Clustercode RMT Uw kenmerk -
Provinciale Staten
Clustercode RMT Uw kenmerk -
Ons kenmerk DOC-00568070 Maastricht 21 november 2023
Bijlage(n) 1 Verzonden 17 januari 2024
Onderwerp
Mededeling portefeuillehouder inzake Samenwerkingsovereenkomst Vierwaarden
Geachte Staten,
In november 2022 bent u geïnformeerd over onze deelname aan de MIRT-verkenning Vierwaarden (Uitkomsten BO MIRT 2022; DOC-00364598 d.d. 14 november 2022). De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft destijds de Startbeslissing Vierwaarden genomen.
In de MIRT-verkenning Vierwaarden (de samenhangende uitwerking ten noorden van Venlo) komen verschillende opgaven bij elkaar: dijkteruglegging bij Venlo-Velden (urgente systeemmaatregel met behoud van rivierbed), dijkversterking, kansen voor rivierverruiming (geulen), natuurontwikkeling, recreatie, ruimtelijke kwaliteit en gebiedsontwikkeling (o.a. Plan Hertogbroek en gebiedsontwikkeling Grubbenvorst-Lottum). Een samenhangende aanpak op beide oevers van de Maas is als kansrijk beoordeeld.
Rijk en regio hebben in het BO MIRT 2022 besloten om hiervoor een gebiedsgerichte MIRT-Verkenning te starten en verder te onderzoeken welke rivierverruimende en dijkversterkende maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de wettelijke normen in 2050 en welke andere IRM-opgaven hieraan verbonden kunnen worden. Met het hoogwater van juli 2021 is de urgentie hiervan nogmaals onderstreept.
De opgaven in het projectgebied zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en dit geldt ook voor de oplossingen. Maatregelen aan de ene oever dragen positief bij aan oplossingen voor de andere oever en vice versa. Met het oog op de beoogde samenhangende aanpak en solidariteit aan de Maas spreken partijen daarom af dat naast Venlo-Velden (een urgente systeemmaatregel) in ieder geval maatregelen worden voorzien voor één van de uiterwaarden van Xxxxx aan de Maas.
Aan het eind van de Verkenning wordt op grond van de resultaten door partijen afgewogen welke maatregel(en) aanvullend op Venlo-Velden doorgaan naar de planuitwerking. De afgelopen periode zijn alle afspraken voor de aanpak voor deze MIRT-verkenning vervat in een Samenwerkingsovereenkomst.
Xxxxxxxxxxx 00
6229 GA Maastricht
Postbus 5700
6202 MA Maastricht
x00 00 000 00 00
Deze Samenwerkingsovereenkomst is door alle betrokken partijen ondertekend en recent gepubliceerd. Bijgevoegd ontvangt u de Samenwerkingsovereenkomst.
Over betekenisvolle besluiten in het kader van de MIRT-verkenning Vierwaarden zal het college u blijven informeren.
Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen,
M.L.M. (Xxxxxxx) Theuns
DOC-00568070 2
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 1209
17 januari
2024
Samenwerkingsovereenkomst verkenning Vierwaarden
Eindversie
Inhoudsopgave
Artikel 1 De Overeenkomst 2
Artikel 2 Doel van de Overeenkomst 2
Artikel 3 Verkenning en projectdoelen 3
Artikel 4 Planning 4
Artikel 5 Financiële afspraken 5
Artikel 6 Risicoverdeling 6
Artikel 7 Projectorganisatie en sturing 6
Artikel 8 Overeenkomst Planuitwerking 7
Artikel 9 Communicatie 8
Artikel 10 Aanvullen en/of wijzigen van het Project en de Overeenkomst 8
Artikel 11 Toetredingsregeling 8
Artikel 12 Publiekrechtelijke bevoegdheden 8
Artikel 13 Geschillen 9
Artikel 14 Looptijd en beëindiging van de overeenkomst 9
Artikel 15 Publicatie 9
Artikel 16 Toepasselijk recht 9
Artikel 17 Ongeldigheid 9
Artikel 18 Ontbinding 9
Artikel 19 Opzegging 9
Artikel 20 Onvoorziene omstandigheden 10
Bijlage 1:Definities 11
Bijlage 2: Het Projectgebied 12
Bijlage 3: Startbeslissing 13
Bijlage 4: Ruimtelijk kwaliteit Provincie Limburg (besluit college van gedeputeerde staten d.d. 11-10-2022) 14
Partijen
1. De Staat der Nederlanden,
zetelend te ’s-Gravenhage,
rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar Minister van Infrastructuur en Waterstaat, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat, namens deze de heer M.G.J. Harbers,
Hierna aangeduid als: “de Minister”;
2. De publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap Limburg, handelend als rechtspersoon en bestuursorgaan, zetelend te Roermond;
rechtsgeldig vertegenwoordigd de heer J.P.C. Achten, handelend ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg d.d. 24 oktober 2023;
Hierna aangeduid als: “het Waterschap”;
3. De publiekrechtelijke rechtspersoon provincie Limburg, handelend als rechtspersoon en bestuursorgaan, zetelend te Maastricht;
rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde de heer M.L.M. Theuns, daartoe gemachtigd door de commissaris van de Koning, handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten van Limburg d.d. 21 november 2023 met nummer DOC-00571606;
Hierna aangeduid als: “de provincie”;
4. De publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Venlo, handelend als rechtspersoon en bestuursorgaan, zetelend te Venlo;
rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxx, daartoe gevolmachtigd door de burgemeester;
handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo d.d. 21 november 2023 met nummer 8078 en het bestuursorgaan college van burgemeester en wethouders voor zover het bestuursbevoegdheden betreft;
Hierna aangeduid als: “de gemeente Venlo”;
5. De publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Horst aan de Maas,
handelend als rechtspersoon en bestuursorgaan, zetelend te Horst;
rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder de xxxx X. Xxxxxxxxx, daartoe op grond van artikel 171, lid 2, van de Gemeentewet gevolmachtigd door de burgemeester, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas, d.d. 21 november 2023, besluitnr. 23.0006322 en het bestuursorgaan college
van burgemeester en wethouders voor zover het bestuursbevoegdheden betreft; Hierna aangeduid als: “de gemeente Horst aan de Maas”;
Alle Partijen worden hierna gezamenlijk aangeduid als: “Partijen”. Elke Partij afzonderlijk, hierna te noemen: “Partij”.
Nemen het volgende in aanmerking
I. Partijen trekken gezamenlijk op om in één Project de volgende vier Opgaven te verwezenlijken:
– Waterveiligheid: Rivierverruimingsopgave;
– Waterveiligheid: Dijkversterkingsopgave;
– Ruimtelijke Opgave: Structuurversterking van natuur: Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW);
– Ruimtelijke Opgave: Behouden en versterken gebiedskwaliteiten.
Deze Opgaven zijn nader beschreven in artikel 3 lid 2 van deze Overeenkomst.
II. Partijen zijn overeengekomen om de in punt I vermelde Opgaven in een gezamenlijke Verkenning uit te werken tot een Voorkeursalternatief. Hiertoe heeft de Minister op 9 november 2022 een Startbeslissing genomen die op 18 april 2023 is gepubliceerd in de Staatscourant.
III. Bij het realiseren van de vier Opgaven voor het Project gelden de uitgangspunten die zijn opgenomen in voormelde Startbeslissing. Voor PAGW geldt het doel om een ecologische stapsteen tussen de Natura 2000-gebieden Gelderse Poort en Grensmaas te realiseren.
IV. Partijen leggen de gemaakte afspraken in deze Overeenkomst vast.
Komen het volgende overeen Artikel 1 De Overeenkomst
1. De definities van de begrippen die in deze overeenkomst met een hoofdletter zijn geschreven, staan in Bijlage 1.
2. Deze overeenkomst bevat de volgende bijlagen:
a. Bijlage 1: Definities;
b. Bijlage 2: Het Projectgebied;
c. Bijlage 3: de Startbeslissing;
d. Bijlage 4: Ruimtelijke Kwaliteit Provincie Limburg.
3. Bij een eventuele tegenstrijdigheid tussen een artikel en een bijlage gaat het artikel voor.
4. Bij een eventuele tegenstrijdigheid tussen bijlagen of binnen een bijlage gaat een nieuwer document voor een ouder document.
Artikel 2 Doel van de Overeenkomst
1. De samenwerking van Partijen heeft als doel om te komen tot een uitwerking van de Opgaven in een Voorkeursalternatief en afspraken voor de Planuitwerking.
2. Partijen maken in deze Overeenkomst afspraken over:
a. de resultaten, de taken en verantwoordelijkheden van Partijen, de organisatie en aansturing en de risicoverdeling in de Verkenning;
b. de planning;
c. de bekostiging van de Verkenning;
d. de randvoorwaarden voor de Verkenning van het Project, een doorkijk naar de daadwerkelijke financiële haalbaarheid en bekostiging van het Project als geheel.
3. De beoogde resultaten van de samenwerking in de Verkenning zijn in elk geval:
a. Selectie en uitwerking van kansrijke alternatieven;
b. Uitwerking van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau;
c. Onderzoeken naar de effecten en kosten van de kansrijke alternatieven;
d. Uitwerking Voorkeursalternatief;
e. Uitwerking ontwerpvoorkeursbeslissing;
f. Uitwerking (definitieve) Voorkeursbeslissing;
g. Instemming Partijen met Voorkeursalternatief;
h. Vaststellen (definitieve) Voorkeursbeslissing;
i. Een getekende Overeenkomst Planuitwerking.
Artikel 3 Verkenning en projectdoelen
1. Partijen geven gezamenlijk en integraal invulling aan de Opgaven om zodoende te komen tot een maatschappelijke meerwaarde vanuit het principe: alle overheden samen, integraal en in één keer goed en daarmee uiteindelijk de beschreven doelen te kunnen realiseren.
2. Met het Project willen Partijen de hierna beschreven Xxxxxxx met de bijbehorende doelen realiseren.
Een nadere inhoudelijke beschrijving van deze doelen is gegeven in (hoofdstuk 2 van) de Startbe- slissing.
i. Dijkversterkingsopgave:
Het verbeteren van de hoogwaterveiligheid van Venlo-Velden, Grubbenvorst en Lottum zodat de kans op overstroming van het gebied kleiner wordt. Dit omvat het versterken, waar nodig aanleggen en/of verleggen van dijken tot de wettelijke waterveiligheidsnorm die overeenkom- stig de Starbeslissing nader dient te worden uitgewerkt, voor zover verlegging niet het kader van de Rivierruimingsopgave dient plaats te vinden.
De dijkversterkingsopgave is nader beschreven in paragraaf 2.2. van de Startbeslissing.
ii. Rivierverruimingsopgave:
Het verbeteren van de afvoer en berging van hoogwater in de Maas zodat stroomopwaarts waterstandsverlaging optreedt en de oppervlakte van het rivierbed tussen de dijken wordt vergroot. Dit omvat het landwaarts verleggen van dijken, het verlagen van weerden en/of het realiseren van kwelgeulen, nevengeulen en/of hoogwatergeulen.
Met het oog op een optimaal rivierkundig effect streven we in het Project Vierwaarden naar het verlagen van waterstanden bij hoogwater van tenminste 5 cm ter plaatse van Venlo-Noord en Venlo-Centrum (flessenhals) en het verruimen van het rivierbed tussen de dijken met tenminste 20 ha. Voor de combinatie van ingrepen geldt dat deze een positief cumulatief effect moeten hebben.
De rivierverruimingsopgave is nader beschreven in paragraaf 2.3 van de Startbeslissing.
iii. Ruimtelijke Opgave: Structuurversterking van de Natuur (PAGW):
Vierwaarden biedt met natuurontwikkeling de mogelijkheid voor ontwikkeling van stapstenen met een substantiële omvang, die zorgen voor een robuuste riviernatuur en verbinding tussen natuur-‘hot spots’ als de Grensmaas, de Gelderse poort, de Biesbosch en binnendijkse natuurgebieden.
iv. Ruimtelijke Opgave: Kansen voor behoud en versterking gebiedskwaliteiten:
Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het versterken van de ruimtelijk-economische ontwikkeling, waarbij gebiedskwaliteiten worden behouden en versterkt.
Vanuit een samenhangende ontwikkelrichting komen tot een langetermijnperspectief voor “de weerden”. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het versterken van de ruimtelijk- economische ontwikkeling waarbij gebiedskwaliteiten zijn te behouden en te versterken. Dit omvat onder andere maatregelen gericht op natuurontwikkeling en landschapsontwikkeling, realisatie van recreatieve en toeristische voorzieningen en de verplaatsing van de jachthaven Venlo (van de west- naar de oostoever om ruimte te geven aan de doorontwikkeling van industrie op de westoever).
De ruimtelijke Opgave is nader beschreven in paragraaf 2.4 van de Startbeslissing.
In het kader van het Project wordt de ruimtelijke inpassing van de jachthaven in het Projectge- bied meegenomen. De inrichting van de jachthaven alsmede het ontwerp en de inrichting van de toeristische en recreatieve voorzieningen zijn separate Projecten van de gemeente Venlo.
3. De Minister (MIRT):
i. De Minister brengt de Opgave Waterveiligheid: Rivierverruiming in, zoals beschreven in paragraaf 2.3 van de Startbeslissing.
ii. Daarvoor stelt de Minister het volgende ter beschikking:
a. De in Artikel 5 beschreven bijdrage aan het Projectbudget Verkenning, alsmede de Budgetgarantie;
b. Personele inzet ten behoeve van de totstandkoming van de Voorkeursbeslissing;
c. Nemen van de Voorkeursbeslissing.
4. De Minister (PAGW):
i. De Minister (PAGW) brengt de Ruimtelijke Opgave: Structuurversterking van de Natuur (PAGW) in, zoals vermeld in paragraaf 2.4 van de Startbeslissing.
ii. Daarvoor stelt de Minister (PAGW) het volgende ter beschikking:
De in Artikel 5 beschreven bijdrage aan het Projectbudget Verkenning, alsmede de Budgetga- rantie.
5. De provincie:
i. De provincie brengt de Ruimtelijke Opgave: behoud en versterking gebiedskwaliteiten in, zoals
beschreven in paragraaf 2.4 van de Startbeslissing. Onderdeel hiervan is de verplaatsing van de Jachthaven. De kaders voor de ruimtelijke kwaliteit zijn conform besluit gedeputeerde staten d.d. 11-10-2022 beschreven in bijlage 4.
ii. Daarvoor stelt de provincie het volgende ter beschikking:
De in Artikel 5 beschreven bijdrage aan het Projectbudget Verkenning, alsmede de Budgetga- rantie.
6. Het Waterschap:
i. Het Waterschap brengt de dijkversterkingsopgave in.
ii. Daarvoor stelt het Waterschap het volgende ter beschikking:
a. De in Artikel 5 beschreven bijdrage aan het Projectbudget Verkenning, bestaande uit bij het HWBP te verkrijgen deel en de eigen bijdrage vanuit het budget van het Waterschap, alsmede de Budgetgarantie;
b. Afstemming en coördinatie met het Projectteam jachthaven van de gemeente Venlo, zodat afstemming plaatsvindt tussen het Project en de Projecten van de gemeente Venlo, zoals beschreven in artikel 3, lid 2 onder iv.
c. De Huisvesting van de Projectorganisatie.
7. De gemeente Venlo:
i. De gemeente Venlo brengt de Ruimtelijke Opgave: behoud en versterking gebiedskwaliteiten in, zoals beschreven in paragraaf 2.4 van de Startbeslissing, in het bijzonder ten aanzien van de onderdelen:
a. Ruimtelijke ontwikkeling
b. Ruimtelijke inpassing Jachthaven;
c. Versterken gebiedskwaliteit volgens het ontwikkelkader Venlo.
ii. Daarvoor stelt de gemeente Venlo het volgende ter beschikking:
a. De in Artikel 5 vermelde financiële bijdrage aan het Projectbudget Verkenning, alsmede de Budgetgarantie;
b. Kennis, randvoorwaarden en inbreng om de ruimtelijke inpassing voor de jachthaven op een juiste wijze vorm te kunnen geven.
8. De gemeente Horst aan de Maas:
i. De gemeente Horst aan de Maas brengt de Ruimtelijke Opgave: behoud en versterking gebiedskwaliteiten in, zoals beschreven in paragraaf 2.4 van de Startbeslissing, in het bijzonder ten aanzien van
a. Ruimtelijke ontwikkeling;
b. Versterking gebiedskwaliteiten conform het door haar gemeenteraad op 8 maart 2022 vastgestelde Ontwikkelkader Weerden Horst aan de Maas.
ii. Daarvoor stelt de gemeente Horst aan de Maas het volgende ter beschikking:
De in Artikel 5 beschreven bijdrage aan het Projectbudget Verkenning, alsmede de Budgetga- rantie.
Artikel 4 Planning
1. Partijen streven ernaar om de volgende indicatieve planning te halen, waarbij in ieder geval de genoemde documenten worden gerealiseerd:
a. Startfase (Q1 2023 – Q 2 2023);
b. Analysefase (Q2 2023 – Q1 2024):
i. Notitie Reikwijdte en Detailniveau
c. Beoordelingsfase (Q2 2024 – Q2 2025):
i. Selectie en uitwerking van kansrijke alternatieven;
ii. Uitwerking van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau;
iii. Onderzoek naar de effecten en kosten van de kansrijke alternatieven;
iv. Uitvoeren van onderzoeken die noodzakelijk zijn om alternatieven uit te werken en een voorkeursalternatief vast te kunnen stellen.
d. Besluitvormingsfase (Q3 2025-Q1 2026).
i. Uitwerking van een voorkeursalternatief;
ii. Uitwerking ontwerpvoorkeursbeslissing;
iii. Uitwerking (definitieve) Voorkeursbeslissing;
iv. Instemmen Partijen met Voorkeursalternatief;
v. Vaststellen definitieve Voorkeursbeslissing;
vi. Een getekende Overeenkomst Planuitwerking.
2. De Projectvoortgang wordt, aan de hand van de in lid 1 vermelde planning in de Stuurgroep besproken. De Stuurgroep kan besluiten van deze planning af te wijken, dan wel maatregelen te nemen om de planning te halen.
Artikel 5 Financiële afspraken
Financiële bijdrage Verkenning
1. De geraamde kosten voor de Verkenning bedragen € 9.626.162,–. Dit is het Projectbudget Verkenning. Dit Projectbudget is bepaald aan de hand van een SSK-raming (p50) van de uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Verkenning.
2. Partijen leveren een financiële bijdrage aan de Verkenning conform onderstaande tabel. Deze financiële bijdrage is tot stand gekomen aan de hand van in het voorgaande lid genoemde raming alsmede een afronding van de daaruit volgende individuele bijdragen tot duizendtallen:
Bijdrage Verkenning | |
Waterschap Limburg (zijnde de Eigen-HWBP-bijdrage) | € 228.000,– |
Landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) | € 2.007.000,– |
Rijk – Waterveiligheid | € 2.847.000,– |
Rijk – Programmatische aanpak grote wateren | € 1.483.000,– |
Provincie Limburg – Natuur, landschap, recreatie, e.a. functies | € 791.000,– |
Provincie Limburg, bijdrage aan verplaatsing jachthaven | € 248.000,– |
Gemeente Venlo | € 1.888.000,– |
Gemeente Horst aan de Maas | € 139.000,– |
Doorkijk volgende fasen
3. Om de Verkenning te kunnen starten moet voldoende zekerheid zijn voor de bekostiging van de volgende Projectfasen. Partijen hebben om die reden een Budgetgarantie gegeven van 75% van de geraamde kosten voor het Project als geheel. De omvang daarvan is opgenomen in paragraaf 2.7 van de Startbeslissing.
Partijen maken in het kader van de Overeenkomst Planuitwerking nadere afspraken over de bekostiging van de Planuitwerking en voorlopige afspraken over de bekostiging van de Realisatie. Daarbij beseffen Partijen dat, gelet op de integraliteit van de Opgaven, het niet altijd mogelijk is om kosten één op één toe te wijzen aan een specifieke Opgave.
Algemene Financiële afspraken
4. De Minister en het Waterschap spreken als alliantiepartners in het landelijke hoogwaterbescher- mingsprogramma het volgende af:
a. Uitgangspunt van de afspraken is dat de maatregel dijkversterking wordt opgenomen in de landelijke programmering van het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma. Het Ministerie en het Waterschap hebben daartoe een inspanningsverplichting;
b. De financiële bijdrage van het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma is bestemd voor de subsidiabele kosten in het kader van hoogwaterbescherming;
c. De omvang van de financiële bijdrage van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma voor de dijkversterking wordt vastgesteld overeenkomstig de geldende subsidieregels van het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma;
d. Het Waterschap spant zich in om de betreffende bijdrage te verkrijgen.
5. Partijen hebben de mogelijkheid om de bijdrage in de vorm van subsidie te verstrekken. Zij nemen hiervoor alsdan, binnen de daarvoor geldende juridische mogelijkheden en in samenspraak met de Projectorganisatie de noodzakelijke subsidiebesluiten, op een zodanige wijze dat invulling kan worden gegeven aan deze Overeenkomst.
6. De kosten voor het uitvoeren van de Verkenning van het Project komen ten laste van het Project- budget Verkenning als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Deze kosten omvatten onder andere de kosten voor onderzoeken, deskundige bijstand, producten, diensten en het Projectteam.
7. De financiële bijdragen voor de Verkenning worden door Partijen beschikbaar gesteld overeen- komstig de volgende betalingsregeling:
Initiatiefnemer | Financiële bijdrage Q2-2024 | Financiële bijdrage Q2-2025 |
Waterschap Limburg | € 114.000,– | € 114.000,– |
Landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma | € 1.003.500,– | € 1.003.500,– |
Rijk, waterveiligheid | € 1.423.500,– | € 1.423.500,– |
Provincie Limburg, natuur, landschap, recreatie e.a. functies | € 395.500,– | € 395.500,– |
Provincie Limburg, bijdrage aan verplaatsing jachthaven | € 124.000,– | € 124.000,– |
Gemeente Venlo | € 944.000,– | € 944.000,– |
Gemeente Horst aan de Maas | € 69.500,– | € 69.500,– |
Ten aanzien van de bijdrage van Rijk – Programmatische aanpak grote wateren geldt de volgende
betalingsregeling:. 80% (zijnde € 1.186.400,–) van de bijdrage wordt aan het begin van de Verkenning verstrekt, derhalve zo spoedig mogelijk na ondertekening van de samenwerkingsover- eenkomst. De resterende 20%, (zijnde € 296.600,–) wordt aan het eind van de Verkenning voldaan.
8. De Minister verstrekt ten behoeve van de Verkenning eveneens een maximale bijdrage van
€ 50.000,– voor het uitvoeren van een Landschap Ecologische Systeem Analyse (LESA) onderzoek. De financiering van de LESA wordt gefinancierd door het Rijk uit de ter beschikking gestelde Projectbijdrage 3de tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Afgesproken is dat deze bijdrage wordt opgenomen in de eerstvolgende betaling vanuit het Rijk voor dit Project.
9. Het Projectteam voert de financiële administratie voor de Verkenning. Partijen stemmen de eisen en randvoorwaarden voor deze financiële administratie inhoudelijk met elkaar af. Daarbij wordt op een praktische wijze, passend bij een integraal Project, omgegaan met financiële herleidbaarheid van kosten en belastingcomponenten (zoals BTW), zodanig dat deze op een juiste wijze kunnen worden verwerkt in de administraties van de Partijen.
10. Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld zijn in deze Overeenkomst genoemde bedragen inclusief werkelijk vanuit het Projectbudget Verkenning aan leveranciers verschuldigde BTW.
11. Partijen gaan ervan uit dat het Projectteam bij het uitvoeren van de werkzaamheden voor het Project, handelt in het kader van de overheidstaak van het Waterschap. Dat betekent dat de bedragen van Partijen zoals genoemd in artikel 5 lid 2, kwalificeren als onbelaste bijdragen waar geen omzetbelasting over verschuldigd is.
Artikel 6 Risicoverdeling
1. Indien blijkt dat het Projectbudget Verkenning overschreden dreigt te worden of niet toereikend is, maakt het Projectteam dit zo spoedig mogelijk en onderbouwd kenbaar aan de Stuurgroep. Partijen zoeken, op advies van het Projectteam en de Ambtelijke Begeleidingsgroep, in de Stuurgroep gezamenlijk naar een oplossing. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
a. Partijen zoeken eerst naar een oplossing die naar verwachting binnen het Projectbudget Verkenning kan worden gerealiseerd;
b. Op het moment dat het niet mogelijk blijkt om binnen het Projectbudget Verkenning een voor Partijen acceptabele oplossing te vinden, dan hebben Partijen de volgende mogelijkheden:
i. Op het moment dat de budgetoverschrijding eenduidig is toe te wijzen aan (een deel van) een Opgave:
a) besluiten Partijen een Opgave of deel van een Opgave die de oorzaak is van de budgetoverschrijding (alsnog) niet verder te onderzoeken;
b) besluit de Partij die de Opgave overeenkomstig Artikel 3 van deze Overeenkomst heeft ingebracht om aanvullend budget beschikbaar te stellen;
ii. Op het moment dat de budgetoverschrijding niet eenduidig is toe te wijzen aan (een deel van een) een Opgave, spannen Partijen zich in om aanvullende financiële middelen te verkrijgen, waarbij de in Artikel 5 lid 2 vermelde verhouding van de bijdrage van Partijen aan de Verkenning als uitgangspunt wordt genomen.
2. Indien na de Verkenning budget resteert, dan maakt het Projectteam dit onderbouwd kenbaar aan de Stuurgroep. Tenzij Partijen anders in de Stuurgroep besluiten, blijft dit resterende bedrag beschikbaar als risicoreservering voor de volgende Projectfasen, waarbij Partijen in de Overeen- komst Planuitwerking nadere afspraken maken over een eventuele doelbinding van deze risicore- servering.
Artikel 7 Projectorganisatie en sturing
1. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de Verkenning. Partijen dragen zorg voor het instellen van een adequate Projectorganisatie. Deze Projectorganisatie bestaat uit een sturingsor- ganisatie in de vorm van een Stuurgroep en een werkorganisatie bestaande uit een Ambtelijke Begeleidingsgroep en een Projectteam.
2. De Projectorganisatie betreft uitdrukkelijk een samenwerkingsverband, geen zelfstandige organisatie of rechtspersoon.
3. Partijen stellen een Stuurgroep (SG) in:
a. De Stuurgroep bestaat uit bestuurlijke vertegenwoordigers van Partijen;
b. De Stuurgroep komt drie tot vier keer per jaar bijeen of zoveel vaker of minder vaak als nodig is;
c. Partijen spannen zich in om de deelnemers aan de Stuurgroep binnen de wettelijke mogelijkhe- den te mandateren respectievelijk te machtigen voor het binden van Partijen aan beslissingen die onder het toepassingsbereik van de Overeenkomst vallen;
d. Besluitvorming binnen de Stuurgroep vindt plaats op basis van consensus;
e. De Stuurgroep bespreekt de knelpunten in de samenwerking van Partijen, neemt beslissingen
binnen de randvoorwaarden van de Overeenkomst (en indien nodig over zaken waarin de Overeenkomst niet voorziet) op basis van overeenstemming en bewaakt de periodieke voortgang.;
f. De voorzitter van de Stuurgroep wordt geleverd door het Waterschap.
4. Partijen stellen een Ambtelijke Begeleidingsgroep (ABG) in:
a. De ABG bestaat uit vertegenwoordigers van Partijen;
b. De ABG bespreekt voortgang op basis van het plan van aanpak, waarin onder andere afspraken worden gemaakt over de benodigde inzet van mensen en middelen
c. De ABG adviseert waar nodig aan de SG;
d. De ABG adviseert het Projectteam gevraagd en ongevraagd;
e. De ABG is op initiatief van het Projectteam verantwoordelijk voor een goede voorbereiding van de bijeenkomsten van de Stuurgroep.
5. Partijen dragen de eigen kosten voor deelname aan de SG en ABG.
6. Partijen stellen een Projectteam in:
a. Het Projectteam zal worden ingericht overeenkomstig het Integraal Projectmanagement (IPM)-rollenmodel.
b. Het Projectteam is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de werkzaamheden die nodig zijn voor de Verkenning;
c. Het Projectteam wordt ondergebracht bij het hoogwaterbeschermingsprogramma van Waterschap Limburg.
d. De kosten voor het Projectteam worden bekostigd uit het Projectbudget Verkenning.
7. De Projectorganisatie stelt een voortgangsrapportage en stelt deze ter beschikking aan de Stuurgroep. De inhoud en de frequentie van deze voorgangsrapportage sluit aan bij de frequentie die noodzakelijk is in het kader van de HWBP-subsidie, het MIRT en Regeling Grote Projecten van de provincie Limburg.
8. De Projectorganisatie stelt na afronding van de Verkenning een eindrapportage op, waarin de resultaten van het Project zijn beschreven en een financiële eindrapportage wordt gegeven. De eindrapportage sluit aan op en is een logisch vervolg van de voortgangsrapportages. Deze eindrapportage wordt door het Projectteam op advies van de Ambtelijke Begeleidingsgroep voorbereid.
9. Naast het verstrekken van de financiële middelen overeenkomstig het bepaalde in Artikel 5, spannen Partijen zich in om individueel en gezamenlijk de werkzaamheden te verrichten die nodig zijn om de Verkenning af te ronden zonder dat daarvoor aanvullende financiële verrekening plaatsvindt.
Dit betekent onder meer het volgende:
a. Iedere Partij draagt binnen zijn eigen (wettelijke) taken, (wettelijke) verantwoordelijkheden en (wettelijke) bevoegdheden bij aan de werkzaamheden gedurende en ten behoeve van de Verkenning en zet daarvoor de benodigde eigen capaciteit en/of middelen in;
b. Partijen spannen zich in om onder coördinatie van de Projectorganisatie, in natura actief bij te dragen aan het Project met als doel om optimaal gebruik te maken van elkaars kennis en om de in Artikel 3 vermelde doelen en Opgaven op een zo effectief en (kosten)efficiënt mogelijke wijze te realiseren.
c. Partijen stellen in onderling overleg voldoende (personele) capaciteit ter beschikking voor het doorlopen van de Verkenning, zodanig dat tijdig en binnen de afgestemde planning van de afzonderlijke maatregelen binnen het Project:
i. besluitvorming kan plaatsvinden;
ii. tijdig documenten worden gereviewd en vastgesteld kunnen worden;
iii. goedkeuringen kunnen worden gegeven;
iv. afstemming kan plaatsvinden over nadere invulling van ambitie en ontwerpen;
v. adequate Projectcommunicatie kan plaatsvinden;
vi. eventueel benodigde informatie aan en door de Partijen kan worden verstrekt.
10. Naast de verstrekking van de rapportages stellen Partijen elkaar onverwijld tussentijds schriftelijk op de hoogte van ontwikkelingen met betrekking tot een onderwerp waarop de voortgangsrappor- tage betrekking heeft, die van wezenlijk belang zouden kunnen zijn voor de nakoming van de Overeenkomst of voor het Project.
Artikel 8 Overeenkomst Planuitwerking
Zo snel als praktisch mogelijk, maar uiterlijk bij de faseovergang van Verkenning naar Planuitwerking
wordt een Overeenkomst Planuitwerking opgesteld. Hierin maken Partijen aanvullende afspraken over:
a. De scope die in de Planuitwerking verder wordt uitgewerkt;
b. Het Projectbudget voor de Planuitwerking;
c. Projectplanning;
d. De resultaten van de Planuitwerking;
e. Een doorkijk naar de Realisatie, inclusief het daarbij behorende Projectbudget;
f. Verdeling van de (financiële) risico’s voor de Planuitwerking alsmede een doorkijk ten aanzien van de risico’s voor de Realisatie;
g. Principe-afspraken over beheer en onderhoud, zowel tijdens als na realisatie.
Artikel 9 Communicatie
1. Partijen treden afzonderlijk en gezamenlijk in het kader van het Project op als één geheel. In de externe communicatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen Partijen tenzij dit procedureel of op andere wijze wenselijk of wettelijk noodzakelijk is zoals bij de terinzagelegging en vaststelling van publiekrechtelijke besluiten. Partijen zullen daartoe ook een gezamenlijke communicatieaanpak/-verhaallijn vaststellen.
2. De Projectorganisatie coördineert namens Partijen de communicatie. Partijen dragen er zorg voor dat de Projectorganisatie daadwerkelijk communicatie namens Partijen kan verzorgen.
3. Voor het Project is een communicatieplan opgesteld, dat door Partijen wordt gebruikt. Met deze Overeenkomst wordt geen wijziging beoogd in de huidige communicatiewijze.
Artikel 10 Aanvullen en/of wijzigen van het Project en de Overeenkomst
1. Een Partij kan om aanvulling of wijziging van het Project verzoeken. Een dergelijk verzoek wordt in de Stuurgroep besproken. Indien de Stuurgroep van oordeel is dat het verzoek daadwerkelijk een bijdrage aan de doelstellingen van het Project levert, kan zij besluiten om deze als Opgave aan de Verkenning van het Project toe te voegen.
2. Als het verzoek leidt tot een verhoging van het Projectbudget Verkenning dan wel de planning van het Project wijzigt dan maken Partijen alvorens de wijziging toe te voegen aan het Project, afspraken over de bekostiging dan wel aangepaste planning. Uitgangspunt is dat de Partij wiens Opgave wordt gediend met de aanvulling of wijziging ook de bekostiging daarvan draagt. Dit kan leiden tot aanpassing van de verhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2.
3. De Overeenkomst kan slechts schriftelijk, en na een uitdrukkelijk besluit in de Stuurgroep, worden gewijzigd of aangevuld. De wijziging treedt in werking nadat deze rechtsgeldig door alle Partijen is ondertekend.
Artikel 11 Toetredingsregeling
1. Teneinde de doelstellingen van deze Overeenkomst mogelijk te maken, bestaat voor Partijen de mogelijkheid om gedurende de looptijd van de Overeenkomst nieuwe Partijen toe te laten treden. Een toetredende Partij dient de verplichtingen die voor haar uit de Overeenkomst voortvloeien, te aanvaarden.
2. Een toetredende Partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan het Waterschap. Dit verzoek wordt voorgelegd aan de Stuurgroep. Als deze met de toetreding heeft ingestemd, ontvangt de toetredende Partij de status van Partij bij de Overeenkomst en gelden voor die Partij de voor haar uit de Overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen.
3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming wordt door Partijen ondertekend en als addendum aan de Overeenkomst gehecht. Het betreffende addendum beschrijft uitdrukkelijk:
a. De aanleiding voor de toetreding van de betreffende Partij;
b. Indien van toepassing, de Opgave die de toetredende Partij in brengt;
c. De rechten en verplichtingen van de toetredende Partij.
Artikel 12 Publiekrechtelijke bevoegdheden
De in de Overeenkomst omschreven verplichtingen van Partijen laten de publiekrechtelijke verant- woordelijkheid en bevoegdheden van Partijen onverlet.
Artikel 13 Geschillen
1. Eventuele geschillen in verband met de uitvoering van de Overeenkomst worden in eerste instantie in onderling overleg tot een oplossing gebracht, waarbij Partijen niet tussentijds over het geschil met derden zullen communiceren. Een geschil is aanwezig indien één der Partijen dat stelt en dit schriftelijk aan de andere Partijen heeft medegedeeld.
2. Indien binnen 2 maanden na melding van een geschil over de uitvoering van deze Overeenkomst zoals bedoeld in lid 1, tussen Partijen geen overeenstemming is bereikt en bespreking van het geschil in de Stuurgroep niet tot een oplossing heeft geleid, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de rechtbank Limburg.
Artikel 14 Looptijd en beëindiging van de overeenkomst
1. De Overeenkomst treedt in werking op de dag dat deze door alle Partijen bevoegd is ondertekend, en eindigt op het moment dat:
a. de Verkenning is afgerond doordat de in Artikel 2 lid 3 beschreven resultaten zijn bereikt;
b. of op het moment dat de Partijen besluiten dat de Verkenning van het Project (vooralsnog) geen doorgang vindt.
2. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze Overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van deze Overeenkomst, worden afgehandeld conform het bepaalde in deze Overeenkomst.
3. Beëindiging van de Overeenkomst kan plaatsvinden door ontbinding of opzegging beschreven in artikel 18 (Ontbinding) en artikel 19 (Opzegging).
Artikel 15 Publicatie
1. Binnen tien werkdagen na ondertekening van de Overeenkomst wordt de tekst daarvan gepubli- ceerd in de Staatscourant.
2. Bij wijzigingen in de Overeenkomst vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.
3. Van toetreden, opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.
Artikel 16 Toepasselijk recht
Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 17 Ongeldigheid
Als een bepaling van de Overeenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit de Overeenkomst verwijderd en vervangen door een bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Voor het overige blijft de Overeenkomst in een dergelijke situatie ongewijzigd, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
Artikel 18 Ontbinding
1. Onverminderd wat in deze Overeenkomst is vastgelegd, kan elk van de Partijen de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien een andere Partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is en ontbinding redelijkerwijs in verhouding staat tot de niet-nakoming.
2. Indien een van de Partijen ten gevolge van overmacht blijvend haar verplichtingen op grond van deze Overeenkomst niet kan nakomen, hebben de andere Partijen het recht deze Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
3. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derde Partijen.
Artikel 19 Opzegging
1. Elke Partij kan de Overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden
schriftelijk, bij aangetekend verzonden brief, opzeggen, als een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat deze Overeenkomst billijkheidshalve voor de betreffende Partij moet eindigen. De opzegging moet uitdrukkelijk de verandering in omstandigheden vermelden.
2. Wanneer een Partij de Overeenkomst opzegt, blijft de Overeenkomst voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.
3. Xxxxxxx van beëindiging van de Overeenkomst krachtens opzegging dient de opzeggende Partij, naast de betaling voor de werkzaamheden die in het kader van de Verkenning reeds zijn verricht ten behoeve van het deel van de scope van het Project dat aan deze Partij is toe te rekenen, de extra kosten te vergoeden die moeten worden gemaakt om het Project aan te passen vanwege het wegvallen van de bijdrage van de opzeggende Partij.
Artikel 20 Onvoorziene omstandigheden
1. De Partij, aan wiens zijde een onvoorziene omstandigheid opkomt, is gehouden de Partijen daarvan onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen en in overleg te treden om de ontstane situatie en de consequenties daarvan te beperken en zo mogelijk in onderling overleg op te lossen in de geest van deze Overeenkomst.
2. Als zich een onvoorziene omstandigheid voordoet, die met zich brengt dat ongewijzigde uitvoering van (enige bepaling van) deze Overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan worden geëist, is elke Partij gerechtigd de Overeenkomst op te zeggen.
3. Als een onvoorziene omstandigheid ertoe leidt dat de uitvoering van de Overeenkomst niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan van de Overeenkomst voorgestane wijze kan worden uitgevoerd, bezien Partijen of deze Overeenkomst wijziging ofwel (gedeeltelijke) beëindi- ging behoeft.
Deze Overeenkomst is in vijfvoud ondertekend:
Arcen, 4 december 2023 De Minister,
M.G.J. Harbers
Het Waterschap, voor deze:
J.P.C. Achten
De provincie Limburg, voor deze:
M.L.M. Theuns
De gemeente Venlo, voor deze:
M. Pollux
De gemeente Horst aan de Maas, voor deze:
X. Xxxxxxxxx
BIJLAGE 1: DEFINITIES
In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
a. Ambtelijke Begeleidingsgroep
De Ambtelijke Begeleidingsgroep zoals beschreven in Artikel 7 Artikel 6 lid 4;
b. Budgetgarantie:
De garantie als bedoeld in Artikel 5, lid 3 die voldoende zicht geeft op een Projectbudget voor de realisatie van het Project die noodzakelijk is om de Verkenning te kunnen starten.
c. Huisvesting
De noodzakelijke voorzieningen om de Projectorganisatie haar werk te kunnen laten doen. Dit betekent levering van de feitelijke huisvesting, automatisering, administratieve organisatie, bedrijfsvoering enzovoorts.
d. MIRT Spelregels
Spelregels voor totstandkomingsproces van Projecten, zoals opgenomen in het MIRT Spelregelkader (d.d. 20-09-2022).
e. Opgaven
De Opgaven die de Partijen inbrengen in de samenwerking, zoals beschreven in de Overwegingen onder II en Artikel 2.
f. Overeenkomst
Deze samenwerkingsovereenkomst.
g. Overeenkomst Planuitwerking
De overeenkomst die Partijen in aansluiting op deze Overeenkomst sluiten met betrekking tot de Planuitwerking van het Project, een en ander zoals beschreven in Artikel 8.
h. Planuitwerking
De fase waarin het Voorkeursalternatief nader wordt uitgewerkt in (één of meer) besluiten die de realisatie van het Project mogelijk moeten maken.
i. Project
Het Project Vierwaarden, zoals beschreven in de overwegingen en nader geduid in artikel 3 lid 2 van deze Overeenkomst.
j. Projectfasen
De fasen waarin Partijen streven om het Project mogelijk te maken, respectievelijk Verkenning, Planuitwerking en Realisatie.
k. Projectbudget Verkenning
Het budget dat de Partijen ter beschikking stellen ten behoeve van de Verkenning van het Project, zoals vermeld in Artikel 5 lid 1. Dit betreft een taakstellend budget waarbinnen Partijen zich inspannen om de onder het budget gelabelde resultaten te bereiken.
l. Projectgebied
Het gebied waarbinnen het Project wordt gerealiseerd, zoals weergegeven op de in bijlage 2 openomen kaart.
m. Projectorganisatie
De Projectorganisatie zoals beschreven in Artikel 7 lid 1.
n. Projectteam
Het Projectteam zoals bedoeld in Artikel 7 lid 6.
o. Realisatie
De fase waarin het Project naar aanleiding van de resultaten van de Planuitwerking wordt aanbesteed en gerealiseerd.
p. Startbeslissing
De beslissing die de basis vormt voor de Verkenning en is opgenomen in bijlage 3.
q. Stuurgroep
De stuurgroep zoals beschreven in Artikel 7lid 3.
r. Verkenning
Fase waarin Partijen de Verkenning voor het Project nader uitwerken om te komen tot een Voorkeurs- beslissing. Deze fase eindigt in ieder geval als de in Artikel 2 lid 3 vermelde resultaten naar tevre- denheid van Partijen zijn gerealiseerd.
s. Voorkeursbeslissing
De beslissing van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat waarin het voorkeursalternatief wordt vastgesteld die in de Planuitwerking nader in planbesluiten zal worden uitgewerkt.
t. Voorkeursalternatief
Het voorkeursalternatief dat naar aanleiding van de Verkenning wordt vastgesteld en de basis vormt voor de Planuitwerking.
BIJLAGE 2: HET PROJECTGEBIED
BIJLAGE 3: STARTBESLISSING
xxxxx://xxxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxx-00000x00000000x0000000x0000x00xxxx00xx00/xxx
BIJLAGE 4: RUIMTELIJK KWALITEIT PROVINCIE LIMBURG (BESLUIT COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN D.D. 11-10-2022)
Het college van gedeputeerde staten heeft op 11 oktober 2022 een besluit genomen over het Xxxx XX MIRT 2022. Hierin is aangegeven dat voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in dit Project gedacht kan worden aan:
• Het ontwikkelen van de uiterwaarden langs de Maas als een aaneengesloten, herkenbaar en aantrekkelijk lint in het landschap.
• Versterking van woon-, werk- en leefomgeving; Maasdorpen meer verbonden met de Maas.
• Toeristisch-recreatief ontsluiten van uiterwaarden en daarmee Noord-Limburg toeristisch promoten en de leefbaarheid van de kernen vergroten.
• Door ontwikkeling van riviernatuur in de uiterwaarden zorgen voor een steppingstone in de verbinding van natuurgebieden;
• Integraal uitwerken van deze plannen met aandacht voor het zichtbaar en/of beleefbaar maken van de (rijke) cultuurhistorie
Tevens dient aansluiting gevonden te worden bij de kernkwaliteiten uit de Provinciale omgevingsvisie Limburg (groenblauwe mantel).