WEL GOED WATER GEVEN
WEL GOED WATER GEVEN
2016-2021
WERKPROGRAMMA
ZOETWATERVOORZIENING
XXXX XXXXXXXXXXX
Xxxx xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx xxxxxxxx Xxxx xx Xxxx Xxxxxxxxx
Status:
Bestuurlijk vastgesteld door RBO Rijn-Oost op 27 mei 2015 en door de Stuurgroep RBOM/DHZ op 21 mei 2015
als uitwerking van de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening) Oost Nederland (ZON) en respectievelijk de Bestuursovereenkomst Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ).
De tekst is na vaststelling op een klein aantal plaatsen en op ondergeschikte punten nog redactioneel aangepast. De inhoud is ongewijzigd.
Versie 21 september 2015
Colofon:
Tekst: Wing, in samenwerking met Kernteam Zoetwatervoorziening Oost Nederland (ZON) en Kernteam Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ).
Vormgeving: Wing
Foto’s: Flickr-Xxxxxxxx Xxxxxxxx (p.27), Google (p.36), Pixabay (omslag, p.6, p.12, p.17, p.20-21, p.30, p.32, p.37 en p.48), Xxx Xxxx (p.5), Provincie Overijssel (p.10, p.34-35), Provincie Limburg (p.8, p.22, p.28-29)
In opdracht van: Stuurgroep RBOM/DHZ en RBO Rijn-Oost
SAMENVATTING
Xx xxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxx xx Xxxx Xxxxxxxxx beschikken over zoet grondwater van goede kwaliteit. Regionale initiatiefnemers willen zuinig met deze voorraden omgaan. De aanvoer van water uit het hoofdwatersysteem is op deze hoge zandgronden namelijk beperkt. Daarnaast vormt klimaatverandering een bedreiging voor de beschikbaarheid van schoon water. Dat leidt tot knelpunten in de land- en tuinbouw, natuur, drinkwatervoorziening, scheepvaart, industrie, recreatie en het stedelijk gebied. In de komende
jaren nemen regionale initiatiefnemers op de hoge zandgronden met steun van het Rijk concrete maatregelen om de zoetwatervoorziening veilig te stellen, zodat ook in de toekomst voldoende water beschikbaar is voor een gezonde economie, een leefbaar land en een robuuste ecologie.
Wel goed water geven!
Dit werkprogramma ‘Wel goed water geven!’ beschrijft de maatregelen die de regionale deelnemende partijen op de hoge zandgronden in de periode
2016 - 2021 nemen om de zoetwatervoorziening klimaatbestendiger te maken. De initiatiefnemers bouwen hiermee voort op het Regionaal Bod dat zij in februari 2014 aan de Deltacommissaris hebben uitgebracht.
Hoge zandgronden
Het gebied van de hoge zandgronden beslaat voornamelijk de hogere delen van Nederland. De wateraanvoer van buitenaf is hier beperkt en de gebieden zijn voor de zoetwatervoorziening
grotendeels aangewezen op de eigen watervoorraad. Deze voorraad wordt uitsluitend gevoed door fluctuerende hoeveelheden neerslag. De regionale initiatiefnemers willen samen met het Rijk een transitie inzetten naar een veerkrachtige zoetwatervoorziening.
Werkprogramma 2016 - 2021
Het werkprogramma geeft richting aan de uitvoering van de maatregelen. Het beschrijft voor de komende zes jaar wat de samenwerkende partijen met steun van het Rijk in de regio’s Zuid en Oost doen om de
zoetwatervoorziening te verbeteren, welke maatregelen worden getroffen, hoe deze worden gefinancierd en hoe de aansturing en verantwoording plaatsvinden.
Het werkprogramma is een uitwerking van de Bestuursovereenkomst Deltaplan Hoge
Zandgronden (DHZ) en de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost Nederland (ZON), zonder daar in juridische zin onderdeel van uit te maken.
Zoetwaterstrategie
In de zoetwaterstrategie voor de hoge zandgronden ligt de focus op sparen, aanvoeren en adapteren/ accepteren. Deze strategie kent een tijdhorizon
van 2050 en is beschreven in het document “Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, op weg naar een strategie en uitvoeringsprogramma voor de regio’s Oost en Zuid: sparen, aanvoeren, accepteren / adapteren” (90%-versie, 14 februari 2014).
Voortbouwend op de strategie hebben gebiedspartijen en experts 38 kansrijke maatregeltypen benoemd
die op dit moment het meest effectief zijn voor de voorliggende klimaatopgave. Bij die maatregeltypen zijn ook de effecten op de zoetwatervoorziening ingeschat.
3
De maatregeltypen zijn geordend in zes categorieën:
• Geen-spijt maatregelen
• Kansen en innovaties
• Robuust en veerkrachtig watersysteem
• Economisch perspectief
• Accepteren en adapteren
• Overige maatregelen
Met de maatregelen maken de regionale partijen de watersystemen veerkrachtiger, waardoor extreme weersomstandigheden beter worden opgevangen. Een voorbeeld hiervan is het robuuster inrichten van beekdalen, zodat meer water vastgehouden kan worden. De maatregelen richten zich daarnaast op het minimaliseren van waterverspilling en het
bevorderen van de wateropname in de zandgronden, met als doel het bevorderen van zelfvoorzienendheid, een efficiënt grondwatergebruik en een verbeterde aanvoer van water uit het hoofdwatersysteem en
de grondwatervoorraad. Daarnaast werken de initiatiefnemers aan waterbesparing en het vasthouden van water in natuur- en landbouwgebieden. Dit werkprogramma is richtinggevend voor de toekomstige bescherming van de zoetwatervoorziening.
Het bod gestand
Het Regionaal Bod uit 2014 bedroeg € 193 miljoen aan regionale investeringen voor de periode
2016 - 2021. Het Rijk heeft in reactie daarop € 60 miljoen aan cofinanciering toegezegd.
Met de investeringen in dit werkprogramma wordt het bod gestand gedaan. De toegezegde
Deltafondsbijdrage is aanvullend hierop nodig om de ambities waar te kunnen maken.
Naast de investeringen op basis van het Regionaal Bod hebben de regionale partijen op dit moment de ambitie om aanvullende investeringen te doen. Dit ‘regionale pluspakket’ is ten eerste bedoeld om flexibiliteit te behouden en bijvoorbeeld tegenvallers op te vangen. Daarnaast willen de regio’s de totale ambitie van het Regionaal Bod realiseren, zijnde € 290 miljoen. Voor de volledige dekking van deze ambities, gaan de regionale partijen graag met het Rijk in gesprek.
Afspraken en flexibiliteit
Regionale initiatiefnemers en het Rijk leggen in bestuursovereenkomsten afspraken vast over investeringen, verantwoordelijkheden, organisatie, wijze van monitoring en verantwoording en de aan- en bijsturing van het werkprogramma. Eigen
verantwoordelijkheid en flexibiliteit zijn belangrijke uitgangspunten voor regionale initiatiefnemers. In Oost is er voor gekozen de Deltafonds-middelen naar rato van de investeringen in het Regionaal Bod over de deelnemende initiatiefnemers te verdelen. In Zuid hebben partijen afgesproken dat de verdeling van rijksmiddelen in onderling overleg plaatsvindt
gedurende de uitvoering. Beide regio’s hebben eigen spelregels opgesteld over het (her)verdelen van middelen.
Een aantal ontwikkelingen is van invloed op de verdere detaillering van het werkprogramma gedurende de uitvoering. Deze ontwikkelingen zijn:
1. het vaststellen van een voorzieningenniveau dat de partijen willen bereiken,
2. het invullen van Slim Watermanagement waarin wordt nagegaan of in het operationele beheer meer water gespaard kan worden in droge tijden,
3. klimaatpilots die inzichten moeten bieden in de meest kosteneffectieve inzet van maatregelen en
4. een kennisagenda waarin onder andere de monitoring van de effecten van maatregelen een prominente plek hebben.
Wel goed water geven!
Met dit werkprogramma zetten de zoetwaterregio’s Oost en Zuid zich in om voldoende en schoon zoetwater te behouden en effecten van droogte en overvloed tegen te gaan. Wel goed water geven!
Regionaal Bod 2014 investeringen regio (in miljoen €) | Werkprogramma 2016 – 2021 investering o.b.v. Regionaal Bod (in miljoen €) | Bijdrage Deltafonds investering Rijk (in miljoen €) | |
Hoge Zandgronden – Oost | 87 | 88,90 | 27,10 |
Hoge Zandgronden – Zuid | 106 | 106,31 | 32,90 |
Totaal | 193 | 195,21 | 60,00 |
4
Met dit werkprogramma zetten de zoetwaterregio’s Oost en Zuid
zich in om voldoende en schoon zoetwater te behouden en effecten
van droogte tegen te gaan. Wel goed water geven!
5
Aan het werkprogramma werken deze partijen mee:
• Provincies: Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Limburg, Noord-Brabant
• Waterschappen: Groot Salland, Reest en Wieden, Rijn en IJssel, Vallei en Veluwe, Vechtstromen, Aa en Maas, Brabantse Delta, De Dommel, Peel en Maasvallei, Roer en Overmaas
• Gemeenten: Breda, Eindhoven, gemeenten in de regio’s: Platform Water Vallei en Eem, Regio Achterhoek+, Regio Noord-Veluwe,
Sallands Wateroverleg, Regio Noordelijke Vechtstromen, Twents Waternet, Samenwerkingsverband Water Oost-Veluwe, Regio de Liemers
• Rijk: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat
• Waterleidingbedrijven: Vitens NV, Waterleidingmaatschappij Drenthe, Brabant Water NV, Waterleidingmaatschappij Limburg NV
• Land- en tuinbouworganisaties: Land- en Tuinbouworganisatie Noord (LTO Noord), Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), De Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB)
• Terreinbeherende organisaties: Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Overijssel, Het Drentse Landschap, de Provinciale verenigingen van de Federatie Particulier Grondbezit van Overijssel, Drenthe, Gelderland en Utrecht, Stichting het Brabants Landschap, Stichting het Limburgs Landschap
• Natuur en Milieu organisaties: Natuur en Milieu Overijssel, Natuur en Milieufederatie Utrecht, Natuur en Milieufederatie Drenthe, Gelderse Natuur en Milieufederatie, Brabantse Milieufederatie, Stichting Milieufederatie Limburg
INHOUD
03 - 05
Samenvatting
09 - 10
1. Inleiding
1.1 Wel goed water geven!
1.2 Droogte en wateroverlast zijn nu al een probleem
1.3 Hoge zandgronden
1.4 Zoetwaterstrategie
1.5 Werkprogramma 2016 - 2021
11 - 12
2. Kaders en samenhang andere opgaven
2.1 Deltaprogramma 2015 en Nationaal Waterplan
2.2 Uitgangspunten werkprogramma
2.3 Synergie met andere water- en maatschappelijke opgaven
13 - 29
3. Maatregelen
3.1 Opzet werkprogramma
3.2 Het bod gestand
3.3 Totale beoogde investeringen in Oost
3.4 Geplande maatregelen en voornemens in Oost
3.5 Totale beoogde investeringen in Zuid
3.6 Geplande maatregelen en voornemens in Zuid
37 - 59
Bijlagen
1. Maatregeltypen
2. Totaalpakket maatregelen Oost
3. Beschrijving maatregelen Oost
30 - 32
4. Maatregelen Deltaprogramma Zoetwater
4.1 Slim Watermanagement
4.2 Klimaatpilots
4.3 Kennisagenda van het Deltaprogramma Zoetwater
33 - 36
5. Werkwijze
5.1 Werkwijze voor regio Oost
5.2 Werkwijze voor regio Zuid
4. Totaalpakket maatregelen Noord-Brabant
5. Totaalpakket maatregelen Limburg
6. Beschrijving maatregelen Zuid
8
hs
1
INLEIDING
Het Deltaprogramma helpt Nederland om de zoetwatervoorziening veilig te stellen en ons land te beschermen tegen hoogwater. Een onderdeel van het Deltaprogramma is het Deltaprogramma Zoetwater. Dit deelprogramma richt zich onder andere op de hoge zandgronden, gelegen in Oost- en Zuid-Nederland.
1.1. Wel goed water geven!
Omdat het zoetwatervraagstuk op de hoge zandgronden zowel een regionale als een nationale opgave is, nemen het Rijk, waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, de
land- en tuinbouwsector, drinkwaterbedrijven, terreinbeheerders, particuliere grondeigenaren en natuur- en milieuorganisaties samen de verantwoordelijkheid voor een robuuste en
klimaatbestendige zoetwatervoorziening op de hoge zandgronden. De horizon ligt daarbij op het jaar 2050.
Dit werkprogramma ‘Wel goed water geven’ beschrijft de maatregelen die de regionale partijen op de
hoge zandgronden in de periode 2016 - 2021 zullen treffen. De partijen bouwen hiermee voort op het Regionaal Bod van € 290 miljoen (met een regionale inzet van € 193 miljoen) dat in februari 2014 aan
de Deltacommissaris is uitgebracht. Het Rijk heeft besloten dit bod te accepteren en te voorzien van € 60 miljoen cofinanciering. In juni 2014 ondertekenden de partijen in beide regio’s een Intentieverklaring,
waarin is afgesproken dit werkprogramma op te stellen. In het Deltaprogramma 2015 is de programmering,
het beoogde doelbereik en de financiering van het Deltaprogramma Zoetwater vastgelegd. Met dit werkprogramma doen de regionale partijen hun Regionaal Bod gestand.
1.2. Droogte en wateroverlast zijn nu al een probleem
De beschikbaarheid van voldoende schoon water is een belangrijke voorwaarde voor economie, stedelijk
leefklimaat, natuur en landschap in Nederland. Door klimaatverandering staat deze beschikbaarheid
’s zomers steeds meer onder druk. Op de hoge zandgronden in het bijzonder. Tegelijkertijd leidt klimaatverandering in andere seizoenen tot wateroverlast. Dat geeft knelpunten voor land- en tuinbouw, natuur, drinkwater, scheepvaart, industrie, recreatie en het stedelijk gebied. In de verschillende klimaatscenario’s nemen die knelpunten in de toekomst meer of minder ingrijpend toe.
Het is tijd om de transitie in te zetten naar een robuuste en veerkrachtige zoetwatervoorziening, zodat ook in de toekomst voldoende water beschikbaar is voor een gezonde economie, een leefbaar land en een robuuste ecologie.
1.3. Hoge zandgronden
Het gebied van de hoge zandgronden betreft in belangrijke mate de hoge delen van Nederland (zie kaartje rechtsboven op deze pagina). Deze regio’s hebben een waardevolle troef in handen met zoet grondwater van goede kwaliteit. Deze troef is bescherming waard. Deze gebieden kunnen namelijk maar beperkt gebruik maken van wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem (IJssel, IJsselmeer, Maas en kanalenstelsels). Het overgrote deel is aangewezen op de eigen voorraad, die ‘slechts’ gevoed wordt door de jaarlijkse fluctuerende neerslag.
Beide regio’s hebben een stuurgroep die het werk- programma voor de betreffende regio aanstuurt. In regio Oost heeft het RBO Rijn-Oost deze coördinerende rol. In de regio Zuid is dat de Stuurgroep RBOM/DHZ.
9
1.4. Zoetwaterstrategie
Het werkprogramma is gebaseerd op de strategie en het uitvoeringsprogramma zoals opgesteld in 2014 (“Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, op weg naar een strategie en uitvoeringsprogramma voor de regio’s Oost en Zuid: sparen, aanvoeren, accepteren / adapteren”, 90%-versie, 14 februari 2014). De kern van de strategie is water vasthouden en zo zuinig mogelijk gebruiken.
Het uitvoeringsprogramma uit 2014 bestrijkt de periode tot en met 2050 en heeft als doel:
een maatschappelijk gewenst voorzieningenniveau
voor voldoende schoon water voor een - ook op langere termijn - klimaatbestendig, economisch vitaal en ecologisch leefbaar gebied en een brede maatschappelijke coalitie om dit integraal en duurzaam te realiseren.
Het uiteindelijk doel ligt dus op de lange termijn. Omdat droogte nu al optreedt en er een lange termijn van uitvoering nodig is, wordt nu al begonnen. Dit werkprogramma gaat over de eerste 6 jaar (2016 - 2021). Voortbouwend op deze strategie hebben gebiedspartijen en de experts 38 kansrijke
maatregeltypen benoemd die op dit moment het meest effectief zijn voor de voorliggende klimaatopgave (zie bijlage 1). Bij elk maatregeltype is onder andere de effectiviteit bepaald. De maatregeltypen zijn geordend in zes categorieën, zoals toegelicht in hoofdstuk 3.
Van uitvoeringsprogramma naar werkprogramma
Het uitvoeringsprogramma 2014 is een beschrijving op hoofdlijnen en voor een middellange termijn. Met dit werkprogramma wordt de uitvoering voor de komende zes jaar concreet.
1.5. Werkprogramma 2016 - 2021
Het werkprogramma is van de regio’s Oost en Zuid samen. De inzet van beide regio’s is afzonderlijk beschreven en op kaart geïllustreerd in hoofdstuk 3.
Het werkprogramma heeft als doel richting te geven aan de uitvoering van maatregelen. Het beschrijft voor de komende zes jaar wat de samenwerkende partijen met steun van het Rijk in de regio’s Zuid en Oost gaan doen, wat beoogde prestaties zijn, welke maatregelen worden getroffen, hoe deze worden gefinancierd en hoe de aansturing en verantwoording plaatsvinden. Het werkprogramma biedt daarnaast inzicht in de kansen die er zijn om initiatieven te verknopen en synergie te bereiken.
Status
Het werkprogramma is een uitwerking van de Bestuursovereenkomst Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ) voor Zuid en de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost Nederland (ZON). In de overeenkomsten maken regionale partijen met het Rijk afspraken over investeringen, verantwoordelijkheden, organisatie, wijze van monitoring en verantwoording en de aan- en bijsturing van het werkprogramma.
Het werkprogramma vormt voor de regionale partijen het vertrekpunt voor de uitvoering. Tabellen en kaarten worden periodiek geactualiseerd en zijn daarmee instrumenten om de uitvoering te coördineren.
Aandeel zoetwater
De investeringen in het Werkprogramma betreffen louter het aandeel dat bijdraagt aan de zoetwatervoorziening.
De omvang van de werkelijke investeringen is vele malen groter. Veel projecten kennen meerdere doelen of zijn slecht beperkt effectief. De bijdrage aan de
zoetwatervoorziening is dan beperkt. De toelichting hierbij is uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma uit 2014.
Het werkprogramma is bestuurlijk vastgesteld door RBO Rijn-Oost op 27 mei 2015 en door Stuurgroep RBOM/DHZ op 21 mei 2015. De Bestuursovereenkomsten zijn uiterlijk
getekend op 7 september 2015.
10
hs
2
KADERS EN SAMENHANG ANDERE OPGAVEN
2.1. Deltaprogramma 2015 en Nationaal Waterplan
De afgelopen jaren hebben Rijk en regio gewerkt aan een nationale strategie voor de zoetwatervoorziening. Deze heeft geleid tot de
Deltabeslissing Zoetwater, die opgenomen is in het Deltaprogramma 2015. De beleidsmatige verankering van deze beslissing is gebeurd in het Nationaal Waterplan. In de Deltabeslissing is de gekozen strategie voor de hoge zandgronden integraal opgenomen.
2.2. Uitgangspunten voor het werkprogramma
Regionale bestuurders hebben de volgende uitgangs- punten geformuleerd voor het werkprogramma:
• Het gaat om een concreet werkprogramma voor de periode 2016 - 2021.
• Eigen verantwoordelijkheid van partijen staat voorop. Ieder project of deelprogramma kent één trekker. De trekker is verantwoordelijk voor de uitvoering en het behalen van de prestaties.
• Er wordt voorzien in een lichte vorm van coördinatie, zodat afstemming over en bijstelling van het werkprogramma in de loop van de uitvoeringsperiode mogelijk is. Partijen zorgen gezamenlijk voor de rapportage over de voortgang aan de regionale partners en aan het Rijk ten behoeve van de verantwoording. In regio Oost heeft het RBO Rijn-Oost deze coördinerende rol. In de regio Zuid is dat de Stuurgroep RBOM/DHZ.
• Het programma dient voldoende flexibiliteit te hebben om te kunnen inspelen op nieuwe kennis, inzichten en praktijkervaringen en het maximeren van het doelbereik door werk met werk te maken en synergie toe te passen.
Deze uitgangspunten zijn de basis voor onder andere de spelregels in hoofdstuk 5 en de afspraken in de bestuursovereenkomsten.
2.3. Synergie met andere water- en maatschappelijke opgaven
In de uitvoering is sprake van integrale projecten. Dat betekent dat realisatie van zoetwatermaatregelen
in veel gevallen in samenhang plaatsvindt met realisatie van maatregelen in een ander kader in één en hetzelfde project. Hierbij wordt werk met werk gemaakt. Bij het opstellen van het werkprogramma is daarom synergie gezocht met andere programma’s, zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW), Natura 2000 / Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), Deltaplan
Agrarisch Waterbeheer (DAW) en de Klimaatactieve Stad (KAS).
Zo hebben waterschappen maatregelen gekoppeld aan uitvoering van de KRW-opgave en koppelen gemeenten maatregelen in het stedelijk gebied aan maatregelen
11
tegen wateroverlast. Ook voorzien de provincies in koppeling met de ontwikkelopgave zoals vastgelegd in het Decentralisatie Akkoord Natuur (Rijk/IPO). De landbouw koppelt hun zoetwatermaatregelen aan hun
eigen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Kansrijke gebieden hiervoor zijn aangegeven op de kaarten in hoofdstuk 3.
Omdat deze integrale projecten meerdere investeringsbronnen kunnen hebben, zijn de investeringen vanuit andere kaders niet opgenomen in dit werkprogramma.
12
hs
3
MAATREGELEN WERKPROGRAMMA
De regio’s Oost en Zuid geven met dit werkprogramma invulling aan de ontwikkelde nieuwe zoetwaterstrategie. De uitdaging is om water op het goede moment vast te houden en daarna te benutten, zonder dat dit leidt tot een substantiële toename van wateroverlast. Dat vraagt om een robuuster watersysteem dat een grotere bandbreedte van weersextremen aankan.
3.1. Opzet werkprogramma
Zoetwaterstrategie
De initiatiefnemers van de hoge zandgronden hebben in het uitvoeringsprogramma 2014 een zoetwaterstrategie uitgewerkt die kan worden
samengevat in de trits sparen - aanvoeren - adapteren/ accepteren. Spaarzaam watergebruik en voorraadvorming zijn het startpunt, aanvoer van water uit hoofdwatersysteem is aanvullend en soms zal een tekort aan zoetwater moeten worden geaccepteerd. De tijdhorizon voor het realiseren van deze strategie ligt op 2028 (korte termijn) en 2050 (middellange termijn).
Maatregeltypen
Op basis van onderzoek en gebiedskennis zijn in het Uitvoeringsprogramma 2014 38 kansrijke maatregelen in beeld gebracht (zie bijlage 1). Voorbeelden van deze maatregelen zijn: het verbeteren van de
bodemstructuur, het verhogen van de grondwaterstand in combinatie met peilgestuurde drainage, het realiseren van groen-blauwe structuren in stedelijk gebied en het omzetten van naaldbos in loofbos. Veel maatregelen zijn bestaande en bewezen ‘best practices’. De maatregeltypen zijn geordend in categorieën. Deze categorieën zijn:
• Geen-spijt maatregelen
• Kansen en innovaties
• Robuust en veerkrachtig watersysteem
• Economisch perspectief
• Accepteren en adapteren
• Overige maatregelen
De eerste jaren ligt de focus op geen-spijt maatregelen en het benutten van kansen en innovaties.
De focus verschuift langzaam naar maatregelen gericht op een robuust en veerkrachtig watersysteem en maatregelen met economisch perspectief. Daarnaast is ook het accepteren van droogteschade in beeld: zelfs
in de huidige situatie wegen de kosten van bepaalde maatregelen niet op tegen die van droogteschade. Naar de toekomst toe zal dat alleen maar toenemen. Accepteren en adapteren is dan maatschappelijk onvermijdelijk.
Voorzieningenniveau
De Deltabeslissing Zoetwater (Deltaplan 2015) bevat de afspraak dat alle regio’s het voorzieningenniveau gaan beschrijven. Het voorzieningenniveau geeft weer wat de beschikbaarheid van zoetwater is in een bepaald gebied en de kans op watertekorten. Dit bij normale en droge situaties. Het voorzieningenniveau maakt duidelijk wat op het gebied van zoetwater van de overheid verwacht kan worden en wat het risico voor de gebruikers is. Zo ontstaan transparantie,
voorspelbaarheid en een handelingsperspectief voor de gebruikers van zoetwater.
Het voorzieningenniveau komt tot stand door afspraken te maken over de inspanningen van de overheden en de verschillende gebruikers, rekening houdend met het huidige voorzieningenniveau, mogelijke optimalisaties in de zoetwateraanvoer en buffering, zuiniger gebruik en ruimtelijke ontwikkelingen.
Het opstellen van het voorzieningenniveau is als een belangrijke maatregel opgenomen in het
werkprogramma onder het maatregeltype niet fysieke maatregel (NF1). In de regio’s Oost en Zuid zijn plannen van aanpak opgesteld om tot het voorzieningenniveau te komen. De provincies hebben de regie en werken bij het opstellen van het voorzieningenniveau nauw samen met de waterschappen. Belangrijk aspect is
het betrekken van de gebruikers. De plannen van aanpak gaan uit van de planning die is opgenomen in het Deltaplan 2015. Dat wil zeggen dat het
voorzieningenniveau uiterlijk in 2018 is uitgewerkt voor
13
een aantal gebieden. Op basis van de ervaringen met deze eerste uitwerkingen vindt in 2018 een evaluatie plaats met het oog op de verdere uitrol. Uiterlijk 2021 is het voorzieningenniveau gebiedsdekkend beschreven en vastgesteld.
Innovaties
Naast een onderzoeksagenda zijn ook innovaties in beleid en watergebruik van belang in dit werkprogramma. In sommige gevallen, zoals het
waarnemen van de vochttoestand van de bodem door middel van sensoren, kan hierbij worden aangehaakt op (Europese) onderzoeksvoorstellen en financiering vanuit Interreg. Nadrukkelijk wordt gezocht naar waterbesparende technieken en ontwikkelingen binnen de industrie en de grondgebonden kapitaalintensieve teelten en de koppelingskansen met subsidieprogramma’s. Een voorbeeld daarvan
is de maatlat voor duurzame ontwikkeling van de veehouderij in Brabant (BZV), waarin bedrijven via certificering ontwikkelruimte kunnen verdienen door te investeren in milieumaatregelen (waaronder in de toekomst ook water). Een ander voorbeeld is de UT Twente die in samenwerking met provincie Overijssel en Waterschap Vechtstromen satellietbeelden gaat benutten voor waterbeheer. Innovaties vallen onder maatregeltype niet-fysieke maatregelen (NF1) en onderzoek (NF2).
Monitoring
Onderdeel van het werkprogramma is monitoring. De regionale partijen zullen ten eerste de voortgang van de uitvoering monitoren. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd.
Daarnaast is het belangrijk om te leren over de effecten van maatregelen met als doel de juiste activiteiten te kunnen ondernemen op de meest effectieve manier, zowel tijdens de huidige planperiode als in de periodes daarna. Een aantal regionale partijen pakt dit op.
Het doel van de effectmonitoring is om voor een aantal individuele maatregelen meer kennis te ontwikkelen over de (kosten)effectiviteit. Dit is van belang omdat de effectiviteit van maatregelen sterk afhangt van de lokale
omstandigheden. Daarom wordt bij de effectmonitoring de focus gelegd op één of twee grote maatregelen, zoals extra aanvoer, en/of innovatieve maatregelen zoals klimaatadaptieve drainage. Omdat het bepalen van de
effecten kennisintensief is, zoeken we voor deze vorm van monitoring samenwerking met kennisinstellingen.
Daarnaast wordt gewerkt aan toestand- en trendmonitoring. Daarbij staat de vraag centraal: in hoeverre behalen partijen het doel van het programma? Omdat het centrale doel zich niet in één getal laat vangen, werken de partijen in een joint fact finding traject met de andere zoetwaterregio’s en het Deltaplan Zoetwater aan een nieuwe knelpuntanalyse die in 2020 gereed moet zijn. Deze activiteiten vallen onder het maatregeltype onderzoek (NF2).
Het bepalen van prioriteiten en communiceren van resultaten gebeurt in het kader van de gezamenlijke kennisagenda van het Deltaplan Zoetwater, zodat de aanpak voor de hoge zandgronden aansluit bij de andere zoetwaterregio’s.
3.2. Het bod gestand
In het Deltaprogramma 2015 is een opgave voor de hoge zandgronden voorzien van tussen de € 250 en
€ 290 miljoen. In het Deltaprogramma 2015 heeft het Rijk
€ 60 miljoen gereserveerd voor een bijdrage aan deze opgave. Het Regionaal Bod van 2014 voorziet een bijdrage van de regionale partijen van € 193 miljoen. Met de investeringen in dit werkprogramma doen de regionale partijen hun bod gestand.
De inzet van de regionale partijen in het Werkprogramma telt op tot een hoger bedrag dan het Regionaal Bod. Er
is sprake van een ‘regionaal pluspakket’. Dit regionale pluspakket is ten eerste bedoeld om flexibiliteit
te behouden en bijvoorbeeld tegenvallers op te vangen. Daarnaast hebben de regio’s de ambitie extra prestaties te realiseren in aanvulling op het toegezegde investeringsvolume. De regio gaat graag met het Rijk
in gesprek over het realiseren van de totale ambitie. Extra inzet vanuit de regio ziet men alleen kansrijk bij aanvullende co-financiering van rijkszijde.
Regionale zoetwater-investeringen
Regionaal Bod 2014 (in miljoen €) | Investeringen o.b.v. Regionaal Bod (in miljoen €) | WERKPROGRAMMA 2016 – 2021 Regionaal Pluspakket* (in miljoen €) | |
Hoge zandgronden – Oost | 87 | 88,90 | 23,77 |
Hoge zandgronden – Zuid | 106 | 106,31 | 83,65 |
Totaal | 193 | 195,21 | 107,41 |
*Investeringen onder het Regionaal Pluspakket zijn onder voorbehoud van co-financiering
14
MAATREGELEN IN OOST
3.3. Totaal beoogde investeringen in Oost
Voor de periode 2016 - 2021 bestaat het grootste deel van maatregelen in Oost uit maatregelen voor een robuust watersysteem, aangevuld met voornamelijk kansen en innovaties en geen-spijt maatregelen.
Onderstaande tabel bevat een samenvatting van de activiteiten. Per maatregelcategorie is weergegeven hoeveel de regionale partijen ambiëren te investeren in zoetwater-maatregelen.
Een deel van de bijdragen van de provincies moet nog worden toegedeeld. Dit gebeurt in overleg met
initiatiefnemers. De bijdrage vanuit het Deltafonds komt daar nog bovenop.
De beoogde prestaties zijn per maatregeltype weergegeven in de bijlage 2, waar ook de investeringen per maatregeltype zijn opgenomen.
ZOETWATER-INVESTERINGEN IN OOST | TOTAAL incl. regionaal pluspakket (in miljoen €) | TOTAAL investering o.b.v. Regionaal Bod (in miljoen €) |
Investeringen regionale initiatiefnemers (zoetwater) | ||
geen-spijt maatregelen | 9,88 | |
kansen en innovaties | 14,54 | |
robuust watersysteem | 53,19 | |
economisch perspectief | 2,50 | |
accepteren en adapteren | 0,50 | |
overige maatregelen | 5,25 | |
Provincies | 26,80 | |
Totaal regio | 112,67 | 88,90 |
DF middelen | 27,10 | 27,10 |
TOTAAL | 139,77 | 116,00 |
3.4. Geplande maatregelen en voornemens in Oost
Ter toelichting op het werkprogramma zijn de gebieden waar maatregelen worden getroffen illustratief in kaart gebracht (zie kaarten 1 en 2).
Op de kaarten staan:
1. geplande maatregelen (concrete projecten die financieel en bestuurlijk gedekt zijn),
2. voorgenomen maatregelen (reële projecten en ideeën waarvan de precieze locatie of financiële inzet nog niet vast staat) en
3. kansen (gebieden waar samenwerking tussen partijen kan leiden tot kansrijke maatregelen of meekoppelkansen).
Enkele maatregelen en voornemens zijn hieronder benoemd en worden verder beschreven in bijlage 3. Op pagina 20 en 21 staan enkele voorbeeldprojecten uitgelicht. Op de kaart staan deze projecten aangeduid met een ster symbool. Op de kaarten zijn kansen aangegeven met oranje cirkels.
15
De weergegeven codes (K1 tm K13) corresponderen met de beschrijvingen van kansen in bijlage 3.
De maatregelen worden toegepast daar waar ze effectief zijn, waar samenloop met andere dossiers speelt of waar dynamiek is. Met het oog op maximale doelmatigheid hebben partijen de flexibiliteit om de beoogde locaties te wijzigen en aanpassingen te doen in de keuze voor maatregeltypen. Waterschappen en andere initiatiefnemers hebben verschillende processen om te komen tot realisatie. Vaak gaat het om integrale
plannen die, bijvoorbeeld via een gebiedsproces, tot een uitgewerkt plan en uitvoering van maatregelen leiden.
Geplande maatregelen
Waterschappen (blauw op de kaarten 1 en 2) zetten met name in op de categorie robuust watersysteem en werken onder meer aan het herinrichten van robuuste beekdalen, water vasthouden in grondwater gebieden met minder kritische natuurdoelen en conservering in vrij-afwaterende gebieden. Gemeenten (rood op de kaarten 1 en 2) werken vooral aan het afkoppelen van verhard oppervlak en realiseren van groen-blauwe structuren. De gebieden waar maatregelen zijn gepland zijn gearceerd op de kaarten 1 en 2. Voorbeelden van geplande projecten zijn (zie ook bijlage 3):
• Klimaatbuffer om verdroging Dwingelderveld tegen
te gaan.
• Project Oude Willem door Waterschap Reest en Wieden met verdrogingsbestrijding Drents-Friese Wold.
• Beekherstel Reestdal met verdrogingsmaatregelen en KRW-maatregelen.
• Klimaatadaptatie Brongebied Baakse Beek.
Samenwerking aan een ’stroomgebied op orde’ dat extremen in nat en droog goed kan opvangen.*
• Systeemherstel Middenloop Vledder Aa met KRW in
combinatie met vertraagd afvoeren en daardoor meer grondwateraanvulling.
• Brongebied Oude Diep verkenning en herinrichting
systeem met focus op voorkomen natschade.
• Aanpak waterkwaliteit stadsgracht Wageningen en benedenstrooms gelegen gebied.
• Verdrogingsbestrijding en een klimaat-robuuste
landbouw in Spier-Moraine.
• Onderzoek wincapaciteit Veluwe. Proeftuin grondwateraanvulling met lange termijn kans om meer water te infiltreren in het Veluws massief.
Een bijzondere categorie betreft de zogenaamde niet-fysieke maatregelen. Platform Vallei en
Eem (samenwerkingsverband van gemeenten en het waterschap Vallei en Veluwe) en het
samenwerkingsverband Water regio Achterhoek+ (samenwerking gemeenten en waterschap Rijn en IJssel) gaan per samenwerkingsverband onder andere verkennen waar in stedelijk gebied de droogteproblemen en hittestress het meest aan de orde zijn.
16
Met deze informatie kan de klimaatopgave en de ruimtelijke opgave beter gekoppeld worden.
Ook het waterschap Rijn en IJssel en het waterschap Reest en Wieden investeren in niet-fysieke maatregelen.
Voorgenomen maatregelen
Dit gaat om maatregelen in het tweede deel van de programmaperiode en om maatregelen door de agrarische sector (geel) en beheerders van natuur (groen).
Enkele voornemens zijn:
• Land- en tuinbouw. De landbouw richt zich op maatregelen zoals het verhogen van het organisch stof gehalte in de bodem, efficiënter beregenen, inzetten van peilgestuurde drainage en overstap naar droogteresistente gewassen. Ook zal de landbouw aanhaken bij het optimaliseren van het watersysteem door de waterschappen. De inzet van de landbouw is gekoppeld aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW).
• Terreinbeherende organisaties zetten in op het
vasthouden van water in gebieden met natuurdoelen die minder gevoelig zijn voor gebiedsvreemd water, het omzetten van naaldbos in loofbos, het robuust inrichten van beekdalen, flankerende maatregelen rond Natura 2000-gebieden. Voorbeelden zijn:
- klimaatbestendige inrichting van het beekdal Ruiner Aa
- extra waterbuffering weidevogelvogelgebied Polder Oosterwolde kan leiden tot een enorme kwaliteitsverbetering
- op de overgang van de Veluwe naar de IJsselvallei lenen zich verschillende gebieden voor vernatting met Veluws kwelwater Geulbroek
- herstel hydrologisch systeem in het Meeuwenkampje
• Waterfabriek Terwolde. Een nieuwe waterbron voor
de Twellose beek door een integrale benadering van de waterketenproblematiek.*
• Realisatie aanvoergemaal langs de Vecht (Groot Salland
en LTO-Noord) om het gebied ten noordwesten van Dalfsen van water te voorzien (maatregel A1b).
• Wateraanvoer Vechterweerd noordzijde (Waterschap
Groot Salland en LTO) drinkwaterwinlocatie inrichten aan de zuidzijde voor aanvoer noordzijde. Realisatie wateraanvoerplan in samenwerking met agrariërs (Maatregel A1b).
• Buitenpolder achter Kuinre (Waterschap Reest en
Wieden) met inrichtingsmaatregelen gericht op droogteschade en versterkte maaivelddaling door NOP verminderen.
• Herinrichting stadscentrum Apeldoorn met
bovengronds halen van de Grift en hemelwater afkoppelen voor duurzaam benutten van water.
• Blue Deal Amersfoort: maatregelen in openbare ruimte
voor tegengaan verdroging en hittestress.
* Deze projecten zijn uitgelicht op kaart 2 en beschreven op pagina 20 en 21.
kaart1
Waar landen de maatregelen?
WATERSCHAPSGEBIEDEN VECHTSTROMEN, GROOT SALLAND EN
REEST EN WIEDEN
illustratieve weergave
LEGENDA
gepland waterschap
voornemen/onderzoek waterschap gepland drinkwatersector/Vitens
voornemen drinkwatersector/Vitens voornemen/onderzoek landbouw
gepland provincie gepland gemeente
voornemen/onderzoek gemeente voornemen/onderzoek TBO kansen
uitgelicht
waterschap grenzen provincie grenzen
kansen (code verwijst naar beschrijving kans in bijlage)
17
kaart2
Waar landen de maatregelen?
WATERSCHAPSGEBIEDEN VALLEI EN VELUWE EN
RIJN EN IJSSEL
illustratieve weergave
LEGENDA
gepland waterschap
voornemen/onderzoek waterschap gepland drinkwatersector/Vitens
voornemen drinkwatersector/Vitens voornemen/onderzoek landbouw voornemen/onderzoek gemeente
voornemen/onderzoek TBO kansen
uitgelicht waterschap grenzen
provincie grenzen
kansen (code verwijst naar beschrijving kans in bijlage)
18
19
VOORBEELDEN VAN PROJECTEN IN OOST
Waterfabriek Terwolde (Vallei en Veluwe)
Door een integrale benadering van een waterketenproblematiek ontstaat ten zuiden van Twello een nieuwe waterbron voor de Twellose beek.
De zuivering Terwolde dient gerenoveerd te worden om het toegenomen aanbod te kunnen verwerken. In plaats van een uitbreiding is gekozen voor een splitsing van de zuiveringskring en om bovenstrooms een nieuwe kleine zuivering te maken toegespitst op de afvalverwerker VAR. Het gezuiverde water wordt afgevoerd op de Twellose beek die hierdoor permanent watervoerend wordt. Door de permanente aanvoer van water zullen in Twello waterkwaliteitsproblemen bij riooloverstortingen voorkomen worden. Het waterschap werkt voor dit project samen met gemeente Voorst en VAR.
Reggeherstelprojecten (Vechtstromen)
Een 50 kilometer lang riviertraject van de Regge wordt omgevormd tot een natuurlijk ingerichte rivier van circa 70 km lengte. Het project is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen het waterschap Vechtstromen, de provincie Overijssel, Rijkswaterstaat, diverse betrokken gemeenten, grondeigenaren en natuurorganisaties (Landschap Overijssel, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer). In deze samenwerking speelt het thema Ruimte voor Water een centrale rol. Zo zorgt de toename van de weglengte (+20 km!) in combinatie
met een verhoogde bodem voor veranderingen van de drainagecapaciteit. De ‘nieuwe’ Regge vormt een belangrijke ruggengraat in een klimaatrobuust watersysteem, waardoor uitzonderlijk natte en droge perioden beter worden doorstaan. Bij het omvormen van de gekanaliseerde Regge tot een dynamisch en veerkrachtig watersysteem staat de veiligheid van de bewoners voorop. Ook worden
belangrijke maatregelen genomen om de waterkwaliteit in de Regge te verbeteren, waaronder innovatieve rioolwaterzuivering technieken. Ecologische verbindingszone zorgen voor de onderlinge samenhang van natuurgebieden, zodat plantensoorten en dieren zich kunnen verspreiden en de biodiversiteit kan toenemen. Daarnaast wordt ruimte gecreëerd voor een levensvatbare en rendabele landbouw rond
het Reggedal. De natuurlijke inrichting van de Regge geeft tevens een impuls aan recreatie en toerisme in de gemeenten waar de Regge stroomt. Ook worden plannen gemaakt voor wonen aan het water en de beleving van water in stedelijk gebied. Een dergelijke integrale opgave met vele doelen en belangen (hoog water, droogte, KRW, EHS, recreatie, landbouw en stad) is gebaat bij een maximale synergie tussen de verschillende opgaves en vraagt om een optimale samenwerking van alle betrokken partijen. Met elk nieuwe project komt een meer natuurlijke en klimaatbestendige Regge een stap dichterbij.
20
Pilot Witteveenseleiding (Groot Salland)
Een goede beschikbaarheid van schoon water is cruciaal voor een duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied. Ook functies als wonen, werken en recreatie, natuur, landschap én landbouw vragen om voldoende schoon water. Op basis van deze gedeelde behoefte aan een kwalitatief hoogwaardige zoetwatervoorziening hebben LTO Salland en waterschap Groot Salland
het initiatief genomen om het Witteveensleidinggebied gezamenlijk klimaat- en KRW-bestendig te maken. De maatregelen richten zich zowel op het watersysteem als op de haarvaten en het boerenerf en omvatten alle
waterthema’s. In het project wordt extra aandacht besteed aan de zogenoemde ZON-maatregelen. Hiermee realiseert het waterschap de gebiedsopgaven uit het waterbeheerplan. LTO Salland ondersteunt de agrarische bedrijfsontwikkeling in het gebied en geeft invulling aan het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer. Ook sluit het project naadloos aan op het gedachtengoed van de Salland Deal (‘Samen werkt beter in Salland’).
Klimaatadaptatie Brongebied Baakse Beek (Rijn en IJssel)
Het brongebied van de Baakse Beek beslaat een oppervlakte van ongeveer 1000 hectare op de terrasrand van het Oost-Nederlands plateau. Door het grote verhang in het gebied en de beperkte omvang van de watervoerende laag reageert
het watersysteem zeer snel op neerslag. Het gevolg is dat hoge afvoerpieken dikwijls tot wateroverlast leiden. Gedurende droogteperioden beperkt de lage afvoercapaciteit van de watervoerende laag de mogelijkheden voor beregening. Daardoor zijn de agrarische sector en de natuur bijzonder gevoelig voor droge periodes. Samen met de gemeente Oost Gelre, provincie Gelderland, LTO Noord, een lokale agrarische natuurvereniging en de burgers in het gebied streeft het waterschap Rijn en IJssel naar een ’stroomgebied op orde’ dat extremen in nat en droog goed kan opvangen en significante schade of overlast kan voorkomen. Enkele van de maatregelen die uitgewerkt zullen worden zijn: het verhogen van de drainagebasis, het vasthouden van water in natuurgebieden en het aanleggen van waterbuffers nabij de stedelijke kern Lichtenvoorde. Bij de uitwerking van
deze maatregelen wordt de omgeving nadrukkelijk betrokken om de inpassing en de gebruiksmogelijkheden van deze gebieden te versterken.
21
22
MAATREGELEN IN ZUID
3.5. Totale beoogde investeringen in Zuid
Voor periode 2 is per maatregelcategorie weergegeven hoeveel de regionale partijen en provincies in Zuid ambiëren te investeren in zoetwatermaatregelen.
De beoogde prestaties zijn per maatregeltype weergegeven in de bijlagen 4 en 5, waar ook de investeringen per maatregeltype zijn opgenomen.
ZOETWATER-INVESTERINGEN IN ZUID | TOTAAL incl. regionaal pluspakket (in miljoen €) | TOTAAL investering o.b.v. Regionaal Bod (in miljoen €) |
Investeringen regionale initiatiefnemers (zoetwater) | ||
geen-spijt maatregelen | 7,71 | |
kansen en innovaties | 59,68 | |
robuust watersysteem | 74,20 | |
economisch perspectief | 1,13 | |
accepteren en adapteren | 0,00 | |
overige maatregelen | 14,34 * | |
Provincies | 32,90 | |
Totaal regio | 189,96 | 106,31 |
middelen | 32,90 | 32,90 |
TOTAAL | 222,86 | 139,21 |
* Dit is exclusief de bijdrage van provincie Noord-Brabant. Zij draagt € 1,50 miljoen bij aan niet-fysieke maatregelen
3.6. Geplande maatregelen en voornemens in Zuid
Ter toelichting op het werkprogramma zijn de gebieden waar maatregelen worden getroffen illustratief in
kaart gebracht voor zowel Noord-Brabant als Limburg (zie kaarten 3 en 4). Op de kaarten zijn gebieden weergegeven waar:
1. geplande maatregelen (concrete projecten die financieel en bestuurlijk gedekt zijn),
2. voorgenomen maatregelen (reële projecten en ideeën waarvan de precieze locatie of financiële inzet nog niet vast staat) en
3. kansen (gebieden waar samenwerking tussen partijen kan leiden tot kansrijke maatregelen of meekoppelkansen).
Enkele maatregelen en voornemens zijn hieronder benoemd en worden verder beschreven in bijlage 6.
Op pagina 28 en 29 staan enkele voorbeeldprojecten uitgelicht. Op de kaart staan deze projecten aangeduid met een ster symbool. Op de kaarten zijn kansen aangegeven met oranje cirkels. De weergegeven codes (K1 tm K8) corresponderen met de beschrijvingen van kansen in bijlage 6.
De maatregelen worden toegepast daar waar ze effectief zijn, waar samenloop met andere dossiers speelt of waar dynamiek is. Met het oog op maximale doelmatigheid hebben partijen de flexibiliteit om de beoogde locaties te wijzigen en aanpassingen te doen in de keuze voor maatregeltypen.
Waterschappen en andere initiatiefnemers kennen verschillende aanpakken om te komen tot realisatie.
23
Vaak gaat het om integrale plannen die, bijvoorbeeld via een gebiedsproces, tot een uitgewerkt plan en uitvoering van maatregelen moet leiden.
Geplande maatregelen in Noord-Brabant
Geplande maatregelen zijn concrete projecten die financieel en bestuurlijk zijn gedekt (zie bijlage 6). Dit betreffen vooral maatregelen van waterschappen en worden gerealiseerd in projecten zoals:
• Klimaatrobuust ingerichte beekdalen in het
gebied van Waterschap Brabantse Delta.
• Verbeteren wateraanvoer in Waterschap de Dommel middels het project de Beekloop.
• Het Markdal, waar rondom Breda wordt gewerkt aan een combinatie van de inrichting van het beekdal, klimaatbestendige stedelijke inrichting, vitale landbouw en natuurontwikkeling*.
• GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater
Regime) maatregelen in het gebied van Aa en Maas, zoals peiloptimalisatie van de Leigraaf, maatregelen in de Raamvallei en de Biezenloop.
• Verplaatsen van drinkwaterbedrijf Macharen.
• Groenblauwe structuren rond Eindhoven: opknappen van riviertje de Gender.
• Optimalisatie wateraanvoer en afvoer in het kader van Boer-Bier-Water, een project waarin Bavaria zijn waterkringloop zoveel mogelijk sluit*.
• Pilotgebieden voor de aanpak van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Het betreft de gebieden: regio Woensdrecht (stroomgebied van de Agger), de gemeente Reusel-De Mierden (de bovenloop van de Reusel) en de gemeente Asten-Someren. Bij de agrarische sector en de waterschappen is consensus over de aanpak. Uitvoering start in 2015/16.
Voorgenomen maatregelen in Noord-Brabant
Voorgenomen maatregelen zijn concrete projecten en ideeën waar nog financiële of bestuurlijke borging ontbreekt. Deze betreffen vooral maatregelen die
getroffen worden door gemeenten, de agrarische sector en beheerders van natuurgebieden. Enkele voornemens zijn (zie kaart 3 en 4 en bijlage 6):
• Uitrol van de ervaringen van het Deltaplan
Agrarisch Waterbeheer (DAW) met de ervaringen die zijn opgedaan in de eerder genoemde pilotprojecten Woensdrecht, Reusel-De Mierden en Asten-Someren.
• Sluiten waterkringloop Tilburg-Dongen waar
gezuiverd restwater van industriële bedrijven wordt gebruikt om droogteschade in het landelijk gebied te voorkomen*.
• Natte Natuurparel Xx Xxxxxx bij Bladel. In dit
project worden de effecten van droge perioden tegen gegaan door het beperken van verdamping
en het conserveren van water. Door bijvoorbeeld naaldbos om te zetten naar heide, het dempen van gegraven watergangen in het natuurterrein of het herstellen van vennen.
• Breed toepassen van precisieberegening. Met de
tool ‘Beregeningssignaal’ krijgt de boer per perceel advies over de aanbevolen beregeningsgift en het rendement er van. De ervaring is dat met gemiddeld één beregeningsbeurt per jaar kan worden uitgespaard. Daardoor wordt minder beroep gedaan op de grondwatervoorraad.
• Het project Land van Cuijk zet in op een combinatie van
klimaatadaptatie bij mensen in de tuin en in de straat (geen tegels maar gras), stedelijke herontwikkeling klimaatbestendig maken en het langer in het gebied te houden van water in het landelijk gebied waardoor de waterrecreatie regionaal kan worden versterkt.
* Deze projecten zijn uitgelicht op kaart 3 en beschreven op pagina 28 en 29.
Geplande en voorgenomen maatregelen in Limburg
In Limburg zetten partijen in op activiteiten die aanvullend zijn aan reeds geplande projecten van waterschappen en een echte ‘klimaatplus’ opleveren. Partijen werken samen aan integrale projecten waaraan verschillende partijen bijdragen. Voorbeelden zijn:
• Xxxxxx xxx Xxxxx*. Een pilotproject bestaande uit:
- een studie naar klimaatbestendige watermaatregelen op het Eiland van Weert
- een groen-blauwe zone in Stramproy in de gemeente Weert
- maatregelen uit DAW (o.a. peilgestuurde drainage)
- beekdalbrede benadering in de bovenloop van de Tungelroyse Beek/ Raam / Kruispeel
- Versterking van klimaatbuffers Wijffelterbroek en Weerterbos
• Groote Molenbeek*. Beekdalbrede inrichting van het
dal van de Grote Molenbeek met ontwikkeling van een doorstroommoeras in Bultenbroek en Soerven, de
omleiding van de wateraanvoer en structuurverbetering landbouw.
• Pepinusbeek. Verkenning van maatregelen die zinvolle
invulling geven aan een integraal plan voor een klimaatbuffer waarin DAW-maatregelen en aanpassingen aan het watersysteem worden gecombineerd.
• Parkstad*. Verkenning naar de mogelijkheden om water
langer vasthouden en waar mogelijk zelfs permanent water te bufferen in de stedelijke gebieden van regio Parkstad.
• (Overige) robuuste beekdalen.
* Deze projecten zijn uitgelicht op kaart 4 en beschreven op pagina 28 en 29.
24
kaart3
Waar landen de maatregelen?
WATERSCHAPSGEBIEDEN BRABANTSE DELTA, DE DOMMEL EN
AA EN MAAS
illustratieve weergave
LEGENDA
gepland waterschap voornemen/onderzoek waterschap voornemen/onderzoek landbouw voornemen/onderzoek gemeente voornemen/onderzoek TBO kansen
uitgelicht
waterschap grenzen provincie grenzen
kansen (code verwijst naar beschrijving kans in bijlage)
25
kaart4
Waar landen de maatregelen?
WATERSCHAPSGEBIEDEN PEEL EN MAASVALLEI EN ROER EN OVERMAAS
illustratieve weergave
LEGENDA
robuuste beekdalen voornemengezamenlijke partijen kansen
uitgelicht waterschap grenzen
provincie grenzen
kansen (code verwijst naar beschrijving kans in bijlage)
26
27
VOORBEELDEN VAN PROJECTEN IN ZUID
Boer-Bier-Water (Bavaria, ZLTO en Aa en Maas)
Waterkringloop Tilburg- Dongen (ZLTO, vier industriële bedrijven, Brabantse Delta en De Dommel)
Een groot natuurgebied van Natuurmonumenten en een landbouwgebied dat gebruikt wordt door melkveehouders en tuinbouwers ondervinden last van verdroging. In
dit project werken ZLTO, vier industriële bedrijven en waterschappen Brabantse Delta en De Dommel samen om de droogteschade te minimaliseren. De betrokken partijen slagen daar gezamenlijk in door gezuiverd restwater van de bedrijven, afkomstig van een aangrenzend bedrijventerrein, te hergebruiken. Het gezuiverde restwater wordt via een buis naar een opvangvoorziening in het landbouwgebied gepompt, waarna het via de sloten en infiltratie ten goede komt aan landbouw en natuur. Een extra maatregel binnen dit project is dat schoon dakwater gebruikt wordt om verdroging te bestrijden.
Het praktijknetwerk Boer, Bier, Water is een initiatief van XXXX en Bavaria. Het praktijknetwerk bestaat uit drie deelprojecten. In één van de deelprojecten wordt onderzocht of de 1,5 miljoen m3 gezuiverd restwater die Bavaria nu jaarlijks op het watersysteem loost (Goorloop en ringsloten) kan worden benut voor de watervoorziening van de landbouw in de regio rondom Lieshout. Het waterschap participeert in dit project vanuit haar gebieds- en watersysteemkennis. Het deelproject kent twee sporen. In beide sporen ligt de nadruk op zowel technische als sociale innovatie. De bestuurlijke bereidheid van waterschap, ZLTO, Bavaria en
Rijkswaterstaat is aanwezig. Ook de grondgebruikers, inclusief de buren, zijn enthousiast om aan de slag te gaan. Kortom: de kans dat het project doorgang vindt is bijzonder groot. Wanneer dit traject slaagt kan het als een uitstekend voorbeeld voor de aanpak van andere hoge gronden dienen.
Groote Molenbeek Rieterdijk (Peel en Maasvallei)
De Groote Molenbeek is in het verleden gekanaliseerd. Hierbij zijn de oorspronkelijke doorstroommoerassen in het Bultenbroek en Soerven ontwaterd. In 2000-2001 is de oorspronkelijke meanderstructuur van de Groote Molenbeek hersteld. Het project omvat verder een aantal concrete maatregelen, waaronder het afkoppelen van de wateraanvoer door een omleiding van kanaalwater vanaf Schatberg naar Kattenstaartse beek (in het kader van Nieuw Limburgs Peil). Door het verwijderen van de dijken langs de beek in Bultenbroek en Soerven en het laten verlanden
van de beek over dit traject ontstaat een klimaatbuffer in de vorm van een doorstroommoeras. Verder worden compenserende en mitigeren maatregelen getroffen en afspraken gemaakt met de betrokken landbouwpartijen, teneinde de landbouwstructuur en omstandigheden te verbeteren. Met het oog op een verdere verduurzaming wordt onderzocht in hoeverre spoelwater van het drinkwaterstation Breehei kan worden ingezet voor extra wateraanvoer van een natuurbeek en de plaatselijke landbouw.
28
Het Markdal (Brabantse Delta, ZLTO en TBO)
In dit project werken waterschap Brabantse Delta, ZLTO, de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Breda en Alphen-Chaam, terreinbeheerders en agrarische ondernemers samen aan een toekomstvisie voor het Markdal. De rivier De Mark, die tevens door de stad Breda loopt, kent vele gebruiksfuncties. De wensen ten aanzien van het waterbeheer lopen uiteen en lijken elkaar soms uit te sluiten. Op initiatief van de vereniging Markdal, een groep van betrokken mensen, zet deze
samenwerking in op een duurzaam en vitaal gebruik van het Markdal waarbij voldoende oog is voor alle belangen. Met de toekomstvisie streven de betrokken partijen gezamenlijk naar een integrale en klimaatrobuuste beekdalinrichting. Daarvoor is een duidelijke zonering noodzakelijk die gestoeld is op de kenmerken van het gebied en het bijbehorend (zoet)waterbeheer. De eerste fase wordt uitgevoerd tussen 2016 en 2018.
Parkstad (Roer en Overmaas)
De stedelijke Parkstad regio neemt maatregelen voor het voorkomen van watertekorten en wateroverlast door tijdelijk hevige neerslag. Doordat grote delen van het
grondoppervlak zijn verhard en (droog)dalen steeds dichter worden bebouwd zijn de stedelijke gebieden gevoelig
voor wateroverlast. Daarom onderzoekt het waterschap nieuwe mogelijkheden om de groenzones langs en in de stedelijke gebieden te voorzien van wateropslagbuffers voor afgekoppeld regenwater. Omdat de huidige buffers al binnen 24 uur weer leeglopen richt het waterschap zich op mogelijkheden om hemelwater langer vast te houden en waar mogelijk zelfs permanent op te slaan. Door overtollig water in de bodem te laten infiltreren en/ of geleidelijk op het oppervlaktewater te lozen blijven de bron- en beeksystemen langer watervoerend en ontstaat
een grotere grondwatervoorraad. In plaats van traditionele buffers kan ook worden gedacht aan rabattenbossen, waar stedelijk regenwater via greppels infiltreert.
Xxxxxx xxx Xxxxx (WS Peel en Maasvallei, ARK-Natuurontwikkeling, Limburgse Land- en Tuinbouwbond (afd. Weerterland), Natuurmonumenten en de gemeente Weert)
Het proefproject Eiland van Weert omvat een studie naar klimaatbestendige watermaatregelen op het Eiland van Weert. In 2014 hebben de samenwerkende partners WS Xxxx en Maasvallei, ARK-Natuurontwikkeling, Limburgse Land- en Tuinbouwbond,
Natuurmonumenten en de gemeente Weert vijf deelprojecten opgestart die in 2015 worden gerealiseerd. De eerste nadere uitwerking van
de studie naar klimaatbestendige watermaatregelen is de realisatie van een groen-blauwe zone in Stramproy in de gemeente Weert.
Met het realiseren van onder andere peilgestuurde drainage worden maatregelen uit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer in de agrarische kerngebieden van Weert en Nederweert uitgevoerd. Voor de bovenloop van de Tungelroyse Beek, inclusief de waterloop Raam en het 35 hectare grote natuurgebied Kruispeel, is voor een beeldalbrede benadering gekozen. De overige twee deelprojecten omvatten een uitbreiding c.q. versterking van de klimaatbuffers Wijffelterbroek en Weerterbos en de realisatie van no-regret maatregelen voor het herstel van watersystemen en de buffering van water.
29
De uitdaging is om water op het goede moment vast
te houden en daarna te benutten, zonder dat dit
leidt tot een substantiële toename van wateroverlast.
30
hs
4
MAATREGELEN DELTAPROGRAMMA ZOETWATER
Naast de maatregelen in dit Werkprogramma is er een aantal maatregelen die in het kader van het Deltaprogramma Zoetwater worden genomen die van invloed zijn op de verdere detaillering van het werkprogramma gedurende de uitvoering.
4.1. Slim Watermanagement
Slim Watermanagement (SWM) heeft tot doel watertekort en wateroverlast te verminderen door de beschikbare capaciteit van het (Nederlandse) watersysteem beter en duurzamer te benutten en hierbij af te stemmen tussen hoofd- en regionaal watersysteem. Het is een optimalisatie van het operationeel waterbeheer.
In het Deltaprogramma Zoetwater is aangegeven dat de waterschappen en Rijkswaterstaat de mogelijkheden van SWM verkennen om de aanvoer en de buffering van water in het dagelijkse operationele beheer gezamenlijk te verbeteren.
Om dit doel te bereiken, is een andere manier van samenwerking nodig: van een verantwoordelijkheid voor het eigen beheergebied naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het gehele watersysteem. Een besef van wederzijdse afhankelijkheid in alle geledingen van de betrokken organisaties zal leiden tot een breder begrip van het watersysteem en de mogelijkheid het systeem beter (optimaal) te benutten in tijden van waterschaarste en -overlast.
Regio Zuid is in dit stadium aangehaakt als het deelgebied: Hoge Zandgronden Brabant/Maas.
In Regio Oost bereiden de waterbeheerders zich voor om aan te haken bij SWM. De verwachting is dat SWM ook in Regio Oost een extra verbetering van
de zoetwatervoorziening kan opleveren bovenop de maatregelen die in het kader van het werkprogramma zijn voorzien.
4.2. Klimaatpilots
Vooruitlopend op de uitvoering van het Werkprogramma Hoge Zandgronden zijn eind 2014 vanuit regio Oost en Zuid 4 klimaatpilots bij het Deltaprogramma Zoetwater ingediend onder de titel “efficiënt watergebruik op de Hoge Zandgronden”.
Deze pilots betreffen:
• het ervaring opdoen met een zelf-sturende/slimme stuw;
• het benutten van peilgestuurde drainage voor zuiniger watergebruik;
• het verkennen van effecten van infiltratie van effluent in de bodem;
• het ontwerpen van een betere waterverdeling voor het stedelijk gebied van Zutphen.
De pilots worden uitgevoerd in 2015 en 2016.
In totaal is met de pilots een bedrag van circa
€ 700.000,- gemoeid, waar het Rijk vanuit het Deltafonds
€ 100.000,- bijdraagt. Deze kosten maken geen onderdeel uit van het werkprogramma.
31
4.3. Kennisagenda van het Deltaprogramma Zoetwater
Binnen het Deltaprogramma Zoetwater wordt gewerkt aan een kennisagenda. Doel is om het gebrek aan kennis, dat in dit stadium uitvoering verhindert, weg te nemen. Daarnaast richt de kennisagenda zich op de tweede fase (2022 - 2027) door essentiële kennisvragen nu te agenderen om in de tweede fase de uitvoering doelmatiger te
maken en nu al sturing te geven aan de transitie naar een meer klimaatrobuuste zoetwatervoorziening.
Daarvoor is ook kennis over gedragsverandering en aanpassingsvermogen in bedrijfsvoering en landgebruik nodig. Het gaat dus niet alleen om technisch onderzoek, maar ook om governance- zaken en ruimtelijke adaptatie.
Een belangrijke vraag op de hoge zandgronden is het gezamenlijk effect van een pakket van kleine en geheel verschillende maatregelen op de werking van het totale watersysteem. Krijg je inderdaad
een cumulatief effect of werken maatregelen soms remmend op andere?
De kennisagenda wordt geconcretiseerd en er worden prioriteiten gesteld in samenwerking met kennisinstellingen, (agrarisch) bedrijfsleven en overheden.
Lumbricus
Een belangrijke bijdrage aan de Kennisagenda wordt geleverd door het programma
Lumbricus (in ontwikkeling). Dit programma gaat over een klimaatrobuuste inrichting van het bodem- en watersysteem via het concept
Building with Nature. Er vindt integrale toepassing plaats van bestaande en nog in ontwikkeling zijnde instrumenten en kennis. Allerlei separate onderzoeksvoorstellen op het gebied van
bodem en (grond)water, zoals slimme stuwen, Klimaatadaptieve Drainage, Nutriëntenstuwen en Waterwijzers worden hier gebundeld.
In het programma Lumbricus (regenworm) gaan waterschappen, STOWA en mogelijk andere partners in twee proeftuinen deze innovatieve maatregelen op stroomgebiedsniveau en in samenhang met de omgeving uitproberen. Xxxx is een beeld te krijgen van hoe het (zelfvoorzienende) watersysteem van de toekomst er uit gaat zien en deze ook daadwerkelijk te gaan realiseren. Belangrijk is dat ook de relevante gebiedsbewoners hier actief bij betrokken gaan worden (van gouden driehoek naar gouden vierkant).
32
hs
5
WERKWIJZE
In aanvulling op de afspraken in beide bestuurs- overeenkomsten hanteren beide regio’s een interne werkwijze voor de aan- en bijsturing van het werk- programma en de (her)verdeling van Programma- middelen tussen partijen. De bestuursovereenkomsten verwijzen daarnaast naar de maatregeltabellen
in bijlagen 2, 4 en 5. Omdat de DF-bijdrage wordt verdeeld over de provincies (die deze gelden weer verdelen over de initiatiefnemers) is in de tabellen de verdeling over de provincies weergegeven. Er is één tabel voor regio Oost en twee tabellen voor regio Zuid: één voor Noord-Brabant en één voor Limburg.
5.1. Werkwijze voor de Zoetwaterprogrammering door regionale partijen onderling - Oost
De werkwijze is als volgt:
• De aansturing van het werkprogramma, de (her) verdeling en verantwoording van de Rijksmiddelen uit het Deltafonds (Programmamiddelen) voor de regio Oost gebeurt door het RBO Rijn-Oost.
• De Programmamiddelen zijn - met het oog op tijdige duidelijkheid bij de start van de uitvoering
- op basis van het Regionaal Bod van 2014 verdeeld over de initiatiefnemers. De provinciale middelen, voor zover nog niet toegedeeld aan initiatiefnemers/projecten, zullen in een later stadium aan initiatiefnemers worden toegekend.
• Een aantal initiatiefnemers heeft in het Werkprogramma een hogere investering opgenomen dan in het Regionaal Bod van 2014. Het verschil tussen de investeringen in het Werkprogramma en het Bod wordt het ‘regionaal
pluspakket’ genoemd. Het pluspakket is allereerst bedoeld om flexibiliteit te behouden in het programma, bijvoorbeeld om tegenvallers op
te vangen. In tweede instantie zetten Regionale Partijen het pluspakket in om aanvullende ambities te realiseren.
• Initiatiefnemers, die geparticipeerd hebben in het Bod, en in het Werkprogramma een groter
investeringsvolume hebben neergelegd dan in het Bod en initiatiefnemers, die niet geparticipeerd hebben in het Bod, maar nu wel een aandeel hebben in het Werkprogramma kunnen nu
nog geen aanspraak maken op aanvullende Programmamiddelen. Bij de evaluatie in 2018 zal blijken in hoeverre er ruimte is voor co-financiering door vrijval van middelen of aanvullende Rijksfinanciering. Indien voor 2018 al substantieel
33
onderbesteding blijkt kan het RBO Rijn-Oost beslissen om deze eerder in te zetten.
• Bijsturing van het Werkprogramma vindt jaarlijks plaats door de initiatiefnemers zelf. De bijsturing geschiedt als volgt: jaarlijks wordt in een rapportage door de initiatiefnemer voortgang per maatregeltype in beeld gebracht. Wanneer een maatregel niet of niet volledig wordt uitgevoerd, kan de initiatiefnemer (het restant van) de bijdrage vanuit het Deltafonds inzetten voor een gelijkwaardige maatregel. De initiatiefnemer informeert het RBO Rijn-Oost jaarlijks middels de voortgangsrapportage over deze wijzigingen.
• Herverdeling van Programmamiddelen tussen Partijen vindt plaats op basis van een tussentijdse evaluatie in 2018. De herverdeling richt zich op de inzet van middelen in de periode 2019-2021.
• Wanneer uit de evaluatie blijkt dat een initiatiefnemer een maatregel niet of niet geheel binnen de periode t/m 2021 zal kunnen uitvoeren en geen gelijkwaardige alternatieve maatregelen binnen het eigen gebied kan inzetten, dan kan het RBO Rijn-Oost besluiten om resterende Programmamiddelen:
- opnieuw te verdelen over de Partijen door deze toe te kennen aan gelijkwaardige maatregelen van een andere initiatiefnemer in regio Oost. Dit kunnen ook nieuwkomers zijn.
- als die niet in regio Oost kunnen worden ingezet (omdat geen geschikte alternatieve maatregelen bij Partijen beschikbaar zijn) over te hevelen aan Partijen in regio Zuid.
• De advisering van het RBO Rijn-Oost over de voortgang en bijstelling van de uitvoering van het Werkprogramma en verdeling van Programmamiddelen gebeurt door het RAO.
• Voor de uitvoering van de bestuursovereenkomst en het Werkprogramma wordt gewerkt met een ambtelijke coördinatiegroep, als werkgroep onder het RAO. Het RAO stelt deze coördinatiegroep samen en stelt een trekker van de coördinatiegroep aan. De trekker van de coördinatiegroep is lid
van het RAO. De trekker van de coördinatiegroep is ook de vertegenwoordiger vanuit regio Oost in het landelijk deelprogramma Zoetwater. Het RAO informeert het RBO over samenstelling, trekkerschap, taak en werkwijze van deze werkgroep.
34
5.2. Werkwijze voor de Zoetwaterprogrammering door regionale partijen onderling -Zuid
De werkwijze is als volgt:
• De Programmamiddelen worden in onderling overleg tussen de Regionale Partijen toegekend.
• Ten behoeve van maatregelen uit het Werkprogramma Hoge Zandgronden 2016- 2021, of vergelijkbare maatregelen, die worden getroffen door organisaties of particulieren die
geen onderdeel uitmaken van deze overeenkomst (nieuwkomers) zetten Regionale Partijen 20%
van de Programmamiddelen in. Voorstellen om aanspraak te kunnen maken op (een deel van) deze middelen kunnen tot uiterlijk 31 december 2016 worden gedaan.
• Waterschappen hebben de zoetwaterinvesteringen al wel in hun begrotingen opgenomen en zijn geen nieuwkomers.
• voor zover realisatie van de doelen afhankelijk is van financiering buiten deze
bestuursovereenkomst, zullen Regionale Partijen zich inspannen om op zoek te gaan naar extra financiële middelen om deze doelen te realiseren.
• Over de verdeling van de resterende 80% Programmamiddelen over de waterschappen
maakt Provincie Noord-Brabant nadere afspraken met de waterschappen. In een subsidieverordening bij het Provinciale Milieu- en Waterplan worden de Programmamiddelen en provinciale cofinanciering per waterschap vastgelegd.
• In de provincie Limburg wordt het beoogde doelbereik DHZ en de daaraan gekoppelde cofinanciering (met Rijks- en provinciale middelen) vastgelegd in meerjarige partnercontracten.
Op basis van voortgangsrapportages worden jaarschijven beschikbaar gesteld aan de partners.
• Eventuele herverdeling van Programmamiddelen tussen Regionale Partijen vindt plaats op basis van de tussentijdse evaluatie die uiterlijk 31 juli 2018 moet zijn uitgevoerd. De herverdeling richt zich op de inzet van middelen in de periode 2019-2021.
• Wanneer uit de evaluatie blijkt dat een initiatiefnemer een maatregel niet of niet geheel binnen de periode t/m 2021 zal kunnen uitvoeren en geen gelijkwaardige alternatieve maatregelen binnen het eigen gebied kan inzetten, dan kan de Stuurgroep RBOM/DHZ besluiten om resterende Programmamiddelen:
35
- opnieuw te verdelen over de Partijen in Regio Zuid (dit kunnen ook nieuwkomers zijn).
- als die niet in Regio Zuid kunnen worden ingezet (omdat geen geschikte alternatieve maatregelen bij Partijen beschikbaar zijn) over te hevelen aan Partijen in Regio Oost.
• Indien voor 2018 al blijkt dat onderbesteding plaatsvindt, zullen deze in het resterende deel van de planperiode alsnog ingezet worden door
maatregelen van andere Partijen als onderdeel van het pluspakket in te zetten ofwel worden vrijgemaakt voor cofinanciering van projecten van nieuwkomers, mochten deze met concrete investeringsvoorstellen komen. De Stuurgroep RBOM/DHZ beslist hierover.
• Jaarlijks wordt in een rapportage door elke initiatiefnemer de voortgang per maatregeltype in beeld gebracht. Deze rapportages worden aangeboden aan de Stuurgroep RBOM/DHZ.
Stuurgroep RBOM/DHZ stelt op grond daarvan jaarlijks vast of bijsturing van het programma wenselijk is.
• De advisering aan het Stuurgroep RBOM/DHZ over de voortgang en bijstelling van de uitvoering van het werkprogramma en verdeling van
Programmamiddelen gebeurt door een ambtelijke coördinatiegroep bestaande uit vertegenwoordigers van de waterschappen en van de provincies.
• In een later stadium zullen aanvullende bepalingen worden vastgesteld over de volgende zaken:
- Criteria die gelden voor toekenning van Programmamiddelen en provinciale middelen aan projecten in Limburg.
- De wijze waarop de resterende 20% Programma- middelen worden toegekend aan nieuwkomers in Brabant.
- De wijze waarop wordt omgegaan met een eventuele onderbesteding van de middelen voor nieuwkomers.
36
BIJLAGEN
37
38
b
1
MAATREGELTYPEN
(bijlage)
De beschrijving van deze maatregeltypen kan worden teruggevonden in bijlage 5 van het Uitvoeringsprogramma van 2014 (“Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, op weg naar een strategie en uitvoeringsprogramma voor de regio’s Oost en Zuid: sparen, aanvoeren, accepteren/adapteren. 90% versie, 14 februari 2014)
MAATREGEL | |
geen-spijt maatregelen | |
L1 | tijdelijke peilopzet voorafgaand aan een droge periode |
A3 | Peil optimaliseren: dynamisch peilbeheer door slimmer ontwerp/sturing watersysteem (niet beekdalen) |
A2 | Seizoensberging in wateraanvoergebieden: In detailwaterlopen (niet beekdalen) door middel van stuwtjes |
A1b1 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 4,3 m3/s naar 5,4 m3/s) |
kansen en innovaties | |
L4 | Verbeteren bodemstructuur / grasland |
L3 | Verbeteren bodemstructuur / akkerbouw |
L6 | Efficiënter beregenen - slimmer beregenen o.b.v. veld- of satellietwaarnemingen |
A5 | Conservering: vergroten grondwatervoeding op perceel niveau |
N1 | Naaldbos (buiten Natura 2000-gebieden) omzetten, naar loofbos of heide |
D2 | Hergebruik spoelwater |
robuust watersysteem | |
A1b2 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 5,4 m3/s naar 6,1 m3/s) |
A1b | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding 5%) |
S1 | Afkoppelen verhard oppervlak |
A4 | Conservering in vrij-afwaterende gebieden: drainagebasis verhogen in detailwatergangen (niet beekdalen) |
A6 | Beekdalen robuust herinrichten |
N5 | Waterberging in oppervlaktewater in gebieden met minder kritische natuurdoele |
A7 | Waterbuffers/ waterbergingsgebieden bij kleine stedelijke kernen |
39
MAATREGEL | |
N4 N4a N4b N6 ZL1 | Water vasthouden in grondwater in gebieden met minder kritische natuurdoelen Water vasthouden in natuurgebieden (vochtige bossen) Water vasthouden in natuurgebieden (natuurgraslanden) Vergroten wateraanvoer naar laagveenreservaten Graften herstellen |
economisch perspectief | |
L8b | Toename bestaande beregening met 5% |
L8a | Uitbreiden areaal beregening uit grondwater |
L7 | Uitbreiden areaal beregening uit oppervlaktewater |
L12 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs |
L5 | Efficiënter beregenen - druppelirrigatie i.p.v. beregenen |
ZL3 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs |
accepteren en adapteren | |
L10 L2 | Optimalisatie gewaskeuze: meer gras minder mais Optimalisatie gewaskeuze - droogteresistentere gewassen |
overige maatregelen | |
N7 | Verbinden natuurgebieden (robuustheid vergroten) |
S4 | Groenblauwe structuren in bestaand stedelijk gebied |
D1 | Reallocatie waterproductiebedrijf Macharen |
SR1 | Wateraanvoer t.b.v. bevaarbaar houden (en stabiliteit kades) |
SR4 | Optimaliseren waterhuishouding + inrichting zwemplassen |
ZL2 | Bosstroken aanleggen op hellingen |
NF1 | Niet-fysieke maatregelen |
NF2 | Onderzoek |
40
Maatregeltypen | Totaal norm- pres- taties* | Een- heid | Totaal norm- pres- taties | Een- heid | Waterschap Rijn en Ijssel | Waterschap Vallei en Veluwe | Waterschap Groot Salland | Waterschap Reest en Wieden | Waterschap Vecht-stromen | Totaal gemeentes | Totaal TBO's | Totaal land- en tuinbouw | Drinkwater- sector | Provincie Overijssel | Provincie Gelderland | Provincie Drenthe | Provincie Utrecht | TOTAAL |
Geen-spijt maatregelen | |||||||||||||||||||
L1 | Tijdelijke peilopzet voorafgaand aan een droge periode | 20.000 | ha | € 117.000 | € 500.000 | € 617.000 | |||||||||||||
A3 | Peil optimaliseren: dynamisch peilbeheer door slimmer ontwerp/sturing watersysteem (niet beekdalen) | 146.464 | ha | € 1.140.000 | € 2.191.000 | € 770.000 | € 4.101.000 | ||||||||||||
A2 | Seizoensberging in wateraanvoergebieden: In detailwaterlopen (niet beekdalen) dmv stuwtjes | 9.359 | ha | € 1.560.000 | € 2.556.000 | € 1.000.000 | € 50.000 | € 5.116.000 | |||||||||||
A1b1 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 4,3 m3/s naar 5,4 m3/s) | ||||||||||||||||||
Subtotaal | 175.823 | ha | stuks | € 117.000 | € 1.140.000 | € 2.191.000 | € 1.560.000 | € 3.326.000 | € 1.500.000 | € 50.000 | € 9.884.000 | ||||||||
Kansen en innovaties | |||||||||||||||||||
L4 | Verbeteren bodemstructuur / grasland | 390.000 | ha | € 23.400 | € 270.000 | € 90.000 | € 3.000.000 | € 3.383.400 | |||||||||||
L3 | Verbeteren bodemstructuur / akkerbouw | 156.000 | ha | € 90.000 | € 3.000.000 | € 3.090.000 | |||||||||||||
L6 | Efficiënter beregenen - slimmer beregenen o.b.v. veld- of satellietwaarnemingen | 55.000 | ha | € 300.000 | € 500.000 | € 800.000 | |||||||||||||
A5 | Conservering: vergroten grondwatervoeding op perceel niveau | 8.033 | ha | € 35.000 | € 300.000 | € 1.091.000 | € 5.000.000 | € 6.426.000 | |||||||||||
N1 | Naaldbos omzetten buiten N2000, naar loofbos of heide | 667 | ha | € 300.000 | € 300.000 | ||||||||||||||
D2 | Hergebruik spoelwater | 5 | stuks | € 540.000 | € 540.000 | ||||||||||||||
Subtotaal | 609.700 | ha | 5 | stuks | € 23.400 | € 810.000 | € 35.000 | € 780.000 | € 1.091.000 | € 300.000 | € 11.500.000 | € 14.539.400 | |||||||
Robuust watersysteem | |||||||||||||||||||
A1b2 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 5,4 m3/s naar 6,1 m3/s) | ||||||||||||||||||
A1b | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding 5%) | 6.339 | ha | € 680.000 | € 600.000 | € 1.050.000 | € 800.000 | € 100.000 | € 2.000.000 | € 5.230.000 | |||||||||
S1 | Afkoppelen verhard oppervlak | 487 | ha | € 44.811 | € 14.578.282 | € 14.623.093 | |||||||||||||
A4 | Conservering in vrij-afwaterende gebieden: drainagebasis verhogen in detailwatergangen (niet beekdalen) | 13.570 | ha | € 414.844 | € 3.736.740 | € 2.700.000 | € 372.000 | € 267.000 | € 7.490.584 | ||||||||||
A6 | Beekdalen robuust herinrichten | 14.131 | ha | € 1.741.350 | € 1.995.000 | € 300.000 | € 6.857.500 | € 390.000 | € 1.400.000 | € 34.000 | € 12.683.850 | ||||||||
N5 | Waterberging in oppervlaktewater in gebieden met minder kritische natuurdoelen | 1.969 | ha | € 750.000 | € 625.000 | € 200.000 | € 1.575.000 | ||||||||||||
A7 | Waterbuffers/ waterbergingsgebieden bij kleine stedelijke kernen | 2 | stuks | € 691.406 | € 1.200.000 | € 445.000 | € 2.336.406 | ||||||||||||
N4 | Water vasthouden in grondwater in gebieden met minder kritische natuurdoelen | 11.466 | ha | € 3.215.550 | € 475.375 | € 2.225.000 | € 800.000 | € 2.500.000 | € 9.215.925 | ||||||||||
N4a | Water vasthouden in natuurgebieden (vochtige bossen) | ||||||||||||||||||
N4b | Water vasthouden in natuurgebieden (natuurgraslanden) | ||||||||||||||||||
N6 | Vergroten wateraanvoer naar laagveenreservaten | ||||||||||||||||||
ZL1 | Graften herstellen | ||||||||||||||||||
Subtotaal | 47.962 | ha | 2 | stuks | € 6.787.961 | € 3.025.375 | € 6.781.740 | € 5.225.000 | € 9.454.500 | € 15.780.282 | € 4.100.000 | € 2.000.000 | € 34.000 | € 53.188.858 | |||||
Economisch perspectief | |||||||||||||||||||
L8b | Toename bestaande beregening met 5% | 60.000 | ha | € 500.000 | € 500.000 | ||||||||||||||
L8a | Uitbreiden areaal beregening uit grondwater | 400 | ha | € 500.000 | € 500.000 | ||||||||||||||
L7 | Uitbreiden areaal beregening uit oppervlaktewater | 1.200 | ha | € 1.500.000 | € 1.500.000 | ||||||||||||||
L12 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs | ||||||||||||||||||
L5 | Efficiënter beregenen - druppelirrigatie i.p.v. beregenen | ||||||||||||||||||
ZL3 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs | ||||||||||||||||||
Subtotaal | 61.600 | ha | stuks | € 2.500.000 | € 2.500.000 | ||||||||||||||
Accepteren en adapteren | |||||||||||||||||||
L10 | Optimalisatie gewaskeuze: meer gras minder mais | 90.000 | ha | ||||||||||||||||
L2 | Optimalisatie gewaskeuze - droogteresistentere gewassen | 120.000 | ha | € 500.000 | € 500.000 | ||||||||||||||
Subtotaal | 210.000 | ha | stuks | € 500.000 | € 500.000 | ||||||||||||||
Overige maatregelen | |||||||||||||||||||
N7 | Verbinden natuurgebieden (robuustheid vergroten) | ||||||||||||||||||
S4 | Groenblauwe structuren in bestaand stedelijk gebied | 843 | ha | € 4.216.214 | € 4.216.214 | ||||||||||||||
D1 | Reallocatie waterproductiebedrijf Macharen | ||||||||||||||||||
SR1 | Wateraanvoer t.b.v. bevaarbaar houden (en stabiliteit kades) | ||||||||||||||||||
SR4 | Optimaliseren waterhuishouding + inrichting zwemplassen | ||||||||||||||||||
ZL2 | Bosstroken aanleggen op hellingen | ||||||||||||||||||
NF1 | Niet-fysieke maatregelen: | € 156.000 | € 180.000 | € 336.000 | |||||||||||||||
NF2 | Onderzoek | € 156.000 | € 125.000 | € 100.000 | € 300.000 | € 20.000 | € 701.000 | ||||||||||||
Subtotaal | 843 | ha | stuks | € 312.000 | € 125.000 | € 100.000 | € 300.000 | € 4.416.214 | € 5.253.214 | ||||||||||
Nog toe te bedelen provinciale middelen | € 18.000.000 | € 6.000.000 | € 600.000 | € 2.200.000 | € 26.800.000 | ||||||||||||||
Subtotaal | 1.105.929 | ha | 7 | stuks | € 7.240.361 | € 5.100.375 | € 9.007.740 | € 7.665.000 | € 14.171.500 | € 20.196.497 | € 4.400.000 | € 18.000.000 | € 84.000 | € 18.000.000 | € 6.000.000 | € 600.000 | € 2.200.000 | € 112.665.473 | |
Waarvan regionaal pluspakket | -€ 59.639 | € 2.200.375 | € 3.007.740 | € 1.665.000 | € 2.371.500 | € 12.296.497 | € 0 | € 0 | € 84.000 | € 0 | € 0 | € 0 | € 2.200.000 | € 23.765.473 |
Investering o.b.v. Regionaal Bod | € 7.300.000 | € 2.900.000 | € 6.000.000 | € 6.000.000 | € 11.800.000 | € 7.900.000 | € 4.400.000 | € 18.000.000 | € 18.000.000 | € 6.000.000 | € 600.000 | € 88.900.000 | |||
DF middelen | € 2.220.000 | € 880.000 | € 1.830.000 | € 1.830.000 | € 3.600.000 | € 2.410.000 | € 1.340.000 | € 5.490.000 | € 5.490.000 | € 1.830.000 | € 180.000 | € 27.100.000 | |||
TOTAAL | € 116.000.000 |
b
2
TOTAALPAKKET MAATREGELEN OOST
zoetwater-investeringen Oost
41
*De weergegeven normprestaties zijn berekend op basis van huidige inzichten in kostenkentallen (Notitie eenheidsprijzen Xxxxxxxxx xx Xxx, 00 april 2015). De verwachting is dat deze in de praktijk kunnen afwijken. Deze praktijkervaringen zullen leiden tot actualisatie van de normprestaties in de toekomst.
42
b
3
BESCHRIJVING MAATREGELEN OOST
(bijlage)
De maatregelen opgenomen in het werkprogramma zijn op te delen in geplande maatregelen, voorgenomen maatregelen en meekoppelkansen. Deze indeling is gehanteerd op de kaarten (zie hoofdstuk 3) waarop
is weergegeven waar de maatregelen landen. De geplande maatregelen zijn concrete projecten die in de planning staan om uitgevoerd te worden vanaf 2016. De maatregelen zijn financieel en bestuurlijk gedekt. Voornemens zijn projecten waar partijen een duidelijk plan voor hebben, locaties zijn vaak (globaal)
al duidelijk maar er is nog geen financiële of bestuurlijke borging. Bij meekoppelkansen zijn de locaties vaak
nog niet duidelijk, ze zijn geformuleerd als zoekgebied waar partijen kansen zien om te gaan samenwerken. Deze bijlage geeft een opsomming van geplande en voorgenomen maatregelen en de kansen. Tussen de haakjes staat telkens wie de trekker is. De locaties van de weergegeven kansen zijn op kaarten 1 of 2 terug te vinden dmv de code K1 tm K13. Deze zijn terug te vinden op de kaarten van Oost Nederland (kaart 1 en 2). Het dient ter illustratie bij het werkprogramma en is niet bedoeld als een compleet overzicht.
Selectie van geplande maatregelen
Water vasthouden binnen bebouwd gebied
(diverse gemeenten)
Waterafvoer afkoppelen van het riool en hoeveelheid verhard oppervlak verminderen
Aanpak waterkwaliteit Xxxxxxxxxx (xxxxxxxx Xxxxxxxxxx) Waterkwaliteitsproblemen in de stadsgracht van
Wageningen en benedenstroomgelegen gebied wordt in 2016 aangepakt. Naast beheermaatregelen zowel binnen als buiten de stad wordt ook het maken van een aanvoermogelijkheid van water uit de Nederrijn verkend.
Stadsvernieuwing Apeldoorn
(gemeente Apeldoorn)
In het kader van stadsvernieuwing wordt het verharde centrum van Apeldoorn opnieuw ingericht.
Een belangrijke rol in de stadsvernieuwing heeft de bovengronds gehaalde Grift. In combinatie met
afgekoppeld hemelwater wordt het aanwezige water
duurzaam benut. Gemeente Apeldoorn en Waterschap Vallei en Veluwe trekken samen het waterplan Apeldoorn, waarin herinrichting van de Grift na 2018 gepland is.
Spier-Moraine
(Waterschap Reest en Wieden) Verdrogingsbestrijding en een klimaat-robuuste landbouw.
GUR
(Waterschap Reest en Wieden)
Klimaatbuffer, oa verdroging Dwingelderveld tegengaan.
Project Oude Willem
(Waterschap Reest en Wieden)
Gebiedsontwikkeling, verdrogingsbestrijding Drents- Friese wold. Mogelijk aanvullend afschaling Terwisscha ‘slinger geven’.
43
Beekherstel Reestdal
(Waterschap Reest en Wieden) Verdrogingsmaatregel
+ KRW. Aanvullend op Reestdal-project maatregelen nemen in het infiltratiegebied Westerhuizingerveld en Vledders en Leijerse hooilanden.
Projecten langs Oude Diep, oa Roode Brand
(Waterschap Reest en Wieden)
Robuust maken watersysteem, oa anti-verdroging en KRW.
Systeemherstel Middenloop Vledder Aa
(Waterschap Reest en Wieden)
KRW in combinatie met vertraagd afvoeren en daardoor meer grondwateraanvulling.
Brongebied Oude Diep
(Waterschap Reest en Wieden)
Verkenning + herinrichting systeem met focus op voorkomen natschade. Aanvullend: ‘geen-spijt maatregelen’ nemen tav droogteschade en (evt.) ook juist droogteschade verminderen.
Vruchtbare kringloop
(Waterschap Rijn & IJssel)
In het project vruchtbare kringloop worden maatregelen verkend om de bodemvruchtbaarheid en het vochtvasthoudend vermogen te vergroten.
Selectie van voornemens
Landinrichting Zuidwolde
(Waterschap Reest en Wieden) Inrichtingsmaatregelen gericht op water conserveren, verbeteren wateraanvoer, vergroten grondwateraanvulling tbv Reestdal.
Middenraai
(Waterschap Reest en Wieden)
Onderzoek oplossingsrichtingen te nat en te droge delen van het landbouwgebied. Gebiedsverkenning.
Buitenpolder achter Kuinre
(Waterschap Reest en Wieden) Inrichtingsmaatregelen gericht op droogteschade + versterkte maaivelddaling door NOP verminderen.
Mantingerzand
(Waterschap Reest en Wieden)
GGOR natuur, N2000. Anti-verdrogingsmaatregelen nemen.
GGOR natuur Holtingerveld
(Waterschap Reest en Wieden)
N2000, anti-verdroging. Verkenning mogelijkheden.
Robuuste inrichting van het watersysteem (Waterschap Groot Salland, LTO, natuurorganisaties en eventueel landgoedeigenaren)
Projecten: Wittenveensleiding, Zandwetering, Breebroeksleiding, Nieuwe wetering bovenstrooms, Soestwetering bovenloop en Marswetering (Maatregel A3). In het totale beheergebied wil Waterschap Groot Salland de inrichting van de waterhuishouding optimaal afstemmen op het watersysteem. Het doel hiervan is: duurzame, robuuste en inrichting van het watersysteem. Klaar voor de toekomst waarbij klimaatverandering een ander waterbeheer vereist. Delen van het watersysteem zijn erg gericht op de afvoer van water en niet ingericht op het vasthouden van water. Om deze versnelde
afvoer van water tegen te gaan, worden watergangen verondiept of gedempt. De grootste kansen liggen in de haarvaten zonder wateraanvoer.
Water vasthouden in het systeem
(LTO, natuurorganisaties en Waterschap Groot Salland) Projecten: Landinrichting Staphorst, Stouwe, Streukelerzijl (etc) (Maatregel A4 en/of A6) In een aantal nog op te starten en nog af te ronden projecten neemt Waterschap Groot Salland maatregelen mee om meer water vast te houden lokaal in het systeem. Deze maatregelen vallen onder het robuust inrichten van het watersysteem (dmv aanpassing drainagebasis,
maatregelen om water vast te houden en bij aanpassing van het peilbeheer).
Wateraanvoer Vechterweerd noordzijde
(Waterschap Groot Salland en LTO)
Ten zuiden van de Vecht wordt een drinkwaterwinlocatie ingericht. De effecten van deze winning stralen uit tot aan de noordzijde. De
gronden aan de noordzijde liggen relatief hoog en zijn droogtegevoelig. Daarom verkent waterschap Groot Salland samen met agrariërs of wateraanvoer hier een oplossing kan zijn.
Realisatie aanvoergemaal langs de Vecht
(Groot Salland en LTO-Noord)
Het gebied ten noorden- noordwesten van Dalfsen kan momenteel niet of onvoldoende van water worden voorzien. Daarom is in het kader van het afkoppelingsproject Streukelerzijl aanvoer als een van de maatregelen in het project opgenomen. Hiermee
kan het gebied ten noordwesten van Dalfsen van water worden voorzien (maatregel A1b).
Blue Deal Amersfoort
(gemeente Amersfoort en waterschap Vallei en Veluwe) Gemeente Amersfoort en waterschap Vallei en
Veluwe hebben in het kader van het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering een Blue Deal
44
Amersfoort gesloten. Dit houdt in dat gezamenlijk uitvoering wordt gegeven aan de Klimaatagenda 2015-2021 voor een waterrobuust Amersfoort. Een van de thema’s uit de klimaatagenda is het uitvoeren van
maatregelen in de openbare ruimte om verdroging en hittestress tegen te gaan, o.a. door de afstemming van het watersysteem op de waterketen.
De thema’s worden in eerste instantie in concrete onderzoeksprojecten uitgewerkt, waarbij bewoners betrokken worden.
Peilbeheer oost Apeldoorn
(gemeente Apeldoorn)
In het oosten van Apeldoorn wordt een project gestart dat meerdere doelen dient; gebiedsgericht grondwaterbeheer met de aanpak van niet- spoedeisende verontreiniging, verbeterende beleving en kwaliteit van het oppervlakvlakte water en vasthouden van water. In eerste instantie wordt het effect peilopzet in enkele vijvers gemonitord (modellering en meten), waarna bij positief resultaat enkele kunstwerken in het vijversysteem worden
gerenoveerd en het peilbeheer in heel het oostelijk deel van Apeldoorn aangepast wordt.
Voornemens Terreinbeherende Organisaties
De voornemens van TBO´s die op de kaart staan opgenomen zijn de eerder opgestelde ‘prioritaire gebieden’ voor de TBO’s voor het Regionaal Bod. Hieronder staat opgesomd om welke gebieden het gaat:
In provincie Drenthe:
- Beekdal Ruiner Aa
Beekdal project dat beoogt klimaatbestendige inrichting van beekdal Xxxxxx Xx.
- Xxxxxxxxxxxxx
Klimaatbufferproject Anserveld, Leisloot, Ootmaanlanden. Water vasthouden in grondwater in gebieden met minder kritische natuurdoelen.
- Oude Diep /Roode Brand
Verhogen grondwaterstand en beekpeil, hermeandering
- De Klencke/ Broeklanden
Natuurontwikkeling, water vasthouden, water bergen.
- De Klencke / Huismaten en Kerkhorsten
Herstel waterhuishouding van enkele deelgebieden langs de Aalderstroom ter hoogte van de Klencke. Hermeandering Aalderstroom tot Klenckerweg.
- Mantingerzand/ Mantingerbos
Herstel van de bovenloop van het Oude Diep. Natuurontwikkeling en natuurherstel. Oplossen landbouwkundig knelpunt. Realiseren verbindings- zone richting boswachterij Gees. Combinatie met PAS.
- Slenksysteem de Egge
Water vasthouden en bergen, beperken inlaat gebiedsvreemd water, versterking natte ecologische verbindingen.
In provincie Overijssel:
- Ottershagen
Waterberging, hermeandering, doorstroommoeras ontwikkeling.
- Landgoed de Kranenkamp /Landgoed ’t
Oostermaet
Water vasthouden in grondwater in gebieden met minder kritische natuurdoelen.
- Schultenwolde
Verdroging van Landgoed Schultenwolde en omgeving opheffen, door weer verbinden van de stroeten en water langer vast houden in brongebied.
- Lutterzand
Gebiedsaanpak Anti-verdroging en uitbreiding natuurareaal tussen Punthuizen en Xxxxxx.
- Reest
Flankerende maatregelen naast PAS. Tegengaan verdroging en ook meer water vast te houden in het beekdal.
In provincie Gelderland:
- Polder Oosterwolde
Extra waterbuffering in een groot weidevogelvogelgebied kan leiden tot een enorme kwaliteitsverbetering.
- Geulbroek
Op de overgang van de Veluwe naar de IJsselvallei lenen zich verschillende gebieden voor vernatting met Veluws kwelwater.
In provincie Utrecht:
- Meeuwenkampje.
Het gaat om herstel hydrologisch systeem.
Voornemens drinkwatersector / Vitens
- Onderzoek voorraadvorming in grondwater door drinkwaterwinningen Drinkwaterwinningen vergroten binnen hun beïnvloedingsgebied de ruimte in de bodem om in natte perioden water op te slaan. Dit extra opgeslagen water kan in droge perioden
teruggewonnen worden voor drinkwater of voor overige doelen (bijv. de voeding van een beek, beregening, veedrenking) te bedienen. Gebied: Twente en Achterhoek.
- Pilot lokale zelfvoorziening verschillende
soorten drinkwatervraag
45
Middels een pilot voor een gebied/kern uitwerking geven aan decentrale oplossingen om primair via lokale bronnen de aanwezige drinkwatervraag
in te vullen. Hierbij wordt de drinkwatervraag gedifferentieerd naar gebruik waaraan de meest geschikte bron wordt gekoppeld (regenwater, oppervlakte water, grondwater, hergebruik, etc.). De pilot moet criteria opleveren voor de mogelijke differentiaties naar gebruik en bronnen in relatie tot de gebieds- en klantkarakteristieken.
- Onderzoek relatie drinkwaterwinning en
landbouw
Door vanuit de wederzijdse belangen van landbouw en drinkwaterwinning integraal sturing te geven aan de grondwaterstand en –kwaliteit
in het landbouwareaal binnen intrekgebieden kan enerzijds droogteschade (deels) worden vermeden en anderzijds de kwaliteit van het te winnen grondwater worden verbeterd. Dit levert een verlaging van de maatschappelijke
kosten op en kan uitmonden in de betaling voor een geleverde dienst en/of product door de landbouw (ecosysteemdienst). Onderzoek naar de mogelijkheden en risico’s.
- Waterbesparing, watertransport en innovatie
In algemene zin aansluiten op lopende thema’s binnen het uitvoeringsprogramma.
- Archemerberg
(Vitens en WS Groot Salland)
Vitens geeft aan dat er rondom de Archemerberg, waar drinkwater wordt gewonnen, kansen liggen om het watersysteem te optimaliseren en het eerste idee is om samen met het waterschap een verkenning uit te voeren.
Meekoppelkansen
Op verschillende locaties zien de gebiedspartners kansen om door middel van samenwerking de droogte aan te pakken. Een aantal van deze kansen staat op de kaart aangeduid met oranje cirkels. Deze zijn hieronder beschreven. De codes corresponderen met de kansen op de kaart. Sommige kansen zijn gebiedsdekkend
en zijn daarom niet apart op de kaart aangeduid. In onderstaande lijst staat per kans zo veel mogelijk beschreven welke partijen betrokken zijn en wat de kans inhoud.
Kansen Oost Nederland
(kaart 1: Reest en Wieden, Groot Salland en Vechtstromen)
• K1: Zandwinplassen/bergingsgebieden
(WS Xxxxx en Wieden)
Onderzoek inzetten van zandwinplassen t.b.v seizoensberging (= jaarlijks gedurende het groeiseizoen tijdelijk parkeren van overtollig water, dat op later moment gebruikt kan worden tbv wateraanvoer).
• K2: Preciezie landbouw beregening
(WS Reest en Wieden en LTO-Noord), niet op kaart. Beschikbaar stellen van financiële middelen en/of kennis tbv uitvoering ZON-maatregelen.
• K3: Organische stof van stad naar de
landbouwgronden voor bodemverbetering
(niet op kaart)
• K4: Middenraai
(diversen) Integraal gebiedsproject.
• K5: Omvorming van naald- naar loofhout
(TBO’s)
• K6: Xxxxxx ihkv herinrichting
(gemeenten Ommen, Hardenberg, Enschede)
• K7: Herinrichting industriegebied
(EMMTEC, provincie Overijssel en WS Vechtstromen)
• K8: Grensoverschrijdende samenwerking
(SBB, Duitsland en KRW)
• K9: Aalder- en Westerstroom (Natuurmonumenten, Drents landschap en Staatsbosbeheer, LTO, Agrarische Natuurvereniging
/Drents Collectief, gemeente Coevorden en waterschap Vechtstromen)
In het zuidoosten van de provincie Drenthe liggen verschillende beken die, in zuidelijke richting, afwateren op de Overijsselse Vecht. Eén daarvan is het beeksysteem van het Drostendiep. Door landbouwkundige en infrastructurele ingrepen
- zuidoost Drenthe wordt doorsneden door een netwerk van kanalen - is de natuurlijkheid van het watersysteem in dit deel van de provincie sterk aangetast. Toch liggen er bovenstrooms veel mogelijkheden om natuurlijkheid en robuustheid te verbeteren.
Vanwege de landinrichting Mars- en Westerstroom is tien jaar geleden de bovenloop van het Loodiepsysteem - de Geeserstroom - beekdalbreed ingericht voor natuur en water. Oevers zijn omgevormd tot moerasstroken, een deel van
de beek kreeg weer een meanderende loop en verschillende waterlopen zijn minder diep
46
gemaakt of zelfs gedempt. De komende jaren wil Xxxxxxxxxxxx hier een vervolg aan geven, vooral als invulling van het programma voor de
Kaderrichtlijn Water (KRW). De uitdaging is nu om het gebied zoveel mogelijk onafhankelijk te maken van gebiedsvreemd water en van kunstwerken als stuwen. Dat kan in principe door het ‘eigen’ water optimaal vast te houden, bv. door het verkleinen van waterlopen en het extensiveren van het maaibeheer. Het KRW-uitgangspunt om daar waar mogelijk het oorspronkelijke beekdalmoeras te herstellen, sluit hier goed op aan. Gecombineerd met een natuurlijker peilregime leidt dit tot een aanzienlijke opwaardering van de natuurlijkheid en robuustheid van het beekdal.
Op dit moment is Waterschap Vechtstromen bezig om ook de bovenlopen van het daarnaast gelegen systeem van het Drostendiep, de Aalder- en Westerstroom, mooier en duurzamer te maken.
Het stroomgebied van de Aalder- en Westerstroom kent een grote verwevenheid van met name landbouw en natuur. Daarom wordt veel energie gestopt in het opstellen van gezamenlijke
doelen. Hierbij zijn betrokken: natuurorganisaties (Natuurmonumenten, Drents Landschap en Staatsbosbeheer), landbouw (LTO, Agrarische Natuurvereniging/Drents Collectief) en de gemeente Coevorden. De gesprekken die tot nu toe hebben plaatsgevonden stemmen tot optimisme. De Beekdalenvisie van de provincie Drenthe (‘robuust & duurzaam’) vormt hierbij een bruikbaar kader.
• K10: Samenwerken met particuliere
grondeigenaren
(OPG, Collectieven, Saxion en WS Groot Salland). Deze kans ligt in het stroomgebied van de Marswetering. In dit stroomgebied wordt de Marswetering geoptimaliseerd. Met een aantal grote landgoederen in het stroomgebied biedt dit mogelijkheden om maatregelen op de landgoederen wellicht te combineren met de maatregelen in het watersysteem.
• K11: Vechterweerd
(Vitens)
Aan de zuidzijde van de Vecht wordt een nieuwe drinkwaterwinning Vechterweerd gerealiseerd. Voor de zuidzijde is wateraanvoer gerealiseerd en momenteel wordt verkend welke maatregelen aan de noordzijde nodig zijn. Hier ligt een kans voor Vitens en Waterschap Groot Salland om samen met het gebied wateraanvoer te realiseren.
• K12: Samenwerking Sallandse Heuvelrug (LTO, NM Overijssel, TBO’s en WS Groot Salland) Het gebied tegen de Sallandse Heuvelrug is een gebied met verschillende eigenaren en verschillende belangen. Voor alle partijen is watertekort een issue. Daarom is het een kans
om in de projecten die worden opgestart ook te verkennen of belangen van andere partijen kunnen worden meegenomen.
• K13: Samenwerking Stichting IJssel Landschap
Zoeken naar mogelijke koppelkansen tussen initiatieven van Stichting IJssel Landschap en het waterschap in het gebied ten noordoosten van Deventer.
Kansen Oost Nederland
(kaart 2: Vallei en Veluwe en Rijn en IJssel)
• K1: Water vast houden op terrasrand
(LTO en waterschap en gemeente)
• K2: Samenwerking DAW
(Waterschap Rijn & IJssel en LTO/landbouwsector) Mogelijke projecten in het kader van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer: Xxxxxxxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxxxx xxxx/ Zelhem. Verkenning van maatregelen, onder meer tijdelijke peilopzet voorafgaand aan een droge periode.
• K3: Interprovinciaal, antiverdroging
bodembeheer
• K4: Kennisagenda Hierdense Beek
In het stroomgebied van de Hierdense Beek werkt het waterschap Vallei en Veluwe samen met Natuurmonumenten en Alterra/WUR aan herstel van het beekdal. In de middenloop is door middel van Building with Nature de ecologische waarde van de beek hersteld. Door de inzet
van onder andere dood hout in de beek is een overstromingsvlakte naast de beek tevens in ere hersteld. Hierdoor wordt het grondwatersysteem aangevuld met mogelijk gevolg dat aan de voet van het Veluwemassief meer kwelstroming ontstaat, wat ten goede kan komen aan de verdrogingsbestrijding van natuurgebied Bloemkampen. Naast de inzet van beekwater wordt in het vervolgproject ook gekeken naar
de rol van vegetatie in de wegzijgingsgebieden. Naast onderzoek naar de grondwateraanvulling en -voorraad richt het project zich op de beheermethode (nadere uitwerking Building with Nature-concept) en bijsturing door technische ingrepen.
47
48
Maatregeltypen | Totaal norm- pres- taties* | Een- heid | Totaal norm- pres- taties | Een- heid | Waterschap Aa en Maas | Waterschap Brabants Delta | Waterschap Dommel | Totaal gemeentes | Totaal TBO's | Totaal land- en tuinbouw | Nieuw- komers | Provincie Noord- Brabant | TOTAAL | ||
Geen-spijt maatregelen | |||||||||||||||
L1 | Tijdelijke peilopzet voorafgaand aan een droge periode | € 1.200.000 | € 1.200.000 | ||||||||||||
A3 | Peil optimaliseren: dynamisch peilbeheer door slimmer ontwerp/sturing watersysteem (niet beekdalen) | 44.444 | ha | € 200.000 | € 600.000 | € 800.000 | |||||||||
A2 | Seizoensberging in wateraanvoergebieden: In detailwaterlopen (niet beekdalen) door middel van stuwtjes. | 54 | ha | € 30.000 | € 30.000 | ||||||||||
A1b1 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 4,3 m3/s naar 5,4 m3/s) | € 3.000.000 | € 3.000.000 | ||||||||||||
Subtotaal | 44.499 | ha | stuks | € 3.200.000 | € 600.000 | € 30.000 | € 1.200.000 | € 5.030.000 | |||||||
Kansen en innovaties | |||||||||||||||
L4 | Verbeteren bodemstructuur / grasland | € 300.000 | € 300.000 | ||||||||||||
L3 | Verbeteren bodemstructuur / akkerbouw | € 400.000 | € 400.000 | ||||||||||||
L6 | Efficiënter beregenen - slimmer beregenen o.b.v. veld- of satellietwaarnemingen | € 100.000 | € 200.000 | € 350.000 | € 650.000 | ||||||||||
A5 | Conservering: vergroten grondwatervoeding op perceel niveau | 48.531 | ha | € 9.700.000 | € 5.400.000 | € 3.725.000 | € 20.000.000 | € 38.825.000 | |||||||
N1 | Naaldbos omzetten buiten N2000, naar loofbos of heide | ||||||||||||||
D2 | Hergebruik spoelwater | ||||||||||||||
Subtotaal | 48.531 | ha | stuks | € 9.800.000 | € 5.400.000 | € 3.725.000 | € 200.000 | € 21.050.000 | € 40.175.000 | ||||||
Robuust watersysteem | |||||||||||||||
A1b2 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 5,4 m3/s naar 6,1 m3/s) | ||||||||||||||
A1b | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding 5%) | ||||||||||||||
S1 | Afkoppelen verhard oppervlak | 122 | ha | € 3.655.000 | € 3.655.000 | ||||||||||
A4 | Conservering in vrij-afwaterende gebieden: drainagebasis verhogen in detailwatergangen (niet beekdalen) | ||||||||||||||
A6 | Beekdalen robuust herinrichten | 13.739 | ha | € 3.750.000 | € 4.375.000 | € 3.675.000 | € 565.000 | € 12.365.000 | |||||||
N5 | Waterberging in oppervlaktewater in gebieden met minder kritische natuurdoelen | ||||||||||||||
A7 | Waterbuffers/ waterbergingsgebieden bij kleine stedelijke kernen | 1 | stuks | € 1.000.000 | € 1.000.000 | ||||||||||
N4 | Water vasthouden in grondwater in gebieden met minder kritische natuurdoelen | ||||||||||||||
N4a | Water vasthouden in natuurgebieden (vochtige bossen) | 15.900 | ha | € 2.000.000 | € 3.200.000 | € 7.520.000 | € 12.720.000 | ||||||||
N4b | Water vasthouden in natuurgebieden (natuurgraslanden) | ||||||||||||||
N6 | Vergroten wateraanvoer naar laagveenreservaten | ||||||||||||||
ZL1 | Graften herstellen | ||||||||||||||
Subtotaal | 29.761 | ha | 1 | stuks | € 5.750.000 | € 7.575.000 | € 11.195.000 | € 5.220.000 | € 29.740.000 | ||||||
Economisch perspectief | |||||||||||||||
L8b | Toename bestaande beregening met 5% | ||||||||||||||
L8a | Uitbreiden areaal beregening uit grondwater | ||||||||||||||
L7 | Uitbreiden areaal beregening uit oppervlaktewater | ||||||||||||||
L12 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs | ||||||||||||||
L5 | Efficiënter beregenen - druppelirrigatie i.p.v. beregenen | 433 | ha | € 260.000 | € 260.000 | ||||||||||
ZL3 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs | ||||||||||||||
Subtotaal | 433 | ha | stuks | € 260.000 | € 260.000 | ||||||||||
Accepteren en adapteren | |||||||||||||||
L10 | Optimalisatie gewaskeuze: meer gras minder mais | ||||||||||||||
L2 | Optimalisatie gewaskeuze - droogteresistentere gewassen | ||||||||||||||
Subtotaal | ha | stuks | |||||||||||||
Overige maatregelen | |||||||||||||||
N7 | Verbinden natuurgebieden (robuustheid vergroten) | ||||||||||||||
S4 | Groenblauwe structuren in bestaand stedelijk gebied | 170 | ha | € 300.000 | € 137.000 | € 411.000 | € 848.000 | ||||||||
D1 | Reallocatie waterproductiebedrijf Macharen | € 425.000 | € 425.000 | ||||||||||||
SR1 | Wateraanvoer t.b.v. bevaarbaar houden (en stabiliteit kades) | ||||||||||||||
SR4 | Optimaliseren waterhuishouding + inrichting zwemplassen | ||||||||||||||
ZL2 | Bosstroken aanleggen op hellingen | ||||||||||||||
NF1 | Niet-fysieke maatregelen: | € 4.100.000 | € 300.000 | € 60.000 | € 750.000 | € 5.210.000 | |||||||||
NF2 | Onderzoek | € 3.305.000 | € 4.100.000 | € 750.000 | € 8.155.000 | ||||||||||
Subtotaal | 170 | ha | stuks | € 4.100.000 | € 600.000 | € 3.442.000 | € 4.571.000 | € 425.000 | € 1.500.000 | € 14.638.000 | |||||
Nog toe te bedelen provinciale middelen | € 15.500.000 | € 15.500.000 | |||||||||||||
Subtotaal | 123.394 ha | 1 stuks | € 22.850.000 | € 14.175.000 | € 18.362.000 | € 10.021.000 | € 425.000 | € 22.510.000 | € 17.000.000 | € 105.343.000 | |||||
Waarvan regionaal pluspakket | € 5.086.384 | € 3.155.339 | € 4.087.360 | € 10.021.000 | € 425.000 | € 22.510.000 | € 0 | € 45.285.083 | |||||||
Investeringen o.b.v. Regionaal Bod | € 17.763.616 | € 11.019.661 | € 14.274.640 | € 17.000.000 | € 60.057.917 | ||||||||||
DF middelen | € 13.600.000 | € 3.400.000 | € 17.000.000 | ||||||||||||
TOTAAL | € 77.057.917 |
b
4
TOTAALPAKKET MAATREGELEN
NOORD-BRABANT zoetwater-investeringen Zuid
49
*De weergegeven normprestaties zijn berekend op basis van huidige inzichten in kostenkentallen (Notitie eenheidsprijzen Xxxxxxxxx xx Xxx, 00 april 2015). De verwachting is dat deze in de praktijk kunnen afwijken. Deze praktijkervaringen zullen leiden tot actualisatie van de normprestaties in de toekomst.
50
Maatregeltypen | Totaal norm- pres- taties* | Een- heid | Totaal norm- pres- taties | Een- heid | Waterschap Peel en Maasvallei | Waterschap Roer en Overmaas | Totaal gemeentes | Totaal TBO's | Totaal land- en tuinbouw | Nieuw- komers | Provincie Limburg | TOTAAL | |
Geen spijt-maatregelen | |||||||||||||
L1 | Tijdelijke peilopzet voorafgaand aan een droge periode | € 1.262.500 | € 1.262.500 | ||||||||||
A3 | Peil optimaliseren: dynamisch peilbeheer door slimmer ontwerp/sturing watersysteem (niet beekdalen) | 24.333 | ha | € 438.000 | € 438.000 | ||||||||
A2 | Seizoensberging in wateraanvoergebieden: In detailwaterlopen (niet beekdalen) door middel van stuwtjes | 1.630 | ha | € 900.000 | € 900.000 | ||||||||
A1b1 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 4,3 m3/s naar 5,4 m3/s) | € 77.500 | € 77.500 | ||||||||||
Subtotaal | 25.964 | ha | stuks | € 1.415.500 | € 1.262.500 | € 2.678.000 | |||||||
Kansen en innovaties | |||||||||||||
L4 | Verbeteren bodemstructuur / grasland | € 300.000 | € 300.000 | ||||||||||
L3 | Verbeteren bodemstructuur / akkerbouw | € 225.000 | € 225.000 | ||||||||||
L6 | Efficiënter beregenen - slimmer beregenen o.b.v. veld- of satellietwaarnemingen | € 50.000 | € 12.500 | € 62.500 | |||||||||
A5 | Conservering: vergroten grondwatervoeding op perceel niveau | 23.653 | ha | € 922.500 | € 18.000.000 | € 18.922.500 | |||||||
N1 | Naaldbos omzetten buiten N2000, naar loofbos of heide | ||||||||||||
D2 | Hergebruik spoelwater | ||||||||||||
Subtotaal | 23.653 | ha | stuks | € 972.500 | € 18.537.500 | € 19.510.000 | |||||||
Robuust watersysteem | |||||||||||||
A1b2 | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding Noordervaart van 5,4 m3/s naar 6,1 m3/s) | ||||||||||||
A1b | Optimaliseren wateraanvoer (capaciteitsuitbreiding 5%) | ||||||||||||
S1 | Afkoppelen verhard oppervlak | 300 | ha | € 9.000.000 | € 9.000.000 | ||||||||
A4 | Conservering in vrij-afwaterende gebieden: drainagebasis verhogen in detailwatergangen (niet beekdalen) | ||||||||||||
A6 | Beekdalen robuust herinrichten | 11.394 | ha | € 7.600.000 | € 2.655.000 | € 10.255.000 | |||||||
N5 | Waterberging in oppervlaktewater in gebieden met minder kritische natuurdoelen | ||||||||||||
A7 | Waterbuffers/ waterbergingsgebieden bij kleine stedelijke kernen | 24 | stuks | € 1.200.000 | € 22.400.000 | € 23.600.000 | |||||||
N4 | Water vasthouden in grondwater in gebieden met minder kritische natuurdoelen | ||||||||||||
N4a | Water vasthouden in natuurgebieden (vochtige bossen) | 1.000 | ha | € 800.000 | € 800.000 | ||||||||
N4b | Water vasthouden in natuurgebieden (natuurgraslanden) | 1.000 | ha | € 800.000 | € 800.000 | ||||||||
N6 | Vergroten wateraanvoer naar laagveenreservaten | ||||||||||||
ZL1 | Graften herstellen | ||||||||||||
Subtotaal 13.694 | ha | 24 | stuks | € 10.400.000 | € 25.055.000 | € 9.000.000 | € 44.455.000 | ||||||
Economisch perspectief | |||||||||||||
L8b | Toename bestaande beregening met 5% | € 600.000 | € 600.000 | ||||||||||
L8a | Uitbreiden areaal beregening uit grondwater | ||||||||||||
L7 | Uitbreiden areaal beregening uit oppervlaktewater | ||||||||||||
L12 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs | ||||||||||||
L5 | Efficiënter beregenen - druppelirrigatie i.p.v. beregenen | 450 | ha | € 270.000 | € 270.000 | ||||||||
ZL3 | Waterbuffers lokaal op percelen bij agrariërs | ||||||||||||
Subtotaal | 450 | ha | stuks | € 870.000 | € 870.000 | ||||||||
Accepteren en adapteren | |||||||||||||
L10 | Optimalisatie gewaskeuze: meer gras minder mais | ||||||||||||
L2 | Optimalisatie gewaskeuze - droogteresistentere gewassen | ||||||||||||
Subtotaal | ha | stuks | |||||||||||
Overige maatregelen | |||||||||||||
N7 | Verbinden natuurgebieden (robuustheid vergroten) | ||||||||||||
S4 | Groenblauwe structuren in bestaand stedelijk gebied | ||||||||||||
D1 | Reallocatie waterproductiebedrijf Macharen | ||||||||||||
SR1 | Wateraanvoer t.b.v. bevaarbaar houden (en stabiliteit kades) | ||||||||||||
SR4 | Optimaliseren waterhuishouding + inrichting zwemplassen | ||||||||||||
ZL2 | Bosstroken aanleggen op hellingen | ||||||||||||
NF1 | Niet-fysieke maatregelen: | € 600.000 | € 600.000 | ||||||||||
NF2 | Onderzoek | € 600.000 | € 600.000 | ||||||||||
Subtotaal | ha | stuks | € 1.200.000 | € 1.200.000 | |||||||||
Nog toe te bedelen provinciale middelen | € 15.900.000 | € 15.900.000 | |||||||||||
Subtotaal | 63.761 | ha | 24 | stuks | € 13.988.000 | € 25.055.000 | € 9.000.000 | € 20.670.000 | € 15.900.000 | € 84.613.000 | |||
Waarvan regionaal pluspakket | € 3.113.713 | € 5.577.215 | € 9.000.000 | € 20.670.000 | € 0 | € 38.360.928 | |||||||
Investering o.b.v. Regionaal Bod | € 10.874.287 | € 19.477.785 | € 15.900.000 | € 46.252.072 | |||||||||
DF middelen | € 12.720.000 | € 3.180.000 | € 15.900.000 | ||||||||||
TOTAAL | € 62.152.072 |
b
5
TOTAALPAKKET MAATREGELEN
LIMBURG zoetwater-investeringen Zuid
51
*De weergegeven normprestaties zijn berekend op basis van huidige inzichten in kostenkentallen (Notitie eenheidsprijzen Xxxxxxxxx xx Xxx, 00 april 2015). De verwachting is dat deze in de praktijk kunnen afwijken. Deze praktijkervaringen zullen leiden tot actualisatie van de normprestaties in de toekomst.
52
b
6
BESCHRIJVING MAATREGELEN ZUID
(bijlage)
De maatregelen opgenomen in het werkprogramma zijn op te delen in geplande maatregelen, voorgenomen maatregelen en meekoppelkansen. Deze indeling is gehanteerd op de kaarten (zie hoofdstuk 3) waarop
is weergegeven waar de maatregelen landen. De geplande maatregelen zijn concrete projecten die in de planning staan om uitgevoerd te gaan
worden vanaf 2106. De maatregelen zijn financieel en bestuurlijk al gedekt. Voornemens zijn projecten of project ideeën waar partijen een duidelijk plan voor hebben, locaties zijn vaak (globaal) al duidelijk maar er is nog geen financiële of bestuurlijke borging. Bij de meekoppelkansen zijn de locaties vaak nog niet duidelijk, ze zijn geformuleerd als zoekgebied waar partijen kansen zien om te gaan samenwerken. Deze bijlage geeft een opsomming van de geplande en voorgenomen maatregelen en de kansen. Deze zijn terug te vinden op de kaart. Het dient ter illustratie bij het werkprogramma en is dus niet bedoeld als een compleet overzicht van alle maatregelen.
Geplande maatregelen Noord-Brabant
Verplaatsen drinkwaterbedrijf Macharen
(Brabant Water)
De grondwaterwinning voor waterproductiebedrijf Macharen is een ondiepe en zeer kwetsbare winning met beperkte mogelijkheden om de winning te beschermen. Het opgepompte grondwater bevat een groot aandeel oppervlaktewater, met name Maaswater. Door menselijke invloeden nemen de kwaliteitsrisico’s toe. Klimaatscenario’s wijzen uit dat door langere perioden van droogte de Maas, als een regenrivier, veelal stedelijk afvalwater uit Europese steden transporteert met relatief hoge gehalten aan schadelijke stoffen. Ook speelt bij Macharen het probleem
van bestrijdingsmiddelen. Vanuit de kaderrichtlijn water is gesteld dat de zuiveringsinspanning
niet mag toenemen door verslechtering van de waterkwaliteit. Vanuit de Beleidsnota Drinkwater is het beleidsuitgangspunt voor drinkwater dat de schoonste beschikbare bron wordt gebruikt.. Om al deze redenen wil Brabant Water de winning sluiten en de vergunning
verplaatsen naar een andere bestaande winlocatie. Met als resultaat een meer duurzame en toekomst- en klimaatbestendige watervoorziening in deze regio.
De Nieuwe Gender
(Eindhoven en WS de Dommel)
Het Eindhovense riviertje de Gender gaat een gezichtsbepalende rol spelen in de ontwikkeling van het Eindhovense stadscentrum. In het kader van
groenblauwe structuren wordt de Gender gedeeltelijk weer boven de grond gehaald in de stad Eindhoven. Buiten het centrum wordt het riviertje opgeknapt, het gaat weer slingeren en de oevers worden heringericht. Het aanpakken van het riviertje is mede nodig omdat het niet goed genoeg kan stromen om al het overtollige regenwater en grondwater mee te nemen. Daardoor
is nu nog op verschillende plekken overlast. Na hevige regenval staan straten blank en lopen kelders onder.
Beekloop
(WS de Dommel)
Binnen het Deltaplan Hoge Zandgronden wordt de volgende trits gehanteerd: ‘sparen - aanvoeren - accepteren’. Waterschap De Dommel is één van de weinige waterbeheerders die zo goed als niet aan het infuus van rijkswateren liggen. Daardoor is de
urgentie voor zelfvoorziening veel groter dan elders. Het waterschap zet dan ook maximaal in op sparen en accepteren (adapteren!). Aanvoer vindt plaats door twee inlaten in het Wilhelminakanaal en een inlaat
voor de Beekloop in het Kanaal Bocholt-Herentals. Voor deze laatste inlaat is het waterschap afhankelijk van België. Met de Belgen worden in de komende periode afspraken gemaakt om de wateraanvoer van 200 l/s te garanderen
Vereniging Markdal
(WS Brabantse Delta, ZLTO en TBO)
Het dal van de genormaliseerde rivier De Mark dat door Breda loopt, kent vele gebruiksfuncties met allen hun eigen en soms strijdige wensen ten aanzien van het waterbeheer. Op initiatief van de vereniging Markdal,
53
een groep van betrokken mensen, wordt ingezet op een duurzaam en vitaal Markdal met oog voor al deze belangen. Het doel is om samen met het waterschap, de provincie Noord-Brabant gemeente Breda/Alphen- Chaam, terreinbeheerders en agrarische ondernemers een toekomstvisie voor het Markdal bij Breda waar te maken. Deze toekomstvisie is gericht op een integrale klimaatrobuuste beekdalinrichting, waarbij een duidelijke zonering noodzakelijk is en die gestoeld is op de kenmerken van het gebied en een bijbehorend (zoet)waterbeheer. Kernwoorden uit de visie met het bijbehorende uitvoeringsprogramma zijn:
- Klimaatrobuuste inrichting beekdal;
- Klimaatbestendige stad;
- Vitale landbouw;
- Natuurontwikkeling.
De eerste fase wordt uitgevoerd tussen 2016 en 2018.
Klimaatrobuuste inrichting beekdalen
(WS Brabantse Delta)
Waterschap Brabantse Delta bestaat voor circa 67% uit vrij-afwaterend gebied en heeft hier geen
aanvoermogelijkheden vanuit het hoofdwatersysteem. Kenmerkend voor dit gebied zijn de beekdalen die grensoverschrijdend met België kunnen zijn. Het waterschap Brabantse Delta heeft in 2010 samen met de gemeenten uit zijn beheergebied de Ruimtelijke Visie West-Brabant vastgesteld waarin ten aanzien van de inrichting een tweedeling voor beek(dal)systemen is opgenomen: beekdalen met zwaartepunt op agrarische ontwikkeling en beekdalen met zwaartepunt op
natuur- en landschapsontwikkeling. De typering van de beekdalen is vertrekpunt voor de klimaatrobuuste inrichting en hiermee de gezamenlijke inspanning van waterschap en gebruikers in het optimaliseren van de zoetwatervoorziening.
Een recent uitgevoerde analyse naar de droogtegevoeligheid in de beekdalen en op de beekdalflanken zorgt voor een prioritering in de aanpak van de beekdalen, conform de uitgangspunten van
het waterbeheerplan 2016-2021 (zie bijlage). Of en op welke wijze de zoetwatervoorziening zal worden
geoptimaliseerd is afhankelijk van de kenmerken van en de ambities in een gebied die in het kader van
de op te stellen (integrale) watergebiedsplannen zal worden bepaald. Het programma kent een doorlooptijd van 2016-2021, conform de doorlooptijd van het waterbeheerplan. Per stroomgebied zal gezamenlijk worden bepaald waar het zwaartepunt ligt uit de trits sparen - aanvoeren - accepteren/adapteren.
Ruimtelijke uitwerking van de GGOR EHS / AHS
(WS Aa en Maas)
GGOR Leijgraaf, GGOR Raamvallei en GGOR Biezenloop
Strategie wateraanvoer
(Waterschap Aa en Maas)
In 2015 starten we met de strategie wateraanvoer, en het moet klaar zijn zodra Rijkswaterstaat de capaciteit van de Noordervaart vergroot. De planning daarvoor is 2018.
Gebiedsaanpak DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer)
(ZLTO en waterschappen)
Het DAW, begin 2013 gepresenteerd door LTO Nederland, wil zorgen voor een duurzamer waterbeheer in agrarische gebieden. DAW kent drie pijlers: waterkwantiteit (waterconservering, wateraanvoer, waterhergebruik), waterkwaliteit (nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen) en structuurversterking van agrarische bedrijven. Er zijn drie gebieden aangewezen om te starten: de regio Woensdrecht (stroomgebied van de Agger), de gemeente Reusel-
De Mierden (met o.m. de bovenloop van de Reusel) en de gemeenten Asten-Someren. De uitvoering gaat
plaatsvinden vanaf 2015/2016, nadat de POP3-regeling is opengesteld.
Voornemens Noord-Brabant
Uitrol gebiedsaanpak DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer)
(ZLTO, vier industriële bedrijven, WS Brabantse Delta en WS de Dommel)
Nadat in de bovengenoemde 3 gebieden ervaring is opgedaan, zal het concept uitgerold worden naar heel Brabant.
De waterkringloop Tilburg-Dongen
(ZLTO, vier industriële bedrijven, WS Brabantse Delta en WS de Dommel)
Het project heeft tot doel om het gezuiverde restwater van vier grote industrieën nuttig aan te wenden in het aangrenzende landelijk gebied om droogteschade te verminderen. Het gaat om een groot natuurgebied van Natuurmonumenten en een landbouwgebied
dat gebruikt wordt voor melkvee en tuinbouw. Beide gebieden ondervinden last van verdroging.
Binnenkort starten de industrieën met de bouw van een gezamenlijke zuiveringsinstallatie. De traditionele keuze is dat het effluent wordt afgevoerd via het Wilhelminakanaal. Vernieuwender en duurzamer is het transport van het gezuiverde effluent via een buis naar
een opvangvoorziening in het landbouwgebied, waarna het via het slotenpatroon en infiltratie ten goede komt aan landbouw en natuur. Een andere variant is dat schoon dakwater op deze wijze wordt gebruikt voor verdrogingsbestrijding. DHZ-partners kiezen voor deze nieuwe stad-land relatie.
54
Natte Natuurparel De Kempen bij Bladel (SBB, Limburgs Landschap, Natuurmonumenten) Gepland in: Kempen, Maashorst, Beestenveld/ Stippelberg, Leende, Strabrecht. Uitgevoerd in:
Chaam (Staatsbosbeheer) , Weerterbos (Limburgs landschap), Loonse en Drunense duinen en Kampina (Natuurmonumenten) De effecten in natuurgebieden van droogteperioden worden tegen gegaan door het beperken van verdamping en het conserveren van water. Daarnaast wordt water (tijdelijk) vastgehouden na hevige regenval om piekafvoeren naar de omgeving tegen te gaan. Deze klimaatadaptieve maatregelen bestaan uit het omzetten van naaldbos naar heide, het dempen van gegraven watergangen in het natuurterrein, het herstellen van vennen en weiers in afvoerloze laagten en het (tijdelijk) inzetten van bovenlopen van beekdalen en laagten voor
waterberging van gebiedseigen water. Vennen die ooit drooggemaakt en ontgonnen zijn worden weer hersteld (Ossengoor in Chaam) of ze worden nieuw aangelegd (Weerterbos). In Natura 2000-gebieden worden deze maatregelen uitgevoerd als PAS-maatregel.
Inlaat Olen
(ZLTO en WS de Dommel)
Via de inlaat Olen in het Wilhelminakanaal kan een omvangrijk gebied van gebiedsgeschikt water worden voorzien. De uitdaging is om het oppervlaktewater via infiltratie middels een fijnmazig buizensysteem onder het maaiveld te krijgen, vlak onder de wortelzone (subirrigatie).Daarmee wordt droogteschade aan landbouwgewassen voorkomen worden en hoeft de grondwatervoorraad niet aangesproken te worden voor beregening.
Precisieberegening
(ZLTO)
Beregeningssignaal is een beslissingsondersteunend instrument voor de agrariër in zijn keuze of hij moet beregenen, hoeveel hij moet beregenen of dat hij beter kan kiezen voor een alternatief zoals aankoop van ruwvoer voor zijn vee. Het instrument maakt maximaal gebruik van de specifieke bedrijfsgegevens zoals gewas, grondsoort, grondwaterstand, neerslag en neerslagverwachting. Per perceel krijgt de boer advies over de aanbevolen beregeningsgift en het rendement er van. Niet beregenen spaart brandstof en arbeid voor de ondernemer. De ervaring is dat met Beregeningssignaal gemiddeld één beregeningsbeurt per jaar kan worden uitgespaard. Daardoor wordt
minder beroep gedaan op de grondwatervoorraad. Voor grasland en mais is de systematiek ontwikkeld (maar
kan het gebruiksgemak nog verbeterd worden). Voor de akker- en tuinbouwgewassen gaat de ontwikkeling van start.
Land van Cuijk
(ODNOB en WS Aa en Maas)
Vijf gemeenten in het Land van Cuijk hebben aan de hand van klimaatateliers de mogelijkheden voor
klimaatadaptatie verkend. Dat leidt tot een aanpak langs 3 sporen:
- Straat. Klimaatadaptatie begint bij mensen in de tuin en in de straat. Demo’s bij plaatselijke bouwmarkten helpen de bewustwording
en beïnvloeden het gedrag van burgers. Zorginstellingen hebben belang bij het tegengaan van hittestress.
- Stad. Projectleiders van stedelijke ontwikkeling kunnen met beperkte extra moeite hun eigen project klimaatbestendig maken.
- Regio. Het landelijk gebied kan versterkt worden door water langer in het gebied te houden en waterrecreatie regionaal te versterken.
De verkenning is geweest, nu is het zaak om project ideeën in planvorming te brengen. Bovendien verdient de aanpak navolging in andere gemeenten.
Inrichting robuuste beekdalen
(WS Brabantse Delta)
Maashorst
(Waterschap Aa en Maas)
De Maashorst is een hooggelegen gebied in het landschap en herbergt een mozaïek aan functies. Waterconservering betekent een impuls voor zowel landbouw, natuur als recreatie.
Dommelvallei
(Boxtel en Sint-Oedenrode)
Bovenstroomse deel van de Aa
(Waterschap Aa en Maas)
Een grote opgave ligt nog in het bovenstroomse deel van de Aa. Hoe we dit willen insteken, moet nog vorm krijgen. Zo is het de vraag of we sec GGORs willen doorlopen, of dat we doelen willen verbinden,
bijvoorbeeld met beekdalherstel, waterkwaliteit (DAW) of andere doelen van andere gebiedspartners). We gaan nu uit van 3 GGORs EHS/AHS, met projectstart in 2016, 2017 en 2018.
GGOR Vinkel / Herpenerduin
(WS Aa en Maas)
We programmeren een GGOR in het landelijk gebied tussen Den Bosch en Grave. Daarnaast nemen
we ook voor enkele waterlopen in uiterwaarden een streefpeilbesluit. Dit heeft weinig urgentie en programmeren we voor 2019 - 2021.
55
GGOR / DAW / Duurzaam bodemproject
(Waterschap Aa en Maas)
Er zijn verkennende gesprekken voor een GGOR / DAW / Duurzaam bodemproject in de gemeenten St. Anthonis en Boxmeer. Dit biedt kansen om voor dit gebied onze GGOR en klimaatadaptatie opgave aan te verbinden.
Klimaatadaptatieprojecten
(Waterschap Aa en Maas, ZLTO, BMF, TBO’s, gemeenten) We verwachten enkele klimaatadaptatieprojecten samen met het gebied op te kunnen starten. Met name rondom bebouwd gebied, maar ook met betrekking tot een duurzame bodem in het landelijk gebied.
We schetsen een aantal klimaatadaptatie projecten, maar de precieze invulling geven we nog vorm met gebiedspartners. We gaan op zoek naar gemeenten die aan de slag willen met de Klimaatactieve Stad. Daarnaast gaan we met partijen als ZLTO, BMF terreinbeheerders en gemeenten aan de slag met duurzaam bodembeheer. Waarschijnlijk komen concrete projecten pas in 2019 - 2021 van de grond, met uitzondering met het Land van Cuijk waar we participeren in een impactproject klimaatadaptatie Land van Cuijk.
Meekoppelkansen Noord-Brabant
Op verschillende locaties zien de gebiedspartners kansen om door middel van samenwerking de droogte aan te pakken. Een aantal van deze kansen staan op
de kaart aangeduid met oranje cirkels. De kansen die benoemd zijn staan hieronder beschreven. De codes corresponderen met de kansen op de kaart. Sommige kansen zijn gebiedsdekkend en zijn daarom niet apart op de kaart aangeduid. In onderstaande lijst staat
per kans zo veel mogelijk beschreven welke partijen betrokken zijn en wat de kans inhoud.
K1: Bodemstructuur verbeteren
(Brabantse Milieu Federatie) - niet op kaart. Een goede bodem is van vitaal belang voor een gezond en economisch duurzaam Brabant. Een gezonde bodem heeft een goed ontwikkeld bodemleven, houdt water beter vast en laat het beter door. Hij voedt de er op groeiende gewassen en maakt ze beter bestand tegen plagen en ziekten, vermindert uitspoeling van schadelijke stoffen naar diepere bodemlagen en legt CO2 vast. Deze zogeheten ‘ecodiensten’ die de bodem levert, vormen de basis voor gezond voedsel, een duurzame landbouw en zijn bovendien van vitaal belang voor klimaatadaptatie (vasthouden water en koolstof). Kortom: Werken aan de bodem is werken aan duurzaam systeemherstel. Dat kan alleen met het commitment van betrokken partijen zoals provincie,
de Brabantse milieufederatie, de waterschappen, landbouw, terreinbeheerders en andere partners.(bron: Green Deal Bodem)
K2: Klimaatbestendige steden
Steden en dorpen zijn de plekken waar wij wonen, werken, ondernemen en onze vrije tijd doorbrengen. De stad is de motor van onze economie. Een goede kwaliteit van de leefomgeving van steden en hun ommeland is daarom essentieel. Deze kwaliteit
staat onder druk door heviger regen, langduriger droogte en meer warme dagen. Dit zorgt nu al voor omvangrijke schade aan gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte, en heeft flinke gevolgen voor de gezondheid, leefomgevingskwaliteit en economie. Door de klimaat- en wateropgave op te pakken, kan een verbetering van de stedelijke kwaliteit worden bereikt en kunnen toekomstige maatschappelijke kosten vermeden worden. Met name rondom bebouwd gebied, maar ook met betrekking tot een duurzame bodem in het landelijk gebied. Partijen die hieraan samenwerken zijn gemeenten, waterschappen, ZLTO, BMF en terreinbeheerders. Bijvoorbeeld in de volgende projecten: herinrichting van de Gender in Eindhoven, Blauwe Aders in Tilburg, de Brabantse bijdrage aan de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR- 2014) en het samenwerkingsproject Cool Brabant. Ook in Den Bosch, Helmond, Uden-Veghel en het Land van Cuijk zijn klimaatadaptatieprojecten kansrijk.
K3: Ondergrondse wateropslag
- niet op kaart. De strategie van Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ) is erop gericht het water zo lang mogelijk in het gebied vast te houden.
Enkele initiatiefnemers in de regio zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de onbalans in het watersysteem van de regio te herstellen. Een idee is het slimmer gebruik van het overschot aan (regen) water in bijvoorbeeld Eindhoven door het tijdelijk op te slaan in de diepere ondergrond. Om het daarna te gebruiken voor het voorkomen van droogteschade in landbouw, tuinbouw en natuur. Deze innovatie - ook Aquifer Storage and Recovery (ASR) genoemd - komt
oorspronkelijk uit de VS. Toepassing ervan in Nederland is uniek.
K4: Operatie Steenbreek: gedragsverandering voor klimaatrobuustheid
(lokale overheden, bedrijfsleven, inwoners, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen) niet op kaart.
De noodzaak voor waterconservering start met het bewust worden van de schaarste aan water in droge tijden. In de steden vindt verharding van oppervlakken
56
plaats zoals het betegelen van de tuinen waar de gemeente maar weinig vat op kan krijgen. Het water komt in een goot terecht en wordt afgevoerd. Bewoners zijn zich niet bewust van waterconservering. Een project als ‘Operatie Steenbreek’ wil deze verstening
in de Nederlandse tuin een halt toe te roepen. Uniek is dat daarvoor de synergie tussen lokale overheden,
bedrijfsleven, inwoners, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen wordt gezocht, versterkt en benut. Zo kan de verharding van de tuinen stoppen. Bedrijven als hoveniers en tuincentra kunnen zorgen voor producten die de nadelige gevolgen opheffen zonder dat tuinbezitters hoeven in te leveren op
hun eigentijdse wensen en comfort. Gemeenten en waterschappen kunnen daar de voordelen van
plukken via een beter stadklimaat en minder kosten voor de regulering van de waterafvoer. De gemeente Eindhoven is een van de vijf Icoonsteden, waar Operatie Steenbreek vanaf 2015 van start gaat.
K5: Verkenning mogelijkheid tot onttrekking uit Wilhelminakanaal
(ZLTO, Rijkswaterstaat)
Mogen individuele agrariërs water onttrekken uit het Wilhelminakanaal (van Rijkswaterstaat)? Ter plaatse van A5 gaat het om een melkveehouder die via een pomp in het groeiseizoen een klein beetje water uit het kanaal haalt en dit via een buizensysteem onder zijn maaiveld brengt. Zou dit op andere plekken ook mogelijk zijn?
K6: Industrieel grondwater
In de gemeente Eindhoven wordt in de winterperiode grondwater opgepompt bij Vredeoord; een voormalig Philipsterrein. Dit grondwater zou ingezet kunnen worden om het grondwater op een andere locatie aan te vullen. Er wordt dan bijvoorbeeld gedacht
aan de tijdelijke opslag van het te veel aan water in de ondergrond. De land- en tuinbouw en natuur kan dit water in tijden van droogte gebruiken om het watertekort tegen te gaan.
K7: Boer-Bier-Water
(Bavaria, ZLTO en Aa en Maas) Het praktijknetwerk Boer, Bier, Water is een initiatief van XXXX en Bavaria. Het praktijknetwerk bestaat uit drie deelprojecten. In een van de deelprojecten is wordt onderzocht of de 1,5 miljoen m3 gezuiverd restwater die Bavaria nu jaarlijks loost op het watersysteem (Goorloop en ringsloten) kan worden benut voor de watervoorziening van de
landbouw in de regio rondom Lieshout. Het waterschap participeert in dit project vanuit haar gebieds- en watersysteemkennis. Het deelproject kent twee sporen. In beide sporen gaat het zowel om technische innovatie als sociale innovatie. De bestuurlijke bereidheid van
waterschap, ZLTO, Bavaria en Rijkswaterstaat is er. Ook de grondgebruikers (incl. de buren) zijn enthousiast om aan de slag te gaan. Kortom: de kans dat het doorgaat is bijzonder groot. Als dit traject slaagt, is het een mooi
voorbeeld om elders op hoge gronden ook te proberen.
K8: Industrieel grondwater
(nog niet op kaart) In de gemeente Eindhoven wordt in de winterperiode grondwater opgepompt bij
Vredeoord; een voormalig Philipsterrein. Dit grondwater zou ingezet kunnen worden om het grondwater op een andere locatie aan te vullen. Er wordt dan bijvoorbeeld gedacht aan de tijdelijke opslag van het te veel aan water in de ondergrond. De land- en tuinbouw en natuur kan dit water in tijden van droogte gebruiken om het watertekort tegen te gaan.
Voornemens Limburg
Xxxxxx xxx Xxxxx
(WS Peel en Maasvallei, ARK-Natuurontwikkeling, Waterschap Peel en Maasvallei, Limburgse Land- en Tuinbouwbond (afd. Weerterland), Natuurmonumenten en de gemeente Weert)
Het pilotproject omvat naast een studie vijf deelprojecten die door de partners in samenwerking worden opgestart vanaf 2014 en uitgevoerd vanaf 2015:
1. Studie naar klimaatbestendige watermaatregelen op het Eiland van Weert.
2. Realisatie van een groen-blauwe zone in Stramproy in de gemeente Weert als eerste nadere uitwerking van deze studie
3. Realisatie van maatregelen uit Deltaplan Agrarisch waterbeheer (o.a. peilgestuurde drainage) in agrarische kerngebieden van zowel Weert als Nederweert
4. Realisatie van beekdalbrede benadering in de bovenloop van de Tungelroyse Beek / Raam / Kruispeel
5. Uitbreiding/ versterking van de klimaatbuffers Xxxxxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxx
0. Realisatie van no-regret maatregelen voor buffering van water/ watersysteemherstel
Groote Molenbeek
(Peel en Maasvallei (LLTB, Natuurrijk Limburg / Arvalis, Alterra aquatische ecologie, LEI Wageningen UR, WML) Beekdalbrede inrichting van dal van de Groote Molenbeek gelegen tussen A67 en Maasbreeseweg met ontwikkeling van een doorstroommoeras in Bultenbroek en Soerven, omleiding wateraanvoer
en structuurverbetering landbouw in zone tussen 67 / Gelderdijk / Frankrijkweg / Snelkensstraat / Maasbreeseweg.
57
Pepinusbeek
(WS Xxxx xx Xxxxxxxx, XXX, XXXX, XXX, Xxxxxxxxx Xxxxxxx, de gemeente Echt-Susteren en Vereniging Natuurmonumenten)
In het stroomgebied van de Vlootbeek zijn toekomstige problemen te verwachten als gevolg van watertekort. Een verkennende studie moet inzicht geven in nut en noodzaak van waterconserverende en droogteadaptieve maatregelen in dit gebied. Op basis van het resultaat wordt beslist of implementatie van maatregelen een zinvolle pilot oplevert. Om keuzes
te maken voor het al dan niet opstarten van een volwaardige pilot wordt een studie verricht naar:
- de lokale oppervlakte- en grondwaterwaterhuishouding;
- waterafhankelijkheid van het grondgebruik;
- effect van klimaatscenario’s op de waterbeschikbaarheid;
- technische haalbaarheid sparende en adaptieve maatregelen;
- toepasbaarheid DAW-maatregelen;
- effect van de maatregelen op de waterbeschikbaarheid;
- effect van de maatregelen op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit;
- andere doelen en opgaven die kunnen profiteren, zoals Natura 2000, KRW, etc.
Voor het aspect draagvlak worden gesprekken gevoerd met projectpartners en lokale xxxxxxxxx.Xx de pilot vindt nadrukkelijk een koppeling plaats met de maatregelen uit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Partijen die participeren zijn: WML, LLTB, WRO, Provincie Limburg, de gemeente Echt-Susteren en Vereniging Natuurmonumenten. Individuele agrariërs worden betrokken zodra definitief tot uitvoering van de pilot wordt besloten.
Parkstad
(WS Roer en Overmaas)
Er zijn in de regio Parkstad toekomstige problemen te verwachten als gevolg van zowel watertekort
als wateroverlast door hevige neerslag. Door het grote aandeel verharding en het volbouwen van o.a. (droog)dalen zijn deze stedelijke gebieden gevoelig
voor wateroverlast. Om hierop in te spelen zoekt het waterschap naar mogelijkheden om buffers in te richten in de groenzones langs en in stedelijke gebieden voor opslag van (afgekoppeld) regenwater. Huidige buffers lopen binnen 24 uur weer leeg; voor deze verkenning onderzoeken we ook de mogelijkheden van water langer vasthouden en waar mogelijk zelfs permanent water. Overtollig water infiltreert in de bodem of wordt geleidelijk geloosd op oppervlaktewater. Hierdoor blijven de bron- en beeksystemen langer watervoerend en is er een grotere grondwatervoorraad. In plaats
van traditionele buffers kan ook worden gedacht aan rabattenbossen, waar stedelijk regenwater via greppels infiltreert.
Meekoppelkansen Limburg
K1: Ondergrondse wateropslag Noord- en Midden- Limburg
K2, K6 (Oostrumsebeek), K7 (Kroonbeek-Tielebeek): Robuuste beekdalen
De beekdalen zijn een integraal onderdeel van het functioneren van natuurlijke beken. Ze spelen een belangrijke rol in herstel van het watersysteem ten behoeve van verdrogingsbestrijding van natuur en landbouw, het beperken van de effecten door
klimaatverandering o.a. op de zoetwatervoorziening en het behalen van natuurdoelen van de Kaderrichtlijn Water. Met de beekdalzones wordt de ruimte aangegeven die nodig is om een beek robuust te ontwikkelen. Door robuuste ontwikkeling van de
beekdalen wordt water langer vastgehouden in de regio en kunnen peilen worden verhoogd met voordelen voor natuur en de landbouw.
K3 Maasduinen
Naaldbos omvormen tot heide.
K4 Oplossing wateroverlast al als kans voor waterbuffering
K5 Xxxxxxxxxxxxxxx
00