SHIFT YOUR MOBILITY
Subsidiereglement
SHIFT YOUR MOBILITY
Projectoproep FOD Mobiliteit en Vervoer voor ondernemingen
Inhoud
Artikel 1 Projecten die voor financiering in aanmerking komen 3
Artikel 2 Doelgroep van de projectoproep 4
Artikel 3 Indienen projectvoorstel 4
Artikel 6 Procedure en planning 8
Artikel 7 Voornaamste van toepassing zijnde regelgeving 9
Artikel 8 Verplichte documenten en inlichtingen 9
Bijlage A: Overeenstemming van subsidies met Europese staatssteunregels 10
Bijlage B: Verklaring op eer betreffende de-minimissteun 14
Steeds meer Belgen nemen de fiets om zich naar het werk te verplaatsen. De federale diagnostiek (het resultaat van een driejaarlijkse, federale enquête over woon-werkverkeer die betrekking heeft op alle Belgische ondernemingen en overheidsdiensten met meer dan 100 medewerkers) heeft het potentieel van de fiets in woon-werkverplaatsingen aangetoond. Immers, 50% van de verplaatsingen van minder dan 5 km wordt met de auto afgelegd en 67% van de verplaatsingen tussen 5 en 15 km wordt ook met de auto afgelegd.
Sinds 2021 zet de Belgische regering zich in om via haar Be Cyclist-plan de fiets in België te promoten. Dit plan betreft een set aan maatregelen gericht op meer fietsen mogelijk maken en aanmoedigen. Het zet in op (1) makkelijker op de fiets, (2) veiliger en comfortabeler op de fiets en (3) iedereen op de fiets.
In deze context heeft de Ministerraad op 16 juni 2023 aan de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer gevraagd om twee projectoproepen uit te voeren om het fietsgebruik voor woon-werkverplaatsingen te promoten. Voor uitwerking van deze oproepen krijgt de FOD Mobiliteit en Vervoer steun van adviesbureaus Traject nv en Rebel nv.
Dit reglement heeft betrekking op de projectoproep “Shift your mobility”.
De FOD Mobiliteit en Vervoer wil het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen, zoals fietsen, in plaats van de eigen auto bij woon-werkverplaatsingen versnellen. Het doel van de projectoproep “Shift your Mobility” voor ondernemingen bestaat uit het stimuleren van duurzame mobiliteitsoplossingen voor woon-werkverkeer die de modal shift naar duurzame vervoersmodi (met focus op, maar niet beperkt tot de fiets) zullen versnellen.
Het betreft een financiële ondersteuning van de FOD Mobiliteit en Vervoer, die nodig is om duurzame producten en diensten te creëren voor werknemers, bedrijven of samenwerkingsverbanden die de modal shift helpen versnellen (met een focus op woon- werkverplaatsingen en, direct of indirect, op het fietsen).
Artikel 1 Projecten die voor financiering in aanmerking komen
De projectoproep is gericht op projecten die bijdragen tot een versnelling van de “modal shift” in het woon-werkverkeer, richting meer duurzame vervoerswijzen (met focus op maar niet beperkt tot de fiets). De projecten dienen effectief bij te dragen tot een hoger aandeel duurzame verplaatsingen in woon-werkverkeer.
Welke projecten komen in aanmerking?
Onderstaande projecten komen in aanmerking:
• het lanceren van een nieuw product of een dienstverlening;
• een optimalisatie en/of uitbreiding van een bestaand product of een bestaande dienstverlening;
• campagnes gericht op het verhogen van het bereik van gebruikers van bestaande (en performante) producten of diensten en dus het realiseren van een gedragsverandering.
Ze voldoen bovendien aan onderstaand beschreven eigenschappen:
• Een project vindt plaats op Belgisch grondgebied.
• Het project is gericht op een dienstverlening naar derden. Wanneer producten of diensten worden ontwikkeld binnen de eigen organisatie, worden ze zo ontwikkeld dat ze op eenvoudige wijze door andere organisaties kunnen worden gebruikt (= multiplicatoreffect). Het is m.a.w. toegestaan om het aanbod (product of dienst) in eerste instantie uit te rollen voor de eigen werknemers, maar dit is geen uitsluitend doel op zich. De repliceerbaarheid/het opschalen van de toepassing - na evaluatie van de testfase - en dus het bereiken van een breder publiek dient te worden nagestreefd.
• De doorlooptijd (en dus subsidieerbaarheid) van het project is maximum 1 jaar (= kalenderjaar 2024). De impact van het project loopt evenwel over langere termijn. Ook kan een project een onderdeel zijn van een meer langdurig innovatietraject of ontwikkelingstraject. Indien dit het geval is, moet de scope van het project helder beschreven worden en een afgebakend resultaat en plan van aanpak omvatten.
• Het project (of het finale product of de finale dienstverlening waar dit project toe bijdraagt) kent na implementatie een duurzame uitrol. Een duurzaam verdienmodel verzekert dat het product of de dienstverlening ook na de eenmalige toekenning van de subsidie kan blijven bestaan of zelfs verder evolueert.
Voorbeelden van projecten die gefinancierd kunnen worden binnen deze oproep zijn:
- Een vloot van verschillende fietsen en de nodige ondersteuning/begeleiding ter beschikking stellen van werkgevers zodat medewerkers verschillende soorten fietsen kunnen uitproberen tijdens hun woon-werkverplaatsingen alvorens over te gaan tot een definitieve aankoop;
- Een IT-, technische en operationele oplossing om het gebruik van de aanwezige
bedrijfsvoertuigen (wagens, fietsen of andere) flexibeler te maken (delen tussen collega’s, wisselen naar gelang de behoeften, enz.);
- De ontwikkeling van een snelle en eenvoudige oplossing waardoor KMO’s het mobiliteitsbudget kunnen opzetten aan een lage kostprijs en zonder te grote operationele werklast;
- De ontwikkeling van “Bike as a Service”-oplossingen voor speedpedelecs of cargofietsen om de initiële investering voor het gebruik van een fiets voor woon-werkverplaatsingen te beperken;
- Ontwikkeling van een digitale tool die de woonplaats van de eigen werknemers (mits toestemming) op een efficiënte wijze up-to-date houdt en eenvoudig (grafisch) inzichtelijk maakt, zodat werknemers zelfstandig initiatief kunnen nemen tot carpoolen, uitwisselen van goede fietsroutes etc. Deze tool kan na de testfase binnen het eigen bedrijf ook door andere bedrijven en werknemers worden gebruikt.
Artikel 2 Doelgroep van de projectoproep
De projectoproep heeft als doelgroep:
ondernemingen die een product of dienst willen (door)ontwikkelen dat/die de modal shift van een breed publiek of specifieke doelgroep op Belgisch grondgebied kunnen realiseren en/of versnellen.
De FOD Mobiliteit en Vervoer sluit geen kandidaten uit op basis van vennootschapsvorm of grootte. De maatschappelijke zetel van de indiener dient zich wel te situeren op Belgisch grondgebied. Indieners mogen in een partnerschap projectvoorstellen indienen. Hierbij treedt één partij op als inschrijver van de projectoproep en draagt bijgevolg de verantwoordelijkheid over het project. Alle projectpartners, cruciaal voor het succes van de voorgestelde mobiliteitsoplossing, dienen betrokken te worden bij opmaak van het projectvoorstel. Deze betrokkenheid wordt aangetoond via een intentieverklaring tot samenwerking vanuit alle betrokken partijen.
Artikel 3 Indienen projectvoorstel
Projectvoorstellen worden ingediend via een template die ter beschikking wordt gesteld. Elk aanvraagdossier wordt vergezeld van een plan van aanpak (incl. financieel plan waarin de voorziene uitgaven worden geïnventariseerd). De indiening van een aanvraagdossier impliceert de absolute bereidheid van de indiener om de regels van de overheid te respecteren, de specifieke regels van deze projectoproep na te leven en om de werking ervan intern te organiseren.
Het totaalbudget voor de projectoproep “Shift your Mobility” bedraagt €4.500.000 in 2024. De subsidie per goedgekeurd project is maximaal €600.000.
Indieners worden verondersteld via cofinanciering minstens 20% eigen middelen in te zetten. Dit kan op verschillende manieren: via inbreng van financiële middelen, loonkosten, inbreng door derden,… (zie verder onder selectiecriteria).
Alle kosten waarvoor de indiener een subsidie aanvraagt, dienen gemaakt te zijn na datum van het Koninklijk Besluit dat de subsidie toekent.
Alle kosten die rechtstreeks aan het project verbonden zijn, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring, zoals:
- Investeringskosten (pro rata) direct gelinkt aan het project;
- Eénmalige kosten voor communicatie en/of sensibilisering direct gelinkt aan het project;
- Projectcoördinatiekosten.
Kosten die uitgesloten zijn van subsidiëring zijn onder meer:
- Overheadkosten;
- Investeringen niet rechtstreeks verbonden aan het project;
- Recupereerbare BTW;
- Huurwaarborgen.
De ontvangen subsidie moet aangewend worden voor het doel waarvoor ze is toegekend. De begunstigde van de subsidie moet te allen tijde het doelmatig gebruik ervan kunnen aantonen.
60% van de subsidie zal als eerste schijf bij de start van het project uitbetaald worden. De overige 40% wordt uitbetaald bij afronding van de projecttermijn, mits tijdig bewijs van onkosten en behalen van vooropgestelde (en eventueel bijgestuurde) mijlpalen.
Bij de selectie van de projecten, wordt de maatschappelijke bijdrage tot het versnellen van de “modal shift” in woon-werkverkeer afgetoetst aan de maatschappelijke investering van het project. Anders gesteld: de projecten die met de minste financiële inspanningen het meeste meerwaarde creëren, hebben de grootste kans om geselecteerd te worden.
Het selectieproces wordt uitgevoerd door een onpartijdige jury, aan de hand van een objectief selectiekader zoals hieronder toegelicht.
Er worden drie selectiecriteria gehanteerd:
1. Kwaliteit, met de volgende subcriteria:
a. Duidelijkheid van het projectplan
b. Haalbaarheid (op korte en lange termijn)
c. Aandacht voor gedragsverandering (mental shift)
d. Bijdrage aan een breder leertraject
2. Impact, met de volgende subcriteria:
a. Effectiviteit
b. Katalyserend/grensverleggend karakter
c. Overdraagbaarheid/opschaalbaarheid
3. Kostprijs, met de volgende subcriteria:
a. Verhouding subsidie / impact
b. Rationeel gebruik van de middelen
Opdat uw project in overweging zou worden genomen dient uw projectvoorstel minstens 50% te halen op elk van deze drie criteria.
De selectiecriteria en de wijze waarop deze worden beoordeeld staan hieronder toegelicht.
Kwaliteit (30%)
• Duidelijkheid van het projectplan
Het projectplan dient een realistisch en doordacht projectplan te weerspiegelen met gedefinieerde mijlpalen, timing en KPI’s.
Deze kunnen per project anders gedefinieerd worden, maar u dient er rekening mee te houden dat er een evaluatiemoment na 3, 6, 9 maand en/of op het einde van het project zal plaatsvinden op basis van de door u gedefinieerde KPI’s.
• Haalbaarheid (korte en lange termijn)
In het projectplan (zie boven) dient een beschrijving van het project opgenomen te zijn, evenals de concrete acties op de vaste mijlpalen. Deze en het nagestreefde resultaat dienen haalbaar te zijn.
De haalbaarheid wordt inzichtelijk gemaakt door het projectplan op te maken volgens realistische timing en mijlpalen, maar ook door de samenwerking tussen de verschillende actoren en de nodige resources te duiden. De betrokken partners tonen aan dat zij over de nodige ervaring en expertise beschikken om het project te valoriseren als een waardevolle oplossing.
De economische haalbaarheid van het product of de dienst op (middel)lange termijn dient te worden gegarandeerd door het duurzaam businessmodel/het voorziene verdienmodel toe te lichten. Hierbij wordt rekening gehouden met de huidige wetgeving, de prijs voor de eindgebruiker, etc.
• Aandacht voor gedragsverandering (mental shift)
Uit het projectplan moet duidelijk blijken dat bij het ontwikkelen en/of uitrollen van de
• Bijdrage aan een breder leertraject.
De verschillende projecten zullen onderdeel zijn van een breder leertraject omtrent gedragsverandering in reisgedrag en modal shift. De kandidaat geeft in zijn plan aan welke vernieuwende inzichten men wil realiseren en hoe hij deze wil delen met de andere projectpartners en de FOD Mobiliteit en Vervoer.
Impact (40%)
De kandidaat beargumenteert de voorziene impact per subcriterium.
• Effectiviteit
Met effectiviteit wordt verwezen naar de bijdrage van het project aan de modal shift naar fiets- en/of andere duurzame verplaatsingen in woon-werkverkeer. Deze bijdrage betekent een waarneembare verschuiving in woon-werkverkeer. De kandidaat wordt verwacht om in de aanvraag de geschatte impact (bij afloop van de projectperiode, na 1 jaar en na 3 jaar) te beschrijven en te kwantificeren.
• Katalyserend/grensverleggend
Het innovatieve karakter van een project wordt aangetoond aan de hand van de mate waarin het katalyserend of grensverleggend werkt. Dit effect kan zich situeren in bijvoorbeeld het bereiken van nieuwe doelgroepen, het ontwikkelen van vernieuwende technologieën, een revolutionair business model of een bijzonder samenwerkingsverband.
• Overdraagbaarheid/opschaalbaarheid
Het plan van aanpak dient te duiden op welke manier het project uitgaat van overdraagbaarheid naar andere ondernemingen en organisaties of de opschaalbaarheid naar een ruimer publiek (incl. naar andere gebieden in België).
Kostprijs (30%)
• Hoogte van de gevraagde subsidie t.o.v. de impact
Bij het projectplan zit een (summier) financieel plan dat een overzicht biedt van de totale projectkosten evenals de opsplitsing tussen de gevraagde subsidiegelden en de eigen financiering. De jury zal de totale subsidie en de totale projectkost afwegen ten opzichte van de voorziene impact.
• Rationeel gebruik van de middelen
Het projectplan duidt eveneens welk aandeel van de middelen voor welke activiteiten of acties van het projectplan worden ingezet. De jury evalueert in welke mate de inzet van de middelen efficiënt en effectief is.
Artikel 6 Procedure en planning
De procedure verloopt als volgt:
1. Projectoproep en indiening projecten
Na publicatie van de projectoproep, hebben kandidaten tot 30 november 2023, 12u om projecten in te dienen. Op donderdag 16 november zal om 16u een online infomoment georganiseerd worden. Indien u vragen heeft, tracht ons deze dan op voorhand via mail te bezorgen. Inschrijven kan tot en met woensdag 15 november. Het geheel aan vragen en antwoorden van kandidaat-indieners zal publiek gemaakt worden in een FAQ op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer, ten laatste een week na het online infomoment.
Alle communicatie (inschrijven voor infomoment, stellen van vragen en indienen van voorstellen) kan u richten naar xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx.
2. Projectselectie
Een onpartijdige jury beoordeelt de ingediende aanvragen medio december en maakt een verslag van de beraadslaging op. Dit verslag wordt samen met de geselecteerde projectvoorstellen onderworpen aan administratieve controle. Op dat moment kan bijkomende administratieve informatie aan de projectindieners worden opgevraagd.
3. Projectuitvoering
De projectindiener zal zo snel mogelijk op de hoogte gebracht worden van de definitieve beslissing. Daarna kan het project worden opgestart en uitgerold. Enkel kosten gemaakt na datum van het Koninklijk Besluit tot toekenning van de subsidie kunnen worden gesubsidieerd. Het project zal op periodieke tijdstippen worden geëvalueerd door de subsidie-verlenende overheid en/of de organisatie die in haar opdracht de projectoproep en
-uitvoering begeleidt.
Monitoring en evaluatie (bij opstart, tussentijds en aan einde) gebeurt op basis van project- specifieke KPI’s en voorgestelde resultaten. De indiener wordt ook verwacht facturen met projectkosten aan te leveren om de uitbetaling van de subsidie bij afronding te kunnen verantwoorden.
4. Leertraject
Door in te dienen op de oproep, engageert men zich ertoe deel te nemen aan het leertraject dat bestaat uit rapporteren over het rapport aan de hand van zelf bepaalde mijlpalen, opvolgmeetings (incl. verbeterplan indien nodig), leersessie(s) met meerdere projecthouders en een zelfevaluatie bij afronding.
Artikel 7 Voornaamste van toepassing zijnde regelgeving
• Europese regelgeving over staatssteun: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikelen 107 en 108.
o Voor meer informatie over regelgeving over staatssteun, zie bijlage A
o Onder punt 7 van het “aanvraagformulier subsidie” wordt u dienaangaande gevraagd toelichting te geven en een verklaring op eer te bezorgen (zie bijlage B)
Artikel 8 Verplichte documenten en inlichtingen
U dient een projectvoorstel in door middel van het daartoe bestemde aanvraagformulier voor subsidie. Daarmee verklaart u aan de regels van dit subsidiereglement te zullen voldoen.
Bij indiening van uw projectvoorstel voorziet u:
• Aanvraagformulier voor subsidie;
• Financieel plan;
• Intentieverklaring(en) tot samenwerking (indien relevant);
• Verklaring op eer met betrekking tot de-minimissteun (zie Bijlage B).
Tevens dienen volgende documenten te worden bezorgd:
• Kopie van de geldende statuten met verwijzing naar hun publicatiedatum in het Belgisch staatsblad;
• De identiteit, het adres en het telefoonnummer van de namens de rechtspersoon gemandateerde bestuurder, die de aanvraag ondertekent;
• De identiteit, het adres en het telefoonnummer van de gevolmachtigden van de onderneming;
• Het bankrekeningnummer van de rechtspersoon.
Indien één van bovenstaande ontbreekt, zal uw voorstel niet in overweging worden genomen.
Bijlage A: Overeenstemming van subsidies met Europese staatssteunregels
Subsidies die in het kader van deze projectoproep worden toegekend, moeten voldoen aan de Europese verordeningen inzake staatssteun. Het niet naleven van de voorwaarden opgelegd door deze Europese verordeningen kan leiden tot de onverenigbaarheid van de steun en de verplichting voor de begunstigde om deze geheel of gedeeltelijk terug te betalen.
Projecten die in het kader van deze projectoproep worden ingediend, zullen daarom ook in het licht van deze voorwaarde worden geanalyseerd.
Wat is staatssteun?
In artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de EU (“VWEU”) is het beginsel vastgelegd dat staatssteun verboden is.
Om als staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU te worden aangemerkt, moet een tussenkomst van de overheid aan de volgende vier cumulatieve voorwaarden voldoen:
a. het is besloten door de staat in de breedste zin van het woord en wordt gefinancierd met staatsmiddelen;
b. het verschaft een onderneming een abnormaal of kosteloos economisch voordeel in welke vorm dan ook, in het bijzonder een subsidie;
c. het bevoordeelt bepaalde bedrijven of sectoren;
d. het vervalst de mededinging of dreigt deze te vervalsen en beïnvloedt de handel tussen lidstaten ongunstig.
Deze regels zijn van toepassing op ondernemingen, die in de Europese wetgeving ruim gedefinieerd zijn. Elke entiteit die goederen of diensten op een markt aanbiedt, is immers een onderneming, ongeacht haar rechtsvorm. Commerciële bedrijven, zelfstandigen, VZW's, gemeenten en intercommunales kunnen dus ondernemingen zijn op grond van hun economische activiteiten.
Wat zijn de beperkingen op staatssteun?
In bepaalde gevallen kan staatssteun worden toegekend wanneer de positieve effecten de negatieve effecten overstijgen, met name omwille van de doelstelling van de steun (regionale ontwikkeling, milieubescherming, klimaat, enz.).
De Europese Commissie beschikt over de exclusieve bevoegdheid om staatssteun goed te keuren die verenigbaar is verklaard met de interne markt. De Commissie neemt verordeningen en vrijstellingsbesluiten aan die bepaalde categorieën steun automatisch verenigbaar verklaren met de interne markt, zonder formele goedkeuring van de Commissie. Xxxxx die voldoet aan alle voorwaarden die zijn vastgelegd in een verordening of vrijstellingsbesluit hoeft niet te worden aangemeld voordat deze wordt toegekend.
De aandacht van de kandidaten wordt gevestigd op het feit dat de steuncategorieën van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar
worden verklaard (consultancysteun voor kmo's, starterssteun, opleidingssteun, enz. ) niet van toepassing zijn op ondernemingen in moeilijkheden (met uitzondering van kmo's die minder dan drie jaar geleden zijn opgericht) en op ondernemingen ten aanzien waarvan de Commissie een uitstaand bevel heeft tot terugvordering van onrechtmatige en onverenigbare steun.
De subsidie vormt staatssteun en de rechtsgrondslag voor de verenigbaarheid ervan moet worden vastgesteld.
De juiste Europese rechtsgrond moet worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de staatssteun voor het project verenigbaar is met de interne markt.
Kandidaten wordt daarom verzocht in het aanvraagformulier voor subsidie hun standpunt toe te lichten over de toepasselijke Europese rechtsgrond om de verenigbaarheid van de subsidie te garanderen op basis van een bepaling van een vrijstellingsverordening.
De volgende steuncategorieën, bij wijze van voorbeeld en niet uitputtend, kunnen van toepassing zijn op de projecten waarop deze projectoproep betrekking heeft:
1. De-minimissteun
Elke onderneming kan momenteel de-minimissteun ontvangen voor een totaalbedrag van maximaal 200.000 euro over drie belastingjaren, dat wil zeggen het lopende en de twee voorgaande, op grond van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (CL2013R1407NL0010010.0001_cp 1..1 (xxxxxx.xx)) (hierna: “ de-minimisverordening”).
Vanaf 1 januari 2024 wordt dit plafond verhoogd tot 300.000 euro over drie jaar.
De de-minimissteun kan tot 100% van de voor het project geplande en in deze projectoproep tot het indienen van projectvoorstellen bedoelde uitgaven dekken. De kandidaat kan dus een subsidie ontvangen die alle uitgaven van zijn project tot het hierboven vermelde maximum dekt.
Als de kandidaat van mening is dat de subsidie die hij aanvraagt de-minimissteun kan zijn, moet hij de ingevulde en ondertekende verklaring op erewoord met betrekking tot de staatssteun die hij al heeft ontvangen, bij zijn aanvraag voegen (zie Bijlage B).
2. Consultancysteun voor KMO's
Als de aanvrager van plan is consultancydiensten aan kmo's aan te bieden, kan de subsidie verenigbaar worden verklaard als consultancysteun voor kmo's op grond van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, betreffende starterssteun (hierna "algemene groepsvrijstellingsverordening" genoemd) (xxxxx://xxx-xxx.xxxxxx.xx/xxxxx-xxxxxxx/XX/XXX/XXX/?xxxxXXXXX:00000X0000- 20230701), betreffende consultancysteun aan kmo's (geconsolideerde tekst: xxxxx://xxx- xxx.xxxxxx.xx/xxxxx-xxxxxxx/XX/XXX/XXX/?xxxxXXXXX:00000X0000-00000000). Voor de definitie van een kmo, zie bijlage 1 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Steun voor consultancydiensten aan kmo's is beperkt tot 50% van de in aanmerking komende
kosten. Deze in aanmerking komende kosten zijn de kosten van consultancydiensten geleverd door externe consultants. Ondernemingen die van deze diensten gebruikmaken, zullen dus 50% van de kosten van deze diensten moeten dragen en een vergoeding van diezelfde hoogte moeten betalen.
Opgemerkt moet worden dat een onderneming geen steun kan ontvangen voor consultancydiensten om een project voor de eigen personeelsleden te ontwikkelen. De subsidie moet worden gebruikt voor consultancydiensten aan andere ondernemingen dan de onderneming die de subsidie ontvangt.
Voorbeelden
- De ontwikkeling van een snelle en eenvoudige oplossing waardoor KMO’s het mobiliteitsbudget kunnen opzetten aan een lage kostprijs en zonder te grote operationele werklast;
- Een IT-, technische en operationele oplossing om het gebruik van de aanwezige bedrijfsvoertuigen (wagens, fietsen of andere) flexibeler te maken (delen tussen collega’s, wisselen naar gelang de behoeften, enz.);
- De ontwikkeling van “Bike as a Service”-oplossingen voor speedpedelecs of cargofietsen om de initiële investering voor het gebruik van een fiets voor woon- werkverplaatsingen te beperken.
- Een vloot van verschillende fietsen en de nodige ondersteuning/begeleiding ter beschikking stellen van werkgevers zodat medewerkers verschillende soorten fietsen kunnen uitproberen tijdens hun woon-werkverplaatsingen alvorens over te gaan tot een definitieve aankoop;
3. Starterssteun
Op grond van artikel 22 van de algemene groepsvrijstellingsverordening komen niet- beursgenoteerde ondernemingen die minder dan 5 jaar bestaan, in aanmerking voor starterssteun, geplafonneerd op 500 000 EUR of 750 000 EUR voor ondernemingen die in een steungebied zijn gevestigd (om te bepalen of de aanvrager zich in een steungebied bevindt, verwijzen we naar de bijlage bij het besluit van de Europese Commissie over regionalesteunkaart voor België, waarop de in aanmerking komende gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan vermeld: SA_101923_B0522582-0200-CCFC-961C-50F3C060B990_72_1.pdf (xxxxxx.xx)).
De starterssteun kan tot 100% van alle uitgaven die voor het project gepland zijn en onder deze projectoproep tot het indienen van projectvoorstellen vallen dekken.
4. Opleidingssteun
Wanneer het project is gericht op het aanbieden van specifieke opleidingsdiensten aan ondernemingen tegen voordelige tarieven, zijn deze ondernemingen de daadwerkelijke begunstigden van de subsidie en kan de steun die zij ontvangen, opleidingssteun vormen in de zin van artikel 31 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (xxxxx://xxx- xxx.xxxxxx.xx/xxxxx-xxxxxxx/XX/XXX/XXX/?xxxxXXXXX:00000X0000-00000000).
In het geval van grote ondernemingen mag de opleidingssteun niet meer bedragen dan 50% van
de kosten voor adviesdiensten met betrekking tot het opleidingsproject en personeelskosten van de deelnemers aan de opleiding en de algemene indirecte kosten voor de uren dat de deelnemers de opleiding bijwonen. In het geval van middelgrote ondernemingen bedraagt dit 60% en in het geval van kleine ondernemingen 70% (voor de criteria om te bepalen wat een kleine, middelgrote en grote ondernemingen is, zie bijlage 1 van de hierboven vermelde verordening). Bedrijven die deelnemen aan de opleiding moeten dus 30%, 40% of 50% van de opleidingskosten dragen, afhankelijk van hun grootte.
Opgemerkt moet worden dat een bedrijf geen opleidingssteun kan ontvangen om een project voor zijn eigen personeelsleden te ontwikkelen. De subsidie moet worden gebruikt om andere ondernemingen dan de ontvangende onderneming op te leiden. Deze opleidingen worden tegen een voorkeurtarief of gratis gegeven.
Voorbeeld:
- Opleiding van werknemers en testen van verschillende soorten fietsen voor woon- werkverkeer.
De FOD Mobiliteit en Vervoer staat ter beschikking van de kandidaten voor elke verduidelijking in verband met deze regels.
U kan uw vragen stellen via xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx zodat ze terechtkomen bij de bevoegde dienst van de FOD.
Bijlage B: Verklaring op eer betreffende de-minimissteun
VERKLARING OP EER
betreffende de-minimissteun
Op grond van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun kunnen ondernemingen steun ontvangen tot 200 000 euro over een periode van drie belastingjaren wanneer deze op de-minimisbasis wordt verleend.
Vanaf 1 januari 2024 zal de toekomstige Verordening die door de Commissie zal worden aangenomen, het plafond voor de-minimissteun verhogen tot 300.000 euro over een periode van drie jaar.
De FOD Mobiliteit en Vervoer moet nagaan of uw onderneming in aanmerking komt voor de- minimissteun overeenkomstig deze Verordening. In het kader hiervan, aangezien de steun in kwestie begin 2024 wordt toegekend, moet uw onderneming in de huidige verklaring op eer de de-minimissteun aangeven die ze in 2022 en 2023 heeft ontvangen. Bij het toekennen van de steun, werd u op de hoogte gebracht dat de steun die u ontving, de-minimissteun betrof en wat het steunbedrag was, zodat u kon nagaan of het plafond voor de-minimissteun in acht werd genomen. Indien uw onderneming deel uitmaakt van een groep, wordt de naleving van het de- minimisplafond gecontroleerd op basis van de de-minimissteun die alle verbonden ondernemingen gezamenlijk hebben ontvangen, door deze bij elkaar op te tellen. Onder het concept van verbonden ondernemingen wordt hier verstaan: het bezit van de meerderheid van de stemrechten of het recht om een doorslaggevende invloed uit te oefenen op grond van een contract of een clausule in de statuten.
De ondergetekende(n), (naam en voornaam), wettelijke
vertegenwoordiger(s) , in zijn/hun hoedanigheid van van de
onderneming (KBO- nummer).......................................................................................................................................
Verklaart/verklaren op erewoord dat de bovengenoemde onderneming en haar dochterondernemingen
❑ in 2022 en in 2023 geen enkele steun hebben ontvangen die als "de minimis" kan worden aangemerkt;
❑ steun gekwalificeerd als de minimissteun hebben ontvangen voor een totaal van
.................€ in 2022 of in 2023. Gelieve precieze informatie te verstrekken over welke steun is ontvangen aan de hand van onderstaande tabel.
Datum toekenning | Instantie die de steun heeft toegekend | Benaming van de steunmaatregel | Bedrag van de steun |
❑ de-minimissteun hebben aangevraagd die nog niet is goedgekeurd voor een totaal van
…………….. €.
Gedaan te .................................... op ...........................
Handtekening(en)