BEHEERSOVEREENKOMST MULTIFUNCTIONEEL CENTRUM
BEHEERSOVEREENKOMST MULTIFUNCTIONEEL CENTRUM
Tussen ondertekenende partijen
Enerzijds het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, met zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00, vertegenwoordigd door James Van Casteren, Administrateur-generaal, hierna het Agentschap genoemd;
Anderzijds XXXXXXX, met zetel in XXXXXXXXXX, XXXX XXXXXX, vertegenwoordigd door XXXXXX XXXXXXX XXXXXXXX, hierna het MFC genoemd;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, artikel 8;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en maatregelen volgens welke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, artikel 7/1;
Teneinde uitvoering te geven aan de nota Perspectief 2020 van de minister bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Teneinde het Multifunctioneel Centrum voor minderjarigen in staat te stellen :
- maximaal vraaggestuurde zorg aan te bieden voor minderjarigen;
- voor minderjarigen een soepel zorgaanbod aan te bieden met vlotte overgang tussen residentiële, semi-residentiële en mobiele en ambulante ondersteuning;
Ten einde te voorzien in een regelluw kader als overgangsregeling naar de persoonsvolgende financiering.
Wordt overeengekomen wat volgt:
1. Erkenningen van het MFC:
Het detail van de erkenningen is opgenomen in bijlage 1. De erkenningsbesluiten blijven gelden en vormen het uitgangspunt van deze beheersovereenkomst.
2. Het MFC zal de beschikbare middelen inzetten voor het organiseren van een Multifunctioneel Centrum voor minderjarigen met een toewijzing voor internaat of semi-internaat of observatiecentrum of een toewijzing door de intersectorale toegangspoort van minimaal de typemodules dagopvang en/of verblijf of diagnostiek. Het MFC kan schakelen tussen de toegewezen typemodules of deze aanbieden in een lagere frequentie dan toegewezen.
Binnen het MFC kunnen volgende functies worden aangeboden:
1. Verblijf: het verblijf met overnachting, met inbegrip van de opvang en ondersteuning gedurende de ochtend- en de avonduren.
2. Dagopvang: de ondersteuning overdag voor een aangepaste opvang of een aangepaste dagbesteding. Deze functie wordt geconcretiseerd in modules die volgende activiteiten aanbieden:
a. Schoolaanvullende dagopvang: het aanbieden van handicapspecifieke opvang overdag zonder schoolvervangend karakter gericht op het stimuleren van de ontwikkelingskansen en –mogelijkheden van het kind of de jongere.
b. Schoolvervangende dagopvang (dagbesteding): opvang binnen de schooluren waarbij er een alternatief programma wordt aangeboden. Deze opvang dient aangeboden zoveel mogelijk in samenwerking en in afstemming met een onderwijsinstelling
3. Begeleiding: de algemene psychosociale ondersteuning of ADL-ondersteuning. Deze begeleiding mag minimaal één uur en maximaal twee uur zijn. Deze begeleiding kan zowel ambulant als mobiel worden aangeboden:
a. Ambulant: het kind of de jongere of zijn netwerk verplaatst zich voor de ondersteuning naar de hulpverlener.
b. Mobiel: de hulpverlener verplaatst zich voor de ondersteuning naar het kind of de jongere en/of zijn netwerk.
Voorzieningen die erkend zijn als OBC kunnen daarnaast ook de functie diagnostiek aanbieden.
3. Outputindicatoren
Het MFC verbindt zich ertoe de normen, verbonden aan de indicatoren te halen. De outputindicator bestaat uit 3 onderdelen en geldt vanaf het werkingsjaar 2015:
• Het MFC dient gemiddeld evenveel of meer cliënten te ondersteunen ten opzichte van
het jaar voor de opstartdatum van het multifunctioneel centrum. Dit wordt uit de cliëntenregistratie gehaald en is terug te vinden in bijlage 3.1. Het "aantal begeleide cliënten" zal pro rata berekend worden aan de hand van de verhouding van het aantal begeleide dagen conform de cliëntregistratie ten opzichte van het totaal aantal dagen op jaarbasis.
• De zorggebonden personeelspunten dienen bewezen te worden aan de hand van de afgesloten begeleidingsovereenkomsten. Per functie (uitgedrukt in vorken) en per doelgroep wordt er op jaarbasis een gewicht bepaald op basis van de personeelsnormen (zie bijlage 3.2 voor methodiek en tabel).
• Het MFC dient jaarlijks, voor de duur van de beheersovereenkomst, tegen 31 mei van het daaropvolgende jaar een kwalitatieve analyse te maken van de aanwending van de ingezette middelen. Het VAPH levert hiervoor een sjabloon aan.
Het MFC registreert de begeleidingsovereenkomsten en aangeboden functies door middel van de ter beschikking gestelde tool op cliëntniveau:
- het aantal dagen verblijf
- het aantal dagen of dagdelen schoolaanvullende dagopvang
- het aantal dagen of dagdelen dagbesteding (schoolvervangende dagopvang)
- het aantal mobiele/ambulante begeleidingen
In aanloop naar regelgeving en overgang naar de persoonsvolgende financiering zal het VAPH niet penaliserend optreden indien de kwantitatieve output niet wordt behaald.
Voor middelen verkregen in het kader van GES+, dient het MFC te voldoen aan de outputvereisten zoals opgenomen in de omzendbrief van 29 oktober 2010.
4. Samenwerking en afspraken met andere VAPH-voorzieningen:
Het MFC engageert zich om samen te werken met thuisbegeleidingsdiensten uit de regio om de uitsluitend mobiele ondersteuning te organiseren.
Het MFC kan zich engageren om een samenwerkingsverband aan te gaan met andere VAPH- voorzieningen. Hiertoe wordt er een samenwerkingsovereenkomst afgesloten.
5. Ter uitvoering van deze overeenkomst ontvangt het MFC:
5.1. Personeelssubsidies:
5.1.1. Het historisch personeelskader van de afdelingen vermeld in bijlage 1 wordt omgezet in personeelspunten waarbij:
Basis = historisch kader1 31 december 2012.
Dit wordt verhoogd met een percentage vervanging ziekte, inclusief bijkomende VTE weekendbezetting, een percentage groeimarge voor upgrading en eventueel bijkomende personeelsuitbreidingen2.
5.1.2. 65 % van het puntenpakket wordt besteed aan opvoedende, verzorgende, paramedische en rechtstreeks dienstverlenende functies
5.1.3. 35 % van het puntenpakket kan vrijer besteed worden binnen de barema’s van het paritair comité 319.01.
5.1.4. Het percentage vervanging ziekte wordt bepaald door het sectorgemiddelde vervanging ziekte. Voor 2015 bedraagt dit 3%. Aanpassingen aan dit percentage worden binnen de werkgroep MFC besproken. De berekening is terug te vinden in bijlage 4.
5.1.5. Groeimarge voor upgrading wordt jaarlijks toegevoegd aan het berekende totaal personeelspunten zoals bepaald in 5.1.1. De groeimarge wordt bepaald door de vigerende weddedrift binnen de sector, die niet het gevolg is van anciënniteitsverhoging. Voor de berekeningen voor 2016 wordt de groeimarge bepaald op 0,1%. De daaropvolgende jaren wordt de groeimarge jaarlijks berekend en toegevoegd.
De methodiek van de berekeningen wordt opgenomen in bijlage 5.
5.2. Werkingssubsidies:
De forfaitaire werkingstoelage voor het jaar 2015 bestaat uit de hoogste werkingstoelage van de jaren 2010, 2011 en 2012. De werkingstoelage van de volgende jaren wordt bekomen door een aanpassing van dit bedrag, vermeld in bijlage 2, aan de gemiddelde index van het desbetreffende jaar, voor zover deze geen voorwerp uitmaken van een begrotingsmaatregel van de Vlaamse Regering. In de berekende forfaitaire werkingstoelage zijn begrepen alle bijkomende werkingstoelagen die niet persoonsgebonden zijn. Individueel toegekende werkingstoelagen zoals zakgeld minderjarigen en socio-culturele toelage, worden volgens de reglementaire bepalingen betoelaagd. Het MFC geeft het totaal zakgeld minderjarigen en het totaal socio-culturele toelage door aan het VAPH. Deze totalen zullen bijgeteld worden bij de afrekening van het subsidiedossier. Het Agentschap controleert door middel van steekproeven de correctheid van deze persoonsgebonden toelagen. Het MFC verleent de volledige medewerking bij deze controles.
Het hoogste bedrag aan werkingstoelagen van de jaren 2010, 2011 en 2012 voor de begeleidingen die gegenereerd worden op basis van het convenant heroverweging, wordt toegevoegd bij de werkingsmiddelen.
De kosten voor individueel of collectief vervoer van de personen met een handicap worden afzonderlijk volgens de reglementaire bepalingen gesubsidieerd en zijn niet mee opgenomen binnen het forfait vermeld in het eerste lid.
Detail van de berekening is opgenomen in bijlage 2. De methodiek hieromtrent is terug te vinden in bijlage 6.
1 Inclusief bijkomende tewerkstelling in het kader van EX-DAC projecten en arbeidszorg binnen het dagcentrum.
2 Onder meer: Uitbreidingsbeleid, protocolakkoord, mobiele vervolgondersteuning, GES+.
5.3. Bijdrageregeling:
De wettelijke regeling zoals vastgesteld in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juli 1983 tot vaststelling van de financiële bijdrage van de personen met een handicap, geplaatst ten laste van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, met dien verstande dat bij -21- jarige cliënten voor de functie “verblijf” het bedrag voor residentiële opvang wordt verminderd met het bedrag voor semi-residentiële opvang. Voor de functie “begeleiding” kan een bedrag worden gevraagd zoals bepaald in art.12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap. Per dag en per maand kan maximaal een bijdrage worden gevraagd die overeenstemt met het bedrag voor residentiële opvang. Bij alle bijdragen zijn er enkel maxima wettelijk bepaald. De voorziening mag echter minder dan deze maxima of niets vragen aan zijn gebruikers.
5.4. Wijze van uitbetaling:
5.4.1. De personeelssubsidies en de werkingstoelagen worden per maand betaald op basis van de anciënniteit, functie en prestatie-eenheid van de zo recente mogelijke contracten ingegeven in ISIS. De personeelsgegevens dienen aangeleverd via ISIS binnen de gestelde deadlines.
5.4.2. Het Agentschap streeft naar een afrekening van het dossier voor 31 december volgend op het werkingsjaar.
5.5. Het MFC kan maximaal 5% van de personeelspunten bepaald onder 5.1.1. omzetten in werkingsmiddelen tegen een bedrag per punt dat jaarlijks door het agentschap wordt bepaald door de totale subsidiekost van de voorzieningen te delen door het totaal aantal gesubsidieerde personeelspunten.
Dit bedrag wordt slechts uitbetaald op voorwaarde dat er over de aanwending van het bedrag overleg is gepleegd met de gebruikers- en werknemersvertegenwoordiging en dat er op transparante wijze over wordt gerapporteerd aan het agentschap.
6. Volgende middelen vallen niet onder toepassing van deze beheersovereenkomst:
6.1. de middelen ontvangen in het kader van crisisjeugdhulpverlening en levensbedreigende aandoeningen
6.2. eventuele persoonsvolgende convenanten
6.3. persoonsvolgende convenanten in kader van het protocol noodsituatie
6.4. personeelspunten toegewezen in kader van Rechtstreeks Toegankelijke hulp
Personeelsleden die gesubsidieerd worden onder de stelsels vermeld sub 6.1, 6.2, 6.3 en 6.4 kunnen niet gesubsidieerd worden met toepassing van artikel 5.1.1.
Voor alle personeelssubsidies in de vorm van personeelspunten zal een geïntegreerde afrekening worden gehanteerd. Voor de omzetting van de bedragen persoonsvolgende convenanten vindt u in bijlage 7 de gehanteerde methodiek.
7. Uiterlijk op 30 juni volgend op het werkingsjaar dient het MFC een afrekeningsoverzicht in. Het Agentschap bepaalt de vorm en de inhoud van het afrekeningsoverzicht. Het model van subsidiedossier wordt vanaf het afrekeningsjaar 2015 op het einde van het werkingsjaar aan de projecthouders ter beschikking gesteld.
8. Het MFC zal medewerking verlenen en de nodige inlichtingen en documenten verschaffen aan de inspecteurs van het agentschap Zorginspectie die ook toezicht kunnen houden op de uitvoering van deze beheersovereenkomst.
9. De beheersovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 3 jaar en gaat in op 1 januari 2015. De beheersovereenkomst kan verlengd worden voor zover daartoe een rechtsgrond bestaat. Wanneer nieuwe regelgeving tot stand is gekomen die de werking van het MFC bestendigt, engageren de beide partijen zich om deze overeenkomst in overeenstemming te brengen met de nieuwe regelgeving voor Multifunctionele Centra.
10. Indien er bij het verstrijken van deze beheersovereenkomst geen regelgeving ontworpen is die de werking van het MFC bestendigt, engageren de beide partijen zich om ten laatste zes maanden voor het verstrijken van de overeenkomst deze aan te vullen met afspraken die de
rechtszekerheid van de organisatie, de medewerkers en cliënten waarborgt in de periode noodzakelijk om de experimentele regelluwte opnieuw in overeenstemming te brengen met de geldende regelgeving van het Agentschap.
11. Deze beheersovereenkomst kan enkel gewijzigd of vroegtijdig beëindigd worden mits akkoord van beide partijen, en in acht nemen van een wijzigings- of opzeggingstermijn van 6 maanden tenzij in onderling akkoord een andere termijn overeengekomen wordt.
12. Eventuele geschillen betreffende de verplichtingen van de partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg geregeld worden.
Indien dit onmogelijk blijkt, kunnen de partijen het advies vragen van één of meerdere door beide partijen aanvaarde externe experten.
Bij gebrek aan overeenstemming zijn uiteindelijk de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel bevoegd om eventuele geschillen te beslechten.
Opgemaakt te Brussel in 2 exemplaren op X December 2014.
Het MFC Voor het Agentschap
XXXXXXXXXXXX de heer Xxxxx Xxx Xxxxxxxx
XXXXXXXXXXXX Administrateur-generaal
BIJLAGE 1 : DETAIL VAN DE ERKENNINGEN
Naam afdeling | Erkenningsnummer | Zorgvorm | Plaatsen/personeelspunten |
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 2 : SUBSIDIEERBARE MIDDELEN - WERKINGSMIDDELEN
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 2: SUBSIDIEERBARE MIDDELEN - PERSONEELSPUNTEN
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 3.1: BEREKENING AANTAL TE ONDERSTEUNEN CLIËNTEN IN KADER VAN DE OUTPUTINDICATOR
Aangezien de MFC in 2015 start, is het nog niet mogelijk de exacte cijfers van het aantal te ondersteunen cliënten mee te delen aangezien dit cijfer gebaseerd is op de cliëntenregistratie van 2014. Deze zal pas volledig aan het VAPH bekend zijn eind januari 2015. Een exact cijfer zal worden meegedeeld in de loop van februari 2015.
Methodiek
De begeleidingsovereenkomsten van jaar 2014 worden gebundeld per MFC. Alle gebruikers die een volledig jaar aanwezig waren volgens de cliëntregistratie worden voor 100% meegerekend. Indien de begeleidingsovereenkomst geen volledig jaar loopt, wordt het aantal gebruikers pro rata omgezet.
Dit gebeurt door het verschil te nemen tussen de start- en einddatum in de cliëntregistratie en hierbij de verhouding te nemen ten opzicht van het aantal dagen in dit jaar (Voor 2014: 365). Indien gebruikers gelijktijdig meerdere begeleidingsovereenkomsten lopende hadden in het referentiejaar wordt het grootste aantal aanwezigheidsdagen van dat jaar meengenomen in de berekening.
Het te behalen cijfer voor 2015 zal dan gelijk zijn aan het resultaat of hoger.
In bovenstaande berekening werd geen rekening gehouden met cliënten die enkel van de werkvorm logeren en/of kortverblijf gebruik hebben gemaakt.
De gebruikers opgenomen via persoonsvolgend convenant en via BVR van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap worden niet meegerekend in bovenstaande berekening.
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
Doelgroep | Licht Mentaal | Matig Mentaal | Zwaar Mentaal | Karakter (Ged+Emot) | GES+ BVR8/10/'10 | Visueel <12j | Visueel >12j | Auditief <8j | Auditief >8j | Mot. A <8j | Mot. A >8j | Mot. B | Diagnostiek (OBC) | ||
Functies | |||||||||||||||
Begeleiding | SG NSG | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | |
Dagopvang(schoolaanvullend) | SG | 12,77 | 16,54 | 16,54 | 25,14 | Geennorm | 18,80 | 15,58 | 24,69 | 20,08 | 25,03 | 22,79 | 37,01 | 25,14 | |
2-4permaand | 3 | SG | 1,92 | 2,48 | 2,48 | 3,77 | 0,00 | 2,82 | 2,34 | 3,70 | 3,01 | 3,75 | 3,42 | 5,55 | 3,77 |
2-3dagen | 2,5 | SG | 6,39 | 8,27 | 8,27 | 12,57 | 0,00 | 9,40 | 7,79 | 12,34 | 10,04 | 12,52 | 11,40 | 18,51 | 12,57 |
4-5dagen | 5 | SG | 12,77 | 16,54 | 16,54 | 25,14 | 0,00 | 18,80 | 15,58 | 24,69 | 20,08 | 25,03 | 22,79 | 37,01 | 25,14 |
6-7dagen | 7 | SG | 17,88 | 23,15 | 23,15 | 35,20 | 0,00 | 26,32 | 21,81 | 34,56 | 28,12 | 35,05 | 31,91 | 51,81 | 35,20 |
Dagbesteding(schoolvervangend) | NSG | 15,47 | 19,51 | 28,28 | 32,61 | Geennorm | 21,94 | 18,48 | 28,26 | 23,32 | 26,23 | 26,23 | 41,49 | 32,61 | |
2-4permaand | 3 | NSG | 2,32 | 2,93 | 4,24 | 4,89 | 0,00 | 3,29 | 2,77 | 4,24 | 3,50 | 3,93 | 3,93 | 6,22 | 4,89 |
2-3dagen | 2,5 | NSG | 7,74 | 9,76 | 14,14 | 16,30 | 0,00 | 10,97 | 9,24 | 14,13 | 11,66 | 13,11 | 13,11 | 20,74 | 16,30 |
4-5dagen | 5 | NSG | 15,47 | 19,51 | 28,28 | 32,61 | 0,00 | 21,94 | 18,48 | 28,26 | 23,32 | 26,23 | 26,23 | 41,49 | 32,61 |
6-7dagen | 7 | NSG | 21,66 | 27,32 | 39,59 | 45,65 | 0,00 | 30,72 | 25,88 | 39,56 | 32,65 | 36,72 | 36,72 | 58,08 | 45,65 |
Verblijf | SG NSG | 17,37 20,39 | 19,73 23,13 | 26,70 31,34 | 23,34 23,85 | 67,79 75,60 | 25,51 30,35 | 23,12 26,60 | 32,81 39,88 | 20,26 23,41 | 20,48 27,26 | 17,91 20,86 | 27,92 34,09 | 24,14 24,66 | |
SG | 3,74 | 4,32 | 5,63 | 5,32 | 12,71 | 5,49 | 4,92 | 7,08 | 4,55 | 4,78 | 4,21 | 6,62 | 5,47 | ||
2-4permaand | 3 | ||||||||||||||
NSG | 4,37 | 5,07 | 6,58 | 5,69 | 14,17 | 6,51 | 5,68 | 8,54 | 5,26 | 6,09 | 4,89 | 7,95 | 5,85 | ||
SG | 12,45 | 14,40 | 18,75 | 17,73 | 42,37 | 18,29 | 16,40 | 23,59 | 15,18 | 15,93 | 14,04 | 22,08 | 18,23 | ||
2-3nachten | 2,5 | ||||||||||||||
NSG | 14,57 | 16,90 | 21,94 | 18,98 | 47,25 | 21,71 | 18,93 | 28,46 | 17,55 | 20,32 | 16,32 | 26,49 | 19,49 | ||
SG | 17,37 | 19,73 | 26,70 | 23,34 | 67,79 | 25,51 | 23,12 | 32,81 | 20,26 | 20,48 | 17,91 | 27,92 | 24,14 | ||
4-5nachten | 4 | ||||||||||||||
NSG | 20,73 | 23,13 | 31,86 | 23,85 | 75,60 | 30,35 | 26,60 | 39,88 | 23,41 | 27,26 | 20,86 | 34,09 | 24,66 | ||
SG | 34,87 | 40,31 | 52,51 | 49,64 | 118,64 | 51,22 | 45,91 | 66,06 | 42,49 | 44,60 | 39,32 | 61,82 | 51,05 | ||
6-7nachten | 7 | ||||||||||||||
NSG | 40,80 | 47,31 | 61,44 | 53,15 | 132,30 | 60,79 | 53,01 | 79,68 | 49,13 | 56,89 | 45,68 | 74,17 | 54,57 |
BIJLAGE 3.2: TABEL EN METHODIEK TABEL VOOR HET BEWIJZEN VAN DE PERSONEELSPUNTEN IN KADER VAN DE OUTPUTINDICATOR
10 van 15
Methodiek van het bewijzen van de zorggebonden personeelspunten
Omzetten van de personeelsnormen in personeelspunten
Vanuit de personeelsnormen internaat en semi-internaat bepalen we de PN (100%) voor 1 plaats, inclusief weekendnorm. Deze bekomen VTE’s over de verschillende personeelsfuncties zetten we om in personeelspunten. We maken hier een opsplitsing tussen organisatie- en zorggebonden personeelspunten. Als voorlopig richtcijfer voor het aandeel van organisatiegebonden personeelspunten zal in 2015 20% genomen worden. Met organisatiegebonden punten worden de directie, de administratie, de boekhouding en eventuele economen bedoeld. Het VAPH zal op een later moment een exact cijfer berekenen dat voor 2016 gebruikt kan worden. Enkel de zorggebonden personeelspunten dienen bewezen te worden. Bij deze berekening wordt ook de gemiddelde PRPN- norm in rekening gebracht. Het gaat hier om de PRPN-norm op afdelingsniveau en niet op voorzieningsniveau.
Bepalen van gewichten per vork voor de functies
We zoeken een match tussen de gekende personeelsnormen op basis van doelgroepen, namelijk internaat (schoolgaanden en niet-schoolgaanden) en semi-internaat (schoolgaanden en niet- schoolgaanden), en de functies, namelijk dagbesteding, dagopvang, verblijf en begeleiding. In de gewichten wordt diagnostiek (OBC) ook als een aparte doelgroep beschouwd met eigen gewichten.
We relateren de personeelspunten aan verschillende factors om een benadering te maken van het aantal aanwezigheidsdagen en bekomen zo een gewicht per functie per vork. Deze gewichten zijn terug te vinden in bijgevoegde tabel.
• Voor de functie dagbesteding wordt de norm semi-internaat niet-schoolgaanden gebruikt. We gaan ervan uit dat dagbesteding gepaard gaat met een zwaardere personeelsinzet. Ook voor schoolgaanden die van de functie dagbesteding gebruik maken wordt er van deze personeelsnorm gebruik gemaakt.
• Voor de functie dagopvang gaan we uit van de norm semi-internaat schoolgaanden.
• Voor de functie begeleiding hanteren we het gewicht zoals gesteld binnen de regelgeving RTH.
• Voor de functie verblijf nemen we het verschil tussen de norm internaat en de waarden van de functie dagopvang of dagbesteding, rekening houdend met het feit dat internaat bestaat uit zowel verblijf als dagopvang/dagbesteding. Dus ook bij verblijf maken we een onderscheid tussen schoolgaand en niet-schoolgaand.
We gaan ervan uit dat de norm betekent dat een gebruiker 5 dagen aanwezig is, in het geval van dagbesteding en dagopvang, en 4 nachten aanwezig is, in het geval van verblijf. Dit betekent dat in de berekening van de vorken de norm gedeeld wordt door 5 en vervolgens vermenigvuldigd met het getal dat aansluit bij de vork (gemiddelde of maximum) zoals aangegeven in de tweede kolom in
bijgevoegde tabel. De gebruikte normen bij elke functie werden vermenigvuldigd met 5 . Door deze
5,06
term liggen alle gewichten iets lager ter compensatie voor de verhoging van het gewicht in het weekend ten opzichte van het oude systeem. De 5,06 in voorgaand term werd bepaald aan de hand van de verhouding tussen het aantal aanwezige gebruikers tijdens het weekend ten opzichte van het totaal aantal gebruikers.
In het geval dat door deze berekening schoolgaanden een hoger gewicht dan niet schoolgaanden kregen binnen een bepaalde doelgroep, werd er aan de niet-schoolgaanden van deze doelgroep een hoger gewicht gegeven zodanig dat de verhouding schoolgaand en niet-schoolgaand van deze doelgroep gelijk was aan de gemiddelde verhouding schoolgaand en niet-schoolgaand van alle doelgroepen waar de schoolgaanden wel een lager gewicht hadden dan de niet-schoolgaanden.
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 4 : BEREKENING PERCENTAGE VERVANGING ZIEKTE
Op de functies opvoedend, hoofdopvoeder, opvoeder groeps-chef en paramedisch kan de voorziening aanspraak maken op een verhoging met 3% van de punten voor deze functies, maar alleen indien het reëel kader van het referentiejaar het maximumkader niet overschrijdt. Jaarlijks wordt dit puntenaantal 3% aan de punten toegevoegd.
De berekening zal worden meegedeeld in de loop van februari 2015.
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 5: METHODIEK VOOR DE BEREKENING VAN DE GROEIMARGE (WEDDEDRIFT)
De weddedrift, waar de groeimarge aan gelijkgesteld wordt, is de procentuele verhoging van de totale loonkost tussen twee op elkaar volgende jaren op sectorniveau. Het gaat enkel om verhogingen van de loonkost omwille van promoties binnen het personeelsbestand.
Om de weddedrift concreet te gaan bepalen wordt er naar de verhouding van de gesubsidieerde bezoldiging gekeken. Indexsprongen en anciënniteiten worden uit de cijfers gefilterd. Daarnaast wordt er ook gecorrigeerd voor VIA4, het protocolakkoord en het uitbreidingsbeleid. Nadat deze zijn afgetrokken wordt het verschil in aantal VTE’s tussen de twee jaren in rekening gebracht zodanig dat men tot vergelijkbare cijfers komt. Als men hiervan de verhouding neemt, krijgt men de weddedrift.
Als bovenstaande berekening wordt toegepast op het jaar 2012 ten opzichte van het jaar 2011 krijgen we een verhouding van 1,001 wat betekent dat er een weddedrift is van 0,1%.
Afgewerkte afdelingen | Subsidieerbaar kader(FTE) | Subsidieerbare bezoldigingen(euro) | Gemiddelde perFTE |
Dienstjaar | 2012 | 497 | 16.690,00 | 000.000.000,90 | 56.513,60 |
-4.802.898,57 | |||||
938.445.210,33 | 56.225,84 | ||||
-137,51 | -7.731.614,90 | ||||
0,00 | |||||
16.553,00 | 000.000.000,44 | 56.225,84 | |||
-7,29 | -410.055,03 | 56.225,84 | |||
Berekeningsbasi | 2012 | 16.545,00 | 000.000.000,40 | 56.225,84 | |
Dienstjaar | 2011 | 520 | 16.619,00 | 000.000.000,10 | 54.755,69 |
-7 | -73,68 | -3.745.161,00 | |||
22.656.702,88 | |||||
928.924.817,98 | 55.893,60 | ||||
Berekeningsbasi | 2011 | 513 | 16.545,00 | 000.000.000,98 | 56.142,51 |
Loonlast | 2012 | 930.303.540,40 | 56.225,84 | ||
Loonlast | 2011 | 928.924.817,98 | 56.142,51 | ||
Verhouding | 1,0014842 | 1,0014842 | |||
Weddedrift | 0,1% |
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 6: METHODIEK VOOR DE BEREKENING VAN DE WERKINGSTOELAGE
De berekening van de werkingskosten vermeld in de beheersovereenkomst gebeurt op basis van de drie laatst afgerekende jaren. Het voordeligste bedrag wordt in de beheersovereenkomst opgenomen. De berekeningsmethodiek gebeurt als volgt:
MFC die start in jaar X: bedragen worden als volgt berekend voor X-5, X-4 en X-3:
• (I dagen X I prijs)+(F dagen X F prijs)
Xxxxxxxxxxx met volgende niet-cliëntgebonden supplementen en premie:
• Kampsupplement
• Logeersupplement
• Vervoersupplement
• Flexibiliseringspremie Verminderd met:
• Personeelskosten
• Vervoerskosten dagcentrum (bedrag vervoer X onderhoudsdagen)
Om vervolgens de vergelijking te maken worden alle jaren aangepast aan mogelijke indexaanpassingen tot jaar X-3. Het hoogste bedrag na deze aanpassing wordt tenslotte aangepast aan mogelijke indexaanpassingen tot jaar X. In onderstaande tabel wordt deze methode weergegeven met voorbeeldcijfers.
Jaar X-5 | Jaar X-4 | Jaar X-3 | |
Berekende werkingskost a.d.h.v. I en F dagen en prijzen | 100.000 | 105.000 | 110.000 |
Berekende werkingskost geïndexeerd naar X- 3 | 100.000 X (1.1951/1.1717)= 101.997 | 105.000 X (1.1951/1.1874)= 105.681 | 110.000 |
Hoogste bedrag geïndexeerd naar Jaar X | n.v.t. | n.v.t. | 110.000 X (1.1951/1.1951) = 110.000 (In voorbeeld geen indexsprong tussen jaar X-3 en jaar X) |
Wanneer MFC het volgende jaar geen uitbreiding krijgt, wordt het bedrag dat ze kregen het vorige jaar gewoon geïndexeerd op volgende wijze: MFC WK Jaar X X gemiddelde index Jaar X = MFC WK Jaar X+1.
Bij uitbreiding of reconversie wordt de werkingstoelage pro rata aangepast. Dit vereist een nieuwe ondertekening van de bijlage.
Hierbij moet rekening gehouden worden gehouden met de datum van wijziging capaciteit en kan dus ook leiden tot pro rata verdeling.
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |
BIJLAGE 7: METHODIEK OMZETTING BEDRAGEN PERSOONSVOLGENDE CONVENANT
Binnen de beheersovereenkomst opteren we voor een geïntegreerde afrekening. Om dit te bewerkstelligen, dienen we het totaal aantal middelen dat vanuit verschillende PVC’s wordt bekomen (euro) om te zetten in personeelspunten.
Afspraak : deze omrekensleutel mag er niet toe leiden dat er minder uren ondersteuning wordt geleverd. Indien dit blijkt, signaleert u dit aan het VAPH. Deze sleutel is er enkel om de geïntegreerde afrekening en de bepaling en uitbetaling van de voorschotten te faciliteren.
Omrekensleutel :
1. Berekening van het gemiddelde loon opvoeder klasse 1 met 5 jaar anciënniteit. Inclusief de werkgeverforfait zonder loontoeslagen. Voor het jaar 2015 bedraagt dit 46.665,14 euro.
2. We delen 73% van de toegekende enveloppe door het loon, bekomen in 1. De resterende 7% is een richtbedrag dat kan worden aangewend voor de variabele prestaties en 20% voor de werkingskosten.
3. Dit quotiënt levert het aantal inzetbare VTE opvoeder klasse 1 op.
4. Omzetting naar personeelspunten door resultaat in 3. Te vermenigvuldigen met 71 personeelspunten.
5. Dit resultaat geeft het aantal inzetbare personeelspunten per persoonsvolgend convenant in elke zorgvorm op jaarbasis. In onderstaand overzicht worden zowel de zorgvormen voor meerder- als minderjarigen opgenomen. Afhankelijk van het feit of de voorziening erkend is voor FAM en/ of MFC kunnen de zorgvormen voor meerder- en/ of minderjarigen worden aangeboden.
Omrekeningstabel:
Bedrag 100% | Bedrag 73% | 7% | 20% | VTE | Personeelspunten | ||
Internaat | 60051 | 43837,23 | 4203,57 | 12010,2 | 0,939427325 | 66,69934004 | |
Zuiver | |||||||
Semi -internaat | schoolgaand | 30600 | 22338 | 2142 | 6120 | 0,47870104 | 33,98777382 |
Zuiver niet | |||||||
schoolgaand | 43072 | 31442,56 | 3015,04 | 8614,4 | 0,673810823 | 47,84056842 | |
Dagcentra | 32995 | 24086,35 | 2309,65 | 6599 | 0,516168 | 36,64792801 | |
Observatie en | entrum | 66906 | 48841,38 | 4683,42 | 13381,2 | 1,046665744 | 74,31326781 |
behandelingsc | |||||||
Tehuis werkenden | 36851 | 26901,23 | 2579,57 | 7370,2 | 0,576490589 | 40,93083179 | |
Tehuis niet-werkenden | Bezigheid | 60121 | 43888,33 | 4208,47 | 12024,2 | 0,940522392 | 66,77708985 |
Nursing | 69773 | 50934,29 | 4884,11 | 13954,6 | 1,09151659 | 77,49767786 | |
Tehuis Kortverblijf | 67054 | 48949,42 | 4693,78 | 13410,8 | 1,04898103 | 74,47765312 | |
Begeleid wonen | 10268 | 7495,64 | 718,76 | 2053,6 | 0,160630793 | 11,40478632 | |
Beschermd wonen | 20360 | 14862,8 | 1425,2 | 4072 | 0,318508273 | 22,61408741 | |
Zelfstandig wonen | 52714 | 38481,22 | 3689,98 | 10542,8 | 0,824648582 | 58,55004931 | |
Geïntegreerd wonen | 39858 | 29096,34 | 2790,06 | 7971,6 | 0,62353157 | 44,27074146 | |
Woonondersteuning | Bezigheid | 27126 | 19801,98 | 1898,82 | 5425,2 | 0,424354392 | 30,12916185 |
Woonondersteuning | Nursing | 36778 | 26847,94 | 2574,46 | 7355,6 | 0,575348589 | 40,84974985 |
Opgemaakt te | Brussel |
Datum | 0X/12/2014 |
Handtekening gevolmachtigde(n) |