Contract
SL/203912212
DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: VTOI-NVTK, zoals deze luiden na akte van statutenwijziging de dato 1 juli 2024, verleden voor xx. Xxxxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Amsterdam.
STATUTEN
Begripsbepalingen Artikel 1
1. In deze statuten wordt verstaan onder:
a. bestuur: het orgaan dat belast is met het besturen van de vereniging;
b. bestuurder: een bestuurder van de vereniging, daaronder begrepen zowel een uitvoerend als een niet-uitvoerend bestuurder;
c. kinderopvangorganisatie: een rechtspersoon die (i) ten doel heeft het tegen vergoeding (doen) aanbieden van kinderopvang, waaronder in ieder geval wordt begrepen buitenschoolse opvang, voor- en naschoolse opvang, kinderdagopvang, peuterspeelzalen en/of gastouder bemiddeling en daarmee verbonden diensten en (ii) voldoet aan de voor dergelijke rechtspersonen geldende wet- en regelgeving;
d. niet-uitvoerend bestuur: het deel van het bestuur dat belast is met het houden van integraal intern toezicht op de uitvoerend bestuurder en de dagelijkse gang van zaken binnen de vereniging;
e. niet-uitvoerend bestuurder: een bestuurder die deel uitmaakt van het niet- uitvoerend bestuur;
f. onderwijsinstelling: een rechtspersoon die (i) ten doel heeft het (doen) in stand houden van een of meerdere scholen en (ii) voldoet aan de voor dergelijke rechtspersonen geldende wet- en regelgeving;
g. onderwijsorganisatie(s): (een) onderwijsinstelling(en) en/of samenwerkingsverband(en);
h. raden van toezicht: de organen van onderwijsorganisaties en kinderopvangorganisaties die belast zijn met het integraal intern toezicht op het statutaire bestuur en de dagelijkse gang van zaken in een rechtspersoon, bestaande uit toezichthouders;
i. samenwerkingsverband:
1. een rechtspersoon die (i) kwalificeert als een samenwerkingsverband passend onderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op het voorgezet onderwijs 2020, (ii) een onafhankelijk toezichthoudend orgaan kent en (iii) voldoet aan de voor dergelijke rechtspersonen geldende wet- en regelgeving;
2. samenwerkingsorganisatie: een rechtspersoon die (i) is benoemd tot statutair bestuurder van (een) onderwijsinstelling(en) en/of (een) kinderopvangorganisatie(s) en (ii) waarin is voorzien in besturing en intern toezicht op (een) onderwijsinstelling(en) en/of (een) kinderopvangorganisatie(s) vanuit een integrale visie en (iii) voldoet aan de voor dergelijke rechtspersonen geldende wet- en regelgeving;
j. schriftelijk: per post, per e-mail of via enig ander elektronisch communicatiemiddel,
waarmee het mogelijk is een bericht te verzenden dat leesbaar en reproduceerbaar is, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld;
k. stichting: Stichting Dienstverlening VTOI-NVTK, statutair gevestigd in de gemeente Ede (of rechtsopvolger onder algemene titel);
l. toezichthouder: een natuurlijk persoon belast met het intern toezicht op het beleid van het statutaire bestuur en de algemene gang van zaken in één of meerdere rechtspersonen als bedoeld onder c., f., of i.;
m. uitvoerend bestuurder: de bestuurder die het uitvoerend deel van het bestuur vormt en belast is met de algemene leiding van en de dagelijkse gang van zaken binnen de vereniging en de voorbereiding en uitvoering van besluiten van het bestuur;
n. vereniging: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid VTOI-NVTK.
2. Tenzij anders blijkt of kennelijk anders is bedoeld, sluit een verwijzing naar een begrip of woord in het enkelvoud een verwijzing naar de meervoudsvorm van dit begrip of woord in en omgekeerd.
3. Tenzij anders blijkt of kennelijk anders is bedoeld, sluit een verwijzing naar het mannelijke geslacht een verwijzing naar het vrouwelijke geslacht of een andere gender(identiteit) in en omgekeerd.
Naam en zetel Artikel 2
1. De vereniging draagt de naam: VTOI-NVTK.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Ede.
Doel Artikel 3
1. De vereniging heeft tot doel:
a. een bijdrage te leveren aan de continuïteit en kwaliteit van onderwijs en kinderopvang;
b. het (doen) bevorderen en verbeteren van de professionaliteit en kwaliteit van intern toezicht in het onderwijs en in de kinderopvang;
c. het (doen) behartigen van de belangen van intern toezichthouders in het onderwijs en in de kinderopvang,
alsmede al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het woord.
2. De vereniging kan voorts als werkgeversvereniging voor bestuurders in het funderend onderwijs (en eventueel ook voor bestuurders van de samenwerkingsverbanden) optreden en is daartoe bevoegd tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten, zomede al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
3. Daarnaast stelt de vereniging zich ten doel het ondersteunen van toezichthouders in de kinderopvang bij het vervullen van hun werkgeversrol, onder meer door het opstellen van de richtlijn arbeidsvoorwaarden bestuurders kinderopvang.
4. De vereniging streeft naar samenwerking met de voor haar doel relevante non- gouvernementele organisaties en instanties.
5. De vereniging werkt nauw samen met de stichting. De vereniging en de stichting hebben ieder een eigen (meerjaren)beleidsplan. In verband met de doelstelling van de vereniging en het vormgeven aan de visie van het gemeenschappelijk beleid van de vereniging en de stichting, dienen de (meerjaren)beleidsplannen van de vereniging en de stichting op elkaar aan te sluiten.
Middelen Artikel 4
1. De vereniging werkt aan de verwezenlijking van haar doel door onder meer:
a. het bevorderen van de kennis over en deskundigheid op het gebied van het besturen en toezicht houden door middel van het opzetten, creëren, uitvoeren of doen uitvoeren en evalueren van vormen van professionele ondersteuning en begeleiding van toezichthoudende organen casu quo (leden van) raden van toezicht;
b. het bestuderen van vraagstukken die op het doel van de vereniging betrekking hebben of daarmee samenhangen;
c. het (doen) oprichten, in stand houden en exploiteren van een organisatie voor de ondersteuning, begeleiding en professionalisering van raden van toezicht en toezichthouders;
d. het bevorderen van goede onderlinge contacten tussen de leden;
e. het geven van voorlichting aan de leden en het promoten en geven van voorlichting over intern toezicht in het veld in de meest brede zin;
f. het formuleren en uitdragen van standpunten betreffende de doelstelling van de vereniging;
g. het op evenwichtige wijze in de interne afstemming en representatie tussen onderwijs en kinderopvang behartigen van en bepleiten van de belangen van onderwijs en kinderopvang bij de overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven in brede zin;
h. het voeren van onderhandelingen met sociale partners en het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten;
i. het voeren van onderhandelingen over de richtlijn arbeidsvoorwaarden bestuurders kinderopvang,
alsmede al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, in de meest ruime zin van het woord.
2. De vereniging werkt samen met alle instanties die relevant zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van vormen van ondersteuning en begeleiding waaraan raden van toezicht en toezichthouders behoefte hebben.
3 De vereniging formuleert standpunten ten aanzien van intern toezicht en bepaalt gedragslijnen inzake vraagstukken die geacht worden te behoren tot het gebied van werkzaamheden van raden van toezicht. De vereniging behartigt het belang van intern toezicht (van toezichthouders) en vertegenwoordigt haar standpunten.
4. De vereniging vergaart financiële middelen ter realisatie van de doelstelling en voor de financiering van de hiervoor genoemde diensten, activiteiten en producten.
Duur Artikel 5
De vereniging is opgericht voor onbepaalde tijd.
Lidmaatschap Artikel 6
1. De vereniging kent leden en bijzondere leden.
2. Leden zijn zij die zich schriftelijk als lid bij de uitvoerend bestuurder hebben aangemeld en door (of namens) de uitvoerend bestuurder als lid zijn toegelaten.
Leden kunnen slechts zijn toezichthouders bij kinderopvangorganisaties en/of onderwijsorganisaties.
3. Bijzondere leden zijn zij die zich schriftelijk als bijzonder lid bij de uitvoerend bestuurder hebben aangemeld en door de uitvoerend bestuurder als bijzonder lid zijn toegelaten. Bijzondere leden kunnen slechts zijn (i) toezichthouders en/of vertegenwoordigers van andere rechtspersonen die ofwel werkzaam zijn in het onderwijs en/of de kinderopvang in de meest brede zin van het woord en (ii) organisaties die ofwel werkzaam zijn in of voor het onderwijs en/of de kinderopvang in de meest brede zin van het woord ofwel organisaties die affiniteit hebben met het onderwijs en/of de kinderopvang in de meest brede zin van het woord en die de doelstelling van de vereniging onderschrijven. De uitvoerend bestuurder toetst bij ontvangst van de betreffende aanmelding of dit naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld.
4. Bijzondere leden zijn geen leden in de zin van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en hebben derhalve geen stemrecht in de algemene ledenvergadering. De rechten en verplichtingen van de bijzondere leden worden uitgewerkt in een reglement. Waar in deze statuten over 'leden' wordt gesproken, worden daarmee de leden als bedoeld in lid 2 bedoeld.
5. Het lidmaatschap is persoonlijk en kan niet worden overgedragen of door erfopvolging worden verkregen.
6. De algemene ledenvergadering kan nadere voorwaarden omtrent het lidmaatschap vastleggen in een reglement.
Eindigen lidmaatschap Artikel 7
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door de dood van het lid;
b. door opzegging door het lid;
c. door opzegging door de vereniging;
d. door ontzetting.
2. Opzegging van het lidmaatschap door een lid kan slechts geschieden tegen het einde van een boekjaar. Opzegging door een lid geschiedt schriftelijk aan de uitvoerend bestuurder met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste twee maanden.
Indien een opzegging niet tijdig heeft plaatsgevonden, loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende boekjaar.
Het lidmaatschap eindigt onmiddellijk:
a. indien redelijkerwijs van het lid niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
b. binnen een maand nadat een besluit waarbij de rechten van de leden zijn beperkt of hun verplichtingen zijn verzwaard, aan een lid bekend is geworden of medegedeeld (tenzij het betreft een wijziging van de geldelijke rechten en verplichtingen);
c. binnen een maand nadat een lid een besluit is meegedeeld tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm of tot fusie.
3. Opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging kan tegen het einde van het lopende boekjaar door de uitvoerend bestuurder worden gedaan:
- wanneer een lid na daartoe bij herhaling schriftelijk te zijn aangemaand op één november niet volledig aan zijn geldelijke verplichtingen jegens de vereniging over het lopende boekjaar heeft voldaan;
- wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten die op dat moment door de statuten voor het lidmaatschap worden gesteld.
De opzeggingstermijn is ten minste vier weken.
Indien een opzegging niet tijdig heeft plaatsgevonden, loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende boekjaar.
De opzegging kan evenwel onmiddellijke beëindiging van het lidmaatschap tot gevolg hebben, wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.
De opzegging geschiedt steeds schriftelijk met opgave van de redenen.
4. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of wanneer het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Ontzetting geschiedt door de uitvoerend bestuurder, na goedkeuring van het niet-uitvoerend bestuur.
De uitvoerend bestuurder stelt het lid zo spoedig mogelijk van het besluit in kennis, met opgave van de redenen. Het betrokken lid is bevoegd binnen één maand na de ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de algemene ledenvergadering.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. Een geschorst lid heeft geen stemrecht.
5. De uitvoerend bestuurder kan een lid, dat handelt of nalaat in strijd met deze statuten, reglementen of besluiten van de vereniging of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt, schorsen. De uitvoerend bestuurder stelt het lid zo spoedig mogelijk van het besluit in kennis, met opgave van de redenen.
Indien een lid is geschorst, dient de uitvoerend bestuurder binnen drie maanden na ingang van de schorsing te besluiten tot ontzetting van het lid dan wel tot opheffing of handhaving van de schorsing. Bij gebreke van een besluit als bedoeld in de vorige zin vervalt de schorsing. Een besluit tot handhaving van de schorsing kan slechts eenmaal worden genomen en de schorsing kan daarbij ten hoogste worden gehandhaafd voor drie maanden, ingaande op de dag waarop het besluit tot handhaving is genomen.
6. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een boekjaar eindigt, blijft de jaarlijkse contributie voor het geheel door het lid verschuldigd, tenzij de uitvoerend bestuurder anders beslist.
Contributies en ledenverplichtingen Artikel 8
1. Ieder lid is jaarlijks een contributie verschuldigd. De hoogte van de contributie wordt vastgesteld door de algemene ledenvergadering. Een lid kan daartoe in een categorie worden ingedeeld. De algemene ledenvergadering stelt de contributietarieven voor de verschillende categorieën vast.
2. De vereniging kan ten behoeve van haar leden rechten bedingen en ten laste van hen verplichtingen aangaan die bij het doel en de aard van de vereniging passen. Voor wat betreft het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten vindt dat slechts plaats na ledenraadpleging, als nader uitgewerkt bij reglement.
Bestuur; samenstelling Artikel 9
1. Het bestuur bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen. Het aantal bestuurders wordt met inachtneming van het in artikel 10 en 11 bepaalde door de algemene ledenvergadering vastgesteld.
2. Het bestuur wordt samengesteld en benoemd op de wijze als omschreven in artikel 10 en artikel 11.
3. De voorzitter van het bestuur wordt in functie benoemd, op de wijze als beschreven in artikel
11. Het niet-uitvoerend bestuur kan uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter kiezen.
Alleen een niet-uitvoerend bestuurder kan voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van het bestuur zijn.
4. De samenstelling van het bestuur is dusdanig dat de bestuurders ten opzichte van elkaar en welk deelbelang ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De bestuurders vervullen hun taak zonder mandaat en onafhankelijk van bij de vereniging en de leden betrokken deelbelangen.
5. Bestuurders kunnen, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 2, niet zijn personen die de functie van (uitvoerend) bestuurder vervullen (in de zin van de functie bestuur) bij een kinderopvangorganisatie of een onderwijsorganisatie.
6. Indien het aantal bestuurders beneden het in lid 1 vermelde minimum is gedaald, blijft het bestuur niettemin bevoegd. Het bestuur is verplicht zo spoedig mogelijk een algemene ledenvergadering te beleggen, waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt.
7. Een niet-uitvoerend bestuurder kan zijn zwaarwegende beleidsopvatting, die niet verenigbaar is met de meerderheidsopvatting binnen het bestuur, voorleggen aan de algemene ledenvergadering. Alsdan meldt de niet-uitvoerend bestuurder zijn voornemen op een dusdanige wijze aan het bestuur, dat het bestuur zich op gepaste wijze kan voorbereiden op de betreffende algemene ledenvergadering. Het huishoudelijk reglement kan nadere voorschriften omtrent deze procedure bevatten.
Uitvoerend bestuurder; samenstelling en benoeming; belet en ontstentenis Artikel 10
1. Het uitvoerend deel van het bestuur bestaat uit één uitvoerend bestuurder. Ook niet-leden kunnen worden benoemd tot uitvoerend bestuurder.
2. De uitvoerend bestuurder is onafhankelijk ten opzichte van de niet-uitvoerend bestuurders. Het niet-uitvoerend bestuur stelt een werving- en selectieprocedure en profiel op voor de uitvoerend bestuurder, in welk profiel de deskundigheden en kwaliteiten waarover de uitvoerend bestuurder dient te beschikken worden bepaald. Bij het ontstaan van een vacature gaat het niet-uitvoerend bestuur na of het profiel nadere uitwerking en/of aanpassing behoeft.
3. De uitvoerend bestuurder wordt benoemd door de algemene ledenvergadering, op voordracht van het niet-uitvoerend bestuur. Het niet-uitvoerend bestuur sondeert de voorgenomen voordracht onder (een groep van) de leden.
De verdere wijze waarop werving en selectie, alsook voordracht door het niet-uitvoerend bestuur plaatsvindt, kan nader bij reglement worden uitgewerkt.
4. Indien de algemene ledenvergadering van oordeel is dat de door het niet-uitvoerend bestuur voorgedragen kandidaat niet voldoet aan het in lid 2 bedoelde profiel, kan de algemene ledenvergadering de voordracht afwijzen en is het niet-uitvoerend bestuur gehouden tot een nieuwe voordracht te komen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
5. De uitvoerend bestuurder wordt benoemd voor de duur van diens arbeidsovereenkomst of voor een andere door de algemene ledenvergadering, op voorstel van het niet-uitvoerend bestuur, te bepalen periode.
De vaststelling van de bezoldiging en overige arbeidsvoorwaarden van de uitvoerend bestuurder geschiedt door het niet-uitvoerend bestuur. Bij de vaststelling van de bezoldiging en overige arbeidsvoorwaarden wordt rekening gehouden met de aard, omvang en maatschappelijke doelstelling van de vereniging.
De uitvoerend bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over het vaststellen van de bezoldiging van de uitvoerend bestuurder.
6. De uitvoerend bestuurder vervult geen nevenfuncties die conflicterend zijn met het doel van de vereniging. Voor het aanvaarden van een (on)betaalde nevenfunctie door de uitvoerend bestuurder wordt voorafgaand goedkeuring gevraagd aan het niet-uitvoerend bestuur.
Aan de uitvoerend bestuurder worden geen persoonlijke leningen of financiële garanties namens de vereniging verstrekt.
7. In geval van ontstentenis of belet van de uitvoerend bestuurder, berust het uitvoerend bestuur tijdelijk bij een door het niet-uitvoerend bestuur aan te wijzen persoon. De algemene ledenvergadering is bij ontstentenis of belet van de uitvoerend bestuurder verplicht zo spoedig mogelijk in het uitvoerend bestuur te voorzien.
Er is sprake van ontstentenis van de uitvoerend bestuurder als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen direct opvolger is benoemd of door overlijden van de uitvoerend bestuurder. Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat de uitvoerend bestuurder tijdelijk onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken, of de uitvoerend bestuurder is geschorst.
Degene die bij ontstentenis of belet wordt aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat betreft deze bestuursdaden gelijkgesteld met een bestuurder.
Niet-uitvoerend bestuur; samenstelling en benoeming; ontstentenis en belet Artikel 11
1. Het niet-uitvoerend bestuur bestaat uit ten minste vier en ten hoogste zes natuurlijke personen. Het aantal niet-uitvoerend bestuurders wordt met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde door de algemene ledenvergadering vastgesteld, op voorstel van het niet-uitvoerend bestuur.
2. De niet-uitvoerend bestuurders worden door de algemene ledenvergadering (her)benoemd uit de leden van de vereniging, op voordracht van het niet-uitvoerend bestuur.
3. Het niet-uitvoerend bestuur stelt daartoe een algemeen profiel op voor de samenstelling van het niet-uitvoerend bestuur naar ten minste deskundigheden, vaardigheden en diversiteit, waarbij zoveel mogelijk wordt gestreefd naar een passende vertegenwoordiging vanuit de achterban van de vereniging binnen het niet-uitvoerend bestuur. Voorts kan het niet- uitvoerend bestuur voor één of meer zetels in het niet-uitvoerend bestuur, een specifiek profiel opstellen. Bij het ontstaan van een vacature gaat het niet-uitvoerend bestuur na of het algemene profiel, dan wel indien van toepassing het specifieke profiel nadere uitwerking en/of aanpassing behoeft.
4. Op basis van voormeld profiel vindt een openbare werving plaats onder de leden, waarbij alle leden zich kandidaat kunnen stellen.
Bij het opstellen van de voordracht, op basis van de selectie van beschikbare kandidaten, stelt het niet-uitvoerend bestuur de uitvoerend bestuurder in de gelegenheid te adviseren over de voorgenomen voordracht. Ook sondeert het niet-uitvoerend bestuur de voorgenomen voordracht onder (een groep van) de leden.
De verdere wijze waarop werving en selectie, alsook voordracht door het niet-uitvoerend bestuur plaatsvindt, kan nader bij reglement worden uitgewerkt.
5. Indien de algemene ledenvergadering van oordeel is dat de door het niet-uitvoerend bestuur voorgedragen kandidaat niet voldoet aan het in lid 3 bedoelde profiel, kan de algemene ledenvergadering de voordracht afwijzen en is het niet-uitvoerend bestuur gehouden tot een nieuwe voordracht te komen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.
6. Niet-uitvoerend bestuurders worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. Onder een jaar wordt te dezen verstaan de periode tussen twee opeenvolgende jaarlijkse
algemene ledenvergaderingen. De niet-uitvoerend bestuurders treden af volgens een door het niet-uitvoerend bestuur op te maken rooster. Een volgens het rooster aftredend niet- uitvoerend bestuurder is onmiddellijk herbenoembaar voor een periode van maximaal vier jaar, rekening houdende met de omstandigheid dat niemand langer dan acht jaar niet- uitvoerend bestuurder kan zijn.
7. De algemene ledenvergadering bepaalt de vorm en de hoogte van de vergoeding van de niet- uitvoerend bestuurders. De vergoeding is niet gekoppeld aan de prestaties van de vereniging. De afspraken worden openbaar gemaakt en jaarlijks verantwoord in de jaarrekening.
De algemene ledenvergadering laat zich bij het vaststellen van de vergoeding van de niet- uitvoerend bestuurders leiden door de grenzen van wet- en regelgeving en stelt zich bovendien terughoudend op waar het gaat om het toekennen van toelagen, bonussen en vertrekregelingen.
8. In geval van vacatures binnen het niet-uitvoerend bestuur, behoudt het niet-uitvoerend bestuur casu quo de niet-uitvoerend bestuurders zijn/hun bevoegdheden, onverminderd de verplichting om onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental te nemen.
Bij ontstentenis of belet van één of meer niet-uitvoerend bestuurders, nemen de overblijvende niet-uitvoerend bestuurders, of neemt de overblijvende niet-uitvoerend bestuurder, de volledige taken van het niet-uitvoerend bestuur waar.
Bestuur; schorsing, ontslag, defungeren, ontstentenis en belet Artikel 12
1. Bestuurders (zowel de uitvoerend bestuurder als de niet-uitvoerend bestuurders) kunnen te allen tijde onder opgaaf van redenen door de algemene ledenvergadering worden geschorst en ontslagen wegens:
a. verwaarlozing van taak of onvoldoende functioneren;
b. onverenigbaarheid van functies of belangen;
c. wijziging van de omstandigheden of andere redenen ten aanzien van de bestuurder, op grond waarvan de algemene ledenvergadering van oordeel is dat handhaving als bestuurder redelijkerwijs niet van de vereniging kan worden verlangd.
De algemene ledenvergadering kan ongeacht het aantal aanwezige leden besluiten tot schorsing of ontslag van een bestuurder, met een volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.
2. Het niet-uitvoerend bestuur is te allen tijde bevoegd tot schorsing van de uitvoerend bestuurder onder opgave van redenen.
3. De schorsing, zowel bedoeld in lid 1 als lid 2, eindigt wanneer de algemene ledenvergadering niet binnen drie maanden daarna tot ontslag heeft besloten. De geschorste bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich in de algemene ledenvergadering te verantwoorden en kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.
4. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat de bestuurder over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord.
5. Een bestuurder defungeert voorts:
a. door overlijden;
b. doordat de bestuurder failliet wordt verklaard of aan de bestuurder surseance van betaling wordt verleend dan wel de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen - al dan niet voorlopig - op de bestuurder van toepassing wordt verklaard;
c. door onder curatelestelling;
d. indien het vermogen van de bestuurder (nagenoeg) geheel onder bewind wordt
gesteld;
e. door vrijwillig of periodiek aftreden;
f. in geval van de uitvoerend bestuurder: door beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
6. Bij ontstentenis of belet van alle niet-uitvoerend bestuurders, dan wel alle bestuurders, wordt het bestuur waargenomen door een persoon die daartoe door de algemene ledenvergadering - al dan niet uit zijn midden - wordt aangewezen. Degene die bij ontstentenis of belet wordt aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat betreft deze bestuursdaden gelijkgesteld met een bestuurder. De algemene ledenvergadering is bij ontstentenis of belet van alle niet-uitvoerend bestuurders of alle bestuurders verplicht zo spoedig mogelijk in het bestuur te voorzien.
Bestuur; taak Artikel 13
1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging en de daarmee verbonden organisatie, rekening houdend met het feit dat de vereniging een organisatie is met een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie.
2. De volgende bestuurstaken worden steeds vervuld door het bestuur (als geheel), de besluiten daaromtrent worden ook door het bestuur genomen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16:
a. het vaststellen van het (meerjaren)beleidsplan en de (meerjaren)begroting;
b. de vaststelling van de jaarrekening en het bestuursverslag;
c. het sluiten van (een) collectieve arbeidsovereenkomst(en) als bedoeld in artikel 3 lid 2;
d. het vaststellen of wijzigen van het bestuursreglement, het vaststellen of wijzigen van een reglement dat ziet op aan het bestuur toekomende taken en bevoegdheden en het vaststellen of wijzigen van een reglement dat ziet op aan de uitvoerend bestuurder toekomende taken en bevoegdheden;
e. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt (de rechtshandelingen als bedoeld in artikel 291 lid 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek).
3. Besluiten als bedoeld in lid 2 sub e. kunnen door het bestuur slechts worden genomen met voorafgaande goedkeuring van de algemene ledenvergadering. Op het ontbreken van de goedkeuring van de algemene ledenvergadering kan jegens derden een beroep worden gedaan.
Uitvoerend bestuurder; taak Artikel 14
1. De uitvoerend bestuurder is verantwoordelijk voor de dagelijkse en algemene gang van zaken binnen de vereniging. Aan de uitvoerend bestuurder komen daartoe alle taken en bevoegdheden toe die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen. De uitvoerend bestuurder is tevens belast met de voorbereiding en/of uitvoering van de besluiten van het bestuur, tenzij de voorbereiding en/of uitvoering van de besluitvorming bij of krachtens deze statuten en/of het bestuursreglement aan het bestuur is voorbehouden.
2. De uitvoerend bestuurder dient de door het bestuur vastgestelde hoofdlijnen van het beleid
op te volgen. De uitvoerend bestuurder legt verantwoording af aan het niet-uitvoerend bestuur. De uitvoerend bestuurder brengt aan het niet-uitvoerend bestuur periodiek verslag uit.
3. De uitvoerend bestuurder behoeft de voorafgaande goedkeuring van het niet-uitvoerend bestuur voor:
a. besluitvorming over ontzetting van een lid uit het lidmaatschap als bedoeld in artikel 7;
b. het aangaan van (financiële) verplichtingen en het doen van bestedingen en investeringen die niet zijn voorzien in de goedgekeurde begroting en die een nader te bepalen bedrag te boven gaan, welk bedrag wordt vastgelegd in een reglement of schriftelijk ander document vastgesteld door het uitvoerend bestuur;
c. het aangaan, wijzigen en verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon of organisatie indien die samenwerking van ingrijpende betekenis is voor de vereniging;
d. het verkrijgen, wijzigen of beëindigen van een deelneming of zeggenschap in een andere rechtspersoon en het oprichten van een andere rechtspersoon, alsmede de vaststelling en wijziging van diens statuten voor zover de uitvoerend bestuurder daartoe bevoegd is;
e. het teweegbrengen van een belangrijke wijziging in de organisatie;
f. het aanvragen van faillissement en surseance van betaling.
4. Het niet-uitvoerend bestuur is bevoegd ook andere besluiten dan in dit artikel genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Deze andere besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en schriftelijk aan de uitvoerend bestuurder te worden medegedeeld.
Niet-uitvoerend bestuur; taak Artikel 15
1. Het niet-uitvoerend bestuur fungeert als intern toezichthouder, waarbij in toezicht, advies en werkgeverschap ten aanzien van de uitvoerend bestuurder wordt voorzien.
Het niet-uitvoerend bestuur staat de uitvoerend bestuurder met raad en daad terzijde, fungeert als klankbord en adviseert, stimuleert en ondersteunt bij de uitvoering van zijn taak.
2. De toezichtwerkzaamheden worden door de niet-uitvoerend bestuurders op naam van en onder verantwoordelijkheid van het niet-uitvoerend bestuur als collectief verricht. De niet- uitvoerend bestuurders zijn niet bevoegd individueel namens het niet-uitvoerend bestuur besluiten te nemen en/of het niet-uitvoerend bestuur te binden.
3. De uitvoerend bestuurder verstrekt het niet-uitvoerend bestuur gevraagd en ongevraagd alle informatie omtrent alle onderwerpen de vereniging betreffende die voor een goed functioneren van het niet-uitvoerend bestuur naar het oordeel van het niet-uitvoerend bestuur nodig of dienstig zijn. Het niet-uitvoerend bestuur kan ter zake nadere regels stellen.
Bestuur, werkwijze Artikel 16
1. Het bestuur vergadert minimaal vier keer per jaar. De uitvoerend bestuurder legt in de laatste vergadering van het jaar een vergaderrooster voor aan het niet-uitvoerend bestuur voor het daaropvolgende jaar. Het bestuur vergadert voorts zo dikwijls als de voorzitter of één van de overige bestuurders dit wenselijk acht.
2. Iedere niet geschorste bestuurder heeft toegang tot de vergadering van het bestuur en heeft
het recht hierin één stem uit te brengen. Een niet-uitvoerend bestuurder kan zich ter vergadering door een schriftelijk gevolmachtigd andere niet-uitvoerend bestuurder doen vertegenwoordigen.
3. Voor zover deze statuten geen grote meerderheid voorschrijven worden alle besluiten genomen met een volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Het bestuur kan ter vergadering alleen geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de stemgerechtigde bestuurders ter vergadering aanwezig is.
4. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de met haar verbonden organisatie. Het desbetreffende besluit wordt alsdan door de overige bestuurders genomen. Wanneer alle bestuurders een direct of indirect persoonlijk belang hebben dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de met haar verbonden organisatie, wordt het desbetreffende besluit genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
5. De notulen van een vergadering worden in een volgende vergadering vastgesteld, waarvan blijkt uit de notulering in de betreffende of een volgende vergadering.
6. Het bestuur kan telefonisch, per videoconference of door middel van een ander communicatiemiddel vergaderen, mits alle bestuurders die aan een zodanige vergadering deelnemen elkaar kunnen verstaan. Een bestuurder kan telefonisch, per videoconference of door middel van een ander communicatiemiddel aan een vergadering van het bestuur deelnemen, mits die bestuurder steeds alle andere aan die vergadering deelnemende bestuurders kan verstaan en door die andere bestuurders wordt verstaan.
7. Besluiten van het bestuur kunnen ook buiten vergadering tot stand komen, mits dit schriftelijk geschiedt en alle bestuurders zich voor het desbetreffende voorstel uitspreken. De instemming met de wijze van besluitvorming kan langs elektronische weg plaatsvinden. Zodanige besluiten worden aan de notulen toegevoegd.
8. Het niet-uitvoerend bestuur kan besluiten om in afwezigheid van de uitvoerend bestuurder te vergaderen wanneer het niet-uitvoerend bestuur wil vergaderen over onderwerpen die te maken hebben met de rol van het niet-uitvoerend bestuur als werkgever van de uitvoerend bestuurder.
9. Op de vergaderingen van het niet-uitvoerend bestuur is het bepaalde in dit artikel zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing en dient voor 'bestuurder' in dit verband te worden gelezen 'niet-uitvoerend bestuurder' en voor 'bestuur' in dit verband te worden gelezen 'niet-uitvoerend bestuur'.
Vertegenwoordiging Artikel 17
1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de uitvoerend bestuurder zelfstandig.
3. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt voorts toe aan de voorzitter van het bestuur (dan wel diens plaatsvervanger) tezamen met de uitvoerend bestuurder.
4. Het bestuur kan besluiten tot de verlening van volmacht aan één of meer bestuurders, alsook aan anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, om de vereniging binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Algemene ledenvergaderingen Artikel 18
De algemene ledenvergaderingen worden gehouden in de gemeente die bij de oproeping is bepaald.
Toegang, stemrecht, besluitvorming Artikel 19
1. Toegang tot de algemene ledenvergadering hebben de leden die niet geschorst zijn, alsmede degenen die daartoe door de uitvoerend bestuurder, het niet-uitvoerend bestuur en/of de algemene ledenvergadering zijn uitgenodigd.
Een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing van het lid wordt behandeld, en is bevoegd daarover dan het woord te voeren.
Bestuurders hebben toegang tot de algemene ledenvergadering en aldaar een raadgevende stem.
2. Met uitzondering van een geschorst lid heeft ieder lid één stem in de algemene ledenvergadering. Een lid kan geen volmacht aan een ander lid verlenen tot het uitbrengen van zijn stem.
3. Een eenstemmig besluit van alle stemgerechtigde leden, ook al zijn zij niet in vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de algemene ledenvergadering. Dit besluit kan ook schriftelijk tot stand komen.
4. De voorzitter van de algemene ledenvergadering als bedoeld in artikel 21, bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de algemene ledenvergadering worden gehouden.
5. Alle besluiten waaromtrent bij de wet of bij deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Staken de stemmen bij verkiezing van personen, dan beslist het lot. Indien bij verkiezing tussen meer dan twee personen door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee personen, die het grootste aantal stemmen kregen, zo nodig na tussenstemming.
6. Xxxxxx en ongeldig uitgebrachte stemmen worden beschouwd niet te zijn uitgebracht.
7. Stemgerechtigde leden kunnen het stemrecht ook uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel, indien en voor zover de uitvoerend bestuurder dit voor de betreffende algemene ledenvergadering beschikbaar heeft gesteld. Voor het gebruik van een elektronisch communicatiemiddel is vereist dat het stemgerechtigde lid via het middel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de vergaderingen en het stemrecht kan uitoefenen. De uitvoerend bestuurder kan bepalen dat stemmen die voorafgaand aan de ledenvergadering geldig worden uitgebracht gelijk worden gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht, mits die stemmen niet eerder dan op de dertigste dag vóór die van de vergadering zijn uitgebracht.
Bijeenroeping algemene ledenvergadering Artikel 20
1. Algemene ledenvergaderingen worden door de uitvoerend bestuurder bijeengeroepen zo dikwijls de uitvoerend bestuurder dit wenselijk oordeelt of daartoe op grond van de wet verplicht is. Algemene ledenvergaderingen kunnen voorts bijeengeroepen worden door het niet-uitvoerend bestuur, indien het niet-uitvoerend bestuur dit noodzakelijk acht of daartoe op grond van de wet verplicht is.
2. Op schriftelijk verzoek van ten minste één tiende gedeelte van de stemgerechtigde leden is de uitvoerend bestuurder verplicht tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering, te houden binnen vier weken na indiening van het verzoek.
Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, in die zin dat binnen veertien dagen een bijeenroeping heeft plaatsgevonden, kunnen de verzoekers zelf
tot de bijeenroeping van de algemene ledenvergadering overgaan op de wijze als in lid 3 bepaald. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuurders belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen.
3. De bijeenroeping van de algemene ledenvergadering geschiedt door schriftelijke mededeling aan de stemgerechtigden op een termijn van ten minste zeven dagen.
Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld.
4. Indien in een algemene ledenvergadering alle stemgerechtigde leden aanwezig zijn, kunnen met algemene stemmen geldige besluiten worden genomen omtrent alle aan de orde komende onderwerpen, met uitzondering van een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding, ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied.
Leiding van de algemene ledenvergadering Artikel 21
1. De algemene ledenvergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur of, bij diens afwezigheid door de plaatsvervangend voorzitter. Zijn de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter niet aanwezig, dan voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
2. Het door de voorzitter ter algemene ledenvergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming, is beslissend.
Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Van het ter algemene ledenvergadering verhandelde worden notulen gehouden door een door de voorzitter aangewezen persoon.
Deze notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende algemene ledenvergadering vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
Boekjaar, bestuursverslag, rekening en verantwoording, beleidsplan en begroting Artikel 22
1. Het boekjaar van de vereniging is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Jaarlijks wordt ten minste één algemene ledenvergadering gehouden en wel binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene ledenvergadering.
In deze algemene ledenvergadering brengt het bestuur verslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Hij legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting (de jaarrekening) ter goedkeuring aan de algemene ledenvergadering over. De uitvoerend bestuurder stelt voorts een bestuursverslag op, indien en voor zover de vereniging daartoe gehouden is of dat wenselijk acht.
De jaarrekening wordt ter vaststelling ondertekend door alle bestuurders; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid in rechte vorderen van de gezamenlijke bestuurders dat zij deze verplichtingen nakomen.
3. In het bestuursverslag worden alle hoofd- en nevenfuncties van de bestuurders vermeld. Het bestuur stelt regels, al dan niet door de algemene ledenvergadering in een reglement vastgesteld, omtrent de wijze waarop bestuurders het bestuur periodiek over hun
nevenfuncties informeren.
4. Omtrent de getrouwheid van de stukken bedoeld in het vorige lid wordt aan de algemene ledenvergadering een verklaring afkomstig van een accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek overlegd. De accountant wordt benoemd door de algemene ledenvergadering.
5. Het bestuur is gehouden een (meerjaren)beleidsplan en (meerjaren)begroting op te stellen. De vaststelling is onderworpen aan de goedkeuring van de algemene ledenvergadering.
Statutenwijziging Artikel 23
1. Wijziging van de statuten kan slechts plaatshebben door een besluit van de algemene ledenvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij, die de oproeping tot de algemene ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen voor de dag van de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na de afloop van de dag, waarop de vergadering werd gehouden.
3. De algemene ledenvergadering kan ongeacht het aantal aanwezige leden besluiten tot statutenwijziging, met een volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.
4. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Ieder van de bestuurders is bevoegd de akte van statutenwijziging te doen verlijden.
5. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de akte van statutenwijziging en een volledige doorlopende tekst van de statuten, zoals deze na de wijziging luiden, neer te leggen ten kantore van het door de Kamer van Koophandel gehouden register.
Ontbinding en vereffening Artikel 24
1. Het bepaalde in artikel 23 leden 1, 2 en 3 is van overeenkomstige toepassing op een besluit van de algemene ledenvergadering tot ontbinding van de vereniging.
2. De algemene ledenvergadering stelt bij haar in het vorige lid bedoelde besluit de bestemming vast voor het batig saldo, en wel zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de vereniging.
3. De vereffening geschiedt door de uitvoerend bestuurder, dan wel door een andere daartoe door de algemene ledenvergadering, bij het nemen van het besluit tot ontbinding, aan te wijzen persoon of personen.
4. Na de ontbinding blijft de vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht.
In stukken en aankondigingen die van de vereniging uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden "in liquidatie".
5. De vereffening eindigt op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaar bekende baten meer aanwezig zijn.
6. De boeken en bescheiden van de ontbonden vereniging moeten worden bewaard gedurende zeven jaren na afloop van de vereffening. Bewaarder is degene die door de vereffenaars als zodanig is aangewezen.
Klachtenprocedure good governance Artikel 25
1. De vereniging heeft een onafhankelijke klachtencommissie. De leden van de onafhankelijke klachtencommissie worden benoemd en ontslagen door de algemene ledenvergadering.
2. De taak van de onafhankelijke klachtencommissie is het behandelen van klachten van leden betreffende (vermeende) schending van principes van good governance door (leden van) het bestuur, (leden van) de raad van advies en/of medewerkers van het bureau.
3. De algemene ledenvergadering kan een reglement vaststellen waarin nadere regels worden gegeven omtrent de onafhankelijke klachtencommissie.
Reglementen Artikel 26
1. De algemene ledenvergadering kan, naast een reglement inzake de onafhankelijke klachtencommissie, een of meer reglementen vaststellen en wijzigen, waarin onderwerpen worden geregeld waarin door deze statuten niet of niet volledig wordt voorzien.
2. Een reglement mag geen bepalingen bevatten, die strijdig zijn met de wet of met deze statuten.
3. Op besluiten tot vaststelling en tot wijziging van een reglement door de algemene ledenvergadering is het bepaalde in artikel 23 leden 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.
Commissies Artikel 27
1. De algemene ledenvergadering is bevoegd tot het instellen van tijdelijke en permanente (advies)commissies.
2. Deze bevoegdheid komt mede toe aan de uitvoerend bestuurder, met goedkeuring van het niet-uitvoerend bestuur.
Slotbepaling Artikel 28
Aan de algemene ledenvergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.