Uitvoeringsovereenkomst 2022 – 2024
Uitvoeringsovereenkomst 2022 – 2024
Partijen:
Mediahuis NL B.V., gevestigd te Amsterdam, optredende voor zich alsmede voor de met haar in een Groep verbonden ondernemingen die zijn opgenomen in bijlage 3 van deze uitvoeringsovereenkomst, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxxx, CEO, en xxxxxxx X. Xxxxxxxx, financieel directeur, hierna te noemen “de Werkgever”
en
Stichting Mediahuis Nederland Pensioenfonds, gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.J. Xxxxxxx (voorzitter) en mevrouw N.O. Xxxxxxx (secretaris), hierna te noemen “het Fonds”
hierna gezamenlijk te noemen: de Partijen; overwegende dat:
• de Werkgever met de OR en de Werknemers is overeengekomen om vanaf 1 januari 2017 een pensioenregeling (CDC) aan te bieden aan alle Werknemers van de huidige en toekomstige Aangesloten ondernemingen;
• de Werkgever mede ten behoeve van de in bijlage 3 vermelde overige Aangesloten ondernemingen voor de Werknemers via het Fonds pensioenvoorziening(en) heeft getroffen en daartoe vertegenwoordigingsbevoegd is;
• als gevolg daarvan Pensioenovereenkomsten tussen de Werkgever respectievelijk de overige Aangesloten ondernemingen en de Werknemers in dienst bij de Werkgever respectievelijk bij de overige Aangesloten ondernemingen tot stand zijn gekomen, met de daaruit voortvloeiende Pensioenregeling;
• ingevolge de Pensioenwet de Werkgever respectievelijk de overige Aangesloten ondernemingen gehouden zijn deze Pensioenregeling op basis van een uitvoeringsovereenkomst onder te brengen bij een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet;
• de Werkgever respectievelijk de overige Aangesloten ondernemingen uitvoering van de voormelde Pensioenregeling hebben ondergebracht bij het Fonds op grond van de tussen Partijen geldende Uitvoeringsovereenkomst 2017 – 2021, welke overeenkomst eindigt op 31 december 2021;
• de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen aan het Fonds kenbaar hebben gemaakt de uitvoeringsovereenkomst voor de duur van drie jaar te verlengen zodat deze eindigt op 31 december 2024;
• het Fonds daartoe op 9 maart 2021 een schriftelijk indicatief voorstel aan de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen heeft uitgebracht met als onderdeel een intentieverklaring door de Werkgever dat de uitvoeringsovereenkomst vanaf 1 januari 2025 door de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen bij het Fonds wordt voortgezet;
• de Werkgever naar aanleiding van genoemd indiciatief voorstel van 9 maart 2021 de jaarlijks aan het Fonds af te dragen premie heeft bepaald op 25%;
• Partijen in de uitvoeringsovereenkomst niet alleen afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de Pensioenovereenkomsten en de daaruit voortvloeiende Pensioenregeling, maar eveneens wensen vast te leggen dat de financiële aansprakelijkheid van de Aangesloten ondernemingen richting het Fonds beperkt is tot de expliciet in deze uitvoeringsovereenkomst genoemde premies;
• aangezien het risico dat de middelen van het Fonds niet toereikend zijn om de beoogde pensioenen uit te kunnen betalen volledig bij de (gewezen) deelnemers ligt, zijn zowel Werkgever als Fonds er zich van bewust dat in de communicatie deze deelnemers op zorgvuldige wijze op dit risico gewezen dienen te worden;
• de Pensioenregeling onder de International Financial Reporting Standards dient te kwalificeren als Defined Contribution;
• Partijen rekening houdende met de voorafgaande overwegingen, in deze uitvoeringsovereenkomst de afspraken over de uitvoering vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024 van de Pensioenregeling van de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen schriftelijk wensen vast te leggen;
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1 – Definities
In deze uitvoeringsovereenkomst wordt overgenomen de terminologie van de statuten en het Pensioenreglement van het Fonds zoals deze thans luiden, welke door Partijen worden aanvaard als grondslag van deze uitvoeringsovereenkomst.
Daarnaast gelden de gehanteerde begrippen die in bijlage 1 bij deze uitvoeringsovereenkomst nader zijn omschreven.
Artikel 2 – Verplichtingen van het Fonds, de Werkgever respectievelijk de overige Aangesloten ondernemingen
1. Het Fonds verplicht zich jegens iedere Aangesloten onderneming tot uitvoering van de Pensioenregeling, zoals neergelegd in het Pensioenreglement van het Fonds, tegen betaling van de hiervoor benodigde premie door de Aangesloten ondernemingen. Het een en ander met inachtneming van het bepaalde hieromtrent in de statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst.
2. Het Fonds kan, indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7 lid 4 van deze overeenkomst, besluiten de uitvoering als bedoeld in lid 1 niet langer geheel of gedeeltelijk op zich te nemen.
3. Iedere Aangesloten onderneming en het Fonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het Fonds bij de statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taak.
4. Het Fonds verstrekt aan de Werknemer, waarmee de Aangesloten onderneming een Pensioenovereenkomst heeft gesloten en die pensioenaanspraken bij het Fonds verwerft, binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken de informatie over de Pensioenregeling als bedoeld in artikel 21 van de Pensioenwet.
5. Iedere Aangesloten onderneming verplicht zich jegens het Fonds tot het aangaan van een Pensioenovereenkomst met iedere Werknemer. De Werkgever zal namens de Aangesloten onderneming de in de vorige volzin bedoelde Werknemer zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 2 maanden na de dag van indiensttreding van de Werknemer aanmelden bij het Fonds. Gedurende de in de vorige volzin genoemde periode is de Werknemer op risicobasis volledig gedekt voor de Pensioenregeling.
Artikel 3 – Financiering door de Aangesloten onderneming
1. Met in achtneming van het bepaalde in lid 5 van dit artikel, is iedere Aangesloten onderneming gehouden maandelijks per de eerste dag van de maand bij het Fonds de bijdragen te storten ter financiering van de aanspraken van de deelnemers die bij de Aangesloten onderneming in dienst zijn, zoals voortvloeiend uit het Pensioenreglement. Vanaf 1 januari 2022 zijn deze maandelijkse premies gelijk aan 1/12e deel van 25% van de som van alle pensioengrondslagen per de datum van de maandelijkse premievaststelling van de deelnemers in dienst van de Aangesloten onderneming op de datum van premievaststelling. Voor deelnemers die in deeltijd werkzaam zijn wordt de bijdrage naar rato van de arbeidsduur vastgesteld.
De Aangesloten onderneming kan niet verplicht worden tot betaling van een hogere premie. De Aangesloten onderneming heeft evenmin de mogelijkheid om, behoudens het bepaalde in artikel 11 van deze overeenkomst, de premies op een lager niveau vast te stellen.
2. De in lid 1 bedoelde premies komen voor rekening van de Aangesloten onderneming. Een gedeelte van deze premies wordt - onder de voorwaarden van het Pensioenreglement - door de Aangesloten onderneming op de deelnemers verhaald. De Aangesloten onderneming zal de deelnemersbijdragen inhouden op de salarissen van de deelnemers bij hem in dienst.
3. Door betaling van de in artikel 3 lid 1 bedoelde premie voldoet de Aangesloten onderneming aan de verplichtingen uit hoofde van de Pensioenregeling. De Aangesloten onderneming kan niet aansprakelijk gesteld worden voor enig tekort in het Fonds. Tevens kan de Aangesloten onderneming geen aanspraak maken op enig overschot in het Fonds. Er is geen financieel verhaal mogelijk door het Fonds op de Aangesloten onderneming, behoudens als gevolg van het niet naleven van de bepalingen in deze uitvoeringsovereenkomst.
De bij het Fonds te verwerven aanspraken worden gefinancierd op basis van de Gedempte kostendekkende premie.
4. De Gedempte kostendekkende premie wordt vastgesteld op basis van een vastgestelde waarde van het toekomstig rendement, die wordt bepaald met inachtneming van artikel 4 lid 3 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en met inachtneming van de Actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds.
Indien de in artikel 3 lid 1 bedoelde premie in enig jaar lager is dan de Gedempte kostendekkende premie wordt de in artikel 3 lid 1 bedoelde premie vanuit de binnen het Fonds aangehouden bestemmingsreserve premies aangevuld tot het niveau van de Gedempte kostendekkende premie. Is de bestemmingsreserve premies in enig jaar ontoereikend om de in de vorige volzin bedoelde aanvulling te bekostigen, dan past het Fonds artikel 10 lid 4 van deze uitvoeringsovereenkomst toe.
Het Fonds behoudt zich het recht voor om bij significante bestandswijzigingen die zich na de jaarlijkse vaststelling van het opbouwpercentage voordoen, een afwijkend opbouwpercentage vast te stellen ten aanzien van de deelnemers die bij de desbetreffende Aangesloten onderneming in dienst zijn.
Op de bestemmingsreserve premies zijn de bepalingen in bijlage 2 bij deze uitvoeringsovereenkomst van toepassing.
5. Indien de Werkgever een aanvulling op de Pensioenregeling overeenkomt en deze door het Fonds wil laten uitvoeren zal hierover tussen Partijen vooraf overleg plaatsvinden. Het Fonds is niet verplicht dergelijke aanvullingen op de Pensioenregeling te accepteren.
Indien het Fonds besluit een aanvulling op de Pensioenregeling te accepteren, zullen vooraf afspraken gemaakt worden over de wijze van financiering en de omvang van de financieringsverplichting van de Aangesloten onderneming.
6. Indien door een acquisitie door de Werkgever of door een andere Aangesloten onderneming sprake is van een groepsgewijze toetreding van deelnemers in het Fonds, zullen partijen in overleg treden over de financiële gevolgen hiervan waarbij als uitgangspunt geldt dat de Beleidsdekkingsgraad en de Reële dekkingsgraad voor en na toetreding gelijk zijn. Indien en voor zover de Beleidsdekkingsgraad minder is dan 100%, besluit het Fonds over de voorwaarde van de toetreding onder voorbehoud van goedkeuring door De Nederlandsche Bank N.V. en na een daartoe ontvangen advies van het verantwoordingsorgaan.
Indien door het afstoten van een bedrijfsonderdeel van een Aangesloten onderneming of door het uittreden van een rechtspersoon uit de Groep van de Werkgever sprake is van een groepsgewijze uittreding van deelnemers in het Fonds, zullen partijen in overleg treden over de mogelijkheid van een collectieve waardeoverdracht en de mogelijke financiële gevolgen hiervan, waarbij indien er sprake is van een (Beleids)Dekkingsgraad van meer dan 100% geldt dat indien er sprake is van een collectieve waardeoverdracht minimaal de netto Technische voorziening wordt overgedragen. Of er meer wordt overgedragen is onder andere afhankelijk van de (Beleids)Dekkingsgraad, samenstelling (actieven/in-actieven) van de over te dragen aanspraken en het soort aanspraken (voorwaardelijk/onvoorwaardelijk).
Artikel 3 A. Kosten uitvoering Pensioenregeling exclusief de excedentregeling
Alle kosten welke het Fonds maakt komen voor rekening van het Fonds.
Artikel 4 – Premie-inning
1. De in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde bijdragen zijn verschuldigd per de eerste dag van iedere maand van het desbetreffende kalenderjaar.
2. De Werkgever draagt er zorg voor dat de in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde bijdragen van de Aangesloten ondernemingen per de eerste dag van iedere maand van het kalenderjaar waarop de bijdragen betrekking hebben, aan het Fonds zijn betaald. Bij te late betaling is de Aangesloten onderneming een rentevergoeding verschuldigd welke gelijk is aan de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW per 1 januari van dat jaar. Het Fonds behoudt zich nadrukkelijk het recht voor om de door te late betaling door de Werkgever ontstane schade op de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen te verhalen, welk recht hierbij door de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen wordt geaccepteerd. De hiervoor bedoelde rentevergoeding doet niet af aan de mogelijkheid van het Fonds om schade door te late betaling te verhalen.
3. De Werkgever voldoet, mede voor de andere Aangesloten ondernemingen, de totale verschuldigde premie (onder aftrek van de reeds betaalde maandelijkse bijdragen), bestaande uit de werkgeverspremie en de Werknemerspremies, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het Fonds.
4. Ingeval van beëindiging van de deelneming door een deelnemer in de Pensioenregeling wordt de ten tijde van de beëindiging door de betreffende Aangesloten onderneming nog verschuldigde premie binnen dertien weken door die Aangesloten onderneming aan het Fonds voldaan. Het in lid 2 bepaalde omtrent te late betaling van premies is onverminderd van toepassing.
5. Tussen het Fonds en een door de Werkgever aangewezen Aangesloten onderneming bestaat een rekening-courantverhouding. Het Fonds boekt de bijdragen als bedoeld in lid 2 van dit artikel per de eerste dag van iedere maand van het kalenderjaar waarop de bijdragen betrekking hebben in de rekening-courant, daartoe in staat gesteld door de door de Werkgever aangewezen Aangesloten onderneming. De Werkgever stelt het Fonds schriftelijk en vooraf op de hoogte van de door de Werkgever aangewezen Aangesloten onderneming als bedoeld in dit lid respectievelijk van het aanwijzen van een andere Aangeloten ondernemening. Partijen kunnen een andere wijze van betaling van de bijdragen afspreken. De daartoe strekkende afspraken worden schriftelijk vastgelegd en in de vorm van een door Partijen ondertekende bijlage aan deze uitvoeringsovereenkomst toegevoegd.
Artikel 5 – Procedures bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichting
1. Het Fonds informeert elk kwartaal het verantwoordingsorgaan indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het Fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het Minimaal Vereist Eigen Vermogen.
2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert het Fonds tevens elk kwartaal de OR, de Werkgever en iedere andere Aangesloten onderneming met een premieachterstand.
Artikel 6 – Informatieverstrekking door de Werkgever
1. De Werkgever respectievelijk iedere overige Aangesloten onderneming is verplicht Werknemers zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen twee maanden na indiensttreding als deelnemers in de Pensioenregeling, bij het Fonds aan te melden en in geval van uitdiensttreding zo spoedig mogelijk af te melden en de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan het Fonds te leveren:
a. naam van de deelnemer;
b. adres van de deelnemer;
c. geboortedatum van de deelnemer;
d. burgerservicenummer van de deelnemer;
e. personeelsnummer;
f. salarisgegevens van de deelnemer;
g. moment van ingang van de Pensioenovereenkomst;
h. alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen.
De aan- en afmelding dient te geschieden met inachtneming van de termijn als bedoeld in artikel 2 lid 5 van deze uitvoeringsovereenkomst.
2. De Werkgever levert, mede namens de andere Aangesloten ondernemingen, de in lid 1 genoemde gegevens en mutaties maandelijks in bestandsvorm bij het Fonds aan.
3. De Werkgever informeert, mede namens de andere Aangesloten ondernemingen, het Fonds wie als rechtsgeldige vertegenwoordiger kan optreden voor de betrokken deelnemers bij een wijziging van de Pensioenregeling.
4. De Werkgever informeert, mede namens de andere Aangesloten ondernemingen, het Fonds binnen tien dagen over een wijziging van de Pensioenregeling. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
Artikel 7 – Procedures voor het opstellen of wijzigen van het Pensioenreglement
1. Het Fonds stelt een Pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst.
2. Nadat het Fonds kennis heeft genomen van een wijziging van de Pensioenregeling van één of meer Aangesloten ondernemingen als bedoeld in artikel 6 lid 4, stelt het Fonds een aangepast Pensioenreglement in concept op en legt dit voor aan de betrokken Aangesloten onderneming(en). De in de vorige volzin genoemde partijen worden hierbij gevraagd om aan te geven of de in het concept Pensioenreglement opgenomen wijzigingen volledig in overeenstemming zijn met de wijzigingen van de Pensioenregeling. Ter verifiëring zal aan genoemde partijen het Pensioenreglement worden voorgelegd.
3. In het kader van de toepassing van lid 2 van dit artikel en onder verwijzing naar artikel 102a Pensioenwet draagt het Fonds in overleg met de andere organen van het Fonds zorg voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het Fonds. Het Fonds streeft er naar van de Werkgever (mede namens de overige Aangesloten ondernemingen) en de OR zoveel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de (gewijzigde) Pensioenregeling bij iedere wijziging van de Pensioenregeling of bij iedere invoering van een nieuwe Pensioenregeling die door het Fonds in uitvoering wordt genomen.
Het Fonds stelt voor aanvaarding van uitvoering van de (gewijzigde) Pensioenregeling vast of deze uitvoerbaar is en niet in strijd is met wettelijke bepalingen en toetst de Pensioenregeling, inclusief de daaraan ten grondslag liggende doelstellingen, ambities en risicohouding als geheel en voor de relevante beleidsgebieden, aan de doelstellingen en beleidsuitgangspunten,
waaronder de risicohouding, van het Fonds. De risicohouding van het Fonds wordt daarbij vastgesteld in overeenstemming met artikel 1a van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Indien deze toetsing leidt tot andere ondergrenzen worden deze conform het bepaalde in artikel 8 lid 2 van deze overeenkomst aangepast.
4. Het Pensioenreglement wordt - overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel - vastgesteld door het Fonds in overeenstemming met de Pensioenregeling en wijzigingen daarin met inachtneming van het bepaalde in lid 2. Het voorgaande is van toepassing voor zover, naar het oordeel van het bestuur:
a. de Pensioenregeling niet strijdig is met geldende jurisprudentie en wet- en regelgeving;
b. de financiële situatie van het Fonds dit toelaat;
c. de bepalingen van het Pensioenreglement naar het oordeel van het bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn;
d. overigens wordt voldaan aan dit artikel en aan artikel 8.
5. Het bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de statuten en het Pensioenreglement besluiten tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wetgever of de toezichthouder in de zin van de Pensioenwet geeiste wijzigingen van het Pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken.
6. Het bestuur zal de door de wetgever of de toezichthouder in de zin van de Pensioenwet geeiste wijzigingen van het Pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen geen wijziging van de Pensioenregeling tot stand komt, kan het bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het Pensioenreglement door te voeren. Iedere Aangesloten onderneming is alsdan aansprakelijk voor ieder verschil tussen het Pensioenreglement en de Pensioenregeling zoals deze met de Werknemers is overeengekomen.
Artikel 8 - Doelstellingen, ambities voor toeslagverlening en risicohouding
1. Op basis van de toetsing in de zin van artikel 102a van de Pensioenwet is de toeslagenambitie bepaald zoals vastgelegd in het Pensioenreglement en artikel 9 van deze overeenkomst.
2. Na overleg met Werkgever (mede namens de overige Aangesloten ondernemingen) en de OR zijn de ondergrenzen (inclusief maximale afwijking) voor het pensioenresultaat door het Fonds vastgesteld en vastgelegd in de Actuariele en bedrijfstechnische nota van het Fonds.
3. Het Fonds zal met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet jaarlijks een haalbaarheidstoets uitvoeren en zal voorts in geval van iedere significante wijziging in de zin van artikel 22 lid 2 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen een aanvangshaalbaarheidstoets uitvoeren. Over de uitkomsten van de haalbaarheidstoets zal het Fonds verantwoording afleggen aan het verantwoordingsorgaan en de Werkgever.
Indien uit de haalbaarheidstoets blijkt dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau onder de door het Fonds gekozen ondergrens voor dit pensioenresultaat uitkomt of blijkt dat het pensioenresultaat op Fondsniveau in een slechtweerscenario teveel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op Fondsniveau, waarbij het Fonds hiervoor de maximale afwijking heeft vastgesteld, dan treedt het Fonds in overleg met de Werkgever en zal de Werkgever met de overige Aangesloten ondernemingen en de OR afstemmen of dit moet leiden tot een wijziging van de Pensioenregeling en/of van de daaraan ten grondslag liggende doelstellingen, ambities en risicohouding.
4. Indien uit een haalbaarheidstoets blijkt dat niet langer wordt voldaan aan artikel 22 lid 3 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, zal in overleg met Werkgever worden vastgesteld welke maatregelen kunnen worden genomen zodat wordt voldaan aan die bepaling, waarbij de Werkgever de maatregelen die worden genomen afstemt met de overige Aangesloten ondernemingen en de OR volgens het bepaalde in dit artikel.
Indien binnen een door het Fonds schriftelijk of elektronisch te stellen redelijke termijn de Werkgever of overige Aangesloten ondernemingen geen of onvoldoende maatregelen heeft genomen, eindigt deze uitvoeringsovereenkomst met de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen op de laatste dag van de door het Fonds gestelde termijn.
Artikel 9 – Toeslagverlening
1.a. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken kan jaarlijks toeslag worden verleend van maximaal het verschil tussen enerzijds de prijsindex over oktober van het betrokken jaar en anderzijds de prijsindex over oktober van het daaraan voorafgegane jaar, te delen door laatstbedoelde prijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald.
1.b. Onder prijsindex wordt verstaan het consumentenprijsindexcijfer, reeks CPI-Alle Huishoudens, zoals dit cijfer wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bedoeld percentage wordt door het bestuur op twee decimalen afgerond.
1.c. De onder 1.a bedoelde pensioenrechten en pensioenaanspraken betreffen:
1. de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen tijdens deelnemerschap;
2. ingegaan jaarlijks pensioen;
3. premievrije aanspraken op pensioen als bedoeld in artikel 9 van het Pensioenreglement;
4. aanspraak als gevolg van verevening, zoals omschreven in artikel 6a van het Pensioenreglement.
2. Indien het bestuur de systematiek van toeslagverlening aanpast, zal deze ten aanzien van alle belanghebbenden (inclusief ex-deelnemers en pensioengerechtigden) worden aangepast.
3. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. De toeslag op de pensioenrechten en pensioenaanspraken is voorwaardelijk.
4. Het bestuur stelt beleid voor toeslagverlening vast in overeenstemming met deze uitvoeringsovereenkomst en het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet.
Artikel 10 – Ontoereikendheid van het Fonds
1. De verplichting van de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen tot financiële bijdragen aan het Fonds gaat niet verder dan de verplichte premie zoals omschreven in artikel 3 lid 1. Ingeval van tekorten van het Fonds is de Aangesloten onderneming niet gehouden tot aanvullingen op de in artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst omschreven premie. Ingeval van een overschot, hoe ook genaamd, bij het Fonds, heeft de Aangesloten onderneming geen recht op premierestitutie dan wel korting op de in artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst omschreven premie.
2. Indien in enig jaar de haalbaarheidstoets van het Fonds uitwijst, dat de financiële positie van het Fonds ontoereikend is, zal het bestuur vaststellen of alsnog op andere wijze middelen ter opheffing van de ontoereikendheid worden gevonden, dan wel of de beperkende bepalingen van lid 4 worden toegepast.
3. De premie conform artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst kan niet worden aangepast als gevolg van de financiële situatie van het Fonds.
In een situatie van toepassing van de beperkende bepalingen zal het bestuur de pensioen- en aanspraakgerechtigden die hierdoor worden geraakt hiervan onverwijld in kennis stellen. De situatie van ontoereikendheid als bedoeld in de voorgaande bepalingen, doet zich voor in de situatie als omschreven in het Pensioenreglement.
4. Indien de bij het Fonds te verwerven aanspraken in enig jaar niet kunnen worden gefinancierd uit de volgens artikel 3 leden 1 en 4 vastgestelde premie, worden de in dat jaar te verwerven aanspraken in de Pensioenregeling zodanig aangepast conform het Pensioenreglement dat het betreffende financieringstekort is opgeheven.
5. Indien na de toepassing van de voorgaande leden van dit artikel de financiële positie van het Fonds nog steeds ontoereikend is, zullen de opgebouwde aanspraken en rechten op pensioen van de pensioen- en aanspraakgerechtigden met een gelijk percentage worden verminderd tot een zodanig niveau dat de financiële positie van het Fonds wederom toereikend is, met inachtneming van het Pensioenreglement.
Artikel 11 – Werkgeversvoorbehoud
De Werkgever respectievelijk iedere overige Aangesloten onderneming behoudt zich het recht voor om zijn bijdrage aan het Fonds tussentijds te verminderen, op te schorten of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden.
Zodra de Werkgever respectievelijk een andere Aangesloten onderneming van dit voorbehoud gebruik maakt en daarover het Fonds heeft ingelicht, zal het Fonds degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor worden getroffen hier direct schriftelijk over informeren.
Artikel 12 – Nieuwe toetredingen
1. Bij inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn de in bijlage 3 bij deze overeenkomst genoemde rechtspersonen de Aangesloten ondernemingen.
2. Indien met inachtneming van de statuten van het Fonds een nieuwe rechtspersoon als Aangesloten onderneming toetreedt die tevens door de Werkgever wordt vertegenwoordigd in deze overeenkomst, wordt deze overeenkomst mede van toepassing voor die nieuwe onderneming, nadat het bestuur daartoe een advies van het verantwoordingsorgaan heeft ontvangen en naar het oordeel van het bestuur op redelijke wijze rekening wordt gehouden met dat advies. Bijlage 3 van deze overeenkomst wordt alsdan aangepast. In een dergelijke situatie hebben Partijen de mogelijkheid om zo nodig aanvullende afspraken te maken.
3. Na toetreding van een nieuwe Aangesloten onderneming past het bestuur het Pensioenreglement aan met inachtneming van deze uitvoeringsovereenkomst.
4. De Werkgever streeft er naar iedere rechtspersoon die deel uit gaan maken van haar Groep aan te laten sluiten bij het Fonds en vanaf de datum van aansluiting de Pensioenregeling op de Werknemers van de betreffende rechtspersoon van toepassing te laten zijn. De Werkgever zal – voor zover mogelijk - de betreffende rechtspersoon vertegenwoordigen in deze overeenkomst.
5. Het Fonds zal vanaf 1 januari 2016 voor de Werknemers die op 31 december 2015 en op 1 januari 2016 in dienst waren bij Dichtbij B.V. of TMG Online Media B.V. een extra nabestaandenpensioen toekennen, bestaande uit partnerpensioen op risicobasis voor de partner van de deelnemer en wezenpensioen op risicobasis voor de kinderen van de deelnemer. Dit extra nabestaandenpensioen heeft betrekking op de tot 1 januari 2016 doorgebrachte dienstjaren van de deelnemer bij Dichtbij B.V. respectievelijk TMG Online Media
B.V. (zie bijlage 4 bij deze uitvoeringsovereenkomst).
Artikel 13 – Uitbesteding
Het Fonds kan tegen vergoeding gebruik maken van faciliteiten en personeel van de Werkgever. Nadere afspraken hierover worden, met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet, schriftelijk vastgelegd.
Artikel 14 – Duur en beëindiging uitvoeringsovereenkomst
1. Deze uitvoeringsovereenkomst treedt in werking per 1 januari 2022 en vervangt voor de verbintenissen uit deze overeenkomst vanaf die datum de voorgaande overeenkomst.
2. De uitvoeringsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van drie jaar en eindigt derhalve op 31 december 2024. Onverminderd het in de vorige volzin bepaalde, zijn Partijen deze uitvoeringsovereenkomst aangegaan met de intentie dat Partijen na de beeindiging van deze uitvoeringsovereenkomst in beginsel een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met elkaar aangaan, met inachtneming van het navolgende. De Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen zullen in het kader van de uitvoering van de Pensioenregeling vanaf 1 januari 2025 te zijner tijd een redelijke afweging maken van de voor- en nadelen van alle alsdan beschikbare mogelijke pensioenuitvoerders in de zin van de Pensioenwet (inclusief het Fonds). In het kader van die afweging zullen zij naast de redenen die ten grondslag liggen aan de hiervoor genoemde intentie, bestaande in een voorkeur voor het zo veel mogelijk onderbrengen van de pensioenaanspraken en -rechten van Werknemers en gewezen Werknemers van de Aangesloten ondernemingen bij één pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet, de navolgende aspecten in aanmerking nemen: uitvoeringskosten, beleggingsopbrengsten, toekomstbestendigheid, flexibiliteit, professionaliteit en communicatie.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 eerste volzin is elk der Partijen gerechtigd deze uitvoeringsovereenkomst te ontbinden ingeval van ernstige toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) van de wederpartij, zonder enige termijn in acht te nemen en derhalve met onmiddellijke ingang door middel van kennisgeving per aangetekende brief onder opgaaf van redenen, zulks behoudens het navolgende. Ontbinding als in de vorige zin bedoeld kan eerst plaatsvinden indien de wederpartij op haar tekortkoming is gewezen en gedurende een redelijke termijn - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - in de gelegenheid is gesteld haar tekortkoming te herstellen.
4. Voorts eindigt de uitvoeringsovereenkomst op de datum als bedoeld in lid 5 van dit artikel indien één der Partijen:
a. de voorwaarden van deze overeenkomst feitelijk of van rechtswege niet langer kan vervullen wegens overmacht;
b. de vergunning voor het uitvoeren van haar activiteiten verliest;
c. surséance van betaling heeft verkregen;
x. xxxxxxxx is verklaard;
e. wordt ontbonden of geen rechtspersoon meer is.
5. Indien een van de in lid 4 van dit artikel genoemde gebeurtenissen zich voordoet, is de desbetreffende Partij verplicht de wederpartij hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen. De beëindiging van deze overeenkomst is rechtsgeldig met ingang van de datum van het desbetreffende rechterlijke bevel, de beschikking, het vonnis of de desbetreffende notariële akte.
6. Het Fonds is bevoegd deze overeenkomst te beëindigen ten aanzien van een Aangesloten onderneming die in deze overeenkomst door de Werkgever wordt vertegenwoordigd als de betreffende Aangesloten onderneming niet meer tot de zelfde Groep als de Werkgever behoort. Hierbij neemt het Fonds een opzegtermijn van een jaar in acht vanaf de datum dat de Aangesloten onderneming de Groep heeft verlaten.
Artikel 15 – Gevolgen van het einde van de uitvoeringsovereenkomst
1. Na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst behouden de Werkgever, de overige Aangesloten ondernemingen en het Fonds jegens elkaar de uit deze uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen betreffen de pensioenaanspraken en kosten terzake van tijdvakken gelegen vóór de datum van beëindiging van de uitvoerings- overeenkomst.
2. Na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst worden de onder de uitvoeringsovereenkomst gesloten verzekeringen, hetzij premievrij gemaakt, hetzij geheel of gedeeltelijk overgedragen naar een andere toegelaten pensioenuitvoerder, hetzij geroyeerd indien zij geen premievrije waarde hebben.
3. Collectieve overdracht van de waarde van pensioenaanspraken en -rechten naar een andere toegelaten pensioenuitvoerder na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst is mogelijk onder op dat moment overeen te komen condities en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke vereisten. De Werkgever respectievelijk de overige Aangesloten ondernemingen blijven na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst verplicht de eventueel door het Fonds benodigde gegevens te verstrekken.
4. Op verzoek van de Aangesloten onderneming waarvan de uitvoeringsovereenkomst is beëindigd, zal het Fonds de nieuwe pensioenuitvoerder van die voorheen Aangesloten onderneming alle informatie verstrekken die deze voor de voortzetting van de Pensioenregeling nodig heeft. Het Fonds kan daarvoor een kostenvergoeding vragen die vooraf aan de betreffende Aangesloten onderneming zal worden medegedeeld en welke door de betreffende Aangesloten onderneming is verschuldigd aan het Fonds.
Artikel 16 – Wijziging in deze uitvoeringsovereenkomst
1. Een wijziging in deze uitvoeringsovereenkomst kan uitsluitend schriftelijk worden overeengekomen.
Artikel 17 – Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
1. Op deze uitvoeringsovereenkomst en het Pensioenreglement is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
2. Alle geschillen voortvloeiende uit deze uitvoeringsovereenkomst, zullen worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in Amsterdam.
Aldus overeengekomen en getekend in tweevoud,
Amsterdam, …………………..…..…0000 Xxxxxxxxx, 2021
Mediahuis NL B.V. Stichting Mediahuis Nederland Pensioenfonds Raad van Bestuur
………………….…. ……………………………..
X. xxx Xxxxxx – CEO A.J. Xxxxxxx, voorzitter
………………….…. ………………………………
X. Xxxxxxxx – financieel directeur N.O. Xxxxxxx, secretaris
BIJLAGE 1 bij de Uitvoeringsovereenkomst 2022-2024 (artikel 1)
Begripsomschrijvingen
Aangesloten onderneming: De Werkgever alsmede iedere rechtspersoon die door de Werkgever wordt vertegenwoordigd in deze overeenkomst zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze overeenkomst.
Dekkingsgraad (DG): De dekkingsgraad in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Beleidsdekkingsgraad: de beleidsdekkingsgraad in de zin van artikel 133a van de
Pensioenwet.
OR: de ondernemingsraad van de Werkgever en de Aangesloten ondernemingen.
Eigen Vermogen (EV): het Eigen Vermogen is het verschil van de som van de beleggingen, de verzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder
aftrek van de overige schulden en overlopende passiva enerzijds en de TV anderzijds.
Groep: een groep in de zin van artikel 2:24b Burgerlijk Wetboek.
Gedempte Kostendekkende
premie: de gedempte kostendekkende premie als bedoeld in artikel 128 lid 2 van de Pensioenwet.
Minimaal vereist eigen
vermogen (MVEV): het minimaal vereist eigen vermogen in de zin van artikel 131 van de Pensioenwet.
Pensioenovereenkomst: de pensioenovereenkomst tussen een Aangesloten onderneming en een Werknemer daarvan, waarin de in het Pensioenreglement opgenomen Pensioenregeling van toepassing is verklaard.
Pensioenregeling: de CDC-pensioenregeling van de Werkgever en de overige Aangesloten ondernemingen, zoals deze geldt vanaf 1 januari 2017 en nadien rechtsgeldig wordt gewijzigd en zoals deze is vastgelegd in het Pensioenreglement.
Pensioenreglement: het pensioenreglement van het Fonds zoals dat geldt vanaf 1 januari 2017 en zoals dat nadien met inachtneming van deze overeenkomst wordt gewijzigd.
Reële dekkingsgraad: de reële dekkingsgraad in de zin van artikel 133b van de
Pensioenwet.
Technische voorzieningen
(TV): technische voorzieningen in de zin van artikel 126 van de Pensioenwet.
Vereist Eigen Vermogen
(VEV): het Vereist Eigen Vermogen zoals vastgesteld op basis van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het Vereist Eigen Vermogen is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het Fonds. In die situatie is het Eigen Vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de Pensioenregeling wordt voorkomen dat de som van de beleggingen, de verzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva van het Fonds binnen een jaar minder is dan de Technische Voorzieningen.
Werknemer: iedere werknemer van de Werkgever of van een andere Aangesloten onderneming, met een Pensioenovereenkomst.
BIJLAGE 2 bij de Uitvoeringsovereenkomst 2022-2024 (artikel 3 lid 4)
Nadere bepalingen over de bestemmingsreserve premies
1. De omvang van een onttrekking aan de bestemmingsreserve premies wordt bij aanvang van het jaar vastgesteld op basis van het (procentuele) premietekort in de door het Fonds conform deze uitvoeringsovereenkomst ontvangen premie ten opzichte van de Gedempte kostendekkende premie. De bestemmingsreserve premies kan niet negatief worden.
2. De Werkgever (mede namens de overige Aangesloten ondernemingen) en het Fonds treden in overleg indien significante wijzigingen in het deelnemersbestand na vaststelling van de feitelijk door de Werkgever aan het Fonds af te dragen premie en de Gedempte kostendekkende premie, ertoe leiden dat het saldo van de bestemmingsreserve premies lager dan nul zou worden of op andere wijze de evenwichtigheid van de financiële opzet in het geding brengt, dit uitsluitend ter bepaling door het bestuur van het Fonds.
3. Het saldo in de bestemmingsreserve premies wordt door het Fonds op dezelfde wijze belegd als de overige middelen van het Fonds worden belegd. Er wordt geen rendement toegekend over het saldo van de bestemmingsreserve premies.
4. Het bestuur van het Fonds kan, gehoord de actuaris, de bestemming van de bestemmingsreserve premies wijzigen zodra deze aantoonbaar naar verwachting niet meer nodig is voor het realiseren van het doel waarvoor de bestemmingsreserve premies in het leven is geroepen.
5. Onverminderd het bepaalde in de vorige volzin besluit het bestuur van het Fonds, gehoord de actuaris, in geval van beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst over de bestemming van het dan aanwezige saldo van de bestemmingsreserve premies.
7. Het saldo van de bestemmingsreserve premies wordt niet uitgekeerd aan de Werkgever of overige Aangesloten ondernemingen.
BIJLAGE 3 bij de Uitvoeringsovereenkomst 2022-2024 (aanhef)
Lijst deelnemende bedrijven per 1 oktober 2021
Gelieerde vennootschappen | Rechtsgeldig bevoegd tot ondertekening |
Mediahuis Nederland B.V. | Mediahuis NL B.V. |
DT Media B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Jaap NL B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Distributie B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis E-Commerce B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Inhuur B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Digital Marketplaces B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Nederland Drukkerij B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Personeel B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Regionaal B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Mediahuis Vastgoed B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
Regio Distri B.V. | Mediahuis Distributie B.V. |
Telegraaf B.V. | Mediahuis Nederland B.V. |
BIJLAGE 4 bij de Uitvoeringsovereenkomst 2022 - 2024 (artikel 12 lid 5)
Het Fonds zal vanaf 1 januari 2016 voor de Werknemers die op 31 december 2015 en op 1 januari 2016 in dienst waren bij Dichtbij B.V. of TMG Online Media B.V. een extra nabestaandenpensioen toekennen, bestaande uit partnerpensioen op risicobasis voor de partner van de deelnemer en wezenpensioen op risicobasis voor de kinderen van de deelnemer. Dit extra nabestaandenpensioen heeft betrekking op de tot 1 januari 2016 doorgebrachte dienstjaren van de deelnemer bij Dichtbij B.V. respectievelijk TMG Online Media B.V.
De tot 1 januari 2016 doorgebrachte dienstjaren worden vanaf 1 januari 2016 als jaren van deelneming beschouwd, waarbij er vanuit wordt gegaan dat het Salaris, de Franchise en de deeltijdfactor over de achterliggende dienstjaren steeds gelijk zijn geweest aan de bedragen casu quo de factor op 31 december 2015. De dienstjaren tot 1 januari 2016 worden voor deze overgangsregeling beschouwd als de achterliggende dienstjaren. Voor het extra partnerpensioen wordt daarbij uitgegaan van een opbouwpercentage per achterliggend dienstjaar van 1,225% en voor het extra wezenpensioen van 0,245%. Op dit extra nabestaandenpensioen wordt na ingang jaarlijks, conform artikel 3, onder V, een eindejaarsuitkering ter grootte van 8% toegekend.
Het extra nabestaandenpensioen op risicobasis bedraagt, inclusief de eindejaarsuitkering van 8% als bedoeld in artikel 3 onder V, bij ingang echter nooit meer dan de som van het nabestaandenpensioen zoals hierna berekend:
voor de periode tot en met 31 december 2014:
- een partnerpensioen van 1,33% per achterliggend dienstjaar en een wezenpensioen van 0,266% per achterliggend dienstjaar,
- op basis van het Salaris per 31 december 2014, verhoogd met de vakantietoeslag,
- op basis van een franchise van € 13.449, en
- het deeltijdpercentage zoals dat per 31 december 2014 van toepassing was;
over het achterliggende dienstjaar 2015:
- een partnerpensioen van 1,313% en een wezenpensioen van 0,2625%,
- op basis van het Salaris per 31 december 2015, verhoogd met de vakantietoeslag,
- op basis van een franchise van € 12.642, en
- het deeltijdpercentage zoals dat per 31 december 2015 van toepassing was.
De hoogte van het extra nabestaandenpensioen op risicobasis wordt op 1 januari 2016 eenmalig vastgesteld. Daarna blijft de hoogte van het extra nabestaandenpensioen op risicobasis gelijk.
Het extra nabestaandenpensioen op risicobasis zoals hiervoor bedoeld vervalt bij beëindiging van het deelnemerschap, maar uiterlijk op de Pensioenrichtleeftijd.