SESSIE: OK TMS CONFIGURATIE 194.104.96.44:15001 VERBINDING: OK - TCP/IP SESSIE: OK ZONTALK SERVER 194.104.96.44:15002 VERBINDING: OK - TCP/IP SESSIE: OK | |
C-TAP | |
CCV host 82.195.48.7:50496 VERBINDING: OK - TCP/IP SESSIE: OK CTAP Scheme 52800001 82.195.48.7:50496 VERBINDING: OK - TCP/IP SESSIE: OK | |
EINDE RAPPORT |
TMS Term-ID: uw betaalautomaat staat onder dit ID op ons Terminal Management Systeem.
Informatie over het WiFi-netwerk (naam, signaalsterkte en
Een overzicht van alle verbindingen die getest zijn. Als de verbindingen correct werken, verschijnt het resultaat OK. Is dit niet het geval dan verschijnt het resultaat NOK.
7.4.3 De WiFi-verbinding herstellen
Als de WiFi-verbinding is verbroken, verschijnt in de blauwe statusbalk van het scherm het symbool . Voer in dat geval de volgende handelingen uit om de WiFi-verbinding te herstellen.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4
5
6
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies COMMUNICATIE. |
7
7 | Kies HERSTEL VERBINDING. |
7.4.4 Controleren of een WiFi-netwerk beschikbaar is
Voer de volgende handelingen uit om te controleren of een WiFi-netwerk beschikbaar is.
1
2
3
4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Kies COMMUNICATIE. |
7 | Kies WIFI. |
8 | Kies ZOEK NETWERKEN. |
9
9 | Controleer of het WiFi-netwerk waarvan uw betaalautomaat gebruikmaakt in de lijst staat. Het WiFi-netwerk is niet beschikbaar als het niet in de lijst staat. |
7.4.5 Het touchscreen kalibreren
Voer de volgende handelingen uit om het touchscreen te kalibreren.
1 2 3 4
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies MANAGER MENU. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
4 | Kies CONFIGUREREN. |
5
6
7
8
5 | Kies TERMINAL. |
6 | Scrol naar de laatste regel van het menu. |
7 | Kies SCHERM KALIBREREN. |
8 | Druk op <OK> om de kalibratie te starten. |
Gebruik de touchscreen pen van de betaalautomaat (zie paragraaf 3.1) tijdens de volgende handelingen.
9
10
11
12
9 | Raak het kruisje in het midden aan met de touchscreen pen. |
10 | Raak het kruisje in het midden aan met de touchscreen pen. |
11 | Raak het kruisje in het midden aan met de touchscreen pen. |
12 | Wacht tot de eerste kalibratiesessie is gecontroleerd. |
13
14
15
16
13 | Raak het kruisje in het midden aan met de touchscreen pen. |
14 | Raak het kruisje in het midden aan met de touchscreen pen. |
15 | De kalibratie van het touchscreen is succesvol afgerond. De automaat keert automatisch terug naar het menu. |
16 | Druk op om terug te keren naar het beginscherm. |
7.4.6 Het TMS Terminal ID en de betaalautomaatcode opzoeken
Het TMS Terminal ID is het nummer waaronder uw betaalautomaat bekend is op ons Terminal Management Systeem. U kunt het TMS Terminal ID zelf opzoeken in uw betaalautomaat.
Het TMS Terminal ID staat in het beginscherm van de betaalautomaat (in dit voorbeeld 123456).
Is het niet mogelijk om het TMS Terminal ID op te zoeken, dan refereert u aan de betaalautomaatcode van de betaalautomaat. U vindt de betaalautomaatcode op de kopiebonnen van transacties. | Kopie Merchant CCV Nederland B.V. Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxx | |
Terminal: 573201 Betaalautomaatcode Periode: 2241 (in dit voorbeeld 573201) | Merchant: 0019832 Transactie: 02000473 | |
NAAM KAART (A00000000044571) NAAM KAARTUITGEVER Kaart: xxxxxxxxxxxxxxx2317 Kaartnr: 08 BETALING | ||
24/12/2013 11:37 | Auth. code: 534960 | |
Totaal: | 0,01 EUR | |
AKKOORD |
8 SUPPLIES VOOR DE BETAALAUTOMAAT
U kunt op de volgende manieren supplies bestellen voor uw betaalautomaat:
• Bestellen via internet: xxx.xxx.xx
• Telefonisch bestellen: 088 228 9849
• Bestellen via de betaalautomaat (alleen printrollen)
8.2 Printrollen bestellen via de betaalautomaat
Voer de volgende handelingen uit om printrollen te bestellen via uw betaalautomaat.
1
2
3
1 | Druk op om het menu te openen. |
2 | Kies PAPIER BESTELLEN. |
3 | Voer het manager wachtwoord in (standaard ingesteld op 99999) en bevestig met <OK>. |
Tijdens de volgende handeling kunt u het aantal printrollen bepalen dat u wilt bestellen. Per bestelling kunt u maximaal 200 printrollen bestellen.
4
5
4 | Gebruik de paarse functietoetsen onder de symbolen en om het aantal printrollen dat u wilt bestellen aan te passen. |
5 | Druk op <OK> om uw bestelling te bevestigen. Er wordt nu een bon afgedrukt met de bevestiging van uw bestelling. |
Door het bestellen van printrollen via uw betaalautomaat machtigt u CCV om het bedrag van de bestelling automatisch af te schrijven van het rekeningnummer dat bij ons bekend is. Uw bestelling wordt afgeleverd op het adres waarop uw betaalautomaat staat geregistreerd. Controleer op de bon, die wordt afgedrukt na het plaatsen van de bestelling, of de adresgegevens overeenkomen met de werkelijke adresgegevens. Is dit niet het geval, neem dan contact op met ons Service Center via 088 228 9849.
9 CONTACTGEGEVENS
Service Center (voor storingen en bestellen van supplies) 088 228 9849
Supplies bestellen via internet xxx.xxx.xx Sales 088 228 9870
Kantoortijden:
Maandag t/m vrijdag 08.30 – 17.00 uur
Service Center:
Maandag t/m vrijdag 07.00 – 22.00 uur
Zaterdag 08.00 – 18.00 uur
Zondag 09.00 – 17.30 uur
NB. 24-uurs service alleen voor urgente storingen.
9.3 Algemene adresgegevens CCV
CCV Nederand B.V.. Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxx
T 088 228 9911
F 088 228 9900
European Merchant Services (EMS) 020 66 03 120
B+S Card Service 020 42 88 737
American Express 020 50 48 333
Bank Card Company (BCC) 0032 22 05 85 85
China UnionPay 030 28 37 333
Citibank 0032 27 74 55 55
ConCardis 0049 69 79 22 22 28
Diners Club 020 65 45 524
JCB 030 28 37 333
OmniPay 030 28 37 333
PaySquare 030 28 37 333
YourGift Cards 010 24 09 259