UITVOERINGSOVEREENKOMST
UITVOERINGSOVEREENKOMST
Partijen:
Telegraaf Media Groep N.V., gevestigd te Amsterdam, optredende voor zich alsmede voor de met haar in een groep verbonden ondernemingen die zijn opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst, rechtsgeldig vertegenwoordigd door
de heren X.X.X. xxx xxx Xxxxx, CEO en L.N.J. Epskamp CFO, hierna te noemen “de Werkgever” en
Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959, gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door A.J. Xxxxxxx (voorzitter) en mevrouw N.O. Xxxxxxx (secretaris), hierna te noemen “het Fonds”
hierna gezamenlijk te noemen: de Partijen; overwegende dat:
• de Werkgever met de COR en de werknemers is overeengekomen om een pensioenregeling (CDC of volledige DC regeling) aan te bieden aan alle Werknemers van de huidige en toekomstige Aangesloten ondernemingen;
• de Werkgever een Pensioenregeling heeft getroffen voor de Werknemers in dienst bij de Aangesloten ondernemingen;
• ingevolge de Xxxxxxxxxxx een Aangesloten onderneming gehouden is deze Pensioenregeling op basis van een uitvoeringsovereenkomst onder te brengen bij een pensioenuitvoerder;
• de Aangesloten ondernemingen de voormelde Pensioenregeling hebben ondergebracht bij het Fonds;
• het Fonds in overeenstemming met artikel 102a lid 3 Pensioenwet de in dat lid genoemde toetsing moet doen, zoals deze ook is opgenomen in artikel 7 lid 3 van deze overeenkomst;
• het Fonds na overleg met de Werkgever, deze toetsing heeft gedaan;
• het Fonds daarnaast een aanvangshaalbaarheidstoets heeft uitgevoerd in de zin van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, waaruit is gebleken dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau boven de door het Fonds gekozen ondergrenzen voor dit pensioenresultaat blijft en waaruit is gebleken dat het pensioenresultaat op fondsniveau in een slechtweerscenario niet teveel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau, waarbij het Fonds hiervoor de maximale afwijking heeft vastgesteld;
• de hier genoemde ondergrenzen en maximale afwijking zijn vastgesteld met inachtneming van de genoemde doelstellingen, ambities en risicohouding die ten grondslag liggen aan de Pensioenregeling;
• ingevolge de Pensioenwet de Werkgever en het Fonds in de uitvoeringsovereenkomst afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de Pensioenregeling;
• de Werkgever en het Fonds in deze uitvoeringsovereenkomst wensen vast te leggen dat de financiële aansprakelijkheid van de Aangesloten ondernemingen richting het Fonds beperkt is tot de expliciet in deze overeenkomst genoemde bijdragen;
• aangezien het risico dat de middelen van het Fonds niet toereikend zijn om de beoogde pensioenen uit te kunnen betalen volledig bij de (gewezen) deelnemers ligt, zowel Werkgever als Fonds er zich van bewust zijn dat in de communicatie deze deelnemers op zorgvuldige wijze op dit risico gewezen dienen te worden;
• dat de Werkgever mede ten behoeve van de in bijlage 2 vermelde andere Aangesloten ondernemingen voor de Werknemers via het Fonds pensioenvoorziening(en) heeft getroffen en daartoe vertegenwoordigingsbevoegd is;
• de Pensioenregeling onder de International Financial Reporting Standards dient te kwalificeren als Defined Contribution;
• de Werkgever en de COR een nieuwe Pensioenregeling hebben afgesproken, die per 1 januari 2017 in werking zal treden;
• de Partijen rekening houdende met de voorafgaande overwegingen in deze uitvoeringsovereenkomst de afspraken over de uitvoering vanaf 1 januari 2017 van de Pensioenregeling van de Werkgever schriftelijk wensen vast te leggen in deze uitvoeringsovereenkomst;
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1 – Definities
In deze uitvoeringsovereenkomst wordt overgenomen de terminologie van de statuten zoals deze thans luiden en het Pensioenreglement van het Fonds, welke door partijen worden aanvaard als grondslag van deze uitvoeringsovereenkomst.
Daarnaast gelden de gehanteerde begrippen die in bijlage 1 bij deze uitvoeringsovereenkomst nader zijn omschreven.
Artikel 2 – Verplichtingen van het Fonds en de Werkgever
1. Het Fonds verplicht zich jegens de Werkgever tot uitvoering van de Pensioenregeling, zoals neergelegd in het Pensioenreglement van het Fonds, tegen betaling van de hiervoor benodigde premie door de Werkgever. Het een en ander met inachtneming van het bepaalde hieromtrent in de statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst. Werkgever en het Fonds zullen nadere afspraken maken over de rol van het Fonds bij de volledige DC-regelingen.
2. Het Fonds kan indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7 lid 4 van deze overeenkomst besluiten de uitvoering niet langer geheel of gedeeltelijk op zich te nemen.
3. De Aangesloten onderneming en het Fonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het Fonds bij de statuten, het Pensioenreglement en deze overeenkomst opgedragen taak.
4. Het Fonds verstrekt aan de Werknemer, waarmee de Aangesloten onderneming een Pensioenovereenkomst heeft gesloten en die pensioenaanspraken bij het Fonds verwerft, binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken de informatie over de Pensioenregeling als bedoeld in artikel 21 van de Pensioenwet.
5. De Werkgever zal aan het Fonds zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na indiensttreding aan het Fonds melden of met de betreffende Werknemer een Pensioenovereenkomst is gesloten, waarbij sprake is van verwerving van pensioenaanspraken bij het Fonds. Gedurende deze twee maanden is de Werknemer op risicobasis volledig gedekt voor de CDC-regeling. De Werkgever is niet verplicht de Werknemer een Pensioenovereenkomst met verwerving van pensioenaanspraken bij het Fonds aan te bieden, maar mag naar keuze van de Werknemer een alternatieve Pensioenovereenkomst aanbieden, waarin een regeling wordt aangeboden die niet door het Fonds wordt uitgevoerd (de “volledige DC-regeling”). Als de Werknemer geen keuze maakt, treedt de Werknemer toe tot de CDC-regeling.
Vanaf 1 januari 2018 zal ook aan de huidige deelnemers van het Fonds de mogelijkheid worden geboden om éénmalig over te stappen naar de volledige DC-regeling.
Artikel 3 – Financiering door de Aangesloten onderneming
1. Met in achtneming van het bepaalde in lid 5 van dit artikel, is iedere Aangesloten onderneming gehouden maandelijks per de eerste dag van de maand bij het Fonds de bijdragen te storten ter financiering van de aanspraken van de deelnemers die bij hem in dienst zijn, zoals voortvloeiend uit het Pensioenreglement. Vanaf 1 januari 2017 zijn deze maandelijkse bijdragen gelijk aan 1/12e deel van 21,9 % van de som van alle pensioengrondslagen per de datum van de maandelijkse premievaststelling van de deelnemers in dienst van de Aangesloten onderneming op de datum van premievaststelling. Voor deelnemers die in deeltijd werkzaam zijn wordt de bijdrage naar rato van de arbeidsduur vastgesteld.
De Aangesloten onderneming kan niet verplicht worden tot betaling van een hogere bijdrage. De Aangesloten onderneming heeft evenmin de mogelijkheid om, behoudens het bepaalde in artikel 11 van deze overeenkomst, de bijdragen op een lager niveau vast te stellen. Indien het percentage van 21,9% per 1 januari van enig jaar niet meer toereikend is voor de reglementair beoogde pensioeninkoop en dit wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van het deelnemersbestand (veroudering) wordt het percentage van 21,9% verhoogd als het deelnemersbestand ten minste één vol jaar ouder is geworden vergeleken met de eerste peildatum van 1 januari 2017.Als de veroudering ten opzichte van de eerste peildatum meer dan 1 jaar bedraagt wordt de verhoging met het percentage van 0,44% -punt evenredig toegepast.
2. De in lid 1 bedoelde bijdragen komen voor rekening van de Aangesloten onderneming. Een gedeelte van deze bijdragen wordt - onder de voorwaarden van het Pensioenreglement - door de Aangesloten onderneming op de deelnemers verhaald. De Aangesloten onderneming zal de deelnemersbijdragen inhouden op de salarissen van de deelnemers bij hem in dienst.
3. Door betaling van de in artikel 3 lid 1 bedoelde bijdrage voldoet de Aangesloten onderneming aan de verplichtingen uit hoofde van de Pensioenregeling.
De Aangesloten onderneming kan niet aansprakelijk gesteld worden voor enig tekort in het Fonds. Tevens kan de Aangesloten onderneming geen aanspraak maken op enig overschot in het Fonds. Er is geen financieel verhaal mogelijk door het Fonds op de Aangesloten onderneming, behoudens als gevolg van het niet naleven van de bepalingen in deze uitvoeringsovereenkomst.
De bij het Fonds te verwerven aanspraken worden gefinancierd op basis van de gedempte kostendekkende premie.
4. De gedempte kostendekkende premie wordt vastgesteld op basis van een vastgestelde waarde van het toekomstig rendement, die wordt bepaald met inachtneming van artikel 4 lid 3 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en met inachtneming van de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds. Indien de gedempte kostendekkende premie zou uitgaan boven de volgens lid 1 vastgestelde premie, wordt artikel 10 lid 4 van deze overeenkomst toegepast.
5. Indien de Werkgever een aanvulling op de Pensioenregeling overeenkomt en deze door het Fonds wil laten uitvoeren zal hierover tussen partijen vooraf overleg plaatsvinden. Het Fonds is niet verplicht dergelijke aanvullingen op de Pensioenregeling te accepteren.
Indien het Fonds besluit een aanvulling op de Pensioenregeling te accepteren dan zullen vooraf afspraken gemaakt worden over de wijze van financiering en de omvang van de financieringsverplichting van de Aangesloten ondernemingen.
6. Indien door acquisitie door de Werkgever sprake is van een groepsgewijze toetreding van deelnemers in het Fonds, zullen partijen in overleg treden over de financiële gevolgen hiervan waarbij als uitgangspunt geldt dat de Beleidsdekkingsgraad en de reële dekkingsgraad voor en na toetreding gelijk zijn. Indien en voor zover de Beleidsdekkingsgraad minder is dan 100%, besluit het bestuur over de voorwaarde van de toetreding onder voorbehoud van goedkeuring door De Nederlandsche Bank en na een daartoe ontvangen advies van het verantwoordingsorgaan.
Indien door het afstoten van een bedrijfsonderdeel van een Aangesloten onderneming of door het uittreden van een rechtspersoon uit de groep van de Werkgever sprake is van een groepsgewijze uittreding van deelnemers in het Fonds, zullen partijen in overleg treden over mogelijkheid van een collectieve waardeoverdracht en de mogelijke financiële gevolgen hiervan, waarbij indien er sprake is van een (beleids)dekkingsgraad van meer dan 100% geldt dat indien er sprake is van een collectieve waardeoverdracht minimaal de netto Technische voorziening wordt overgedragen. Of er meer wordt overgedragen is onder andere afhankelijk van de (beleids)dekkingsgraad, samenstelling (actieven/inactieven) van de over te dragen aanspraken en het soort aanspraken (voorwaardelijk/onvoorwaardelijk).
Artikel 3 A. Kosten uitvoering pensioenregeling exclusief de excedentregeling
Alle kosten welke het Fonds maakt komen voor rekening van het Fonds.
Artikel 4 – Premie-inning
1. De in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde bijdragen zijn verschuldigd per de eerste dag van iedere maand van het desbetreffende kalenderjaar.
2. De Werkgever draagt er zorg voor dat de in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde bijdragen van de Aangesloten ondernemingen per de eerste dag van iedere maand van het kalenderjaar waarop de bijdragen betrekking hebben, zijn bijgeschreven op de bankrekening van het Fonds. Bij te late betaling is de Aangesloten onderneming die in gebreke blijft een rentevergoeding verschuldigd welke gelijk is aan de wettelijke rente per
1 januari van dat jaar. Het Fonds behoudt zich nadrukkelijk het recht voor om de door te late betaling door de Werkgever ontstane schade op de Werkgever te verhalen. De hiervoor bedoelde rentevergoeding doet niet af aan de mogelijkheid van het Fonds om schade door te late betaling te verhalen.
3. De Werkgever voldoet, mede voor de andere Aangesloten ondernemingen, de totale verschuldigde premie (onder aftrek van de reeds betaalde maandelijkse bijdragen), bestaande uit de werkgeverspremie en de Werknemerspremies, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het Fonds.
4. Xxxxxxx van een beëindiging van de deelneming wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan door de Werkgever.
5. Tussen het Fonds en de Werkgever bestaat een rekening-courantverhouding.
Artikel 5 – Procedures bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichting
1. Het Fonds informeert elk kwartaal het verantwoordingsorgaan indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het Fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het MVEV.
2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert het Fonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van Aangesloten ondernemingen met een premieachterstand en de COR.
Artikel 6 – Informatieverstrekking door de Werkgever
1. De Aangesloten onderneming is verplicht deelnemers bij het Fonds aan te melden en bij uitdiensttreding af te melden en de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan het Fonds te leveren:
a. naam van de deelnemers;
b. adres van de deelnemers;
c. geboortedatum van de deelnemers;
d. burgerservicenummer van de deelnemers;
e. personeelsnummer;
f. salarisgegevens van de deelnemers;
g. moment van ingang van de Pensioenovereenkomst;
h. alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen.
2. De Werkgever levert mede namens iedere Aangesloten onderneming de in lid 1 genoemde gegevens en mutaties maandelijks in bestandsvorm bij het Fonds aan.
3. De Werkgever informeert het Fonds wie als rechtsgeldige vertegenwoordiger kan optreden voor de betrokken deelnemers bij een wijziging van de Pensioenregeling.
4. De Werkgever informeert, mede namens de Aangesloten ondernemingen, het Fonds binnen tien dagen over een wijziging van de Pensioenregeling. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
Artikel 7 – Procedures voor het opstellen of wijzigen van het Pensioenreglement
1. Het Fonds stelt een Pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de statuten en het Pensioenreglement.
2. Nadat het Fonds kennis heeft genomen van een wijziging van de Pensioenregeling van één of meer Aangesloten ondernemingen stelt het Fonds een aangepast Pensioenreglement in
concept op en legt deze voor aan de betrokken Aangesloten onderneming(en). De in de vorige volzin genoemde partijen worden hierbij gevraagd om aan te geven of de in het concept Pensioenreglement opgenomen wijzigingen volledig in overeenstemming zijn met de wijzigingen van de Pensioenregeling. Ter verifiëring zal aan genoemde partijen het Pensioenreglement worden voorgelegd.
3. In het kader van de toepassing van lid 2 van dit artikel en onder verwijzing naar artikel 102a Pensioenwet draagt het Fonds in overleg met de andere organen van het Fonds zorg voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het Fonds. Het Fonds streeft er naar van de Werkgever en de COR zoveel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de (gewijzigde) Pensioenregeling bij iedere wijziging van de Pensioenregeling of bij iedere invoering van een nieuwe Pensioenregeling die door het Fonds in uitvoering wordt genomen. Het Fonds stelt voor aanvaarding van uitvoering van de (gewijzigde) Pensioenregeling vast of deze uitvoerbaar is en niet in strijd is met wettelijke bepalingen en toetst de Pensioenregeling, inclusief de daaraan ten grondslag liggende doelstellingen, ambities en risicohouding als geheel en voor de relevante beleidsgebieden, aan de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het Fonds. De risicohouding van het Fonds wordt daarbij vastgesteld in overeenstemming met artikel 1a van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Indien deze toetsing leidt tot andere ondergrenzen wordt artikel 8 lid 2 van deze overeenkomst hieraan aangepast.
4. Het Pensioenreglement wordt - overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel - opgesteld in overeenstemming met de Pensioenregeling. Het voorgaande is van toepassing voor zover, naar het oordeel van het bestuur:
a. de Pensioenregeling niet strijdig is met geldend jurisprudentie en wet- en regelgeving;
b. de financiële toestand van het Fonds dit toelaat en
c. de bepalingen naar het oordeel van het bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn;
d. overigens wordt voldaan aan dit artikel en artikel 8.
5. Het bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de statuten en het Pensioenreglement besluiten tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken.
6. Het bestuur zal de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of de toezichthouder vereiste wijzigingen geen wijziging van de Pensioenregeling tot stand komt, kan het bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het Pensioenreglement door te voeren. De Aangesloten ondernemingen zijn alsdan aansprakelijk voor ieder verschil tussen het Pensioenreglement en de Pensioenregeling zoals deze met de Werknemers is overeengekomen.
Artikel 8 - Doelstellingen, ambities voor toeslagverlening en risicohouding
1. Op basis van de toetsing in de zin van artikel 102a van de Pensioenwet is de toeslagenambitie bepaald zoals vastgelegd in het Pensioenreglement en artikel 9 van deze overeenkomst.
2. Na overleg met Werkgever en de COR zijn de ondergrenzen (inclusief maximale afwijking) voor het pensioenresultaat vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in bijlage 4 bij deze overeenkomst.
3. Het Fonds zal met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet jaarlijks een haalbaarheidstoets uitvoeren en zal bij iedere significante wijziging in de zin van artikel 22 lid 2 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen een aanvangshaalbaarheidstoets uitvoeren (bijlage 4). Over de uitkomsten van de haalbaarheidstoets zal het Fonds verantwoording afleggen aan het verantwoordingsorgaan en de Werkgever. Indien uit de haalbaarheidstoets blijkt dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau onder de door het Fonds gekozen ondergrens voor dit pensioenresultaat uitkomt of blijkt dat het pensioenresultaat op Fondsniveau in een slechtweerscenario teveel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op Fondsniveau, waarbij het Fonds hiervoor de maximale afwijking heeft vastgesteld, dan treedt het Fonds in overleg met de Werkgever en zal de Werkgever met de COR afstemmen of dit moet leiden tot een wijziging van de Pensioenregeling en/of van de daaraan ten grondslag liggende doelstellingen, ambities en risicohouding. Indien dit leidt tot nieuwe ondergrenzen wordt bijlage 4 bij deze overeenkomst daarmee in overeenstemming gebracht.
4. Indien uit een haalbaarheidstoets blijkt dat niet langer wordt voldaan aan artikel 22 lid 3 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, zal in overleg met Werkgever worden vastgesteld welke maatregelen kunnen worden genomen zodat wordt voldaan aan die bepaling, waarbij de Werkgever de maatregelen die worden genomen afstemt met de COR volgens het bepaalde in dit artikel.
Indien binnen een redelijke termijn nadat dit verzoek is gedaan niet tot overeenstemming is gekomen eindigt vanaf die datum deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 9 – Toeslagverlening
1.a. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken kan jaarlijks toeslag verleend van maximaal het verschil tussen enerzijds de prijsindex over oktober van het betrokken jaar en anderzijds de prijsindex over oktober van het daaraan voorafgegane jaar, te delen door laatstbedoelde prijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
1.b. Onder prijsindex wordt verstaan het consumentenprijsindexcijfer, reeks CPI-Alle Huishoudens, zoals dit cijfer wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bedoeld percentage wordt door het bestuur op een decimaal afgerond.
1.c. De onder a bedoelde pensioenrechten en pensioenaanspraken betreffen:
1. de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen tijdens deelnemerschap;
2. ingegaan jaarlijks pensioen;
3. premievrije aanspraken op pensioen als bedoeld in artikel 9 van het Pensioenreglement;
4. aanspraak als gevolg van verevening, zoals omschreven in artikel 6a van het Pensioenreglement.
2. Indien het bestuur de systematiek van toeslagverlening aanpast, zal deze ten aanzien van alle belanghebbenden (inclusief ex-deelnemers en pensioengerechtigden) worden aangepast.
3. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. De toeslag op de pensioenrechten en pensioenaanspraken is voorwaardelijk.
4. Het bestuur stelt beleid voor toeslagverlening vast in overeenstemming met deze uitvoeringsovereenkomst en het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet.
Artikel 10 – Ontoereikendheid van het Fonds
1. De verplichting van de Werkgever tot financiële bijdragen aan het Fonds gaat niet verder dan de verplichte premie zoals omschreven in artikel 3. Ingeval van tekorten van het Fonds is de Aangesloten onderneming niet gehouden tot aanvullingen op de in artikel 3 van deze overeenkomst omschreven premie. Ingeval van een overschot, hoe ook genaamd, bij het Fonds, heeft de Aangesloten onderneming geen recht op premierestitutie dan wel korting op de in artikel 3 van deze overeenkomst omschreven premie.
2. Indien in enig jaar de toereikendheidstoets van het Fonds uitwijst, dat de financiële positie van het Fonds ontoereikend is, zal het bestuur vaststellen of alsnog op andere wijze middelen ter opheffing van de ontoereikendheid worden gevonden, dan wel of de beperkende bepalingen van lid 4 worden toegepast.
3. De premie conform artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst kan niet worden aangepast als gevolg van de financiële situatie van het Fonds.
In een situatie van toepassing van de beperkende bepalingen zal het bestuur de pensioen- en aanspraakgerechtigden die hierdoor worden geraakt hiervan onverwijld in kennis stellen.
De situatie van ontoereikendheid als bedoeld in dit lid doet zich voor in de situatie als omschreven in het Pensioenreglement.
4. Per de datum dat de bij het Fonds te verwerven aanspraken niet kunnen worden gefinancierd uit de maandelijks volgens artikel 3 lid 1 vastgestelde premie worden de nog te verwerven aanspraken in de Pensioenregeling zodanig aangepast conform het Pensioenreglement dat het betreffende financieringstekort is opgeheven.
5. Indien na de toepassing van lid 2 van dit artikel de financiële positie van het Fonds nog steeds ontoereikend is, zullen de opgebouwde aanspraken en rechten op pensioen van de pensioen- en aanspraakgerechtigden met een gelijk percentage worden verminderd tot een zodanig niveau dat de financiële positie van het Fonds wederom toereikend is, met inachtneming van het Pensioenreglement.
Artikel 11 – Werkgeversvoorbehoud
De Aangesloten onderneming behoudt zich het recht voor om zijn bijdrage aan het Fonds tussentijds te verminderen, op te schorten of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden.
Zodra de Aangesloten onderneming van dit voorbehoud gebruik maakt en daarover het Fonds heeft ingelicht, zal het Fonds degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor worden getroffen hier direct schriftelijk over informeren.
Artikel 12 – Nieuwe toetredingen
1. Bij aanvang van deze overeenkomst zijn de in bijlage 2 bij deze overeenkomst genoemde rechtspersonen de Aangesloten ondernemingen.
2. Indien met inachtneming van de statuten een nieuwe rechtspersoon als Aangesloten onderneming toetreedt die tevens door de Werkgever wordt vertegenwoordigd in deze overeenkomst, wordt deze overeenkomst mede van toepassing voor die nieuwe onderneming, nadat het bestuur daartoe een advies van het verantwoordingsorgaan heeft
ontvangen en naar mening van het bestuur op redelijke wijze rekening wordt gehouden met dat advies. Bijlage 2 van deze overeenkomst wordt alsdan aangepast. In een dergelijke situatie hebben Partijen de mogelijkheid om zo nodig aanvullende afspraken te maken.
3. Na toetreding van een nieuwe Aangesloten onderneming past het bestuur het Pensioenreglement aan met inachtneming van deze uitvoeringsovereenkomst.
4. De Werkgever streeft er naar iedere rechtspersoon die deel uit gaan maken van haar groep aan te laten sluiten bij het Fonds en vanaf de datum van aansluiting de Pensioenregeling op de Werknemers van de betreffende rechtspersoon van toepassing te laten zijn. De Werkgever zal – voor zover mogelijk – de betreffende rechtspersoon vertegenwoordigen in deze overeenkomst.
5. Het Fonds zal vanaf 1 januari 2016 voor de Werknemers die op 31 december 2015 en op 1 januari 2016 in dienst waren bij Dichtbij B.V. of TMG Online Media B.V. een extra nabestaandenpensioen toekennen, bestaande uit partnerpensioen op risicobasis voor de partner van de deelnemer en wezenpensioen op risicobasis voor de kinderen van de deelnemer. Dit extra nabestaandenpensioen heeft betrekking op de tot 1 januari 2016 doorgebrachte dienstjaren van de deelnemer bij Dichtbij B.V. respectievelijk TMG Online Media B.V. (zie bijlage 3).
Artikel 13 – Uitbesteding
Het Fonds kan tegen vergoeding gebruik maken van faciliteiten en personeel van de Werkgever. Nadere afspraken over de uitbesteding van deze werkzaamheden tussen het Fonds en de Werkgever worden, met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet, vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst.
Artikel 14 – Duur en beëindiging uitvoeringsovereenkomst
1. Deze uitvoeringsovereenkomst treedt in werking per 1 januari 2017 en vervangt voor de verbintenissen uit deze overeenkomst vanaf die datum de voorgaande overeenkomst.
2. De uitvoeringsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van vijf jaar en eindigt derhalve op 31 december 2021.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 is :
a. elk der partijen gerechtigd deze uitvoeringsovereenkomst te ontbinden ingeval van ernstige toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) van de wederpartij, zonder enige termijn in acht te nemen en derhalve met onmiddellijke ingang door middel van kennisgeving per aangetekende brief onder opgaaf van redenen, zulks behoudens het navolgende. Ontbinding als in de vorige zin bedoeld kan eerst plaatsvinden indien de wederpartij op haar tekortkoming is gewezen en gedurende een redelijke termijn - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - in de gelegenheid is gesteld haar tekortkoming te herstellen.
b. TMG gerechtigd deze uitvoeringsovereenkomst tussentijds en schriftelijk op te zeggen met in achtneming van een opzegtermijn van 12 maanden als door daling van het actieve deelnemersbestand het opbouwpercentage daalt onder de grens van een opbouw van 1,61% bij een gelijkblijvende pensioenpremie. Partijen en de COR zullen gedurende de opzegtermijn van 12 maanden met elkaar in overleg treden om de mogelijkheden te bespreken waaronder de verlaging van de uitvoeringskosten van het Fonds danwel aansluiting bij een andere pensioenuitvoerder.
4. Voorts eindigt de uitvoeringsovereenkomst op de datum als bedoeld in lid 5 van dit artikel indien één der partijen:
a. de voorwaarden van deze overeenkomst feitelijk of van rechtswege niet langer kan vervullen wegens overmacht;
b. de vergunning voor het uitvoeren van haar activiteiten verliest;
c. surséance van betaling heeft verkregen;
x. xxxxxxxx is verklaard;
e. wordt ontbonden of geen rechtspersoon meer is.
5. Indien een van de in lid 4 van dit artikel genoemde gebeurtenissen zich voordoet, is de desbetreffende partij verplicht de wederpartij hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen. De beëindiging van deze overeenkomst is rechtsgeldig met ingang van de datum van het desbetreffende rechterlijke bevel, de beschikking, het vonnis of de desbetreffende notariële akte.
6. Het Fonds is bevoegd deze overeenkomst te beëindigen ten aanzien van een Aangesloten onderneming die in deze overeenkomst door de Werkgever wordt vertegenwoordigd als de betreffende Aangesloten onderneming niet meer tot de zelfde groep als de Werkgever behoort. Hierbij neemt het Fonds een opzegtermijn van een jaar in acht vanaf de datum dat de Werkgever de groep heeft verlaten.
Artikel 15 Gevolgen van het einde van de uitvoeringsovereenkomst
1. Na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst behouden de Aangesloten onderneming, Werkgever en het Fonds jegens elkaar de uit deze uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen betreffen de pensioenaanspraken en kosten terzake van tijdvakken gelegen vóór de datum van beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst.
2. Na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst worden de onder de uitvoeringsovereenkomst gesloten verzekeringen, hetzij premievrij gemaakt, hetzij geheel of gedeeltelijk overgedragen naar een andere toegelaten pensioenuitvoerder, hetzij geroyeerd indien zij geen premievrije waarde hebben.
3. Collectieve overdracht van de waarde van pensioenaanspraken en -rechten naar een andere toegelaten pensioenuitvoerder na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst is mogelijk onder op dat moment overeen te komen condities. De Werkgever blijft na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst verplicht de eventueel door het Fonds benodigde gegevens te verstrekken.
4. Op verzoek van de Aangesloten onderneming waarvan de uitvoeringsovereenkomst is beëindigd, zal het Fonds de nieuwe pensioenuitvoerder van die werkgever alle informatie verstrekken die deze voor de voortzetting van de Pensioenregeling nodig heeft. Het Fonds kan daarvoor een kostenvergoeding vragen die vooraf aan de betreffende werkgever zal worden medegedeeld.
Artikel 16 Geschillenbeslechting
Alle geschillen, ook die tussen partijen naar aanleiding van deze overeenkomst en/of eventuele nadere overeenkomsten die hieruit voortvloeien ontstaan, zullen worden beslist op de wijze zoals voorzien in de statuten van het Fonds zoals die gelden op het moment waarop wordt geconstateerd dat er een geschil is.
Aldus overeengekomen en getekend in tweevoud,
Amsterdam, ………………0000 Xxxxxxxxx, 2016
Telegraaf Media Groep N.V. Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959
Raad van Bestuur
……………. ……………………………..
X.X.X. xxx xxx Xxxxx, A.J. Xxxxxxx, voorzitter
……………. ………………………………
L.N.J. Epskamp N.O. Xxxxxxx, secretaris
BIJLAGE 1 bij de uitvoeringsovereenkomst
Begripsomschrijvingen
Aangesloten onderneming: De Werkgever alsmede iedere rechtspersoon die door deze wordt
vertegenwoordigd in deze overeenkomst zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze overeenkomst;
Dekkingsgraad (DG): De dekkingsgraad in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Beleidsdekkingsgraad: de beleidsdekkingsgraad in de zin van artikel 133a van de
Pensioenwet;
COR: de centrale ondernemingsraad van de Werkgever en de aangesloten ondernemingen;
Eigen Vermogen : het EV is het verschil van de som van de beleggingen, de
verzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder
aftrek van de overige schulden en overlopende passiva enerzijds en de TV anderzijds.
Kostendekkende premie: de kostendekkende premie als bedoeld in artikel 128 van de
Pensioenwet, die bestaat uit de volgende onderdelen:
1. de premie die actuarieel benodigd is in verband met de pensioenverplichtingen;
2. een opslag voor het in stand houden van het Vereist Eigen Vermogen (VEV);
3. een opslag voor de uitvoeringskosten.
Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV):
het minimaal vereist eigen vermogen in de zin van artikel 131 van de Pensioenwet;
Pensioenovereenkomst: de pensioenovereenkomst tussen een Aangesloten onderneming en een Werknemer daarvan, waarin de pensioenregeling van toepassing is verklaard;
Pensioenregeling: de CDC-pensioenregeling van de Werkgever zoals deze geldt vanaf 1 januari 2017en nadien rechtsgeldig wordt gewijzigd, zoals deze is vastgelegd in het Pensioenreglement;
Pensioenreglement: het pensioenreglement van het Fonds zoals dat geldt vanaf 1 januari 2017 en zoals dat nadien met inachtneming van deze overeenkomst wordt gewijzigd;
Reële dekkingsgraad: de reële dekkingsgraad in de zin van artikel 133b van de
Pensioenwet;
Technische voorzieningen (TV):
technische voorzieningen in de zin van artikel 126 van de Pensioenwet;
Vereist Eigen Vermogen (VEV):
het VEV zoals vastgesteld op basis van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het VEV is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het Fonds. In die situatie is het EV zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de Pensioenregeling wordt voorkomen dat de som van de beleggingen, de verzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva van het Fonds binnen een jaar minder is dan de TV.
BIJLAGE 2 bij de uitvoeringsovereenkomst
Aangesloten ondernemingen | Rechtsgeldig bevoegd tot ondertekening |
TMG Landelijke Media B.V. | TMG N.V. |
Holland Media Combinatie B.V. II | TMG N.V. |
Dichtbij B.V. | TMG N.V. |
TMG Personeel B.V. | TMG N.V. |
TMG Management B.V. | TMG N.V. |
TMG Facilitair Bedrijf B.V. | TMG N.V. |
SSC Facilitair B.V. | TMG N.V. |
B.V. Rotatiedrukkerij Voorburgwal | TMG N.V. |
Regio Distri B.V. | TMG N.V. |
TMG Media B.V. | TMG N.V. |
V.O.F. Classic FM | TMG N.V. |
TMG Digital B.V | TMG N.V. |
Bohil Media B.V. | TMG N.V. |
GroupDeal B.V. | TMG N.V. |
GS Media B.V. | TMG N.V. |
Xxxx.xx B.V. | TMG N.V. |
Relatieplanet Nederland B.V. | TMG N.V. |
Keesing Nederland B.V. | TMG N.V. |
Keesing Media Group B.V. | TMG N.V. |
Shared Service Center B.V. | TMG N.V. |
Telegraaf Video Media B.V. | TMG N.V. |
TMG Online Media B.V. | TMG N.V. |
BIJLAGE 3 bij de uitvoeringsovereenkomst
Het Fonds zal vanaf 1 januari 2016 voor de Werknemers die op 31 december 2015 en op 1 januari 2016 in dienst waren bij Dichtbij B.V. of TMG Online Media B.V. een extra nabestaandenpensioen toekennen, bestaande uit partnerpensioen op risicobasis voor de partner van de deelnemer en wezenpensioen op risicobasis voor de kinderen van de deelnemer. Dit extra nabestaandenpensioen heeft betrekking op de tot 1 januari 2016 doorgebrachte dienstjaren van de deelnemer bij Dichtbij B.V. respectievelijk TMG Online Media B.V.
De tot 1 januari 2016 doorgebrachte dienstjaren worden vanaf 1 januari 2016 als jaren van deelneming beschouwd, waarbij er vanuit wordt gegaan dat het Salaris, de Franchise en de deeltijdfactor over de achterliggende dienstjaren steeds gelijk zijn geweest aan de bedragen casu quo de factor op 31 december 2015. De dienstjaren tot 1 januari 2016 worden voor deze overgangsregeling beschouwd als de achterliggende dienstjaren. Voor het extra partnerpensioen wordt daarbij uitgegaan van een opbouwpercentage per achterliggend dienstjaar van 1,225% en voor het extra wezenpensioen van 0,245%. Op dit extra nabestaandenpensioen wordt na ingang jaarlijks, conform artikel 3, onder V, een eindejaarsuitkering ter grootte van 8% toegekend.
Het extra nabestaandenpensioen op risicobasis bedraagt, inclusief de eindejaarsuitkering van 8% als bedoeld in artikel 3 onder V, bij ingang echter nooit meer dan de som van het nabestaandenpensioen zoals hierna berekend:
voor de periode tot en met 31 december 2014:
- een partnerpensioen van 1,33% per achterliggend dienstjaar en een wezenpensioen van 0,266% per achterliggend dienstjaar,
- op basis van het Salaris per 31 december 2014, verhoogd met de vakantietoeslag,
- op basis van een franchise van € 13.449, en
- het deeltijdpercentage zoals dat per 31 december 2014 van toepassing was;
over het achterliggende dienstjaar 2015:
- een partnerpensioen van 1,313% en een wezenpensioen van 0,2625%,
- op basis van het Salaris per 31 december 2015, verhoogd met de vakantietoeslag,
- op basis van een franchise van € 12.642, en
- het deeltijdpercentage zoals dat per 31 december 2015 van toepassing was.
De hoogte van het extra nabestaandenpensioen op risicobasis wordt op 1 januari 2016 eenmalig vastgesteld. Daarna blijft de hoogte van het extra nabestaandenpensioen op risicobasis gelijk.
Het extra nabestaandenpensioen op risicobasis zoals hiervoor bedoeld vervalt bij beëindiging van het deelnemerschap, maar uiterlijk op de Pensioenrichtleeftijd.