Contract
C-200
GREEN DEAL Groene Daken fase 2
Partijen:
1. De Staatssecretaris van Economische Zaken, de heer ir. X.X.X. xxx Xxx handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan;
2. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, xxxxxxx X.X.X. Xxxxxxx handelend in haar hoedanigheid van bestuursorgaan;
Partijen genoemd onder 1 en 2 hierna samen te noemen: Rijksoverheid;
3. Leven op Daken B.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer F.A. Steegman, directeur, hierna te noemen: Leven op Daken;
4. ZinCo Benelux B.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxxxx, Account Manager;
5. Mastum Daksystemen B.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer M.W.M. Xxxxx, algemeen directeur;
6. BTL Nederland B.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer O.L.M. Xxxxxxx, directeur;
7. Van der Tol groep B.V., te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, commercieel directeur;
8. Sempergreen, te dezen vertegenwoordigd door ing. A. Chr. de Romph, Urban Green Consultant;
9. Optigroen Dak- en gevelbegroeiing, te dezen vertegenwoordigd door de heer H.G. Xxxxx, directeur Xxxxxxx;
10. Nelen & Schuurmans, te dezen vertegenwoordigd door dr. ir. A.J.M. Nelen, Directeur;
11. Xxxxxxxx Construction Materials B.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer J.H.F. Xxxxxxxx, directeur;
12. Triflex B.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer J.A.R. Xxxxxxxxxx, Business Development manager;
Partijen genoemd onder 3 tot en met 12 hierna samen te noemen: Bedrijven;
13. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, handelend als bestuursorgaan en daartoe gemachtigd door de Commissaris van de Koning, namens deze, de heer drs. X.X.X. (Xxxxx) xxx xxx Xxxx;
14. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Amsterdam, handelend als bestuursorgaan, namens deze, de xxxx X. Xxxxx;
15. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Enschede, handelend als bestuurorgaan, namens deze, de heer J. xxx Xxxxxxx;
16. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Almere, handelend als bestuurorgaan, namens deze, de heer F. Huis;
17. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Tilburg, handelend als bestuurorgaan, namens deze, de xxxx X. Xxxxxx;
18. Waterschap Vechtstromen, te dezen vertegenwoordigd door de heer dr. S.M.M. Kuks, Watergraaf;
19. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, te dezen vertegenwoordigd door xxxxxxx X.X.X. Xxxx, Lid Dagelijks Bestuur;
20. Waterschap De Dommel, te dezen vertegenwoordigd door de heer Xxx. Xxxxxxxx, Lid Dagelijks Bestuur;
21. Waterschap Aa en Maas, te dezen vertegenwoordigd door de heer drs L.H.J. Verheijen, dijkgraaf;
22. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Eindhoven, handelend als bestuursorgaan, namens deze, mevrouw M.A. Schreurs;
23. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Son en Breugel, handelend als bestuursorgaan, namens deze, de heer J.F.M. Gaillard;
24. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel, handelend als bestuursorgaan en daartoe gemachtigd door de Commissaris van de Koning, namens deze, de mevrouw W.H. (Xxxxxx) Maij, Gedeputeerde Landbouw, Natuur en Cultuur;
Partijen genoemd onder 13 tot en met 24 hierna samen te noemen: Provincies, Gemeenten en Waterschappen;
25. VHG, branchevereniging van ondernemers in het groen, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X.X.X.X. Xxxxxx, directeur;
26. VEBIDAK, Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland, te dezen vertegenwoordigd door de heer Ing. X.X.X. xxx xxx Xxxxx, adjunct-directeur;
27. VBB, Vereniging Bouwwerk Begroeners, te dezen vertegenwoordigd door de heer D.J. Roosendaal, voorzitter;
28. Stichting Groenkeur, te dezen vertegenwoordigd door de heer D.C.A. Xxxxxxxx, directeur; Partijen genoemd onder 25 tot en met 28 hierna samen te noemen: Koepelorganisaties;
29. De Vlinderstichting, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxxxx, ecoloog projectleider;
30. Amsterdam Rainproof, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx xx. X. Xxxxxxxxx, Programma Manager;
31. Stichting VIBA-Expo, te dezen vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxxxx, directeur;
32. Nationaal Groenfonds, te dezen vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxxx, adviseur;
33. Stichting Roof Update, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx xx. X. xxx Xxxxxxx, directeur;
34. Hogeschool Inholland, te dezen vertegenwoordigd door de heer dr. drs. ir. X.X. Xxxxxxxxx, Lector;
35. Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO), te deze vertegenwoordigd door mevrouw dr. ir.
X.X.X. xxx xx Xxxx, directeur bedrijfsvoering;
36. Vereniging GDO, te dezen vertegenwoordigd door de heer J.H. Xxxxxxx, bestuurlijk moderator;
37. AtelierGROENBLAUW, te dezen vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxx, directeur.
38. Stichting Grachten van Smaragd, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw A.H.M.R. Verpalen, voorzitster;
Partijen genoemd onder 29 tot en met 38 hierna allen samen te noemen: Partijen;
Algemene overwegingen:
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen Green Deal Groene Daken fase 2:
1. Groene daken, of preciezer gezegd, begroeide (gebruiks)daken, bieden kansen om ecosystemen te versterken in de gebouwde omgeving. Ze zijn een belangrijke ingrediënt van het zogenaamde natuurinclusief bouwen. Ze kunnen ecosysteemdiensten leveren zoals het afvangen van fijn stof, het verlagen van de koellast in gebouwen, het verminderen van hittestress in steden, het bufferen van water tijdens hevige regenval en het vergroten van biodiversiteit. Bovendien biedt een begroeid dak verruiming van de gebruiksruimte en zorgt het voor een verlenging van de levensduur van de beschermde dakbedekking. Kortom het begroeide gebruiksdak zorgt voor veel voordelen.
Bewezen is dat vergroening in de stedelijke omgeving ook goed is voor het welzijn en (geestelijke) gezondheid van de mens. Daken kunnen als geen ander ingezet worden voor die vergroening waardoor ook bij zichtdaken het concentratievermogen van de stadsmens verbeterd wordt.
Wanneer bij begroeide daken inmiddels ook het waterbufferend vermogen en biodiversiteit meegenomen wordt kan de stedelijke omgeving in het kader van Climate Proof bouwen worden ingericht.
2. Verschillende medeoverheden geven subsidies voor de aanleg van groene daken. De hoogte en voorwaarden per gemeentelijke regeling verschillen sterk. Veel potentiële eigenaren zien nog te veel bezwaren om de investering in een groen dak te laten renderen. De voordelen zijn onvoldoende bekend bij hen, en de baten van bijvoorbeeld de waterbuffering betalen zich niet terug bij de investeerder. Om die reden is ook het beleid om groene daken mee te laten rekenen in de wateropgave bij elk waterschap weer anders.
3. In het huidige tijdsbeeld past de ontwikkeling van nieuwe maatschappelijke verdienmodellen waarin via een open gezamenlijk ontwikkelproces in een multi-stakeholder overleg met alle betrokkenen wordt gezocht naar een werkwijze waarin kosten en baten via een win-win model opnieuw worden geordend en afgesproken. In de voorloper van deze Green Deal (fase 1) is een aantal sporen uitgewerkt om toepassing groene daken te stimuleren, belonen en in kaart te brengen. Deze vijf sporen zijn:
· Differentiatie belastingen (OZB, Rioolheffing, waterschapsbelasting);
· Minder waterschade en verzekeringen;
· Gebouwlabels en vastgoedwaarde;
· Ecosysteemherstel;
· Mindset.
Nieuw uit te werken sporen zijn o.a. landelijke stimulansen, gemeentelijke regelgeving, specifieke labels. Sinds de ontwikkeling van een nieuwe stimulering voor groene daken in de Green Deal Groene Daken (fase 1), is er meer zicht op concreet te behalen resultaten, en zijn er significant meer partners bij de Green Deal aangehaakt. Daarom wordt in deze Green Deal, de Green Deal Groene Daken fase 2 gekozen voor een nieuwe ondertekening om het proces binnen en tussen de deelnemende organisaties steviger te verankeren en daarmee het proces van samen leren, ontwikkelen, experimenteren en toepassen te versnellen.
4. Doel van het ontwikkelproces dat deze Green Deal wil stimuleren en versterken is ook om knelpunten in de context van groene daken uit te werken en te adresseren. Zo wordt naast het maatschappelijk verdienmodel samen gewerkt aan een stimulerende context voor het toepassen van groene daken. De voorstellen voor het maatschappelijk verdienmodel worden verder uitgewerkt en getoetst met behulp van concrete projecten of pilots. De praktijkpilots waar deze theoretische toetsing op plaats vindt, worden in de loop van het traject gezamenlijk vastgesteld. Het kan gaan om koopwoningen, een kantoor, een bedrijventerrein, een theater, school, MFA (Multi Functionele Accommodatie) of bijvoorbeeld huurwoningen. De aanleg van de groene daken zelf valt buiten de scope van dit traject en deze Green Deal.
Komen het volgende overeen:
1. Doel
Artikel 1
Partijen werken samen om op landelijke niveau meervoudig ruimtegebruik op begroeide daken te stimuleren door:
1. De vijf sporen uit de Green Deal Groene Daken fase 1 voor een maatschappelijk verdienmodel verder uit te werken samen met betrokken overheden, bedrijven en kennisinstellingen. In het uiteindelijke model leidt de investering in en de baten van een begroeid dak tot een win-win-win situatie bij de betrokken stakeholders;
2. De beleidsmatige context van begroeide daken te verbeteren door middel van het benutten van kansen en het signaleren en adresseren van knelpunten, zowel op landelijke als op regionale/lokale schaal. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om het opnemen van de waterprestatie in het energieprestatieadvies en/of het ontwikkelen van een handleiding voor gemeenten;
3. Met de in de Green Deal Groene Daken fase 1 ontwikkelde verdienconcepten te experimenteren en op basis hiervan de concepten dusdanig ver uit te werken dat deze in verbeterde vorm breed toepasbaar zijn voor anderen.
Het doel van de landelijke stimulering is dat de ecosysteemversterkende eigenschappen van begroeide daken optimaal benut worden voor het effectief halen van diverse beleidsdoelen en voordelen zoals bij de specifieke overwegingen genoemd. De aanleg van de groene daken zelf valt buiten de scope van dit traject en deze Green Deal.
2. Inzet en acties
Artikel 2: inzet alle Partijen
In het kader van deze Green Deal zetten Partijen zich als volgt in door:
• relevante kennis en deskundigheid in te brengen;
• voorstellen voor een nieuw maatschappelijk verdienmodel actief te toetsen op haalbaarheid passend binnen eigen deskundigheid;
• actief te bekijken hoe gesignaleerde kansen benut kunnen worden en belemmeringen weggenomen kunnen worden;
• actief te bekijken hoe met het ontwikkelde verdienmodel en een bijbehorende stimulerende context in enkele pilots geëxperimenteerd kan worden;
• het collectieve leren van Partijen te bevorderen;
• aandacht te vragen voor deze Green Deal bij bestaande netwerken, projecten en campagnes;
• naar eigen mogelijkheden bij te dragen aan publiciteit over deze Green Deal;
• Blijvend in te zetten op de in de Green Deal Groene Daken fase 1 vastgelegde hoge functionele- en kwaliteitsnorm waaraan begroeide daken moeten voldoen en deze ambitie te bewaken (Groen-blauw, Biodiversiteit).
Artikel 3: Inzet en acties Rijksoverheid
In het kader van deze Green Deal zal de Rijksoverheid:
• contact leggen en onderhouden met andere departementen en relevante beleidsdossiers zoals het Deltaprogramma, Groen in de Stad en Natuurlijk Kapitaal;
• zorgen voor aansluiting met andere relevante Green Deals zoals Biobased Bouwen, Stedelijke Natuur, Circulaire gebouwen, Infranatuur, Groen Bouwen en Stadslandbouw om waar mogelijk synergie te creëren;
• actief bekijken hoe gesignaleerde kansen benut kunnen worden en indien er knelpunten zijn waar mogelijk belemmerende wet- en regelgeving aanpassen of andere oplossingen zoeken.
Artikel 4: Inzet en acties Stichting Uitvoering Green Deal Groene Daken
In het kader van deze Green Deal zal Stichting Uitvoering Green Deal Groene Daken:
• zorgen dat, een brede groep van bedrijven, organisaties en partners op gemeentelijk en provinciaal niveau, op een nog nader gezamenlijk vorm te geven wijze worden betrokken bij de uitvoering van deze Green Deal;
• zorg dragen voor de coördinatie van de uitvoering van deze Green Deal, inclusief de organisatie van professioneel procesmanagement;
• samen met Partijen en andere partners bestaande pilotprojecten bundelen en verdiepen die als toetsing en voorbeeld kunnen dienen voor het belang van deze Green Deal.
Artikel 5: Inzet en acties Provincie, Gemeenten en Waterschappen
In het kader van deze Green Deal zullen Provincie, Gemeenten en Waterschappen:
• een voorstel doen voor een pilotproject/locatie binnen de provincie/gemeente/het voorzieningsgebied, dat gebruikt kan worden voor het experimenteren met de ontwikkelde maatschappelijke verdienconcepten;
• meedenken over het afbakenen van de verschillende toepassingsmogelijkheden (nieuwbouw/renovatie, huur/koop, utiliteit/wonen, etc.) en de consequenties voor het verdienmodel;
• meedenken over mogelijkheden van aanpassen provinciaal, gemeentelijk en waterschapsbeleid en/of regelgeving als prikkel om de aanleg van groene daken te bevorderen;
• voor zover mogelijk en beschikbaar, informatie beschikbaar stellen over de huidige en verwachte kosten en baten van de waterhuishouding in hun gebied;
• inschakelen van de eigen netwerken om extra aandacht voor groene daken te krijgen om meer interesse voor concrete toepassingen te genereren.
Artikel 6: Inzet en acties Bedrijven en Koepelorganisaties
In het kader van deze Green Deal zullen de Bedrijven en Koepelorganisaties:
• praktijkervaring inbrengen en voorstellen doen voor een pilotproject binnen de eigen mogelijkheden;
• kansen en knelpunten naar voren brengen die zij signaleren in de beleidsmatige context van de toepassing van groene daken.
3. Slotbepalingen
Artikel 7: Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 8: Citeertitel
De Green Deal kan worden aangehaald als Green Deal Groene Daken fase 2.
Artikel 9: Inwerkingtreding
1. Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en eindigt uiterlijk 1 mei 2019, tenzij de doelen eerder worden behaald.
2. Alle in deze Green Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen en zullen nader worden uitgewerkt in uitvoeringsovereenkomsten.
Artikel 10: Toetreding van nieuwe partijen
1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Green Deal.
2. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan Stichting Uitvoering Green Deal Groene Daken. De Stichting Uitvoering Green Deal Groene Daken beoordeelt of toetreding mogelijk is. Het uitgangspunt bij die beoordeling is dat bij gelijke omstandigheden van de bestaande dealpartijen en de toetredende dealpartij, de mogelijkheid van het toetreden tot deze Green Deal niet wordt onthouden. Zodra Stichting Uitvoering Green Deal Groene Daken schriftelijk heeft ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de Green Deal en gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen.
3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Green Deal gehecht.
Artikel 11: Wijzigingen
1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 12: Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 13: Opzegging en beëindiging
1. Elke Partij kan deze Green Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand, schriftelijk opzeggen.
2. Wanneer deze Green Deal onvoldoende voortgang heeft en daar ook onvoldoende perspectief op is, kan de deal, in overleg tussen de Partijen, vroegtijdig worden beëindigd.
Artikel 14: Evaluatie
Partijen zullen de uitvoering en werking van deze Green Deal binnen drie maanden afronding van de Green Deal evalueren, en daarvan een verslag opmaken.
Artikel 15: Openbaarmaking
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Amsterdam op 14 april 2016.
Staatssecretaris van Economische Zaken,
……………………………………………………………………………………………..
X.X.X. xxx Xxx
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
……………………………………………………………………………………………..
X.X.X. Xxxxxxx
Leven op Daken B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
F.A. Steegman
ZinCo Benelux B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
X.X. Xxxxxxx
Mastum Daksystemen B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
M.W.M. Evers
BTL Nederland B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
O.L.M. Janssen
Van der Tol groep B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
X. Xxxxxxx
Sempergreen,
……………………………………………………………………………………………..
A. Chr. de Romph
Optigroen dak- en gevelbegroeiing,
……………………………………………………………………………………………..
H.G. Vlijm
Nelen & Schuurmans,
……………………………………………………………………………………………..
A.J.M. Nelen
Provincie Noord-Brabant,
……………………………………………………………………………………………..
X.X.X. (Xxxxx) xxx xxx Xxxx
Gemeente Amsterdam,
……………………………………………………………………………………………..
A. Choho
Gemeente Enschede,
……………………………………………………………………………………………..
J. xxx Xxxxxxx
Gemeente Almere,
……………………………………………………………………………………………..
F. Huis
Gemeente Tilburg,
……………………………………………………………………………………………..
X. Xxxxxx
Waterschap Vechtstromen,
……………………………………………………………………………………………..
S.M.M. Kuks
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht,
……………………………………………………………………………………………..
P.A.M. Hoog
VHG, branchevereniging van ondernemers in het groen,
……………………………………………………………………………………………..
X.X.X.X. Xxxxxx
VEBIDAK, Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland,
……………………………………………………………………………………………..
X.X.X. xxx xxx Xxxxx
Vereniging Bouwwerk Begroeners (VBB),
……………………………………………………………………………………………..
D.J. Roosendaal
De Vlinderstichting,
……………………………………………………………………………………………..
X. Xxxxxxxxxxxx
Amsterdam Rainproof,
……………………………………………………………………………………………..
D. Goedbloed
Stichting VIBA-Expo,
……………………………………………………………………………………………..
X.X. xxx Xxxxxx
Nationaal Groenfonds,
……………………………………………………………………………………………..
X. Xxxxxxxx
Stichting Roof Update,
……………………………………………………………………………………………..
X. xxx Xxxxxxx
Hogeschool Inholland,
……………………………………………………………………………………………..
X.X. Xxxxxxxxx
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO),
……………………………………………………………………………………………..
X.X.X. xxx xx Xxxx
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Aanvullingen overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Eindhoven op 26 oktober 2017:
Waterschap de Dommel
…………………………………………………………………………………………….. Jac. Hendriks
Waterschap Aa en Maas,
……………………………………………………………………………………………..
L.H.J. Verheijen
Gemeente Eindhoven,
……………………………………………………………………………………………..
M.A. Schreurs
Gemeente Son en Breugel,
……………………………………………………………………………………………..
J.F.M. Gaillard
Vereniging GDO,
……………………………………………………………………………………………..
J.H. Xxxxxxx
AtelierGROENBLAUW,
……………………………………………………………………………………………..
X. Xxxx
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Aanvullingen overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Rotterdam op 1 juni 2018:
Xxxxxxxx Construction Materials B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
J.H.F. Boerkamp
Stichting Groenkeur,
……………………………………………………………………………………………..
D.C.A. Oosthoek
Aanvullingen overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Nijmegen op 19 september 2018:
Triflex B.V.,
……………………………………………………………………………………………..
J.A.R. Middelkamp
Stichting Grachten van Smaragd,
……………………………………………………………………………………………..
A.H.M.R. Verpalen
Aanvulling overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Deventer op 28 september 2018:
Provincie Overijssel,
……………………………………………………………………………………………..
X.X. Xxxx