JACHTHAVEN EN LOODSEN LANGERBRUGGE - REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE
JACHTHAVEN EN LOODSEN LANGERBRUGGE - REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE
ALGEMEEN
Artikel 1
1. De jachthaven en loodsen te Langerbrugge worden beheerd en geëxploiteerd door Pro Sailing nv ("verhuurder"), een dochtervennootschap van de Royal Belgian Sailing Club vzw (“RBSC”). De Raad van Bestuur van Pro Sailing nv (“Raad van Bestuur”) heeft voor de uitoefening van deze taak o.a. de volgende bevoegdheden:
a. het vaststellen van de regelen omtrent het verhuren of op enige andere wijze in gebruik geven van de jachthaven en loodsen of onderdelen ervan;
b. het aanwijzen van diegenen aan wie de jachthaven en loodsen of onderdelen ervan wordt verhuurd of op enige andere wijze in gebruik wordt gegeven;
c. het vaststellen van de tarieven hiervoor.
2. Dit reglement is van toepassing op alle overeenkomsten van huur en verhuur van ligplaatsen en/of bergingsplaatsen voor vaartuigen. Er dient een exemplaar van dit reglement op elk vaartuig aanwezig te zijn.
3. Enkel leden van RBSC die hun lidmaatschap als eigenaar betaald hebben, kunnen in aanmerking komen voor een vaste ligplaats en/of bergingsplaats.
4. Bezoekers kunnen zonder dat zij lid zijn van RBSC, een ligplaats en/of bergingsplaats per etmaal huren en worden dan automatisch voor een dag lid van RBSC.
BEPALINGEN TER ZAKE VAN HUUR EN VERHUUR
Artikel 2.
De ligplaatsen en/of bergingsplaatsen in de jachthaven en loodsen kunnen zowel per seizoen als per etmaal worden verhuurd.
Artikel 3.
Een etmaal wordt geacht te duren van 12.00 uur 's middags tot de volgende middag 12.00 uur.
Artikel 4.
1. Een winterseizoen wordt geacht te lopen van 15 oktober van enig jaar tot 14 april van het daarop volgende jaar.
2. Een zomerseizoen wordt geacht te lopen van 15 april van enig jaar tot 14 oktober van datzelfde jaar. Op 18 oktober van datzelfde jaar dienen de gehuurde ligplaatsen en/of bergingsplaatsen ontruimd te zijn.
3. Onder winterberging wordt verstaan dat de mogelijkheid wordt geboden een door de havenmeester aan te wijzen bergingsplaats te huren gedurende het winterseizoen, hetzij in het water, hetzij in een loods, hetzij op de parking.
Artikel 5.
1. Alle huurders dienen vóór 1 september van elk jaar schriftelijk een ligplaats en/of bergingsplaats voor een winterseizoen aan te vragen door middel van een aan hen door de verhuurder toegezonden formulier. Indien uiterlijk op 30 september van dat jaar de huurders geen schriftelijk bericht (per email) van de verhuurder hebben ontvangen, dat zij als zodanig niet in aanmerking kunnen komen, komt de huurovereenkomst tot stand en zijn de bepalingen van dit huishoudelijk reglement op die overeenkomst volkomen van toepassing.
2. Alle huurders die gebruik wensen te maken van zomerligging en/of berging dienen dit vóór 1 maart van elk jaar kenbaar te maken. Deze bepaling geldt slechts indien en voor zover de verhuurder in dat jaar toestemming voor de zomerligging en/of berging heeft verleend.
3. Indien zich tijdens het winterseizoen een huurder aanmeldt voor een vaste ligplaats en/of bergingsplaats, zal de huurprijs worden berekend naar de volgende breuk: (aantal maanden dat het winter- en/of zomerseizoen nog duurt)/(6 maanden), met dien verstande dat het tarief niet lager zal zijn dan 50 % van het voor de desbetreffende ligplaats en/of bergingsplaats voor een heel seizoen geldende tarief.
4. Indien een huurder daartoe tijdig een schriftelijk verzoek indient bij de verhuurder, kan deze laatste in afwijking van artikel 6, lid 2, besluiten, dat slechts voor administratiekosten een bedrag van 150€ in rekening wordt gebracht in die gevallen, dat:
a. een huurder zijn recht op ligplaats en/of bergingsplaats wil behouden na een seizoen waarin hij geen ligplaats en/of bergingsplaats huurt in de jachthaven en loodsen;
b. een huurder, wegens gewichtige en onvoorzienbare omstandigheden ter beoordeling van de Raad van Bestuur, pas na 1 juli mededeelt van zijn toegekende ligplaats en/of bergingsplaats geen gebruik te kunnen maken. In alle andere gevallen is artikel 6, lid 2 van toepassing.
5. Ter gelegenheid van belangrijke zeilevenementen kan de Raad van Bestuur aan bepaalde huurders vragen om voor de duur van deze evenementen (maximum 7 dagen) tijdelijk een andere ligplaats in te nemen.
BETALINGSVOORWAARDEN
Artikel 6.
1. De totale huurprijs, ongeacht of deze het zomerseizoen of de winterligging en/of berging betreft, is bij vooruitbetaling verschuldigd overeenkomstig het in lid 3 bepaalde.
2. De huurder blijft de huursom verschuldigd, ook indien hij van het gehuurde geen gebruik maakt.
3. De betaling van hetgeen verschuldigd is, dient binnen 30 dagen na verzending van de factuur, zonder enige aftrek, korting of schuldvergelijking, ten kantore van de havenmeester of op het aangegeven rekeningnummer te geschieden.
4. De huurder, die de hem toegezonden factuur op de vervaldag niet heeft betaald, wordt geacht, zonder dat enige sommatie vereist is, in gebreke te zijn.
5. Voor elke overschrijding van voormelde betalingstermijn wordt de huurder, wegens te late betaling, een rente van 1% per maand van het factuurbedrag in rekening gebracht.
6. Alle incassokosten, zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk, zijn voor rekening van de nalatige huurder.
7. De verhuurder is gerechtigd het vaartuig van de in gebreke zijnde huurder onder zich te houden, totdat deze de huurprijs met rente en kosten zal hebben voldaan, onverminderd het recht van de Raad van Bestuur ontbinding van de huurovereenkomst ontruiming van de ligplaats en/of bergingsplaats en betaling van het verschuldigde te vorderen, eventueel gecombineerd met een conservatoir beslag op het betreffende vaartuig.
8. De Vrederechter te Gent is in dat geval bevoegd van de vordering kennis te nemen.
9. Behoudens het bepaalde in voorgaande leden, kan niet-tijdige betaling leiden tot het niet aanvaarden van de huurder voor een ligplaats en/of bergingsplaats voor het komende jaar.
BIJZONDERE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN HUURDER / VERHUURDER
Artikel 7.
1. Een huurovereenkomst zal op verzoek van de Raad van Bestuur door voormelde Vrederechter worden ontbonden, indien blijkt dat de huurder de aansprakelijkheid, waartoe hij aanleiding kan geven, niet heeft gedekt door een ter zake deugdelijk afgesloten verzekering, alsmede, indien blijkt dat de huurder het aanmeldingsformulier niet juist of overeenkomstig de waarheid heeft ingevuld.
2. De gegevens van de hier bedoelde verzekering dienen door de huurder opgegeven te worden op het aanmeldingsformulier.
Artikel 8.
Indien de huurder op de in artikel 4 genoemde data zijn ligplaats en/of bergingsplaats niet heeft ontruimd, zal ontruiming geschieden zonder voorafgaande kennisgeving op kosten en voor risico van de huurder.
Artikel 9.
1. De huurder is gehouden de bepalingen van dit reglement van inwendige orde alsmede de aanwijzingen door of namens de verhuurder, de havenmeester of de gemachtigde stipt na te komen, bij gebreke waarvan artikel 7, lid 1 van toepassing is.
2. De verhuurder, de havenmeester of de gemachtigde is verplicht ter handhaving van een goede gang van zaken in de haven, in de gebouwen, op de bijbehorende terreinen, alsmede op de vaartuigen, behoorlijk toezicht te houden.
3. Indien door toedoen of nalatigheid van de huurder gevaar voor schade dreigt of de veiligheid in gevaar zou kunnen worden gebracht, is de verhuurder –in spoedeisende gevallen zonder waarschuwing en in alle andere gevallen indien de huurder aan zijn waarschuwing niet binnen redelijke termijn gevolg geeft- gerechtigd om op kosten van de huurder de naar zijn oordeel noodzakelijke voorzieningen te treffen.
4. De verhuurder, de havenmeester of de gemachtigde heeft het recht om, indien de omstandigheden zulks naar zijn oordeel noodzakelijk maken en zoveel mogelijk in overleg, afneembare delen van het vaartuig op kosten van de huurder te demonteren en weer aan te brengen.
5. Op of in de haven en de daartoe behorende terreinen of gebouwen mogen werkzaamheden, die niet het periodiek onderhoud betreffen, door de huurder slechts met toestemming van de verhuurder of zijn gemachtigde worden verricht.
6. Zandstralen in de loodsen is ten allen tijde ten strengste verboden.
7. Las- en slijpwerken in de loodsen zijn, behoudens schriftelijke toestemming van de verhuurder, verboden.
8. Schuurwerken zijn enkel toegestaan mits gebruik van een gepaste stofafzuiging.
9. Zandstralen op de buitenterreinen kan enkel na schriftelijke toestemming door de verhuurder, de havenmeester of de gemachtigde.
10. Voorgenoemde werken (cf. punt 5, 7, 8 & 9) kunnen pas uitgevoerd worden na ondertekening door de huurder van een vrijgavedocument. De huurder dient te allen tijde de gepaste beschermingsmiddelen te voorzien (lasdekens, folie, brandblusser, enz...) en blijft te allen tijde aansprakelijk (zowel voor eigen schade als naar derden toe) voor gebeurlijke schade ten gevolge van deze werken.
11. Werkzaamheden ter plaatse door derden zijn toegelaten na kennisgeving aan de verhuurder, voor zover de werkzaamheden zich beperken tot volgende activiteiten:
x. xxxxxxxx en service vanwege de leverancier;
b. reparatie en onderhoud aan specialistische apparatuur, zoals motoren en elektronische uitrusting.
Voor alle andere werkzaamheden van derden is toestemming nodig van de verhuurder, de havenmeester of de gemachtigde.
12. De huurder dient er zorg voor te dragen dat geen enkele milieuverontreiniging van de jachthaven en loodsen kan optreden.
13. Onderverhuur of bruiklening van het gehuurde is niet toegestaan.
14. Vaartuigen kunnen tijdens het zomerseizoen slechts voor korte perioden op de kade en parkings geplaatst worden en dit uitsluitend na overleg met de havenmeester. Indien de toegestane periode overschreden wordt kan de Raad van Bestuur beslissen om op kosten van de huurder het vaartuig in kwestie te verplaatsen. Tijdens weekends in de zomerperiode zijn herstelwerken met overlast (zoals maar niet beperkt tot slijpen, lassen, schuren, zandstralen, boren, enz…) verboden op de buitenterreinen.
Artikel 10.
Ten behoeve van milieuschadelijke afvalproducten, zoals olie en chemicaliën, zijn opvangtanks geplaatst aan de voorzijde van het clubgebouw. Het is ten strengste verboden deze producten op andere plaatsen, dan in de daarvoor bestemde opvangtanks te deponeren of te lozen.
Het is verboden om in de jachthaven en loodsen het onderwater toilet te gebruiken.
Eenieder die zich op de jachthaventerreinen bevindt, is gehouden afvalstoffen gescheiden te deponeren in de daarvoor voorziene inzamelunits. Xxxxxxx van overtreding is de havenmeester of de gemachtigde gerechtigd om de kosten van de veroorzaker op deze laatste te verhalen en de verontreinigingsstoffen te (doen) verwijderen.
Artikel 11.
Om losslaan te voorkomen, dienen huurders bij het afmeren van de vaartuigen de volgende voorzieningen aan te brengen:
1. voldoende sterke landvasten, vervaardigd van soepel, deugdelijk materiaal;
2. stootkussens van voldoende grootte en aantal, minimaal 4 stuks, om schade aan andere vaartuigen te voorkomen.
Artikel 12.
Zowel bij aankomst als bij vertrek dient de schipper van het vaartuig zich bij de havenmeester of de gemachtigde te melden. Wanneer men zijn seizoenligplaats en/of bergingsplaats voor een periode van een etmaal of langer verlaat, dient men de havenmeester of de gemachtigde de vermoedelijke datum van terugkomst mede te delen. In de periode van afwezigheid is de havenmeester of de gemachtigde gerechtigd de vrijgekomen plaats tijdelijk aan andere vaartuigen toe te wijzen, zonder dat hierdoor het recht op restitutie van een deel van het liggeld ontstaat.
AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 13.
1. De verhuurder aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan, verlies of diefstal van enig goed, noch letsel aan personen of dieren, hoe dan ook, op of in de haven en/of daartoe behorende gebouwen en terreinen veroorzaakt, tenzij deze schade een gevolg is van grove schuld of opzet van verhuurder of zijn personeel.
2. De huurder is aansprakelijk voor elke schade, van welke aard ook, welke door toedoen of nalatigheid van hemzelf, zijn gezinsleden, personeelsleden, derden die werken in zijn opdracht uitvoeren, gasten of dieren is veroorzaakt.
3. De verhuurder of RBSC stelt geen stellingen en ladders ter beschikking en raadt ook het gebruik van eigen ladders ten sterkste af daar deze een groot veiligheidsrisico met zich meebrengen. Het is de huurder ten strengste verboden om een ladder van de verhuurder of RBSC te gebruiken. Het aanbrengen van een stelling moet deskundig gebeuren en is voor risico van huurder. Een huurder die desondanks een (eigen) ladder gebruikt erkent het gevaar ervan en doet dit op eigen risico en zal zich niet tegen de verhuurder of RBSC keren bij gebeurlijke ongevallen.
BEPALINGEN TER ZAKE VAN HET GEBRUIK VAN DE JACHTHAVEN EN LOODSEN, TERREINEN EN GEBOUWEN
Artikel 14.
Eenieder die zich op de terreinen van de jachthaven bevindt is gehouden orde, rust en zindelijkheid te betrachten, de veiligheid in acht te nemen en te voorkomen dat men door zijn gedrag aanstoot geeft aan andere leden.
Artikel 15.
1. Men is gehouden op de jachthaven en loodsen rust en orde niet te verstoren en door gedrag en kleding geen aanstoot te geven aan anderen.
2. Ieder die binnen het terrein van de jachthaven en loodsen op de pontons of steigers, of op de weg en de omgeving van het havengebouw een huisdier geleidt, is verplicht de uitwerpselen die dat huisdier op genoemde plaatsen achterlaat terstond te verwijderen. Hij/zij dient daartoe tevens een zodanige voorziening bij zich te hebben, dat de onmiddellijke verwijdering zonder problemen mogelijk is, resp. dat de uitwerpselen direct meegenomen kunnen worden.
3. Het is tevens verboden huisdieren los te laten lopen of vast te maken aan de steigers of anderszins zonder direct toezicht op het terrein van de jachthaven en loodsen te laten verblijven.
Artikel 16.
Op de jachthaventerreinen is het niet toegestaan:
1. installaties, materialen of inventaris van de jachthaven en loodsen op een andere wijze te gebruiken, dan waarvoor deze zijn bestemd;
2. de door de jachthaven en loodsen beschikbaar gestelde wagentjes buiten het terrein van de jachthaven en loodsen te gebruiken;
3. zeilen, bijboten of andere goederen van welke aard dan ook op de steigers achter te laten;
4. vuil, olie, inhoud chemische toiletten ergens anders te storten, dan in daartoe bestemde containers;
5. met vuil, afvalstoffen, olie, lenswater en andere stoffen, van welke aard dan ook, de haven te verontreinigen;
6. dat huisdieren zich loslopend bevinden in het jachthaven- en loodsengebouw;
7. motoren te laten draaien, anders dan voor de voortstuwing van het vaartuig;
8. stroomaggregaten te laten draaien tussen 22.00 uur 's avonds en 06.00 uur ’s morgens indien mogelijkheid tot gebruik van walstroom aanwezig is;
9. radio, tv en/of andere geluidproducerende apparaten zodanig te gebruiken, dat deze buiten het schip hoorbaar zijn;
10. een andere ligplaats en/of bergingsplaats in te nemen, dan welke door de havenmeester is aangewezen;
11. drinkwater overdadig te gebruiken voor het schoonspoelen of –spuiten van een vaartuig;
12. stootranden van welk materiaal dan ook of andere objecten aan de pontons te bevestigen;
13. zo snel te varen, dat hierdoor voor anderen hinderlijke golfslag ontstaat;
14. gebruik te maken van de aansluitpunten voor elektriciteit zonder de havenmeester daarvan in kennis te hebben gesteld.
Artikel 17.
Met betrekking tot het bepaalde in artikel 15 en 16 is de havenmeester gerechtigd, wanneer bij herhaling genoemde verboden worden overtreden, personen en/of vaartuigen de aanwezigheid in de haven te verbieden en/of de kosten als gevolg van overtredingen of onjuist gebruik in rekening te brengen
GESCHILLEN
Artikel 18.
Indien iemand zich door een beslissing van de Raad van Bestuur of van door hem aangesteld personeel in zijn belangen aangetast voelt, kan hij hiertegen, behoudens in het geval krachtens artikel 4, sub 3, binnen een maand nadat deze beslissing aan hem is kenbaar gemaakt, bezwaar aantekenen bij de vergadering van aandeelhouders.
Artikel 19
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Raad van Bestuur.