Ondergetekenden:
Green Deal van de Provincie Flevoland met de Rijksoverheid
Ondergetekenden:
1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, tezamen hierna noemen: Rijksoverheid;
2. De provincie Flevoland, vertegenwoordigd door de gedeputeerde van Economische zaken en Duurzaamheid, hierna te noemen de Provincie.
Hebben gezamenlijk het volgende vastgesteld:
1. Het kabinet beoogt een Green Deal met de samenleving, die bijdraagt aan verduurzaming van de maatschappij op korte en langere termijn en die lonend is voor overheid en maatschappij.
Doel van de Green Deal is laten zien dat groen en groei hand in hand gaan.
2. Partijen zien publiekprivate samenwerking als de beste manier om verduurzaming van onze economie te versnellen en hier ook economisch van te profiteren. Deze unieke gezamenlijke aanpak is in Nederland op andere terreinen zeer succesvol en de Green Deal zal hierop voortbouwen. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn onmisbaar om deze verduurzaming mogelijk te maken.
3. Bij de Green Deal gaat het om concrete duurzame initiatieven, waarbij barrières verdwijnen, innovaties ontwikkeld, gefinancierd en toegepast worden en duurzame kansen worden benut. In de praktijk loopt de maatschappij tegen belemmeringen aan die in de weg staan aan initiatieven die leiden tot een verdere verduurzaming.
4. In de Green Deal willen partijen concrete afspraken maken die deze belemmeringen wegnemen, zodat de initiatieven die anders moeilijk van de grond komen ruim baan krijgen. Initiatieven kunnen betrekking hebben op (decentrale opwekking van) energie, energiebesparing, schaarse grondstoffen, water en mobiliteit. Deze initiatieven kunnen vervolgens ook als voorbeeldfunctie dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten.
5. De voor de Green Deal geïnventariseerde projecten van initiatiefnemers zijn door het wegnemen van de beschreven belemmeringen potentieel succesvol, kunnen op korte termijn resultaten opleveren en kunnen uitmonden in nieuwe economische activiteiten of kostenbesparingen op korte of langere termijn voor het bedrijfsleven. De resultaten van een Green Deal kunnen daarna toepasselijk zijn op andere, vergelijkbare projecten, waardoor de reikwijdte van de Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de rijksoverheid tegenover staat.
En zijn het volgende overeengekomen:
Green Deal DE-on
1. Flevoland is koploper op het gebied van duurzame energie (57% van het finaal verbruik excl. transport). Flevoland wil deze positie behouden en uitbouwen en op afzienbare termijn toe naar volledige energieneutraliteit vanwege de economische kansen die deze transitie biedt. In het coalitieakkoord Flevoland 2011-2015 “Zelfstandig en Uniek” is daartoe de doelstelling opgenomen van 100% in 2020 excl. transport. Voortgang wordt jaarlijks gemonitord en het bestuur wil verantwoordelijk gehouden worden voor realisatie van die doelstelling. Deze koploperspositie en deze bestuurscultuur kan gebruikt worden om Nederland ook internationaal op de kaart zetten.
2. De markt kent imperfecties die groen en groei in veel gevallen niet samen laten gaan. Marktpartijen willen winst maken met zo laag mogelijke risico’s. Daarmee ontstaat selectie op de meest rendabele projecten in plaats van een integraal verduurzaamde energiehuishouding waarbij in één keer zowel veel energie wordt bespaard als energie duurzaam wordt opgewekt.
Het resultaat hiervan is dat het tempo van realisatie voor een belangrijk deel wordt bepaald door financiële criteria die de markt hanteert. Vanwege de nog relatief lage kosten van fossiele energie is maar een beperkt deel van de projecten ‘rendabel’. Er blijft dus een flink potentieel liggen.
3. Regie en schaalvergroting bieden kansen voor snellere verduurzaming van de energiehuishouding. Er zijn momenteel geen partijen die een overall regie op zich nemen m.b.t. de realisatie van de energietransitie. De aandacht en de kennis zijn versnipperd. Er wordt onvoldoende schaalgrootte bereikt om grotere (groen) financieringsfondsen aan te boren.
4. Volgens de haalbaarheidsstudie kan de op te richten Duurzame Energie Ontwikkelingsmaatschappij “DE-on” als innovatief instrument de marktimperfecties corrigeren en zorgen voor regie en schaalvergroting. Met een veronderstelde bescheiden inleg vanuit de overheden van € 20 mln kan dit samen met de inleg van partners, banken, bedrijven en burgers
€ 1 miljard aan investeringen in energiebesparing en duurzame energie aanjagen in de markt. Daarmee kan een groot deel van het totale Flevolandse potentieel (ca. 2100 kton CO2 reductie/jaar) voor 2020 worden gerealiseerd.
5. De provincie, alle gemeenten in Flevoland, het waterschap Zuiderzeeland, HVC, en Alliander zijn voornemens DE-on op te richten. DE-on maakt deel uit van de beoogde, regionale investeringsagenda zoals omschreven in het coalitieakkoord Flevoland 2011-2015 “Zelfstandig en Uniek”. Banken en financiële instellingen zoals de ING bank, HFC en de Rabobank hebben aangegeven te willen participeren in de projectorganisatie die het businessplan opstelt. Ook kennis- en onderwijsinstellingen zoals de WUR, ACRRES, CAH en de TUD (o.m. de leerstoel Future Energy Systems) hebben aangegeven een bijdrage te willen leveren aan DE-on.
6. DE-on beoogt een professionele projectontwikkelingsorganisatie te zijn die zwakke plekken in de waardeketen van idee tot projectexploitatie signaleert en oplost, de samenleving en markt maximaal in stelling brengt met een uitgekiend en innovatief financieel arrangement bij het uitvoeren van de energietransitie in het komend decennium. DE-on heeft dus als primair doel: zoveel mogelijk projecten realiseren. Daaruit ontstaan maatschappelijke en aanzienlijke economische baten. Groen en groei worden zodoende met DE-on concreet gemaakt in Flevoland.
7. Omdat de aandeelhouders van DE-on zelf genoegen nemen met een maatschappelijk rendement over haar inleg, worden ook bedrijven en burgers in staat gesteld geld te verdienen aan duurzaamheid. Het versterkt daarmee de regionale economische structuur en inkomenspositie van burgers en ondernemers.
8. Met het ontsluiten van het potentieel zijn honderden projecten gemoeid. De aanpak van deze projecten kenmerkt zich o.m. door:
a. Een gebiedsgerichte aanpak; het beste energiesysteem in het betreffende gebied (vraag, aanbod en intelligente infrastructuur).
b. Integraal: diverse opties voor duurzame energie en energiebesparing zijn zijn per project in beeld; daarmee wordt de opbrengst energietechnisch en financieel gemaximaliseerd.
c. Economische versterking en innovatie; bij ontwikkeling en realisatie van projecten gaat het zowel om locale baten als exportmogelijkheden.
d. Publiekprivate samenwerking; in de meest ruime zin van het woord (overheid, nuts- en financiële instellingen, bedrijven en (groepen) burgers). Financieel en maatschappelijk draagvlak zijn daarmee gemaximaliseerd.
e. Borging van expertise en opgebouwde kennis. bij de ontwikkeling en realisatie van projecten wordt kennis geborgd en hergebruikt in DE-on en daarbuiten.
Afspraken
1. Partijen streven samen naar een energieneutraal Flevoland in 2020 (“groen”) en het verzilveren van de economische kansen die daarmee samengaan (“groei”).
a. Partijen dragen gedurende de eerste twee jaar bij aan de realisatie van een tiental projecten waarin verduurzaming van de energiehuishouding wordt gecombineerd met economische groei. Met ontwikkeling en realisatie van deze projecten krijgt DE-on een vliegende start.
2. Het gaat in ieder geval om de volgende projecten die blijkens de haalbaarheidsstudie en/of tijdens het opstellen van het businessplan van DE-on kansrijk en/of urgent zijn:
a. Duurzame energie en smart grids Zeewolde Polderwijk; de belangrijkste woningbouwlocatie in Zeewolde. In totaal 3.000 woningen met bijbehorende voorzieningen. De wijk wordt gebouwd in verschillende deelgebieden. Door middel van groene warmte (biomassa vergisting) wordt de wijk deels voorzien van duurzame energie. Thans wordt in samenspraak
met DE-on partners en initiatiefnemers windmolenpark Sternweg nagegaan hoe de DE-on partners en burgers kunnen participeren in het windmolenpark. Zowel (mede)eigendom als levering van groene stroom worden onderzocht. Daarnaast wordt gewerkt aan een uitwerking voor smart grid opties in Polderwijk. Bij dit project is de agrarische sector intensief betrokken.
b. Zon PV voor asbestdaken bij agrariërs; dit project wil agrariërs interesseren om asbest- sanering van daken te koppelen aan installatie PV. Vooronderzoek heeft uitgewezen dat de belangstelling groot is. Doel is om middels een collectieve aanpak en professionele werkwijze grootschalig in te kopen en te installeren. Hiertoe zal een speciale juridische entiteit worden opgericht (PV bv) onder DE-on. Bij gebleken succes worden de werkzaamheden van deze entiteit uitgebreid naar andere sectoren.
c. Pilot voor verduurzaming van het brandstofverbruik van de vissersvloot in Urk; Urk wil de gehele vloot verduurzamen. Dit project zal daarin op het gebied van het brandstofverbruik een eerste stap zijn. Daarbij dient het brandstofverbruik vergaand terug te worden gebracht (ordegrootte 80%). DE-on kan o.m. bijdragen in de financiering van de meerkosten die ten gevolge van deze maatregelen ontstaan. Dit project beoogt de economische vitaliteit te vergroten van de visserijsector op Urk te versterken, met name door kostenreductie op brandstof. Techniek in combinatie met biofuells spelen daarbij een rol. Duurzaamheid is bijvangst in de vorm van vermindering uitstoot broeikasgassen en beperking gebruik fossiele brandstoffen.
d. Verduurzaming van het festival en evenemententerrein Lowlands/Walibi. Evenementen zoals Lowlands worden van elektriciteit voorzien m.b.v. dieselgeneratoren. Concreet gaat het hier om het realiseren van een netaansluiting in combinatie met opwekopties zoals zon PV, zon thermisch en wellicht ook windenergie (koppeling met project opschalen en saneren).
Het project biedt zeer goede mogelijkheden voor het creëren van draagvlak (ook financieel) bij de doelgroepen (festivalgangers en pretparktoeristen).
e. Een studie naar de ontwikkeling van een duurzame energiehuishouding van het organisch groeiende OMALA (OntwikkelingsMaatschappij Airport Lelystad Almere) nabij Lelystad Airport. De lokale schaal van Airport Lelystad vormt een compact, maar dynamisch ontwikkelend gebied. Bedrijfsvestiging zal gestimuleerd worden door het gebied te ontwikkelen op basis van een duurzame energiehuishouding. De studie moet uitwijzen hoe die voorziening eruit moet zien, rekening houdend met de dynamiek in de tijd (onzekerheid vestigingsbeleid) en de zekerheid van stabiliteit van prijsvorming en exploitatie van duurzame energie-installaties op termijn.
f. Provinciebrede WKO. De toepassing van WKO in de provincie is zeker een goede optie binnen het scala van duurzame technieken. De kennis over WKO is in Nederland beperkt, evenals de ervaringen met exploitatie over vele jaren. Binnen de woningbouwcorporatiewereld is ondertussen een schat aan ervaring opgedaan (met name door Vestia). Dit project beoogt die opgedane kennis te gebruiken om met een gestandaardiseerde werkwijze, gebaseerd op praktijkervaring, technische kennis en ervaring/kennis met projectfinanciering het volume aan WKO projecten in beeld te brengen. Vervolgens zullen zij middels businesscases worden uitgewerkt tot bankability. Dit project biedt ruimte voor marktpartijen die de (kapitaalintensieve) installaties kunnen aanleggen en exploiteren.
g. Pilot verduurzaming van de energiehuishouding van Almere (Masterplan energiehuishouding Almere 2.0). Gemeente Almere, Provincie Flevoland en Rijk hebben in de duurzaamheidsagenda Almere 2.0 de ambitie uitgesproken om in 2025 Almere een energieneutrale stad te laten zijn. Voor Almere is dat een grote uitdaging (thans “slechts”
ca. 6% duurzame energie). DE-on is daarbinnen een van de instrumenten om dat te bereiken. Daartoe zijn een vijftal projecten gekozen op basis van een energiesystemische benadering in combinatie met de ruimtelijke mogelijkheden in het gebied (incl bodem). Daaruit zijn de volgende projecten voorgesteld voor opname in deze deal:
I. Esco voor bestaande stad: een kleine 70% van de energievraag (incl. transport) komt in Almere vanuit de huishoudens. Het rendabele potentieel kan worden ontsloten met een werkwijze volgens ESCO-concept. De ESCO ontzorgt de bewoners maximaal (in kaart
brengen potentieel, financiering, realisatie en inspelend op leefstijl); een besparing van 30% moet dan mogelijk zijn.
II. Biogas Flevoland Zuid. Het project zal, op basis van eerdere studies, een concrete businesscase uitwerken waarbij de verschillende opties van biomassabronnen (ook in relatie met b.v. stadslandbouw Oosterwold), schaalgrootte gasproductie en organische groei van het gasnet, in relatie worden gebracht met energievraag naar groen gas en de inzet hiervan. Groen gas is te kostbaar om direct te verstoken; er zal worden gezocht naar het evenwicht tussen technieken en schaal van toepassing.
III. Duurzame energieopwekking langs grootschalige infrastructuur. De herontwikkeling van de A6 vormt een natuurlijk moment om de mogelijkheden voor duurzame energieopwekking te onderzoeken. Naast zon en wind worden andere technische mogelijkheden onderzocht (b.v. asfalt in relatie tot warmte).
h. Uitbreiding van het project opschalen en saneren van windenergie. Het gaat daarbij om een verdere groei van het huidig opgesteld vermogen bovenop de verplichting van 720 MW die Flevoland wil aangaan in het kader van de Electriciteitswet en bovenop de realisatie van de windparken Noordoostpolder (429 MW) en Sternweg (27 MW). Door gefaseerde herstructurering van het bestaande areaal wordt een verdere groei met circa 600 MW mogelijk geacht. In zijn totaliteit zou het opgestelde vermogen in Flevoland dan kunnen groeien tot 1750 MW. In dit project wordt de (ruimtelijke) inpasbaarheid en de haalbaarheid hiervan onderzocht. Hiermee zou Flevoland andermaal een groot deel van de landelijke doelstelling windenergie voor zijn rekening nemen. Gezien de complexiteit en het daardoor ongewisse karakter van dit vraagstuk is de provincie bereid om zich hiervoor in te spannen. En vraagt daarbij om inzet van het rijk ten aanzien van wetgeving, grondstrategie, financiering en planvorming. Indien deze uitbreiding mogelijk blijkt ontstaan er voor DE-on additionele, concrete projecten (in combinatie met o.m. de verduurzaming van de energiehuishouding van Almere en van de verduurzaming van Walibi/Lowlands). Met name gekoppeld aan het uitbreidend windvermogen dient aandacht te worden besteed aan afstemming van vraag, aanbod, opslag en informatie-uitwisseling daarover op provinciale schaal. smart grid en load balancing op provinciale schaal. Door het relatief hoge aandeel duurzame energie op dit moment en de beoogde energietransitie leent de provincie zich uitstekend voor een pilot.1
3. De projectenlijst is niet in steen gehouwen: zoals bij alle systeeminnovaties is er sprake van
meegaand maatwerk. Gedurende de ontwikkeling van een project kan blijken dat er omstandigheden zijn die ook DE-on incl. haar partners niet op korte termijn weg kunnen organiseren dan wel financieren. In dat geval zullen er (in overleg met het Rijk) andere projecten voor in de plaats komen. Het huidige arsenaal aan goede projectinitiatieven in de provincie is dermate groot (en groeiend) dat dit geen enkele beperking in het aantal projecten op zal leveren. Na 2 jaar volgt een evaluatie door Rijk en Provincie aan de hand van geboekte voortgang en wordt bezien of verdere steun vanuit het Rijk gewenst is.
4. Het Rijk draagt het DE-on concept (inter)nationaal uit en legt verbindingen met nationale kennis- en expertisedragers.
5. Het Rijk stelt binnen de relevante wettelijke kaders zo spoedig en flexibel mogelijk een financiële bijdrage van € 1.2 mln beschikbaar voor zover dit strookt met de toepasselijke staatssteunregels en regelgeving. Daartoe zal de provincie Flevoland op korte termijn een aanvraag indienen vergezeld van een projectplan (inclusief begroting). Indien het opgestelde businessplan DE-on niet leidt tot een positief besluit over het oprichten van DE-on vindt overleg plaats over de door het Rijk toegezegde bijdrage.
6. De Provincie investeert haar deel in de benodigde middelen voor procesondersteuning (mensen en geld) en vraagt de beoogde DE-on partners hetzelfde te doen.
1 Reeds nu is er een interessante case: op zondagmiddag, met windkracht vijf blaast er 600 MW de provincie uit!
Met de beoogde volledige transitie is Flevoland daarmee een uitstekende speeltuin/proeftuin voor versmarting van de enegieinfrastructuur (elektriciteit, gas, warmte) op provinciale schaal.
7. Het Rijk ondersteunt de Provincie met generiek ruimtelijk beleid zoals toepassing van de Rijkscoördinatieregeling voor grote windprojecten, expertise bij het herstructureringsvraagstuk en het generieke beleid gericht op verduurzaming van de energievoorziening.
8. De Provincie neemt haar verantwoordelijkheid voor flankerend (ruimtelijk-economisch) beleid, benodigd voor het verzilveren van kansen die door de versnelling van DE-on ontstaan.
9. Indien het opgestelde businessplan DE-on leidt tot een postitief besluit over het oprichten van DE-on zelf:
a. Legt de provincie na oprichting geld in, afkomstig uit verkoop NUON/Essent aandelen (max € 6.2 mln )
b. Spant de provincie zich in om de inleg/het werkkapitaal vanuit de DE-on partners
(i.c. gemeenten, het waterschap, nutsbedrijven en/of financiële instellingen) te vergroten.
10. De provincie draagt zorg voor de noodzakelijke politieke besluitvorming en komt haar verplichtingen uit deze overeenkomst na, onder voorbehoud van die besluitvorming.
11. Additionele middelen via het Innovatiefonds. Het kabinet heeft reeds aangekondigd op basis van de adviezen van het Topteam Energie instrumentarium te ontwikkelen. Voorbeelden zijn het landelijk innovatiefonds MKB+ van € 500 mln en een R&D-aftrek faciliteit. Initiatieven uit de Green Deal die goed binnen de topsectoren aanpak passen (sterke markt- en exportpositie, een stevige kennisintensiteit, intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven en de potentie een innovatieve bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen te leveren) komen hiervoor in principe in aanmerking. Voor de topsectoren (ook voor energie) worden voor het einde van het jaar onderzoeks- en innovatie roadmaps opgesteld met daarin voorstellen voor langjarige programma’s en thema’s. Het kabinet onderzoekt hoe hierin met de instrumenten van EL&I de Green Deal initiatieven financieel kunnen worden versterkt.
12. DE-on kan desgewenst een beroep doen op:
a. Een centrale faciliteit ter beschikking gesteld vanuit de Green Deal die helpt projecten te beoordelen.
b. Een centrale faciliteit ter beschikking gesteld vanuit de Green Deal die de inleg van DE-on aandeelhouders beheert.
Slotbepalingen
Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en geldt voor de periode 2011 tot 2015. Alle in deze Green Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.
Partijen komen overeen dat de Green Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, waardoor andere partijen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals zodat navolging van deze Deals kan worden bevorderd.
Getekend te ’s-Gravenhage op
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
J.J. Atsma
De gedeputeerde van de provincie Flevoland voor Economische Zaken en Duurzaamheid
J.N.J. Appelman
Bijlage 1 Beschrijving van DE-on
De provincie Flevoland heeft relatief weinig financiële armslag maar is desondanks koploper op het gebied van de verduurzaming van de energiehuishouding. Nu wordt reeds 57% van het finaal verbruik (exclusief transport) duurzaam opgewekt. De doelstelling voor 2013 is 60% duurzame energie en voor 2020 100%.
Haalbaarheidsstudie Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij
Provinciale Staten van Flevoland hebben het college in 2009 gevraagd om de opbrengst van de verkoop van NUON/Essent gelden (€ 6.2 mln.) in te zetten voor de verduurzaming van de energiehuishouding en daarmee de regionale economie te versterken. De provincie heeft daartoe samen met alle Flevolandse gemeenten en het Waterschap Zuiderzeeland een consortium van bureaus opdracht gegeven de haalbaarheid van een Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE-on) te onderzoeken die de marktimperfecties (omschreven in het haalbaarheidsonderzoek als maatschappelijke vacature) signaleert en wegorganiseert. De onderzoeksvraag was: is DE-on het geëigend instrument om de versnelling van de transitie2 naar een duurzame energiehuishouding3 voor Flevoland vorm te geven? De belangrijkste conclusies uit het haalbaarheidsonderzoek zijn:
Potentieel: In Flevoland is meer dan voldoende potentieel (2100 kton reductie CO2/jaar) om een substantiële versnelling tot stand te brengen in de omschakeling naar een duurzame energiehuishouding. Door de portfolio aanpak waarbij de meer rendabele projecten de minder rendabele projecten meefinancieren (verevening) ontstaat een aanzienlijk groter te ontsluiten potentieel.
Economie en werkgelegenheid: DE-on biedt concreet uitzicht op het creëren van werkgelegenheid omdat het een substantieel deel (volgens het consortium 60%) van het aanwezige realistisch potentieel ontsluit. Ontsluiting van het totale potentieel leidt tot zicht op volledige energieneutraliteit en tot een totaal investeringsbedrag van€ 4.2 miljard over de komende 10 à 15 jaar. Daarmee worden direct ca 10.000 manjaar aan extra werkgelegenheid gecreëerd. Daarnaast zijn er – indien dit wordt ondersteund met adequaat ruimtelijk-economisch beleid – significante, additionele positieve effecten te verwachten o.m. door de aanzuigende werking van de gecreëerde afzetmarkt op (inter)nationale (toe)leveranciers van duurzame energie- en energiebesparingtechnieken en diensten.
Draagvlak: Er is een breed draagvlak voor DE-on. En er tekent zich een duidelijke groep af van partijen die verder willen met de uitwerking van DE-on en daar ook aan bij willen dragen in kennis, menskracht en financiële middelen. Het gaat om overheden, nutsinstellingen, kennis- en onderwijsinstellingen en financiële instellingen.
Organisatie en juridische aspecten: Er is een organisatiemodel uitgewerkt waarmee DE-on vorm krijgt, volgens de gestelde eisen en doelen en aantoonbaar kan bijdragen aan een snellere realisatie van projecten. Het model zet partijen in hun kracht: de overheid kan daarmee haar publieke taken vervullen door middel van DE-on Holding, DE-on Uitvoering schrijft als slim en slank versnellingsvehikel tenders uit richting de markt. De markt, bedrijven en burgers kunnen maximaal participeren in de projecten.
Financiering: Vanuit externe partijen is belangstelling om te investeren in DE-on, met als uiteindelijk doel om projecten te realiseren. Door de portfolio aanpak, de financiering daarvan tegen nutscondities op het niveau van de Uitvoering BV en door maximale marktparticipatie kan met een relatief geringe inleg vanuit publieke partijen en nutsbedrijven het benodigde volume aan investeringen voor verduurzaming van de energiehuishouding worden aangejaagd. Dat volume is groot en kan thans niet zelfstandig door de markt worden ontsloten. Een eerste verkenning van een groeipad voor DE-on geeft aan dat de kapitaalbehoefte voor de eerste twee jaar ca. 7,5 mln bedraagt (grotendeels voorinvesteringen in projecten, deels te financieren met vreemd vermogen).
Risico’s: Risico’s liggen voor DE-on hoofdzakelijk op projectniveau; de beoordeling daarvan vindt in een later stadium plaats bij het opstellen van het businessplan.
2 Het domein van de energietransitie richt zich naast de verduurzaming van de energiehuishouding ook op het ruimtelijk en economisch domein.
3 Een duurzame energiehuishouding bestaat uit vraag en aanbod, uit energiebesparing en duurzame energie en uit intelligente infrastructuur.
In algemene zin blijkt DE-on dus inderdaad het geëigend instrument te zijn om de versnelling van de transitie naar een duurzame energiehuishouding voor Flevoland vorm te geven.
Versnellingsmechanisme en volumevergroting
Het resultaat van de haalbaarheidsstudie is een concept voor een vehikel dat de energietransitie daadwerkelijk in de praktijk kan brengen. Gebaseerd op een zevental principes kan DE-on de gewenste versnelling en volumevergroting bereiken:
1. DE-on werkt vanuit een portfolio van opties en projecten die gerangschikt zijn op kosteneffectiviteit per optie/project (zogenaamde kostenkrommes van nu en straks). De kostenkromme geeft inzicht in de ideale investeringsvolgorde van projecten gezien vanuit kosteneffectiviteit. Door de portfoliobenadering ontstaat de mogelijkheid om de financiële prestaties van projecten te verevenen: de meer rendabele projecten worden gebruikt om de minder rendabele projecten haalbaar te maken.
2. DE-on realiseert een laag risicoprofiel door de portfolio-aanpak en professionaliteit en is daarmee
aantrekkelijk voor financiers en financiële instellingen (banken, groen- en pensioenfondsen). De portfolio aanpak richt zich op een verzameling van projecten (i.t.t. tot individuele projecten) en maakt DE-on ook daarmee interessant voor deze financiële instellingen.
3. DE-on werkt op het niveau van de werkmaatschappij (DE-on Uitvoering BV) met een financieel regime, waarin maatschappelijke of nutsrendementen en langere terugverdientijden worden gehanteerd. Daardoor worden meer projecten financierbaar.
4. DE-on werkt als professionele projectontwikkelaar, bouwt kennis en ervaring op, borgt deze, vergroot daarmee de efficiëntie en participeert financieel naar behoefte.
5. DE-on smeedt krachtige coalities en vergroot daarmee het draagvlak en de grootte van het investeringsfonds.
6. DE-on laat de markt maximaal participeren en creëert daarmee een dubbele hefboom. Stel dat de overheden en de nutsbedrijven samen € 40 mln inleggen. Bij een goed portfolio en een professionele organisatie zetten banken daar 80% vreemd vermogen tegen aan:
totaal € 200 mln. Het consortium heeft uit een analyse van de cashflows van alle opties berekend dat er gemiddeld slechts in 20% van de gevallen bijgesprongen zal hoeven te worden. In de andere 80% van de gevallen neemt de markt zijn eigen
financiering mee: nogmaals een multiplier van 5: er kan met een bescheiden inleg vanuit de overheden (hier ca. € 20 mln) een bedrag van € 1 miljard aan investeringen worden aangejaagd door DE-on.
7. DE-on faciliteert burgerinitiatieven op professionele wijze en versterkt hiermee de sociale cohesie en het draagvlak binnen Flevoland.
De bovomline is: met DE-on kan met relatief weinig inleg vanuit de overheden een enorm volume worden aangejaagd in samenwerking met (nuts)bedrijven, banken en burgers. Per saldo wordt er bij gelijke subsidie- budgetten veel meer volume aan CO2 reductie gerealiseerd dan wel primaire, fossiele energie bespaard.
Effecten DE-on
- Met DE-on wordt een aanzienlijke tempoversnelling in de energietransitie gerealiseerd die Flevoland zicht biedt op volledige energieneutraliteit op afzienbare termijn.
- Volledige ontsluiting van het in Flevoland aanwezige potentieel:
- Levert volgens de haalbaarheidsstudie aan direkte werkgelegenheid ca 10.000 arbeidsjaren.
- Stimuleert vestiging van (internationale) toeleveranciers van technologieën en diensten op het gebied van de verduurzaming van de energiehuishouding.
- Vergroot vanuit een thuismarkt de innovatiekracht & versterkt de kenniseconomie.
- Jaagt de zogenaamde buitenopties (zoals windenergie en biomassa) maximaal aan en draagt daarmee bij aan de versterking van de economische basis van het platteland. Met DE-on ontstaat bovendien de mogelijkheid deze opties direct te verbinden aan de stad.
- Voorkomt deels investering van Nederlandse groenfondsen in buitenlandse projecten en stimuleert daarmee de Nederlandse economie.
- De bredere inzet van dit instrument (door stimulering van de economie) kan bijdragen aan het behalen van de nationale doelstellingen op het gebied van energie- en klimaatbeleid en deze inzet leidt tot aanzienlijk meer CO2 reductie bij dezelfde subsidie-inzet.
- Flevoland en Nederland kunnen zich met DE-on en de versnelde energietransitie respectievelijk
nationaal en internationaal profileren.
- De werkwijze van DE-on sluit aan bij de aanbeveling gedaan in het advies Topsector Energie: inzetten overheidsmiddelen voor innovatie en in exploitatiefase verbeteren van vergunningverlening en wegnemen van barrières in financiering.
Businessplan
Inmiddels heeft de stuurgroep DE-on opdracht gegeven tot het opstellen van het businessplan. Ook Alliander en HVC hebben aangegeven met mensen en middelen te willen investeren in DE-on en zijn toegetreden tot de stuurgroep. Een aantal banken incl hun groenfondsen (ING, Rabobank, Triodos, HFC) en financiële instellingen (waaronder pensioenfondsen) zijn geïnteresseerd in financiering en/of deelname in de werkmaatschappij DE-on Uitvoering BV. Zoals gezegd schaalgrootte, portfolioaanpak, het daarmee samenhangend verlaagd risicoprofiel, professionaliteit op het niveau van de werkmaatschappij maakt het voor hen interessant om te participeren. Er is veel “groen” spaargeld in Nederland, maar door de boven- genoemde aanpak per project (stand alone), komt dit geld niet bij de projecten en vloeit (deels) naar het buitenland. DE-on biedt een goede mogelijkheid voor binnenlandse bestedingen en – daarmee samenhangend – werkgelegenheid door inzet van deze middelen.
Recent is door de Postcodeloterij geld beschikbaar gesteld om in Nederland een duurzaam energiebedrijf te ontwikkelen met als belangrijkste eigenaren: alle partijen en groeperingen die zich op lokale/regionale schaal verenigen tot collectieven, met als doelstelling om duurzame energie op te wekken en energie te besparen. Het is zeer waarschijnlijk dat dit initiatief met DE-on gaat samenwerken. De Postcodeloterij ziet in DE-on namelijk een constructie die veel potentie heeft voor andere provincies/gemeenten of regio’s.
Tijdspad
Het businessplan zal naar verwachting begin 2012 worden afgerond. Besluitvorming zal plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2012. Bij een “go” zal DE-on in het tweede kwartaal van 2012 worden opgericht.