Praktijkovereenkomst
Praktijkovereenkomst
Cohort 2017-2018
Vastgesteld door: | Directie ROVC |
Datum: | 25-7-2017 |
Looptijd document: | 1-8-2017 tot 31-7-2018 |
Versie: | 1.0 (definitief) |
Bijlage 1: Beroepspraktijkvorming-blad
Behorende bij de praktijkovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8. van de Wet educatie en beroepsonderwijs
Onderwijsinstelling, hierna te noemen ‘ROVC’
Gegevens onderwijsinstelling | |
Naam | ROVC |
Adres | Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx |
Vertegenwoordigd door | Xxx. X. Xxxxxxx, algemeen directeur |
De deelnemer, hierna te noemen ‘student’
Gegevens student | |
BSN-nummer | |
Volledige achternaam | |
Geslacht | Man / Vrouw |
Voorletters | |
Voornaam voluit | |
Straat + huisnummer | |
Postcode + woonplaats | |
Geboortedatum en –plaats | |
Geboorteland |
De praktijk biedende organisatie, hierna te noemen ‘leerbedrijf’
Gegevens leerbedrijf | |
Naam | |
Adres | |
Postcode | |
Plaats | |
Telefoonnummer | |
Code leerbedrijf1 |
1 Dit is het registratienummer waaronder het leerbedrijf in het leerbedrijvenregister is opgenomen. U vindt dit nummer op xxxxxxxxxx.xx. Uw praktijkovereenkomst wordt pas goedgekeurd wanneer uw leerbedrijf volledig is erkend door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).
1. Komen als volgt overeen:
Beroepspraktijkvorming (bpv)
• De student wordt ingeschreven voor een door het leerbedrijf verzorgde bpv.
• De bpv wordt uitgevoerd bij ……..………………… met het ID: ……..…………………
2. Algemene voorwaarden
• Dit bpv-blad vormt samen met de algemene voorwaarden de tussen de partijen gesloten praktijkovereenkomst. Voor zover daarvan in dit bpv-blad niet wordt afgeweken, zijn de algemene voorwaarden van toepassing.
• Als ROVC het bpv-blad na tussentijdse wijzigingen opnieuw uitgeeft, hoeft deze niet nogmaals ondertekend te worden, indien de in artikel 3 van de algemene voorwaarden bedoelde procedure wordt doorlopen. Het nieuwe bpv-blad vervangt het voorgaande bpv-blad.
3. De bpv gegevens
De beroepspraktijkvorming wordt uitgevoerd in het kader van: | |
Leerweg | BBL |
Kwalificatieniveau | |
Naam opleiding | |
Crebo-code | |
Datum begin bpv | |
Geplande einddatum bpv | |
Totaal aantal te volgen bpv-uren | |
Praktijkopleider leerbedrijf | |
Studiebegeleider ROVC |
Let op: als bovenstaande gegevens niet kloppen, neem dan binnen tien werkdagen na ontvangst van het bpv-blad contact op met de mbo-coördinator.
4. Ondertekening
• De student en het leerbedrijf verklaren door ondertekening kennis te hebben genomen van en in te stemmen met de algemene voorwaarden die deel uitmaken van de praktijkovereenkomst. Partijen verklaren door ondertekening van deze overeenkomst de in de algemene voorwaarden opgenomen verplichtingen te zullen nakomen.
• Partijen verklaren de documenten die onderdeel uitmaken van deze overeenkomst of als bijlage bij deze overeenkomst worden toegevoegd te hebben ontvangen/te hebben ingezien.
• In de onderwijsovereenkomst hebben de ouders en/of wettelijke vertegenwoordigers ermee ingestemd dat de minderjarige student deze overeenkomst zelfstandig ondertekent.
Aldus overeengekomen in (plaats) op ……-……-…… (datum) en ondertekend door:
Student | Namens de organisatie: |
Naam: ……………….……………………… Handtekening: ……………………………… | Naam: ……………….……………………… Functie: ……………….……………………… Handtekening: ……………………………… |
Namens ROVC |
Naam: Xxxx Xxxxxxx Functie: Algemeen Directeur Handtekening: ……………………………… |
Bijlage 2: Algemene voorwaarden
1. Randvoorwaarden
1.1 Deze overeenkomst wordt gesloten tussen de student, ROVC en het leerbedrijf, in deze overeenkomst ook wel aangeduid als “partijen” en wordt beheerd door ROVC.
1.2 De student is ingeschreven bij ROVC op grond van een onderwijsovereenkomst.
1.3 Op de praktijkovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
1.4 Het bedrijf of de organisatie die de bpv verzorgt, het leerbedrijf, beschikt op de datum van ondertekening van de praktijkovereenkomst over een gunstige beoordeling van Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) voor de kwalificatie waarvoor de student is ingeschreven bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB.
2. Aard van de overeenkomst
2.1 De Algemene Voorwaarden vormen samen met het bpv-blad de praktijkovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8. van de WEB.
2.2 In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Afspraken die specifiek gaan over de door de student te volgen bpv, staan in het bpv-blad. Het bpv-blad is een onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst ‘bpv’ staat, wordt de bpv bedoeld zoals vermeld op het bpv-blad.
3. Tussentijdse wijzigingen
3.1 De praktijkovereenkomst en meer in het bijzonder, de bpv-gegevens zoals opgenomen op het bpv- blad, kunnen gedurende de bpv-periode met schriftelijke of mondelinge instemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld.
3.2 Indien de wijziging van bpv-gegevens voortkomt uit een wijziging van het opleidingstraject van de student, dient daaraan een verzoek van de student om wijziging in het opleidingstraject en een aanpassing van de onderwijsovereenkomst aan vooraf te gaan.
3.3 De bpv-gegevens betreffende de opleiding in het kader waarvan de bpv wordt gevolgd, kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek van de student. Aan dit verzoek kan een overleg, dan wel advies van de instelling of het leerbedrijf vooraf gaan.
3.4 De bpv-gegevens betreffende de begin- en geplande einddatum, duur en omvang van de bpv, kunnen ook worden gewijzigd op verzoek van het leerbedrijf. Een dergelijk verzoek wordt door de instelling enkel gehonoreerd na overleg met en instemming van de student.
3.5 In geval van een tussentijdse wijziging van de bpv-gegevens, wordt het bpv-blad gedurende de looptijd van de bpv vervangen door een nieuw bpv-blad. De instelling stuurt het nieuwe bpv-blad
zo spoedig mogelijk schriftelijk (op papier of digitaal) aan de student (en in het geval van minderjarigheid ook naar zijn/haar ouder(-s) of wettelijk vertegenwoordiger (-s)1) en aan het leerbedrijf.
3.6 De student (en in het geval van minderjarigheid de ouder (-s) en/of wettelijk vertegenwoordiger (-s)) en het leerbedrijf worden in de gelegenheid gesteld om binnen 10 werkdagen na verzending van het nieuwe bpv-blad schriftelijk dan wel mondeling aan de instelling door te geven als de inhoud van het nieuwe bpv-blad niet correct is.
3.7 Indien de student of het leerbedrijf aangeeft dat de aangepaste bpv-gegevens niet correct (in overeenstemming met het verzoek dan wel de instemming van de niet verzoekende partij) zijn weergegeven, dan zal de instelling overgaan tot correctie van de betreffende bpv-gegevens.
3.8 Indien de student of het leerbedrijf een bezwaar kenbaar maakt dat erop gericht is dat de bpv- gegevens zijn aangepast zonder dat daaraan een verzoek of instemming ten grondslag heeft gelegen, dan zal de instelling overgaan tot schrapping van het nieuwe bpv-blad. In dit geval blijft de student de bpv in het leerbedrijf volgen zoals vermeld op het oorspronkelijke bpv-blad, totdat alsnog instemming van beide partijen wordt verkregen.
3.9 Als de student en/of het leerbedrijf niet binnen de termijn van artikel 3.7 reageren, dan vervangt het nieuwe bpv-blad het vorige bpv-blad en wordt daarmee een onderdeel van de praktijkovereenkomst.
4. Inhoud en inrichting
4.1 Beroepspraktijkvorming maakt onderdeel uit van elke beroepsopleiding zoals bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. De beroepspraktijkvorming vindt plaats bij een door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) erkend leerbedrijf op grondslag van een praktijkovereenkomst. In de praktijkovereenkomst worden afspraken over de beroepspraktijkvorming vastgelegd zodat de student in staat wordt gesteld de voor de kwalificatie/keuzedeel benodigde kennis en ervaring op te doen. De activiteiten die door de student in het kader van de praktijkovereenkomst worden uitgevoerd, hebben een leerfunctie.
4.2 Uitgangspunt van de beroepspraktijkvorming zijn de voor de opleiding geldende onderwijs- en vormingsdoelen zoals die staan beschreven in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Aan de beroepspraktijkvorming ligt een inhoudelijk plan voor de beroepspraktijkvorming ten grondslag dat in de OER is opgenomen of waarnaar in de OER wordt verwezen. Het dient voor het leerbedrijf helder te zijn welk deel van de kwalificatie de student tijdens zijn bpv moet behalen. De OER ligt ter inzage bij de mbo-coördinator of is te downloaden van Onedrive.
1 Als in de onderwijsovereenkomst is afgesproken dat de ouders instemmen met het feit dat zij de praktijkovereenkomst niet mee tekenen, dan hoeft de school de ouders ook niet in de procedure wijziging via het bpv-blad te betrekken. De artikelen in de praktijkovereenkomst die hier betrekking op hebben, kunnen daarop worden aangepast.
4.3 Van de opleiding op basis van de herziene kwalificatiedossiers maken keuzedelen een onlosmakelijk onderdeel uit. Het volgen van keuzedelen en het afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang van of gedurende de opleiding keuzedelen. Dit wordt vastgelegd in de onderwijsovereenkomst. De student kan kiezen voor een keuzedeel dat in de beroepspraktijkvorming wordt ingevuld. In dat geval wordt dit geregistreerd op het bpv-blad dat onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van deze praktijkovereenkomst. Er kunnen meerdere keuzedelen bij één leerbedrijf worden gevolgd al dan niet aanvullend op de lopende praktijkovereenkomst.
5. (Inspannings-)verplichting leerbedrijf
5.1 Het leerbedrijf stelt de student in staat om de afgesproken leerdoelen te behalen en zo zijn bpv te behalen. Het leerbedrijf draagt zorg voor voldoende dagelijkse begeleiding en opleiding van de student op de werkvloer.
5.2 Het leerbedrijf wijst een praktijkopleider aan die is belast met de begeleiding van de student tijdens de beroepspraktijkvorming. De student weet bij aanvang van de bpv wie de praktijkopleider is. De gegevens van de praktijkopleider zijn te vinden in: het BPV-handboek.
5.3 Het leerbedrijf verklaart zich bereid om beoordeling van de bpv door een functionaris van de instelling in het leerbedrijf mogelijk temaken.
5.4 De student wordt door het leerbedrijf in staat gesteld om tijdens de bpv-periode deel te nemen aan het onderwijs dat door de ROVC volgens het geldende rooster wordt aangeboden evenals aan toetsen of examens.
6. (Inspannings-)verplichting ROVC
6.1 De ROVC draagt zorg voor voldoende begeleiding door de studiebegeleider. De student weet bij aanvang van de bpv wie zijn begeleider is. De gegevens van de studiebegeleider zijn te vinden in het BPV-handboek.
6.2 De studiebegeleider vanuit de instelling volgt het verloop van de beroepspraktijkvorming door het onderhouden van regelmatige contacten met de student en met de praktijkopleider van het leerbedrijf en bewaakt de voortgang en de aansluiting van de leerdoelen van de student op de leermogelijkheden in het leerbedrijf.
6.3 ROVC maakt het rooster tijdig bekend zodat de student en het leerbedrijf hier rekening mee kunnen houden.
6.4 ROVC heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling of de student die onderdelen van de kwalificatie die in de beroepspraktijkvorming zijn gevolgd, heeft behaald.
6.5 ROVC neemt het oordeel van het leerbedrijf over de student mee als onderdeel van de beoordeling van de student.
7. (Inspannings-)verplichting student
7.1 De student spant zich zo goed mogelijk in om zijn leerdoelen binnen de afgesproken termijn met succes af te ronden. Dat is vóór of uiterlijk op de geplande einddatum die is opgenomen op het bpv-blad. In het bijzonder is de student verplicht daadwerkelijk de bpv te volgen, en op de met het leerbedrijf afgesproken dagen en tijden aanwezig te zijn, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem kan worden verwacht.
7.2 Voor afwezigheid van de bpv gelden voor de student de regels zoals deze door het leerbedrijf gehanteerd worden evenals de regels zoals deze in de onderwijsovereenkomst tussen de student en ROVC zijn afgesproken.
8. Nadere afspraken met de student
8.1 Indien gewenst kunnen ROVC, de student en het leerbedrijf nadere individuele afspraken maken. Bijvoorbeeld over de leerdoelen, de begeleiding of de beoordeling van de student.
8.2 Deze nadere afspraken zullen schriftelijk worden vastgelegd in een addendum en onderdeel uitmaken van de praktijkovereenkomst.
9. Gedragsregels, veiligheid en aansprakelijkheid
9.1 De student is verplicht de binnen het leerbedrijf geldende regels, voorschriften en aanwijzingen in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid in acht te nemen. Het leerbedrijf licht de student voor aanvang van de bpv over deze regels in.
9.2 De student is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan hij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
9.3 Het leerbedrijf treft overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet, maatregelen die gericht zijn op de bescherming van lichamelijke en geestelijke veiligheid van de student.
9.4 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de bpv mocht lijden, tenzij het leerbedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
9.5 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor de schade die de student in de uitoefening van zijn werkzaamheden tijdens of in verband met de bpv toebrengt aan de (eigendommen van het) leerbedrijf of aan (de eigendommen van) derden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
9.6 ROVC is gevrijwaard voor schade die is ontstaan aan de student, het leerbedrijf of derden in de uitoefening van de bpv.
9.7 De aansprakelijkheid van ROVC is in alle gevallen beperkt tot de voorwaarden en de daarop gebaseerde dekking in de afgesloten verzekering van ROVC. Dit betekent dat die aansprakelijkheid beperkt is tot het uit te keren bedrag door de verzekeringsmaatschappij van ROVC.
10. Problemen en conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
10.1 Bij problemen of conflicten tijdens de bpv richt de student zich in eerste instantie tot de praktijkopleider van het leerbedrijf en/of de studiebegeleider van ROVC. Deze proberen om samen met de student tot een oplossing te komen.
10.2 Wanneer de student vindt dat het probleem of conflict niet naar tevredenheid is opgelost en de oorzaak van het probleem of conflict is dat het leerbedrijf de afspraken in deze overeenkomst niet of onvoldoende nakomt, dan kan de student in overleg met de studiebegeleider van ROVC de mogelijkheden bespreken. De student kan een klacht indienen via de klachtenregeling van de onderwijsinstelling. De procedure voor het indienen van een klacht staat in de onderwijsovereenkomst die de student met de onderwijsinstelling heeft afgesloten.
10.3 Het leerbedrijf treft maatregelen die gericht zijn op voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld. In het geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld, heeft de student het recht om de werkzaamheden per direct neer te leggen zonder dat dit reden is voor een negatieve beoordeling. De student moet de werkonderbreking direct melden bij de praktijkopleider en de studiebegeleider. Wanneer dit niet mogelijk is, dan meldt de student de werkonderbreking bij de vertrouwenspersoon van het leerbedrijf of van ROVC.
11. Gegevensuitwisseling en privacy
11.1 De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door ROVC verwerkte bpv-gegevens.
11.2 Bij het uitwisselen van gegevens over de student nemen ROVC en het leerbedrijf de Wet Bescherming persoonsgegevens in acht. Dit betekent onder meer dat zij zorgvuldig omgaan met de persoonsgegevens van de student en dat zij daarover transparant zijn richting de student. In het privacyreglement van ROVC is opgenomen welke gegevens van de student onder welke voorwaarden worden verstrekt aan het leerbedrijf en wanneer de toestemming van de student daarvoor vereist is.
12. Duur en beëindiging overeenkomst
12.1 De praktijkovereenkomst treedt na ondertekening van het eerste bpv-blad in werking en wordt in principe aangegaan voor de duur van de bpv-periode zoals vermeld op het bpv-blad.
12.2 De praktijkovereenkomst eindigt van rechtswege:
• Op het moment dat de student de bpv met positieve beoordeling heeft voltooid.
• Door het verstrijken van de geplande einddatum zoals vermeld op het bpv-blad.
• Door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en ROVC.
• Door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het leerbedrijf of wanneer het leerbedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep in het genoemde bedrijf uit te oefenen.
• Wanneer de erkenning van het leerbedrijf zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB is verlopen of ingetrokken.
Een beëindiging van rechtswege zal door ROVC schriftelijk worden bevestigd aan de student en het leerbedrijf.
12.3 De praktijkovereenkomst kan in onderling overleg tussen ROVC, de student en het leerbedrijf met wederzijds goedvinden worden beëindigd.
12.4 De praktijkovereenkomst kan (buitengerechtelijk) worden ontbonden:
a. Door het leerbedrijf als de student zich ondanks nadrukkelijke (herhaalde) waarschuwing, niet houdt aan gedragsregels zoals genoemd in artikel 9.2 van deze algemene voorwaarden.
b. Door een van de partijen als op grond van zwaarwegende omstandigheden in redelijkheid niet langer van deze partij kan worden verlangd de praktijkovereenkomst te laten voortduren.
c. Door een van de partijen als ROVC, de student of het leerbedrijf de hem bij wet of in de praktijkovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt.
d. Door de student of het leerbedrijf, als de arbeidsovereenkomst (indien aanwezig) tussen de student en het leerbedrijf wordt beëindigd.
12.5 Een ontbinding door een van de partijen op grond van artikel 12.4 vindt schriftelijk plaats aan de andere partijen met vermelding van de reden van ontbinding.
12.6 Voorafgaand aan een ontbinding op grond van artikel 12.4 onder c dient de partij die zijn verplichtingen niet nakomt door de andere partijen in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een termijn van twee weken alsnog zijn verplichtingen na te komen. Een schriftelijke ingebrekestelling is niet nodig indien nakoming blijvend onmogelijk is of als de partij reeds te kennen heeft gegeven zijn verplichtingen niet meer na te zullen komen en het stellen van een termijn overbodig is.
13. Vervangende praktijkplaats
13.1 Indien de praktijkovereenkomst wordt beëindigd omdat het leerbedrijf niet aan haar verplichtingen voldoet (de praktijkplaats is niet of niet volledig beschikbaar is, de begeleiding schiet tekort of ontbreekt, het leerbedrijf beschikt niet langer over een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel
7.2.10 van de WEB of er is sprake van andere omstandigheden die maken dat de bpv niet langer naar behoren kan plaatsvinden), dan bevordert ROVC na overleg met SBB dat een toereikende
vervangende voorziening zo snel als mogelijk beschikbaar wordt gesteld voor de student.
14. Planning
14.1 Voor mbo-opleidingen bij ROVC kan in sommige gevallen Subsidie Praktijkleren worden aangevraagd. ROVC biedt een zodanige opleidingsplanning aan, dat aan de eisen van de Subsidie Praktijkleren wordt voldaan. De opdrachtgever blijft te alle tijde verantwoordelijk voor het correct aanvragen van de Subsidie Praktijkleren, en het tijdig aanmelden voor de opleidingsonderdelen.
14.2 Indien de Mbo-opleiding een individuele inschrijving is, bestaat deze uit diverse opleidingen uit het open netwerk van ROVC. Bij aanvang van de opleiding wordt door ROVC en de praktijkbiedende organisatie vastgelegd op welke wijze de planning van de opleiding zal verlopen, daarin zijn twee mogelijkheden:
• De praktijk biedende organisatie (werkgever) schrijft de deelnemer zelf via de ROVC website in voor de diverse onderdelen (vakopleidingen) van het gehele traject, en bewaakt deze planning.
In deze variant is de praktijk biedende organisatie (werkgever) geheel zelf verantwoordelijk voor het laten aansluiten van de onderdelen, waarbij, indien van toepassing, de voorwaarden voor het verkrijgen van Subsidie Praktijkleren in acht worden genomen.
• De praktijk biedende organisatie geeft ROVC bij aanvang van de Mbo- opleiding opdracht tot inschrijven van alle onderdelen (vakopleidingen) van de Mbo-opleiding.
In deze variant zorgt ROVC voor een zo optimaal mogelijke aansluiting van onderdelen, waarbij rekening wordt gehouden met avond of dagonderwijs, en een vakantieperiode van de maanden juli en augustus. De planning zal conform de eisen van de Subsidie Praktijkleren worden gemaakt. Bij afwijking hiervan door deelnemer of werkgever, dient deze zelf te controleren of nog aan de voorwaarden voor Subsidie Praktijkleren wordt voldaan. De opdrachtgever (praktijk biedende organisatie) blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het correct aanvragen van de Subsidie Praktijkleren.
15. Slotbepaling
15.1 In de gevallen waarin de praktijkovereenkomst niet voorziet, beslissen ROVC en het leerbedrijf na overleg met de student.
15.2 Als het om zaken gaat die de verantwoordelijkheid van SBB raken, dan wordt SBB bij dit overleg betrokken.
Bijlage 3: Begrippenlijst
BPV-opdrachten: Dit zijn ontwikkelingsgerichte en/of kwalificerende opdrachten voor de deelnemer in de bpv. Ook kunnen er specifieke afspraken tussen ROVC en de praktijkbiedende organisatie beschreven zijn.
OER: Afkorting voor Onderwijs- en examenreglement
Het bevoegd gezag heeft de wettelijke verplichting om deelnemers zo volledig en tijdig te informeren over de organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering. ROVC heeft deze vastgelegd in haar onderwijs- en examenreglement (OER).
Praktijkopleider: De persoon die zorgt voor de begeleiding van de beroepspraktijkvorming bij de praktijkbiedende organisatie.
Studiebegeleider: De persoon die zorgt voor de begeleiding van de beroepspraktijkvorming vanuit ROVC. Deze persoon is verantwoordelijk voor de voortgang van de beroepspraktijkvorming en de communicatie met de praktijkbiedende organisatie.