BESTUURLIJKE OVEREENKOMST ZEETOEGANG IJMOND
BESTUURLIJKE OVEREENKOMST ZEETOEGANG IJMOND
D.D. 11 december 2014 tussen
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
en
DE STAAT DER NEDERLANDEN
en
HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE XXXXXX XXX XX XXXXXXXXX XXXXX-XXXXXXX
xx
XX XXXXXXXXX XXXXX-XXXXXXX
en
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN XXXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXX XXXXXXXXX
xx
XX XXXXXXXX XXXXXXXXX
DE ONDERGETEKENDEN:
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: “de Minister” en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ‘s-Gravenhage, hierna te noemen: “de Staat”, hierna gezamenlijk te noemen: “het Rijk”;
en
2. het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de gedeputeerde mevrouw E. Post, en als vertegenwoordiger van de Provincie Noord-Holland, handelend ter uitvoering van het besluit van Provinciale Staten van 22 september 2014, hierna te noemen: “de Provincie”;
en
3. het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxxxx, en als vertegenwoordiger van de gemeente Amsterdam, hierna te noemen: “de Gemeente”,
hierna gezamenlijk te noemen: “Partijen”;
OVERWEGENDE DAT:
(a) de Minister, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam op 27 november 2009 het “Convenant planstudie fase Zeetoegang IJmond” hebben afgesloten ten behoeve van het verbeteren van de toegankelijkheid van het Noordzeekanaalgebied door middel van de realisatie van een nieuwe sluis en de financiering daarvan;
(b) de Minister op 22 juni 2012 een voorkeursbesluit heeft genomen. De voorkeursvariant betreft een sluis van 500 meter lang, 65 meter breed en 18 meter diep, uitgevoerd met roldeuren, geraamd op € 740 miljoen (prijspeil 2011). In het voorkeursbesluit is onder andere opgenomen dat het taakstellend budget voor de nieuwe sluis € 848,4 miljoen (prijspeil 2011) bedraagt, dat de sluis technisch en procedureel gezien volledig operationeel kan worden opgeleverd in 2019, dat de eerste schepen in het kader van een uitgebreid testprogramma dan naar verwachting de sluis reeds in 2018 zouden kunnen passeren en dat de versnellingskosten binnen het taakstellend budget opgevangen dienen te worden. Voorts is vermeld dat in de uit te werken aanbestedingsstrategie de markt zal worden uitgedaagd om ook een sluis met een maximale breedte tot 70 meter binnen het taakstellende budget te laten passen;
(c) de Minister op 22 juni 2012 aanvullende afspraken op het convenant genoemd in overweging
(a) aan de Provincie en de Gemeente heeft gestuurd. Partijen hebben ingestemd met het voorkeursbesluit.
(d) het ontwerp, de realisatie en het onderhoud van de nieuwe sluis, inclusief de financiering daarvan, door de Staat zal worden aanbesteed als een design, build, finance & maintain (DBFM)-overeenkomst volgens de procedure van de concurrentiegerichte dialoog. De nieuwe sluis zal eigendom worden van en in beheer komen bij de Staat. De Gemeente en Provincie verlenen (louter) een bijdrage ter realisatie van de nieuwe sluis en dragen geen opdrachtgevers- of eigenaarsrisico’s .
(e) ter uitvoering van deze Overeenkomst zal de Provincie een subsidiebeschikking afgeven waarin de verstrekking van de financiële bijdrage is geregeld. De administratieve voorwaarden voor de bijdrage van de Gemeente zijn vastgelegd in bijlage 4 van deze Overeenkomst. Het geheel van deze Overeenkomst inclusief bijlagen treedt in de plaats van het Convenant en de andere voorafgaande afspraken;
(f) op verzoek van de Provincie zijn partijen tot de volgende duiding gekomen van artikel 5.9 van deze Overeenkomst en de daarin opgenomen begrippen ‘onbalans’ en ‘redelijkheid en billijkheid’:
• De bijdrage van Provincie Noord-Holland en de bijdrage van de Gemeente Amsterdam als vastgelegd in deze Overeenkomst vormen een (correcte) uitwerking van hetgeen Partijen in het Convenant, het voorkeursbesluit en de aanvullende afspraken uit 2012 hebben vastgelegd;
• Deze Overeenkomst tast de oorspronkelijke bedoeling en de gevonden balans in bijdragen en risico’s van en tussen partijen, zoals bepaald in het Convenant, het voorkeursbesluit en de aanvullende afspraken uit 2012, niet aan.
• Partijen bespreken de uitkomsten van de financiële afspraken als vastgelegd in deze Overeenkomst in ieder geval op de volgende (overleg)momenten: Contract Close, Financial Close en de definitieve vaststelling van de TEN-T-subsidie. Doelstelling van dit op overeenstemming gerichte overleg is een ieders bestuur te adviseren of en hoe invulling te geven aan artikel 5.9 van deze Overeenkomst.
(g) Partijen zich ervan bewust zijn dat naast het realiseren van de nieuwe sluis, ook het Provinciaal Inpassingsplan Westpoort van belang is voor het faciliteren van de groei van het Havenbedrijf Amsterdam, en dat Partijen zich gezamenlijk zullen inspannen om daartoe tijdig tot een onherroepelijk Provinciaal Inpassingsplan Westpoort te komen;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
HOOFDSTUK I ALGEMEEN
1. Definities
1.1 In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
Beschikbaarheidsdatum: de datum waarop de nieuwe sluis zonder belemmeringen
volledig operationeel is voor weg- en scheepvaartverkeer,
zoals blijkt uit de afgifte van het beschikbaarheidscertificaat door de Opdrachtgever aan de Opdrachtnemer op grond van de DBFM-Overeenkomst;
Contract Close: de datum waarop Opdrachtgever en de Opdrachtnemer de DBFM-Overeenkomst ondertekenen;
Convenant: het “Convenant planstudie fase Zeetoegang IJmond” van 27 november 2009;
DBFM-overeenkomst: de te sluiten design, build, finance & maintain-overeenkomst
voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van de nieuwe sluis;
Financial Close: de datum waarop de opschortende voorwaarden die zijn opgenomen in de financieringsovereenkomsten van de Opdrachtnemer zijn vervuld of vervallen;
Financiële Bijdrage Overeenkomst: de overeenkomst tussen de Gemeente en de Staat als
bedoeld in artikel 5.7;
Havenbedrijf Amsterdam: de naamloze vennootschap Havenbedrijf Amsterdam N.V.;
Opdrachtgever: de Staat als opdrachtgever voor de totale uitvoering van het project voor de realisatie van de nieuwe sluis en eventuele overige overeenkomsten ter realisatie van de nieuwe sluis.
Opdrachtnemer: de opdrachtnemer op grond van de DBFM-overeenkomst;
Overeenkomst: deze bestuurlijke overeenkomst;
Plafondbedrag: het bedrag dat als maximum geldt voor de in te dienen definitieve inschrijvingen in de aanbestedingsprocedure van de DBFM-overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6.2;
Project: het project Zeetoegang IJmond voor de realisatie van een nieuwe sluis ter vervanging van de Noordersluis bij IJmuiden met bijkomende werken en het onderhoud daarvan gedurende 26 jaar na de Beschikbaarheidsdatum;
Scope: de scope van het Project zoals beschreven in Bijlage 1; Subsidiebeschikking
Provincie Noord-Holland: de subsidiebeschikking van de Provincie aan de Staat als
bedoeld in artikel 5.6;
Taakstellend Budget: het gemaximeerde budget zoals genoemd in artikel 5.1;
Topberaad het overleg tussen de het Rijk, de Provincie,de Gemeente en Havenbedrijf Amsterdam over de realisatie van de sluis, waarbij onderwerpen als Scopewijzigingen, voortgang en risico’s aan de orde komen.
2. Bijlagen
2.1 De volgende bij deze Overeenkomst behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze Overeenkomst:
Bijlage 1: Beschrijving Scope;
Bijlage 2: Opbouw Taakstellend Budget;
Bijlage 3: Concept Subsidiebeschikking Provincie Noord-Holland; Bijlage 4: Financiële Bijdrage Overeenkomst;
Bijlage 5: Procedure vaststelling Plafondbedrag;
Bijlage 6: Brief Rijkswaterstaat aan Centraal Nautisch Beheer van 18 november 2014.
3. Doel
3.1 Het doel van deze Overeenkomst is om de afspraken tussen Partijen met betrekking tot de uitvoering van het Project vast te leggen.
3.2 De afspraken over de subsidie van de Provincie en financiële bijdrage van de Gemeente aan het Project zijn in deze Overeenkomst vastgelegd. De voorwaarden voor de subsidie van de Provincie zijn nader uitgewerkt in bijlage 3 “Concept Subsidiebeschikking Provincie Noord-Holland”. De voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Gemeente zijn nader uitgewerkt in bijlage 4 “Financiële Bijdrage Overeenkomst”.
4. Scope en planning van het Project
4.1 De Provincie en de Gemeente verklaren in te stemmen met de Scope.
4.2 Het Rijk spant zich in om ervoor zorg te dragen dat de Beschikbaarheidsdatum uiterlijk op 31 oktober 2019 gelegen zal zijn.
4.3 De bijdragen van de Provincie en de Gemeente zoals genoemd in artikel 5 zijn bedoeld om de sluis eerder aan te leggen dan 2029 en groter uit te voeren dan de huidige Noordersluis, een en ander conform de Scope.
5. Bekostiging van het Project
5.1 Partijen stellen een Taakstellend Budget van € 812,46 miljoen vast voor de uitvoering van het Project. De opbouw van het Taakstellend Budget is nader uitgewerkt in Bijlage 2. Het Taakstellend Budget dient ter dekking van de volgende kostencomponenten:
(i) alle bedragen die op grond van de te sluiten DBFM-overeenkomst aan de Opdrachtnemer moeten worden betaald, met uitzondering van (a) de onderhoudskosten, welke worden gesteld op € 65,79 miljoen, (b) de risicoreservering onderhoud Opdrachtgever (raming € 2,52 miljoen) en (c) indien van toepassing, de aanvullende onderhoudskosten voor additionele maatregelen tegen zoutindringing (circa 1,4 miljoen per jaar). Over een onderhoudsperiode van 26 jaar komt dit op € 36,4 miljoen;
(ii) de kosten van voorbereiding en begeleiding van het Project, waaronder de kosten van bouwrijp maken (functievrij maken) ten aanzien van de locatie van het Project en de mitigerende maatregelen;
(iii) de aan de deelnemers in de aanbestedingsprocedure te betalen rekenvergoedingen en, indien van toepassing, vergoedingen wegens beëindiging van de aanbestedingsprocedure;
(iv) de aan derden te betalen kosten van planschade, tijdelijke schade en overige schade als gevolg van rechtmatig genomen besluiten door de Provincie als bedoeld in artikel 8;
(v) versnellingskosten;
(vi) de hoogte van de risicoreservering van de opdrachtgever voor de DBFM-overeenkomst (risicoreservering aanleg Opdrachtgever), welke thans wordt geraamd op ca. € 31 miljoen.
5.2 Partijen zullen de volgende bijdragen aan de uitvoering van het Project leveren:
(i) het Rijk € 601,7 miljoen, vermeerderd met maximaal € 48,75 miljoen TEN-T-bijdrage;
(ii) de Provincie € 56,76 miljoen; en
(iii) de Gemeente maximaal € 105,25 miljoen, vast te stellen volgens het bepaalde in de Financiële Bijdrage Overeenkomst waarvan het concept als Bijlage 4 aan deze Overeenkomst is gehecht.
5.3 Het Rijk zal zich optimaal inspannen om extra bijdragen te verwerven voor de uitvoering van het Project door TEN-T-subsidiëring van het Project door de Europese Commissie.
5.4 Het onderhoud komt voor rekening van het Rijk.
5.5 De Provincie en de Gemeente zullen de bijdragen als bedoeld in artikel 5.2 aan de Staat betalen.
5.6 De Provincie zal, ter vastlegging van het tijdstip van betaling in 2014 en de nadere voorwaarden met betrekking tot de bijdrage van de Provincie, onmiddellijk na ondertekening van deze Overeenkomst het besluit nemen tot subsidieverstrekking volgens het concept dat als Bijlage 3 aan deze Overeenkomst is gehecht.
5.7 De Gemeente en de Staat zullen ter vastlegging van de vaststelling van het daadwerkelijke bedrag van de bijdrage van de Gemeente, het tijdstip van betaling en de nadere voorwaarden met betrekking tot de bijdrage van de Gemeente, onmiddellijk na ondertekening van deze Overeenkomst de “Financiële Bijdrage Overeenkomst” sluiten volgens het concept dat als Bijlage 4 aan deze Overeenkomst is gehecht.
5.8 De bedragen genoemd in dit artikel 5 zijn inclusief BTW en zijn uitgedrukt in prijspeil 1 januari 2014. De bedragen worden geïndexeerd op basis van de Index voor Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI) zoals jaarlijks vastgesteld door het Ministerie van Financiën en gepubliceerd in het overeenkomstige Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau (wordt in april van elk jaar gepubliceerd). De bijdragen van de Provincie en de Gemeente worden geïndexeerd tot het moment van daadwerkelijke betaling aan de Staat.
5.9 Als door meevallers in de versnellingskosten, het aanbestedingsresultaat of de TEN-T-subsidie een onbalans ontstaat tussen de bijdragen van Partijen en de verschillende kostencomponenten die door het Taakstellend Budget gedekt worden, zullen Partijen naar redelijkheid en billijkheid bezien of de bijdragen van Partijen moeten worden herzien.
6. Aanbesteding van het Project
6.1 De Staat zal de Provincie, de Gemeente en het Havenbedrijf Amsterdam van het verloop van de aanbestedingsprocedure voor de DBFM-Overeenkomst en de realisatiefase van het Project op de hoogte houden en hen van informatie voorzien. De Staat, de Provincie, de Gemeente en het Havenbedrijf Amsterdam bespreken de voortgang van het Project tweejaarlijks in het Topberaad. De Provincie, de Gemeente en het Havenbedrijf Amsterdam zullen de informatie die zij over de aanbesteding ontvangen, vertrouwelijk behandelen.
6.2 In de aanbestedingsprocedure wordt een Plafondbedrag gehanteerd. Het Plafondbedrag wordt vastgesteld volgens het bepaalde in Bijlage 6. Het Plafondbedrag geldt als maximum voor de in te dienen definitieve inschrijvingen. Dit betekent dat inschrijvingen die zijn gelegen boven het Plafondbedrag ongeldig zijn en niet in aanmerking kunnen komen voor gunning.
6.3 De uiterste geplande Beschikbaarheidsdatum die inschrijvers in hun definitieve inschrijving mogen opnemen, is 31 oktober 2019. Dit betekent dat inschrijvingen met een geplande Beschikbaarheidsdatum later dan 31 oktober 2019 ongeldig zijn en niet in aanmerking kunnen komen voor gunning.
6.4 Alvorens de Staat overgaat tot voorlopige gunning van de opdracht in de aanbesteding door aanwijzing van een geselecteerde inschrijver, moet de Staat de voorlopige gunning met de Provincie en de Gemeente afstemmen. Daartoe moet de Staat, zodra het laatste deel van de definitieve inschrijvingen van de inschrijvers is ingediend, aan de Provincie en de Gemeente
mededelen of ten minste één definitieve inschrijving beneden het Plafondbedrag ligt en een geplande Beschikbaarheidsdatum kent die is gelegen uiterlijk op 31 oktober 2019. Tevens zal de Staat aan de Provincie en de Gemeente de prijs die de economisch meest voordelige inschrijver heeft geboden bekend maken.
6.5 Als de Staat mededeelt dat niet ten minste één definitieve inschrijving beneden het Plafondbedrag ligt en een geplande Beschikbaarheidsdatum kent die is gelegen uiterlijk op 31 oktober 2019, mogen Partijen deze Overeenkomst beëindigen op grond van artikel 11.
6.6 De Staat zal slechts overgaan tot voorlopige gunning als de inschrijving passend is binnen Scope, het Plafondbedrag en de uiterste Beschikbaarheidsdatum.
6.7 Wijzigingen van de Scope en van de uiterste geplande Beschikbaarheidsdatum behoeven de instemming van de Provincie en de Gemeente.
7. Eigendom, beheer en onderhoud
7.1 De nieuwe sluis en de daarop liggende weg worden eigendom van de Staat.
7.2 De nieuwe sluis en de daarop liggende weg komen bij het Rijk in beheer.
7.3 Nadat de DBFM-overeenkomst is afgelopen, komen de nieuwe sluis en de daarop liggende weg in onderhoud bij de Staat.
7.4 Het Rijk heeft met het Centraal Nautisch Beheer aanvullende operationele afspraken gemaakt voor de realisatie- en exploitatiefase van het Project, welke zijn vastgelegd in de brief van 18 november 2014 die als Bijlage 6 aan deze Overeenkomst is gehecht.
8. Schade
8.1 Alle verzoeken om planschade, tijdelijke schade en overige schade als gevolg van rechtmatig genomen besluiten door de Provincie worden door de Provincie in behandeling genomen. De Provincie betrekt het Rijk, zijnde derde belanghebbende, bij de totstandkoming van het besluit en mogelijke vervolgprocedures.
8.2 Alle kosten, waaronder de uit te keren schadebedragen die gemaakt worden in het kader van de schade als bedoeld in lid 1 worden nadat de hoogte daarvan definitief is komen vast te staan, door de Provincie in rekening gebracht bij de Staat. De Staat zal deze kosten betalen uit het Taakstellend Budget.
9. Uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden door de Minister en College van Gedeputeerde Staten van de Provincie
9.1 De Minister en College van Gedeputeerde Staten van de Provincie zullen zich inspannen hun publiekrechtelijke bevoegdheden, waaronder hun bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening en vergunningverlening, uit te oefenen ter bevordering van de realisatie en het
onderhoud van het Project volgens het bepaalde in deze Overeenkomst. Partijen spannen zich daarbij in de toepasselijke procedures zo snel mogelijk te doorlopen.
9.2 Duidelijkheidshalve stellen de Minister en College van Gedeputeerde Staten van de Provincie vast dat het bepaalde in dit artikel onverlet laat dat deze Partijen bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke bevoegdheden een zelfstandige afweging gebaseerd op hun publieke verantwoordelijkheden zullen maken en dat het bepaalde in dit artikel geen verplichting inhoudt door de uitoefening van hun publiekrechtelijke bevoegdheden een bepaald resultaat te bereiken.
9.3 Partijen stellen duidelijkheidshalve vast dat het bepaalde in dit artikel niet betekent dat een Partij door andere Partijen verplicht kan worden tot aanvullende financiële bijdragen dan die waartoe hij zich op grond van deze Overeenkomst heeft verplicht.
10. Inwerkingtreding, duur en beëindiging
10.1 Deze Overeenkomst treedt in werking indien en zodra deze door alle Partijen is ondertekend.
10.2 Deze Overeenkomst eindigt indien en zodra Partijen aan al hun verplichtingen uit deze Overeenkomst hebben voldaan.
10.3 Tussentijdse opzegging van deze Overeenkomst is niet mogelijk, behoudens als bepaald in artikel 10.4 en 10.5.
10.4 Het Rijk, Gemeente en Provincie zijn gerechtigd om, na voorafgaand overleg met de Partijen, deze Overeenkomst tussentijds op te zeggen zonder schadevergoeding aan de overige Partijen als uit de definitieve inschrijvingen blijkt dat niet ten minste één definitieve inschrijving beneden het Plafondbedrag ligt en een geplande Beschikbaarheiddatum kent die is gelegen uiterlijk op 31 oktober 2019.
10.5 Het Rijk is gerechtigd om, na voorafgaand overleg met de Partijen, deze Overeenkomst ,tussentijds op te zeggen zonder schadevergoeding aan de
overige Partijen als tussen ontvangst van de definitieve inschrijvingen en gunning blijkt dat het bedrag van de kostencomponenten als bedoeld in artikel 5.1 groter is dan het Taakstellend Budget;
10.6 Indien het Provinciaal Inpassingsplan/MER (Sluis) niet uiterlijk op 31 mei 2015 onherroepelijk is, dan treden Partijen in overleg over de voortgang van het Project en hun financiële bijdragen daaraan.
10.7 Als deze Overeenkomst wordt beëindigd op grond van het bepaalde in dit artikel 10, zullen de kosten van voorbereiding en begeleiding van het Project, waaronder bouwrijp maken (functievrij maken) ten aanzien van de locatie van het Project en mitigerende maatregelen, de aan de deelnemers in de aanbestedingsprocedure te betalen rekenvergoedingen en indien van toepassing de aan deelnemers in de aanbestedingsprocedure te betalen vergoedingen wegens beëindiging van de aanbestedingsprocedure door de Partijen worden gedragen naar rato van hun bijdrage als genoemd in artikel 5.2 (zonder aanpassing van de daar genoemde bedragen).
10.8 Verplichtingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na beëindiging van deze Overeenkomst voort te duren blijven na beëindiging van deze Overeenkomst bestaan.
10.9 De Minister zal ter uitvoering van de Aanwijzingen voor de convenanten (Regeling van de Minister President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx, van 21 januari 2003, nr. 03M448108 tot vaststelling van de Aanwijzingen voor de convenanten, Stcrt. 27 januari 2003, nr. 18, p. 9) een zakelijke samenvatting van deze Overeenkomst in de Staatscourant publiceren.
11. Overdracht rechten en verplichtingen
11.1 Overdracht door een Partij van zijn uit deze Overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de overige Partijen.
12. Toepasselijk recht; bevoegde rechter
12.1 Op deze Overeenkomst en op nadere overeenkomsten die het gevolg zijn van deze Overeenkomst, is Nederlands recht van toepassing.
12.2 Geschillen die tussen Partijen naar aanleiding van deze Overeenkomst mochten ontstaan, alsook geschillen naar aanleiding van nadere overeenkomsten die het gevolg van deze Overeenkomst zijn, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te ‘s-Gravenhage.
12.3 Er is sprake van een geschil zodra één van de Partijen dit schriftelijk aan de andere Partijen meldt. Partijen dienen hierop in overleg met elkaar te treden teneinde te bezien of binnen één maand in der minne een oplossing voor dit geschil kan worden gevonden.
13. Wijzigingen van het Project
13.1 Als een Partij een wijziging van de Scope wenst (hierna: de wijzigende Partij), moeten Partijen de volgende procedure hanteren:
(i) De wijzigende Partij moet bij het Rijk een wijzigingsverzoek indienen, waarin een beschrijving van de gewenste wijziging van de Scope en de (functionele) gevolgen daarvan zijn opgenomen;
(ii) Partijen moeten (bestuurlijk) overleg voeren over de gewenste wijziging en daarover tijdig een besluit nemen;
13.2 Alle kosten in verband de wijziging zijn voor rekening van de wijzigende Partij.
13.3 De wijzigende Partij stelt de financiële middelen voor de overeengekomen wijziging voorafgaand aan het doorvoeren van de wijziging in de DBFM overeenkomst aan de Staat beschikbaar. Partijen
moeten de vastgestelde wijziging van de Scope vastleggen in een wijziging van deze Overeenkomst.
14. Gehele overeenkomst
Deze Overeenkomst bevat de volledige regeling tussen Partijen met betrekking tot de in deze Overeenkomst genoemde onderwerpen, en vervangt het Convenant en alle eventuele eerdere overeenkomsten en afspraken ter zake.
Aldus opgemaakt en in drievoud ondertekend te Amsterdam op 11 december 2014
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx
namens HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE NOORD-HOLLAND,
E. Post, MMC
namens HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM,
K. Ollongren