Contract
45 (1996) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1996 Nr. 289
A. TITEL
Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, met bijlagen en Protocol;
Luxemburg, 22 april 1996
B. TEKST1)
Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds
Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partner- schap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds,
Het Koninkrijk Belgie¨, het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek, Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden,
1) De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ita- liaanse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse tekst zijn niet afgedrukt.
de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie¨ en Noord-Ierland,
Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Euro- pese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Euro- pese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna ,,Lid-Staten’’ te noemen, en
de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna ,,de Gemeenschap’’ te noemen, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds,
Gelet op de banden tussen de Gemeenschap, haar Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan, en hun gemeenschappelijke waarden,
Erkennende dat de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan deze banden wensen te verstevigen en partnerschap en samenwerking tot stand willen brengen om te komen tot versterking en verbreding van de betrekkingen die in het verleden zijn aangeknoopt, inzonderheid bij de op 18 december 1989 ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoom- energie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commercie¨le en economische samenwerking, die na de ontbinding van de USSR mutatis mutandis van toepassing is op de bilaterale betrek- kingen tussen de Europese Gemeenschappen en elk van de onafhanke- lijke Staten,
Gelet op de verbintenis van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan tot versterking van de politieke en eco- nomische vrijheden, die de grondslag van het partnerschap vormen,
Erkennende in die context dat de ondersteuning van de onafhankelijk- heid, de soevereiniteit en de territoriale onschendbaarheid van de Repu- bliek Azerbeidzjan zal bijdragen aan het waarborgen van vrede en sta- biliteit in Europa,
Gelet op de verbintenis van de partijen tot bevordering van interna- tionale vrede en veiligheid en de vreedzame oplossing van geschillen, alsmede tot samenwerking op dit gebied in het kader van de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE),
Verlangende het proces van regionale samenwerking op de door deze Overeenkomst bestreken gebieden met de buurlanden te stimuleren om
welvaart en stabiliteit in deze regio te bevorderen, en in het bijzonder initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van samenwerking en wederzijds vertrouwen tussen de onafhankelijke staten van Transkau- kasie¨ en andere buurlanden,
Gelet op de vaste verbintenis van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan tot volledige uitvoering van alle beginselen en bepalingen die zijn vervat in de Slotakte van de Confe- rentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), de Slot- documenten van de vervolgvergaderingen van Madrid en Wenen, het Document van de CVSE-Conferentie van Bonn betreffende economische samenwerking, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en het CVSE-Document van Helsinki 1992, ,,Uitdagingen van het Veranderings- proces’’, en andere fundamentele documenten van de OVSE,
Overtuigd van het allesoverheersende belang van de beginselen van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, inzonderheid de rechten van minderheden, de totstandbrenging van een meerpartijenstel- sel met vrije en democratische verkiezingen, en economische liberalise- ring om een markteconomie tot stand te brengen,
Van oordeel zijnde dat de volledige uitvoering van deze Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zowel zal afhangen van, als zal bijdra- gen tot de voortzetting en verwezenlijking van hervormingen in de Republiek Azerbeidzjan op politiek, economisch en juridisch vlak, en de invoering van de factoren die vereist zijn voor samenwerking, met name op grond van de conclusies van de CVSE-Conferentie van Bonn,
Verlangende regelmatige politieke dialoog over bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van wederzijds belang tot stand te bren- gen en te bevorderen,
Erkennende en ondersteunende de wens van de Republiek Azerbeidz- jan om nauwe samenwerking met de Europese instellingen tot stand te brengen,
Gelet op de noodzaak investeringen in de Republiek Azerbeidzjan te bevorderen, onder andere in de energiesector, en in deze context op het belang dat de Gemeenschap en haar Lid-Staten hechten aan eerlijke voorwaarden voor de toegang tot, en de doorvoer voor export van energieprodukten; bevestigende de gehechtheid van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan aan het Europees Energiehandvest, en aan de volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvest- verdrag betreffende energie-efficie¨ntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten,
Rekening houdende met het feit dat de Gemeenschap bereid is zorg te dragen voor passende economische samenwerking en technische bij- stand,
Rekening houdende met het nut van de Overeenkomst voor het bevor- deren van geleidelijke toenadering tussen de Republiek Azerbeidzjan en een uitgestrekter gebied van samenwerking in Europa en naburige regio’s, en haar geleidelijke integratie in het open internationaal systeem,
Gelet op de verbintenis van de partijen tot liberalisering van de han- del in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO),
Zich ervan bewust zijnde dat het noodzakelijk is om verbetering te brengen in de voorwaarden voor bedrijfsleven en investeringen, en de voorwaarden op terreinen als vestiging van vennootschappen, arbeid, dienstverlening en kapitaalverkeer,
Ervan overtuigd zijnde dat deze Overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor de economische betrekkingen tussen de partijen, en vooral voor de ontwikkeling van handel en investeringen, die onontbeer- lijk zijn voor economische herstructurering en technologische moderni- sering,
Verlangende nauwe samenwerking op het gebied van milieubescher- ming tot stand te brengen, rekening houdend met de onderlinge afhan- kelijkheid van de partijen op dit terrein,
Erkennende dat samenwerking ten behoeve van de preventie van en de controle op illegale immigratie een van de hoofddoelstellingen van deze Overeenkomst vormt,
Verlangende culturele samenwerking tot stand te brengen en de door- stroming van informatie te verbeteren,
Zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1
Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds. Dit partnerschap heeft ten doel:
– een passend kader voor de politieke dialoog tussen de partijen tot stand te brengen met het oog op de ontwikkeling van politieke betrek- kingen;
– de inspanningen van de Republiek Azerbeidzjan om haar democra- tie te consolideren, haar economie te ontwikkelen en de overgang naar een markteconomie te voltooien, te ondersteunen;
– handel en investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren;
– de grondslag te leggen voor samenwerking op het gebied van wet- geving en voor economische, sociale, financie¨le, civiele wetenschappe- lijke, technologische en culturele samenwerking.
TITEL I ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 2
Eerbiediging van de democratische beginselen, de beginselen van het volkenrecht en de mensenrechten, inzonderheid als vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de beginselen die zijn opgenomen in de documenten van de CVSE-Conferentie van Bonn, vormen de grondslag van het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst.
Artikel 3
De partijen zijn van oordeel dat het voor hun toekomstige welvaart en stabiliteit noodzakelijk is dat de nieuwe onafhankelijke Staten die als gevolg van de ontbinding van de Unie van Socialistische Sovjetrepublie- ken zijn ontstaan, hierna ,,onafhankelijke Staten’’ te noemen, de onder- linge samenwerking in stand houden en ontwikkelen overeenkomstig de beginselen van de Slotakte van Helsinki en het volkenrecht en in een geest van goede nabuurschap en alles in het werk stellen om dit proces te stimuleren.
Artikel 4
De partijen voeren in voorkomend geval overleg over veranderende omstandigheden in de Republiek Azerbeidzjan, met name betreffende de economische omstandigheden aldaar en de tenuitvoerlegging van markt- gerichte economische hervormingen. De Samenwerkingsraad kan de partijen aanbevelingen doen over uitbreiding van delen van deze Over- eenkomst in het licht van deze omstandigheden.
TITEL II POLITIEKE DIALOOG
Artikel 5
Tussen de partijen wordt een regelmatige politieke dialoog tot stand gebracht, die zij voornemens zijn te ontwikkelen en te intensiveren. Deze dialoog begeleidt en consolideert het proces waarbij de Gemeen- schap en de Republiek Azerbeidzjan nader tot elkaar komen, ondersteunt de politieke en economische veranderingen die in dat land aan de gang zijn en draagt bij tot de totstandkoming van nieuwe vormen van samen- werking. De politieke dialoog strekt ertoe
– de banden van de Republiek Azerbeidzjan met de Gemeenschap en haar Lid-Staten, en aldus met de gemeenschap van democratische naties als geheel, te versterken; de economische convergentie die door middel van deze Overeenkomst wordt bewerkstelligd, zal leiden tot hechtere politieke betrekkingen;
– de standpunten over internationale vraagstukken van wederzijds belang nader tot elkaar te brengen en aldus meer veiligheid en stabiliteit in de regio te bewerkstelligen en de toekomstige ontwikkeling van de onafhankelijke staten van Transkaukasie¨ te bevorderen;
– ervoor te zorgen dat de partijen streven naar samenwerking voor aangelegenheden op het gebied van de versterking van stabiliteit en vei- ligheid in Europa, de naleving van de democratische beginselen, de eer- biediging en bevordering van de mensenrechten, vooral die van minder- heden, waarbij zo nodig over relevante kwesties overleg wordt gepleegd.
Deze dialoog kan op regionaal vlak plaatsvinden met het oog op een bijdrage aan het oplossen van regionale conflicten en spanningen.
Artikel 6
Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de krachtens artikel 77 opgerichte Samenwerkingsraad en bij andere gelegenheden, in onderlinge overeenstemming.
Artikel 7
De partijen voorzien in andere procedures en regelingen voor poli- tieke dialoog, met name in de volgende vormen:
– regelmatige vergaderingen tussen vertegenwoordigers van de Ge- meenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, op het niveau van hoge ambtenaren;
– het optimaal gebruik maken van diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten op bilateraal en multila- teraal vlak, onder meer bij de Verenigde Naties, vergaderingen van de OVSE en elders;
– alle andere middelen, waaronder vergaderingen van deskundigen, die bijdragen tot het consolideren en ontwikkelen van deze dialoog.
Artikel 8
Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het krachtens artikel 86 opgerichte Parlementair Samenwerkingsco- mite´.
TITEL III HANDEL IN GOEDEREN
Artikel 9
1. De partijen passen ten aanzien van elkaar de meestbegunstigings- clausule toe op alle gebieden die verband houden met:
– de douanerechten en heffingen bij invoer en bij uitvoer, met inbe- grip van de wijze van invordering van dergelijke rechten en heffingen,
– de bepalingen betreffende de douaneafhandeling, de doorvoer, de opslag in entrepoˆt en de overslag van goederen,
– de belastingen en alle andere interne heffingen die direct of indirect op de ingevoerde goederen van toepassing zijn,
– de wijzen van betaling en de overdracht van de betaalde bedragen,
– de voorschriften met betrekking tot de verkoop, de aankoop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goederen op de binnenlandse markt.
2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op:
a. voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;
b. voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend krachtens de WTO-regels en andere internationale regelingen ten gunste van ontwik- kelingslanden;
c. voordelen die aan buurlanden worden toegekend ten einde het grensverkeer te vereenvoudigen.
3. De bepalingen van lid 1 zijn gedurende een overgangsperiode die eindigt op de datum waarop de Republiek Azerbeidzjan partij wordt bij de WTO of, indien dit vroeger is, op 31 december 1998, niet van toe- passing op de in bijlage I bedoelde voordelen die door de Republiek Azerbeidzjan worden toegekend aan andere Staten die na het uiteenval- len van de Sovjet-Unie zijn ontstaan.
Artikel 10
1. De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van vrije doorvoer een essentie¨le voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst.
Met het oog hierop waarborgt elke partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die herkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.
2. De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5 van de GATT vastgestelde regels zijn tussen de twee partijen van toepassing.
3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tussen de par- tijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of produkten, of aan de bepalingen van artikel 90.
Artikel 11
Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit inter- nationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeen- komstig haar eigen wettelijke bepalingen ter zake, vrijstelling van in- voerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de be- trokken partij zijn aanvaard.
Artikel 12
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14, 17 en 18 van deze Overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit de Republiek Azerbeidzjan in de Gemeenschap geen kwantitatieve beper- kingen toegepast.
2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14, 17 en 18 van deze Overeenkomst worden bij de invoer in de Republiek Azerbeidzjan van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap geen kwantitatieve beper- kingen noch maatregelen van gelijke werking toegepast.
Artikel 13
Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen verhandeld.
Artikel 14
1. Wanneer een produkt op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden of onder voor- waarden die schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnen- landse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende pro- dukten, dan kan de benadeelde partij, zijnde de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan, passende maatregelen nemen met inachtneming van de hierna volgende procedures en voorwaarden.
2. Voor zij maatregelen nemen, of, in de gevallen waarin artikel 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk nadat zij maatregelen hebben geno- men, verstrekken de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan, al naargelang van het geval, de Samenwerkingsraad alle relevante informa- tie ten einde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing als bedoeld in titel XI te zoeken.
3. Indien, na dit overleg, de partijen niet binnen 30 dagen nadat de kwestie naar de Samenwerkingsraad werd verwezen een akkoord berei- ken over maatregelen om het probleem op te lossen, dan kan de partij
die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken produkten nemen in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen of kan zij andere passende maatregelen nemen.
4. In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatregelen nemen voor het overleg heeft plaatsgevonden, op voorwaarde dat onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.
5. Bij de keuze van de in het kader van dit artikel toe te passen maat- regelen geven de overeenkomstsluitende partijen de voorkeur aan maat- regelen die het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst het minst in de weg staan.
6. Geen enkele bepaling van dit artikel belet de partijen anti- dumpingmaatregelen of compenserende maatregelen te nemen overeen- komstig artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de interpretatie en de toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT of daar- mee verband houdende interne wetgeving.
Artikel 15
De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstandighe- den en de situatie die door de toetreding van de Republiek Azerbeidzjan tot de WTO ontstaat, de uitbreiding van de bepalingen betreffende de onderlinge handel in goederen in welwillende overweging te nemen. De Samenwerkingsraad kan de partijen omtrent deze uitbreiding aanbeve- lingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met inacht- neming van hun respectieve procedures.
Artikel 16
De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaar- digd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en veiligheid, de gezondheid en het leven van perso- nen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuur- lijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intel- lectuele, industrie¨le of commercie¨le eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verholen beperking van de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst vormen.
Artikel 17
Deze titel is niet van toepassing op de handel in textielprodukten van de Hoofdstukken 50 tot en met 63 van de Gecombineerde Nomencla- tuur. De handel in deze produkten is geregeld bij een afzonderlijke over- eenkomst die op 18 december 1995 werd geparafeerd en die voorlopig van toepassing is sedert 1 januari 1996.
Artikel 18
1. De handel in produkten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, is geregeld bij de bepalingen van deze titel, met uitzondering van artikel 12 daarvan.
2. Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwesties ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds.
De contactgroep wisselt op gezette tijden informatie uit over alle zaken in verband met kolen- en staalprodukten die voor partijen van belang zijn.
Artikel 19
De handel in kernmaterialen wordt geregeld overeenkomstig de bepa- lingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Zo nodig zal de handel in kernmaterialen worden geregeld bij een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Republiek Azerbeidzjan te sluiten specifieke overeenkomst.
TITEL IV
BEPALINGEN INZAKE HET HANDELSVERKEER EN DE INVESTERINGEN
HOOFDSTUK I ARBEIDSVOORWAARDEN
Artikel 20
1. Onverminderd de in elke Lid-Staat geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures dragen de Gemeenschap en de Lid-Staten zorg dat onderdanen van de Republiek Azerbeidzjan die legaal tewerk- gesteld zijn op het grondgebied van een Lid-Staat, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van onderdanen van de Lid-Staten, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
2. Onverminderd de in de Republiek Azerbeidzjan geldende wette- lijke regelingen, voorwaarden en procedures draagt de Republiek Azer- beidzjan zorg dat onderdanen van een Lid-Staat die legaal tewerkgesteld
zijn op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van zijn eigen onderdanen, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
Artikel 21
De Samenwerkingsraad gaat na welke verbeteringen kunnen worden aangebracht in de werkomstandigheden van zakenlieden, rekening hou- dend met de internationale verbintenissen van de partijen, met inbegrip van die welke in het document van de Conferentie van Bonn van de CVSE zijn opgenomen.
Artikel 22
De Samenwerkingsraad doet aanbevelingen voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 20 en 21.
HOOFDSTUK II
BEPALINGEN INZAKE DE VESTIGING EN DE EXPLOITATIE VAN ONDERNE- MINGEN
Artikel 23
1. De Gemeenschap en haar Lid-Staten kennen voor de vestiging van Azerbeidzjaanse vennootschappen als omschreven in artikel 25, onder d, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan vennoot- schappen uit derde landen toekennen.
2. Onverminderd de in bijlage IV genoemde voorbehouden kennen de Gemeenschap en haar Lid-Staten de op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen van Azerbeidzjaanse vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan enig bedrijf uit de Gemeenschap toekennen.
3. De Gemeenschap en haar Lid-Staten kennen de op hun grondge- bied gevestigde filialen van Azerbeidzjaanse vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan filialen van vennootschappen uit enig derde land toeken- nen.
4. Onverminderd de in bijlage V genoemde voorbehouden kent de Republiek Azerbeidzjan voor de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap als omschreven in artikel 25, onder d, geen minder gun- stige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die dit land aan Azerbeidzjaanse ondernemingen of aan ondernemingen uit enig derde land toekent, en kent de op zijn grondgebied gevestigde dochter- ondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe
dan de meest voordelige behandeling die het respectievelijk aan eigen vennootschappen of filialen of respectievelijk aan vennootschappen of filialen uit enig derde land toekent.
Artikel 24
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 100 is artikel 23 niet van toe- passing op het vervoer door de lucht, over binnenwateren en over zee.
2. Wat evenwel de activiteiten, zoals hieronder aangegeven, van scheepvaartondernemingen op het gebied van het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, biedt elke partij aan ondernemingen van de andere partij de mogelijkheid op haar grondgebied een handelsvertegenwoordi- ging in de vorm van dochterondernemingen of filialen te vestigen, onder voorwaarden, wat de vestiging en de werking betreft, die niet minder gunstig zijn dan de meest voordelige voorwaarden die zij aan haar eigen vennootschappen of aan dochterondernemingen of filialen van vennoot- schappen uit enig derde land toekent, overeenkomstig de wetgeving en bepalingen die voor elke partij van toepassing zijn.
3. Deze activiteiten omvatten onder meer:
a. het op de markt brengen en de verkoop van maritieme vervoers- diensten en aanverwante diensten door rechtstreekse contacten met klan- ten, van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienst- verleners waarmee de verkoper van de diensten een permanent handels- akkoord heeft;
b. aankoop en gebruik, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vervoersdiensten en aanverwante diensten, met inbegrip van alle vormen van binnenlands vervoer, in het bijzonder over binnenwateren, over de weg en per spoor, die voor een ge¨ıntegreerde dienstverlening vereist zijn;
c. voorbereiding van documentatie betreffende vervoersdocumenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;
d. het verschaffen van handelsinformatie, op enigerlei wijze, onder meer door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en syste- men voor elektronische gegevensuitwisseling (onverminderd alle niet- discriminatoire beperkingen op het telecommunicatieverkeer);
e. het sluiten van enigerlei handelsovereenkomst, met inbegrip van participaties in ondernemingen en het in dienst nemen van plaatselijk aangeworven personeel (of, wanneer het buitenlands personeel betreft, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze Overeen- komst), met een in het betrokken land gevestigde scheepvaart- onderneming;
f. optreden namens ondernemingen, onder andere door het organise- ren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.
Artikel 25
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
a. ,,onderneming uit de Gemeenschap’’ of ,,Azerbeidzjaanse onder- neming’’: een overeenkomstig de wetgeving van respectievelijk een Lid- Staat of de Republiek Azerbeidzjan opgerichte onderneming die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan heeft. Indien een overeenkomstig de wetgeving van res- pectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan opgerichte onderneming enkel haar statutaire zetel op het grondgebied van respec- tievelijk de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan heeft, wordt deze onderneming als een onderneming uit de Gemeenschap of als een Azerbeidzjaanse onderneming beschouwd indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band tussen de economiee¨n van respectieve- lijk de Lid-Staten of de Republiek Azerbeidzjan naar voren treedt;
b. ,,dochteronderneming’’: een vennootschap waarover een andere vennootschap daadwerkelijk zeggenschap heeft;
c. ,,filiaal’’ van een vennootschap: een handelszaak zonder rechtsper- soonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een afde- ling van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materie¨le voorzieningen beschikt om zaken te doen met der- den, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moe- dermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland be- vindt, geen rechtstreeks contact dienen te hebben met deze moedermaat- schappij doch hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die de afdeling vormt;
d. ,,vestiging’’: het recht van vennootschappen uit de Gemeenschap of Azerbeidzjaanse vennootschappen als bedoeld onder punt a, econo- mische activiteiten uit te oefenen door de oprichting van dochtermaat- schappijen en filialen in respectievelijk de Republiek Azerbeidzjan of de Gemeenschap;
e. ,,exploitatie’’: het verrichten van economische activiteiten;
f. ,,economische activiteiten’’: activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen.
Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III eveneens van toepassing op onderdanen van de Lid-Staten of van Azerbeidzjan die buiten het grond- gebied van respectievelijk de Gemeenschap of Azerbeidzjan gevestigd zijn en op buiten de Gemeenschap of Azerbeidzjan gevestigde scheepvaartmaatschappijen waarin onderdanen van respectievelijk de Gemeenschap of Azerbeidzjan een meerderheidsparticipatie hebben, in- dien de vaartuigen van deze scheepvaartmaatschappijen respectievelijk in die Lid-Staat of in Azerbeidzjan geregistreerd zijn overeenkomstig de
respectieve wettelijke voorschriften van de Gemeenschap en Azerbeidz- jan.
Artikel 26
1. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst belet de partijen beschermende maatregelen te nemen, onder meer ten behoeve van inves- teerders, depositogevers, verzekeringnemers of personen aan wie een financie¨le dienstverlener een fiduciair recht verschuldigd is of ten einde de integriteit en de stabiliteit van het financie¨le systeem te waarborgen. Wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst mogen zij niet worden gebruikt als middel om de uit de Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van een partij te ontdui- ken.
2. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst wordt op zodanige wijze ge¨ınterpreteerd dat zij een partij ertoe verplicht informatie betref- fende de zaken en de boekhouding van individuele klanten dan wel ver- trouwelijke of gepatenteerde informatie te verstrekken die in het bezit is van overheidsinstanties.
3. Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder ,,finan- cie¨le diensten’’ verstaan de in bijlage III omschreven activiteiten.
Artikel 27
De bepalingen van deze Overeenkomst vormen voor een partij geen beletsel de maatregelen te nemen die zij noodzakelijk acht om te voor- komen dat de door haar genomen maatregelen in verband met de toe- gang van derde landen tot haar markten door middel van deze Overeen- komst worden ontdoken.
Artikel 28
1. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk I van deze Titel heeft een vennootschap uit de Gemeenschap of een Azerbeidzjaanse vennoot- schap die op het grondgebied van, respectievelijk, de Republiek Azer- beidzjan of de Gemeenschap gevestigd is het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van respectievelijk de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap werk- nemers die onderdanen zijn van respectievelijk de Lid-Staten van de Gemeenschap en van de Republiek Azerbeidzjan in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 bekleden en zij uitsluitend door vennootschappen of filialen te- werkgesteld worden. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkver- gunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn.
2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van de voren- genoemde vennootschappen, hierna ,,organisaties’’ genoemd, zijn ,,bin- nen de vennootschap overgeplaatste personen’’, als omschreven onder c, van de hierna volgende categoriee¨n, met dien verstande dat de organisa- tie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsparticipatie) waren:
a. leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats leiding geven aan de organisatie, onder het algemene toezicht en volgens instructies van, in hoofdzaak, de raad van bestuur of de aandeel- houders of daarmee gelijkgestelde personen. Deze personeelsleden
– geven leiding aan de organisatie of een afdeling of onderafdeling daarvan;
– houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, hooggespecialiseerde of leidinggevende werknemers;
– zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ont- slaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;
b. binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over bijzondere kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vennootschap vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaar- digheden vereist zijn, met inbegrip van het lidmaatschap van een er- kende beroepsgroep;
c. een ,,binnen de vennootschap overgeplaatste persoon’’ is een na- tuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij. De belangrijkste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een afdeling (dochteronderneming of filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
Artikel 29
1. De partijen vermijden in voor zover mogelijk het nemen van maat- regelen of het ontplooien van activiteiten die de voorwaarden voor de vestiging en de exploitatie van vennootschappen uit de andere partij res- trictiever maken dan op de dag voorafgaande aan de datum van onder- tekening van de Overeenkomst het geval was.
2. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan die van arti- kel 37: de omstandigheden waarop artikel 37 van toepassing is, worden uitsluitend geregeld door de bepalingen van dit artikel, met uitsluiting van elk ander artikel.
3. In een geest van partnerschap en samenwerking en in het licht van de bepalingen van artikel 43 zal de regering van de Republiek Azer- beidzjan de Gemeenschap kennis geven van voorgenomen nieuwe wet- of regelgeving die de voorwaarden voor de vestiging of de exploitatie van dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit de Ge- meenschap in de Republiek Azerbeidzjan restrictiever zou kunnen ma- ken dan op de dag voorafgaande aan de datum van ondertekening van de Overeenkomst het geval is. De Gemeenschap kan van de Republiek Azerbeidzjan verlangen dat dit land haar deze wetsontwerpen of ontwerp- regelingen doet toekomen en daaromtrent overleg pleegt.
4. Wanneer nieuwe wet- of regelgeving in de Republiek Azerbeidz- jan de voorwaarden voor de exploitatie van in de Republiek Azerbeidz- jan gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap restrictiever maakt dan op de dag van onderteke- ning van de Overeenkomst het geval is, dan is dergelijke wet- of regel- geving gedurende de eerste drie jaren volgende op de datum van inwer- kingtreding van het desbetreffende besluit niet van toepassing op de dochterondernemingen en filialen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds in de Republiek Azerbeidzjan gevestigd waren.
HOOFDSTUK III
GRENSOVERSCHRIJDEND DIENSTENVERKEER TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN
Artikel 30
1. De partijen verbinden zich overeenkomstig het bepaalde in dit arti- kel ertoe de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verlenen van diensten mogelijk te maken door EG-vennootschappen of vennoot- schappen van Azerbeidzjan die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht, met inachtneming van de ontwikkeling van de dienstverlenende sectoren op het grondgebied van de partijen.
2. De Samenwerkingsraad doet aanbevelingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van lid 1.
Artikel 31
De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling van een marktgerichte dienstensector in de Republiek Azerbeidzjan.
Artikel 32
1. De partijen verbinden zich tot het daadwerkelijk toepassen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en het internationaal maritiem vervoer op commercie¨le basis.
a. Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en ver- plichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences en die voor de ene of de andere van de partijen bij deze Overeenkomst van toepassing zijn. De niet bij conferences aangesloten lijnvaartmaatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commercie¨le basis houden.
b. De partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie beschouwen als een fundamentele noodzaak voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.
2. De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginse- len van lid 1:
a. vanaf het in werking treden van deze Overeenkomst geen bepalin- gen inzake vrachtverdeling van bilaterale overeenkomsten tussen om het even welke Lid-Staat van de Gemeenschap en de voormalige Sovjet- Unie toe te passen;
b. geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in toekom- stige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzon- derlijke gevallen waarin de lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze Overeenkomst anders geen ree¨le kans zouden krij- gen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
c. het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bila- terale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen niet toe te staan;
d. bij het in werking treden van deze Overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem ver- voer.
3. Onder meer verleent elke partij aan schepen welke door onderda- nen of vennootschappen van de andere partij worden gee¨xploiteerd geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent ten aanzien van de toegang tot voor het internationale handels- verkeer opengestelde havens, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van de havens evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, douanefaciliteiten en toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
4. De onderdanen en vennootschappen van de Gemeenschap die voorzien in internationale maritieme vervoersdiensten kunnen onbelem-
merd voorzien in de op het internationaal zeevervoer aansluitende dien- sten op de binnenwateren van de Republiek Azerbeidzjan en vice versa.
Artikel 33
Met het oog op een gecoo¨rdineerde ontwikkeling van het vervoer tus- sen de partijen in overeenstemming met hun commercie¨le behoeften, kunnen de voorwaarden voor de wederzijdse toegang tot elkaars mark- ten en het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren, en eventueel het luchtvervoer, worden vastgelegd in bijzondere overeenkomsten, waarover in voorko- mend geval tussen de partijen na het in werking treden van deze Over- eenkomst wordt onderhandeld.
HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 34
1. De bepalingen van deze titel worden toegepast behoudens beper- kingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. Zij zijn niet van toepassing op de werkzaamheden die op het grondgebied van elke partij verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden.
Artikel 35
Voor de toepassing van deze Titel zal geen enkele bepaling van deze Overeenkomst de partijen ervan weerhouden hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, het verrichten van werk, arbeidsvoor- waarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, op voorwaarde dat zulks niet op zodanige wijze geschiedt dat de toepassing de voor een partij uit een specifieke bepa- ling van deze Overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietdoet of beperkt. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 34.
Artikel 36
Vennootschappen welke worden bestuurd door en de exclusieve ei- gendom zijn van Azerbeidzjaanse vennootschappen en communautaire vennootschappen gezamenlijk, komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van hoofdstukken II, III en IV.
Artikel 37
De in het kader van deze Overeenkomst door een partij aan de andere toegekende behandeling is met ingang van de termijn van een maand vo´o´r het in werking treden van de daarop betrekking hebbende voor-
schriften van de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS), met betrekking tot de sectoren of maatregelen waarop de GATS betrekking heeft, in geen enkel geval gunstiger dan die welke door bedoelde eerstgenoemde partij in het kader van de GATS en met betrek- king tot om het even welke dienstensector, dienstensubsector en wijze van dienstverlening wordt toegekend.
Artikel 38
Voor de toepassing van de hoofdstukken II, III en IV van deze titel wordt geen rekening gehouden met de behandeling welke door de Gemeenschap, haar Lid-Staten of de Republiek Azerbeidzjan wordt toe- gekend op grond van de verbintenissen welke in het kader van overeen- komsten inzake economische integratie overeenkomstig de beginselen van artikel V van de GATS zijn aangegaan.
Artikel 39
1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigings-behandeling is niet van toepassing op de belasting- voordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting- heffing of andere fiscale regelingen.
2. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of doen naleven door de partijen van maatregelen ter voor- koming van belastingvlucht of -ontduiking overeenkomstig de belasting- voorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belas- tingheffing en andere fiscale regelingen, of de nationale fiscale wetgeving.
3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de Lid-Staten of de Republiek Azerbeidzjan om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, vooral met betrekking tot hun woonplaats.
Artikel 40
Onverminderd de voorwaarden van artikel 28 kan geen enkele bepa- ling van hoofdstukken II, III en IV worden ge¨ınterpreteerd als zou zij het recht verschaffen:
– aan onderdanen van de Lid-Staten, respectievelijk de Republiek Azerbeidzjan, zich op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan, respectievelijk de Gemeenschap, te begeven of daar te verblijven in ongeacht welke hoedanigheid en met name als aandeelhouder of partner, beheerder of werknemer van een vennootschap dan wel als verstrekker of ontvanger van diensten;
– aan dochterondernemingen of filialen van Azerbeidzjaanse ven-
nootschappen in de Gemeenschap tot het op het grondgebied van de Gemeenschap in dienst nemen of hebben van onderdanen van de Repu- bliek Azerbeidzjan;
– aan dochterondernemingen of filialen van communautaire vennoot- schappen in de Republiek Azerbeidzjan tot het op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan in dienst nemen of hebben van onderdanen van de Lid-Staten;
– aan Azerbeidzjaanse vennootschappen dan wel dochterondernemin- gen of filialen van Azerbeidzjaanse vennootschappen in de Gemeen- schap tot het namens of onder het toezicht van andere personen laten optreden van Azerbeidzjaanse onderdanen door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten;
– aan communautaire vennootschappen dan wel dochterondernemin- gen of filialen van communautaire vennootschappen in de Republiek Azerbeidzjan tot het door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voorzien in arbeidskrachten welke onderdanen van Lid-Staten zijn.
HOOFDSTUK V BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER
Artikel 41
1. De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle lopende betaalverrichtingen in vrije convertibele valuta tussen inwoners van de Gemeenschap en van de Republiek Azerbeidzjan welke betrok- ken zijn bij het verkeer van goederen, diensten of personen in overeen- stemming met de bepalingen van deze Overeenkomst.
2. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans worden vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in vennootschappen welke in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstem- ming met hoofdstuk II, alsook de liquidatie of de repatrie¨ring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan gegarandeerd.
3. De bepalingen van lid 2 vormen geen belemmering voor de Repu- bliek Azerbeidzjan om beperkingen in te stellen op directe buitenlandse investeringen door Azerbeidzjaanse inwoners. Dergelijke beperkingen zijn niet van toepassing op dochterondernemingen of filialen van ven- nootschappen uit de Gemeenschap. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst komen de partijen overeen overleg te voeren over deze beperkingen, waarbij rekening gehouden wordt met alle relevante monetaire, fiscale en financi¨ele overwegingen.
4. Onverminderd leden 2 en 6 worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst geen nieuwe beperkingen ge- steld op de valutatransacties in het kader van het kapitaalverkeer en de
daarmee verband houdende betalingsverrichtingen tussen inwoners van de Gemeenschap en van de Republiek Azerbeidzjan, en worden geen meer restrictieve regelingen dan de bestaande vastgesteld.
5. De partijen raadplegen elkaar met het oog op de vergemakkelijking van andere kapitaalverrichtingen dan die bedoeld in lid 2 tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan gericht op de verwezenlij- king van de doelstellingen van deze Overeenkomst.
6. In het kader van dit artikel kan de Republiek Azerbeidzjan, in afwachting van een volledige convertibiliteit van de munteenheid van de Republiek Azerbeidzjan in de zin van artikel VIII van de Articles of Agreement van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in uitzonder- lijke omstandigheden deviezenbeperkingen in verband met het verlenen of opnemen van financieel krediet op korte en middellange termijn toe- passen, voor zover dergelijke beperkingen aan de Republiek Azerbeidz- jan voor het verlenen van zulk krediet worden opgelegd en op grond van de IMF-status van de Republiek Azerbeidzjan zijn toegestaan. De Repu- bliek Azerbeidzjan past deze beperkingen op niet-discriminerende wijze toe. Zij dienen zodanig te worden toegepast dat zij de uitvoering van deze Overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren. De Republiek Azer- beidzjan doet aan de Samenwerkingsraad onverwijld mededeling van de invoering en van alle wijzigingen van dergelijke maatregelen.
7. Onverminderd leden 1 en 2 kunnen de Gemeenschap en de Repu- bliek Azerbeidzjan in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer kapitaal- verkeer tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan oorzaak is of dreigt te zijn van ernstige moeilijkheden voor de toepassing van het wisselkoersbeleid of het monetair beleid in de Gemeenschap of in de Republiek Azerbeidzjan, elk voor zich vrijwaringsmaatregelen nemen met betrekking tot het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan voor een periode van niet meer dan zes maan- den, indien het volstrekt nodig is dergelijke maatregelen te nemen.
HOOFDSTUK VI
BESCHERMING VAN INTELLECTUELE, INDUSTRI¨ELE EN COMMERCI¨ELE EIGENDOM
Artikel 42
1. In overeenstemming met de bepalingen van dit artikel en van bij- lage II ziet de Republiek Azerbeidzjan verder toe op de verbetering van de bescherming van intellectuele, industrie¨le en commercie¨le eigendoms- rechten, ten einde tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerking- treding van de Overeenkomst te kunnen voorzien in een bescherming overeenkomend met die welke bestaat in de Gemeenschap, met inbegrip van doeltreffende middelen om dergelijke rechten af te dwingen.
2. Tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, treedt de Republiek Azerbeidzjan toe tot de multi- laterale overeenkomsten betreffende intellectuele, industrie¨le en com- mercie¨le eigendomsrechten bedoeld in punt 1 van bijlage II waarbij de Lid-Staten partij zijn of welke de facto door de Lid-Staten worden toe- gepast in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.
TITEL V
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE WETGEVING
Artikel 43
1. De partijen erkennen dat een belangrijke voorwaarde voor het ver- sterken van de economische banden tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap de harmonisatie van de bestaande en toekomstige wetgeving van de Republiek Azerbeidzjan met die van de Gemeenschap is. De Republiek Azerbeidzjan doet het nodige om ervoor te zorgen dat zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming met die van de Gemeen- schap wordt gebracht.
2. De harmonisatie van de wetgeving omvat in het bijzonder de vol- gende terreinen: douane, vennootschapsrecht, bankrecht, vennootschaps- boekhouding en -belasting, intellectuele eigendom, bescherming van werknemers op de arbeidsplaats, financie¨le dienstverlening, concurrentie- regels, overheidsopdrachten, bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren en planten, milieu, wetgeving betreffende de exploitatie en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, consumentenbe- scherming, indirecte belastingen, technische voorschriften en normen, wetgeving en reglementering op nucleair gebied en vervoer.
3. De Gemeenschap verstrekt de Republiek Azerbeidzjan technische bijstand bij de tenuitvoerlegging van deze maatregelen; die bijstand kan met name omvatten:
– de uitwisseling van deskundigen,
– het verstrekken van tijdige informatie, vooral over relevante wetge- ving,
– de organisatie van seminars,
– opleidingsactiviteiten,
– steun bij de vertaling van communautaire wetgeving in de desbe- treffende sectoren.
4. De partijen zoeken naar methoden om de toepassing van hun res- pectieve concurrentievoorschriften, voor zover de onderlinge handel erdoor wordt be¨ınvloed, te coo¨rdineren.
TITEL VI ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 44
1. De Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan brengen een eco- nomische samenwerking tot stand die erop gericht is het economisch hervormings- en herstelproces en de duurzame ontwikkeling van de Republiek Azerbeidzjan te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden ten voordele van beide partijen.
2. De beleidsmaatregelen en andere maatregelen worden ontworpen voor de totstandbrenging van economische en sociale hervormingen, en van herstructurering van het economische systeem in de Republiek Azerbeidzjan, en daarbij wordt uitgegaan van de voorwaarden voor het verkrijgen van duurzame resultaten en een harmonische sociale ontwik- keling en worden ook de milieu-aspecten volledig in de maatregelen ge¨ıntegreerd.
3. Met het oog hierop heeft de samenwerking in het bijzonder betrek- king op de economische en sociale ontwikkeling, de ontwikkeling van het menselijk potentieel, steun voor vennootschappen (met inbegrip van de privatisering, investeringen en de ontwikkeling van financie¨le dien- sten), landbouw en levensmiddelen, energie, vervoer, toerisme, milieu- bescherming, regionale samenwerking en monetair beleid.
4. Er wordt speciale aandacht besteed aan maatregelen, overeenkom- stig de in Azerbeidzjan geldende wetgeving, ter bevordering van de samenwerking tussen de onafhankelijke staten van Transkaukasie¨ en met andere buurlanden met het oog op een harmonische ontwikkeling van de regio.
5. In voorkomend geval kunnen de economische samenwerking en de andere vormen van samenwerking waarin deze Overeenkomst voorziet, worden gesteund door technische bijstand van de Gemeenschap, met inachtneming van de op de technische bijstand in de onafhankelijke Sta- ten betrekking hebbende communautaire Raadsverordening, de in het kader van het indicatieve programma voor de technische bijstand van de Gemeenschap aan de Republiek Azerbeidzjan overeengekomen prioritei- ten, en de vastgestelde coo¨rdinatie- en tenuitvoerleggingsprocedures.
Artikel 45
Samenwerking op het gebied van de handel in goederen en diensten
De partijen werken samen teneinde ervoor te zorgen dat de interna- tionale handel van de Republiek Azerbeidzjan plaatsvindt overeenkom- stig de regels van de WTO.
Tot dergelijke samenwerking behoren specifieke kwesties die van direct belang zijn voor de bevordering van de handel, zoals:
– het opstellen van beleid inzake de handel en aanverwante zaken, met inbegrip van betalingen, en verrekeningssystemen,
– het opstellen van relevante wetgeving,
– hulp bij de voorbereiding van een eventuele toetreding van Azer- beidzjan tot de WTO.
Artikel 46
Industrie¨le samenwerking
1. Bij de samenwerking wordt in het bijzonder de bevordering nage- streefd van:
– de ontwikkeling van commercie¨le banden tussen het bedrijfsleven aan beide zijden;
– de deelneming van de Gemeenschap aan de inspanningen van de Republiek Azerbeidzjan om haar industrie te herstructureren;
– de verbetering van de bedrijfsvoering;
– de uitwerking van passende, marktgerichte handelsvoorschriften en
-praktijken, en de overdracht van know-how;
– de milieubescherming.
2. De bepalingen van dit artikel laten de tenuitvoerlegging van de op vennootschappen toepasselijke concurrentievoorschriften van de Ge- meenschap onverlet.
Artikel 47
De Bouw
De partijen werken samen op het gebied van de bouw.
Deze samenwerking is onder meer gericht op modernisering en her- structurering van de bouwsector in de Republiek Azerbeidzjan volgens de principes van de markteconomie, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de daarmee verband houdende gezondheids-, veiligheids- en milieu-aspecten.
Artikel 48
Bevordering en bescherming van investeringen
1. Met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de Ge- meenschap en de Lid-Staten is de samenwerking gericht op het cree¨ren van een gunstig klimaat voor zowel binnen- als buitenlandse particuliere investeringen, met name via de totstandbrenging van betere voorwaar- den voor de bescherming van investeringen, de overdracht van kapitaal en de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden.
2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op de volgende doel- stellingen:
– het door de Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan sluiten van de passende overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen;
– het door de Lid-Staten en Republiek Azerbeidzjan sluiten van de passende overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing;
– het tot stand brengen van gunstige voorwaarden voor buitenlandse investeringen in de Azerbeidzjaanse economie;
– de vaststelling van degelijke handelswetten en -voorwaarden, en de uitwisseling van informatie over wettelijke en bestuursrechtelijke han- delwijzen op investeringsgebied;
– de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden in de vorm van onder andere handelsbeurzen, tentoonstellingen, handels- weken en andere evenementen.
Artikel 49
Overheidsopdrachten
De partijen werken samen met het oog op de vaststelling van voor- waarden voor de gunning via openbare en op concurrentie gebaseerde procedures van contracten voor het leveren van goederen en diensten, vooral door middel van aanbestedingen.
Artikel 50
Samenwerking op het gebied van de normen en conformiteitsbeoordeling
1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op de aanpassing aan de internationaal overeengekomen criteria, beginselen en richtsnoe- ren inzake kwaliteit. De te ondernemen acties dienen bevorderlijk te zijn voor de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteits- beoordeling, en de verbetering van de kwaliteit van de Azerbeidzjaanse produkten te vergemakkelijken.
2. Daartoe worden via samenwerking in het kader van technische- bijstandsprojecten de volgende doelstellingen nagestreefd:
– de bevordering van nuttige samenwerking met de op deze gebieden gespecialiseerde organisaties en instellingen,
– de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en procedures voor conformiteits- beoordeling,
– de uitwisseling van praktische en technische informatie met betrek- king tot de kwaliteitsbeheersing.
Artikel 51
Mijnbouw en grondstoffen
1. De partijen streven naar een uitbreiding van de investeringen en van de handel op mijnbouw- en grondstoffengebied.
2. De samenwerking heeft vooral betrekking op:
– de uitwisseling van informatie over de vooruitzichten voor de sec- toren mijnbouw en non-ferrometalen;
– de vaststelling van een juridisch kader voor de samenwerking;
– met de handel verband houdende aangelegenheden;
– de vaststelling en tenuitvoerlegging van milieuwetgeving;
– de opleiding;
– de veiligheid in de mijnindustrie.
Artikel 52
Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling (O & O) op basis van het wederzijdse voordeel daarvan, en met inachtneming van de omvang van de beschikbare middelen, van de nodige toegankelijk- heid van hun respectieve programma’s en van de passende regelingen voor een doeltreffende bescherming van de intellectuele, industrie¨le en commercie¨le eigendomsrechten (IER).
2. De samenwerking op het gebied van wetenschappen en technolo- gie heeft betrekking op:
– de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie,
– gezamenlijke O & TO-activiteiten,
– opleidingsactiviteiten en programma’s ter bevordering van de mobi- liteit ten behoeve van aan beide zijden bij O & TO betrokken weten- schappers, onderzoekers en technici.
De activiteiten welke in het kader van de samenwerking betrekking hebben op onderwijs en/of opleiding, dienen plaats te hebben in over- eenstemming met de bepalingen van artikel 53.
De partijen kunnen op basis van wederzijdse instemming kiezen voor andere vormen van samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied.
3. De samenwerking waarop dit artikel betrekking heeft wordt ten uitvoer gelegd via specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen overeenkomstig de door elke partij vastgestelde procedures en waarin onder andere de passende IER-bepalingen worden opgenomen.
Artikel 53
Onderwijs en opleiding
1. De partijen werken samen ten einde het peil van het algemene onderwijs en de beroepskwalificaties in de Republiek Azerbeidzjan te verhogen, zowel in de openbare als in de particuliere sector.
2. De samenwerking wordt in het bijzonder gericht op de volgende terreinen:
– de modernisering van het hoger onderwijs en de opleidingsstelsels in de Republiek Azerbeidzjan met inbegrip van de systemen voor de cer- tificatie van instellingen voor hoger onderwijs en diploma’s in het hoger onderwijs;
– de opleiding van leidinggevend personeel in de openbare en de par- ticuliere sector alsook van hogere ambtenaren op vast te stellen priori- taire terreinen;
– de samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen onderwijsinstellingen en ondernemingen;
– de mobiliteit van onderwijzend personeel, afgestudeerden, admini- stratief personeel, jonge wetenschappers en onderzoekers, en jongeren in het algemeen;
– de bevordering van het onderwijs op het gebied van Europese stu- dies in de relevante instellingen;
– het aanleren van communautaire talen;
– de postuniversitaire opleiding van conferentietolken;
– de opleiding van journalisten;
– de opleiding van opleiders;
– de uitwisseling van opleidingsmethoden, en het bevorderen van het gebruik van moderne onderwijsprogramma’s en technische onderwijs- middelen.
3. De mogelijke deelneming van een partij aan de respectieve programma’s op onderwijs- en opleidingsgebied van de andere partij zou kunnen worden overwogen in overeenstemming met hun respectieve procedures, en er zullen dan eventueel institutionele kaders en samenwerkingsprojecten worden opgezet in aansluiting op de deelne- ming van de Republiek Azerbeidzjan aan het TEMPUS-programma van de Gemeenschap.
Artikel 54
Landbouw en de agro-industrie¨le sector
De samenwerking op dit terrein is gericht op de landbouwhervorming, de modernisering, privatisering en herstructurering van de landbouw- sector, van de agro-industrie¨le sector en van de dienstensector in de Republiek Azerbeidzjan, en het vergroten van de binnenlandse en bui-
tenlandse afzet voor Azerbeidzjaanse produkten, onder voorwaarden welke de bescherming van het milieu waarborgen en met inachtneming van de noodzaak de continu¨ıteit van de voedselvoorziening evenals de ontwikkeling van de landbouwindustrie en de verwerking en distributie van landbouwprodukten te verbeteren. De partijen streven eveneens naar een geleidelijke aanpassing van de Azerbeidzjaanse normen aan de com- munautaire technische voorschriften betreffende al dan niet industrieel verwerkte voedingsprodukten uit de landbouw met inbegrip van de sani- taire en fytosanitaire normen.
Artikel 55
Energie
1. De samenwerking vindt plaats met inachtneming van de beginse- len van de markteconomie en het Europese Energiehandvest, en reke- ning houdend met het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Proto- col bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficie¨ntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten, tegen de achtergrond van de geleidelijke integratie van de energiemarkten in Europa.
2. De samenwerking strekt zich onder meer over de volgende terrei- nen uit:
– het opstellen en uitwerken van energiebeleid;
– verbetering van het beheer en de regulering van de energiesector in overeenstemming met de eisen van een markteconomie;
– verbetering van de energievoorziening, met inbegrip van de con- tinu¨ıteit van de energievoorziening, op een wijze die uit economisch en milieu-oogpunt verantwoord is;
– de bevordering van energiebesparing en een efficie¨nt energie- gebruik en de tenuitvoerlegging van het Protocol bij het Energiehandvest- verdrag betreffende energie-efficie¨ntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten;
– de modernisering van de energie-infrastructuur;
– verbetering van de technologiee¨n bij de levering en het eind- verbruik van de verschillende vormen van energie;
– het beheer en de technische opleiding in de energiesector;
– vervoer en doorvoer van energiematerialen en -produkten;
– de totstandbrenging van de institutionele, wettelijke, fiscale en andere voorwaarden die nodig zijn om verhoogde handel en investerin- gen in energie te stimuleren;
– de ontwikkeling van hydro-elektrische en andere duurzame energie- bronnen.
3. De partijen wisselen relevante informatie uit over investerings- projecten in de energiesector, met name betreffende de aanleg en reno- vatie van olie- en gaspijpleidingen of andere middelen om energie-
produkten te vervoeren. Zij werken samen met het oog op een zo efficie¨nt mogelijke uitvoering van de bepalingen van titel IV en artikel 48, met betrekking tot investeringen in de energiesector.
Artikel 56
Milieu
1. Met inachtneming van het Europese Energiehandvest en de Verkla- ring van de in 1993 in Luzern gehouden Conferentie, en het Energie- handvestverdrag, inzonderheid artikel 9, en het Protocol bij het Energie- handvestverdrag betreffende energie-efficie¨ntie en daarmee samen- hangende milieu-aspecten, ontwikkelen en versterken partijen hun sa- menwerking op het gebied van het milieu en de volksgezondheid.
2. De samenwerking beoogt bestrijding van het milieubederf en met name:
– daadwerkelijke controle van de verontreinigingsniveaus en beoor- deling van het milieu; informatiesysteem met betrekking tot de milieu- toestand;
– bestrijding van lokale, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging;
– ecologisch herstel;
– duurzame, doeltreffende en uit milieu-oogpunt doelmatige energie- produktie en -gebruik;
– de ecologische veiligheid van industrie¨le installaties;
– de classificatie en veilige behandeling van chemische produkten;
– verbetering van de kwaliteit van het water;
– beperking, recycling en veilige verwijdering van afval; tenuitvoer- legging van het Verdrag van Bazel;
– onderzoek van de milieu-effecten van de landbouw, bodemerosie en chemische verontreiniging;
– de bescherming en verjonging van bossen;
– de instandhouding van de biodiversiteit, beschermde gebieden en duurzaam gebruik en beheer van biologische rijkdommen;
– planning van het landgebruik, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning;
– toepassing van economische en fiscale instrumenten;
– onderzoek van klimaatsveranderingen op aarde;
– milieu-opvoeding en -bewustmaking;
– technische bijstand bij de sanering van met radioactiviteit besmette zones en het oplossen van daaronder veroorzaakte gezondheids- en sociale problemen;
– tenuitvoerlegging van het Verdrag van Espoo inzake milieu- effectrapportage in grensoverschrijdend verband.
3. De samenwerking vindt met name plaats via:
– opstelling van plannen voor rampen en andere noodsituaties;
– uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het gebied van de overdracht van schone technologiee¨n en het veilige en uit milieu-oogpunt verantwoorde gebruik van biotechnologiee¨n;
– gezamenlijke onderzoeksactiviteiten;
– aanpassing van wetgeving aan communautaire normen;
– opleiding op milieugebied en institutionele versterking;
– samenwerking in regionaal verband, met inbegrip van samenwer- king in het kader van het Europees Milieu-agentschap en op internatio- naal niveau;
– ontwikkeling van strategiee¨n, vooral in verband met wereldomvat- tende en klimatologische kwesties en tevens met het oog op de totstand- brenging van duurzame ontwikkeling;
– milieu-effectstudies;
– ecologisch toezicht.
Artikel 57
Vervoer
Partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op vervoer- gebied.
De samenwerking beoogt onder meer de herstructurering en moderni- sering van de vervoersystemen en -netwerken in de Republiek Azer- beidzjan en de ontwikkeling en verzekering, in voorkomend geval, van de compatibiliteit van de vervoersystemen in het kader van de verwe- zenlijking van een meer ge¨ıntegreerd vervoerstelsel. Bijzondere aan- dacht wordt geschonken aan de traditionele communicatieverbindingen tussen de onafhankelijke Staten van Transkaukasie¨ en met andere buur- landen.
De samenwerking omvat onder meer:
– de modernisering van het beheer en de exploitatie van het wegver- voer, de spoorwegen, havens en luchthavens;
– de modernisering en ontwikkeling van de spoorweg-, waterweg-, weg-, haven-, luchthaven- en luchtvaartinfrastructuur, inclusief de mo- dernisering van de belangrijkste verbindingen van gemeenschappelijk belang en de transeuropese verbindingen voor voornoemde vervoer- takken, met name die welke verband houden met het TRACECA- project; opleiding op bovengenoemde terreinen;
– de bevordering en ontwikkeling van het multimodale vervoer;
– de bevordering van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelings- programma’s;
– de totstandbrenging van het wettelijk en institutioneel kader voor beleidsontwikkeling en -uitvoering, inclusief privatisering van de vervoersector.
Artikel 58
Post en telecommunicatie
Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verruimen en versterken partijen hun samenwerking op de volgende terreinen:
– de uitstippeling van strategiee¨n en richtsnoeren voor de ontwikke- ling van de sector telecommunicatie en de post;
– de ontwikkeling van de beginselen van een tariefbeleid en marke- ting op het gebied van telecommunicatie en post;
– de overdracht van technologie en know-how, ook op het terrein van Europese technische normen en certificatiesystemen;
– de bevordering van de ontwikkeling van projecten voor telecommu- nicatie en post en het aantrekken van investeringen;
– verhoging van de efficie¨ntie en kwaliteit van telecommunicatie en post, onder meer via de liberalisatie van de activiteiten in subsectoren;
– de geavanceerde toepassing van telecommunicatie, met name op het gebied van de elektronische overdracht van kapitaal;
– beheer van telecommunicatienetwerken en hun ,,optimalisering’’;
– een passende regelgevingsbasis voor de verstrekking van telecommunicatie- en postdiensten en voor het gebruik van een radiofrequentiespectrum;
– opleiding op het gebied van telecommunicatie en post met het oog op exploitatie onder marktvoorwaarden.
Artikel 59
Financie¨le dienstverlening
De samenwerking beoogt met name vergemakkelijking van het be- trekken van de Republiek Azerbeidzjan bij algemeen erkende onderlinge verrekeningssystemen. De technische bijstand is toegespitst op:
– de ontwikkeling van een modern systeem van particuliere en met name commercie¨le dienstverlening op bancair en financieel gebied, de ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt van kredietmiddelen, het betrekken van de Republiek Azerbeidzjan bij een algemeen erkend onderling verrekeningssysteem;
– de ontwikkeling van een belastingstelsel en de bijbehorende instel- lingen in de Republiek Azerbeidzjan, de uitwisseling van ervaringen, en personeelsopleiding;
– de ontwikkeling van het verzekeringswezen, hetgeen onder meer een gunstig kader zal vormen voor de deelneming van communautaire maatschappijen aan de totstandbrenging van joint ventures in de verzekeringssector in de Republiek Azerbeidzjan alsmede de ontwikke- ling van de exportkredietverzekering.
Deze samenwerking draagt met name bij tot de bevordering van het aanknopen van betrekkingen tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Lid-Staten in de sector financie¨le dienstverlening.
Artikel 60
Herstructurering en privatisering van ondernemingen
Erkennende dat privatisering van fundamenteel belang is voor duur- zaam economische herstel, komen de partijen overeen samen te werken bij de ontwikkeling van het vereiste institutionele, wettelijke en metho- dologische kader. Hiertoe wordt technische bijstand gegeven voor de uit- voering van het privatiseringsprogramma dat door het Parlement van Azerbeidzjan is aangenomen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het ordelijke en transparante verloop van de privatisering.
Technische bijstand is onder andere gericht op:
– de ontwikkeling van een institutionele basis binnen de regering van Azerbeidzjan met het oog op omschrijving en beheer van het privatiseringsproces;
– het opzetten van een databank van ondernemingen;
– de commercie¨le bedrijfsvoering van ondernemingen;
– de ontwikkeling van een systeem van grootschalige privatisering, met het oog op de overdracht van eigendom aan de bevolking, op basis van een vouchersysteem;
– de ontwikkeling van een systeem voor de registratie van aandelen- bezit;
– de ontwikkeling van een systeem voor de verkoop door middel van aanbestedingen van bepaalde ondernemingen die ongeschikt worden geacht voor deelname aan het grootschalige privatiseringsprogramma;
– de herstructurering van ondernemingen die nog niet gereed zijn voor privatisering;
– de ontwikkeling van particuliere ondernemingen, met name in het midden- en kleinbedrijf.
Doel van deze samenwerking is bij te dragen aan de wederopleving van de economie van Azerbeidzjan, het bevorderen van buitenlandse investeringen, en het ontwikkelen van betrekkingen tussen Azerbeidzjan en de Lid-Staten.
Artikel 61
Regionale ontwikkeling
1. Partijen versterken hun samenwerking op het gebied van de plan- ning van regionale ontwikkeling en landgebruik.
2. Daartoe stimuleren zij de uitwisseling door de nationale, regionale en plaatselijke overheden van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan van informatie over beleid inzake regio- nale planning en planning van het landgebruik en over methoden voor het uitstippelen van regionaal beleid met speciale aandacht voor de ont- wikkeling van probleemgebieden.
Zij moedigen tevens directe contacten aan tussen bovengenoemde autoriteiten en tussen de regionale en openbare organisaties die verant- woordelijk zijn voor de planning van de regionale ontwikkeling ten einde onder meer methoden en wijzen van stimulering van regionale ontwikkeling uit te wisselen.
Artikel 62
Sociale samenwerking
1. Partijen ontwikkelen hun samenwerking op het gebied van de gezondheid en veiligheid met het oog op verbetering van het beschermings- en veiligheidsniveau van werknemers.
De samenwerking omvat met name:
– vorming en opleiding op het gebied van gezondheids- en veiligheids- zaken waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de sectoren van bedrijvigheid met grote risico’s;
– de ontwikkeling en bevordering van preventieve maatregelen ter bestrijding van beroepsziekten en andere met het beroep samenhangende aandoeningen;
– de voorkoming van risico’s van het zich voordoen van ernstige ongevallen en het beheer van giftige chemische stoffen;
– onderzoek ter ontwikkeling van fundamentele kennis omtrent de werkomgeving en de gezondheid en veiligheid van werknemers.
2. Op het gebied van de werkgelegenheid omvat de samenwerking met name technische bijstand met het oog op:
– optimalisering van de arbeidsmarkt;
– modernisering van de arbeidsbemiddelings- en adviseringsdiensten;
– planning en beheer van de herstructureringsprogramma’s;
– stimulering van de ontwikkeling van lokale werkgelegenheid;
– uitwisseling van informatie over programma’s inzake een flexibele arbeid, inclusief programma’s die het oprichten van eigen ondernemin- gen en het ondernemerschap bevorderen.
3. Partijen besteden bijzondere aandacht aan samenwerking op het gebied van de sociale bescherming die onder meer samenwerking bij het plannen en ten uitvoer leggen van hervormingen van de sociale bescher- ming in de Republiek Azerbeidzjan omvat.
Deze hervormingen beogen de ontwikkeling in de Republiek Azer- beidzjan van aan markteconomiee¨n inherente beschermingsmethoden en omvatten alle terreinen van de sociale bescherming.
Artikel 63
Toerisme
Partijen verhogen en ontwikkelen hun samenwerking die omvat:
– bevordering van het toerisme;
– bevordering van de informatiestroom;
– overdracht van know-how;
– bestudering van de mogelijkheden voor gezamenlijke acties;
– samenwerking tussen officie¨le vreemdelingenverkeersorganen;
– opleiding voor de ontwikkeling van het toerisme.
Artikel 64
Midden- en kleinbedrijf
1. Partijen streven ernaar het midden- en kleinbedrijf en hun vereni- gingen en de samenwerking tussen het MKB in de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan te ontwikkelen en te versterken.
2. De samenwerking omvat technische bijstand, met name op de vol- gende terreinen:
– de ontwikkeling van een wettelijk kader voor het midden- en klein- bedrijf;
– de ontwikkeling van een passende infrastructuur (een bureau ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf, communicatie, bijstand voor de oprichting van een fonds voor het midden- en kleinbedrijf);
– de ontwikkeling van technologieparken;
– opleiding op het terrein van marketing, boekhouding en de kwali- teitscontrole van produkten.
Artikel 65
Informatie en communicatie
Partijen steunen de ontwikkeling van moderne methoden van informatiebeheersing, zich mede over de media uitstrekkend, en stimu- leren een doeltreffende onderlinge uitwisseling van informatie. Er wordt prioriteit verleend aan programma’s die het grote publiek basisinformatie over de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan verstrekken, waar- bij, waar mogelijk, toegang wordt verleend tot databanken met volledige eerbiediging van de intellectuele eigendomsrechten.
Artikel 66
Consumentenbescherming
Partijen werken nauw samen met het oog op de verwezenlijking van verenigbaarheid tussen hun consumentenbeschermingssystemen. Deze samenwerking kan bestaan in uitwisseling van informatie op wetgevend gebied en institutionele hervormingen, de totstandbrenging van perma- nente systemen van wederzijdse informatie over gevaarlijke produkten, verbetering van de aan de consument verstrekte informatie, met name over prijzen, kenmerken van produkten en geboden diensten, de organi-
satie van uitwisselingen tussen de vertegenwoordigers van de belangen van consumenten en verhoging van de verenigbaarheid van de verschil- lende vormen van consumentenbeschermingsbeleid en de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden.
Artikel 67
Douane
1. Het doel van de samenwerking is ervoor te zorgen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende de handel en eerlijke handel worden nageleefd en dat het douanesysteem van de Republiek Azerbeidzjan aan dat van de Gemeenschap wordt aangepast.
2. De samenwerking omvat in het bijzonder de volgende elementen:
– uitwisseling van informatie;
– verbetering van de werkmethoden;
– invoering van een gecombineerde nomenclatuur en het enig admi- nistratief document;
– het op elkaar aansluiten van de doorvoersystemen van de Gemeen- schap en de Republiek Azerbeidzjan;
– vereenvoudiging van controles op en formaliteiten bij het goederen- vervoer;
– steun bij de invoering van moderne douane-informatiesystemen;
– de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden. Waar nodig wordt technische bijstand verstrekt.
3. Onverminderd de verdere in deze Overeenkomst en met name in de artikelen 72 en 74 overeengekomen samenwerking vindt de weder- zijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken van partijen plaats overeenkomstig de bepalingen van het aan deze Overeen- komst gehechte protocol.
Artikel 68
Statistische samenwerking
De samenwerking op dit gebied beoogt de ontwikkeling van een effi- cie¨nt statistisch systeem dat snel de betrouwbare statistieken kan leve- ren die nodig zijn bij de ondersteuning van en het toezicht op het proces van economische hervormingen en dat een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het particulier ondernemerschap in de Republiek Azer- beidzjan. De samenwerking strekt zich ook uit tot het gebied van de bescherming van vertrouwelijke gegevens.
Partijen werken met name op de volgende terreinen samen:
– aanpassing van het statistisch systeem van Azerbeidzjan aan inter- nationale methoden, normen en classificaties;
– uitwisseling van statistische gegevens;
– het leveren van de nodige statistische macro- en micro-economische gegevens om economische hervormingen uit te voeren en te beheren.
De bijdrage van de Gemeenschap om dit doel te verwezenlijken, bestaat in het leveren van technische bijstand aan de Republiek Azer- beidzjan.
Artikel 69
Economie
Partijen vergemakkelijken het proces van economische hervorming en de coo¨rdinatie van hun economisch beleid door hun samenwerking die gericht is op het verkrijgen van een beter inzicht in de grondslagen van hun respectieve economiee¨n en de uitstippeling en tenuitvoerlegging van economisch beleid in markteconomiee¨n. Daartoe wisselen partijen infor- matie uit over macro-economische resultaten en vooruitzichten. De Ge- meenschap verstrekt technische bijstand om:
– de Republiek Azerbeidzjan bij te staan in haar economisch hervormingsproces door het verstrekken van deskundige en technische adviezen,
– samenwerking tussen economen aan te moedigen ten einde de over- dracht van know-how voor de uitstippeling van economisch beleid te bespoedigen en te zorgen voor ruime verspreiding van onderzoek dat voor het beleid van belang kan zijn.
Artikel 70
Monetair beleid
Op verzoek van de Azerbeidzjaanse autoriteiten verstrekt de Gemeen- schap technische bijstand ter ondersteuning van het streven van Azer- beidzjan naar de versterking van het eigen monetair stelsel en de invoe- ring van de volledige convertibiliteit van de munteenheid.
Hiertoe behoren technische bijstand voor het opstellen en toepassen van het monetair en kredietbeleid van Azerbeidzjan, volledig gecoo¨rdi- neerd met de internationale financie¨le instellingen, voor de opleiding van personeel, en voor de ontwikkeling van de financie¨le markten, inclusief de beurs. Deze bijstand zal tevens een informele gedachtenwisseling over de beginselen en de werking van het Europees Monetair Stelsel en de EG-bepalingen inzake financie¨le markten en kapitaalverkeer omvat- ten.
TITEL VII
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN
Artikel 71
De partijen werken samen in alle kwesties betreffende de instelling of versterking van democratische instellingen, inclusief die welke vereist zijn voor de versterking van de rechtsstaat, de bescherming van de men- senrechten en de fundamentele vrijheden overeenkomstig internationaal recht en OVSE-principes.
Deze samenwerking krijgt gestalte in programma’s voor technische bijstand onder meer op het gebied van het opstellen van relevante wet- en regelgeving; de uitvoering van deze wetgeving; het functioneren van het gerecht; de rol van de Staat op juridisch gebied; de werking van het kiesstelsel. Zo nodig valt ook opleiding hieronder. De partijen bevorde- ren contacten en uitwisselingen tussen hun nationale, regionale en ge- rechtelijke autoriteiten, parlementsleden, en non-gouvernementele orga- nisaties.
TITEL VIII
SAMENWERKING BIJ DE PREVENTIE VAN ILLEGALE ACTIVITEITEN EN DE PREVENTIE VAN EN CONTROLE OP ILLEGALE IMMIGRATIE
Artikel 72
De partijen werken samen bij het voorkomen van illegale activiteiten zoals:
– illegale activiteiten in de economische sfeer, inclusief corruptie;
– illegale transacties betreffende diverse goederen, inclusief industrie- afval;
– namaak.
Samenwerking op bovengenoemde terreinen is gebaseerd op weder- zijds overleg en nauwe interactie. Technische en administratieve bijstand kan worden verstrekt, onder meer op de volgende terreinen:
– het opstellen van nationale wetgeving in de sfeer van preventie van illegale activiteiten;
– het opzetten van informatiecentra;
– het vergroten van de efficie¨ntie van instellingen die werkzaam zijn op het gebied van de preventie van illegale activiteiten;
– het opleiden van personeel en het ontwikkeling1) van onderzoeks- infrastructuur;
– het uitwerken van wederzijds aanvaardbare maatregelen om illegale activiteiten te verhinderen.
1) Lees: ontwikkelen.
Artikel 73
Het witwassen van geld
1. Partijen zijn het eens over de noodzaak al het nodige te doen en samen te werken ten einde te voorkomen dat hun financie¨le systemen worden gebruikt voor het witwassen van inkomsten uit criminele activi- teiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.
2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en techni- sche bijstand met het oog op de vaststelling van passende normen ter voorkoming van het witwassen van geld die gelijkwaardig zijn aan de in deze door de Gemeenschap en internationale fora, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF), vastgestelde normen.
Artikel 74
Verdovende middelen
Partijen werken in het kader van hun respectieve bevoegdheden sa- men aan verhoging van de doelmatigheid en efficie¨ntie van het beleid en de maatregelen om de illegale produktie en levering van en de handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, inclusief voorkoming van het oneigenlijk gebruik van precursoren, tegen te gaan, alsmede aan bevordering van de preventie en terugdringing van de vraag naar verdo- vende middelen. De samenwerking op dit gebied is gebaseerd op onder- ling overleg en nauwe coo¨rdinatie tussen partijen over de doelstellingen en maatregelen op de verschillende met verdovende middelen verband houdende terreinen.
Artikel 75
Illegale immigratie
1. De Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan komen overeen sa- men te werken op het gebied van de preventie van en controle op ille- gale immigratie. Hiertoe:
– zal de Republiek Azerbeidzjan haar onderdanen die illegaal aanwe- zig zijn op het grondgebied van een Lid-Staat op verzoek van deze Lid- Staat en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen;
– zal elke Lid-Staat zijn onderdanen, zoals gedefinieerd voor com- munautaire doeleinden, die illegaal aanwezig zijn op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan op verzoek van Azerbeidzjan en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen.
Hiertoe zullen de Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan hun onder- danen van passende identiteitsdocumenten voorzien.
2. De Republiek Azerbeidzjan komt overeen bilaterale overeenkom- sten te sluiten met Lid-Staten die daarom verzoeken, waarbij specifieke verplichtingen worden geregeld voor wederopname, inclusief een ver-
plichting voor de wederopname van onderdanen van andere landen en statenloze personen die vanuit de Republiek Azerbeidzjan op het grond- gebied van een dergelijke Lid-Staat zijn aangekomen, of vanuit een der- gelijke Lid-Staat op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan zijn aangekomen.
3. De Samenwerkingsraad onderzoekt welke gezamenlijke inspannin- gen gedaan kunnen worden voor de preventie van en de controle op ille- gale immigratie.
TITEL IX CULTURELE SAMENWERKING
Artikel 76
Partijen verbinden zich ertoe culturele samenwerking te bevorderen en te vergemakkelijken. In voorkomend geval kunnen de culturele samenwerkingsprogramma’s van de Gemeenschap of de programma’s van een of meer Lid-Staten het voorwerp van samenwerking vormen en kunnen verdere activiteiten van wederzijds belang worden ontwikkeld.
Tot de samenwerking kunnen behoren:
– het uitwisselen van informatie en ervaring in de xxxxx xxx xxxxxxx- xxxx en onderhoud van monumenten en historische lokaties (architecto- nisch erfgoed),
– culturele uitwisselingen tussen instellingen, kunstenaars en andere mensen die werkzaam zijn op het gebied van de kunst.
TITEL X
FINANCIËLE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN TECHNISCHE BIJSTAND
Artikel 77
Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 78, 79 en 80 komt de Republiek Azerbeidzjan in aanmerking voor tijdelijke financie¨le steun van de Gemeenschap die de vorm aanneemt van technische bij- stand in de vorm van subsidies. Doel van deze bijstand is de economi- sche hervorming van de Republiek Azerbeidzjan te bespoedigen.
Artikel 78
Deze financie¨le steun wordt geleverd in het kader van TACIS, zoals in de desbetreffende communautaire verordening van de Raad bepaald.
Artikel 79
De doelstellingen en terreinen van de financie¨le steun van de Gemeen- schap worden vastgesteld in een indicatief programma dat een afspiege- ling vormt van de door de twee partijen vast te stellen prioriteiten waar-
bij rekening wordt gehouden met de behoeften van de Republiek Azerbeidzjan, haar sectorie¨le opnemingscapaciteiten en de met de her- vorming geboekte voortgang. Partijen stellen de Samenwerkingsraad van een en ander in kennis.
Artikel 80
Om optimaal profijt te kunnen trekken uit de beschikbare middelen zorgen partijen ervoor dat de technische bijstandsbijdragen van de Ge- meenschap worden toegekend in nauwe coo¨rdinatie met die uit andere financieringsbronnen, zoals de Lid-Staten, andere landen en internatio- nale organisaties, zoals de Internationale Bank voor Herstel en Ontwik- keling en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.
TITEL XI
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 81
Hierbij wordt een Samenwerkingsraad opgericht, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst. Deze Samenwerkings- raad komt eens per jaar op ministersniveau bijeen. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de Overeenkomst voordoen, en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang om de doelstellingen van deze Overeenkomst te bereiken. De Samenwerkingsraad kan tevens doelgerichte aanbevelin- gen doen in onderlinge overeenstemming tussen beide partijen.
Artikel 82
1. De Samenwerkingsraad bestaat uit leden van de Raad van de Euro- pese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschap- pen enerzijds en uit leden van de regering van de Republiek Azerbeidz- xxx xxxxxxxxxx.
2. De Samenwerkingsraad stelt zijn eigen procedurevoorschriften vast.
3. De Samenwerkingsraad wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en door een lid van de regering van de Republiek Azerbeidzjan.
Artikel 83
1. De Samenwerkingsraad wordt bij de vervulling van zijn taken bij- gestaan door een Samenwerkingscomite´, bestaande uit vertegenwoordi- gers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit ver-
tegenwoordigers van de regering van de Republiek Azerbeidzjan ander- zijds. Gewoonlijk zullen dit hooggeplaatste ambtenaren zijn. Het Sa- menwerkingscomite´ wordt beurtelings voorgezeten door de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan.
In zijn procedurevoorschriften zal de Samenwerkingsraad de taken van het Samenwerkingscomite´ bepalen. Deze omvatten onder meer de voorbereiding van de vergaderingen van de Samenwerkingsraad en de vaststelling van de werkwijze van het Comite´.
2. De Samenwerkingsraad mag ongeacht welke van zijn bevoegdhe- den aan het Samenwerkingscomite´ delegeren dat voor continu¨ıteit zal zorgen tussen de vergaderingen van de Samenwerkingsraad.
Artikel 84
De Samenwerkingsraad kan besluiten ieder ander speciaal comite´ of lichaam dat hem bij de uitvoering van zijn taken kan helpen, op te rich- ten en bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke comite´s of licha- men en hoe zij zullen functioneren.
Artikel 85
Bij het onderzoek van ongeacht welke kwestie die zich voordoet in het kader van de Overeenkomst met betrekking tot een bepaling betref- fende een artikel van de GATT/WTO houdt de Samenwerkingsraad zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel van de GATT/WTO in kwestie door de leden van de WTO.
Artikel 86
Er wordt een Parlementair Samenwerkingscomite´ opgericht. Dit zal als forum dienen, waar leden van het Parlement van de Republiek Azer- beidzjan en het Europees Parlement elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Het Comite´ komt met door hem zelf te bepalen tussenpozen bijeen.
Artikel 87
1. Het Parlementaire Samenwerkingscomite´ bestaat uit leden van het Europees Parlement enerzijds, en uit leden van het Parlement van de Republiek Azerbeidzjan anderzijds.
2. Het Parlementaire Samenwerkingscomite´ stelt zijn eigen procedure- voorschriften vast.
3. Het Parlementaire Samenwerkingscomite´ wordt bij toerbeurt door het Europees Parlement en door het Parlement van de Republiek Azer- beidzjan voorgezeten, volgens de in zijn procedurevoorschriften op te nemen bepalingen.
Artikel 88
Het Parlementaire Samenwerkingscomite´ mag bij de Samenwerkings- raad ter zake doende inlichtingen over de tenuitvoerlegging van de Over- eenkomst inwinnen. De Samenwerkingsraad verstrekt het Samenwer- kingscomite´ de verlangde informatie.
Het Parlementaire Samenwerkingscomite´ wordt ingelicht over de aan- bevelingen van de Samenwerkingsraad.
Het Parlementaire Samenwerkingscomite´ mag aanbevelingen doen aan de Samenwerkingsraad.
Artikel 89
1. Binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst, beijvert elk van de partijen zich om ervoor te zorgen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de ter zake bevoegde gerechtshoven en administratieve lichamen van beide partijen, ter be- scherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waar- onder ook die betreffende intellectuele, industrie¨le en commercie¨le ei- gendom.
2. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zetten beide partijen zich in om:
– arbitrage aan te moedigen bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economische subjecten van de Ge- meenschap en de Republiek Azerbeidzjan;
– overeen te komen dat wanneer een geschil ter arbitrage wordt voor- gelegd elke partij bij het geschil, behalve wanneer de regels van de arbitrage-instantie die door beide partijen is gekozen anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit en dat de voorzit- tende derde arbiter of de enige arbiter een ingezetene van een derde Staat mag zijn;
– hun economische subjecten aan te bevelen in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;
– aan te moedigen dat een beroep wordt gedaan op de arbitrage- voorschriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrecht (Uncitral) en arbitrage door een andere instantie of staat die het verdrag hebben ondertekend over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspraken dat op 10 juni 1958 in New York werd gesloten.
Artikel 90
Niets in de Overeenkomst zal een Overeenkomstsluitende Partij belet- ten maatregelen te nemen:
a. die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten;
b. die verband houden met de produktie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of produk- tie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor produkten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c. die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse beroeringen die de handhaving van recht en orde in gevaar brengen in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen, die zij voor de instandhouding van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan;
d. die zij nodig acht om haar internationale verplichtingen en verbin- tenissen na te komen met betrekking tot de controle op het tweeledig gebruik van industrie¨le goederen en technologiee¨n.
Artikel 91
1. Op de door de Overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen geldt het volgende:
– de regelingen die Azerbeidzjan ten opzichte van de Gemeenschap toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Lid- Staten, hun onderdanen dan wel hun bedrijven of firma’s;
– de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Azerbeidzjan toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen onderdanen van Azerbeidzjan dan wel bedrijven of firma’s uit de Republiek Azer- beidzjan.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de Overeenkomstsluitende Partijen om de ter zake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtingen, die niet in dezelfde situatie verkeren ten aanzien van hun vaste woonplaats.
Artikel 92
1. Elk van beide partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de Overeenkomst aan de Samenwerkings- raad voorleggen.
2. De Samenwerkingsraad kan het geschil bij aanbeveling beslechten.
3. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een bemid- delaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen. Voor de toepassing van deze proce- dure worden de Gemeenschap en haar Lid-Staten geacht e´e´n der beide partijen bij het geschil te zijn.
De Samenwerkingsraad benoemt een derde bemiddelaar.
De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meerderheid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.
4. De Samenwerkingsraad kan procedureregels opstellen voor geschillenbeslechting.
Artikel 93
De partijen komen overeen op verzoek van elk van de partijen onmid- dellijk overleg te plegen via passende kanalen om kwesties met betrek- king tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en gelden onver- minderd de artikelen 14, 92 en 98.
Artikel 94
De behandeling van de Republiek Azerbeidzjan zal niet gunstiger zijn dan die welke de Lid-Staten onderling toepassen.
Artikel 95
In de Overeenkomst wordt onder de term ,,partijen’’ verstaan de Republiek Azerbeidzjan enerzijds en de Gemeenschap, of de Lid-Staten, of de Gemeenschap en de Lid-Staten, in overeenstemming met hun res- pectievelijke bevoegdheden, anderzijds.
Artikel 96
Het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en de protocollen daarvan zijn bij de inwerkingtreding van toepassing op zaken die onder deze Overeenkomst ressorteren en onder dit Verdrag en de protocollen daarvan vallen maar alleen in de mate waarin een dergelijke toepassing hierin is voorzien.
Artikel 97
De Overeenkomst wordt gesloten voor een aanvankelijke periode van tien jaar waarna de Overeenkomst automatisch telkens met een jaar wordt verlengd tenzij een van beide partijen de andere partij zes maan- den voor de Overeenkomst verstrijkt schriftelijk in kennis stelt van opzegging.
Artikel 98
1. De partijen treffen alle algemene of specifieke maatregelen die ver- eist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze Overeenkomst te vol- doen. Zij zullen erop toezien dat de in deze Overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van beide partijen van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens deze Overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de Samenwerkingsraad alle ter zake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vin- den.
Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van deze Overeenkomst het minst ver- storen. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Samenwerkingsraad gebracht, die daaromtrent overleg moet plegen in- dien de andere partij zulks verlangt.
Artikel 99
De bijlagen I, II, III, IV en V en het protocol maken integrerend onderdeel uit van de Overeenkomst.
Artikel 100
Totdat er onder de onderhavige Overeenkomst gelijkwaardige rechten zijn verworven voor zowel individuen als ondernemers, zal de Overeen- komst geen afbreuk doen aan rechten die hun worden verzekerd door bestaande overeenkomsten, welke bindend zijn voor e´e´n of meer Lid- Staten enerzijds, en voor de Republiek Azerbeidzjan anderzijds met uit- zondering van gebieden die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren en zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de Lid- Staten die voortvloeien uit deze Overeenkomst op gebieden die tot hun bevoegdheid behoren.
Artikel 101
De Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn en onder de in die Verdragen neerge- legde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan.
Artikel 102
Deze Overeenkomst zal worden gedeponeerd bij de Secretaris- Generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 103
De Overeenkomst is opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Por- tugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse taal, zijnde alle
teksten gelijkelijk authentiek, en zal worden gedeponeerd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 104
De Overeenkomst wordt door de Overeenkomstsluitende Partijen vol- gens hun eigen procedures goedgekeurd.
De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de partijen de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze Overeenkomst, wat de be- trekkingen tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap be- treft, de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialis- tische Sovjetrepublieken inzake handel en commercie¨le en economische samenwerking die op 18 december 1989 in Brussel werd ondertekend.
Artikel 105
Indien de bepalingen van bepaalde onderdelen van deze Overeen- komst in afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzake- lijk zijn voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in werking treden door middel van een Interimovereenkomst tussen de Gemeen- schap en de Republiek Azerbeidzjan, komen de overeenkomstsluitende partijen overeen dat de term ,,datum van inwerkingtreding van de over- eenkomst’’ in dat geval betekent de datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomst.
GEDAAN te Luxemburg, de tweee¨ntwintigste april negentienhonderd zesennegentig.
De Overeenkomst is op 22 april 1996 ondertekend voor: Belgie¨1)
Denemarken Duitsland
de Europese Gemeenschappen Finland
Frankrijk Griekenland Ierland Italie¨
het Koninkrijk der Nederlanden
Luxemburg Oostenrijk
Portugal Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie¨ en Noord-Ierland Zweden
en Azerbeidzjan
1) Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Lijst van aan deze Overeenkomst gehechte teksten
Bijlage I Indicatieve lijst van voordelen die de Republiek Azerbeidz- jan overeenkomstig artikel 9, lid 3, aan de onafhankelijke staten toekent.
Bijlage II Overeenkomsten inzake intellectuele, industrie¨le en com- mercie¨le eigendom als bedoeld in artikel 42.
Bijlage III Financie¨le diensten (artikel 26, lid 3).
Bijlage IV Voorbehouden van de Gemeenschap overeenkomstig arti- kel 23, lid 2.
Bijlage V Voorbehouden van de Republiek Azerbeidzjan overeen- komstig artikel 23, lid 4.
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve auto- riteiten in douanezaken
Bijlage I
Voordelen die de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 8, lid 3, aan de onafhankelijke staten toekent
1. Er worden geen invoerrechten toegepast.
2. Er worden geen uitvoerrechten geheven van goederen die in het kader van de jaarlijkse bilaterale regelingen voor onderlinge handel en samenwerking tussen de staten worden geleverd, binnen de daarin vast- gestelde nomenclatuur.
3. Bij invoer wordt geen BTW geheven.
4. Bij invoer worden geen accijnzen geheven.
Bijlage II
Overeenkomsten inzake intellectuele, industrie¨le en commercie¨le eigendom als bedoeld in artikel 42
1. Artikel 42, lid 2, heeft betrekking op de hierna volgende multila- terale overeenkomsten:
– Berner-conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);
– Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kun- stenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961);
– Protocol bij de schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
– Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Gene`ve 1977, geamendeerd in 1979);
– Verdrag van Budapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd in 1980);
– Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten (UPOV) (Akte van Gene`ve, 1991).
2. De Samenwerkingsraad kan aanbevelen dat artikel 42, lid 2, van toepassing is op andere multilaterale overeenkomsten. Indien zich pro- blemen voordoen op het gebied van de intellectuele, de industrie¨le en de commercie¨le eigendom die gevolgen hebben voor de omstandigheden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, wordt op verzoek van een der Partijen ten spoedigste overleg gepleegd teneinde een voor beide Par- tijen bevredigende oplossing te vinden voor het probleem.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplich- tingen die voortvloeien uit de hiernavolgende multilaterale overeenkom- sten:
– Verdrag van Parijs tot bescherming van de industrie¨le eigendom (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979);
– Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979).
– Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Octrooien- samenwerkingsverdrag) (Washington 1970, geamendeerd in 1979 en gewijzigd in 1984).
4. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeen- komst kent de Republiek Azerbeidzjan aan vennootschappen en onder- danen van de Gemeenschap wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, industrie¨le en commercie¨le eigendom betreft, een behande- ling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan enig ander derde land toekent.
5. De bepalingen van lid 4 zijn niet van toepassing op de voordelen die de Republiek Azerbeidzjan op een daadwerkelijke grondslag van reciprociteit aan enig derde land toekent of op de voordelen die de Repu- bliek Azerbeidzjan aan een ander land van de voormalige Sowjet-Unie toekent.
Bijlage III
Financie¨le diensten bedoeld in artikel 26, lid 3
Een financie¨le dienst is een dienst van financie¨le aard die door een financieel dienstverlener van een van de partijen wordt aangeboden. Financie¨le diensten omvatten de volgende activiteiten:
A. Alle verzekeringsdiensten en daarmee verband houdende diensten
1. Directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering)
i. levensverzekering
ii. niet-levensverzekering
2. Wederverzekering en retrocessie
3. Verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten
4. Ondersteunende diensten in de verzekeringssector, zoals advies- verstrekking, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schade-eisen.
B. Bankwezen en andere financie¨le diensten (verzekeringen niet inbe- grepen)
1. Acceptatie van deposito’s en andere terugbetaalbare middelen van het publiek
2. Alle soorten leningen, onder meer consumentenkrediet, hypotheek- leningen, factorkrediet en financiering van commercie¨le transacties
3. Financie¨le leasing
4. Alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bankwissels
5. Garanties en verplichtingen
6. Verhandelen, voor eigen rekening of voor rekening van derden, hetzij in de beurs, hetzij op de parallelmarkt, hetzij anderszins, van de volgende produkten:
a. geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, enz.)
b. deviezen
c. afgeleide produkten, zoals bij voorbeeld termijnen en opties
d. wisselkoers- en rentevoetinstrumenten, met inbegrip van produk- ten zoals ruiltransacties, termijnkoerstransacties, enz.
e. verhandelbare effecten
f. andere verhandelbare stukken en financie¨le activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver.
7. Deelneming in de uitgifte van diverse soorten effecten, met inbe- grip van het garanderen en plaatsen van effecten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmee verband houdende diensten.
8. Geldmakelaarsdiensten.
9. Beheer van activa, bij voorbeeld van kasmiddelen of beleggings- portefeuilles, alle vormen van gezamenlijk investeringsbeheer, beheer van pensioenfondsen alsmede bewaargevingsdeposito- en trustdiensten.
10. Vereffenings- en verrekeningsdiensten voor financie¨le activa met inbegrip van effecten, afgeleide produkten en andere verhandelbare stuk- ken.
11. Advies en bemiddeling en andere ondersteunende financie¨le dien- sten in verband met de in de punten 1 tot en met 10 genoemde activi- teiten, met inbegrip van kredietreferenties en -analyse, onderzoek en advies in verband met investeringen en beleggingsportefeuilles, alsmede advies over aankopen en over bedrijfsreorganisatie en -strategie.
12. Verstrekken en overdragen van financie¨le informatie, financie¨le gegevensverwerking en bijbehorende software door andere financie¨le dienstverleners.
De volgende activiteiten zijn van de definitie van financi¨ele diensten uitgesloten:
a. activiteiten van centrale banken of andere overheidsinstellingen voor de tenuitvoerlegging van het monetair beleid of het wisselkoers- beleid
b. activiteiten die voor rekening of met de garantie van de regering worden uitgevoerd door centrale banken, overheidsinstanties, ministeries of openbare instellingen, behalve wanneer de activiteiten door financie¨le dienstverleners in concurrentie met die overheidslichamen mogen wor- den uitgevoerd
c. activiteiten die deel uitmaken van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid of van wettelijke pensioenregelingen, behalve wanneer die activiteiten door financie¨le dienstverleners in concurrentie met overheids- lichamen of particuliere instellingen mogen worden uitgevoerd.
Bijlage IV
Voorbehouden van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 23, lid 2
Mijnbouw
In sommige Lid-Staten kan voor de ontginning van ertsen door onder- nemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben een vergunning vereist zijn.
Visserij
Tenzij anders bepaald is de toegang tot en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en visserijgronden die zich bevinden in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Lid-Staten van de Gemeenschap vallen, beperkt tot vissersvaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Gemeenschap voeren en die op het grondgebied van de Gemeenschap geregistreerd zijn.
Aankoop van onroerend goed
In sommige Lid-Staten is de aankoop van onroerend goed door niet- EG-ondernemingen aan beperkingen onderhevig.
Audiovisuele diensten met inbegrip van de radio-omroep
Wat produktie en distributie betreft, met inbegrip van het uitzenden en andere vormen van transmissie aan het publiek, kan de nationale behandeling beperkt zijn tot audiovisuele werken die aan bepaalde cri- teria ten aanzien van de oorsprong voldoen.
Telecommunicatiediensten, met inbegrip van mobiele diensten en satellietverbindingen
Gereserveerde diensten
In sommige Lid-Staten is de markttoegang voor complementaire dien- sten en infrastructuur beperkt.
Vrije beroepen
Beperkt tot natuurlijke personen die onderdanen zijn van de Lid- Staten. Onder bepaalde voorwaarden kan aan deze personen toestem- ming tot het oprichten van ondernemingen worden verleend.
Landbouw
In sommige Lid-Staten wordt de nationale behandeling niet toegekend aan ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheids- participatie hebben en die een landbouwbedrijf wensen op te richten. De aankoop van wijngaarden door ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben is afhankelijk gesteld van een kennisgeving of, indien nodig, een vergunning.
Persagentschappen
In sommige Lid-Staten is de buitenlandse deelneming in uitgeverijen en omroeporganisaties aan beperkingen onderhevig.
Bijlage V
Voorbehouden van de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 23, lid 4
Gebruik van de ondergrondse lagen en natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van prospectie en produktie, en mijnbouw.
Voor buitenlandse ondernemingen kan voor de prospectie en produk- tie van koolwaterstoffen en de winning van sommige ertsen en metalen een vergunning vereist zijn.
Visserij
Voor de visserij is toestemming van het bevoegde overheidsorgaan noodzakelijk.
De jacht
Voor de jacht is toestemming van het bevoegde overheidsorgaan noodzakelijk.
Aankoop van onroerend goed
Buitenlandse ondernemingen mogen geen land kopen. Deze bedrijven kunnen echter land pachten op een lange-termijnbasis.
Bankdiensten
Het totale kapitaal van banken die in buitenlandse handen zijn mag niet hoger zijn dan een bepaald percentage van het totale kapitaal in het binnenlandse banksysteem.
Azerbeidzjan verbindt zich ertoe geen verlaging toe te passen voor Azerbeidzjaanse dochterondernemingen en filialen van communautaire ondernemingen van het plafond voor het totale aandeel van buitenlands kapitaal in het Azerbeidzjaanse banksysteem dat van toepassing is op de dag van parafering van deze overeenkomst, tenzij dit vereist is in het kader van IMF-programma’s in Azerbeidzjan.
Uiterlijk vijf jaar na de datum van ondertekening van de overeen- komst overweegt Azerbeidzjan de mogelijkheid dit plafond te verhogen, rekening houdend met alle relevante overwegingen van monetaire, fis- cale, financie¨le aard en overwegingen in verband met de betalingsbalans en met het niveau van ontwikkeling van het banksysteem in Azerbeidz- jan.
Telecommunicatie en massamedia
Voor buitenlandse deelneming kunnen beperkingen gelden.
Professionele activiteiten
De uitoefening van sommige activiteiten is niet of in beperkte mate toegestaan, of is onderworpen aan speciale eisen voor natuurlijke perso- nen die geen onderdanen van Azerbeidzjan zijn.
Historische gebouwen en monumenten
Voor activiteiten op dit gebied gelden beperkingen.
.
. .
De toepassing van de voorbehouden in deze bijlage kan in geen geval leiden tot een behandeling die minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan ondernemingen uit derde landen.
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administra- tieve autoriteiten in douanezaken
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a. douanewetgeving: de op het grondgebied van overeenkomst- sluitende partijen geldende wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de
plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van ver- boden, beperkingen en controlemaatregelen;
b. verzoekende autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
c. aangezochte autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
d. persoonlijke gegevens: informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon.
Artikel 2
Werkingssfeer
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, op de gebieden die onder hun rechtsmacht vallen, bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, bij de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van de douanewetgeving.
2. De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende par- tijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
Artikel 3
Bijstand op verzoek
1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aange- zochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken of zouden kunnen maken.
2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit, binnen het kader van haar wetgeving, ervoor dat toezicht wordt gehouden op:
a. natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
b. de plaats waar voorraden goederen op zodanige wijze zijn bijeen- gebracht dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij bestemd zijn voor transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving;
c. goederenbewegingen waarover wordt medegedeeld dat zij aanlei- ding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;
d. vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Artikel 4
Bijstand op eigen initiatief
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, overeenkomstig hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten, zonder vooraf- gaand verzoek bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de cor- recte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het ver- krijgen van informatie omtrent:
– transacties die een inbreuk vormen of lijken te vormen op deze wet- geving en die van belang kunnen zijn voor een andere overeenkomst- sluitende partij;
– nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;
– goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een overtreding van de douanewetgeving;
– natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;
– vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden be- staat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving wer- den gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Artikel 5
Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar eigen wetgeving, de nodige maatregelen voor:
– de afgifte van alle documenten,
– de kennisgeving van alle besluiten,
waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een ge- adresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In derge- lijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing wat het verzoek zelf betreft.
Artikel 6
Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan
noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken monde- ling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
a. de naam van de verzoekende autoriteit;
b. de gevraagde maatregel;
c. het onderwerp en de reden van het verzoek;
d. de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;
e. zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
f. een overzicht van de relevante feiten en het reeds uitgevoerde onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3. De verzoeken worden ingediend in een officie¨le taal van de aange- zochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.
4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conser- vatoire maatregelen worden genomen.
Artikel 7
Behandeling van verzoeken
1. De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op de administra- tieve dienst waaraan het verzoek door de aangezochte autoriteit werd gericht indien deze laatste niet tot zelfstandig handelen bevoegd is.
2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wet- ten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.
3. Gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over transacties waarbij de douanewetgeving wordt of zou kunnen worden overtreden verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4. Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij, en
onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onder- zoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
Artikel 8
Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onder- zoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en derge- lijke.
2. De in lid1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.
Artikel 9
Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in dit protocol be- doelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
a. de soevereiniteit van de Republiek Azerbeidzjan of die van een Lid-Staat die uit hoofde van dit protocol om bijstand is gevraagd zou kunnen aantasten;
b. de openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen, in het bijzonder de in artikel 10, lid 2, genoemde gevallen, zou kunnen aantas- ten;
c. de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingvoorschriften andere dan voorschriften inzake douanerechten; of
x. xx xxxxxxxxx zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
2. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand ver- zoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3. Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
Artikel 10
Het uitwisselen van gegevens en geheimhouding
1. Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit protocol is verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter, of is voor be- perkte verspreiding bestemd, afhankelijk van de van toepassing zijnde
voorschriften van elk van de partijen, en valt onder de geheimhoudings- plicht. Op deze informatie is de wetgeving van toepassing die op soort- gelijke informatie van de ontvangende partij van toepassing is. Tevens zijn de ter zake geldende bepalingen van toepassing waaraan de com- munautaire instellingen zijn onderworpen.
2. Persoonlijke gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer de ontvangende partij zich ertoe verbindt deze gegevens een op zijn minst equivalente bescherming te geven als die welke in dat specifieke geval wordt toegepast door de overeenkomstsluitende partij die de gegevens verstrekt.
3. De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in dit protocol omschreven doeleinden. Een partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt. Voorts gelden voor deze informatie de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen.
4. Het bepaalde in lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt wordt van een der- gelijk gebruik in kennis gesteld.
5. De partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.
Artikel 11
Deskundigen en getuigen
1. Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de beperkingen van de hem verleende mach- tiging, in het rechtsgebied van de andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit pro- tocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijk voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van be- scheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
2. De gemachtigde ambtenaar geniet de door bestaande wetgeving aan ambtenaren van de verzoekende autoriteit op haar grondgebied ver- leende bescherming.
Artikel 12
Kosten van de bijstand
De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voor- komend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 13
Toepassing
1. De centrale douane-autoriteiten van Azerbeidzjan, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschap- pen en, in voorkomend geval, de douane-autoriteiten van de Lid-Staten, anderzijds, zijn belast met de toepassing van dit protocol. Deze instan- ties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2. De overeenkomstsluitende partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeen- komstig de bepalingen van dit protocol worden genomen.
Artikel 14
Complementariteit
1. Onverminderd artikel 10 doet geen overeenkomst inzake weder- zijdse bijstand die tussen een of meer Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen en de Republiek Azerbeidzjan gesloten is afbreuk aan de communautaire voorschriften betreffende de uitwisseling tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douane-autoriteiten van de Lid-Staten van informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.
D. PARLEMENT
De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.
E. BEKRACHTIGING
De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 104 van de Overeenkomst aan de Secretaris-Generaal van de Raad van de Euro- pese Unie kennisgeving gedaan van het feit dat de noodzakelijke proce- dures ter goedkeuring van de Overeenkomst zijn voltooid:
Ierland 24 mei 1996
Finland 9 juli 1996
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van Overeenkomst, bijlagen en Protocol zullen inge- volge artikel 104, tweede lid, juncto artikel 99 van de Overeenkomst in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de Partijen de Secretaris-Generaal van de Raad van de Euro- pese Unie kennisgeving hebben gedaan van het feit dat de goedkeurings- procedures zijn voltooid.
J. GEGEVENS
Bij gelegenheid van de ondertekening van de onderhavige Overeen- komst werd op 22 april 1996 te Luxemburg een Slotakte ondertekend, waarvan de Nederlandse tekst1) als volgt luidt:
Slotakte
De gevolgmachtigden van:
Het Koninkrijk Belgie¨, het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek, Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk,
de Portugese Republiek,
1) De Deense, de Duitse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Por- tugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse tekst zijn niet afgedrukt.
de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie¨ en Noord-Ierland,
Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Euro- pese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Euro- pese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna ,,de Lid-Staten’’ te noemen, en van
de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, hierna ,,de Gemeenschap’’ te noemen,
enerzijds, en
de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan anderzijds,
bijeengekomen te Luxemburg, op 22.04.1996, voor de ondertekening van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een part- nerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, hierna ,,de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst’’ te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen:
De Overeenkomst, waaronder de bijlagen en het volgende protocol: Het Protocol betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken.
De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen en briefwisseling aangenomen, die aan deze Slotakte zijn gehecht:
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de twaalfde overweging van de Preambule
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 4 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15 Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip ,,zeggenschap’’
in artikel 25, onder b), en artikel 36 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 98
De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan hebben voorts kennis genomen van de aan deze Slotakte gehechte Verklaring van de Franse Regering betreffende de landen en gebieden overzee.
De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan hebben voorts kennis genomen van de volgende aan deze Slotakte gehechte briefwisseling:
Briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan betreffende de vestiging van vennootschappen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de twaalfde overwe- ging van de preambule
De partijen bevestigen dat de twaalfde alinea van de preambule van deze overeenkomst geen enkel oordeel inhoudt omtrent landen, andere dan Azerbeidzjan, naar welke energieprodukten doorgevoerd moeten worden.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 4
Bij het in artikel 3 bis genoemde overleg over veranderende omstan- digheden in de Republiek Azerbeidzjan bespreken de Partijen belang- rijke veranderingen die een aanzienlijk effect kunnen hebben op de toe- komstige ontwikkeling van Azerbeidzjan. Hiertoe zouden kunnen behoren de toetreding van Azerbeidzjan tot de WTO, de Raad van Europa of andere internationale lichamen, de toetreding tot een regionale douane-unie of een regionale integratie-overeenkomst in welke vorm dan ook.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6
Indien de partijen menen dat de omstandigheden ontmoetingen op het hoogste niveau nodig maken, dan kunnen deze op ad hoc basis worden georganiseerd.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15
Tot de Republiek Azerbeidzjan toetreedt tot de WTO overleggen de Partijen binnen het Samenwerkingscomite´ over hun beleid inzake in- voertarieven, met inbegrip van veranderingen in de tariefbescherming. In het bijzonder voorafgaand aan een verhoging van de tariefbescherming wordt dergelijk overleg aangeboden.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip ,,zeggen- schap’’ in artikel 25, onder b), en artikel 36
1. De partijen bevestigen dat zij onderling zijn overeengekomen dat
,,zeggenschap’’ afhangt van de feitelijke omstandigheden van elk geval.
2. Een onderneming wordt bij voorbeeld geacht onder ,,zeggenschap’’ van een andere onderneming te staan, en dus een dochteronderneming van de betrokken onderneming te zijn, indien:
– de andere onderneming rechtstreeks of middellijk beschikt over een meerderheid van de stemrechten, of
– de andere partij het recht heeft een meerderheid van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan aan te stellen of af te zetten, en terzelfder tijd aandeelhouder of lid van de dochteronderneming is.
3. Beide partijen beschouwen de in punt 2 vermelde criteria niet als een limitatieve opsomming.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35
Het feit dat een visum wordt vereist voor natuurlijke personen van bepaalde partijen en niet voor die van andere, wordt niet op zichzelf beschouwd als iets dat uit een specifieke verbintenis voortvloeiende voordelen teniet doet of daaraan afbreuk kan doen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42
De partijen komen overeen dat intellectuele, industrie¨le en commer- cie¨le eigendom voor de toepassing van de Overeenkomst inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma’s, en naburige rechten, de rechten voor oc- trooien, industrie¨le ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, warenmerken en dienstmerken, topogra- fiee¨n van ge¨ıntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneer-
lijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industrie¨le eigendom en bescherming van niet-openbaargemaakte informatie over know-how.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55
De bepalingen van artikel 55, lid 3, verplichten geen van de partijen ertoe vertrouwelijke informatie te verstrekken.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 98
1. De partijen komen met het oog op de juiste interpretatie en toepas- sing overeen dat onder de in artikel 98 van de Overeenkomst bedoelde
,,bijzonder dringende gevallen’’ wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst door e´e´n van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst houdt in:
a. afwijzing van de Overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het volkenrecht,
of
b. schending van de essentie¨le onderdelen van de Overeenkomst als vermeld in artikel 2.
2. De partijen komen overeen dat onder de in artikel 98 genoemde
,,passende maatregelen’’ wordt verstaan maatregelen die in overeenstem- ming zijn met het internationaal recht. Indien een partij een maatregel in een bijzonder dringend geval zoals bedoeld in artikel 98 neemt, kan de andere partij een beroep doen op de procedure voor geschillenbeslechting.
Verklaring van de Franse regering over haar landen en gebieden overzee
De Franse Republiek neemt er nota van dat de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met de Republiek Azerbeidzjan niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee die krachtens het Ver- drag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met de Europese Gemeenschap zijn geassocieerd.
Briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan met betrekking tot de vestiging van vennootschappen
A. Brief van de regering van de Republiek Azerbeidzjan Mijnheer,
Hierbij verwijs ik naar de op 19.12.1995 geparafeerde Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst.
Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat de Republiek Azerbeidzjan communautaire vennootschappen die zich in de Republiek Azerbeidzjan vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzich- ten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het Azerbeidzjaanse beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennootschappen in de Republiek Azerbeidzjan te bevorderen.
Dit betekent naar mijn oordeel dat de Republiek Azerbeidzjan in de periode tussen de datum van parafering van deze Overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vestiging van vennootschappen, geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwaring van discriminatie van communautaire vennoot- schappen ten opzichte van Azerbeidzjaanse vennootschappen of ven- nootschappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van deze Overeenkomst.
Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen beves- tigen.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de regering
van de Republiek Azerbeidzjan
B. Brief van de Europese Gemeenschap Mijnheer,
Ik dank U voor Uw brief van heden welke als volgt luidt:
(Zoals in A) Ik bevestig U de ontvangst van deze brief.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Namens de Europese Gemeenschappen
De Slotakte is op 22 april 1996 ondertekend voor:
Belgie¨1) Denemarken Duitsland
de Europese Gemeenschappen Finland
Frankrijk Griekenland Ierland Italie¨
Het Koninkrijk der Nederlanden
Luxemburg Oostenrijk Portugal Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie¨ en Noord-Ierland Zweden
en Azerbeidzjan
1) Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Verwijzingen
Van het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Over- eenkomst, zijn de Franse tekst en de vertaling geplaatst in Trb. 1951, 82; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 77.
Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Over- eenkomst, is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1957, 75 en de Neder- landse tekst in Trb. 1957, 92; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 78.
Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1957, 74 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76.
De Europese Gemeenschap als zodanig, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie. Van dat Verdrag is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 28.
De drie Oprichtingsverdragen van de Europese Gemeenschappen zijn gewijzigd bij de volgende verdragen:
– Het Verdrag tot instelling van e´e´n Raad en e´e´n Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, met Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1965,
130. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 266.
– De op 17/28 februari 1986 te Luxemburg/’s-Gravenhage tot stand gekomen Europese Akte, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Trb. 1986, 63; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 79.
– En het hogergenoemde Verdrag betreffende de Europese Unie. Xxx xx xx 00 xxxxxxxx 0000 xx Xxxxxxx tot stand gekomen Overeen-
komst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sov- jetrepublieken inzake handel en commercie¨le en economische samen- werking, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de tekst geplaatst in Pb. EG L 68/90.
De Organisatie van de Verenigde Naties, waarnaar onder meer wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is opge- richt bij het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Hand- vest van de Verenigde Naties. Van dat Handvest zijn de gewijzigde Engelse en Franse tekst geplaatst in Trb. 1979, 37 en is de herziene ver- taling geplaatst in Trb. 1987, 113; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.
Van het op 17 december 1994 te Lissabon tot stand gekomen Verdrag inzake het Energiehandvest, naar welk Verdrag onder meer wordt ver- wezen in artikel 54 van de onderhavige Overeenkomst zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1995, 108. De vertaling is geplaatst in Trb. 1995, 250; zie voor de Engelse tekst van het Europese Energie- handvest rubriek J van Trb. 1995, 108 (blz. 226 e.v.).
Van het op 17 december 1994 te Lissabon tot stand gekomen Proto- col bij het Energiehandvest, betreffende energie-efficie¨ntie en daarmee verband houdende milieu-aspecten naar welk Protocol onder meer wordt verwezen in artikel 54 van de onderhavige Overeenkomst zijn de En- gelse en de Franse tekst eveneens geplaatst in Trb. 1995, 108 en de ver- taling in Trb. 1995, 250.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeen- komst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), naar welke
Organisatie onder meer wordt verwezen in de preambule tot de onder- havige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 en de vertaling in Trb. 1995, 130; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT), als gewijzigd bij de Uruguay-ronde, naar welke Overeenkomst onder meer wordt verwe- zen in artikel 10, derde lid, van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 16 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 19 e.v.). Zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeen- komst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeen- komst betreffende Tarieven en Handel (GATT), naar welke Overeen- komst onder meer wordt verwezen in artikel 14, zesde lid, van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 153 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 168 e.v.). Zie
ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Van het op 6 april 1974 te Gene`ve tot stand gekomen Verdrag inzake een gedragscode voor Lijnvaartconferenties, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 32, eerste lid, van de onderhavige Overeenkomst, is de tekst geplaatst in Trb. 1979, 177. De vertaling is geplaatst in Trb. 1980,
165. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 245.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS), naar welke Over- eenkomst onder meer wordt verwezen in artikel 37 van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 304 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 331 e.v.); zie ook, laatste- lijk, Trb. 1995, 263.
Op 6 oktober 1995 is te Gene`ve het Tweede Protocol bij de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten tot stand gekomen, waar- van de Engelse tekst en de vertaling binnenkort in het Tractatenblad zul- len worden bekendgemaakt. Op eveneens 6 oktober 1995 is te Gene`ve het Derde Protocol bij de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten tot stand gekomen, waarvan de Engelse tekst en de vertaling binnenkort in het Tractatenblad zullen worden bekendgemaakt.
Het Internationale Monetair Fonds, naar welk Fonds onder meer wordt verwezen in artikel 41, zesde lid, van de onderhavige Overeen- komst, is opgericht bij een op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst. Van deze Overeenkomst zijn tekst en vertaling, zoals deze luiden sinds 1 april 1978 geplaatst in Trb. 1977, 40; zie ook Trb. 1991, 70.
Van het op 22 maart 1989 tot stand gekomen Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 56, tweede lid, van de onderhavige Overeen- komst zijn de Engelse, de Franse tekst, alsmede de vertaling geplaatst in Trb. 1990, 12; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 81
Van het op 25 februari 1991 te Espoo tot stand gekomen Verdrag
inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 56, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1991,
104. De vertaling is geplaatst in Trb. 1991, 174. Zie ook, laatstelijk,
Trb. 1996, 82.
De Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, naar welke Bank ondermeer wordt verwezen in artikel 80 van de onderhavige Over- eenkomst, is opgericht bij de op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst. Van deze Overeenkomst zijn tekst en ver- taling geplaatst in Stb. G 278. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1989. 121.
De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, naar welke Bank onder meer wordt verwezen in artikel 80 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij een op 29 mei 1990 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst. Van deze Overeenkomst zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1990, 143; zie ook Trb. 1991, 81.
Van het op 10 juni 1958 te New York tot stand gekomen Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 89, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst, zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1958, 145 en de vertaling in Trb. 1959, 58. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 13.
In Bijlage II bij de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen naar de volgende verdragen
– de op 24 juli 1971 te Parijs tot stand gekomen Herziene Berner Conventie van 9 september 1886 voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, waarvan de Franse en de Engelse tekst zijn ge- plaatst in Trb. 1972, 157; zie ook, laatstelijk, Trb. 1985, 15.
– de op 26 oktober 1961 te Rome tot stand gekomen Internationale Overeenkomst ter bescherming van uitvoerende kunstenaars, producen- ten van fonogrammen en radio-omroeporganisaties, waarvan tekst en vertaling zijn geplaatst in Trb. 1986, 192; zie ook Trb. 1995, 16.
– het op 27 juni 1989 te Madrid tot stand gekomen Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, zijn geplaatst in Trb. 1990, 44.
– de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de inter- nationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, herzien te Stockholm op 14 juli 1967 en te Gene`ve op 13 mei 1977. De Engelse en de Franse tekst, alsmede de ver- taling, van de herziening van 1977 zijn geplaatst in Trb. 1978, 60; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 194.
– het op 28 april 1977 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro- organismen ten dienste van de octrooiverlening, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, zijn geplaatst in Trb. 1978, 90; zie ook, laatstelijk, Trb. 1987, 62.
– het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten
van 2 december 1961, zoals herzien te Gene`ve op 10 november 1972,
23 oktober 1978 en 19 maart 1991, waarvan de Engelse en de Franse tekst van de herziening van 1991 zijn geplaatst in Trb. 1992, 52 en de vertaling in Trb. 1993, 153.
– het op 14 juli 1967 te Stockholm tot stand gekomen Herzien Ver- drag van Parijs tot bescherming van de industrie¨le eigendom, waarvan de Franse tekst is geplaatst in Trb. 1969, 144 en de vertaling in Trb. 1970, 187; zie ook, laatstelijk, Trb. 1988, 22.
– de op 14 april 1891 te Madrid tot stand gekomen Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, zoals her- zien te Stockholm op 14 juli 1967. Van de herziening van 14 juli 1967 is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1969, 143 en de vertaling in Trb. 1970, 180; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 126. Van de op 28 september 1979 te Gene`ve tot stand gekomen Wijziging van de Herziene Schikking van Madrid zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1980, 33 (rubriek J); zie ook Trb. 1984, 6.
– het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, zijn geplaatst in Trb. 1973, 20; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 25.
Uitgegeven de negenentwintigste oktober 1996.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO
6T0275
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 1996