SURINAAMS ARBITRAGE INSTITUUT [cpt II 1 juli 2015]
SURINAAMS ARBITRAGE INSTITUUT [cpt II 1 juli 2015]
ARBITRAGEREGLEMENT 2016
EERSTE AFDELING - ALGEMEEN
Artikel 1 - Definities
1. In dit Reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:
(a) “SAI”: de Stichting Surinaams Arbitrage Instituut, gevestigd te Paramaribo;
(b) “bestuur”: het bestuur van het SAI;
(c) “administrateur”: de directeur van het SAI zoals voorzien in de statuten van het SAI en bij het ontbreken van deze het lid van het bestuur dat daartoe door het bestuur is aangewezen, of een waarnemend administrateur die als zodanig door het bestuur is benoemd;
(d) “arbitrageovereenkomst”: een overeenkomst waarbij partijen geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan (compromis) dan wel zouden kunnen ontstaan (arbitraal beding), aan arbitrage onderwerpen; deze overeenkomst wordt bewezen door een geschrift; daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en dat door of namens partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard;
(e) “Reglement”: het arbitragereglement van het SAI;
(f) “scheidsgerecht”: een scheidsgerecht bestaande uit een of meer arbiters dat is samengesteld overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling A (arbitraal kort geding) van dit Reglement;
(g) “eiser”: een of meer eisers;
(h) “verweerder”: een of meer verweerders;
(i) “mededelingen”: verzoeken, aanvragen, antwoorden en ieder andere mededeling.
Artikel 2 - Toepassingsgebied (arbitrage)
Dit Reglement is van toepassing indien partijen bij overeenkomst naar arbitrage door het SAI of volgens het Reglement van het SAI hebben verwezen.
Artikel 3 - Mededelingen
1. Mededelingen worden schriftelijk gedaan of bevestigd, zoals per brief, fax of e-mail.
2. Indien er meer dan een eiser of verweerder is, worden mededelingen gedaan en andere geschriften overgelegd in zoveel exemplaren dat iedere wederpartij, arbiter, eventuele secretaris en administrateur een exemplaar ontvangt.
Artikel 4 - Termijnen
1. Voor de toepassing van dit Reglement vangt een termijn aan op de dag van ontvangst van een verzoek of mededeling, tenzij in dit Reglement of door het scheidsgerecht uitdrukkelijk anders is bepaald.
2. De administrateur is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen de termijnen genoemd in dit Reglement te verlengen of te verkorten.
3. Het scheidsgerecht is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen een door hem vastgestelde of door de partijen overeengekomen termijn te verlengen.
Artikel 5 - Taal
1. Het geding wordt gevoerd in de taal of talen die partijen zijn overeengekomen of, bij gebreke van een overeenkomst dienaangaande, in de taal of talen die door het scheidsgerecht zijn bepaald.
2. Tot het moment waarop het scheidsgerecht de taal of talen heeft bepaald als bedoeld in het eerste lid, kan de administrateur, op verzoek van de wederpartij of uit eigen beweging, van een partij verlangen dat zij een vertaling van de door haar ingediende schrifturen en stukken overlegt in een taal die de wederpartij machtig is en in een vorm en binnen een termijn als bepaald door de administrateur.
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, kunnen de administrateur en, na benoeming, het scheidsgerecht, indien enige mededeling of geschrift is gesteld in een taal die de administrateur respectievelijk het scheidsgerecht niet machtig is, van de partij die de mededeling doet of het geschrift overlegt, verlangen voor een vertaling in een taal en een vorm alsmede binnen een termijn als door de administrateur dan wel het scheidsgerecht bepaald, zorg te dragen.
4. Op verzoek van het scheidsgerecht draagt de administrateur zorg voor de aanwezigheid ter zitting van een tolk.
Artikel 6 - Vertrouwelijkheid en geheimhouding;
Een arbitrage is vertrouwelijk en alle direct of indirect betrokken personen zijn gehouden tot geheimhouding, behoudens en voor zover openbaarmaking dwingend uit de wet of de overeenkomst van de partijen voortvloeit.
TWEEDE AFDELING - BEGIN VAN ARBITRAGE
Artikel 7 - Arbitrageaanvraag
1. Een arbitrage wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een arbitrageaanvraag bij de administrateur van het SAI.
2. Zowel ingeval van een arbitraal beding als ingeval van een compromis, wordt de arbitrage geacht aanhangig te zijn gemaakt op de dag van ontvangst van de arbitrageaanvraag door de administrateur van het SAI.
3. De arbitrageaanvraag bevat de navolgende gegevens:
(a) de naam, het adres en de woon-, vestigings- of gewone verblijfplaats van de eiser alsmede zijn telefoonnummer en e-mailadres;
(b) de naam, het adres en de woon-, vestigings- of gewone verblijfplaats van de verweerder alsmede zijn telefoonnummer en e-mailadres;
(c) een korte omschrijving van het geschil;
(d) een duidelijke omschrijving van de vordering(en) met, indien mogelijk, een opgave van het geldelijk belang van elk van de vorderingen;
(e) een verwijzing naar de arbitrageovereenkomst en eventuele overige overeenkomst(en) waarop de arbitrage betrekking heeft, waarbij een afschrift (afschriften) van de desbetreffende overeenkomst(en) wordt overgelegd;
(f) de naam, het adres en de woon- of gewone verblijfplaatsen van de arbiter of arbiters alsmede hun telefoonnummer en e-mailadres, voorzover eiser of partijen zelf de arbiter of arbiters hebben benoemd;
(g) de wijze van benoeming van de arbiter of arbiters, indien de partijen een wijze van benoeming zijn overeengekomen die afwijkt van de lijstprocedure voorzien in artikel 14;
(h) de afspraken tussen partijen, dan wel de voorkeur van eiser ter zake van het aantal arbiters, de kwalificaties van arbiters, de plaats van arbitrage, en de taal van arbitrage, en;
(i) voorzover van toepassing, de overige bijzonderheden betreffende de arbitrale procedure.
4. De arbitrageaanvraag wordt ingediend overeenkomstig artikel 3(2). Indien de arbitrageaanvraag niet in een voldoende aantal exemplaren is ingediend of niet voldoet aan alle vereisten genoemd in het vorige lid, stelt de administrateur zich in verbinding met de eiser teneinde de nodige aanvulling of verbetering te verkrijgen. De administrateur is bevoegd de behandeling van de aanvraag op te schorten zolang deze niet voldoet aan de voornoemde vereisten. De opschorting doet geen afbreuk aan het bepaalde in het tweede lid.
5. De administrateur bevestigt schriftelijk aan de eiser de ontvangst van de arbitrageaanvraag, onder vermelding van de dag van ontvangst.
Artikel 8 - Kort antwoord
1. De administrateur zendt een exemplaar van de arbitrageaanvraag onder vermelding van de dag van ontvangst aan de verweerder en nodigt hem schriftelijk uit in het kort daarop te antwoorden.
2. Het korte antwoord bevat de volgende gegevens:
(a) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer, het e-mailadres van de verweerder;
(b) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de persoon of personen die de verweerder in de arbitrage vertegenwoordigen;
(c) een reactie op de in artikel 7(3) (c) t/m (i) bedoelde gegevens;
(d) voor zover van toepassing, de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en e-mailadres van de door de verweerder benoemde arbiter;
(e) voor zover van toepassing, de overige bijzonderheden betreffende de arbitrale procedure.
3. In het korte antwoord kan de verweerder een tegenvordering tegen de eiser instellen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 23. De vereisten genoemd in artikel 7(3) (c), (d) en (e) zijn op de tegenvordering van overeenkomstige toepassing.
4. Het korte antwoord wordt overeenkomstig artikel 3(2) binnen 14 dagen na ontvangst van voormelde uitnodiging door de verweerder bij de administrateur ingediend.
5. De administrateur zendt een exemplaar van het korte antwoord aan de eiser.
Artikel 9 - Strekking arbitrageaanvraag en kort antwoord
De arbitrageaanvraag en het korte antwoord dienen ter inleiding van de arbitrale procedure. Zij doen geen afbreuk aan het recht van partijen om, met inachtneming van artikel 22, een memorie van eis respectievelijk een memorie van antwoord in te dienen. Voorzover de administrateur bij de bepaling van het aantal en/of de benoeming van de arbiter of arbiters is betrokken, ontleent hij aan de arbitrageaanvraag en het korte antwoord de nodige informatie.
Artikel 10 - Beroep op ontbreken van arbitrageovereenkomst
1. Door mede te werken aan de benoeming van de arbiter of arbiters op de wijze als voorzien in de derde afdeling verliezen partijen niet het recht om een beroep te doen op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht wegens het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst.
2. Een verweerder die in het arbitraal geding is verschenen en die een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht wenst te doen wegens het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst, dient dit beroep te doen voor alle weren. Dienovereenkomstig dient het beroep te worden gedaan uiterlijk in de memorie van antwoord dan wel, bij gebreke daarvan, voorafgaand aan het eerste schriftelijke of mondelinge verweer na aanvaarding van de opdracht door het scheidsgerecht.
3. Indien een verweerder heeft nagelaten het beroep voor alle weren te doen overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid, vervalt zijn recht daarop later, in het arbitraal geding of bij de rechter, alsnog een beroep te doen, tenzij dit beroep wordt gedaan op de grond dat het geschil niet vatbaar is voor arbitrage.
4. Het scheidsgerecht oordeelt over een beroep op zijn onbevoegdheid. Indien het scheidsgerecht zich onbevoegd verklaart geldt de onbevoegdverklaring als een arbitraal vonnis waarop de bepalingen van de vijfde en zesde afdeling van toepassing zijn.
5. De arbitrageovereenkomst dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. Het scheidsgerecht is bevoegd te oordelen over het bestaan en de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan de arbitrageovereenkomst deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.
6. Een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht verhindert niet, dat het SAI de behandeling van de zaak administreert.
DERDE AFDELING – HET SCHEIDSGERECHT
Artikel 11 – De arbiter
1. Iedere handelingsbekwame, natuurlijke persoon kan tot arbiter worden benoemd. Behoudens het in artikel 15(10) bepaalde is geen persoon om reden van zijn nationaliteit van benoeming uitgesloten.
2. Een arbiter zal zijn opdracht onafhankelijk, onpartijdig en naar beste weten en kunnen uitvoeren.
3. Een als arbiter aangezochte persoon die het vermoeden heeft dat gerechtvaardigde twijfel zou kunnen bestaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, doet daarvan onder vermelding van de vermoedelijke reden(en) schriftelijk mededeling aan degene die hem heeft aangezocht.
4. Een persoon die het voornemen heeft zijn opdracht te aanvaarden dient voorafgaand aan de bevestiging van benoeming als voorzien in artikel 15(1) een verklaring te ondertekenen en aan de administrateur te zenden waarin zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid, beschikbaarheid en aanvaarding van de opdracht onder voorwaarde van bevestiging van de administrateur worden bevestigd. Indien een in lid 3 bedoelde mededeling is gedaan, dient deze in de verklaring te worden opgenomen. De administrateur zendt de verklaring in afschrift toe aan de partijen en, indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, aan de medearbiters.
5. Een arbiter die hangende het arbitraal geding het vermoeden krijgt dat gerechtvaardigde twijfel zou kunnen bestaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, doet daarvan onder vermelding van de vermoedelijke reden(en) mededeling aan de administrateur, de partijen en, indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, aan de medearbiters.
Artikel 12 – Aantal arbiters
1. Het geding zal worden gevoerd ten overstaan van een oneven aantal arbiters.
2. Indien de partijen het aantal arbiters niet zijn overeengekomen, of indien de overeengekomen wijze van bepaling van het aantal niet wordt uitgevoerd en de partijen niet alsnog tot overeenstemming komen over het aantal, bepaalt de administrateur het aantal op een of drie, rekening houdend met de voorkeur van de partijen, de omvang van het geschil, de ingewikkeldheid van de zaak en het belang van de partijen bij een efficiënte gedingvoering.
3. Indien de partijen een even aantal arbiters zijn overeengekomen, benoemen deze arbiters een aanvullend arbiter als voorzitter van het scheidsgerecht. Indien de arbiters binnen veertien dagen na de aanvaarding van hun opdracht geen overeenstemming ten aanzien van de benoeming van de aanvullend arbiter hebben bereikt, wordt de aanvullend arbiter, op verzoek van de meest gerede partij, benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.
Artikel 13 - Wijze van benoeming zoals door partijen voorzien
1. Indien partijen een wijze van benoeming van de arbiter of arbiters zijn overeengekomen, die afwijkt van de lijstprocedure voorzien in artikel 14, vindt de benoeming plaats op de wijze als door partijen is overeengekomen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.
2. Indien deze benoemingsregeling geheel of ten dele niet is uitgevoerd binnen de door partijen overeengekomen termijn of, bij gebreke daarvan, binnen vier weken nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, vindt de benoeming van de arbiter of arbiters plaats overeenkomstig de lijstprocedure voorzien in artikel 14.
3. Indien een of meer van de door partijen zelf benoemde arbiters naar het oordeel van de administrateur onvoldoende waarborgen bieden voor een deugdelijke arbitrage, kan de administrateur de administratie van de arbitrage weigeren, tenzij partijen alsnog overeenkomen, dat de desbetreffende arbiter wordt vervangen overeenkomstig de lijstprocedure voorzien in artikel 14.
Artikel 14 - Lijstprocedure
1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het korte antwoord genoemd in artikel 8 of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de termijn voor de indiening van het korte antwoord, zendt de administrateur aan ieder van de partijen een gelijkluidende lijst met namen van personen. Deze lijst bevat ten minste drie namen ingeval een arbiter moet worden benoemd en tenminste negen namen ingeval drie arbiters moeten worden benoemd.
2. Iedere partij kan op de lijst de namen van personen tegen wie bij deze partij overwegende bezwaren bestaan, doorhalen en de overblijvende namen in de volgorde van haar voorkeur nummeren.
3. Heeft de administrateur een lijst niet binnen 14 dagen na verzending terugontvangen van een partij, dan wordt aangenomen, dat alle daarop voorkomende personen voor die partij gelijkelijk als arbiter aanvaardbaar zijn.
4. Zo spoedig mogelijk na terugontvangst van de lijsten of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn, nodigt de administrateur, met inachtneming van de door de partijen geuite voorkeuren en/of bezwaren, een persoon respectievelijk drie personen voorkomend op de lijst uit om als arbiter op te treden.
5. Indien en voorzover uit de teruggezonden lijsten blijkt, dat onvoldoende personen daarop voorkomen die voor ieder van de partijen als arbiter aanvaardbaar zijn, is de administrateur bevoegd rechtstreeks een of meer andere personen uit te nodigen om als arbiter op te treden. Hetzelfde geldt ingeval een persoon de uitnodiging van de administrateur om als arbiter op te treden niet wil of kan aannemen dan wel om andere redenen blijkt niet als arbiter te kunnen optreden en er onvoldoende personen op de teruggezonden lijsten zijn overgebleven die voor ieder van de partijen als arbiter aanvaardbaar zijn.
6. Indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, wijzen de arbiters uit hun midden een voorzitter aan.
7. Wanneer partijen alleen de benoeming van een arbiter of van arbiters door het SAI zijn overeengekomen zonder dat naar arbitrage door het SAI of volgens het Reglement van het SAI is verwezen, vindt de benoeming overeenkomstig de bepalingen van dit artikel plaats, tenzij partijen een andere wijze van benoeming door het SAI zijn overeengekomen.
8. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel worden de namen van personen door de administrateur bij voorkeur ontleend aan de Algemene Lijst van Arbiters, welke lijst wordt samengesteld, aangevuld en gewijzigd door het SAI.
9. De benoeming van de arbiter of arbiters overeenkomstig de bepalingen van dit artikel vindt plaats binnen twee maanden nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt.
10. Indien in een arbitrage tussen de partijen die niet dezelfde nationaliteiten bezitten in overeenstemming met dit artikel een scheidsgerecht moet worden benoemd, kan ieder van de partijen door kennisgeving aan de administrateur in de arbitrageaanvraag, respectievelijk het korte antwoord, verlangen dat in geval van een scheidsgerecht bestaande uit een arbiter deze arbiter, en in geval van een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters de voorzitter, niet de nationaliteit van een van de partijen bezit.
Artikel 15 - Bevestiging van benoeming
1. De benoeming van een arbiter ingevolge het bepaalde in deze afdeling en artikel 35(4) wordt door de administrateur na ontvangst van de in artikel 11(4) bedoelde verklaring bevestigd, tenzij de arbiter naar het oordeel van de administrateur onvoldoende waarborgen biedt voor een deugdelijke arbitrage.
2. Indien de administrateur een benoeming niet bevestigt, zal hij de partij die gerechtigd was de arbiter te benoemen, dan wel de door de partijen benoemde arbiters verzoeken binnen veertien dagen een andere arbiter of voorzitter te benoemen, dan wel, indien de partijen dat zijn overeengekomen, een andere arbiter of voorzitter benoemen in overeenstemming met de in artikel 14 voorziene lijstprocedure. Indien de administrateur weigert de benoeming van de nieuwe arbiter te bevestigen, vervalt het benoemingsrecht en zal de administrateur rechtstreeks de betreffende arbiter benoemen.
Artikel 16 - Ontheffing van opdracht
1. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij met instemming van de partijen hetzij door de administrateur.
2. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de partijen gezamenlijk van zijn opdracht worden ontheven. De partijen doen direct mededeling van de ontheffing aan de arbiter en aan de administrateur.
3. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, op verzoek van een van de partijen door de administrateur van zijn opdracht worden ontheven.
4. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de administrateur uit eigen beweging daarvan worden ontheven indien hij (i) rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, of (ii) zijn opdracht niet in overeenstemming met dit Reglement uitvoert.
5. Een scheidsgerecht dat zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien het ondanks herhaalde aanmaning, zijn opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbare trage wijze uitvoert, op verzoek van een van de partijen door de administrateur van zijn opdracht worden ontheven.
6. In de gevallen genoemd in de leden 1, 3, 4 en 5 gaat de administrateur niet tot ontheffing van de opdracht over dan nadat de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze aan hem kenbaar te maken.
Artikel 17 - Vervanging van een arbiter
1. Een arbiter die, dan wel een scheidsgerecht dat, om welke reden dan ook van zijn opdracht is ontheven, wordt vervangen volgens de regelen die van toepassing waren op de oorspronkelijke benoeming,
tenzij de partijen een andere wijze van vervanging zijn overeengekomen. Hetzelfde geldt bij overlijden van een arbiter.
2. Voor de duur van de vervanging is het geding van rechtswege geschorst. Na de vervanging wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevond, tenzij het scheidsgerecht de zaak geheel of gedeeltelijk opnieuw wenst te behandelen.
Artikel 18 – Wraking
1. Een arbiter kan door een partij worden gewraakt in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
2. Een door een partij benoemde arbiter kan door die partij slechts worden gewraakt om redenen welke haar na de benoeming bekend zijn geworden. Een partij kan een overeenkomstig artikel 14 benoemde arbiter niet wraken, indien zij in diens benoeming heeft berust, tenzij de reden tot wraking haar eerst later bekend is geworden.
3. De wrakende partij brengt de wraking onder opgave van redenen schriftelijk ter kennis van de betrokken arbiter, de wederpartij, de administrateur en, indien het scheidsgerecht uit meerdere arbiters bestaat, de medearbiters. De kennisgeving wordt gedaan binnen veertien dagen na de mededeling bedoeld in artikelen 11(3), 11(4) of 11(5) of, in andere gevallen, binnen veertien dagen nadat de reden tot wraking aan de wrakende partij bekend is geworden.
4. Het scheidsgerecht kan het arbitraal geding schorsen vanaf de dag van ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in het lid 3, of nadien, hangende de wrakingsprocedure, vanaf het moment dat het scheidsgerecht daarvoor in aanmerking acht te komen.
5. Trekt een gewraakte arbiter zich niet binnen veertien dagen na de dag van de ontvangst van een tijdig uitgebrachte kennisgeving bedoeld in het lid 3 terug, dan wordt over de gegrondheid van de wraking op verzoek van de meest gerede partij door de bevoegde kantonrechter zo spoedig mogelijk beslist.
6. Trekt de gewraakte arbiter zich terug of wordt zijn wraking door de bevoegde kantonrechter gegrond bevonden, dan wordt hij vervangen overeenkomstig artikel 17(1).
7. Trekt een gewraakte arbiter zich terug, dan impliceert dit niet een aanvaarding van de gegrondheid van de redenen tot wraking.
8. Een partij die redenen heeft een arbiter te wraken, legt deze redenen aan een verzoek tot wraking in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel ten grondslag op straffe van verval van recht zich daarop later in het arbitraal geding of bij de rechter te beroepen.
Artikel 19 - Secretaris
Op verzoek van het scheidsgerecht kan de administrateur een jurist als secretaris van het scheidsgerecht benoemen. Het bepaalde in de artikelen 11 en 16 tot en met 18 is van overeenkomstige toepassing.
VIERDE AFDELING – DE PROCEDURE (ALGEMEEN)
Artikel 20 – Procedure in het algemeen
1. Onverminderd de bepalingen van toepasselijk dwingend arbitragerecht, bepaalt het scheidsgerecht de wijze waarop en de termijnen waarbinnen het geding gevoerd zal worden met inachtneming van eventuele afspraken daarover tussen de partijen, de bepalingen van dit Reglement en gelet op de omstandigheden van de arbitrage. Het op de arbitrageovereenkomst en de arbitrage toepasselijke recht is het recht van de plaats
van arbitrage, tenzij partijen anders schriftelijk zijn overeengekomen en dit niet in strijd is met dwingend recht van de plaats van arbitrage.
2. Het scheidsgerecht behandelt de partijen op voet van gelijkheid. Het scheidsgerecht stelt de partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle stukken en andere gegevens die in het geding ter kennis van het scheidsgerecht zijn gebracht.
3. Het scheidsgerecht waakt, met inachtneming van de complexiteit en het belang van de zaak, tegen onredelijke vertraging van het geding en zorgt voor een kostenefficiënte geschilbeslechting, en treft daartoe zo nodig, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, maatregelen.
4. Het scheidsgerecht kan in elk stadium van het geding, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, een bijeenkomst met de partijen houden om overleg te voeren over het verloop van de procedure en/of de feitelijke en juridische geschilpunten nader te bepalen of daarover inlichtingen te verkrijgen.
5. Indien een partij niet of op onvolledige wijze voldoet aan enige bepaling genoemd in de vierde afdeling dan wel aan een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht ingevolge de bepalingen van de vierde afdeling, kan het scheidsgerecht daaraan de gevolgtrekkingen verbinden die het geraden acht.
6. Iedere partij kan in het geding in persoon verschijnen of zich doen vertegenwoordigen door een advocaat dan wel door een bijzonderlijk daartoe schriftelijk gevolmachtigde. Iedere partij kan zich door personen van haar keuze doen bijstaan.
7. Indien de plaats van arbitrage niet door de partijen bij overeenkomst is bepaald, wordt deze plaats zo spoedig mogelijk door het scheidsgerecht bepaald en aan de partijen en aan de administrateur medegedeeld.
8. Het scheidsgerecht kan zitting houden, beraadslagen, getuigen en deskundigen horen op elke plaats, in of buiten Suriname, die het daartoe geschikt acht. Behoudens in de gevallen voorzien in de artikelen 25(2) en 30 zullen zittingen worden gehouden ten overstaan van het volledige scheidsgerecht.
9. Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat kunnen procedurele zaken van ondergeschikt belang door de voorzitter worden beslist.
10. In plaats van een persoonlijke verschijning van een getuige, een deskundige of een partij, kan het scheidsgerecht bepalen dat de desbetreffende persoon door middel van elektronische middelen rechtstreeks in contact staat met het scheidsgerecht en, voorzover van toepassing, met anderen. Het scheidsgerecht bepaalt, in overleg met de betrokkenen, welke elektronische middelen daartoe worden gebruikt en op welke wijze dit geschiedt.
Artikel 21 – Toezending dossier en bepaling procesorde
1. Na bevestiging van de benoeming van alle leden van het scheidsgerecht zendt de administrateur het arbitragedossier aan het scheidsgerecht.
2. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het arbitragedossier stelt het scheidsgerecht, na overleg met de partijen, de procesorde vast, met inbegrip van een (voorlopig) tijdschema voor het verdere verloop van de arbitrage.
3. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het arbitragedossier op grond van lid 1, gelast het scheidsgerecht een ‘case management’ conferentie om met partijen te overleggen omtrent de ingevolge lid 2 door het scheidsgerecht vast te stellen procesorde. Partijen kunnen aan de case management conferentie deelnemen in
person, door middel van een videoconferentie of op een soortgelijke wijze van communiceren. Het scheidsgerecht kan partijen verzoeken hun gedachten en wensen met betrekking tot de procesorde voorafgaand aan de case management conferentie over te leggen en verzoeken dat partijen in persoon of door middel van een interne vertegenwoordiger daarbij aanwezig zijn.
Artikel 22 - Wisseling van memories
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, worden de eiser en de verweerder door het scheidsgerecht in de gelegenheid gesteld een memorie van eis respectievelijk een memorie van antwoord in te dienen.
2. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, is het scheidsgerecht vrij te bepalen of nadere memories kunnen worden ingediend.
Artikel 23 - Tegenvordering
1. Een tegenvordering is toelaatbaar indien daarop dezelfde arbitrageovereenkomst als waarop de vordering is gebaseerd van toepassing is dan wel diezelfde arbitrageovereenkomst door de partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend van toepassing is verklaard.
2. Een tegenvordering die niet uiterlijk bij memorie van antwoord dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schriftelijke of mondelinge verweer na aanvaarding van de opdracht door het scheidsgerecht is ingesteld, kan nadien niet meer in dezelfde arbitrage worden ingesteld, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van het scheidsgerecht.
3. De artikelen aangaande de vordering van de aanvrager van de arbitrage zijn, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing op de tegenvordering.
Artikel 24 - Zitting
1. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid hun zaak op een zitting mondeling toe te lichten, tenzij de partijen daarvan afzien.
2. Het scheidsgerecht bepaalt het tijdstip en de plaats van de zitting.
3. Het scheidsgerecht kan, behalve de partijen, hun gemachtigden, de secretaris, getuigen en deskundigen, ook andere personen ter zitting toelaten nadat het de partijen daarover heeft gehoord.
Artikel 25 – Bewijs in het algemeen
1. De bewijsvoering, de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de bewijslastverdeling en de waardering van het bewijs staan ter vrije bepaling van het scheidsgerecht, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Het scheidsgerecht kan, de partijen gehoord hebbende, zijn voorzitter aanwijzen om getuigen of deskundigen te horen dan wel om een plaatsopneming of bezichtiging te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 26 – Overlegging van stukken
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, gaan de memories als bedoeld in artikel 22 zoveel mogelijk vergezeld van de stukken waarop de partijen zich beroepen.
2. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een van de partijen of uit eigen beweging, inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde, door het scheidsgerecht voor het geschil relevant geachte stukken bevelen van de partij die deze stukken tot haar beschikking heeft, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop inzage, afschrift of uittreksel van stukken wordt verschaft.
Artikel 27 – Getuigen en deskundigen
1. Het scheidsgerecht kan de partijen toestaan bewijs te leveren door het horen van getuigen en deskundigen, dan wel, op verzoek van een van de partijen of uit eigen beweging, de partijen bevelen om bewijs te leveren door het horen van getuigen en deskundigen.
2. Het scheidsgerecht kan de vorm bepalen waarin verklaringen van getuigen en deskundigen worden gegeven. Een partij is vrij bij de in artikel 22 bedoelde memories schriftelijke verklaringen van getuigen of door haar ingewonnen adviezen van deskundigen over te leggen. Indien verzocht door een partij of bepaald door het scheidsgerecht, wordt de deskundige door de partij die het advies heeft overgelegd opgeroepen om ter zitting een nadere toelichting te geven.
3. Indien een mondeling verhoor van getuigen of deskundigen plaatsvindt, bepaalt het scheidsgerecht het tijdstip, plaats en volgorde van het mondeling verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
4. De namen van de getuigen of deskundigen die een partij wenst te doen horen, worden tijdig aan het scheidsgerecht en de wederpartij medegedeeld.
5. Indien het scheidsgerecht het nodig oordeelt, hoort het de getuigen nadat deze de eed of de belofte hebben afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
6. Het scheidsgerecht beslist of, en in welke vorm, een verslag van het verhoor wordt opgemaakt. Indien de voorzitter van het scheidsgerecht in overeenstemming met artikel 25(2) de getuigen of deskundigen hoort, dient in elk geval een verslag van het verhoor te worden opgemaakt.
Artikel 28 – Bijstand aan het scheidsgerecht
1. Het scheidsgerecht kan een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een schriftelijk advies. Het scheidsgerecht raadpleegt de partijen over de aan de deskundigen te verstrekken opdracht. Het scheidsgerecht zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de benoeming en van de aan deskundigen gegeven opdracht aan de partijen.
2. Indien een partij de deskundige niet de door hem vereiste inlichtingen verschaft of de door hem benodigde medewerking verleent, kan de deskundige het scheidsgerecht verzoeken de desbetreffende partij daartoe opdracht te geven.
3. Na ontvangst van het rapport van de deskundige wordt dit in afschrift door het scheidsgerecht zo spoedig mogelijk aan de partijen toegezonden.
4. Op verzoek van een van de partijen worden de deskundigen in een zitting van het scheidsgerecht gehoord. Indien een partij een gelijk verzoek wenst te doen, deelt zij dit zo spoedig mogelijk mede aan het scheidsgerecht en aan de wederpartij. Ter zitting stelt het scheidsgerecht de partijen in de gelegenheid de deskundigen vragen te stellen en van hun kant deskundigen voor te brengen.
5. Onverminderd het in lid 4 bepaalde stelt het scheidsgerecht de partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het advies van de door het scheidsgerecht benoemde deskundigen.
6. Het scheidsgerecht kan technische assistentie bij het arbitraal geding inroepen en voorzieningen treffen voor de aanwezigheid ter zitting van een tolk.
Artikel 29 – Onderzoek ter plaatse
Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een van de partijen of uit eigen beweging, in of buiten Suriname, een plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken bezichtigen. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid bij de plaatsopneming of bezichtiging aanwezig te zijn.
Artikel 30 – Persoonlijke verschijning van de partijen
Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding de persoonlijke verschijning van de partijen op een zitting gelasten voor het geven van inlichtingen dan wel teneinde een vergelijk te beproeven. Het scheidsgerecht kan, de partijen gehoord hebbende, zijn voorzitter aanwijzen om de zitting te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 31 – Wijziging van vordering
1. Een partij kan haar vordering of de gronden daarvan schriftelijk veranderen of vermeerderen uiterlijk tot aan het begin van de laatste zitting of, indien geen zitting plaatsvindt, uiterlijk bij de laatst toegestane memorie. Nadien is dit niet meer geoorloofd, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheidsgerecht. Een partij kan te allen tijde haar vordering verminderen.
2. De wederpartij is bevoegd tegen een verandering of vermeerdering bezwaar te maken indien zij daardoor in haar verweer onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor onredelijk wordt vertraagd. Het scheidsgerecht zal, de partijen gehoord hebbende, zo spoedig mogelijk op het bezwaar van de wederpartij beslissen.
3. Ingeval van een niet-verschijnen van een partij bedoeld in artikel 30, wordt deze partij door het scheidsgerecht in de gelegenheid gesteld zich over een verandering of vermeerdering uit te laten.
Artikel 32 – Intrekken van arbitrageaanvraag
1. De eiser kan zijn arbitrageaanvraag intrekken zolang de verweerder geen memorie van antwoord bedoeld in artikel 22(1) heeft ingediend of, indien geen schriftelijke behandeling plaatsvindt, zolang geen zitting heeft plaatsgevonden.
2. Nadien is een intrekking van de arbitrageaanvraag op verzoek van de eiser slechts mogelijk met toestemming van de verweerder.
3. De intrekking wordt door de administrateur en, na aanvaarding van de opdracht, door het scheidsgerecht door tussenkomst van de administrateur, aan de partijen bevestigd.
Artikel 33 – Verstek
1. Blijft de eiser in gebreke binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn een memorie van eis bedoeld in artikel 22(1) in te dienen of binnen een door het scheidsgerecht bepaalde termijn zijn vordering in overeenstemming met een opdracht van het scheidsgerecht naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis, of op een andere wijze die het scheidsgerecht daartoe geschikt acht, een einde maken aan het arbitraal geding.
2. Blijft de verweerder in gebreke binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn een memorie van antwoord bedoeld in artikel 22(1) in te dienen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen.
3. Bij het vonnis, bedoeld in het tweede lid, wordt de vordering geheel of gedeeltelijk toegewezen, tenzij deze aan het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheidsgerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.
4. Blijft een partij in gebreke, ofschoon daartoe behoorlijk opgeroepen, ter zitting te verschijnen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht het arbitraal geding voortzetten en een vonnis wijzen.
VIERDE AFDELING A – VOORLOPIGE VOORZIENINGEN
Artikel 34 – Voorlopige voorzieningen in het algemeen
1. Tijdens een aanhangig arbitraal geding ten gronde kan het scheidsgerecht op verzoek van een van de partijen met inachtneming van de bepalingen van dit artikel een met de ingestelde vordering of tegenvordering samenhangende voorlopige voorziening treffen.
2. Het scheidsgerecht bedoeld in lid 1 kan in samenhang met de voorlopige voorziening van iedere partij het stellen van afdoende zekerheid verlangen, met inbegrip van zekerheidstelling voor de vordering of tegenvordering in de hoofdzaak en de kosten van het arbitraal geding ten gronde.
3. De beslissing over de voorlopige voorziening kan worden genomen in de vorm van een opdracht van het scheidsgerecht of in de vorm van een arbitraal vonnis, waarop de bepalingen van de vijfde en de zesde afdeling van toepassing zijn. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een partij, de overige partij(en) gehoord hebbende, onder vermelding van het verzoek, een opdracht van het scheidsgerecht omzetten in een arbitraal vonnis.
4. De beslissing over de voorlopige voorziening strekt op geen enkele wijze ten nadele van het uiteindelijke oordeel van het scheidsgerecht in het arbitraal geding ten gronde.
5. Het scheidsgerecht bedoeld in lid 1 kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, in plaats van een uitspraak over een voorlopige voorziening dadelijk een uitspraak ten gronde doen. Een zodanige uitspraak ten gronde geldt als een arbitraal vonnis, waarop mede de bepalingen van de vijfde en de zesde afdeling van toepassing zijn. Indien een zodanige uitspraak wordt gedaan door het scheidsgerecht als bedoeld in lid 2 in de vorm van een eindvonnis ten gronde, dient de vaststelling van en de veroordeling tot de arbitragekosten mede de kosten van het arbitraal geding ten gronde te omvatten. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 43 en 44 ten aanzien van het scheidsgerecht bedoeld in lid 1, eindigt met dit eindvonnis de opdracht van het scheidsgerecht in het arbitraal geding ten gronde.
6. Het scheidsgerecht kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, een arbitraal vonnis als bedoeld in het lid 3 omzetten in een arbitraal vonnis als bedoeld in het lid 5.
Artikel 35 - Arbitraal kort geding
1. Het arbitraal kort geding wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een aanvraag voor arbitraal kort geding bij de administrateur. Het wordt geacht aanhangig te zijn op de dag van ontvangst van de arbitraal kortgedingaanvraag door de administrateur. De aanvraag bevat de gegevens genoemd in artikel 7(3). De artikelen 7(4) en 7(5) zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Een afschrift van de aanvraag met eventuele stukken wordt door de eiser direct en deugdelijk ter kennis gebracht van elke verweerder. Het bewijs van kennisgeving aan elke verweerder wordt uiterlijk op de zitting genoemd in lid 5 in het geding gebracht.
3. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag benoemt de administrateur het scheidsgerecht bestaande uit één arbiter, dat als scheidsgerecht in arbitraal kort geding uitspraak zal doen. Indien de partijen
een wijze van benoeming van het scheidsgerecht en/of een meervoudig aantal arbiters zijn overeengekomen, wordt daaraan geen gevolg gegeven met betrekking tot de benoeming en samenstelling van het in de vorige zin bedoelde scheidsgerecht, tenzij de partijen met zoveel woorden hebben voorzien in een wijze van benoeming van een kortgedingscheidsgerecht. Geen persoon is om redenen van zijn nationaliteit van benoeming tot arbiter in arbitraal kort geding uitgesloten. De artikelen 11(2), 11(3), 11(4), 11(5), 15, 16, 17(2), 18 en 19 zijn onverminderd van toepassing. In de gevallen als bedoeld in artikel 17(1) vindt benoeming van een nieuwe arbiter plaats op de wijze als bepaald in de eerste zin.
4. Het scheidsgerecht bepaalt zo spoedig mogelijk de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting waarop het verzoek in arbitraal kort geding wordt behandeld en deelt deze gegevens direct mede aan de partijen. Indiening van memories heeft slechts plaats wanneer het scheidsgerecht dit bepaalt, onverminderd het bepaalde in lid 6 en lid 7. Artikel 24(3) is van overeenkomstige toepassing.
5. Indien de verweerder een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht wenst te doen wegens het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst, dient hij dit beroep te doen voor alle weren uiterlijk op de zitting genoemd in lid 5 of, indien voor die zitting een memorie wordt ingediend, uiterlijk in die memorie. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing.
6. De verweerder is gerechtigd een tegenvordering in arbitraal kort geding in te stellen. Het instellen van de tegenvordering geschiedt bij een memorie, die tot uiterlijk het begin van de zitting bedoeld in lid 5 bij het scheidsgerecht wordt ingediend met gelijktijdige toezending dan wel overhandiging van afschriften aan de eiser en toezending aan de administrateur.
7. Op de procedure in arbitraal kort geding zijn de bepalingen van de vijfde afdeling van overeenkomstige toepassing, tenzij dit in strijd is met de aard van het arbitraal kort geding.
8. Indien het scheidsgerecht van oordeel is dat de zaak onvoldoende spoedeisend is of te ingewikkeld om in arbitraal kort geding te worden beslist, kan het op die grond de vordering geheel of gedeeltelijk afwijzen onder verwijzing van de partijen naar arbitrage ten gronde. Indien nog geen arbitraal geding ten gronde aanhangig is, dient die op de voet van artikel 7 aanhangig te worden gemaakt.
9. De bepalingen van de zesde afdeling zijn op het arbitraal kort geding van toepassing met dien verstande dat de administratiekosten en het depot moeten zijn betaald respectievelijk gestort voorafgaand aan de zitting bedoeld in lid 5 en in geval van het indienen van een tegenvordering ter zitting zo spoedig mogelijk na die zitting.
10. Het scheidsgerecht is bevoegd de behandeling ter zitting op te schorten dan wel zijn uitspraak aan te houden, indien door een van de partijen niet aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van lid 10 is voldaan. Indien een partij na één enkele aanmaning door de administrateur niet binnen de door hem gestelde termijn aan haar betalingsverplichting uit hoofde van lid 10 artikel heeft voldaan, wordt zij geacht haar vordering dan wel tegenvordering te hebben ingetrokken.
VIJFDE AFDELING – HET VONNIS
Artikel 36 - Termijn
1. Het scheidsgerecht deelt aan het einde van de zitting als bedoeld in de artikelen 24 en 35(4) aan de partijen mede op welke termijn het scheidsgerecht vonnis zal wijzen. Indien de partijen van een zitting als bedoeld in artikel 24 hebben afgezien, volgt de mededeling na de indiening van de laatste memorie. Het scheidsgerecht is bevoegd de termijn, indien noodzakelijk, één of meermalen te verlengen. In alle gevallen beslist het scheidsgerecht met bekwame spoed.
2. De opdracht aan het scheidsgerecht duurt voort totdat zijn laatste eindvonnis aan de partijen is verzonden, of in het geval bedoeld in artikel 41(1) onder (b) door neerlegging ter griffie van de rechtbank van het laatste eindvonnis, onverminderd het bepaalde in de artikelen 44 en 45.
Artikel 37– Xxxxxxx xxxxxx
Het scheidsgerecht kan een geheel of gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussenvonnis wijzen.
Artikel 38 - Beslissingsmaatstaf
1. Het scheidsgerecht beslist naar de regelen des rechts.
2. Ingeval de partijen een rechtskeuze hebben gedaan, beslist het scheidsgerecht naar de door de partijen aangewezen regelen des rechts. Indien een dergelijke rechtskeuze niet heeft plaatsgevonden, beslist het scheidsgerecht volgens de regelen des rechts die het in aanmerking acht te komen.
3. Het scheidsgerecht beslist als goede mannen naar billijkheid, indien de partijen het daartoe bij overeenkomst opdracht hebben gegeven.
4. In alle gevallen houdt het scheidsgerecht bij de beslissing rekening met de toepasselijke handelsgebruiken.
Artikel 39 – Beslissing en ondertekening
1. Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, beslist het bij meerderheid van stemmen.
2. Het vonnis dat de beslissing bevat wordt in viervoud op schrift gesteld en door de arbiter of arbiters ondertekend.
3. Weigert een minderheid van de arbiters te ondertekenen, dan wordt daarvan door de andere arbiters in het door hen ondertekende vonnis melding gemaakt. Een overeenkomstige melding vindt plaats, indien een minderheid niet in staat is te ondertekenen en niet verwacht kan worden dat het beletsel daartoe binnen korte tijd zal zijn opgeheven.
4. In het vonnis wordt geen melding gemaakt van de mening van een minderheid. Een minderheid kan echter haar mening in een afzonderlijk schriftelijk stuk aan de medearbiters en de partijen tot uiting brengen. Dit stuk wordt niet geacht deel uit te maken van het vonnis.
Artikel 40 – Inhoud van het vonnis
1. Het vonnis bevat in elk geval:
(a) de namen en de woonplaatsen van de arbiter of arbiters;
(b) de namen en de woonplaatsen van de partijen;
(c) een kort overzicht van de procedure;
(d) een weergave van de vordering en, zo die is ingesteld, van de tegenvordering;
(e) de gronden voor het in het vonnis gegeven beslissing;
(f) de vaststelling en veroordeling tot betaling van de arbitragekosten als bedoeld in artikel 53;
(g) de beslissing;
(h) de plaats van uitspraak, als vastgesteld met de bepaling van de plaats van arbitrage door de partijen of door het scheidsgerecht in overeenstemming met artikel 20(7); en
(i) de dagtekening van de uitspraak.
2. Indien het vonnis een uitspraak tot het treffen van voorlopige voorzieningen, een gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussenvonnis betreft, kunnen de vaststelling van en veroordeling tot betaling van de arbitragekosten genoemd in lid 1 onder (f) worden aangehouden tot een later tijdstip in het geding.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder (e) geeft het vonnis geen gronden voor de gegeven beslissing indien, nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, de partijen schriftelijk overeenkomen dat geen gronden voor de beslissing worden gegeven.
Artikel 41 - Verzending en neerlegging van het vonnis
1. De administrateur draagt er namens het scheidsgerecht zorg voor dat:
(a) zo spoedig mogelijk een origineel van het vonnis, of een afschrift hiervan gewaarmerkt door een arbiter of door de administrateur als aangewezen derde, aan de partijen wordt verzonden;
(b) binnen acht dagen na het wijzen daarvan een origineel van een geheel of gedeeltelijk eindvonnis dat in Suriname is gewezen wordt neergelegd ter griffie van het kantongerecht van het Eerste Kanton te Paramaribo, waarna de administrateur zo spoedig mogelijk de partijen en het scheidsgerecht in kennis stelt van de datum van neerlegging; en
(c) op het moment van depot als bedoeld in lid 1 (b) de door de griffier opgemaakte akte van nederlegging wordt ondertekend en de akte van benoeming of een authentiek afschrift daarvan eveneens ter griffie als genoemd in lid 1(b) wordt gedeponeerd.
2. Een origineel van het vonnis blijft gedurende tien jaren berusten in het archief van het SAI. Iedere partij kan gedurende die periode de administrateur verzoeken tegen vergoeding van kosten een door hem gewaarmerkt afschrift van het vonnis te verschaffen.
Artikel 42 – Verbindende kracht van het vonnis
Een arbitraal vonnis is verbindend voor de partijen met ingang van de dag waarop het is gewezen. Door arbitrage bij of door het SAI of volgens het Reglement van het SAI overeen te komen, worden de partijen geacht de verplichting op zich te hebben genomen het vonnis zo spoedig mogelijk na te komen.
Artikel 43 – Rectificatie van het vonnis
1. Een partij kan tot twee maanden na de dagtekening van het vonnis, het scheidsgerecht verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere fout die zich voor eenvoudig herstel leent in het vonnis te verbeteren.
2. Indien de gegevens, genoemd in artikel 40(1) onder (a), (b), (h) en (i) onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het vonnis ontbreken, kan een partij tot twee maanden na de dagtekening van het vonnis, het scheidsgerecht de verbetering van die gegevens verzoeken.
3. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De administrateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het verzoek aan het scheidsgerecht en de wederpartij.
4. Het scheidsgerecht kan tot twee maanden na de dagtekening van het vonnis ook uit eigen beweging tot de verbetering, als bedoeld in lid 1 en lid 2, overgaan.
5. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek, bedoeld in lid 1 of lid 2, beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in lid 4 beslist over te gaan, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
6. Gaat het scheidsgerecht tot de verbetering over, dan wordt deze door het scheidsgerecht in een apart stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het vonnis. Het stuk wordt in viervoud opgesteld en bevat:
(a) de gegevens vermeld in artikel 40(1) onder (a) en (b);
(b) een verwijzing naar het vonnis waarop het herstel betrekking heeft;
(c) de verbetering;
(d) de datum van de verbetering, met dien verstande dat de datum van het vonnis waarop de verbetering betrekking heeft bepalend blijft; en
(e) een ondertekening waarop het bepaalde in artikel 39 van toepassing is.
7. De administrateur draagt er zorg voor dat het in lid 6 bedoelde stuk zo spoedig mogelijk aan de partijen wordt verzonden; de bepalingen van artikel 41(1) zijn daarop van overeenkomstige toepassing
8. Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot de verbetering af, dan deelt het dit door tussenkomst van de administrateur aan de partijen mede.
Artikel 44 – Aanvullend vonnis
1. Heeft het scheidsgerecht nagelaten te beslissen omtrent een of meer vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan een partij tot twee maanden na de dagtekening van het vonnis het scheidsgerecht verzoeken een aanvullend vonnis te wijzen.
2. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De administrateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het verzoek aan het scheidsgerecht en de wederpartij.
3. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek beslist, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
4. Een aanvullend vonnis geldt als een arbitraal vonnis; daarop zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing.
5. Wijst het scheidsgerecht een verzoek tot een aanvullend vonnis af, dan deelt het dit door tussenkomst van de administrateur aan de partijen mede. Indien het vonnis waarvan aanvulling is verzocht in overeenstemming met het bepaalde in artikel 41(1) onder (b) en ter griffie van het kantongerecht is neergelegd, draagt de administrateur er namens het scheidsgerecht zorg voor dat een afschrift van deze mededeling, getekend door een arbiter of de secretaris van het scheidsgerecht op dezelfde wijze ter griffe wordt neergelegd.
Artikel 45 – Arbitraal schikkingsvonnis
1. Indien de partijen gedurende het geding tot een vergelijk komen, kunnen de partijen gezamenlijk het scheidsgerecht verzoeken de inhoud daarvan in een arbitraal vonnis vast te leggen.
2. Het in lid 1 bedoelde vonnis, houdende een vergelijk tussen de partijen, geldt als een arbitraal vonnis, waarop de bepalingen van deze afdeling van toepassing zijn, met dien verstande dat het vonnis, in
afwijking van het bepaalde in artikel 40(1) onder (e) geen gronden voor de gegeven beslissing behoeft te bevatten.
Artikel 46 – Publicatie van het vonnis
Het SAI is bevoegd het vonnis zonder vermelding van de namen van de partijen en met weglating van verdere gegevens welke de identiteit van de partijen zouden kunnen openbaren, te laten publiceren, tenzij een partij tot uiterlijk twee maanden na dagtekening van het vonnis bij de administrateur daartegen bezwaar heeft gemaakt.
ZESDE AFDELING – KOSTEN
Artikel 47 – Kosten van de arbitrage
Onder de kosten van de arbitrage worden verstaan de kosten genoemd in de artikelen 48, 49 en 51 en de overige kosten welke de arbitrage naar het oordeel van het scheidsgerecht noodzakelijkerwijs meebracht.
Artikel 48 Administratiekosten
1. Bij het aanhangig maken van de arbitrage is de eiser administratiekosten verschuldigd aan het SAI volgens het bepaalde in lid 2. De administrateur deelt dit bedrag zo spoedig mogelijk na ontvangst van de arbitrageaanvraag aan de eiser mede.
2. De administratiekosten worden op basis van het totale geldelijk belang van de vorderingen, waaronder begrepen voorwaardelijke vorderingen, berekend aan de hand van de door het bestuur vastgestelde schaal vervat in Bijlage B bij dit Reglement. Deze schaal kan tussentijds door het bestuur worden gewijzigd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 57. Ingeval de administratiekosten niet kunnen worden berekend op basis van de schaal, beslist de administrateur.
3. Ingeval een tegenvordering, waaronder begrepen een voorwaardelijke tegenvordering, wordt ingesteld, is de verweerder eveneens administratiekosten berekend volgens het bepaalde in lid 2 verschuldigd. De administrateur deelt dit bedrag zo spoedig mogelijk na het indienen van de tegenvordering aan de verweerder mede.
4. Bij een vermeerdering van een vordering of tegenvordering of indien gedurende het geding blijkt dat het totale geldelijk belang hoger is dan door de administrateur aangenomen bij de in lid 1 of lid 3 bedoelde mededeling, is de eiser respectievelijk de verweerder een aanvulling op de administratiekosten volgens het bepaalde in lid 2 verschuldigd.
5. De administrateur draagt zorg voor de invordering van de verschuldigde administratiekosten. Indien na een tweede aanmaning door de administrateur de door een partij verschuldigde administratiekosten niet binnen veertien dagen door het SAI zijn ontvangen, wordt deze geacht zijn vordering respectievelijk tegenvordering te hebben ingetrokken.
6. Indien een eiser zijn arbitrageaanvraag intrekt voor toezending van het arbitragedossier aan het scheidsgerecht, ontvangt hij de helft van de door hem betaalde administratiekosten terug. Hetzelfde geldt indien een verweerder voor toezending van het arbitragedossier zijn tegenvordering intrekt. In andere gevallen vindt geen restitutie van de administratiekosten plaats.
Artikel 49 – Honorarium en verschotten van arbiters
1. Het honorarium en de verschotten van de arbiter of arbiters worden door de administrateur na overleg met de arbiter of arbiters naar redelijkheid vastgesteld.
2. Indien voor het laatste eindvonnis een arbiter van zijn opdracht is ontheven, kan deze arbiter aanspraak maken op een redelijke, door de administrateur vast te stellen vergoeding voor honorarium en verschotten, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de administrateur.
3. Indien voor het laatste eindvonnis de opdracht van het scheidsgerecht is beëindigd, kunnen de arbiter of arbiters eveneens aanspraak maken op een redelijke, door de administrateur vast te stellen vergoeding van honorarium en verschotten, tenzij de beëindiging plaatsvindt op grond van artikel 16(5).
4. Bij de vaststelling van het honorarium wordt rekening gehouden met de tijd die de arbiter of arbiters aan het geding hebben besteed, het geldelijk belang van de vorderingen en tegenvorderingen en de ingewikkeldheid van het geding.
Artikel 50 – Depot
1. De administrateur zal van de eiser een depot verlangen waaruit, voor zover mogelijk, het honorarium en de verschotten van de arbiter of arbiters zullen worden betaald. Indien de verweerder een tegenvordering, waaronder begrepen een voorwaardelijke tegenvordering, heeft ingesteld kan de administrateur ook van hem daarvoor een depot verlangen.
2. Uit het depot worden eveneens de kosten van de secretaris, de door het scheidsgerecht benoemde deskundige, technische bijstand en een tolk betaald, indien en voor zover deze kosten door het scheidsgerecht zijn gemaakt. Indien de partijen neerlegging van het vonnis ter griffie zijn overeengekomen, wordt het depot ook aangewend ter voldoening van de kosten daarvan.
3. Zo spoedig mogelijk na toezending van het arbitragedossier overlegt de arbiter of de voorzitter met de administrateur over de omvang van de door hen verwachte werkzaamheden om het bedrag van het depot vast te stellen.
4. De administrateur kan aanvulling van het depot van de eiser en/of de verweerder verlangen tot uiterlijk veertien dagen na de laatste zitting of, bij gebreke van een zitting, tot uiterlijk veertien dagen na ontvangst van de laatst toegestane memorie door het scheidsgerecht.
5. Van het depot wordt door de administrateur aan het scheidsgerecht mededeling gedaan.
6. Het scheidsgerecht is bevoegd de arbitrage ten aanzien van de vordering dan wel de tegenvordering op te schorten zolang de desbetreffende partij het van haar verlangde depot niet heeft gestort. Indien het SAI het van een partij verlangde depot niet binnen veertien dagen na een tweede aanmaning door de administrateur heeft ontvangen, wordt die partij geacht haar vordering respectievelijk tegenvordering te hebben ingetrokken.
7. Het SAI is niet gehouden tot enige betaling van kosten die niet door een depot zijn gedekt. De in lid 2 bedoelde kosten worden bij voorrang uit het depot voldaan. Over het bedrag van het gestorte depot wordt geen rente vergoed.
Artikel 51 – Kosten van juridische bijstand
Het scheidsgerecht kan de partij die in het ongelijk is gesteld, veroordelen tot betaling van een redelijke vergoeding voor juridische bijstand van de partij die in het gelijk is gesteld, indien en voor zover deze kosten naar het oordeel van het scheidsgerecht noodzakelijk waren.
Artikel 52 – Vaststelling arbitragekosten en veroordeling
1. Het scheidsgerecht stelt de kosten van de arbitrage vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 49.
2. De partij die in het ongelijk is gesteld wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de arbitrage, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheidsgerecht. Indien de partijen ieder voor een deel in het ongelijk zijn gesteld, kan het scheidsgerecht de kosten van de arbitrage geheel of gedeeltelijk verdelen.
3. Het scheidsgerecht houdt bij de veroordeling tot betaling van de kosten rekening met het ingevolge artikel 49 gestorte depot. Voor zover het door een partij gestorte depot wordt aangewend voor betaling van kosten waarin de andere partij in overeenstemming met het vorige lid is veroordeeld, wordt laatstgenoemde partij veroordeeld dit bedrag aan eerstgenoemde partij te vergoeden.
4. Veroordeling tot betaling van de kosten van de arbitrage kan ook geschieden zonder dat dit door een partij uitdrukkelijk is gevorderd.
5. Indien voor het laatste eindvonnis de opdracht van een arbiter of arbiters is beëindigd, komen de overeenkomstig artikel 49 vastgestelde vergoeding van honorarium en verschotten en de in artikel 50(2) bedoelde kosten ten laste van de partijen naar rato van hun bijdrage aan het depot. De administrateur kan, voor zover nodig in afwijking van artikel 50(4), aanvulling van het depot van de eiser en/of verweerder tot het volledige bedrag van voornoemde vergoeding en kosten verlangen.
ZEVENDE AFDELING – SLOTBEPALINGEN
Artikel 53 – Tijdig bezwaar
Een partij die in het geding is verschenen dient zonder onredelijke vertraging bezwaar te maken bij het scheidsgerecht met een afschrift aan de wederpartij en de administrateur zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepaling van dit Reglement, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.
Artikel 54 – Bevoegde kantonrechter in kort geding
Indien de plaats van arbitrage in Suriname is gelegen, is de kantonrechter van de plaats van arbitrage in kort geding bevoegd voor de zaken als bedoeld in artikel 504 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering betreffende de benoeming van de arbiter of arbiters, artikel 506 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering betreffende de wraking van een arbiter, en artikel 515 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering betreffende het horen van een onwillige getuige.
Artikel 55 – Niet voorziene gevallen
Onverminderd bepalingen van dwingend recht, dient in alle gevallen die niet zijn voorzien in dit Reglement te worden gehandeld in overeenstemming met de geest van dit Reglement.
Artikel 56 – Beperking van aansprakelijkheid
Het SAI, zijn bestuursleden en personeelsleden, de arbiter of arbiters en de eventueel benoemde secretaris en eventuele andere door (een van) hen in de zaak betrokken personen zijn noch contractueel noch buitencontractueel aansprakelijk voor eventuele schade door eigen of andermans handelen of nalaten of door gebruik van hulpzaken in of rond een arbitrage, een en ander tenzij en voor zover dwingend Surinaams recht aan exoneratie in de weg zou staan. Het SAI, zijn bestuursleden en personeelsleden zijn niet aansprakelijk voor de betaling van enig bedrag dat niet door het depot is gedekt.
Artikel 57 – Wijziging van het Reglement
1. Het bestuur kan te allen tijde wijzigingen in dit Reglement aanbrengen. De wijzigingen zijn niet van kracht voor arbitrale gedingen die al aanhangig zijn.
2. Het Reglement is van toepassing in de vorm die het heeft op het tijdstip waarop de arbitrage aanhangig wordt gemaakt.
3. Dit Reglement is van toepassing op arbitrages en bindende adviezen waarvan de aanvraag dateert op of na 1 januari 2016, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Op voordien aanhangige arbitrages en bindende adviezen is het arbitragereglement van het SAI van 21 november 1981 van toepassing.
Bijlage A Aanbevolen teksten arbitraal beding SAI arbitrage
SAI ARBITRAAL BEDING - NEDERLANDS
Aanbevolen tekst arbitraal beding:
“Alle geschillen, welke mochten ontstaan naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst dan wel van nadere overeenkomsten, die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht overeenkomstig het Arbitragereglement van het Surinaams Arbitrage Instituut.”
Hierbij kunnen desgewenst een aantal zaken geregeld worden:
- “Het scheidsgerecht zal bestaan uit een arbiter/drie arbiters.”
- “De plaats van arbitrage zal zijn gelegen in (stad).”
-“De procedure zal worden gevoerd in de taal.”
- “De arbiters beslissen als goede mannen naar billijkheid.”
SAI ARBITRAAL BEDING - ENGELS
Recommended text arbitration clause:
“All disputes arising in connection with the present contract, or further contracts resulting thereof, shall be finally settled in accordance with the Arbitration Rules of the Surinam Arbitration Institute (Surinaams Arbitrage Instituut)”
Additionally, various matters may be provided for:
- “The arbitral tribunal shall be composed of one arbitrator / three arbitrators.”
- “The place of arbitration shall be (city).”
- “The arbitral procedure shall be conducted in the language.”
- “The arbitral tribunal shall decide as amiable compositeur.”*
SAI ARBITRAAL BEDING – SPAANS
[…]
SAI ARBITRAAL BEDING - PORTUGEES
[…]
SAI ARBITRAAL BEDING - FRANS
Clause compromissoire recommendée:
“Tous différends découlant du présent contrat ou des contrats qui en résultent, seront tranchés définitivement suivant le Règlement d’Arbi¬trage de l’Institut surinamais d’arbitrage (Surinaams Arbitrage Instituut).”
D’autres matières peuvent être règlées dans cette clause:
- “Le tribunal arbitral sera composé d’un seul arbitre /de trois arbitres.”
- “Le lieu de l’arbitrage sera (ville).”
- “La procédure arbitrale sera conduite dans la langue ”
- “Le tribunal arbitral décidera comme amiable compositeur.”*
SAI ARBITRAAL BEDING - DUITS
Empfohlener Text einer Schiedsklausel:
“Alle aus dem gegenwartigen Vertrag oder aus näheren Vereinbarungen welche daraus folgen sich ergebende Streitigkeiten werden endgültig entschieden nach der Schieds-gerichts¬ordnung des Surinamisches Instituts für Schieds-gerichtswesen (Surinaams Arbitrage Instituut).”
Zusätzlich könnte noch bestimmt werden:
- “Die Anzahl der Schiedsrichter ist (ein oder drei).”
- “Der Ort des Schiedsverfahrens ist (Stadt).”
- “Das Schiedsverfahren wird geführt in die Sprache.”
- “Das Schiedsgericht wird als Amiable Compositeur urteilen.”*
Bijlage B Administratiekosten SAI
[…]
Bijlage C
[….]