Begripsomschrijvingen Collectiviteitkring Flexibele regeling
Begripsomschrijvingen Collectiviteitkring Flexibele regeling
Definities, begrippen en afkortingen voor de Collectiviteitkring Flexibele regeling (alfabetisch)
Aanspraakgerechtigde:
Persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
Afkoop:
De betaling van (de waarde van) het Pensioen in een eenmalige uitkering.
ANW-uitkering:
De per 1 januari van ieder jaar geldende jaarlijkse bruto nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) voor een nabestaande zonder kinderen, vermeerderd met de bruto- vakantie-uitkering.
ANW Pensioen op risicobasis (vóór de Pensioendatum):
Het tijdelijke Pensioen voor uw partner als u overlijdt vóór uw Pensioendatum. Het Partnerpensioen vóór de Pensioendatum is een Vast pensioen. Het Partnerpensioen is op risicobasis. De aanspraak op dit tijdelijk Pensioen vervalt bij het bereiken van uw Pensioendatum en bij einde van uw deelname. Is er sprake van een Verplicht ANW Pensioen op risicobasis dan neemt u verplicht deel aan deze regeling. Is er sprake van een Vrijwillig ANW Pensioen op risicobasis dan heeft u de keuze om deel te nemen aan deze regeling.
AOW:
De per 1 januari van ieder jaar geldende jaarlijkse bruto uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een uitkeringsgerechtigde, die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan en van wie de echtgenoot of geregistreerde partner de AOW gerechtigde
leeftijd heeft bereikt. De jaarlijkse bruto uitkering is zonder toeslag en wordt vermeerderd met de bruto-vakantie-uitkering.
AOW-gerechtigde leeftijd:
De leeftijd waarop uw AOW-uitkering ingaat.
Arbeidsongeschiktheid:
De situatie dat u volledig en duurzaam dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent in de zin van de WIA/WAO en u recht heeft op een WIA/WAO-uitkering.
Belanghebbendenorgaan:
Het medezeggenschapsorgaan met betrekking tot Collectiviteitkring Flexibele regeling, zoals bepaald in artikel 115b van de Pensioenwet. Dit orgaan bestaat uit ten minste evenveel vertegenwoordigers van werknemers en pensioengerechtigden, als vertegenwoordigers van werkgevers in Collectiviteitkring Flexibele regeling.
Beleggingsinstelling:
Beleggingsmaatschappij of beleggingsfonds, beide zoals bepaald in artikel 1, lid 1 van de WFT.
Beschikbare premie:
De premie die aan het begin van iedere maand wordt vastgesteld en beschikbaar is voor de opbouw van Pensioenkapitaal, zoals is bepaald in Pensioenreglement Deel I en Deel II.
Beschikking:
De beschikking waarin het UWV u informeert over het recht op een WIA-uitkering.
Bestuur:
Het bestuur van het Pensioenfonds.
Biedkoers
De prijs die u ontvangt bij de verkoop van Units.
Bijzonder partnerpensioen:
Het Partnerpensioen bij uw overlijden na de Pensioendatum ten behoeve van uw Ex-partner.
Bijzonder partnerpensioenkapitaal:
Het afgesplitste deel van het Pensioenkapitaal ten behoeve van de Bijzondere partner.
Bijzondere partner:
Uw Ex-Partner aan wie in het kader van een Scheiding, een aanspraak op Bijzonder partnerpensioen is toegekend op grond van Pensioenreglement Deel II.
Collectiviteitkring Flexibele regeling:
Dit is het door het Pensioenfonds aangehouden afgescheiden vermogen waarbinnen de Pensioenregeling wordt uitgevoerd.
Collectief toedelingsmechanisme:
De wijze waarop financiële resultaten van het Doorbelegcollectief worden verwerkt in de Variabele pensioenen.
Collectieve beleggingsmix:
De door het Bestuur voor het Doorbelegcollectief vastgestelde (administratieve) portefeuille, bestaande uit beleggingen in Beleggingsinstellingen, waarbij er tevens sprake kan zijn van een (beperkte) allocatie naar liquide middelen.
Collectiviteitkring 1:
Dit is het door het Pensioenfonds aangehouden afgescheiden vermogen waarbinnen de Pensioenregeling van Collectiviteitkring 1 wordt uitgevoerd.
Collectief variabel ouderdomspensioen:
Het Ouderdomspensioen vanaf de Pensioendatum waarvan de hoogte door het Pensioenfonds jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld op basis van het in het Doorbelegcollectief behaalde resultaat en op basis van de eventueel gekozen Vaste daling.
Collectief variabel pensioen:
De uitkering van Collectief variabel ouderdomspensioen en/of de uitkering van Collectief variabel partnerpensioen op grond van artikel 10a lid 2 van de Pensioenwet.
Collectief variabel partnerpensioen:
Het partnerpensioen na overlijden van de Gepensioneerde waarvan de hoogte door het Pensioenfonds jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld op basis van het in het Doorbelegcollectief behaalde resultaat en op basis van de eventueel gekozen Vaste daling.
Deel I:
Het specifieke deel van het Pensioenreglement waarin de pensioenafspraken zijn vastgelegd die gelden per werkgever.
Deel II:
Het algemene deel van het Pensioenreglement waarin de algemene pensioenafspraken zijn opgenomen.
Deelnemer:
U bent deelnemer als u (gewezen) Werknemer bent bij uw Werkgever en op grond van de Pensioenovereenkomst Pensioenaanspraken verwerft bij het Pensioenfonds.
Deelnemingsjaren:
De op volle maanden afgeronde periode van aaneengesloten deelnemerschap aan de Pensioenregeling zoals bepaald in het Pensioenreglement. Bij de berekening van het aantal Deelnemingsjaren worden gedeelten van jaren afgerond op volle maanden, met dien verstande dat u indien u niet op de eerste dag van de maand in of uit dienst treedt wordt uitgegaan van de veronderstelling dat u op de eerste dag van de daaropvolgende maand in dienst of op de laatste dag van de maand uit dienst bent getreden.
Onder deelnemingsjaren wordt in dit Pensioenreglement tevens verstaan jaren verkregen uit een inkomende Waardeoverdracht van Pensioenaanspraken uit een andere pensioenregeling naar de Pensioenregeling van het Pensioenfonds als bepaald in artikel 14 van Pensioenreglement Deel II, alsmede jaren verkregen uit een interne Waardeoverdracht van Pensioenaanspraken tegenover het Pensioenfonds uit eerdere perioden van
deelnemerschap bij het Pensioenfonds.
Deeltijdfactor:
Als u in deeltijd werkt, dan berekent het Pensioenfonds de deeltijdfactor. Dit is uw overeengekomen arbeidstijd gedeeld door de arbeidstijd die bij een arbeidsovereenkomst hoort die gebaseerd is op een voltijds arbeidsduur bij uw Werkgever. Indien een wijziging van de Deeltijdfactor van toepassing is per de eerste van de maand gaat voor de toepassing van Pensioenreglement Deel I en Deel II de wijziging op dat moment in. Indien de wijziging van de Deeltijdfactor niet per de eerste van de maand ingaat dan gaat de wijziging voor de toepassing van Pensioenreglement Deel I en Deel II in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de wijziging plaatsvindt.
Deeltijdwerker:
Als u in deeltijd werkt dan bedraagt uw overeengekomen arbeidsuren minder dan de arbeidsuren die bij een arbeidsovereenkomst horen die gebaseerd is op een voltijds arbeidsduur bij uw Werkgever.
Dekkingsgraad:
De verhouding tussen het vermogen van Collectiviteitkring Flexibele regeling en de technische voorzieningen (overeenkomstig artikel 126 van de Pensioenwet) van Collectiviteitkring Flexibele regeling. Technische voorzieningen zijn de contante waarde van de toekomstige verplichtingen van Collectiviteitkring Flexibele regeling op basis van de actuariële grondslagen van Collectiviteitkring Flexibele regeling.
Directeur-grootaandeelhouder:
De directeur-grootaandeelhouder in zin van artikel 1 van de Pensioenwet.
Doorbelegcollectief:
De groep van Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden in de Collectieve beleggingsmix die het resultaat collectief deelt door middel van een Collectief toedelingsmechanisme zoals bepaald in artikel 63a lid 2 van de Pensioenwet.
Eerste ziektedag:
De eerste dag waarop u ziek bent. Bent u weer beter maar wordt u binnen 4 weken opnieuw ziek dan wordt dat gezien als 1 periode, de Eerste ziektedag verandert dan dus niet. Op de eerste ziektedag gaat de wachttijd van 104 weken voor de WIA in.
Ex-partner:
Uw voormalige Partner van wie u bent gescheiden of met wie u uw geregistreerd partnerschap of uw Gezamenlijke huishouding heeft beëindigd.
Extra premie:
De premie die u op vrijwillige basis betaalt om extra Pensioenkapitaal op te bouwen, voor zover dat binnen de kaders van hoofdstuk IIB van de Wet op de Loonbelasting 1964 mogelijk is.
Factor A:
De waardeaangroei van uw Pensioenkapitaal in het afgelopen jaar zoals bepaald in artikel 3.127 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en daarop berustende bepalingen.
Factorenoverzicht:
Het overzicht behorende bij het Pensioenreglement met daarin opgenomen alle omrekenfactoren die relevant zijn voor de Pensioenregeling. De factoren zijn sekseneutraal en collectief actuarieel gelijkwaardig vastgesteld en geldig per kalenderjaar. De factoren kunnen, ook na beëindiging van deelname, jaarlijks worden aangepast op basis van de dan geldende rente en sterftetafel.
Familierechtelijke betrekking:
Een familierechtelijke betrekking ontstaat voor de moeder automatisch door geboorte. Een familierechtelijke betrekking ontstaat voor de vader wanneer:
• een kind wordt geboren uit een huwelijk of geregistreerd partnerschap binnen 306 dagen na het ontbinden van het huwelijk; of
• een kind binnen 306 dagen na het ontbinden van het huwelijk door overlijden, wordt geboren. Een Familierechtelijke betrekking ontstaat ook wanneer:
• een kind erkend of geadopteerd wordt; of
• de rechter het ouderschap vaststelt.
Fiscale ruimte:
De ruimte die u binnen de kaders van hoofdstuk IIB van Wet op de Loonbelasting 1964 heeft voor eigen rekening Extra premie te betalen voor een extra Pensioenkapitaal.
Franchise A:
Franchise A is het bedrag waarmee het Pensioengevend jaarsalaris wordt verlaagd alvorens de Beschikbare premie te berekenen. De hoogte van de franchise en de wijze van aanpassing zijn opgenomen in Pensioenreglement Deel I.
Franchise B:
Franchise B is het bedrag waarmee het Pensioengevend jaarsalaris wordt verlaagd alvorens de aanspraak op Partner- en wezenpensioen op risicobasis vóór de Pensioendatum te berekenen. De hoogte van de franchise en de wijze van aanpassing zijn opgenomen in Pensioenreglement Deel I.
Gemiddelde deeltijdfactor:
De gemiddelde deeltijdfactor wordt als volgt berekend:
a. Van iedere periode waarin de Deeltijdfactor niet wijzigt, wordt de duur bepaald in dagen,
b. Vervolgens wordt deze duur vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor van de bijbehorende periode. De laatst vastgestelde Deeltijdfactor wordt geacht tot de Pensioenrichtdatum ongewijzigd te blijven.
De Gemiddelde deeltijdfactor is gelijk aan de optelsom van de onder b. berekende producten, gedeeld door de totale periode.
Gepensioneerde:
U als pensioengerechtigde nadat het Collectief variabel ouderdomspensioen is ingegaan bij het Pensioenfonds.
Gewezen deelnemer:
U verwerft geen Pensioenaanspraken meer bij het Pensioenfonds en u heeft bij beëindiging van de deelneming bij het Pensioenfonds Pensioenaanspraken en/of Pensioenkapitaal behouden.
Gezamenlijke huishouding:
De huishouding die u voert met één andere persoon. U en uw Partner moeten aan alle voorwaarden voldoen die hierna staan vermeld:
• U en uw Partner zijn ongehuwd en zijn beiden geen geregistreerd partnerschap aangegaan met een derde; en
• Uw Partner is geen bloed- of aanverwant van u in de rechte lijn; en
• U en uw Partner staan tegelijk ten minste 6 maanden onafgebroken op hetzelfde woonadres ingeschreven in de Basisregistratie Personen of er is een samenlevingsovereenkomst opgemaakt in de vorm van een notariële akte, inhoudende enige vermogensrechtelijke aangelegenheden.
Handelsdagen:
Elke dag waarop handel en afwikkeling van aan- en verkoop van beleggingen mogelijk is.
Hele kleine pensioenen:
Pensioenaanspraken die vervallen op grond van artikel 55 lid 6 van de Pensioenwet. Dit is het geval indien de uitkering van het Ouderdomspensioen op jaarbasis op de Pensioenrichtdatum niet meer bedraagt dan € 2,00 per jaar.
Herverzekeraar:
Een verzekeraar die op grond van de WFT gekwalificeerd is tot het sluiten van verzekeringen van Pensioen in of naar Nederland, waarbij het Pensioenfonds haar pensioenverplichtingen geheel of gedeeltelijk heeft herverzekerd.
Kind:
• Het eigen kind waarmee u een Familierechtelijke betrekking heeft; en
• Het stief- of pleegkind voor wie u de zorg voor het onderhoud en de opvoeding draagt, alsof het een eigen kind is.
Koers:
De koers is de prijs in euro's van een eenheid van het beleggingsfonds. De koers wordt afgerond op centen. Er wordt gerekend met twee verschillende koersen:
• de Laatkoers: dit is de prijs die u betaalt bij de aankoop van Units; en
• de Biedkoers: dit is de prijs die u ontvangt bij de verkoop van Units.
Laatkoers:
Dit is de prijs die u betaalt bij de aankoop van Units.
Lidstaat:
Een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte.
Life cycle:
De life cycle bepaalt de mix van beleggingsfondsen voor de (Gewezen) Deelnemer op basis van het resterend
aantal jaren tot de Pensioenrichtdatum of de later Pensioendatum. Er vindt automatisch afbouw plaats op basis van het resterend aantal jaren.
Life cycle portefeuille(s):
De door het Bestuur vastgestelde (administratieve) portefeuilles, bestaande uit beleggingen in Beleggingsinstellingen, waarbij er tevens sprake kan zijn van een (beperkte) allocatie naar liquide middelen.
Life cycle profiel(en):
De door het Bestuur vastgestelde profielen Offensief, Neutraal en Defensief op basis waarvan de beschikbare Premie zoals bepaald in artikel 2.1 van Pensioenreglement Deel II wordt belegd in de Life cycle portefeuilles.
Mate van arbeidsongeschiktheid:
De mate van arbeidsongeschiktheid gebaseerd op het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals gehanteerd wordt bij het vaststellen van de WIA-uitkering door het UWV.
Ontslag:
De beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen uw Werkgever en u met uitzondering van de situatie dat u overlijdt of Gepensioneerde wordt.
Ouderdomspensioen:
Pensioen dat vanaf de Pensioendatum aan de Gepensioneerde wordt uitgekeerd zolang zij of hij leeft. Het ouderdomspensioen is een Variabel pensioen.
Overgangsregeling:
Op de datum van inwerkingtreding van dit Pensioenreglement is het nog niet mogelijk om gebruik te maken van de keuzemogelijkheden ten aanzien van de inkoop van aanspraken op en rechten van Collectief variabel pensioen, zoals genoemd in Pensioenreglement Deel II. Zolang dat niet mogelijk is, kunt u – indien u reeds Pensioenaanspraken heeft opgebouwd in Collectiviteitkring 1 van het Pensioenfonds – in afwijking van artikel 2.5 tot en met artikel 2.9 van Pensioenreglement Deel II op de Pensioendatum ervoor kiezen om een pensioen aan te kopen in Collectiviteitkring 1 van het Pensioenfonds òf om een Vast pensioen of Variabel pensioen aan te kopen bij een andere Pensioenuitvoerder. Heeft u geen Pensioenaanspraken opgebouwd in Collectiviteitkring 1, dan kunt u er op de Pensioendatum voor kiezen om een Vast pensioen of Variabel pensioen aan te kopen bij een andere Pensioenuitvoerder.
Partner:
De persoon met wie u vóór de Pensioendatum:
• bent gehuwd; of
• een geregistreerd partnerschap bent aangegaan; of
• een Gezamenlijke huishouding voert.
Voor de aanspraak op Partnerpensioen op risicobasis voor de Pensioendatum en voor de aanspraak op (vrijwillig) ANW Pensioen op risicobasis geldt bij een Gezamenlijke huishouding bovendien dat indien blijkt dat de Deelnemer tegelijkertijd meer dan één Partner heeft, uitsluitend als Partner wordt aangemerkt de persoon die het langst met de Deelnemer onafgebroken samenwoont. Indien meer personen even lang samenwonen met de Deelnemer, dan is bepalend met welke persoon de samenwoning volgens het bevolkingsregister het eerst is aangevangen. Indien blijkt dat de Gezamenlijke huishouding volgens het bevolkingsregister op dezelfde datum is aangevangen, is het pensioenfonds bevoegd te bepalen hoe de aanspraken en rechten worden verdeeld.
Partnerpensioen:
Het levenslange pensioen voor uw Partner als u overlijdt.
Partnerpensioen na de Pensioendatum:
Pensioen voor uw Partner als u overlijdt op of na uw Pensioendatum. Het Partnerpensioen na de Pensioendatum is een Variabel pensioen.
Partnerpensioen op risicobasis (vóór de Pensioendatum):
Xxxxxxxx voor uw partner als u overlijdt vóór uw Pensioendatum. Het Partnerpensioen vóór de Pensioendatum is een Vast pensioen. Het Partnerpensioen is op risicobasis. Deze aanspraak vervalt bij het bereiken van uw Pensioendatum en bij einde van uw deelname aan de Pensioenregeling.
Partnerrelatie:
Huwelijk, wettelijk geregistreerd partnerschap of Gezamenlijke huishouding onder de voorwaarden zoals bepaald in het Pensioenreglement.
Pensioen123:
Het format voor gelaagde informatieverstrekking als bepaald in artikel 21 van de Pensioenwet. Waarbij laag 1 staat voor basisinformatie over de Pensioenregeling, laag 2 staat voor de verdere informatie over de Pensioenregeling op de website van het Pensioenfonds en laag 3 voor de documenten zoals het Pensioenreglement.
Pensioen:
Ouderdomspensioen, (Bijzonder) Partnerpensioen of Wezenpensioen zoals bepaald in het Pensioenreglement.
Pensioenaanspraak:
Het recht op een nog niet ingegaan Pensioen.
Pensioendatum:
De eerste dag van de maand waarin het Ouderdomspensioen ingaat.
Pensioenfonds:
Het nederlandse pensioenfonds.
Pensioengerechtigde:
Een persoon voor wie op grond van het Pensioenreglement het Pensioen is ingegaan.
Pensioengevend jaarsalaris:
Het pensioengevend jaarsalaris zoals opgenomen in Pensioenreglement Deel I.
Pensioengrondslag A:
Het (naar een voltijds dienstverband omgerekend) Pensioengevend jaarsalaris, verminderd met Franchise A.
Pensioengrondslag B:
Het (naar een voltijds dienstverband omgerekend) Pensioengevend jaarsalaris, verminderd met Franchise B.
Pensioenkapitaal:
De som van de ten behoeve van u betaalde Beschikbare premies vermeerderd of verminderd met onder andere beleggingsresultaten, toeslagen en kosten.
Pensioenovereenkomst:
Hetgeen tussen uw Werkgever en u is overeengekomen betreffende Pensioen.
Pensioenrecht:
Het recht op een ingegaan Pensioen.
Pensioenregeling:
De pensioenregeling zoals die is vastgelegd in Pensioenreglement Deel I en Pensioenreglement Deel II tezamen.
Pensioenregister:
In het pensioenregister op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx ziet u op hoeveel AOW u recht heeft en hoeveel Pensioen u heeft opgebouwd bij uw werkgever(s). Ook als u bij meerdere werkgevers heeft gewerkt..
Pensioenreglement:
De door het Pensioenfonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen Collectiviteitkring Flexibele regeling van het Pensioenfonds en de Deelnemer, vastgelegd in Pensioenreglement Deel I en Pensioenreglement Deel II.
Pensioenrichtdatum:
De pensioenrichtdatum zoals opgenomen in Pensioenreglement Deel I.
Pensioenuitvoerder:
Een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds, een algemeen pensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of verzekeraar die zetel heeft in Nederland, zoals bepaald in de Pensioenwet. Voor de Pensioenregeling is Het nederlandse pensioenfonds de pensioenuitvoerder.
Premie:
De maandelijkse door de Werkgever aan het Pensioenfonds verschuldigde betalingen die bestemd zijn voor de verwerving van Pensioenkapitaal en/of Pensioenaanspraken op grond van deze Pensioenregeling en de daaraan verbonden kosten.
Prijsindexcijfer:
Het consumenten prijsindexcijfer (CPI), reeks alle huishoudens. De verhoging van de CPI wordt bepaald op basis van de CPI voor oktober van 2 kalenderjaren voor de toekenning en oktober van het kalenderjaar voor de toekenning.
Relatieve arbeidsongeschiktheidspercentage:
De uitkomst van de volgende breuk (MvA staat voor Mate van arbeidsongeschiktheid): (MvA nieuw – MvA bij aanvang) / (100% – MvA bij aanvang).
Rentestand:
De door De Nederlandsche Bank periodiek gepubliceerde actuele risicovrije rentetermijnstructuur.
Resterende verdiencapaciteit:
De resterende verdiencapaciteit in de zin van de WIA op basis waarvan de Mate van arbeidsongeschiktheid wordt bepaald, vastgesteld door het UWV.
Scheiding:
Beëindiging van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap van u en uw Ex-partner of beëindiging van de Gezamenlijke huishouding anders dan door overlijden of vermissing.
Scheidingsdatum:
De datum waarop het echtscheidingsvonnis van de scheiding of de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt ingeschreven bij de burgerlijke stand, dan wel de datum van uitschrijving van de Gezamenlijke huishouding bij de burgerlijke stand.
Statuten:
De statuten van het Pensioenfonds.
Toeslag:
Een verhoging in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet.
Uitvoeringsovereenkomst:
De overeenkomst tussen de Werkgever en het Pensioenfonds over de uitvoering van de Pensioenovereenkomst.
Unit:
Een eenheid in een beleggingsfonds.
UPO:
Uniform Pensioenoverzicht.
UWV:
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
Vermissing:
De situatie waarin het bestaan van een persoon onzeker is in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Variabel pensioen:
Een variabele pensioenuitkering in de zin van artikel 10a lid 2 Pensioenwet. De hoogte van de pensioenuitkering kan variëren door een Vaste daling en/of door toepassing van het Collectief toedelingsmechanisme. Het Ouderdomspensioen, het Partnerpensioen na de Pensioendatum en het Bijzonder partnerpensioen zijn Variabele pensioenen.
Vast pensioen:
Een vastgestelde pensioenuitkering in de zin van artikel 10a lid 1 Pensioenwet.
Vereist eigen vermogen:
Het vereist eigen vermogen op grond van artikel 132 van de Pensioenwet.
Verevening:
De verevening van ouderdomspensioen, zoals bepaald in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Ex-partners hebben na een scheiding recht op een deel van elkaars ouderdomspensioen. Het gaat alleen om het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk en/of geregistreerd partnerschap is opgebouwd.
Vereveningspensioenkapitaal:
Het deel van het Pensioenkapitaal waarop de Ex-partner aanspraak krijgt bij Verevening.
Vermogensbeheerder:
De door het Bestuur aangestelde vermogensbeheerder als bepaald in de WFT.
(Gedeeltelijke) Vrijstelling van premiebetaling bij (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid:
Na verlening van (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt de verwerving van de Pensioenaanspraken op grond van Pensioenreglement Deel I en Pensioenreglement Deel II voortgezet, zonder dat u of de werkgever daarvoor Premie hoeft te betalen aan het Pensioenfonds. Ook genoemd (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling.
Waardeoverdracht:
Het overdragen van (de waarde van) Pensioenaanspraken van de ene Pensioenuitvoerder naar de andere Pensioenuitvoerder. Het overdragen van (de waarde van) Pensioenaanspraken kan ook bij dezelfde Pensioenuitvoerder plaatsvinden. Bijvoorbeeld wanneer (de waarde van) Pensioenaanspraken van de ene naar een andere Collectiviteitkring worden overgedragen.
WAO:
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
WAO-uitkering:
Uitkering uit hoofde van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Wajong:
De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.
Werkgever:
De werkgever zoals bepaald in Pensioenreglement Deel I.
Werknemer:
De werknemer die voldoet aan de omschrijving van Werknemer zoals bepaald in Pensioenreglement Deel I.
Wezenpensioen:
Pensioen voor uw Kind als u overlijdt.
Wezenpensioen op risicobasis (vóór de Pensioendatum):
Pensioen voor ieder Kind als u overlijdt vóór uw Pensioendatum. Het Wezenpensioen vóór de Pensioendatum is een Vast pensioen. Het Wezenpensioen is op risicobasis. Deze aanspraak vervalt bij het bereiken van uw Pensioendatum en bij einde van uw deelname.
WFT:
Wet op het financieel toezicht.
WIA:
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
WIA-uitkering:
De uitkering uit hoofde van de Regeling inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) of de loongerelateerde uitkering, loonaanvullende uitkering of de vervolguitkering uit hoofde van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA), zoals deze worden omschreven in de WIA.
WW:
De Werkloosheidswet.
ZW:
De Ziektewet.