STATUTENWIJZIGING
STATUTENWIJZIGING
Ref: 2021.002884.01/jjl
- 1 -
Xxxxx, zestien november tweeduizend éénentwintig, verscheen voor mij, mr. Xxx-Xxxx Xxxxxxx, notaris met plaats van vestiging Groningen:
mevrouw Xxxxxxx xxx xxx Xxxx, kantooradres 0000 XX Xxxxxxxxx, Van Elmptstraat 16.14, geboren te Ridderkerk op dertien december negentienhonderd zevenenzestig, te dezen handelende als schriftelijk gevolmachtigde van:
a. de xxxx xxx. Xxxxxx xxx xx Xxx, wonende te 0000 XX Xxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxxx 00 X, xxxxxxx xx Xxxxxxx op dertig april negentienhonderd negenenvijftig, houder van paspoort, nummer XXX000X00, uitgegeven te Groningen op twaalf augustus tweeduizend veertien;
b. xxxxxxx Xxxxx Xxxxx, wonende te 0000 XX Xxxxx-Xxxxx, Binnenweg 4, geboren te Emmen op tien juli negentienhonderd vijfenzestig, houdster van paspoort, nummer XXXX000X0, uitgegeven te Coevorden op drie november tweeduizend zestien;
bij het verstrekken van de volmacht handelende als gezamenlijk bevoegde leden van het college van bestuur van de statutair te Groningen (feitelijk adres: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxxxx, postadres: Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx) gevestigde stichting:
STICHTING NOORDERPOORT, ingeschreven in het handelsregister beheerd door de Kamer van Koophandel onder nummer 41013432, als zodanig deze stichting -in samenhang met het besluit tot wijziging van de statuten van de raad van toezicht de dato tien maart tweeduizend éénentwintig- rechtsgeldig vertegenwoordigend.
De comparante -handelende als gemeld- verklaarde:
1. De stichting is opgericht bij akte op negenentwintig maart negentienhonderd zesennegentig verleden voor xx. X. xxx Xxxxxxxxx, destijds notaris te Groningen.
2. De statuten van de stichting zijn laatstelijk gewijzigd bij akte op vijftien november tweeduizend zeventien verleden voor mij, notaris.
3. De raad van toezicht van de stichting heeft op tien maart tweeduizend éénentwintig besloten tot wijziging van de statuten van de stichting.
4. Van dat besluit blijkt uit de notulen van de betreffende vergadering, waarvan een exemplaar aan deze akte zal worden gehecht.
5. Met in achtneming van het vorenstaande luiden de statuten van de stichting vanaf heden voortaan als volgt:
Artikel 1 Definities
1. Stichting:
Stichting Noorderpoort.
2. College van bestuur:
het bestuur van de stichting: Stichting Noorderpoort.
3. Raad van toezicht:
het orgaan wat toezicht houdt op de stichting en het college van bestuur.
4. Instelling:
een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 2
Naam, zetel en duur
De stichting draagt de naam “Stichting Noorderpoort” en draagt tevens als verkorte naam “Noorderpoort”.
De stichting is gevestigd in de gemeente Groningen en is opgericht voor onbepaalde tijd.
Artikel 3
Doel van de stichting
1. De stichting is werkzaam in het kader van het algemeen belang en heeft tot doel het verzorgen van een zo breed mogelijk educatief aanbod met een optimale regionale spreiding op het terrein van het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie, de algemene educatie en daar mee verbonden toeleidende opleidingen. Dit alles in de zin van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Dit aanbod kan bestaan uit gesubsidieerde opleidingen, contractonderwijs en contractdienstverlening.
2. In dat kader heeft de stichting meer specifiek tot doel het in het leven roepen en in stand houden van een Regionaal Opleidingen Centrum in de zin van de WEB, waarin opgenomen de diverse vormen van beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en beroepsgerichte scholingscursussen.
3. De stichting kan met inachtneming van de terzake geldende wettelijke voorschriften ook andere opleidingen verzorgen dan wel ontwikkelen of diensten aan derden verlenen.
4. De stichting heeft geen winstoogmerk. Artikel 4
Middelen om het doel te verwezenlijken
De stichting tracht haar doel als boven omschreven te verwezenlijken door:
1. het oprichten en instandhouden van één of meer instellingen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, hierna te noemen de instelling(en);
2. het samenwerken in brede zin met:
- bedrijven, organisaties en instellingen waarvoor de studenten, respectievelijk cursisten van de instelling(en) worden opgeleid;
- andere instellingen voor beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en scholen voor algemeen voortgezet onderwijs;
- instellingen voor hoger beroepsonderwijs;
- toeleverende onderwijsinstellingen;
- gemeenten, provincies en rijksoverheid;
3. en voorts alle overige wettige middelen die ten dienste staan van bovengenoemde doelstelling.
Artikel 5
De grondslag van de stichting
De grondslag van de stichting houdt het volgende in:
- er wordt in het onderwijs, het personeelsbeleid en in het beleid ten aanzien van de studenten/cursisten ruimte en aandacht gegeven aan alle levensbeschouwelijke waarden die leven binnen de Nederlandse samenleving;
- de opleidingen zijn optimaal toegankelijk voor alle studenten/cursisten die voldoen aan de gestelde opleidingseisen ongeacht geslacht, godsdienst of levensbeschouwing, herkomst of sexuele voorkeur;
- in het aanstellingsbeleid wordt uitgegaan van gelijke benoemingsmogelijkheden voor personeelsleden ongeacht geslacht,
godsdienst of levensbeschouwing, herkomst of sexuele voorkeur;
- de stichting bevordert naar vermogen openheid en openbaarheid van bestuur;
- op verzoek kan ruimte worden geschapen voor diegenen die binnen het onderwijs aandacht willen geven aan specifieke levensbeschouwelijke aspecten, mits dit niet in conflict komt met het uitgangspunt van respect voor andere levensbeschouwingen.
Artikel 6
Samenstelling en benoeming van het college van bestuur
1. Het bestuur van de stichting, hierna te noemen: college van bestuur, bestaat uit een door de raad van toezicht te bepalen aantal van minimaal één lid en maximaal drie leden.
2. De raad van toezicht hoort de ondernemingsraad vertrouwelijk over een voorgenomen beslissing tot benoeming van een lid van het college van bestuur, niet zijnde bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
3. De leden van het college van bestuur worden benoemd door de raad van toezicht op basis van een brede bestuurlijke bekwaamheid.
4. Leden van het college van bestuur moeten een bestuurlijke deskundigheid hebben, en op diverse aangegeven terreinen ervaring hebben en voldoen aan de in de profielschets voor leden van het college van bestuur aangegeven eisen.
5. Bij een vacature wordt de ondernemingsraad in staat gesteld om aan de raad van toezicht advies uit te brengen over het profiel. Dit profiel wordt openbaar gemaakt.
6. Ter opvulling van een vacature in het college van bestuur, stelt de raad van toezicht een sollicitatiecommissie in waarvan in elk geval deel uitmaken een lid van of namens de ondernemingsraad en een lid van of namens de studentenraad.
7. De procedure van instelling en werkwijze van deze commissie, alsmede de samenstelling daarvan, behoeft instemming van de ondernemingsraad. De sollicitatiecommissie brengt schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden en stelt een gemotiveerde voordracht op.
8. Het verslag en de voordracht als bedoeld in lid 7 worden terstond aan de raad van toezicht gezonden.
Artikel 7 Onverenigbaarheid
Personeelsleden in dienst van de stichting of daarmee gelieerde stichtingen en deelnemers, studenten of cursisten kunnen niet tot lid van het college van bestuur benoemd worden.
Artikel 8
Xxxxxxxxx, ontslag, belet of ontstentenis college van bestuur
1. De raad van toezicht kan een lid van het college van bestuur schorsen of ontslaan.
2. De raad van toezicht hoort de ondernemingsraad vertrouwelijk over een voorgenomen beslissing tot ontslag van een lid van het college van bestuur, niet zijnde bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
3. Een besluit tot schorsing of ontslag moet worden genomen met een aantal stemmen dat gelijk is aan een gewone meerderheid plus één van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd is.
4. Een besluit tot schorsing of ontslag is met redenen omkleed en wordt niet genomen dan nadat het betrokken lid van het college van bestuur door de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld verweer te voeren.
5. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt schriftelijk en onder opgaaf van redenen aan het lid van het college van bestuur medegedeeld.
6. Het besluit tot schorsing bevat de tijdsduur van de schorsing.
7. Bij belet of ontstentenis van alle leden van het college van bestuur wegens schorsing, ontslag of wegens een andere oorzaak voorziet de raad van toezicht in het bestuur van de stichting, met dien verstande dat de leden van de raad van toezicht niet zelf langer dan noodzakelijk het bestuur kunnen vormen.
8. De raad van toezicht treft in ieder geval binnen een maand na het ontstaan van een situatie als bedoeld in lid 6 een voorziening voor de interimperiode.
Artikel 9 Vertegenwoordigingsbevoegdheid
1. Het college van bestuur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte en is bevoegd tot alle zaken welke niet uitdrukkelijk in deze statuten zijn aangewezen als behorende tot de bevoegdheid van de raad van toezicht.
2. Het college van bestuur is tevens bevoegd tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen en het sluiten van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt.
3. De vertegenwoordigingsbevoegdheid als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel komt mede toe aan één lid van het college van bestuur. Dit laatste voorzover het belang € 1.000.000,- (één miljoen euro) niet overschrijdt.
4. Het college van bestuur alsmede één lid van het college van bestuur kan volmacht verlenen aan derden om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen, zulks met inachtneming van lid 3 van dit artikel.
Artikel 10
Samenstelling en benoeming van de raad van toezicht
1. De raad van toezicht bestaat uit een door haarzelf te bepalen aantal van minimaal vijf en maximaal negen onafhankelijke leden, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtige verdeling van vrouwen en mannen.
2. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht op basis van een aantoonbare brede bestuurlijke bekwaamheid.
3. De ondernemingsraad wordt in staat gesteld een bindende voordracht te doen voor één lid van de raad van toezicht.
4. Bij een vacature wordt de ondernemingsraad wordt in staat gesteld om aan de raad van toezicht advies uit te brengen over het profiel. Dit profiel wordt openbaar gemaakt.
5. Leden van de raad van toezicht moeten een bestuurlijke deskundigheid hebben, en op diverse aangegeven terreinen ervaring hebben en voldoen aan één van de in de profielschets voor leden van de raad van toezicht aangegeven eisen.
6. De raad van toezicht ontvangt als beloning slechts een vergoeding voor gemaakte onkosten en een niet-bovenmatig vacatiegeld.
Artikel 11 Onverenigbaarheid
Personeelsleden in dienst van de stichting of daarmee gelieerde stichtingen en studenten/cursisten kunnen niet tot lid van de raad van toezicht benoemd worden.
Artikel 12 Zittingstermijn
1. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaar.
2. Een afgetreden lid van de raad van toezicht kan terstond worden herbenoemd, indien hij/zij op dat tijdstip in de onmiddellijk voorafgaande periode minder dan vier jaar deel heeft uitgemaakt van de raad van toezicht.
3. De raad van toezicht streeft naar een zodanig verloop, dat in een regelmatige instroom van nieuwe leden wordt voorzien en tevens continuïteit wordt gewaarborgd.
4. In bijzondere gevallen kan de raad van toezicht besluiten een afgetreden lid dat niet voldoet aan de vereisten als aangegeven in lid 2 van dit artikel voor een periode van maximaal tweemaal zes maanden te herbenoemen.
Artikel 13
Xxxxxxxxx of ontslag van leden van de raad van toezicht
1. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen of ontslaan.
2. Een dergelijk besluit moet worden genomen met een aantal stemmen dat gelijk is aan een gewone meerderheid plus één van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd is.
3. Een dergelijk besluit is met redenen omkleed en wordt niet genomen dan nadat het betrokken lid van de raad van toezicht door de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld verweer te voeren.
4. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk en onder opgaaf van redenen aan het lid van de raad van toezicht medegedeeld.
5. Het voor schorsing of ontslag voorgedragen lid van de raad van toezicht heeft het recht zich in de betreffende vergadering te verdedigen.
6. Hij/zij mag over het besluit geen stem uit brengen.
7. Een besluit tot schorsing bevat de periode van de schorsing.
8. Een geschorst lid van de raad van toezicht heeft geen stemrecht. Artikel 14
Einde lidmaatschap raad van toezicht
Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
- door het verstrijken van de in het rooster van aftreden vermelde zittingstermijn;
- door overlijden of onder curatelestelling;
- door het als personeelslid in dienst treden van de stichting dan wel een gelieerde stichting;
- op eigen verzoek. Artikel 15
Tussentijdse vacatures raad van toezicht
1. Ter opvulling van een vacature in de raad van toezicht, stelt de raad van toezicht een sollicitatiecommissie in.
2. De sollicitatiecommissie brengt schriftelijk verslag uit van haar
werkzaamheden en stelt een gemotiveerde voordracht op.
Artikel 16
Functies binnen de raad van toezicht
De raad van toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter, alsmede degene die als plaatsvervanger zal optreden.
Artikel 17
Taken en bevoegdheden van de raad van toezicht
1. De raad van toezicht is conform artikel 9.1.4. lid 3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs met betrekking tot de instelling(en) belast met, onderscheidenlijk bevoegd tot:
a. het toezicht houden op de uitvoering van werkzaamheden en de uitoefening van bevoegdheden door het college van bestuur en het college met raad ter zijde staan met het oog op de taken van de desbetreffende instelling, genoemd in artikel 1.3.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs
b. het benoemen, schorsen, ontslaan en vaststellen van de beloning van de leden van het college van bestuur;
c. het goedkeuren van het bestuursreglement;
d. het goedkeuren van de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en, indien van toepassing, het strategisch meerjarenplan van de instelling;
e. het toezien op de naleving van wettelijke verplichtingen en de omgang met de branchecode, bedoeld in artikel 2.5.4, eerste lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs, door het college van bestuur;
f. het toezien op de rechtmatige verwerving en op de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de instelling verkregen op grond van de artikelen 2.2.1, 2.2.3 en 2.3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
g. het aanwijzen van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die verslag uitbrengt aan de raad, en
h. het jaarlijks afleggen van verantwoording over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld onder a tot en met g, in het jaarverslag van de instelling.
2. De voorzitter van de raad van toezicht is met betrekking tot de instelling belast met, onderscheidenlijk bevoegd tot het in ontvangst nemen en afhandelen van meldingen van het vermoeden tot een misstand als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling Noorderpoort).
Artikel 18
Vergaderingen van de raad van toezicht
1. De raad van toezicht vergadert tenminste vier keer per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter dat noodzakelijk acht, dan wel tenminste drie andere leden van de raad van toezicht hierom verzoeken.
2. Binnen veertien dagen nadat hem het hierboven bedoelde verzoek bekend is geworden, belegt de voorzitter een vergadering bij gebreke waarvan de verzoekers zelf gerechtigd zijn een vergadering bijeen te roepen.
3. De leden van de raad van toezicht worden tenminste zeven dagen voor de vergaderdatum hiervan in kennis gesteld, onder opgave van de agenda.
Artikel 19 Advies
1. Tenzij de raad van toezicht anders beslist, woont ten minste één lid van het college van bestuur de vergaderingen van de raad van toezicht met adviserende stem bij.
2. Gehoord het college van bestuur kan de raad van toezicht ook andere personen uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering met adviserende stem.
Artikel 20 Besluitvorming
1. Zolang in de vergadering van de raad van toezicht alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig zijn, xxxxxx geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
2. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht; bij diens afwezigheid treedt de plaatsvervangend voorzitter als zodanig op. Indien ook deze afwezig is wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.
3. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen of besluitenlijsten opgemaakt door de secretaris of door één der andere aanwezigen door de voorzitter daartoe aangezocht.
4. De raad van toezicht kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid zijner in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
5. Indien in een vergadering geen besluiten genomen kunnen worden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen daarna opnieuw een vergadering.
6. De leden worden tenminste zeven dagen voor de nieuwe vergaderdatum hiervan in kennis gesteld, onder opgave van de agenda.
7. De vergadering, uitgeschreven om bovengemelde reden, kan besluiten nemen ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.
8. Een lid van de raad van toezicht kan zich ter vergadering door een medelid van de raad van toezicht laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende, volmacht.
9. Een lid van de raad van toezicht kan daarbij slechts voor één medelid van de raad van toezicht als gevolmachtigde optreden.
10. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of door middel van telecommunicatieve middelen hun mening te uiten.
11. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na mede- ondertekening door de voorzitter bij de notulen of besluitenlijsten wordt gevoegd.
12. Ieder lid van de raad van toezicht heeft het recht tot het uitbrengen van één stem.
13. Voorzover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten van de raad van toezicht genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen.
14. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden dit voor de stemming verlangt.
15. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
16. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
17. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter.
Artikel 21
Niet-voltalligheid
1. De raad van toezicht blijft tot handelen bevoegd ook al is het niet voltallig.
2. Wanneer te eniger tijd alle leden van de raad van toezicht mochten komen te ontbreken zal benoeming geschieden door de rechtbank op verzoek van iedere belanghebbende of op vordering van het openbaar ministerie.
Artikel 22 Inkomsten
De inkomsten van de stichting bestaan uit:
- de rijksbijdrage en alle overige inkomsten;
- erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Artikel 23 Huishoudelijk reglement
Ten behoeve van de regeling van zijn werkzaamheden kan de raad van toezicht een huishoudelijk reglement vaststellen.
Artikel 24
Wijziging van de statuten
1. De raad van toezicht is bevoegd deze statuten te wijzigen. Een dergelijk besluit wordt niet genomen dan na advies van- of op voorstel van het college van bestuur.
2. Voor het besluit tot wijziging van de statuten zijn de artikel 18, 19 en 20 van overeenkomstige toepassing.
3. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
4. Het college van bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen in het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister.
Artikel 25
Opheffing van de stichting
1. De raad van toezicht is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 24 lid 2 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing. Een dergelijk besluit wordt niet genomen dan na advies van- of op voorstel van het college van bestuur.
2. Hetgeen na voldoening van de schuldeisers is overgebleven, kan uitsluitend worden aangewend ten bate van een algemeen nut beogende instelling, als bedoeld in de Algemene wet rijksbelastingen of daarvoor in de plaats tredende wetgeving, met een gelijksoortige doelstelling.
3. Gedurende de vereffening blijven de statuten voor zover mogelijk van kracht.
==================================================
Volmacht
Van voormelde volmacht blijkt uit een aan deze akte te hechten onderhandse akte van volmachtverlening.
WAARVAN AKTE is verleden te Groningen op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
De comparante is mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is aan
haar opgegeven en toegelicht. De comparante heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen, die voor partijen uit de akte voortvloeien.
Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de comparante en vervolgens door mij, notaris om twaalf uur en vijftien minuten.
(Volgt ondertekening door comparante en notaris)
VOOR AFSCHRIFT: