Overeenkomst Jeugdhulp SAS procedure
Overeenkomst Jeugdhulp SAS procedure
DEEL 1A en 1B:
GEMEENTE EN INDIVIDUELE JEUGDHULPAANBIEDER
DEEL 2:
GEMEENTE EN ALLE JEUGDHULPAANBIEDERS
DEEL 3:
ALLE GEMEENTEN EN ALLE JEUGDHULPAANBIEDERS
Versie 1.1
1 November 2023
Inhoud
Deel 1A Gemeente en individuele Jeugdhulpaanbieder 9
Contactgegevens Jeugdhulpaanbieder 11
Van toepassing zijnde wet- en regelgeving 17
Deel 1B Gemeente en individuele Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Afspraken tussen gemeente en één jeugdhulpaanbieder 21
Deel 2 Gemeente en alle jeugdhulpaanbieders 22
Artikel B Bestedingsruimte lid 1 24
Art. B Bestedingsruimte lid 1 sub a 24
Art. B Bestedingsruimte lid 1 sub b 25
Art. B Bestedingsruimte lid 1 sub c 26
Artikel B Bestedingsruimte lid 2 29
Artikel B Bestedingsruimte lid 3 30
Artikel B Bestedingsruimte lid 4 32
Artikel B Bestedingsruimte lid 5 33
Artikel B Bestedingsruimte lid 6 34
Opzeggen bij onvoldoende inzet 35
Afzien van mogelijkheid tot opzegging 36
Deel 3 Alle gemeenten en alle jeugdhulpaanbieders 38
Hoofdstuk 1 Levering van jeugdhulp 39
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 1 40
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 2 41
Verantwoorde hulp, gepast gebruik en xxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxx 00
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 3 42
Verantwoordelijkheid startende jeugdhulpaanbieder 42
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 4 43
Gemeentelijke contract- of subsidierelatie: kader voor jeugdhulpaanbieder 43
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 5 45
Effectieve of daaraan gelijkwaardige hulp in relatie tot nakoming 45
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 6 46
Voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg 46
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 7 47
Bevindingen Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 47
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 8 48
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 9 49
Actualiteit gegevens contractpartners 49
Artikel 3 Marketing - lid 1 53
Xxxxxx voor promotie jeugdhulpaanbod 53
Artikel 3 Marketing - lid 2 54
Promotieregels gelden ook voor PGB 54
Artikel 4 Continuïteit van jeugdhulp - lid 1 55
Niet-vrijblijvende afspraken over continuïteitsrisico’s 55
Artikel 4 Continuïteit van jeugdhulp - lid 2 56
Indicatoren en omstandigheden: aanwijzingen voor risico’s 56
Artikel 5 Wachttijden - lid 1 57
Artikel 5 Wachttijden - lid 2 58
Proactief informeren over ontstaan, ontwikkeling en einde 58
Artikel 5 Wachttijden - lid 3 59
Stop toeleiding na schriftelijke toestemming 59
Artikel 5 Wachttijden - lid 4 60
Artikel 6 Cliëntenstop door jeugdhulpaanbieder 61
Aanleidingen: capaciteit, tijd, complexiteit, bestedingsruimte 61
Artikel 7 Zorgweigering en -beëindiging 63
Belangenafweging en xxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 8 Wijziging hulpbehoefte 65
Inspanningsgerichte en Outputgerichte uitvoeringsvariant: 65
Taakgerichte uitvoeringsvariant: 65
Jeugdhulpvoorziening aanpasbaar qua omvang en inhoud 65
Artikel 9 Onderaanneming - lid 1 67
Artikel 9 Onderaanneming - lid 2 68
Verplichtingen hoofdaannemer en eisen aan onderaannemer 68
Artikel 9 Onderaanneming - lid 3 69
Eisen onderaannemer zoals gesteld aan hoofdaannemer 69
Artikel 9 Onderaanneming - lid 4 70
Nadere informatie en afspraken in bijlage bij deel 1 70
Artikel 9 Onderaanneming - lid 5 71
Inschakelen onderaannemer door onderaannemer 71
Hoofdstuk 2 Informatievoorziening, overleg en uitwisseling gegevens 72
Artikel 10 Informatievoorziening aan de gemeente - lid 1 73
Benodigde Informatie over uitvoering en levering 73
Artikel 10 Informatievoorziening aan de gemeente - lid 2 74
Transparante, actieve informatieverstrekking: periodiek en zo nodig ad hoc 75
Artikel 10 Informatievoorziening aan de gemeente - lid 3 77
Artikel 11 Archiefmateriaal 78
Dossiers bij overdracht in goede, geordende, toegankelijke staat 78
Alleen inspanningsgericht en outputgerichte uitvoeringsvariant 80
Verplichte toepassing informatiestandaard Jeugdwet 80
Hoofdstuk 4 Declaratie en betaling 82
Artikel 13 Onverschuldigde betaling 83
Terug te vorderen, niet verschuldigde betaling inclusief rente en kosten 83
Artikel 14 Declaratie en betaling van de geleverde jeugdhulp 84
Declareren op cliëntniveau conform iJw-standaard 84
Artikel 15 Uitgangspunten voor betaling - lid 1 85
Vergoeding omvat afspraken over kernbeding, aanvullende afspraken en bijlagen 85
Artikel 15 Uitgangspunten voor betaling - lid 2 86
Kosten voor afspraken verdisconteerd in prijs geleverde jeugdhulp 86
Hoofdstuk 5 Fraude, integriteit, niet nakoming en geschillen 87
Artikel 16 UBO (Ultimate Benifical Owner) 88
Gevolgen voor jeugdhulpaanbieder met UBO die voorkomt op een sanctielijst 89
Geen betalingen aan jeugdhulpaanbieder met UBO op sanctielijst 90
Geen UBO of UBO op sanctielijst, geen betalingen 91
Bij ontoereikende UBO-informatie wordt betaling opgeschort 92
Artikel 17 Materiële controle en fraude - lid 1 93
De gemeente mag materiële controle en fraudeonderzoek uitvoeren 93
Artikel 17 Materiële controle en fraude - lid 2 95
In geval van fraude: geen vergoeding, wel leveringsplicht jeugdhulp 95
Artikel 17 Materiële controle en fraude - lid 3 96
Fraude wordt gemeld bij IGJ en OM 96
Artikel 18 Niet nakoming - lid 1 97
Gevolgen van niet nakomen van verplichtingen uit de overeenkomst 97
Artikel 18 Niet nakoming - lid 2 98
Redelijke termijn bij ingebrekestelling heeft karakter fatale termijn 98
Artikel 18 Niet nakoming - lid 3 99
Geheel of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst 99
Artikel 18 Niet nakoming - lid 4 100
Bij (gedeeltelijke) ontbinding ontstaat een verbintenis tot waardevergoeding 100
Artikel 18 Niet nakoming - lid 5 101
Wederzijdse inspanningen: schade vergoeden én schade beperken 101
Artikel 18 Niet nakoming - lid 6 102
Gevolgen onjuiste verklaring(en) tijdens inkoopprocedure 102
Hoofdstuk 6 Duur en einde overeenkomst 103
Artikel 19 Duur en einde overeenkomst - lid 1 104
Datum in werking en looptijd overeenkomst 104
Artikel 19 Duur en einde overeenkomst - lid 2 105
Opzegging met onmiddellijke ingang 105
Artikel 19 Duur en einde overeenkomst - lid 3 106
Ontbinden, geheel of gedeeltelijk van een overeenkomst 106
Artikel 19 Duur en einde overeenkomst - lid 4 107
Schadevergoeding na opzegging of ontbinding 107
Artikel 19 Duur en einde overeenkomst - lid 5 108
Afspraken bij opzegging, ontbinding, beëindiging bedrijfsvoering 108
Artikel 20 Overdracht van rechten en fusie - lid 1 109
Overdragen of overnemen van rechten/verplichtingen alleen na goedkeuring 109
Artikel 20 Overdracht van rechten en fusie - lid 2 110
Verplichtingen bij vervreemden, overdragen, zeggenschapswijziging onderneming 110
Artikel 20 Overdracht van rechten en fusie - lid 3 111
Overdracht van rechten en plichten door de Gemeente 111
Artikel 21 Financiële verantwoordelijkheid - lid 1 112
Garantstelling voor derden alleen met toestemming 112
Artikel 21 Financiële verantwoordelijkheid - lid 2 113
Opeisbaarheid en verrekenbaarheid voorschot 113
Artikel 21 Financiële verantwoordelijkheid - lid 3 114
Verhaal van kosten als gevolg van derdenbeslag 114
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen 115
Artikel 22 Algemene slotbepalingen – lid 1 116
Rechtskeuzebeding 116
Artikel 22 Algemene slotbepalingen - lid 2 117
Opzegging mogelijk, indien geen overeenstemming over wijziging 117
Artikel 22 Algemene slotbepalingen - lid 3 (aangehouden) 118
Geschillencommissie Sociaal Domein 118
Artikel 22 Algemene slotbepalingen - lid 4 119
Ongeldigheid van doorhalingen en mededelingen in de overeenkomst 119
Artikel 22 Algemene slotbepalingen - lid 5 120
Partiële nietigheid 120
Artikel 22 Algemene slotbepalingen - lid 6 121
Artikel 22 Algemene slotbepalingen - lid 7 122
Bepalingen materieel van betekenis, ook na einde overeenkomst 122
Artikel 23 Vrijwaring - lid 1 123
Vrijwaring van vorderingen van derden bij niet nakoming door Jeugdhulpaanbieder 123
Artikel 23 Vrijwaring - lid 2 124
Artikel 24 Wijzigen van omstandigheden - lid 1 125
Wederzijdse informatieplicht bij ontwikkelingen met ‘wezenlijke invloed’ 125
Artikel 24 Wijzigen van omstandigheden - lid 2 126
Bij wijziging wet- en regelgeving, geen vergoeding op basis van daardoor nietige bepaling 126
Artikel 24 Wijzigen van omstandigheden - lid 3 127
Wijziging(en) van/in de contractstandaarden 128
Artikel 25 Inbreuk in verband met persoonsgegevens 129
Deel 1A
Gemeente en individuele Jeugdhulpaanbieder
Gemeente Naam /Jeugdhulpregio Naam Adres: :
Postcode/plaats: :
KvK-nummer :
Verder als opdrachtgever te noemen Gemeente,
Contactgegevens Gemeente
Dit artikel spreekt voor zich.
Contactgegevens Jeugdhulpaanbieder De Jeugdhulpaanbieder :
T.a.v. :
Correspondentieadres : Postcode/plaats :
AGB-code :
KvK-nummer :
Verder als opdrachtnemer te noemen Jeugdhulpaanbieder,
Contactgegevens Jeugdhulpaanbieder
Dit artikel spreekt voor zich.
Overwegingen bij de overeenkomst Ruimte voor keuze procedure Ruimte voor keuze uitvoeringsvariant
Overwegende dat:
• De Gemeente in het kader van de wettelijke plicht als bedoeld in artikel 2.3 en 2.6 van de Jeugdwet tegenover jeugdigen is gehouden om te voorzien in de inkoop van voldoende verantwoorde jeugdhulp in de gemeente, binnen redelijke termijn bij hem thuis, of op redelijke afstand van waar de jeugdige woont.
• De Gemeente ter vervulling van deze wettelijke plicht overeenkomsten met één of meer Jeugdhulpaanbieders wenst te sluiten.
• De Gemeente daarvoor een Europese aanbestedingsprocedure heeft doorlopen, meer specifiek een procedure voor sociale en andere specifieke diensten.
• Op Jeugdhulpaanbieder geen uitsluitingsgronden van toepassing zijn.
• Jeugdhulpaanbieder voldeed aan alle geschiktheidseisen.
• (Bij aanbestedingsprocedure met selectie:) Gemeente de Jeugdhulpaanbieder heeft geselecteerd op basis van selectiecriteria.
• (Bij aanbestedingsprocedure met EMVI criterium:) Jeugdhulpaanbieder de economisch meest voordelige inschrijving deed en de Gemeente daarom de overheidsopdracht aan Jeugdhulpaanbieder wil gunnen.
• (Bij aanbestedingsprocedure zonder EMVI criterium:) Gemeente en Jeugdhulpaanbieder via aanvaarding van een aanbod een overeenkomst tot stand willen laten komen.
• Partijen in de overeenkomst de inspanningsgerichte/outputgerichte/taakgerichte* uitvoeringsvariant toepassen.
• (Inspanningsgerichte- of Outputgerichte uitvoeringsvariant:) Afspraken over prestaties en tarieven integraal onderdeel uitmaken van onderhavige overeenkomst.
• (Taakgerichte uitvoeringsvariant:) Afspraken over prestaties en het taakgerichte budget integraal onderdeel uitmaken van onderhavige overeenkomt.
• De Jeugdhulpaanbieder zich ten doel stelt verantwoorde hulp te leveren, waaronder partijen verstaan: hulp van goed niveau, die Jeugdhulpaanbieder in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verleent en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder (artikel 4.1.1 Jeugdwet).
• De Jeugdhulpaanbieder bij (beleidsmatige) keuzes in de te leveren passende jeugdhulp met aandacht voor het individuele welzijn van de jeugdige de optimale balans zoekt tussen het individuele belang van de jeugdige, het collectieve belang van jeugdigen, de effectiviteit van de jeugdhulp en de kosten ervan. De Jeugdhulpaanbieder spant zich in voor het versterken van de positie van de jeugdigen en zijn verwanten/naasten. De te leveren jeugdhulp draagt bij aan de kwaliteit van leven/bestaan.
• (Aanvullende overwegingen)
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
De overwegingen geven aan hoe een overeenkomst tot stand is gekomen, welke doelstellingen partijen nastreven en hoe zij de verdere samenwerking zien. Hier is aansluiting gezocht in de overwegingen op verplichtingen uit de Jeugdwet, inkoopprocedures, uitvoeringsvarianten en generieke doelstellingen. Partijen kunnen de Overwegingen verder aanvullen met specifieke lokale en regionale overwegingen bij de overeenkomst.
Als een Europese aanbestedingsprocedure is voorgeschreven of de voorkeur geniet, dan geldt op basis van artikel 2.38 lid 2 Aanbestedingswet 2012 dat een zogenaamde procedure voor sociale en andere specifieke diensten (‘SAS’) is voorgeschreven, tenzij de Gemeente anders beslist. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de gemeenteraad dit besluit dan moet nemen. Deze contractstandaard ziet daarom op een overeenkomst te sluiten ter afronding van een SAS procedure. Met het in werking treden van de Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Wmo 2015 en Jeugdwet, is het niet langer nodig gebruikt te maken van het EMVI gunningscriterium. Laagste prijs als gunningscriterium is verboden. Gemeenten kunnen op verschillende manieren overeenkomsten sluiten met Jeugdhulpaanbieders waarop uitsluitingsgronden niet van toepassing zijn en die voldoen aan geschiktheidseisen. Enkele van deze mogelijkheden zijn uitgewerkt in het standaard inkoopdocument en de Handreiking SAS zonder EMVI (link). Gemeenten die wel nog gebruik willen maken van een EMVI gunningscriterium, zijn verplicht inschrijvingen op te vragen en deze te toetsen aan dit gunningscriterium.
De overwegingen gaan ook al in op de keuze voor een uitvoeringsvariant. De definities van de uitvoeringsvarianten zijn opgenomen in de Handreiking Uitvoeringsvarianten iWmo en iJw van het Zorginstituut Nederland. Inspanningsgericht is de uitvoering van zorg en/of ondersteuning waarbij er een duidelijke afspraak tussen gemeente en Jeugdhulpaanbieder is gemaakt over de levering van een specifiek product of dienst in een afgesproken tijdseenheid (in deel 1 of deel 2 van de standaard). Outputgericht is de uitvoering van zorg en/of ondersteuning waarbij er een duidelijke afspraak tussen gemeente en Jeugdhulpaanbieder is gemaakt over de te behalen output (in deel 1 of deel 2 van de standaard). De manier waarop de Jeugdhulpaanbieder deze output moet behalen, is niet vastgelegd. Taakgericht is de uitvoering van zorg en/of ondersteuning waarbij de Gemeente een taak voor een (deel)populatie heeft gegeven aan een Jeugdhulpaanbieder (in deel 1 of deel 2 van de standaard) en deze Jeugdhulpaanbieder de vrijheid heeft om de invulling van deze taak vorm te geven. In deze variant is er geen sprake van een verantwoording op individueel niveau.
In verdere overwegingen staat de overeenkomst stil bij de prestaties (inspanning, output of taak) en tarieven of prestaties en het taakgerichte budget. Dit zijn kernbedingen. De standaard schrijft niet voor hoe gemeenten hier invulling aan geven. Gemeenten en Jeugdhulpaanbieders leggen deze invulling vast in deel 1.B van de standaard als zij verschillende invullingen kennen voor verschillende Jeugdhulpaanbieders en in deel 2 als zij een gelijke invulling kennen voor alle Jeugdhulpaanbieders. Voor de Gemeente is van belang dat zij de invulling afstemt op hetgeen zij vastgesteld heeft bij verordening wat Jeugdhulp binnen de Gemeente is.
Definities
Gedefinieerde begrippen hebben in enkelvoud en meervoud overeenkomstige betekenis. De begrippen zoals vastgelegd in artikel 1.1 Jeugdwet, artikel 1.1 Besluit Jeugdwet, artikel 1 Regeling Jeugdwet en de Gemeentelijke verordeningen, beleids- en nadere regels zijn onverkort van toepassing. Op de overeenkomst zijn verder de volgende begrippen van toepassing:
• Aspecifieke toewijzing: opdrachtverlening van de Gemeente aan Jeugdhulpaanbieder voor het leveren van jeugdhulp aan een jeugdige, waarbij de Gemeente (al dan niet met een maximumbudget) in het berichtenverkeer de contractcategorie specifieert, en Jeugdhulpaanbieder binnen die contractcategorie de productcode en te leveren omvang bepaalt.
• Combinant: Jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan een combinatie.
• Combinatie: Een combinatie is een samenwerkingsverband van twee of meer Jeugdhulpaanbieders die gezamenlijk hebben ingeschreven voor de opdracht, die allen individueel een overeenkomst hebben met de Gemeente en die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht.
• Fraude: Onder fraude verstaan partijen het plegen of trachten te plegen van valsheid in geschrifte, bedrog, benadeling van schuldeisers of rechthebbenden en/of verduistering bij de uitvoering van de Jeugdwet door de Jeugdhulpaanbieder, met het doel een prestatie, vergoeding, betaling of ander voordeel te krijgen waarop de Jeugdhulpaanbieder geen recht heeft of recht kan hebben.
• Generieke toewijzing: opdrachtverlening van de Gemeente aan Jeugdhulpaanbieder voor het leveren van jeugdhulp aan een jeugdige, waarbij de Gemeente alleen een maximumbudget bepaalt en de Jeugdhulpaanbieder contractcategorie, productcode en te leveren omvang bepaalt.
• Gepast gebruik: Onder gepast gebruik verstaan partijen dat de jeugdhulp voldoet aan de vereisten uit de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, de Regeling Jeugdwet en de Gemeentelijke verordening en dat de jeugdhulp voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en dat de jeugdige redelijkerwijs is aangewezen op de jeugdhulp gezien zijn hulpvraag.
• Gevolgschade: indirecte vermogensschade (geleden verlies en/of gederfde winst).
• Hoofdaannemer: De hoofdaannemer is opdrachtnemer richting de Gemeente en is opdrachtgever richting zijn onderaannemers. De hoofdaannemer is verantwoordelijk en aansprakelijk voor het vormgeven van het jeugdhulpaanbod voor de jeugdige en/of ouders, de verantwoording aan de Gemeente én de contractering en financiële afhandeling richting onderaannemers.
• IGJ: Inspectie gezondheidszorg en jeugd.
• Onderaannemer: Een Jeugdhulpaanbieder die in opdracht van de hoofdaannemer jeugdhulp levert aan de jeugdigen en/of ouders ter uitvoering van de daartoe door de gemeente met de hoofdaannemer aangegane overeenkomst.
• Specifieke toewijzing: opdrachtverlening van de Gemeente aan Jeugdhulpaanbieder voor het leveren van jeugdhulp aan een jeugdige, waarbij de Gemeente in het berichtenverkeer zowel productcode als te leveren omvang specificeert.
• PM: PM
Toelichting
In artikel 1D is opgenomen dat de definities uit vigerende wet- en regelgeving van toepassing zijn op de overeenkomst. Om geen strijdigheid te krijgen tussen overeenkomst en verordening, gelden ook de definities uit de gemeentelijke verordening. Voorgaande voorkomt dat Gemeenten en Jeugdhulpaanbieders definities gaan opstellen voor begrippen die al zijn gedefinieerd in wet- en regelgeving. Begrippen in de overeenkomst die in deze wet- en regelgeving geen definities kennen, krijgen hier een plek. Begrippen die in de overeenkomst voorkomen, maar niet in de wet, krijgen hier een passende definitie. Voor Fraude is aangesloten bij de tekst van de Regeling Jeugdwet. Voor Gepast gebruik is aangesloten op de definitie daarvan in de overeenkomsten die zorgkantoren sluiten in het kader van de WLZ. Voor de definitie van (a)specifiek en generiek toewijzen is aangesloten bij de Handreiking uitvoeringsvarianten versie 1.3, p.5, Zorginstituut Nederland.
Jeugdhulp
Kernbeding (waar gaat de overeenkomst over)
De overeenkomst heeft betrekking op de volgende vormen van jeugdhulp:
• 1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;
• 2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
• 3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt.
Partijen geven hier op hoofdlijnen aan op welke jeugdhulp het contract ziet. Er is voor gekozen de algemene categorieen van jeugdhulp over te nemen uit artikel 1.1 Jeugdwet. Het contract (en het inkoopdocument) moeten wel verder verduidelijken wat de Gemeente dan inkoopt onder de categorie die hier is gekozen door partijen (onder 1 bijvoorbeeld behandeling en onder 2 bijvoorbeeld begeleiding). Het is van groot belang duidelijk te zijn in wát de Gemeente nu precies inkoopt omdat dit een onderdeel is van het kernbeding van de overeenkomst. Artikel 6:277 BW stelt ook dat verbintenissen bepaalbaar moeten zijn. Wat moeten jeugdhulpaanbieders leveren en wat krijgen ze daarvoor betaald? Wat betaalt de gemeente en moet zij daarvoor geleverd krijgen?
Wet en regelgeving van toepassing op het contract
De volgende wet- en regelgeving beheerst in ieder geval de contractuele relatie tussen partijen: de geldende wet- en (lagere) regelgeving, waaronder in ieder geval de Jeugdwet, de Regeling Jeugdwet (inclusief de voorgeschreven i-standaarden en gebruik berichtenverkeer), het Besluit Jeugdwet, de Gemeentelijke verordening en daarop gebaseerde beleids- en nadere regels, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en het corrigendum op de AVG en het Burgerlijk Wetboek
Van toepassing zijnde wet- en regelgeving
Dit artikel somt wet- en regelgeving op die – in ieder geval – de contractuele relatie tussen partijen beheerst. Dit artikel is juridisch niet noodzakelijk omdat de wet zelf bepaalt of zij van toepassing is of niet. Het artikel is daarmee meer beleidsmatig van aard. Het verduidelijkt voor de lezer/gebruiker van de overeenkomst welke wetgeving de opstellers van de overeenkomst erg belangrijk vinden om te noemen.
Hiërarchische volgorde documenten
Tegenstrijdigheden en hiërarchische volgorde:
De volgende bijlagen zijn (in hiërarchische volgorde) van toepassing en maken integraal onderdeel uit van de overeenkomst die de Gemeente met de Jeugdhulpaanbieder sluit. Het betreft telkens de gepubliceerde, meest actuele versie van:
1. De overeenkomst
2. De Nota(’s) van Inlichtingen
3. De Gemeentelijke inkoopdocumenten met daarin:
3.1. …
3.2. De meest recente model algemene inkoopvoorwaarden van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (maart 2018).
3.3. De aanmelding/Het verzoek tot deelname/De inschrijving van de Jeugdhulpaanbieder, met daarin:
3.3.1.
3.3.2.
3.4.
Toelichting
De bijlagen maken integraal onderdeel uit van de overeenkomst. In dit artikel is opgenomen hoe deze bijlagen zich tot elkaar verhouden als tussen die bijlagen tegenstrijdigheden bestaan. De overeenkomst staat uiteraard zelf het hoogste in de hiërarchie. In de Gemeentelijke inkoopdocumenten kunnen bijlagen worden opgenomen zoals bijvoorbeeld een verwerkersovereenkomst.
Looptijd
Opties voor verlenging
De overeenkomst gaat in op [begindatum ] en loopt tot [einddatum ].
De Gemeente kan na afloop van de looptijd de overeenkomst stilzwijgend in zijn geheel of gedeeltelijk verlengen met een periode van [aantal ] kalendermaanden. De Gemeente mag op deze wijze de overeenkomst maximaal [aantal ] maal verlengen.
Als de Gemeente geen gebruik maakt van de mogelijkheid te verlengen, dan zegt zij de overeenkomst minimaal 6 (zes) maanden voor einddatum , volgens de voorwaarden opgenomen in de overeenkomst.
Partijen behouden onverminderd de mogelijkheid de overeenkomst tussentijds op te zeggen volgens artikel Vul in.
Toelichting
Het sluiten van overeenkomsten voor onbepaalde tijd is na een Europese aanbestedingsprocedure niet mogelijk. De looptijd, maar ook eventuele opties tot verlenging moeten dan uitgaan van een redelijke looptijd van de overeenkomst. Uit overwegingen van redelijkheid is opgenomen dat de Gemeente weliswaar de overeenkomst kan verlengen, maar dat Partijen (dus ook de Jeugdhulpaanbieder) de mogelijkheid behouden tussentijds op te zeggen.
Deel 1B
Gemeente en individuele Jeugdhulpaanbieder
Afspraken tussen gemeente en één jeugdhulpaanbieder
De afspraken met een individuele jeugdhulpaanbieder kunnen volgen uit de inkoopprocedure tussen de Gemeente en de Jeugdhulpaanbieder en gelden specifiek voor deze individuele Jeugdhulpaanbieder. Deze afspraken maken onlosmakelijk onderdeel uit van deze overeenkomst.
In Europese aanbestedingsprocedures moeten jeugdhulpaanbieders onder dezelfde door de gemeente opgestelde voorwaarden verzoeken tot deelneming en/of inschrijvingen indienen. Dit volgt uit de in de aanbestedingsregels uitgewerkte beginselen, zoals het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Het kan echter zo zijn dat binnen diezelfde voorwaarden de gemeente jeugdhulpaanbieders vraagt zelf bijvoorbeeld invulling te geven aan een plan van aanpak of pilot. In dat geval geldt bij gunning het door elke individuele jeugdhulpaanbieder ingediende plan van aanpak of pilot als onderdeel van de overeenkomst met de gemeente.
Een ander voorbeeld is tariefdifferentiatie tussen jeugdhulpaanbieders. De inkoopprocedure kan zo zijn ingestoken dat niet alle jeugdhulpaanbieders hetzelfde tarief of hetzelfde taakgerichte budget krijgen, maar dat zij een eigen tarief of taakgericht budget moeten aanbieden. Of dat de gemeente vooraf tarieven en budgetten vaststelt voor verschillende soorten jeugdhulp en/of jeugdhulpaanbieders. Ook hiervoor gelden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de aanbestedingsbeginselen, zoals het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Gemeente en individuele jeugdhulpaanbieders kunnen ook in dit deel van de overeenkomst dit soort individuele afspraken vastleggen.
De makkelijkste manier om individuele afspraken tussen gemeente en een individuele jeugdhulpaanbieder vast te leggen in deel 1.B is door (het relevante deel van) de inschrijving van de jeugdhulpaanbieder als bijlage te voegen achter dit deel van de overeenkomst.
NB. Het is niet mogelijk af te wijken van Deel 3 van deze overeenkomst.
Deel 2
Gemeente en alle jeugdhulpaanbieders
Wijzigingsclausule
De Gemeente kan de overeenkomst tussentijds wijzigen. De wijzigingen kunnen aanvullend op artikel 24 lid 3 zien op:
Vul in
Partijen nemen een termijn van maximaal zes maanden in acht, ingaande de dag na het beschikbaar komen van de gewijzigde contractstandaarden, om de wijziging door te voeren.
De jeugdhulpaanbieder weigert de wijziging niet op onredelijke gronden. Als de gevolgen van de wijziging naar het oordeel van jeugdhulpaanbieder onredelijk zijn, of partijen anderszins niet tot overeenstemming komen over de (gevolgen van) de wijziging van de overeenkomst, dan heeft jeugdhulpaanbieder het recht de overeenkomst op te zeggen als Gemeente van hem niet kan vergen de overeenkomst ongewijzigd voort te zetten.
Opzegging op grond van dit artikel geeft Partijen geen recht op vergoeding van schade en/of kosten. De mogelijkheid tot wijziging in dit artikel laat het wijzen van de overeenkomst op basis van het bepaalde in art. 2.163b, 2.163d, 2.163e, 2.163f Aanbestedingswet 2012 en overige wijzigingsclausules opgenomen in de overeenkomt onverlet.
Toelichting
Als op de overeenkomst de Aanbestedingswet 2012 van toepassing is, dan moet de Gemeente de wijzigingen toetsen aan hoofdstuk 2.5 Aanbestedingswet 2012. De mogelijke wijzigingen die Partijen opnemen in dit artikel moeten in ieder geval in lijn zijn met het bepaalde in artikel 2.163c Aanbestedingswet 2012. De Gemeente moet dan bij het invullen de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties omschrijven, de voorwaarden omschrijven waaronder de Gemeente deze kan gebruiken en geen wijzigingen of opties opnemen die de algemene aard van de opdracht kunnen veranderen. Het is niet helemaal duidelijk wat de wetgever bedoelt met de laatste voorwaarde. Een mogelijke invulling hiervan kan zijn: wijzigingen die als zij bij de inkoop bekend waren de opdracht interessant hadden gemaakt voor andere potentiële jeugdhulpaanbieders. 1 Als gemeenten een wijzigingsclausule willen opnemen is het dus van belang rekening te houden met dit risico. Het is in ieder geval noodzakelijk gebruik te maken van dit artikel als de gemeente nog geen bestedingsruimtes gebruikt zoals beschreven in artikel B, maar dat mogelijk later wel wil doen. Daarnaast moet de gemeente dit artikel gebruiken om, als zij gebruik maakt van dit soort bestedingsruimtes, te beschrijven hoe zij bestedingsruimtes tussentijds kan wijzigen.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
1 Council of the European Union, 2011/0438 (COD), 14 juni 2012.
Artikel B Bestedingsruimte lid 1
Art. B Bestedingsruimte lid 1 sub a
Bestedingsruimte: definitie, periodiciteit, uitvoeringsvarianten, hoogte, tussentijds instellen, schriftelijk.
1. Bestedingsruimte is het maximale bedrag dat de Jeugdhulpaanbieder voor rekening van de Gemeente aan jeugdhulp mag leveren.
2. De bestedingsruimte kan uitsluitend worden toegepast bij de inspanningsgerichte en outputgerichte uitvoeringsvariant.
3. De Gemeente stelt voor de Jeugdhulpaanbieder (naar rato van het lopende kalenderjaar) per kalenderjaar de bestedingsruimte vast op een nader te bepalen bedrag.
4. Indien de Gemeente gedurende het lopende kalenderjaar overgaat tot het gebruik van een bestedingsruimte, dan informeert de Gemeente de Jeugdhulpaanbieder daarover minimaal 6 (zes) maanden voorafgaand aan de ingangsdatum.
5. De bestedingsruimte leggen partijen vast in Deel 1B.
Toelichting
De keuze om al dan niet gebruik te maken van het instrument ‘bestedingsruimte’ behoort tot de beleidsvrijheid van gemeenten. Jeugdhulpaanbieders mogen binnen die bestedingsruimte leveren. Levering boven de bestedingsruimte betaalt de gemeente alleen in uitzonderlijke gevallen (zie lid 3). De bestedingsruimte als bedoeld in deze bepaling ziet uitsluitend op de inspanningsgerichte en outputgericht uitvoeringsvariant. Omdat jeugdhulpaanbieders zes maanden voorafgaand aan het gebruik van bestedingsruimtes een zienswijze kenbaar mogen maken (lid 1 sub b, punt 3) en drie maanden voor aanvang van de bestedingsruimte de gemeente een besluit moet nemen over die bestedingsruimte (lid 1 sub b, punt 4), is het zaak dat gemeenten hiermee al rekening houden in hun inkoopprocedures, de daarin van toepassing zijnde termijnen en de startdata van overeenkomsten die daaruit voortvloeien. De bestedingsruimte zelf is een afspraak tussen de gemeente en een individuele jeugdhulpaanbieder en die nemen partijen daarom op in Deel 1B.
Bij gebruik van een begrenzing in de besteding van door de jeugdhulpaanbieder voor rekening van de gemeente in te zetten financiële middelen, is voor alle partijen het tijdigheidsaspect van groot belang, dit betreft:
- de periode waarop de bestedingsruimte betrekking heeft en waarbinnen de jeugdhulpaanbieder declaraties voor geleverde jeugdhulp bij de gemeente kan indienen;
- de termijn die in acht wordt genomen voorafgaand aan de datum waarop de bestedingsruimte in werking treedt, waardoor partijen de gelegenheid hebben informatie en zienswijzen te delen over o.m. de ontwikkeling van de jeugdhulpaanbieder in voorgaande perioden, het portfolio van de jeugdhulpaanbieder, de verwachte groei of krimp in omzet de komende periode, de totale bestedingsruimte voor alle gecontracteerde jeugdhulpaanbieders samen en de beleidskeuzes van de gemeente;
- het besluit omtrent en de termijn voorafgaand aan de daadwerkelijke inwerkingtreding van de bestedingsruimte waardoor de jeugdhulpaanbieder de
benodigde tijd en gelegenheid heeft de planning en uitvoering van de levering van jeugdhulp en daarvoor benodigde bedrijfsvoering aan te passen.
Art. B Bestedingsruimte lid 1 sub b
Werkwijze en voorwaarden bij gebruik van een bestedingsruimte
De Gemeente die voor de Jeugdhulpaanbieder de bestedingsruimte vaststelt, neemt bij haar werkwijze de volgende voorwaarden in acht:
1. Indien een bestedingsruimte in het desbetreffende jaar van toepassing is, dan geldt de bestedingsruimte voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar gedurende de looptijd van de overeenkomst;
2. Indien de Gemeente gedurende het lopende kalenderjaar overgaat tot het gebruik van een bestedingsruimte, dan geldt de bestedingsruimte voor de periode vanaf de ingangsdatum tot en met 31 december van het desbetreffende jaar;
3. De Gemeente informeert de Jeugdhulpaanbieder tenminste zes maanden voorafgaand aan de ingangsdatum over:
a. het voornemen tot gebruikmaking van de bestedingsruimte,
b. de processtappen die leiden tot het vaststellen van de bestedingsruimte,
c. de wijze van informatie-uitwisseling tussen Gemeente en Jeugdhulpaanbieder gedurende het proces, en stelt de Jeugdhulpaanbieder in de gelegenheid daarover schriftelijk zijn zienswijze te geven;
4. De Gemeente informeert de Jeugdhulpaanbieder minimaal drie maanden voor de ingangsdatum over het besluit betreffende looptijd en omvang van de bestedingsruimte;
5. Bij verlenging van het gebruik van de bestedingsruimte neemt de Gemeente alle gestelde voorwaarden opnieuw in acht.
Toelichting
Deze bepaling benoemt de stappen in het proces, de termijnen die in acht moeten worden genomen en de afspraken met betrekking tot de eventuele verlenging van het gebruik van een bestedingsruimte. Merk ten aanzien op dat in het eerste punt het gebruik van het bijvoeglijke “enig” in relatie staat tot de voorwaarde in het vijfde punt. Dit bedoelt aan te geven dat niet “elk” kalenderjaar sprake hoeft te zijn van het gebruik van een bestedingsruimte. Het tweede punt regelt dat ook tijdens een kalenderjaar de gemeente (alsnog) kan overgaan tot het gebruik van een bestedingsruimte. Verwerven van inzicht in
– en het mitigeren van eventuele financiële risico’s voor de jeugdhulpaanbieder is geborgd in de punten 3 t/m 5. Het derde punt voorziet in waarborgen voor een zorgvuldig proces en een tijdige en adequate communicatie tussen partijen. Het vierde punt voorziet in een termijn betreffende de looptijd en omvang van een bestedingsruimte, zodat de jeugdhulpaanbieder zich op de (nieuwe) situatie kan voorbereiden. Het vijfde punt benadrukt dat de gemeenten bij verlenging van het gebruik van de bestedingsruimte dezelfde voorwaarden in acht moeten nemen als in een eerder gebruik van een bestedingsruimte het geval is geweest. Dit is van belang om partijen voldoende tijd en gelegenheid te bieden de ervaringen van de voorgaande periode te verbinden met informatie en zienswijzen die betrekking hebben op de xxxxxxxxxx xxxxxxxx xx xxx 0 xxx x, voor zover deze eveneens van belang zijn voor de aankomende periode.
Art. B Bestedingsruimte lid 1 sub c
Bij de afwegingen te betrekken elementen in geval van gebruik van een bestedingsruimte.
De Gemeente die gebruik maakt van een bestedingsruimte, neemt bij de vaststelling en de hoogte van de bestedingsruimte daartoe jaarlijks, in overeenstemming met - en passend binnen de gemeentelijke beleidskeuzes en vastgestelde begroting, ten minste de volgende elementen in acht:
1. De verdeling naar de aard van de hulp- of zorgvraag en het aantal jeugdigen dat het betreft;
2. Ontwikkeling van de omzet zowel vanuit historisch en als toekomstig perspectief van de Jeugdhulpaanbieder;
3. Het aantal jeugdigen dat jeugdhulp heeft ontvangen in voorgaande perioden;
4. Te verwachten groei of krimp van de omzet bij de Jeugdhulpaanbieder / aantal jeugdigen dat jeugdhulp ontvangt;
5. Het aanbod aan producten en diensten van de Jeugdhulpaanbieder;
6. Overige tussen Gemeente en Jeugdhulpaanbieder overeengekomen prestaties, waaronder trajectomvang en de samenwerking met het lokaal team;
7. De Gemeente stelt in overleg met de betreffende Jeugdhulpaanbieder uiterlijk 2 (twee) maanden voor de ingangsdatum van de bestedingsruimte een plan op waaruit eenduidig de voorzienbare gevolgen blijken voor:
a. de administratieve lasten;
b. te treffen maatregelen, ten einde binnen de bestedingsruimte te blijven;
c. de waarborgen voor een onbelemmerde voortzetting en betaling van de jeugdhulp voor jeugdigen die deze hulp reeds ontvangen bij het bereiken van de maximale bestedingsruimte door de Jeugdhulpaanbieder;
d. jeugdigen die op de wachtlijst staan voor jeugdhulp bij de Jeugdhulpaanbieder;
e. de mogelijkheden voor hulpverlening aan jeugdigen die een verwijzing ontvangen van de gemeentelijke toegang of een wettelijk verwijzer, na het bereiken van de maximale bestedingsruimte;
f. het bewaken van de bestedingsruimte bij aspecifieke toewijzingen en de afspraken over de taakverdeling tussen Gemeente en Jeugdhulpaanbieder zoals bedoeld in het derde lid:
g. de te volgen administratieve procedure in geval van de verwijzing van een jeugdige na het bereiken van de maximale bestedingsruimte door de Jeugdhulpaanbieder, een en ander onverlet de verplichting tot betalen van declaraties die na het bereiken van de maximale bestedingsruimte voortvloeien uit een specifieke toewijzing afgegeven door de Gemeente;
h. de wijze waarop de Gemeente en de Jeugdhulpaanbieder het bereiken van de maximale bestedingsruimte signaleren en elkaar en de wettelijk verwijzers daarover informeren;
i. de afspraken over tussentijdse wijzigingen in de bestedingsruimte;
j. de jeugdhulp die is aangemerkt als hoog-complexe crisogene/spoedhulp, die ook na het bereiken van de maximale bestedingsruimte doorgang vindt en die de Gemeente na levering altijd betaalt;
k. tussentijdse actualisatie bijvoorbeeld op basis van nieuwe inzichten en/of gewijzigde omstandigheden, in onderlinge afstemming tussen Gemeente en Jeugdhulpaanbieder.
Toelichting
Gebruik van een bestedingsruimte wordt jaarlijks geëvalueerd. De gemeente neemt daarbij, binnen de gemeentelijke beleidskaders en de door de gemeenteraad vastgestelde begroting, in onderlinge samenhang, ten minste de in 1 t/m 6 genoemde elementen expliciet in overweging. Punt 7 voorziet in een overzicht en beschrijving van de onderwerpen die onderdeel zijn van een plan waaruit de gevolgen daarvan blijken voor zover deze voorzienbaar zijn. Enkele punten ter nadere toelichting:
- sub a: administratieve lasten zijn de kosten voor het Nederlandse bedrijfsleven om te voldoen aan informatieverplichtingen die voortvloeien uit regelgeving van de overheid. Het gaat om de kosten die gemaakt worden voor het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie2
- sub b: behoeft geen nadere toelichting
- sub c: jeugdigen die reeds jeugdhulp ontvangen, blijven deze hulp ontvangen ook als de maximale bestedingsruimte wordt bereikt en/of overschreden
- sub d: een wachtlijst is een lijst waarop jeugdigen worden geregistreerd die op deelname, behandeling of inschrijving wachten; jeugdigen worden aan de wachtlijst toegevoegd, met vermelding van datum en tijdstip van (eerste) inschrijving
- sub e: mogelijke oplossingen zijn onderwerp van overleg tussen de gemeente, de jeugdhulpaanbieder, de gemeentelijke toegang/verwijzer en/of de jeugdige en/of de ouders/verzorgers
- sub f: een aspecifieke toewijzing is een toewijzing waarbij alleen de productcategorie gevuld is; de productcode is niet ingevuld; de aanbieder mag alle gecontracteerde producten leveren die behoren bij de toegewezen productcategorie; bij een aspecifieke toewijzing kan een maximaal budget worden meegegeven; de omvang kan niet worden gevuld3
- sub g: er geldt een administratieve procedure bij verwijzing van een jeugdige naar de jeugdhulpaanbieder die de maximale bestedingsruimte heeft uitgenut; tegelijkertijd geldt dat als door de gemeente (toch) een specifieke toewijzing (door middel van een via het landelijk berichtenverkeer verzonden toewijzingsbericht) aan de jeugdhulpaanbieder is verstrekt, de gemeente de declaratie betaalt voor de binnen deze toewijzing geleverde jeugdhulp, ook als de maximale bestedingsruimte is of wordt bereikt
- sub h: behoeft geen nadere toelichting
- sub i: behoeft geen nadere toelichting
- sub j: partijen maken in de aanbestedingsprocedure glasheldere afspraken over hetgeen wordt verstaan onder hoog-complexe en crisogene/spoedzorg
- sub k: behoeft geen nadere toelichting
Naast bovenstaande is van belang dat de Gemeente in ieder geval ook gebruik maakt van Deel 2, Artikel A (Wijzigingsclausule). Als de gemeente bij een aanbestede overheidsopdracht later nog bestedingsruimtes wil invoeren, dan moet zij dat opnemen in deze wijzigingsclausule. De
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
2 xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxxxxxxx_xxxxxxxxx_xxxxxxxxxx_-_xxxx_xxxxxx.xxx, geraadpleegd op 3 mei 2023
3 Begrippenlijst iWmo 3.0 en iJw 3.0 (xxxxxxxxxxxx.xx), geraadpleegd op 3 mei 2023
aard van de wijziging is al bekend, namelijk het invoeren van bestedingsruimtes. De omvang dient zij in artikel A aan te geven alsook de voorwaarden waaronder zij kan overgaan tot het gebruik van bestedingsruimtes. Voor wat betreft het laatste kan de gemeente verwijzen naar een invulling van de hiervoor genoemde voorwaarden sub a tot en met sub k. Start de gemeente met bestedingsruimtes, dan dient zij in artikel A in ieder geval op te nemen wat de omvang van wijzigingen van bestedingsruimtes kunnen zijn, bijvoorbeeld in percentages afwijking ten opzichte van de bestedingsruimtes waarmee is gestart. Ook hier dienen vervolgens nog de voorwaarden te zijn beschreven waaronder wijzigingen zijn door te voeren.
Artikel B Bestedingsruimte lid 2
Levering binnen bestedingsruimte
Binnen de maximale bestedingsruimte levert de Jeugdhulpaanbieder de jeugdhulp zoals overeengekomen.
Toelichting
De ‘jeugdhulp zoals overeengekomen’ is opgenomen in Deel 1B en is een uitwerking is van
artikel 1E en de inkoopdocumenten.
Artikel B Bestedingsruimte lid 3
Bestedingsruimte: bewaking, overschrijding, communicatie bij bereiken maximale bestedingsruimte.
1. De Gemeente is de eerstverantwoordelijke partij voor het bewaken van de bestedingsruimte;
2. Indien sprake is van aspecifieke toewijzing(en), dan is de Jeugdhulpaanbieder eerstverantwoordelijk voor het bewaken van de bestedingsruimte;
3. De Gemeente en de Jeugdhulpaanbieder maken passende afspraken over de gezamenlijke en ieders individuele verantwoordelijkheid ten aanzien van het bewaken van de bestedingsruimte en leggen deze vast in het plan als bedoeld in artikel B, lid 1, sub c, punt 7;
4. Indien de Gemeente op basis van de beschikbare informatie - waaronder het landelijk berichtenverkeer volgens de vigerende i-Standaarden en eigen prognoses - vaststelt dat 70% van de maximaal beschikbare bestedingsruimte is uitgenut of dat een overschrijding dreigt, dan deelt de Gemeente dit schriftelijk mee aan de Jeugdhulpaanbieder;
5. Indien sprake is van een situatie zoals beschreven in het vorige lid, dan treden Gemeente en Jeugdhulpaanbieder binnen 2 (twee) weken met elkaar in overleg over mogelijke oplossingsrichtingen en hanteren het – indien nodig, te actualiseren - plan als bedoeld in artikel B, lid 1, sub c, punt 7 als leidraad;
6. De Gemeente neemt aan de hand van de specifieke situatie binnen 2 (twee) weken een besluit over een mogelijke aanpassing van de bestedingsruimte van betreffende de Jeugdhulpaanbieder;
7. Zonder aanpassing van de maximale bestedingsruimte, door de Gemeente schriftelijk in een addendum vastgelegd bij Deel 1B, betaalt de Gemeente niet de declaraties die de maximale bestedingsruimte overschrijden.
De Gemeente informeert aan de hand van de communicatielijnen zoals vastgelegd in het plan als bedoeld in artikel B, lid 1, sub c, punt 7, de wettelijk verwijzers en andere belanghebbenden onverwijld over het bereiken van de maximale bestedingsruimte van de Jeugdhulpaanbieder en voorziet de verwijzers van passende instructies.
Toelichting
In dit artikellid is uitgeschreven dat de gemeente de primair verantwoordelijke partij is voor de bewaking van de bestedingsruimte (1). Als sprake is van aspecifieke toewijzingen, dan is de jeugdhulpaanbieder hiervoor verantwoordelijk (2). Dit vereist heldere afspraken over de taakverdeling en tijdige en actieve communicatie tussen partijen (3). Een goed functionerend (landelijk) berichtenverkeer en een actuele administratievoering, naast inzicht in relevante ontwikkelingen en de beschikbaarheid van (eigen) onderbouwde prognoses zijn factoren die hierin een belangrijke rol spelen (4). Binnen de gestelde termijnen vindt overleg plaats met betrekking tot oorzaken en eventueel mogelijke wijzigingen van een bestedingsruimte (5, 6).
Bij het wijzigen van de bestedingsruimte is dezelfde zorgvuldigheid vereist als bij het voor de eerste keer toepassen ervan. Mede in verband met de afwegingen in lid 1 sub c (5).
Alle voorgenomen wijzigingen ten aanzien van de bestedingsruimte moeten schriftelijk worden vastgelegd om te rechtmatigheid van de uitgaven te kunnen aantonen (7). De
afwegingen genoemd in lid 1 sub c sommen niet limitatief (“ten minste” de eisen/voorwaarden die aanleiding kunnen zijn tot aanpassingen van het addendum. Verder komt het in de praktijk voor dat jeugdhulpaanbieders (bewust of onbewust) ook na afspraken over, en het instellen van een cliëntstop, nieuwe jeugdigen aannemen en hen jeugdhulp leveren. Deze leveringen van jeugdhulp zijn voor rekening en risico van de jeugdhulpaanbieder.
Het is van belang dat de Gemeente, als zij met bestedingsruimtes wil werken, vooraf intern goed organiseert en borgt hoe met meldingen om te gaan. Dit om te kunnen garanderen dat zij binnen de gestelde termijnen kan overleggen en besluiten.
Artikel B Bestedingsruimte lid 4
Substitutie tussen bestedingsruimtes
Als de Gemeente en de Jeugdhulpaanbieder voor meerdere vormen van jeugdhulp bestedingsruimte zijn overeengekomen, dan mag de Jeugdhulpaanbieder in de uitvoering van de overeenkomsten de bestedingsruimten bij elkaar optellen onder de voorwaarden dat de overige afgesloten overeenkomsten hiertoe de mogelijkheid bieden én er geen sprake is van een wezenlijke wijziging in de zin van de Aanbestedingswet 2012 én de Gemeente hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.
Toelichting
De Gemeente die meerdere vormen van inspanning of output inkoopt bij dezelfde jeugdhulpaanbieder in dezelfde overeenkomst, kan per vorm van inspanning of output een bestedingsruimte bepalen. Deze bepaling maakt het voor de jeugdhulpaanbieder – na schriftelijke toestemming van de Gemeente - mogelijk om tussen deze bestedingsruimtes te substitueren. Een wijziging van de bestedingsruimte voor een inspanning of output is dan niet nodig omdat de jeugdhulpaanbieder daarvoor de bestedingsruimte voor een andere inspanning of output mag aanspreken.
Artikel B Bestedingsruimte lid 5
Cliëntenstop uitnutting bestedingsruimte
1. Als de maximale bestedingsruimte is bereikt, dan wel de Gemeente en/of Jeugdhulpaanbieder voorziet of kan voorzien dat de Jeugdhulpaanbieder de volledige bestedingsruimte als bedoeld in het derde lid, uit zal nutten in de periode waarvoor de bestedingsruimte geldt, dan kunnen de Gemeente en Jeugdhulpaanbieder een tijdelijk niet toeleiden van jeugdigen naar de
Jeugdhulpaanbieder (‘cliëntenstop’) overeenkomen voor de hele overeenkomst of
voor delen daarvan. De Gemeente legt een overeengekomen (tijdelijke) stop
toeleiding jeugdigen naar de Jeugdhulpaanbieder (‘cliëntenstop’) schriftelijk vast in
een brief aan de Jeugdhulpaanbieder.
2. Als sprake is van een tijdelijk niet toeleiden (‘cliëntenstop) van jeugdigen als bedoeld in het vorige lid, dan vervalt voor betreffende deel van de overeenkomst voor de Jeugdhulpaanbieder de acceptatieplicht.
Toelichting
De vaststelling dat een jeugdhulpaanbieder zijn bestedingsruimte dreigt uit te nutten met nieuwe of bestaande jeugdigen en waarbij ophoging van de bestedingsruimte is gewenst (artikel B lid 3) kan gepaard gaan met het verzoek om de toeleiding van jeugdigen naar de betreffende jeugdhulpaanbieder – tijdelijk – stop te zetten. Op dat moment heeft de jeugdhulpaanbieder ook geen acceptatieplicht meer. Als de ‘zittende’ jeugdigen zorgen voor overschrijding van de bestedingsruimte, dan zal de gemeente deze op basis van beginselen van behoorlijk bestuur toch moeten betalen (verwoord in het eerste lid, sub c, punt 7c van deze bepaling). Als de Gemeente betaalt voor het meerdere geleverde, hoeft dit overigens niet gepaard te gaan met ophoging van de bestedingsruimte. De gemeente handhaaft de bestedingsruimte niet, omdat beginselen van behoorlijk bestuur daaraan dan in de weg staan. Om met bestedingsruimtes en cliëntenstops te werken is het overigens zaak dat de gemeente de toegang maximaal op orde heeft.
Artikel B Bestedingsruimte lid 6
Opheffing cliëntenstop
1. Als partijen een tijdelijke stop toeleiding jeugdigen naar aanbieder (‘cliëntenstop’) overeenkomen op grond van het vijfde lid, dan heft de Gemeente deze stop weer op als de Jeugdhulpaanbieder weer ruimte heeft voor jeugdigen, gelet op de (nieuwe) maximale bestedingsruimte van de Jeugdhulpaanbieder.
2. De Jeugdhulpaanbieder zal – als deze meent dat sprake is van de situatie dat de Gemeente de stop moet opheffen, omdat hij weer binnen de maximale bestedingsruimte zal blijven – dit met cijfers onderbouwd aangeven bij de Gemeente. Het is aan de Gemeente om te beoordelen wanneer de ruimte er is om de stop op te heffen en daarover een besluit te nemen.
Toelichting
De gemeente legt de opheffing van een eerder overeengekomen (tijdelijke) stop toeleiding jeugdigen naar de jeugdhulpaanbieder (‘cliëntenstop’) schriftelijk vast in een brief aan de jeugdhulpaanbieder.
Mogelijkheid opzegging bij onvoldoende inzet
Als de Jeugdhulpaanbieder in een periode van twaalf kalendermaanden na het sluiten van de overeenkomst niet voldoende inzet pleegt op basis van [een objectiveerbare norm zoals totale omzet of aantal jeugdigen in zorg], dan kan de Gemeente de overeenkomst opzeggen.
Opzeggen bij onvoldoende inzet
Een veelgehoord signaal bij gemeenten is dat zij veel jeugdhulpaanbieder contracteren. Zij ervaren daardoor een ‘druk’ zorglandschap. Om het zorglandschap dynamisch mee te laten bewegen met hoe de hulpvragen van jeugdigen zich ontwikkelen, is een gemeentelijke opzegging mogelijk. Deze maakt dat op basis van een objectiveerbare norm (omzet, aantal jeugdigen in zorg, et cetera) de Gemeente altijd de overeenkomst kan opzeggen met jeugdhulpaanbieders die niet aan die vooraf bekendgemaakte norm voldoen. Dit zorgt voor een natuurlijk ‘opschoning’ van het zorglandschap. Het is overigens wel zaak dat de
Gemeente de ‘deur’ ook sluit voor deze jeugdhulpaanbieders om zich weer opnieuw aan te melden als de overeenkomst tussentijdse toetreding mogelijk maakt. Anders heeft deze bepaling geen zin.
Mogelijkheid van opzegging af te zien
De Gemeente ziet onder andere af van opzegging volgens lid 1 als:
• het aanbod van Jeugdhulpaanbieder aantoonbaar jeugdhulp betreft waarvoor een tekort bestaat om de volledige ondersteunings- en/of hulpvraag af te dekken binnen de Gemeente; of
• als het aanbod aantoonbaar uniek is en daarmee geen deel meer zou uitmaken van het gecontracteerde aanbod; of
• als de Jeugdhulpaanbieder binnen de periode van twaalf kalendermaanden een gemiddelde klanttevredenheidsscore realiseert van 8.5 of hoger.
Afzien van mogelijkheid tot opzegging
Ook als een jeugdhulpaanbieder aan de vooraf vastgestelde norm voldoet, dan nog kan de Gemeente het zinvol vinden deze voor het zorglandschap te behouden. In dit artikellid is opgenomen onder welke voorwaarden de Gemeente in ieder geval geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot opzegging genoemd in artikel C lid 1.
18-/18+
Van Jeugdwet naar andere zorgverlening
De Jeugdhulpaanbieder houdt bij aanvang van de opdracht rekening met de doorgaande hulpverlening (zorgcontinuïteit) vanaf het 18e levensjaar van de jeugdige. In dat kader neemt de Jeugdhulpaanbieder, voor zover noodzakelijk en voor zover de jeugdige de leetijd van 16,5 jaar heeft bereikt, het initiatief en voert hij de regie tot het in samenspraak met de jeugdige opstellen van een initiatiefplan, waarin ten aanzien van de verschillende leefgebieden: zorg, onderwijs, werk, vrije tijd, gezondheid en financiën, voor zover noodzakelijk integraal beschreven staat wat de stand van zaken is en aan welke doelen de jeugdige nog wil/gaat werken en welke partijen betrokken zijn bij het realiseren van deze doelen. De Jeugdhulpaanbieder draagt zo bij aan een ‘warme’ overdracht naar de opvolgende (zorg)aanbieder(s).
De Jeugdhulpaanbieder organiseert ook voor het 18e levensjaar waar mogelijk, en voor zover dit in het kader van de jeugdhulpverlening van de jeugdhulpaanbieder kan worden verwacht in het kader van goed hulpverlenerschap, de gelijktijdige inzet van voorzieningen buiten de Jeugdwet, mits die andere partijen, voor zover deze daarvoor verantwoordelijk zijn, de voorwaarden organiseren waaronder dit voor Jeugdhulpaanbieder mogelijk is.
De Jeugdhulpaanbieder betrekt in het geval van verlengde jeugdhulp, niet zijnde verlengde pleegzorg, de door de Jeugdwet aangewezen verwijzers om te beoordelen wat de juiste opvolgende voorzieningen inhouden. Onder verlengde jeugdhulp wordt verstaan die zorg of ondersteuning van een jeugdige die de leeftijd van 18 jaar maar nog niet die van 23 jaar heeft bereikt en die niet op grond van de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg of Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geboden kan worden.
Een heikel punt in de uitvoering is hoe om te gaan met jeugdigen die de leeftijd van 18 bereiken en waarvoor de Jeugdwet niet langer geldt. De jeugdhulpaanbieder zit met zijn hulpverlening het dichtst op het vuur en daarom legt dit artikel ook de contractuele verantwoordelijkheid bij de jeugdhulpaanbieder om het initiatief te nemen voor en de regie te voeren over een mogelijke warme overdracht naar een eventuele opvolgende (zorg)aanbieders (bijv. gefinancierd vanuitde Wmo 2015, de WLZ of de Zvw) waarbij het belang van de jeugdige voorop staat. Om deze warme overdracht te kunnen bewerkstelligen voert de jeugdhulpaanbieder de regie over de planvorming met primair de jeugdige).
Vooruitlopend op het 18e levensjaar is op grond van deze overeenkomst de jeugdhulpaanbieder verantwoordelijk voor de inzet van voorzieningen buiten de Jeugdwet in het geval dat geen sprake is van verlengde jeugdhulp vanaf het 18e levensjaar van de jeugdige. Dat betekent niet dat hij deze zelf moet leveren of toekennen, maar wel dat hij de jeugdige via de juiste verwijzers daar naar kan laten toeleiden.
Deel 3
Alle gemeenten en alle jeugdhulpaanbieders
Hoofdstuk 1 Levering van jeugdhulp
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 1
Acceptatieplicht tenzij:
- stop toeleiding
- niet juiste hulp
- budgetplafond
Inspanningsgerichte en Outputgerichte uitvoeringsvariant:
De Jeugdhulpaanbieder verleent jeugdhulp aan de jeugdige die op grond van de daarvoor gestelde wettelijke bepalingen of gemeentelijke regelgeving naar hem is verwezen, tenzij:
een stop toeleiding jeugdigen (‘cliëntenstop’) is opgelegd door de Gemeente of
tussen partijen is overeengekomen;
Jeugdhulpaanbieder aantoonbaar niet de juist jeugdhulp kan bieden;
(bij budgetplafonds) de maximale bestedingsruimte (geprognosticeerd) is of wordt bereikt.
Acceptatieplicht tenzij:
- niet juiste hulp
Taakgerichte uitvoeringsvariant:
De Jeugdhulpaanbieder verleent jeugdhulp aan de jeugdige die op grond van de daarvoor gestelde wettelijke bepalingen of gemeentelijke regelgeving naar hem is verwezen, tenzij Jeugdhulpaanbieder aantoonbaar niet de juist jeugdhulp kan bieden.
In deel 1A van de contractstandaard is vermeld dat de Opdrachtgever wordt aangeduid als Gemeente en dat Opdrachtnemer wordt aangeduid als Jeugdhulpaanbieder. De gemeente sluit overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders ter uitvoering van de zorgplicht die zij heeft in het kader van artikel 2.3 Jeugdwet. Daaruit vloeit voort dat de gemeente dit wenst te vertalen in een acceptatieplicht van de gecontracteerde jeugdhulpaanbieder(s). In het eerste lid van dit eerste artikel van hoofdstuk 1 van deze contractstandaard wordt onderscheid gemaakt tussen de uitvoeringsvarianten inspanningsgericht en outputgericht enerzijds en de taakgerichte uitvoeringsvariant anderzijds. Dat onderscheid is van belang omdat bij de eerste twee genoemde varianten in principe sprake is van meerdere gecontracteerde jeugdhulpaanbieders naar wie kan worden verwezen door een wettelijk verwijzer en/of die een toewijzing in de betekenis van een opdracht tot levering kunnen ontvangen van de gemeente. Zowel de wettelijk verwijzer als de gemeente maken bij deze uitvoeringsvarianten een concrete keuze voor levering van de hulp door een bepaalde aanbieder. Uitsluitend als ten aanzien van deze specifieke aanbieder sprake is van een cliëntenstop, het niet kunnen bieden van de juiste hulp of als het budgetplafond is bereikt, kan deze aanbieder de opdracht tot levering weigeren. Bij de taakgerichte variant zijn vooraf met de gecontracteerde aanbieder of het consortium van aanbieders resultaatafspraken gemaakt over de aard en omvang van de populatie, de aard en vormen van te leveren jeugdhulp en het daarvoor beschikbaar gestelde budget. Dit impliceert dat uitsluitend om een inhoudelijke reden, het niet in staat zijn de juiste jeugdhulp te kunnen leveren, de leveringsopdracht kan worden geweigerd.
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 2
Verplichting:
- verantwoorde hulp
- gepast gebruik
- professionele standaard
De Jeugdhulpaanbieder verplicht zich om verantwoorde jeugdhulp te leveren aan jeugdigen waarvoor de Gemeente op basis van het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is, waaronder partijen verstaan: hulp van goed niveau, die Jeugdhulpaanbieder in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verleent en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De Jeugdhulpaanbieder neemt bij het verlenen van jeugdhulp de eisen in acht die volgens de algemeen aanvaarde professionele standaard redelijkerwijs aan de te leveren jeugdhulp zijn te stellen en handelt in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving, waaronder de Jeugdwet en de Gemeentelijke verordening. Deze jeugdhulp voldoet aan de definitie van gepast gebruik. Om aan deze verplichtingen te kunnen voldoen, beschikt de Jeugdhulpaanbieder over voldoende gekwalificeerde medewerkers zoals vastgelegd als eis in de Gemeentelijke inkoopdocumenten en/of kwaliteitseisen in landelijke standaarden en/of de Gemeentelijke verordening. Medewerkers kunnen de (potentiële) jeugdigen en de Gemeente in tenminste de Nederlandse taal te woord staan.
Verantwoorde hulp, gepast gebruik en professionele standaard
Het tweede lid beschrijft verantwoorde jeugdhulp aan jeugdigen waarvoor de gemeente in het kader van het woonplaatsbeginsel aan de lat staat als: hulp van passend niveau, veilig, doeltreffend, doelmatig, cliëntgericht en passend bij de behoefte 4. Onder gepast gebruik wordt deels in aanvulling daarop verstaan, dat jeugdigen recht hebben op de best mogelijke hulp en ondersteuning, passend bij hun individuele mogelijkheden, omstandigheden en hulpvraag. Waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de samenhang met andere problematiek, preventie, vroegsignalering en het bevorderen van herstel door de inzet van bewezen en/of nieuwe methoden en technieken. Tenslotte wordt de relatie gelegd met de beoogde kwalificaties waaraan de in te zetten jeugdhulpmedewerkers moeten voldoen zoals vastgelegd in de geschiktheids- en/of producteisen in de gemeentelijke inkoopdocumenten, landelijke standaarden en/of de gemeentelijke verordening. Een en ander wordt eveneens toegelicht bij de betreffende onderwerpen in het inkoopdocument.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
4 Artikel 4.1.1 lid 1, Jeugdwet
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 3
Verantwoordelijkheid:
- startende aanbieder
- aansluiting aanvullende jeugdhulp
Als de jeugdhulp aan een jeugdige bestaat uit een samenstelling van diensten geleverd door verschillende jeugdhulpaanbieders, dan is de jeugdhulpaanbieder die start met de jeugdhulp ervoor verantwoordelijk dat het daarop aanvullende onderdeel optimaal aansluit voor deze jeugdige, tenzij de betrokken jeugdhulpaanbieders daar onderling afspraken over maken.
Verantwoordelijkheid startende jeugdhulpaanbieder
In de situatie dat meerdere jeugdhulpaanbieders betrokken zijn bij een samengestelde (vormen, categorieën, producten, diensten) levering van de jeugdhulp, dient er geen misverstand te bestaan over de verantwoordelijkheid ten aanzien van de aansluiting van de samenstellende onderdelen van de hulp. Het derde lid schept daarin duidelijkheid door de startende jeugdhulpaanbieder hiervoor verantwoordelijk te stellen. Dit is dus geen inkoopkeuze, maar een toeleidingskeuze. In de toeleiding is dan bepaald dat meerdere jeugdhulpaanbieders nodig zijn bij een casus. De startende aanbieder is verantwoordelijk, tenzij de jeugdhulpaanbieders hier onderling een (andere) afspraak over maken.
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 4
Toe te passen werkwijze (gelijk aan gemeentelijke toegang):
- eigen kracht
- sociale netwerk
- voorliggende voorziening
- goedkoopst adequate voorziening
Als een Jeugdige zich bij de Jeugdhulpaanbieder meldt met een medische verwijzing, althans niet een verwijzing via de gemeentelijke toegang, een bepaling van de gecertificeerde instelling of een gerechtelijke machtiging, dan beoordeelt de Jeugdhulpaanbieder vervolgens met deze verwijzing inhoudelijk welke jeugdhulp de jeugdige precies nodig heeft, met welke frequentie en voor hoe lang (de duur en de omvang). De Jeugdhulpaanbieder bepaalt de inhoud van de voorziening. De Jeugdhulpaanbieder past bij de genoemde beoordeling en bepaling van de inhoud van de voorziening de werkwijze toe zoals de gemeentelijke toegang deze toepast, en betrekt in haar oordeel de eigen kracht, het sociale netwerk, algemene (voorliggende) voorzieningen en de goedkoopst adequate individuele voorziening.
Gemeentelijke contract- of subsidierelatie: kader voor jeugdhulpaanbieder
Het vierde lid is een uitwerking van bladzijde 148 Memorie van Toelichting Jeugdwet 5 waarin is gesteld dat bij het bepalen van de voorziening ter uitvoering van een medische verwijzing (dus niet een verwijzing door de gemeentelijke toegang, een bepaling van een gecertificeerde instelling of een gerechtelijke machtiging) de jeugdhulpaanbieder zich dient te houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft gemaakt in het kader van de contract- of subsidierelatie en met de regels die de gemeente op grond van artikel
2.8 bij verordening stelt. De gemeente kan in haar verordening niet alleen aangeven welke vormen van jeugdhulp alleen na een besluit van de gemeente of een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts toegankelijk zijn, maar ook de voorwaarden waaronder deze vormen van ondersteuning, hulp en zorg verkregen kunnen worden. Met andere woorden, de jeugdhulpaanbieder is bij de bepaling welke vorm van jeugdhulp, met welke frequentie en voor hoe lang gebonden aan hetgeen de gemeente hierover in de verordening heeft opgenomen.
In de Memorie van Toelichting zijn 4 stappen beschreven die worden doorlopen op het moment dat een jeugdige jeugdhulp nodig heeft:
• Stap 1 is dat de jeugdige zich meldt, eventueel samen met zijn ouders. Daar wordt
bekeken wat er aan de hand is met de jeugdige.
• Stap 2 is een onderzoek naar de onderliggende problematiek (gaat het om opvoedhulp of is er een stoornis of een beperking).
• Stap 3 is de vaststelling van de aard en omvang van de benodigde zorg om die stoornis, beperking of opvoedhulp om het probleem op te lossen.
• Stap 4 is vaststellen: kunnen de jeugdige en zijn netwerk het probleem zelf oplossen, zijn er algemene voorzieningen beschikbaar of is er een individuele voorziening nodig (in welke omvang en intensiteit en voor hoe lang).
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
5 xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxx-00000-0.xxx
Volgens de Memorie van Toelichting voert de huisarts alleen stap 1 uit en doet de jeugdhulpaanbieder de stappen 2 t/m 4. Bij de gemeentelijke toegang doorloopt de gemeente zelf alle stappen. De jeugdhulpaanbieder dient de 3 stappen op dezelfde manier uit te voeren als de gemeentelijke toegang (om uitkomsten in gelijke gevallen gelijk te trekken) bij de medische verwijsroute. Daar ziet deze bepaling op.
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 5
Jeugdhulp:
- evidence based
- practice based
- effectief,
- of daaraan gelijkwaardig
- aantonen dat….
- in relatie tot nakoming
Bij het leveren van jeugdhulp, maakt Jeugdhulpaanbieder gebruik van evidence based en practice based methodieken. Als de Jeugdhulpaanbieder niet kan aantonen dat deze aanwezig zijn of gezien de ondersteunings- of hulpvraag dat deze niet afdoende zijn, dan maakt de Jeugdhulpaanbieder gebruik van historisch en in de branche gangbare methodieken. Als de Jeugdhulpaanbieder eveneens niet kan aantonen dat deze aanwezig zijn of gezien de ondersteunings- of hulpvraag dat deze niet afdoende zijn, dan dient de Jeugdhulpaanbieder aan te tonen dat de gebruikte methodieken gelijkwaardig zijn. Als de Jeugdhulpaanbieder de voorgeschreven methodieken niet gebruikt of niet kan aantonen dat gebruikte methodieken gelijkwaardig zijn, kan de Gemeente, na inwinning van deskundig advies, dit aanmerken als een tekortkoming in de nakoming.
Effectieve of daaraan gelijkwaardige hulp in relatie tot nakoming
Door jeugdhulpaanbieders in te zetten methodieken6 hebben naast kernelementen zoals het herkennen van veroorzakende omstandigheden en het monitoren van gedrag, een nauwe relatie met effectieve algemeen werkzame factoren zoals de kwaliteit van de samenwerking tussen de hulpverlener en de jeugdige en/of ouders, overeenstemming over de doelen en de kwaliteit van de uitvoering. De combinatie van algemeen werkzame factoren, kern- elementen en interventies bepaalt de effectiviteit van een interventie, door het Nederlands Jeugdinstituut gedefinieerd als een weldoordachte, systematische aanpak voor preventie, ondersteuning en hulp bij specifieke risico's en problemen7. Het vijfde lid legt de rangorde vast in door de jeugdhulpaanbieder in te zetten interventies8:
1. Effectief volgens sterke aanwijzingen
2. Effectief volgens goede aanwijzingen
3. Effectief volgens eerste aanwijzingen
4. Goed onderbouwd
Deze bepaling impliceert dat de gemeente reeds beschikt dan wel in vookomende gevallen kan beschikken over de benodigde deskundigheid om de onderbouwing/het bewijs van de jeugdhulpaanbieders te kunnen toetsen.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
6 NJI, Databank effectieve interventies, geraadpleegd op 16 maart 2022, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx
7 NJI, Wat is werkzaam, geraadpleegd op 16 maart 2022, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxxx/xxx-xx-xxxxxxxx#xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx
8 NJI, Erkenningsprocedure, geraadpleegd op 16 maart 2022, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx#xxxxxxxxxxx-xxxx-xx- erkenningscommissie
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 6
Kwaliteitskader ‘Voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg’
- implementatie aanbevelingen
De Jeugdhulpaanbieder heeft aantoonbaar kennis van en handelt aantoonbaar naar de uitgangspunten van de nota van commissie Rouvoet 'Norm voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg'.
Voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
Het Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg9 beoogt seksueel misbruik in de jeugdzorg terug te dringen en een gezonde seksuele ontwikkeling van jeugdigen te bevorderen door de implementatie van aanbevelingen op het gebied van:
• De basis
– Opleiding en permanente educatie
– Doorbreken van handelingsverlegenheid
• Gericht op de jeugdige
– Afstemming van de hulpverlening
– Vergroten van de weerbaarheid van jeugdigen
– Voeren van multidisciplinair casusoverleg
– Diagnostiek en hulpverlening na seksueel misbruik
• Gericht op de organisatie
– Inrichten van leerprocessen
– Klachtenprocedure
– Xxxxx xxx Xxxxxxxx
• Pleegzorg
– Screening aspirant pleegouders
– Voorbereiding, ondersteuning, evaluatie en toezicht pleegouders
– Zorgen voor veiligheid en werken met onzekerheid in een pleeggezin
De nota van de commissie Rouvoet is bepalend. Daarbinnen zijn gemeenten vrij om aanvullende regels te stellen.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
9 Jeugdzorg Nederland, geraadpleegd op 16 maart 2022, xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxx.xxx
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 7
Gevolgen van bevindingen Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Als bevindingen van de IGJ leiden tot een oordeel ten aanzien van de levering van jeugdhulp of andere zorg, hulp of ondersteuning geleverd door de Jeugdhulpaanbieder, dan zal de Gemeente de gevolgen van deze bevindingen op deze overeenkomst betrekken.
Bevindingen Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houdt toezicht op de Jeugdwet. Samen met de Inspectie Justitie en Veiligheid is de IGJ verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit en de veiligheid van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere aanbieders in het jeugddomein. Ook ziet de IGJ toe op de naleving van de wetgeving. Voor de Veilig Thuis organisaties hanteert de inspectie specifieke toetsingskaders en een handelingsprotocol10. Bij de uitvoering van de controle op jeugdhulp gebruikt de inspectie toetsingskaders, waarbij het JIJ-kader centraal staat11.
De bevindingen worden op een vierpuntschaal gerapporteerd:
• Donkergroen:
– Voldoet aan de norm
– De toezichthouders constateren op deze norm alleen positieve punten
• Lichtgroen:
– Voldoet grotendeels aan de norm.
– De toezichthouders constateren op deze norm veelal positieve punten.
• Geel:
– Voldoet grotendeels niet aan de norm
– De toezichthouders constateren op deze norm overwegend negatieve punten
• Rood:
– Voldoet niet aan de norm
– De toezichthouders constateren op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten
• Blauw:
– De norm is niet getoetst
Afhankelijk van de zwaarte van het oordeel van de IGJ bepaalt de Gemeente wat daarmee te doen in het kader van de overeenkomst met betreffende jeugdhulpaanbieder. De Gemeente kan daarbij gebruik maken van de (bij de deze contractstandaard behorende) escalatieladder.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
10 IGJ, geraadpleegd op 16 maart 2022, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx
11 IGJ, geraadpleegd op 16 maart 2022, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxx-xxx-xxxxx
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 8
Onafhankelijke vertrouwenspersoon
- Jeugdhulpaanbieder
- Gecertificeerde instelling
De Jeugdhulpaanbieder wijst de jeugdige tijdig op de mogelijkheden van een (onafhankelijke) vertrouwenspersoon.
Artikel 2.5 Jeugdwet draagt het college op jeugdigen, ouders en/of pleegouders te informeren over de mogelijkheid om zonder tussenkomst van derden gebruik te maken van de diensten van een vertrouwenspersoon die daartoe in de gelegenheid wordt gesteld zijn taak uit te oefenen in overeenstemming met nader bij algemene maatregel van bestuur bepaalde verplichtingen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft hiervoor een handreiking opgesteld12. Op grond van artikel 4.1.9 Jeugdwet rust op de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling een vergelijkbare verplichting jegens de jeugdige, ouders en/of pleegouders.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
12 VNG, geraadpleegd op 16 maar 2022, xxxxx://xxx.xx/xxxxx/xxx/xxxxxxxxxxx_xxxxx_xxxxxxxxx.xxx
Artikel 1 Levering van jeugdhulp - lid 9
Gegevens t.b.v. effectieve samenwerking
- actueel en juist
- aanwezigheid en bereikbaarheid
De Jeugdhulpaanbieder houdt zijn gegevens actueel in de door de Gemeente daarvoor beschikbaar gestelde applicatie.
Actualiteit gegevens contractpartners
Voor een effectieve samenwerking en daarvoor benodigde communicatie is het noodzakelijk dat partijen elkaar over en weer weten te vinden en kunnen bereiken. Met name, maar niet uitsluitend wordt gedoeld op de gegevens zoals opgenomen in deel 1, onderdeel 1.B van de contractstandaard en op actuele en juiste gegevens over de aanwezigheid en bereikbaarheid van voor de samenwerking en communicatie relevante organisatieonderdelen en functionarissen. De gemeente stelt een (online) applicatie beschikbaar aan de gecontracteerde jeugdhulpaanbieder, waarin deze de gegevens betreffende de organisatieonderdelen en functionarissen kan bijhouden.
Indexatie van tarieven is een kostprijselement volgens de Handreiking ‘Inzicht in Tarieven’
- uitgangspunt OVA 90%, PPC 10%
1. De Gemeente past jaarlijks een indexering toe op de tarieven (inspanningsgerichte en outputgerichte uitvoeringsvariant) en op het taakgerichte budget (taakgerichte uitvoeringsvariant). Deze indexering wordt berekend uit de som van het geprognosticeerde percentage voor het komende jaar (t+1) en het verschil tussen het in het voorgaande jaar (t-1) geprognosticeerde percentage voor het lopende jaar (t) en het definitieve percentage voor het lopende jaar (t). De percentages zijn verschillend voor de loonkosten en materiële kosten.
2. De Gemeente verhoogt of verlaagt de tarieven (inspanningsgerichte en outputgerichte uitvoeringsvariant) / het taakgerichte budget (taakgerichte uitvoeringsvariant) voor 90% op basis van het geprognosticeerde en definitieve indexcijfer Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling ("OVA") voor personele kosten van het Centraal Planbureau en gepubliceerd door de Nederlandse Zorgautoriteit en voor 10% op basis van het geprognosticeerde en definitieve prijsindexcijfer particuliere consumptie (PPC) voor materiële kosten, van het Centraal Planbureau en gepubliceerd door de Nederlandse Zorgautoriteit.
Toelichting
De OVA13 en de PPC14 worden vastgesteld op basis van de cijfers uit het in het voorjaar van het desbetreffende jaar door het Centraal Planbureau (CPB) gepubliceerde Centraal Economisch Plan (CEP). Voor gemeenten is het voorjaar van het lopende jaar echter te laat, omdat de zorginkoop plaats vindt voorafgaand aan het jaar/de jaren waarop de inkoop betrekking heeft. Om hiermee om te gaan hanteert de VNG een systeem met ramingen en nacalculatie en het verschil tussen raming en realisatie. De kaders en tarieven voor een jaar ‘t’ (voorbeeld 2024) worden op basis van de volgende elementen geïndexeerd:
- Nacalculatie voorlopig en definitief t-1 (2023): het verschil tussen het voorlopige indexcijfer en het definitieve indexcijfer (t-1) wordt in het indexjaar (=t) met elkaar verrekend.
- Raming voorlopig t (2024): Het voorlopige indexcijfer voor het betreffende jaar (=T) wordt als uitgangspunt genomen.
Indexering vindt dus elk jaar één keer plaats, voorafgaand aan het nieuwe jaar. Daarbij wordt uitgegaan van het voorlopige indexcijfer (OVA én PPC) van het komende jaar, gecorrigeerd met het verschil tussen het voorlopige en het (inmiddels gepubliceerde) definitieve indexcijfer van het lopende jaar.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
13 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xxx-xx-xxx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxx-xxxxxx, geraadpleegd op 26 april 2023
14 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xxx-xx-xxx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxx, geraadpleegd op 26 april 2023
Onderstaand is een voorbeeld berekening uitgevoerd met als basis een bedrag van € 100,00 en de voorlopige en definitieve indexcijfers voor de OVA en de PPC van 2023 en de voorlopige indexcijfers van 2024. N.B. voor 2024 is als definitieve index de voorlopige index gebruikt. Zou hier 0,00% worden ingevuld, dan zou dat een neerwaartse correctie impliceren (wat uiteraard wel mogelijk is).
In de Handreiking ‘Inzicht in Tarieven’15 is beschreven dat een reële prijs ten minste op vier kostprijselementen gebaseerd dient te zijn. Een van deze kostprijselementen betreft indexering van kostprijzen. Indexering vindt plaats door een percentrage bij de kostprijs op te stellen. Dit percentage verschilt voor de loonkosten en de materiële kosten. De hoogte van de indexering voor loonkosten kan op verschillende manier worden bepaald. Deze kan worden bepaald op basis van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (de door VWS op basis van CPB-ramingen vastgestelde, OVA; zijnde verwachte ontwikkeling van de som van het contractloon, de werkgeverslasten en de incidentele loonkosten in de zorg). De indexering kan ook worden berekend op basis van (een gemiddelde van) de stijging van
cao’s. De materiële kosten worden vaak geïndexeerd met het prijsindexcijfer particuliere consumptie (PPC).
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
15 Handreiking Inzicht in Tarieven, xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxxx-xxxxxxx-xx-xxxxxxxx, geraadpleegd op 23 mei 2022
Er is een AMvB reële prijzen Jeugdwet in voorbereiding waarin de kostprijselementen worden bepaald die ten minste in een reële prijs voor jeugdzorg verdisconteerd dienen te worden. De kostprijzen in de AMvB sluiten aan bij de kostprijzen in de Handreiking ‘Inzicht in Tarieven’.
Jurisprudentie geeft aan dat bij het bepalen of sprake is van een reële prijs na indexatie rekening moet worden gehouden met loonstijgingen volgens toepasselijke collectieve arbeidsvoorwaarden, omdat jeugdhulpaanbieders daaraan zijn gebonden. Dat kan betekenen dat loonstijgingen die hoger zijn dan het toegepaste indexpercentage moeten worden doorberekend in het tarief, Vanwege de eenvoud in de uitvoering gaat de contractstandaard uit van een berekende verhouding uit de landelijke indices Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) voor de looncomponent en het prijsindexcijfer voor particuliere consumptie (PPC) voor de prijscomponent in de verhouding 90/1016. Het is aan te bevelen dat gemeenten de ontwikkelingen rond de collectieve arbeidsvoorwaarden actief blijven volgen. 17 De uitspraak waarnaar hier wordt verwezen gaat over de AMvB reële prijs voor de Wmo 2015, waarbij het mogelijk is dat deze redenering ook van toepassing is bij het vaststellen van redelijke tarieven voor jeugd.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
16 Vereniging Nederlandse gemeenten, geraadpleegd op 17 maar 2022, xxxxx://xxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxx-xxxxxx-xxxxxxxxx-xx-xxx- ondersteuning
17 Hof Arnhem-Leeuwarden 21 januari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:437
Gedragsregels voor marketing:
- kenbare hoedanigheid jeugdhulpaanbieder
- drie uitgesloten wijzen van marketing
- geen agressieve verkooptechnieken
- jeugdige houdt regie
- geen diensten zonder wettelijke aanspraak
- persoonlijke gegevens na schriftelijk toestemming
Als de Jeugdhulpaanbieder gebruikmaakt van marketing, dan houdt de Jeugdhulpaanbieder zich aan de “gedragsregels voor marketing”. Deze gedragsregels houden in dat de Jeugdhulpaanbieder:
zichzelf duidelijk en expliciet kenbaar maakt op enig materiaal dat hij gebruikt voor directe marketing richting jeugdigen;
geen gebruikmaakt van telefonische marketing, huis-aan-huis verkoop of verkoop op locaties waar jeugdigen veel aanwezig zijn (zoals scholen, ziekenhuizen en medische verwijzers – NB. De POH GGZ is geen marketing in de zin van dit artikel);
duidelijk en expliciet zorgt voor de mogelijkheid voor jeugdigen om aan te geven dat zij in de toekomst geen marketing materiaal meer willen ontvangen (via post, e-mail of andere methoden);
geen diensten binnen deze overeenkomst levert aan jeugdigen voordat deze daar op basis van wet- en regelgeving aanspraak op kan maken;
zich in zijn uitlatingen niet anders voordoet dan als Jeugdhulpaanbieder. Hij doet zich bijvoorbeeld niet voor als onderzoeksbureau voor het doen van onderzoek of afnemen van enquêtes bedoeld om producten of diensten aan te bieden;
als hij persoonlijke informatie verzamelt van jeugdigen voor marketing-doeleinden dit expliciet aan de jeugdige kenbaar maakt en vraagt om schriftelijke toestemming (van jeugdige en/of ouder(s));
richting jeugdigen en gezinnen geen gebruik maakt van zogenaamde agressieve verkooptechnieken.
Regels voor promotie jeugdhulpaanbod
Deze bepaling dient om te voorkomen dat een jeugdhulpaanbieder bewust (of onbewust), in de contractstandaard als verboden aangemerkte activiteit, bij zijn handelen gebruik maakt van de goedgelovigheid, ontbreken van kennis of ervaring van jeugdigen om zijn aanbod van producten of diensten te promoten. Dat betekent dat de aanbieder zich steeds in zijn hoedanigheid als jeugdhulpaanbieder kenbaar maakt in zijn uitingen, dat specifiek genoemde kanalen en middelen niet mogen worden ingezet, dat geen diensten worden geleverd waarvoor geen opdracht – al dan niet op grond van wet- en regelgeving - van de jeugdige en/of ouders rechtstreeks of via de gemeente is ontvangen, dat persoonlijke informatie van de jeugdige nimmer zonder uitdrukkelijke (schriftelijke) toestemming voor marketing wordt ingezet en dat nimmer agressieve of misleidende verkoopmethoden jegens de jeugdige en/of de ouders worden ingezet.
Marketingregels gelden ook voor PGB
De Jeugdhulpaanbieder houdt zich ook aan deze regels voor marketing als hij naast het leveren van jeugdhulp op basis van deze overeenkomst ook diensten levert of wil leveren op basis van een persoonsgebonden budget aan jeugdigen en/of ouder(s) van de Gemeente.
Promotieregels gelden ook voor PGB
Het eerste lid is eveneens van toepassing bij levering van diensten door een jeugdhulpaanbieder aan jeugdigen en/of ouders op basis van een persoonsgebonden budget. Schending van deze bepaling door de jeugdhulpaanbieder levert een tekortkoming in de nakoming op.
Artikel 4 Continuïteit van jeugdhulp - lid 1
Xxxxxx’x voor continuïteit jeugdhulp terugdringen
- niet-vrijblijvende initiatieven ter verbetering
- aanspreekbaar op nakoming afspraken
- bevorderen vertrouwen tussen contractpartners
De Jeugdhulpaanbieder garandeert de continuïteit van de jeugdhulp.
Niet-vrijblijvende afspraken over continuïteitsrisico’s
In het convenant Bevorderen continuïteit jeugdhulp hebben partijen in het jeugdstelsel afspraken gemaakt met als doel om te voorkomen dat de jeugdhulp aan jeugdigen en hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers (tijdelijk) wegvalt 18. Volgens de convenantspartijen dienen de risico’s op discontinuïteit van jeugdhulp in het belang van de jeugdigen en hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers zoveel mogelijk worden beperkt. Omdat er (nog steeds) zorgen bestaan over de continuïteit van de jeugdhulp en het instrumentarium dat beschikbaar is om daar tijdig op te reageren en een groeiend aantal aanbieders financiële problemen ervaart, met risico’s voor de continuïteit van zorg voor jeugdigen als gevolg, zijn concrete afspraken in het convenant er op gericht initiatieven ter verbetering niet (meer) vrijblijvend te laten zijn, dat partijen elkaar kunnen aanspreken op het nakomen van afspraken en dat daardoor ook de relatie en het vertrouwen tussen partijen groeit. De geldigheid van het convenant vloeit voort uit het programma van eisen, waarin het convenant van toepassing is verklaard.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
18 Bevorderen continuïteit jeugdhulp, geraadpleegd 17 maart 2022 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxx-xx-xxx- jeugdstelsel
Artikel 4 Continuïteit van jeugdhulp - lid 2
Risico-indicatoren en omstandigheden
- financieel
- bestuurlijk
- opgelegde maatregelen
De Jeugdhulpaanbieder is verplicht om bij omstandigheden die een risico vormen voor de continuïteit van de jeugdhulp, in het bijzonder als sprake is van de dreigende sluiting van locaties of voorzieningen, of deze op enigerlei wijze (kunnen) bedreigen, in het bijzonder maar niet uitsluitend op financieel en inhoudelijk gebied, de Gemeente meteen van die omstandigheden met inachtneming van privacyregels in kennis te stellen en dit schriftelijk te bevestigen. Hierbij geeft de Jeugdhulpaanbieder de Gemeente inzicht in alle relevante stukken die betrekking hebben op de problematiek. De Gemeente heeft het recht om, bij gerede twijfel, een extern (accountants)onderzoek in te stellen.
Partijen merken de omstandigheden in ieder geval aan als risicovol voor de continuïteit van jeugdhulp als:
Er gedurende de laatste 3 jaar sprake is (geweest) van materieel negatieve exploitatieresultaten;
Er sprake is van (het ontstaan van) liquiditeitsproblemen; Er sprake is van bestuurlijke onrust;
Er sprake is van enige bestuursrechtelijke maatregel van de IGJ, enige bestuursrechtelijke maatregel van een gemeente of gemeentelijk toezichthouder, of van een tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregel.
Partijen voeren overleg over voorgaande en betrekken daarbij – indien nodig – met het oog
op de risico’s, de Jeugdautoriteit.
Indicatoren en omstandigheden: aanwijzingen voor risico’s
In het tweede lid sub a t/m d van onderhavige bepaling zijn niet-limitatief indicatoren en omstandigheden opgesomd die aanleiding kunnen zijn tot (een vermoeden van) discontinuïteit in de levering van jeugdhulp. Het betreft de financiële situatie van de jeugdhulpaanbieder en/of bestuurlijke factoren, alsmede ten aanzien van de jeugdhulpaanbieder opgelegde maatregelen van bestuursrechtelijke (IGJ, gemeente, toezichthouder), tuchtrechtelijke of strafrechtelijke aard.
- diversiteit aan soorten hulp
- interactieve proces waarin passende hulp tot stand komt
- ongewisse uitkomst van hulp
- punt in het hulptraject waar men moet wachten
- potentieel samengestelde karakter van hulp
De Jeugdhulpaanbieder spant zich in om wachttijden te voorkomen. De actuele Treeknormen zijn van toepassing. Als de Jeugdhulpaanbieder niet binnen een specifieke branche valt, dan zijn op hem de Treeknormen Gehandicaptenzorg van toepassing.
De jeugdhulpaanbieder heeft een inspanningsverplichting. Wachttijden worden idealiter getoetst aan een norm en voor zover deze niet beschikbaar zijn voor een branche, wordt in dit lid bepaald dat de Treeknormen Gehandicaptenzorg van toepassing zijn. De Treeknorm voor de totale wachttijd is de som van de aanmeld- en behandelwachttijd uitgedrukt in dagen 20. De normen zijn per branche vastgesteld, waarbij voor de contractstandaard altijd wordt uitgegaan van de laatste versie. De norm voor de Gehandicaptenzorg fungeert hierbij als achtervang. Overschrijding van de toepasselijke norm levert een tekortkoming in de nakoming op, tenzij de Jeugdhulpaanbieder kan aantonen zich voldoende te hebben ingespannen.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
19 NJI 4 mei 2017 Wacht maar - Onderzoek naar wachttijden en wachtlijsten in jeugdzorg en jeugdhulp xxxxx://xxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/000000_xxxxx_xxxx_xxx_xxxxxxxxx.xxx
20 Door veldpartijen opgestelde normen voor maximaal aanvaardbare wachttijden in de zorg (SER, 2009). Staatssecretaris van Rijn gaf in een
Kamerdebat de volgende eenvoudige omschrijving: ‘Het zijn afspraken die met de sector zijn gemaakt over redelijke wachttijden.’ (Handelingen,
2016, 31839 96).
Actieve informatieverstrekking
- desgevraagd aan een ieder
- over wachttijden en wachttijdbeheer
De Jeugdhulpaanbieder geeft actief informatie aan een ieder die daarom vraagt over wachttijden en het voeren van wachttijdbeheer. In het geval van wachttijden informeert de Jeugdhulpaanbieder de verwijzer proactief (dus voor het ontstaan, de ontwikkeling en het einde van de wachttijden).
Proactief informeren over ontstaan, ontwikkeling en einde
Van de jeugdhulpaanbieder wordt verwacht dat deze actief en proactief informeert over wachttijden en het voeren van beheer daaromtrent in elke fase van het proces. De hier aangeduide wachttijden betreffen wachttijden op het niveau van de jeugdhulpaanbieder en betreffen dus niet de wachttijd op het niveau van een individuele cliënt.
Cliëntenstop uitsluitend ná toestemming gemeente
Een stop toeleiding jeugdigen (‘cliëntenstop’) ingesteld door Jeugdhulpaanbieder in het
kader van wachttijden is alleen mogelijk na schriftelijke toestemming van de Gemeente.
Stop toeleiding na schriftelijke toestemming
Voor een stop toeleiding in te stellen door de jeugdhulpaanbieder is voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever (gemeente) vereist. Zie ook artikel 6 van deel 3 in dit document.
Actieve medewerking Jeugdhulpaanbieder aan vinden alternatieve aanbieder
Als de Gemeente vaststelt dat er sprake is van een onaanvaardbare wachttijd, zoals gesteld in het eerste lid van deze bepaling, dan rust op de Jeugdhulpaanbieder de verplichting om actief samen met de jeugdige een andere jeugdhulpaanbieder te vinden voor de inzet van de benodigde jeugdhulp, tenzij de Jeugdhulpaanbieder aantoont dat er geen alternatieve jeugdhulpaanbieders voor de jeugdhulp beschikbaar zijn.
Uitgangspunt is de overeenkomst van opdracht. Daarbij neem je als jeugdhulpaanbieder een bepaalde opdracht aan. Onder die opdracht valt acceptatieplicht zoals ook vermeld in artikel 1, waarbij overigens in lid 1 ook is aangegeven wanneer die acceptatieplicht niet geldt.
Aannemen van de opdracht houdt in dat de gemeente als opdrachtgever kan eisen dat ingeval van wachttijd, de jeugdhulpaanbieder zorgt voor een alternatief. Dit is de onderbouwing van de verplichting. Uiteraard mag van de gemeente verwacht worden dat zij medewerking verleent indien nodig. De mate waarin een wachttijd als onaanvaardbaar kan worden aangemerkt, wordt gedefinieerd door de specifieke situatie van de jeugdige en/of ouders en verzorgers (ernst, urgentie, tendens), getoetst aan de betreffende Treeknorm. De jeugdhulpaanbieder is in een dergelijke situatie verplicht mee te werken aan het zoeken naar een alternatieve jeugdhulpaanbieder.
Artikel 6 Cliëntenstop door jeugdhulpaanbieder
Oplossen van problematiek vergt meer tijd, capaciteit of middelen dan redelijkerwijs van de jeugdhulpaanbieder kan worden gevergd (uitgezonderd crisis- of acute jeugdhulp).
(Alleen inspannings- en outputgerichte variant waarbij meer dan één jeugdhulpaanbieder of samenwerkingsverband van jeugdhulpaanbieders is gecontracteerd)
Als de Jeugdhulpaanbieder voornemens is een ‘cliëntenstop’ in te stellen voor jeugdigen die een bepaalde vorm van jeugdhulp willen afnemen, dan gaat hij daarover vooraf tijdig het overleg aan met de Gemeente over een mogelijke oplossing. De Jeugdhulpaanbieder is
gehouden de Gemeente schriftelijk te informeren over deze ‘cliëntenstop’ conform de hierover met de Gemeente gemaakte afspraken. Hieronder vallen ook afspraken over een eventueel beschikbaar alternatief en passend aanbod. Dit gebeurt minimaal 10 werkdagen voorafgaand aan de ‘cliëntenstop’. De ‘cliëntenstop’ wordt geëffectueerd na schriftelijke
toestemming van de Gemeente. De Jeugdhulpaanbieder dient overeenkomstig de schriftelijk vastgelegde afspraken altijd de beschikbaarheid van permanent voldoende crisishulp en overige acute jeugdhulp te regelen en te waarborgen. De Jeugdhulpaanbieder mag deze jeugdhulp niet weigeren.
Aanleidingen: capaciteit, tijd, complexiteit, bestedingsruimte
Jeugdhulpaanbieders kunnen diverse overwegingen hebben bij een voornemen tot het instellen van een cliëntenstop. Zo kan de beschikbare personele capaciteit niet toereikend zijn voor het leveren van de hulp, een effect dat kan worden versterkt door bestaande cliënten die langer moeten worden geholpen dan gepland of omdat een situatie complexer is dan voorzien 21. Ook kan het zijn dat een jeugdhulpaanbieder geen bestedingsruimte meer heeft binnen het door de gemeente toegewezen budget 22. Verder kan een organisatie zelfs in ‘totaal overspannen toestand’ verkeren door een hoge werklast, hoog ziekteverzuim, vertrek van medewerkers en lage tarieven en daardoor niet bij machte zijn de gevraagde inspanning te leveren 23. Als voor het vinden en implementeren van passende oplossingen voor de ontstane of te verwachten problematiek meer tijd, capaciteit of middelen nodig zijn dan door de gemeente redelijkerwijs van de jeugdhulpaanbieder kan worden gevergd, gelet op de vereisten van een tijdige en passende levering van hulp aan de jeugdige, ouders of verzorgers, is deze verplicht daarvan vijf werkdagen voorafgaand aan de cliëntenstop, met redenen omkleed en voorzien van mogelijke oplossingen, schriftelijk mededeling te doen aan de gemeente conform hierover gemaakte afspraken zoals het zoeken naar en aanbieden
van eventueel beschikbaar alternatief aanbod. Een cliëntenstop is nimmer van toepassing op crisishulp en overige acute jeugdhulp. Deze vormen van hulp dienen door de jeugdhulpaanbieder altijd te worden geregeld en gewaarborgd. De jeugdhulpaanbieder is
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
21 Voorbeeld De Xxxxxxxxxx, geraadpleegd op 18 maart 2022, xxxx://xx-xxxxxxxxxx.xx/xxxxxx-xxx-xxxxxxxxxxxx/
22 Voorbeeld Praktijk Inzicht, geraadpleegd op 18 maart 2022, xxxxx://xxx.xxxxxxxx-xxxxxxx.xxx/xxxxxxxx/xxx-xxxxx-xxx-xxxxxxxxxxxx-xx/
23 Voorbeeld Jeugdbescherming Brabant in het Brabants Dagblad, geraadpleegd op 18 maart 2022, xxxxx://xxx.xx.xx/xxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxx-xxxx-0000xx0x00x0x/
niet persé gehouden deze hulp zelf te leveren, maar kan hiervoor een andere jeugdhulpaanbieder inschakelen.
Artikel 7 Zorgweigering en -beëindiging
Weigeren om jeugdhulp te leveren en beëindigen van lopende jeugdhulpverlening:
- ontbrekende expertise
- zwaarwegende redenen
- belangenafweging (waaronder kenmerken cliënt)
De Jeugdhulpaanbieder kan dienstverlening aan de jeugdige weigeren of beëindigen, mits wet- en regelgeving zich hiertegen niet verzetten. De Jeugdhulpaanbieder dient bij opzegging aan de jeugdige een opzegtermijn te hanteren van minimaal één kalendermaand en daarnaast actief mee te werken met verwijzers, de Gemeente daaronder begrepen, voor het vinden van een passend alternatief aanbod als één van deze partijen daar om vraagt. De Jeugdhulpaanbieder blijft verantwoordelijk voor het leveren van de benodigde jeugdhulp tot een passend alternatief is gevonden of passende overbruggingszorg door de Jeugdhulpaanbieder is geregeld.
Deze bepaling ziet op de voorwaarden die voortvloeien uit wet- en regelgeving en de jurisprudentie, actueel ten tijde van het opstellen van de contractstandaard.
Weigering jeugdhulp is het weigeren van jeugdhulp op inhoudelijke gronden voordat de levering is begonnen. De jeugdhulpaanbieder kan jeugdhulp alleen weigeren als sprake is van:
• Gewichtige redenen op grond waarvan de hulpverlening in redelijkheid niet van jeugdhulpaanbieder kan worden gevraagd (zie hierna bij zorgbeëindiging);
• De jeugdhulpaanbieder heeft een toewijzing voor de levering van jeugdhulp gekregen buiten zijn expertisegebied en/of die hij niet met de vereiste kwaliteit kan leveren;
• Uitzonderlijke complexiteit van de hulpvraag, niet passend bij het aanbod van de jeugdhulpaanbieder. Xxxx en mate van uitzonderlijkheid ten aanzien van de complexiteit dient door de jeugdhulpaanbieder te worden aangetoond en met ter zake doende, feitelijke argumenten onderbouwd.
Onder beëindiging jeugdhulp wordt verstaan dat de ingezette zorg door Jeugdhulpaanbieder eenzijdig wordt stopgezet. Dit terwijl de zorgvraag nog actueel is. Uitgangspunt is dat voor het beëindigen gewichtige redenen aan de orde zijn.
Voorbeelden van gewichtige redenen 24 zijn:
• Ernstige mate van bedreiging of intimidatie die de situatie onwerkbaar maakt omdat de persoonlijke veiligheid of vrijheid van de zorgverlener en/of mede-cliënten in gevaar is, ontstaan door of vanwege de cliënt en/of de handelwijze van familie van de cliënt;
• Een onherstelbaar verstoorde vertrouwensrelatie;
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
24 Artikel 7.3.14 Jeugdwet
• Hygiënische omstandigheden die ernstige gezondheidsrisico’s opleveren voor de
xxxxxxxxxxxx en/of mede-cliënten;
• Niet nakomen van essentiële verplichtingen of regels, ook niet na herhaaldelijk (schriftelijk) aandringen of waarschuwen door Jeugdhulpaanbieder.
Belangenafweging en cliëntkenmerken
• Bij de besluitvorming door de jeugdhulpaanbieder ter zake is in ieder geval relevant:
• De afweging van de belangen van de cliënt ten opzichte van die van andere cliënten;
• De aandoening van de cliënt dat mogelijk (mede) het gedrag verklaart.
Artikel 8 Wijziging hulpbehoefte
Behoeften aan hulp kunnen (snel) veranderen:
- jeugdige
- omstandigheden
- omgeving
- tussentijdse evaluatie
Inspanningsgerichte en Outputgerichte uitvoeringsvariant:
De Jeugdhulpaanbieder treedt tijdig in overleg met de jeugdige en/of indien noodzakelijk de ouder bij wijziging van de hulpvraag, over de aanvraag van een nieuw toewijzingsbesluit bij het college van de Gemeente. Als dit aan de orde is, dan vraagt de Jeugdhulpaanbieder in overleg met en namens de Jeugdige een nieuw toewijzingsbesluit aan.
Taakgerichte uitvoeringsvariant:
De Jeugdhulpaanbieder treedt tijdig in overleg met de Jeugdige en/of indien noodzakelijk de ouder bij wijziging van de hulpvraag en de daarop aan te passen jeugdhulp.
Jeugdhulpvoorziening aanpasbaar qua omvang en inhoud
Uit artikel 2.3 Jeugdwet vloeit voort dat het mogelijk moet zijn in te spelen op een gewijzigde hulpbehoefte. Gemeenten hebben altijd en ongeacht de manier van beschikken de mogelijkheid om een jeugdhulpvoorziening te wijzigen als de omvang of de inhoud van de jeugdhulp verandert.
De gewijzigde behoefte kan ad hoc ontstaan door ontwikkeling bij de cliënt, door gewijzigde omstandigheden in de omgeving, maar kan ook blijken uit tussentijdse evaluaties en daarmee aanleiding zijn om een beschikking of toewijzing aan te passen. Behoeftes van zich ontwikkelende kinderen kunnen sowieso snel wijzigen waardoor het soms lastig is bij een intake voor een langere periode aard en omvang van de benodigde jeugdhulp exact vast te stellen. Van belang is dat de jeugdhulpaanbieder een wijziging in de hulpverlening steeds in nauw overleg met de jeugdige op de behoefte afstemt. Dit geldt voor alle uitvoeringsvarianten. Bij de inspannings- en outputgerichte varianten dient bovendien een daartoe verstrekkend verzoek aan de gemeente te worden gedaan, dit in tegenstelling tot de taakgerichte uitvoeringsvariant waar dit vanwege de niet op individueel cliëntniveau uitgevoerde bekostiging niet aan de orde is. Deze bepaling legt alleen de eerste formele juridische stap vast in het traject voor herziening van een besluit inzake jeugdhulp en laat – indien van toepassing – de rol van de gemeente als casusregisseur onverlet.
Twee varianten: vrijwillig en opgelegd hoofd- en onderaannemerschap
Toelichting (algemeen) op hoofd- en onderaannemerschap
Het Afwegingskader Inkoop Sociaal Xxxxxx omschrijft hoofd- en onderaannemerschap als volgt:25
“Binnen het sociaal domein kan worden gewerkt met hoofd- en onderaannemerschap. Bij hoofd- en onderaannemerschap zet een aanbieder (de hoofdaannemer) een andere aanbieder (de onderaannemer) in voor (onderdelen van) de te leveren hulp of ondersteuning. De hoofdaannemer is eindverantwoordelijk voor de hulp en regelt de (financiële) verantwoording richting de gemeente (de opdrachtgever). Er zijn aanbieders die vrijwillig voor deze constructie kiezen, maar de constructie kan ook een gevolg zijn van een bepaalde wijze van inkopen door de gemeente. In dit laatste geval spreken we van ‘opgelegd’ hoofd-
en onderaannemerschap.”
Cruciale kenmerken van een hoofd- en onderaannemerconstructie zijn 26:
• De gemeente contracteert één of meer hoofdaannemers;
• Een hoofdaannemer is vaak 27 eindverantwoordelijk voor alle (of een groot deel van de) hulp en ondersteuning voor een inwoner;
• De hoofdaannemer verantwoordt de hulp richting de gemeente;
• De hoofdaannemer zet onderaannemers in daar waar hij zelf de capaciteit of het specialisme niet heeft om een inwoner te ondersteunen;
• De hoofdaannemer fungeert als opdrachtgever richting de onderaannemer; de onderaannemer heeft daarmee geen contractuele relatie met de gemeente;
• Er wordt geen consortium bedoeld; een consortium is een organisatie die de samenwerking van partijen borgt in een separate rechtspersoon.
Bovenstaande tekst sluit – inclusief eventuele discrepanties met in de praktijk gangbare begrippen en definities – aan bij de gepubliceerde handreiking.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
25 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxx/0000/00/00/xx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxx-xxxxx--xx- onderaannemerschap-sociaal-domein, geraadpleegd op 20 maart 2022
26 Afwegingskader Inkoop Sociaal Domein (impact van Hoofd- en onderaannemerschap), pagina 5
27 Sic
Artikel 9 Onderaanneming - lid 1
Onderaanneming uitsluitend na toestemming gemeente
De Jeugdhulpaanbieder meldt verleende jeugdhulp in onderaanneming vooraf bij de Gemeente. Alleen met schriftelijke toestemming van de Gemeente kan de Jeugdhulpaanbieder onderaannemers inzetten. De Gemeente neemt daarbij wet- en regelgeving in acht.
Inschakelen van onderaannemers is alleen mogelijk na schriftelijke toestemming van de gemeente. Deze bepaling is opgenomen omdat tijdens de uitvoering kan blijken dat inschakelen van een onderaannemer noodzakelijk is. Deze bepaling ziet dus niet op de inkoopfase maar op de uitvoering.
Artikel 9 Onderaanneming - lid 2
Hoofdaannemer verantwoordelijk voor nakoming, onderaannemer:
- geen maatregelen van toepassing
- geen lopend onderzoek naar fraude
De inschakeling van een onderaannemer geschiedt voor eigen rekening en risico van de Jeugdhulpaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van de Jeugdhulpaanbieder uit deze overeenkomst. De onderaannemer dient in ieder geval aantoonbaar in het bezit te zijn van een inschrijving in het Handelsregister. Ook dient geen IGJ-maatregel van kracht te zijn bij de onderaannemer, dan wel een onderzoek naar vermoeden van fraude bij de onderaannemer plaats te vinden.
Verplichtingen hoofdaannemer en eisen aan onderaannemer
De hoofdaannemer blijft verantwoordelijk voor nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst. De onderaannemer moet voldoen aan zijn meldplicht bij de IGJ; verder mag er geen maatregel van de IGJ op hem van toepassing zijn, noch mag sprake zijn van een onderzoek naar een vermoeden van fraude. Een onderaannemer hoeft niet aan dezelfde eisen te voldoen als een hoofdaannemer. De hoofdaannemer moet aan alle eisen voldoen28, de onderaannemer alleen aan de eisen die de gemeente van toepassing verklaart.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
28 Artikel 4.0.1 Jeugdwet
Artikel 9 Onderaanneming - lid 3
Jeugdhulp voldoet aan dezelfde gestelde eisen
De hoofdaannemer garandeert dat de jeugdhulp door de onderaannemer(s) aan dezelfde eisen voldoet, als die welke aan de jeugdhulp geleverd door de Jeugdhulpaanbieder zelf zijn gesteld.
Eisen onderaannemer zoals gesteld aan hoofdaannemer
De hulp die door de onderaannemer wordt geleverd moet voldoen aan de eisen die hieraan aan de hoofdaannemer zijn gesteld.
Artikel 9 Onderaanneming - lid 4
Nadere informatie over - en afspraken met onderaannemer
De hoofdaannemer geeft de Gemeente desgevraagd nadere informatie over de onderaannemer. In voorkomend geval kunnen partijen nadere afspraken maken met betrekking tot de onderaanneming en deze in een addendum vastleggen bij deel 1.
Nadere informatie en afspraken in bijlage bij deel 1
De gemeente heeft de mogelijkheid specifieke afspraken te maken met de hoofdaannemer over de onderaannemer. Deze afspraken worden in een bijlage (addendum) gevoegd bij deel 1 van contractstandaard. Dat is het deel waarin afspraken worden vastgelegd die gelden tussen de gemeente en één jeugdhulpaanbieder (of onderaannemer).
Artikel 9 Onderaanneming - lid 5
Onderaannemers schakelen geen onderaannemers in, tenzij na toestemming.
De hoofdaannemer kan aantonen dat hij met alle onderaannemers afspraken heeft gemaakt die borgen dat zij geen onderaannemer(s) inschakelen voor de uitvoering van de jeugdhulp. Alleen met toestemming van de Gemeente aan de hoofdaannemer is de inschakeling van onderaannemer(s) door een onderaannemer toegestaan.
Inschakelen onderaannemer door onderaannemer
Onderaannemers mogen niet op hun beurt onderaannemers inschakelen. De hoofdaannemer borgt dit door middel van aantoonbare afspraken met zijn onderaannemers. Uitzondering hierop is mogelijk na (schriftelijke) toestemming van de gemeente.
Informatievoorziening, overleg en uitwisseling gegevens
Artikel 10 Informatievoorziening aan de gemeente - lid 1
Informatiebehoefte gemeente:
- niet meer informatie eisen dan o.g.v. wettelijke taakuitoefening noodzakelijk
- voor alle jeugdhulpaanbieders op een eenduidige manier geregeld
De jeugdhulpaanbieder verstrekt het College desgevraagd de gegevens, waaronder eveneens kunnen worden verstaan persoonsgegevens zoals bepaald in de Algemene verordening gegevensbescherming, indien en voor zover die noodzakelijk zijn voor het doelmatig, doeltreffend en op samenhangende wijze uitoefenen van haar taken in het kader van de Jeugdwet en de wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de levering van de jeugdhulp, en voorzover de jeugdhulpaanbieder daartoe gehouden is op grond van de Jeugdwet of anderszins gegevensverstrekking aan het College door de jeugdhulpaanbieder op grond van de Jeugdwet is toegestaan. Het College vraagt geen gegevens uit indien zij zelf of het Centraal Bureau voor de Statistiek over deze gegevens beschikt en de gegevens gebruikt kunnen worden ten behoeve van deze doelen en neemt daarbij het uitgangspunt in acht dat de uitvraag niet tot vermijdbare administratieve lasten leidt.
Benodigde Informatie over uitvoering en levering
Het College kan taken voortvloeiend uit de Jeugdwet en wettelijke voorschriften29 in verband met de opdracht en levering van jeugdhulp alleen goed uitvoeren als het kan beschikken over passende, betrouwbare en actuele informatie over elk van deze taken, de opdracht en levering. Daarbij is het tegelijkertijd van belang er voor te waken de jeugdhulpaanbieder administratieve lasten op te leggen die vermijdbaar zijn. Met andere woorden moet de door het College gevraagde informatie betrekking hebben op een als zodanig aanwijsbare wettelijke taak en daaruit voortvloeiende doelbinding, de hiermee verband houdende opdracht en levering, moet de gevraagde informatie proportioneel (niet meer dan noodzakelijk) zijn en niet op een andere minder ingrijpende wijze door het College te verkrijgen, bijvoorbeeld bij het CBS of reeds verkregen, bijvoorbeeld via berichtenuitwisseling volgens de actuele versie van de landelijke i-Standaarden.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
29 § 7.4 Jeugdwet en § 7.5 Besluit Jeugdwet
Artikel 10 Informatievoorziening aan de gemeente - lid 2
Actieve, wederzijds relevante informatieverstrekking met betrekking tot de levering van jeugdhulp
Partijen verschaffen elkaar actief de informatie die nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst en de wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de levering van de jeugdhulp. De Jeugdhulpaanbieder beschikt over een systeem van informatievoorziening dat borgt dat de Jeugdhulpaanbieder periodiek beschikbaar komende informatie over de Jeugdhulpaanbieder, de door hem geleverde jeugdhulp en de kwaliteit van de jeugdhulp met inachtneming van de relevante kwaliteitskaders terstond aan de Gemeente ter beschikking stelt. De Gemeente verschaft geen bedrijfsvertrouwelijke informatie over andere jeugdhulpaanbieders, tenzij de Gemeente wettelijk verplicht is die informatie openbaar te maken.
Tenzij de betreffende informatie beschikbaar is via een openbaar toegankelijke bron, verschaft de Jeugdhulpaanbieder passend binnen de kaders van wet- en regelgeving ter zake van de bescherming van persoonsgegevens, op eigen initiatief, de volgende gegevens:
Wanneer bij de Jeugdhulpaanbieder een onderzoek door de IGJ of een gemeentelijke toezichthouder heeft plaatsgevonden, informeert de Jeugdhulpaanbieder de Gemeente hierover en stuurt een afschrift van het onderzoek en de eventuele te nemen maatregel door de IGJ of gemeentelijke toezichthouder voor zover deze niet openbaar zijn. Als de IGJ of de gemeentelijke toezichthouder voornemens is maatregelen te treffen moet de Jeugdhulpaanbieder de Gemeente per omgaande hierover informeren. De Jeugdhulpaanbieder stemt ermee in dat de Gemeente deel kan nemen aan de bestuursgesprekken tussen de IGJ of de gemeentelijke toezichthouder en de Jeugdhulpaanbieder, als de situatie daar aanleiding toe geeft.
De Jeugdhulpaanbieder plaatst openbare rapporten van de IGJ of gemeentelijke toezichthouders goed vindbaar voor de jeugdige op de website van de Jeugdhulpaanbieder zodra deze beschikbaar zijn.
Nader inzicht in de financiële vermogenspositie (inclusief solvabiliteit, rentabiliteit, liquiditeit) en bedrijfsvoering van de eigen onderneming, de in groepsverband verbonden ondernemingen en de door de Jeugdhulpaanbieder gecontracteerde onderaannemer(s). Het jaardocument waaronder begrepen de jaarrekening, vergezeld van een accountantsverklaring. De Jeugdhulpaanbieder stelt deze zo spoedig mogelijk doch in elk geval vóór 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar (artikel 8.3.1 Jeugdwet) beschikbaar aan de Gemeente, al niet gedeponeerd via xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xxx/XxXxxxxx/Xxxxxx.xxxx. Hierin zijn in elk geval ook opgenomen de opbrengsten die zijn verkregen uit jeugdhulp geleverd door onderaannemers. De gegevens met betrekking tot de productieverantwoording worden door de accountant in zijn controle betrokken. Een accountantsverklaring kan achterwege blijven, als de jaaromzet van de Jeugdhulpaanbieder, voor wat betreft geleverde jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, in totaal lager is dan EUR 125.000,00, tenzij sprake is van een afwijkende materialiteit.
Het maatschappelijk jaarverslag volgens artikel 4.3.1 Jeugdwet.
Transparante, actieve informatieverstrekking: periodiek en zo nodig ad hoc
Dit artikel beoogt te regelen dat de gemeente geen informatie met derden deelt behoudens wettelijke verplichtingen.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd beschouwt de relatie tussen vertrouwen en de beschikbaarheid van informatie in het “Afwegingskader vertrouwen” als volgt:
“Een inspecteur heeft vertrouwen in een bestuurder als deze hem van alle informatie voorziet die hij nodig heeft voor zijn oordeel over de zorginstelling, terwijl de bestuurder de inspecteur vertrouwt als hij het gevoel heeft eerlijk en rechtvaardig te worden beoordeeld. Vertrouwen fungeert als een substituut bij gebrek aan informatie.”30
Dit vraagt van de jeugdhulpaanbieder te allen tijde (gevraagd en ongevraagd, ad hoc en periodiek) de beschikking te hebben over de mogelijkheden en middelen om medewerking te kunnen en willen verlenen in het voorzien in de benodigde informatie over de jeugdhulpaanbieder zelf en de kwaliteit van de geleverde jeugdhulp31. De bepaling benadrukt dat, tenzij openbaarmaking verplicht is, de gemeente geen bedrijfsvertrouwelijke informatie die betrekking heeft op de jeugdhulpaanbieder aan andere jeugdhulpaanbieders mag verschaffen.
Handelwijzen op initiatief van de jeugdhulpaanbieder:
• Sub a) beschrijft de wijze waarop de jeugdhulpaanbieder dient te handelen als een onderzoek van de IGJ of gemeentelijk toezichthouder heeft plaatsgevonden.
• Sub b) legt het vereiste op aan de jeugdhulpaanbieder dat openbare rapporten van de IGJ of gemeentelijke toezichthouders vindbaar en beschikbaar zijn voor inzage door de jeugdige(n).
• Sub c) definieert de financiële indicatoren die moeten worden gerapporteerd, aangevuld met informatie over de bedrijfsvoering en de aard, omvang en besteding van eventuele bestemmingsreserves voor zover deze besteding geen betrekking heeft op de compensatie van negatieve exploitatieresultaten. Gemeente en jeugdhulpaanbieder kunnen in voorkomende gevallen, in onderling overleg, een bestemmingsreserve inzetten voor een specifiek doel.
• Sub d) De maatschappelijke verantwoording door de jeugdhulpaanbieder (en de gecertificeerd instelling) gaat in op de naleving van de Jeugdwet over het voorafgaande jaar. Centrale thema’s zijn de kwaliteit van de jeugdhulp, de kwaliteit van de uitvoering van de taken, het klachtrecht en de medezeggenschap. Lid 2 van artikel 4.3.1 Jeugdwet vermeldt de onderwerpen die minimaal moeten worden beschreven in het verslag:
– Betrokkenheid van jeugdigen en hun ouders bij het kwaliteitsbeleid;
– Frequentie en wijze van kwaliteitsbeoordeling en het resultaat daarvan;
– opvolging van klachten en meldingen over de kwaliteit van de hulp;
– beknopte beschrijving van de klachtenregeling;
– onder de aandacht brengen van de klachtenregeling bij jeugdigen, ouders en pleegouders;
– samenstelling van de klachtencommissie;
– verrichte werkzaamheden van de klachtencommissie en onder geldende waarborgen;
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
30 IGJ, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxx-xxxxx-xxx-xxxxxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx, geraadpleegd op 23 maart 2022
31 NJI, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx, geraadpleegd op 23 maart 2022
– aantal en aard van de behandelde klachten door de klachtencommissie;
– strekking van de oordelen en aanbevelingen van de klachtencommissie;
– de aard van getroffen maatregelen na oordelen en aanbevelingen van de klachtencommissie
Artikel 10 Informatievoorziening aan de gemeente - lid 3
Melden van calamiteiten en geweld bij de jeugdhulpverlening aan IGJ en gemeente
De Jeugdhulpaanbieder meldt calamiteiten bij de verlening van jeugdhulp onverwijld aan de IGJ. De Jeugdhulpaanbieder meldt een calamiteit bovendien onverwijld aan de Gemeente. Artikel 4.1.8 Jeugdwet en de daarin opgenomen informatieplicht geldt jegens de IGJ, niet jegens de gemeente.
Jeugdhulpaanbieders (inclusief Jeugd ggz) en gecertificeerde instellingen zijn op grond van artikel 4.1.8 van de Jeugdwet verplicht een calamiteit bij de inspectie te melden. De jeugdhulpaanbieder kan zich contractueel verbinden tot het eveneens doen van een melding van een calamiteit aan de gemeente. Het is de jeugdhulpaanbieder echter niet toegestaan om dezelfde informatie aan de gemeente te verstrekken als aan IGJ op grond van artikel
4.1.8 Jeugdwet. De verplichting geldt behalve voor jeugdhulpaanbieders ook voor Veilig Thuis voor zover zich een calamiteit zoals bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo 2015 heeft voorgedaan bij de uitvoering van de taken zoals bepaald in artikel 4.2.5 Wmo 2015. Ten behoeve van de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen definieert de
Jeugdwet in artikel 1.1 een calamiteit als: “Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of ouder heeft geleid.”32 De IGJ heeft een leidraad voor meldingen binnen de jeugdhulp opgesteld33. De gegevens die de jeugdhulpaanbieder aan de gemeente verstrekt kunnen betrekking hebben op de aard van de calamiteit, de omstandigheden waaronder de calamiteit zich heeft voorgedaan, de datum waarop de calamiteit zich heeft voorgedaan en de datum waarop de calamiteit bij de IGJ is gemeld.
Let wel, persoonsgegevens mogen door de jeugdhulpaanbieder in dit kader niet aan de gemeente worden verstrekt.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
32 IGJ, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxxx, geraadpleegd op 23 maart 2022
33 IGJ, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/0/xxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxx, geraadpleegd op 23 maart 2022
Bij beëindiging van de overeenkomst: borgen van de overdracht van lopende dossiers aan de door de gemeente aangewezen organisatie.
De Jeugdhulpaanbieder bewaart het dossier overeenkomstig de in artikel 7.3.8 Jeugdwet gestelde termijn. Vernietiging voor het einde van deze termijn anders dan op grond van artikel 7.3.9 Jeugdwet, ontoegankelijk maken, vervanging, vervreemding en overdracht van dossiers door de Jeugdhulpaanbieder gebeurt in samenspraak met de Gemeente. Bij beëindiging van de overeenkomst draagt de Jeugdhulpaanbieder zorg voor de overdracht in goede, geordende en toegankelijke staat van de lopende dossiers, aan de organisatie die de gemeente aanwijst. Bij beëindiging van de bedrijfsvoering draagt de jeugdhulpaanbieder er zorg voor dat ook de gesloten dossiers in overeenstemming met de Jeugdwet in goede, geordende en toegankelijke staat bewaard blijven.
Dossiers bij overdracht in goede, geordende, toegankelijke staat
De Jeugdwet schrijft een bewaartermijn van het dossier over de verleende jeugdhulp voor van twintig jaar gerekend vanaf het tijdstip dat de laatste wijziging is aangebracht of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed jeugdhulpverlener voortvloeit34. Dat dossier bevat informatie over de problematiek over opgroeien en opvoeden, psychische problemen en stoornissen aangevuld met uitgevoerde verrichtingen en “andere gegevens” voor zover dat noodzakelijk is voor een goede hulpverlening. Deze bepaling dient om te borgen dat bij beëindiging van de overeenkomst tussen gemeente en jeugdhulpaanbieder, de dynamische dossiers op de voorgeschreven wijze (goede, geordende en toegankelijke staat) en voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden worden overgedragen aan een andere daartoe door de gemeente aangewezen opvolgende Jeugdhulpverlener35.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
34 Artikel 7.3.8, derde lid, Jeugdwet
35 Artikel 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Verplicht gebruik elektronisch berichtenverkeer voor toewijzen, starten, stoppen, declareren, en leveren van jeugdhulp (producten, diensten of resultaten).
Alleen inspanningsgericht en outputgerichte uitvoeringsvariant
Partijen handelen volgens de meest actuele voorschriften zoals vastgelegd in het Informatiemodel i-Standaarden, gepubliceerd op de website van Zorginstituut Nederland. In dit Informatiemodel staan de bedrijfs-, operationele - en technische regels en standaarden. De Jeugdhulpaanbieder zorgt ervoor dat hij beschikt over adequaat werkende software zodat hij aan zijn verplichtingen op het gebied van registratie, communicatie en verantwoording kan voldoen, zoals vermeld in het Informatiemodel en in het actuele en voor de uitvoeringsvariant van toepassing zijnde Standaard Administratieprotocol van het Ketenbureau i-Sociaal domein en eventuele nadere richtlijnen, zoals van het Zorginstituut Nederland. De Jeugdhulpaanbieder draagt zorg voor een tijdige, juiste en volledige aanlevering van berichten in het iJw berichtenverkeer aan de Gemeente. De Gemeente draagt zorg voor een tijdige, juiste en adequate administratie.
Verplichte toepassing informatiestandaard Jeugdwet
Artikel 6c.1 lid 1 Regeling Jeugdwet stelt dat het college voor de bekostiging van jeugdhulp gebruik kan maken van de inspanningsgerichte en outputgerichte uitvoeringsvariant36. Lid 2 van dat artikel stelt dat áls het college van een van deze uitvoeringsvarianten gebruikt maakt, het gehouden is de voor de wijze van financiering, de administratieve processen en de gegevensuitwisseling de iJw-standaard37 toe te passen. Het derde lid expliciteert wat de wetgever verstaat onder toepassing van de iJw namelijk dat er in ieder geval overeenkomstig de iJw, elektronisch berichtenverkeer is tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders bij het toewijzen, factureren en declareren, en leveren van producten, diensten of resultaten. Hieruit volgt dat het iJw-berichtenverkeer dus niet verplicht is gesteld bij toepassing van de taakgerichte uitvoeringsvariant.
Deze bepaling is de contractuele uitwerking van artikel 6c.1 Regeling Jeugdwet. De
verplichtingen gelden wederzijds, als de ene partij niet ‘levert’ kan de andere partij niet
‘presteren. Zowel de jeugdhulpaanbieder als de gemeente moeten zich aan de standaarden aan houden. De standaard omvat onder meer afspraken over processen en gegevens die moeten voldoen aan regels die weer zijn onderverdeeld in uitgangspunten, bedrijfsregels, invulinstructies, condities, technische regels en constraints38. Voor een passende uitvoering van de contractuele afspraken is een adequate communicatie, informatie- en (elektronische) gegevensuitwisseling vereist tussen de deelnemende partijen. Naast de softwareleveranciers die aan beide zijden van de keten een belangrijke rol vervullen, vereist dit van gemeenten en aanbieders de nodige aandacht op verschillende niveaus en om deskundige inzet van inhoudelijke, functionele en technische expertise. Per uitvoeringsvariant is een standaard administratieprotocol beschikbaar dat helpt bij een passende implementatie van de
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
36 Zorginstituut Nederland, xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxx/xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xx- ijw.pdf, geraadpleegd op 29 maart 2022
37 Zorginstituut Nederland, xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxx geraadpleegd op 29 maart 2022
38 Zorginstituut Nederland, xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxx-xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx, geraadpleegd op 29 maart 2022
afspraken en een soepele werking van het berichtenverkeer tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders.
Hoofdstuk 4 Declaratie en betaling
Artikel 13 Onverschuldigde betaling
Onverschuldigde betalingen gedurende de duur van de overeenkomst of enig voorafgaand jaar: verjaringstermijnen van toepassing.
Ten onrechte gedane betalingen gedurende de duur van de overeenkomst of gedaan in enig voorafgaand jaar leiden tot ten minste terugvordering van hetgeen onterecht is voldaan, vermeerderd met wettelijke rente en te maken kosten, al dan niet verrekend met nog openstaande dan wel toekomstige declaraties.
Terug te vorderen, niet verschuldigde betaling inclusief rente en kosten
Als bijvoorbeeld geld wordt overgeboekt naar een verkeerd rekeningnummer of een declaratie per abuis twee keer wordt betaald, dan kan dit bedrag teruggevorderd worden door een beroep te doen op een onverschuldigde betaling39. Voor een onverschuldigde betaling geldt een verjaringstermijn van 5 jaar die begint te lopen op het moment dat de schuldeiser (de gemeente) weet dat er een onverschuldigde betaling heeft plaatsgevonden en deze weet wie de betaling heeft ontvangen. De vordering verloopt in ieder geval 20 jaar na de onverschuldigde betaling (absolute verjaringstermijn)40. Deze bepaling is een
aanvulling op de Algemene inkoopvoorwaarden van de VNG: “Lex specialis derogat legi generali” ; (een bijzondere bepaling gaat voor op een algemene bepaling).
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
39 Artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek
40 Artikel 3:307 Burgerlijk Wetboek
Artikel 14 Declaratie en betaling van de geleverde jeugdhulp
Declaratie en betaling van geleverde jeugdhulp op cliëntniveau.
Partijen verplichten zich, in aanvulling op afspraken gemaakt in deel 1 en/of deel 2 van de overeenkomst, te handelen volgens het actuele en voor de uitvoeringsvariant van toepassing zijnde Standaard Administratieprotocol van het Ketenbureau i-Sociaal domein.
Declareren op cliëntniveau conform iJw-standaard
Een declaratie is een verantwoordingsdocument waarin een geleverde dienst of geleverd product wordt weergegeven41. Het landelijk berichtenverkeer ondersteunt uitsluitend de uitwisseling van declaratieberichten op basis waarvan gemeenten hun betalingen aan jeugdhulpaanbieders (dienen te) verrichten. Voor de inspanningsgerichte en outputgerichte uitvoeringsvariant zijn standaard administratieprotocollen (SAP) vastgesteld waarin de iJw- standaard ook voor het declareren is uitgewerkt in een op de uitvoeringspraktijk gerichte instructie ten behoeve van de administratieve verwerking en de vertaling van de contractuele afspraken naar de inrichting van de applicaties, processen, gegevens, het berichtenverkeer, waaronder de geldende termijnen en de van toepassing zijnde overige voorschriften zoals toegelicht bij artikel 12 in dit deel van de contractstandaard. De declaratieprocessen zijn beschreven in de paragrafen 2.5 van de standaard administratieprotocollen inspanningsgericht42 en outputgericht43. Bij de taakgerichte uitvoeringsvariant is geen sprake van declaraties op cliëntniveau. De taakgerichte uitvoeringsvariant kent drie implementatiewijzen:
• één met gebruik van berichtenverkeer waarbij alleen de Start- en Stopberichten worden gebruikt,
• één met gebruik van berichtenverkeer waarbij het volledige berichtenverkeer wordt gebruikt (uitgezonderd de declaratieberichten) en
• één zonder gebruikmaking van het berichtenverkeer44.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
41 Zorginstituut Nederland, xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/0000/xxxxxx_0.xxxx?xxxxxxx000000, geraadpleegd op 29 maart 2022
42 SAP Inspanningsgerichte uitvoeringsvariant, xxxxx://x-xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxx/0xxxx000-0xxx-00x0-0000-x0xxx0xx00xx, geraadpleegd op 29 maart 2022
43 SAP Outputgerichte uitvoeringsvariant, xxxxx://x-xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxx/0x0x0000-00xx-0000-0x00-xx000000000x, geraadpleegd op 29 maart 2022
44 SAP Taakgerichte uitvoeringsvariant, xxxxx://x-xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxx/xxxxxxxx/xx0x0x00-0x00-0xx0-00x0-00x0x00000x0/xxx-xxxxxxxxxxx- versie-3.pdf, p.4, geraadpleegd op 11 mei 2022
Artikel 15 Uitgangspunten voor betaling - lid 1
Vergoeding jeugdhulp cf. deel 1 en/of 2 + bijlagen
De vergoeding van de jeugdhulp vindt plaats overeenkomstig de afspraken die partijen hebben gemaakt in deel 1 en/of 2 van deze overeenkomst inclusief relevante bijlagen.
Vergoeding omvat afspraken over kernbeding, aanvullende afspraken en bijlagen
Dit eerste lid bepaalt waarop de vergoeding van gemeenten aan jeugdhulpaanbieders betrekking heeft. Dat betreft in ieder geval het kernbeding (jeugdhulp, kwaliteitsvereisten en prijs) zoals omschreven in deel 1 (gemeente-individuele aanbieder) van de contractstandaard, maar ook de aanvullende afspraken omschreven in deel 2 (gemeente-alle gecontracteerde aanbieders) inclusief eventuele afspraken die in bijlagen hierover zijn vastgelegd.
Artikel 15 Uitgangspunten voor betaling - lid 2
Kosten voortvloeiend uit de afspraken in deel 2 van de contractstandaard zijn verdisconteerd in de prijs van de geleverde jeugdhulp.
De Gemeente vergoedt alleen de gerealiseerde jeugdhulp zoals beschreven in Deel 1 en Deel 3, artikel 1.
Kosten voor afspraken verdisconteerd in prijs geleverde jeugdhulp
Dit tweede lid van deze bepaling expliciteert dat betaling plaatsvindt van jeugdhulp waarvoor de jeugdhulpaanbieder is gecontracteerd (kernbeding) en dat door de jeugdhulpaanbieder is verleend (geleverd) aan de jeugdige die op grond van de daarvoor gestelde wettelijke bepalingen of gemeentelijke regelgeving naar hem is verwezen. Een en ander in overeenstemming met artikel 1 (levering van jeugdhulp) van deel 3 van deze contractstandaard. De redactie van lid 2 van dit artikel bepaalt dat kosten voor de aanbieder die voortvloeien uit de afspraken in deel 2 en eventuele bijlagen, zijn verdisconteerd in de prijs van de daadwerkelijk aan de jeugdige geleverde jeugdhulp45.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
45 Een en ander valt buiten de reikwijdte van de Handreiking ‘Inzicht in Tarieven’ en is daaraan derhalve niet strijdig.
Fraude, integriteit, niet nakoming en geschillen
Artikel 16 UBO (Ultimate Benifical Owner)
Toelichting op het UBO-register
Op 27 september 2020 is het UBO-register voor vennootschappen en andere juridische entiteiten in werking getreden. Het UBO-register is onderdeel van het handelsregister.
Bij inschrijving van nieuw opgerichte entiteiten in het handelsregister dienen de uiteindelijk belanghebbenden van die entiteiten in het UBO-register te worden ingeschreven46.
De volgende informatie moet worden ingeschreven in het UBO-register, waarvan publiek toegankelijk:
• naam;
• geboortemaand, geboortejaar,
• woonstaat en nationaliteit;
• aard en omvang van het gehouden economisch belang (dit ziet enkel op aandelen, stemrechten of eigendomsbelang, in bandbreedtes van 25%);
Niet publiek toegankelijk:
• geboortedag, geboorteplaats, geboorteland en woonadres;
• BSN / buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN);
• afschriften van documenten op grond waarvan de voormelde persoonsgegevens zijn geverifieerd (bijv. kopie paspoort);
• afschriften van documenten waaruit de aard en omvang van het door de UBO gehouden economisch belang blijken 47
Het UBO-register is van belang in het kader van het voorkomen van fraude met zorggelden. Het register maakt zichtbaar wie de uiteindelijke ontvanger is van de winsten van een onderneming.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
46 Kamer van Koophandel, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx/xxx-xxxxxx/xxxx-xx-xxxxxxxx-xxx-xxxx-xx-xxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxxxx/, geraadpleegd op 29 maart 2022
47 Handelsregisterbesluit 2008, artikel 35b lid 2, xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxx-0000-000.xxxx, geraadpleegd op 29 maart 2022
Jeugdhulpaanbieder verantwoordelijk voor UBO-registratie
De Jeugdhulpaanbieder heeft geen UBO('s) die onder een wettelijke sanctieregeling zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel valt/vallen.
Gevolgen voor jeugdhulpaanbieder met UBO die voorkomt op een sanctielijst
Deze bepaling sluit jeugdhulpaanbieders met een UBO die voorkomt op een sanctielijst, uit van de levering van jeugdhulp 48 en legt de verantwoordelijkheid voor de registratie in het Handelsregister primair bij de jeugdhulpaanbieder. Het Handelsregisterbesluit 2008 kent geen uitzondering voor jeugdhulpaanbieders. De Sanctiewet 1977 is van toepassing op een ieder. De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is niet relevant voor deze bepaling.
Let wel, de jeugdhulpaanbieder registreert zelf de UBO in het Handelsregister.
De opdrachtgever wordt daarom geadviseerd zich actief op te stellen voor wat betreft de controle op de naleving van de UBO-registratie en de sanctielijstvermeldingen.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
48 Voorbeelden van sanctielijsten, xxxxx://xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx-xxxx/xxxxxxxxxxxx/, geraadpleegd op 29 maart 2022
Geen betalingen als UBO is vermeld op sanctielijst:
- Gemeente gebruikt landelijk UBO-register voor controle
- Jeugdhulpaanbieder verstrekt indien noodzakelijk op eerste verzoek UBO-gegevens
Onverminderd hetgeen bepaald is in lid 1, betaalt de Gemeente nooit aan een Jeugdhulpaanbieder waarvan de UBO('s) is/zijn vermeld op een sanctielijst behorend bij de Sanctiewet en -regelgeving. Om dit te kunnen controleren maakt de Gemeente onder andere gebruik van het landelijk UBO-register. De Jeugdhulpaanbieder draagt daartoe – als voor hem een registratieplicht geldt – zorg voor een juiste UBO-registratie in het landelijk UBO-register. Mocht de Gemeente de UBO(‘s) niet zelf, onder andere door gebruikmaking van het landelijk UBO-register, kunnen vaststellen dan verstrekt de Jeugdhulpaanbieder op eerste verzoek van de Gemeente deze informatie aan de Gemeente.
Geen betalingen aan jeugdhulpaanbieder met UBO op sanctielijst
Een belangrijk gevolg voor een jeugdhulpaanbieder met een UBO die voorkomt op een sanctielijst is dat de opdrachtgever geen betalingen verricht, ook niet als de betaling betrekking heeft op reeds geleverde jeugdhulp. Verder legt– onverlet het uitgangspunt dat gemeenten dit register in beginsel zelf (kunnen) raadplegen – in dit tweede lid de verplichting aan de jeugdhulpaanbieder op om na een eerste verzoek daartoe, de gegevens van een UBO aan de gemeente te verstrekken. Zie ook de toelichting bij het voorgaande lid van deze bepaling: de Sanctiewet 1977 is van toepassing op een ieder. De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is niet relevant voor deze bepaling.
Ook bij een geldige overeenkomst wordt nooit betaald als:
- geen UBO bekend is gemaakt
- als de UBO voorkomt op een sanctielijst
Onverminderd de geldigheid van deze overeenkomst betaalt de Gemeente nooit aan een Jeugdhulpaanbieder die zijn UBO niet bekend maakt of waarvan een UBO onder een wettelijke sanctieregeling valt.
Geen UBO of UBO op sanctielijst, geen betalingen
Deze bepaling legt aan de jeugdhulpaanbieder de verplichting op gegevens betreffende
UBO’s aan de gemeente te verstrekken, omdat anders geen betalingen worden gedaan.
Ook worden geen betalingen gedaan aan jeugdhulpaanbieders die een (geregistreerde) UBO hebben die tevens voorkomt op een van de sanctielijsten. De inschatting is dat de administratieve lasten van deze bepaling zijn beperkt zijn, omdat de jeugdhulpaanbieders altijd hun UBO moeten registreren. Het UBO register is bedoeld ter voorkoming van misbruik van het financiële stelsel, zoals fraude, witwassen en financieren van terroristische activiteiten. Zie ook de toelichting bij voorgaande leden van deze bepaling: de Sanctiewet 1977 is van toepassing op een ieder. De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is niet relevant voor deze bepaling.
UBO niet te achterhalen én Xxxxxxxxxxxxxxxxxx na 1e verzoek geen UBO-informatie verstrekt:
- mogelijkheid betalingen op te schorten
- totdat de juiste informatie is verkregen
Indien de Gemeente de UBO('s) van de jeugdhulpaanbieder niet kan achterhalen en de Jeugdhulpaanbieder na het eerste verzoek van de Gemeente geen informatie verstrekt over de UBO('s) zoals bedoeld in lid 2, dan heeft de Gemeente de mogelijkheid om betalingen aan de Jeugdhulpaanbieder op te schorten totdat de Gemeente toereikende informatie over de UBO('s) van de Jeugdhulpaanbieder heeft verkregen.
Bij ontoereikende UBO-informatie wordt betaling opgeschort
Mocht om welke reden ook, de gemeente niet (kunnen) beschikken over de vereiste informatie met betrekking tot de UBO(‘s) van de jeugdhulpaanbieder, dan schort de gemeente betalingen voor eventueel reeds geleverde jeugdhulp op tot deze over alle
vereiste en benodigde informatie beschikt. De aanleververplichting en bewijslast rust op de jeugdhulpaanbieder. De inschatting is dat de administratieve lasten van deze bepaling zijn beperkt zijn, omdat de jeugdhulpaanbieders altijd hun UBO moeten registreren.
Artikel 17 Materiële controle en fraude - lid 1
Materiële controle en fraudeonderzoek:
- wat betekent het?
- wanneer is het van toepassing?
- hoe wordt het uitgevoerd?
- welke voorwaarden gelden?
De Gemeente is gerechtigd tot het verrichten van materiële controle en het doen van fraudeonderzoek volgens paragraaf 6b van de Regeling Jeugdwet.
De gemeente mag materiële controle en fraudeonderzoek uitvoeren
De gemeente is gerechtigd om persoonsgegevens te verwerken van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het Burgerservicenummer van de jeugdige en bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als deze gegevens noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van controle of onderzoek naar fraude49. Op grond van het tweede lid van artikel 7.4.0 Jeugdwet is de jeugdhulpaanbieder verplicht de daartoe benodigde gegevens te verstrekken. Lid 4 en 5 van hetzelfde artikel hebben aan de Minister de bevoegdheid gegeven te regelen welke gegevens mogen worden verwerkt voor de uitvoering van de werkzaamheden en op welke wijze en met welke middelen dat dient te gebeuren, evenals de voorschriften voor eventuele verdere verwerking. De voorschriften met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van materiële controle en fraudebestrijding zijn uitgewerkt in de Regeling Jeugdwet50. Dit eerste lid van deze bepaling dient ter bewustwording en bevestiging van de bevoegdheid van de gemeente ter zake en de daaruit voortvloeiende verplichtingen voor de jeugdhulpaanbieder.
Materiële controle is gedefinieerd als een onderzoek waarbij het college of een door het college aangewezen persoon nagaat of de gedeclareerde prestatie is geleverd en, indien het college de materiële controle daar ook toe wenst uit te strekken, of die prestatie aansluit bij de beschikking, en/of een gemandateerde aanbieder zich aan dat mandaat heeft gehouden, en/of de declaratie past binnen een verwijzing door een huisarts, medisch specialist of jeugdarts, en/of een door een gecertificeerde instelling afgegeven beschikking, en/of deze aansluit op een rechterlijke uitspraak (JB/JR) en/of de declaratie aansluit bij de gemeentelijke verantwoordelijkheid op grond van het woonplaatsbeginsel51.
Fraudeonderzoek is gedefinieerd als een onderzoek waarbij het college of een door het college aangewezen persoon nagaat of degene die bij de gemeente een bedrag voor (geleverde) jeugdhulp in rekening brengt, valsheid in geschrifte, bedrog, benadeling van rechthebbenden of verduistering pleegt of tracht te plegen ten nadele van de gemeente,
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
49 Artikel 7.4.0 lid 1 sub d Jeugdwet
50 § 6b Regeling Jeugdwet
51 Artikel 8.2.1, lid 3 Jeugdwet
met het doel een betaling of ander voordeel te verkrijgen waarop hij geen recht heeft of kan hebben52.
De omstandigheden en voorwaarden waaronder, de reikwijdte en diepgang van de onderzoeken, de wijze waarop en door wie de onderzoeken worden uitgevoerd, de eisen aan de uitvoerende functionarissen en/of beroepsbeoefenaren en met wie welke gegevens mogen worden gedeeld, is uitgewerkt in een handreiking Materiële controle53. Onderzoek op cliëntniveau kan een signaal zijn voor het starten van fraudeonderzoek. Ook andere signalen kunnen daartoe aanleiding geven, het is dus niet beperkt tot het eerstgenoemde onderzoek. De UBO-registratie staat geheel los van deze materie.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
52 Wij hebben in de formele documenten alleen kunnen terugvinden dat de gemeente onderzoek doet naar fraude. Wij hebben geen bevoegdheden gevonden om ook werkelijk fraude vast te stellen (als in besluitvorming). Onze aanname is dat de gemeentelijke toezichthouder op basis van Titel 5.2 Awb fraude kan vaststellen. Zie ook het vierde lid van deze bepaling.
53 VNG, Handreiking voor de uitvoering van de ministeriële regeling Jeugdwet (uitwisselen persoonsgegevens) voor het onderdeel materiële controle , xxxxx://xxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/0000-00/000000-xxxxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxxxx.xxx, geraadpleegd op 29 maart 2022.
Artikel 17 Materiële controle en fraude - lid 2
Bij fraude
- geen vergoeding
- wel leveringsplicht
De jeugdhulpaanbieder verliest bij fraude het recht op vergoeding uit hoofde van deze overeenkomst voor dat deel van de levering van jeugdhulp waarbij fraude is vastgesteld, onverminderd zijn verplichting jeugdhulp te blijven leveren.
In geval van fraude: geen vergoeding, wel leveringsplicht jeugdhulp
Als de gemeente fraude door de jeugdhulpaanbieder constateert54,55 mag de jeugdige daarvan geen nadeel ondervinden. De levering van de jeugdhulp aan de jeugdige en/of de ouders moet daarom ongestoord worden voortgezet, echter komt het recht op vergoeding door de gemeente, voor dat deel van de levering waarop de fraude betrekking heeft, te vervallen. De betaling is, zo lang sprake is van deze situatie, door of namens de jeugdhulpaanbieder niet rechtens afdwingbaar.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
54 Indien voorschriften tevens strafrechtelijk kunnen worden gehandhaafd, zullen naast toezichthoudende ambtenaren ook opsporingsambtenaren de overtreding kunnen vaststellen. Deze ambtenaren moeten, indien zij een strafbaar feit constateren, in plaats van een rapport een ambtsedig proces verbaal opmaken (art. 152 Wetboek van Strafvordering).
55 Onze aanname is dat de gemeentelijk toezichthouder op basis van Titel 5.2 Awb fraude kan vaststellen.
Artikel 17 Materiële controle en fraude - lid 3
Melding van (vermoeden van) fraude door het college:
- bij de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (niet verplicht)
- bij het Openbaar Ministerie (verplicht)
De Gemeente meldt fraude en overtredingen van de Jeugdwet bij de IGJ en het Openbaar Ministerie.
Fraude wordt gemeld bij IGJ en OM
De aanname is dat de gemeentelijk toezichthouder op grond van Titel 5.2 Algemene wet bestuursrecht, fraude kan vaststellen. De gemeentelijk toezichthouder dient bij verordening te zijn aangewezen56. De Gemeente ziet toe op rechtmatigheid, de IGJ op kwaliteit.
IGJ: De Inspectie gezondheidszorg en jeugd heeft tot taak het onderzoeken van de kwaliteit in algemene zin van jeugdhulpaanbieders en houdt bij de uitvoering daarvan rekening met de behoeften van gemeenten57. De Inspectie hanteert voor meldingen, ook die van gemeenten, in het kader van deze bepaling de Leidraad Meldingen Jeugd58. De Inspectie neemt meldingen van gemeenten in behandeling (art. 8) als “Andere melding”, zijnde een andere melding dan een verplichte melding (art. 7), beoordeelt deze melding (art. 9) en bepaalt welke vervolg acties nodig (lid 1) of mogelijk (lid 2) zijn.
OM: Gemeenten (openbare colleges en ambtenaren) die bij de uitvoering van hun taken kennis krijgen van een misdrijf59 waarbij sprake is van een inbreuk op of onrechtmatig gebruik van een regeling waarvoor de gemeente verantwoordelijk is of waarvan de zorg voor de naleving aan hen is opgedragen, zijn verplicht daarvan onmiddellijk melding te doen aan de officier van justitie of aan een van zijn hulpofficieren. De stukken die op de zaak betrekking hebben moeten daarbij worden overhandigd60.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
56 xxxxx://xxx.xx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xx-xx-xxxxxxxxx-xxxx-xxx-xxxxxxxxxxxxxx-xxxxx-xxxxxxxxx-xx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx, geraadpleegd op 2 juni 2022
57 Artikel 9.1 Jeugdwet
58 IGJ, xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxx/xxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/0/xxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxx/0000-00-00- Leidraad+Meldingen+Jeugd+DEF.pdf, geraadpleegd op 30 maart 2022
59 De gemeente stelt geen misdrijf vast. Maar kan wel signalen krijgen dat sprake is van een misdrijf. De gemeentelijk toezichthouder kan hier ook kennis van nemen. In deze gevallen kan de gemeente het OM informeren. Het is zelfs een wettelijke verplichting (162 Sv).
60 Artikel 162 lid 1 aanhef jo. sub c. Wetboek van Strafvordering
Artikel 18 Niet nakoming - lid 1
Gevolgen niet nakoming
- belang van duidelijke afspraken
- in gebrekestelling
- verzuim
Als de Jeugdhulpaanbieder tekortschiet in de nakoming van één of meer verplichtingen uit deze overeenkomst stelt de Gemeente hem in gebreke, tenzij nakoming van de betreffende verplichting al blijvend onmogelijk is, in welk geval de Jeugdhulpaanbieder onmiddellijk in verzuim is.
Gevolgen van niet nakomen van verplichtingen uit de overeenkomst
Deze bepaling is beperkt tot het in verzuim brengen van de jeugdhulpaanbieder en het mogelijk maken van juridische remedies. Dit staat los van artikel 17 lid 2, waarbij dit niet nodig is.
Bij niet nakoming van de afspraken blijkt het belang van een goed opgestelde overeenkomst van opdracht. Niet nakoming is alleen aantoonbaar als de afspraken voor zowel de gemeente als de Jeugdhulpaanbieder duidelijk en concreet zijn vastgelegd. Als bijvoorbeeld geen duidelijke termijn is gesteld of expliciete afspraken over de hulp zijn gemaakt door de gemeente, zal het moeilijk worden de Jeugdhulpaanbieder te verwijten dat deze niet tijdig of niet de afgesproken hulp aan een jeugdige heeft geleverd. Deze bepaling wijkt af van de Algemene inkoopvoorwaarden van de VNG.
Als sprake is van niet nakoming, volgt eerst een ingebrekestelling (een schriftelijke aanmaning) en komt de Jeugdhulpaanbieder de afspraken dan nog niet na, dan is deze in verzuim.
Van verzuim is sprake gedurende de tijd dat de afspraken niet zijn nagekomen terwijl dat wel had gemoeten, tenzij61:
• de vertraging niet is toe te rekenen aan de Jeugdhulpaanbieder;
• nakoming niet meer mogelijk zal zijn.
Voor zover voor deze bepaling relevant, kan gebruik worden gemaakt van een van de escalatieladders (gemeenten en jeugdhulpaanbieders), beschreven in het inkoopdocument.
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
61 Artikel 6:81 Burgerlijk Wetboek
Artikel 18 Niet nakoming - lid 2
Ingebrekestelling
- schriftelijk
- redelijke termijn
- fatale termijn
De ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning waarbij de Gemeente aan de Jeugdhulpaanbieder een redelijke termijn gunt om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Deze termijn heeft het karakter van een fatale termijn.
Redelijke termijn bij ingebrekestelling heeft karakter fatale termijn
De ingebrekestelling (schriftelijke aanmaning) geeft de gemeente de Jeugdhulpaanbieder die de afspraken niet (volledig) nakomt een laatste kans om de afspraken binnen een redelijke termijn na te komen62. Komt de Jeugdhulpaanbieder dan nog niet na, dan is deze in verzuim.
De redelijke termijn is door de Hoge Raad gepreciseerd: “De lengte van de termijn voor nakoming die aan de schuldenaar moet worden gegeven, hangt van de omstandigheden af. Een relevante omstandigheid is de tijd die de schuldenaar vóór de aanmaning heeft gehad om zich voor te bereiden. In de meeste gevallen staat het de schuldenaar niet vrij om te wachten met het verrichten van voorbereidende handelingen tot hij aangemaand wordt.”63 Dit betekent dat ook de communicatie voorafgaand aan de ingebrekestelling meetelt.
De ingebrekestelling is vooral bedoeld is om tot een redelijke oplossing te komen en moet in de praktijk ook zonder rechtskennis kunnen worden toegepast.
De fatale termijn in deze bepaling heeft het karakter van de fatale termijn in de zin van artikel 83 aanhef en onder a, Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (intreden van verzuim zonder verdere ingebrekestelling).
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
62 Artikel 6:82 lid 1 Burgerlijk Wetboek
63 ECLI:NL:HR:2019:1581, Hoge Raad, 18/03216
Artikel 18 Niet nakoming - lid 3
Ontbinding van de overeenkomst
- geheel of gedeeltelijk
In geval van niet nakoming van de verplichtingen uit deze overeenkomst is de Jeugdhulpaanbieder in verzuim en behoudt de Gemeente zich het recht voor de overeenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden.
Geheel of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst
Ontbinding is de juridische benaming voor een van de manieren (andere voorbeelden zijn beroep op nietigheid, vernietiging, opzegging, wederzijds goedvinden) voor het beëindigen van een overeenkomst. Deze bepaling ziet op de ontbinding wegens tekortkoming64.
De gemeente kan er voor kiezen de overeenkomst niet in z’n geheel, maar voor een gedeelte te ontbinden65. Let wel: verlies van recht op betaling zoals bepaald in artikel 17 lid 2, staat los van ontbinding (en verzuim).
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
64 Artikel 6:265 lid 1 Burgerlijk Wetboek
65 Artikel 6:270 Burgerlijk Wetboek